Gemeentehuis Hoofdstraat 3 | 6994 AB De Steeg | postbus 9110 | 6994 ZJ De Steeg | T (026) 49 76 911 | F (026) 49 76 518 | E
[email protected]
B&W: 23 september 2014
Raad: 4 november 2014 (na amendementen)
www.rheden.nl | Postbanknr. 82 97 87 t.n.v. gem. Rheden, De Steeg | geopend van ma. t/m do. van 08.30 - 17.00 uur en op vr. 08.30 - 12.30 uur
Datum vaststelling:
Programmabegroting
BEGROTING 2015 – 2018
Inhoudsopgave programmabegroting 2015-2018 1. Inleiding Algemene beschouwingen Programma’s en paragrafen Financiële perspectief Voorstellen 2. Programma’s Voorwoord programma’s 1 Sociaal Domein 1.1 Jeugd 1.2 Maatschappelijke ondersteuning 1.3 Werk en inkomen 1.4 Sport 1.5 Kunst en cultuur 2 Ruimtelijk Domein 3 Bestuur en Veiligheid. 4 Bedrijfsvoering en Dienstverlening 5 Financiën en heffingen 3. Paragrafen Lokale heffingen Weerstandsvermogen en risicobeheersing Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid Bezuinigingen 4. Financiële Begroting 2015 4.1 Inleiding 4.2 Overzicht lasten en baten begroting 2015 4.3 Meerjarenraming 2015-2018 4.4 Financiële positie 2015 5. Kerngegevens Sociale structuur Fysieke structuur Voorzieningen
5 5 6 6 9 10 11 13 19 23 30 34 37 43 54 68 77 83 84 90 96 104 109 116 131 137 142 143 143 145 152 154 155 155 155
1. Inleiding Hierbij bieden wij u na de verkiezingen de eerste programmabegroting van het huidige college aan. Een begroting waarin wij onze ambities hebben vertaald, die bijdragen aan een leefbare, duurzame en inspirerende gemeente voor iedereen die er in woont, werkt en recreëert. Een opdracht die wij graag samen aangaan. Samen met u als Raad en samen met onze inwoners. Wij vinden het daarom belangrijk onze inwoners nog meer te betrekken bij het opstellen van beleidskaders, maar ze vooral ook de vrijheid te geven om zelf met initiatieven te komen. De komende vier jaar staan wij voor grote uitdagingen. Met de decentralisatie van de jeugdzorg, participatie en begeleiding komt er een grote maatschappelijke en financiële verantwoordelijkheid op onze organisatie af. Nieuwe taken die met minder middelen uitgevoerd dienen te worden, vragen om strakke sturing en monitoring en onze organisatie moet klaar staan om de verantwoordelijkheid te kunnen nemen. We verwachten binnen twee jaar te kunnen voldoen aan uw uitgangspunt om de taken uit te voeren binnen de overgedragen budgetten. Op dit moment liggen veel verplichtingen al vast. In de volgende fase kunnen we de vernieuwing doorvoeren waardoor de lasten zullen verlagen én kunnen we vrijere aanbestedingen doen. Deze ontwikkelingen roepen meteen de vraag op of onze organisatie robuust genoeg is om al deze taken te kunnen uitvoeren. Hoewel onze economie een licht herstel laat zien is de economische crisis nog niet voorbij. Dit heeft de meicirculaire maar weer eens onderstreept. Wederom werden wij geconfronteerd met extra taakstellingen vanuit het Rijk, waardoor niet ontkomen kon worden aan een hernieuwde bezuinigingsoperatie. Dit stelt ons soms voor lastige keuzes, al proberen wij onze burgers daar waar mogelijk te ontzien. De komende vier jaar staan ons in ieder geval vele uitdagingen te wachten die wij als College graag samen met u in goede samenwerking willen oppakken.
Algemene beschouwingen Visie Collegebeleidsplan Het collegebeleidsplan “Samen in Rheden” dient als basis voor het opstellen van de begroting in de periode 2015-2018. De ambities van het college, naast het brengen van meer samenhang in het gemeentelijk beleid, zijn gebundeld in drie speerpunten en zijn van toepassing op alle programma’s: 1
Een sociale, vitale gemeente Met de komende veranderingen in het sociale domein, is het van belang te benadrukken dat wij de huidige voorzieningen in stand willen houden, maar wel op een andere manier. Rheden is en blijft een sociale gemeente. Daarnaast vertrouwen wij op de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Te allen tijde moeten mensen, die het moeilijk hebben, geholpen worden weer perspectief te zien en te krijgen voor de toekomst. Aandacht voor zorgpreventie is daarbij van groot belang; door preventie kan voorkomen worden dat beroep op zorg ontstaat of wordt vergroot.
2 Behoud kernkwaliteiten Onze gemeente heeft bijzondere kenmerken die zowel voor onze inwoners als voor bezoekers grote aantrekkingskracht hebben. Het groene karakter, de prachtige landgoederen en de ligging aan de IJssel bieden veel kansen. Deze kernkwaliteiten willen wij behouden en wij willen de lokale economie versterken door meer gebruik te maken van deze bijzondere kernkwaliteiten. Maar wij willen ook in de toekomst nog een mooie gemeente zijn. Dat vergt aandacht voor de manier waarop wij met onze omgeving omgaan. Het klimaat verandert en wij maken intensief 5
gebruik van onze fysieke omgeving. Dit vraagt een andere benadering van onze economie. Wij hechten veel belang aan duurzaamheid, niet alleen voor ons klimaatbeleid. Op alle terreinen waar de gemeente actief is de lange termijn houdbaarheid van onze samenleving uitgangspunt. Ook hier is voorkomen beter dan genezen. 3 Een open bestuursstijl, ruimte voor inwoners Wij willen de afstand tussen inwoners en gemeente verder verkleinen. Door een meer open houding kunnen wij veel winnen. Dit vraagt van alle lagen in ons lokale bestuur en van onze organisatie een bewuste omslag. Die willen wij met kracht inzetten. Wij kunnen als lokale overheid alleen de verantwoordelijkheid voor het welbevinden van inwoners op ons nemen als wij de samenleving een grotere inbreng geven. De gemeente zal vaker een faciliterende en stimulerende rol hebben. Wij zullen zoeken naar effectieve vormen van burgerparticipatie. De werkwijze van “Ik buurt mee!” zal hierbij als voorbeeld gelden. Daarnaast zullen wij telkens bewust kiezen welke rol wij, als gemeente, gaan spelen in relatie tot de inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Programma’s en paragrafen In de voorjaarsnota heeft u besloten tot een wijziging in de programma-indeling waarbij de volgende programma’s kunnen worden onderscheiden: Sociaal, Ruimtelijk domein, Bestuur en veiligheid, Bedrijfsvoering en dienstverlening en Financiën en heffingen. In de nu voorliggende meerjarenbegroting is tevens een eerste aanzet gemaakt in het herdefiniëren van de doelstellingen en subdoelstellingen in aansluiting op de beleidsontwikkelingen vanuit het collegebeleidsplan en beleidsontwikkelingen die zijn ingezet vanuit het rijk. De vele ontwikkelingen die zich momenteel op het sociale domein voordoen maken dat er nu nog sprake is van een onevenwichtigheid in de programmabladen. Ten aanzien van het sociale domein zijn de contouren van het beleid door de decentralisaties duidelijk. Samen met uw Raad willen wij de komende tijd gaan werken aan een visie op ons ruimtelijk domein, waardoor er meer evenwichtigheid en samenspel tussen het sociale en ruimtelijk programma zal ontstaan. Dit betekent ook dat anders dan voorheen onze doelstellingen en subdoelstellingen als ook onze streefwaarden kunnen wijzigen of verder kunnen worden aangescherpt. De omgeving waarin wij als organisatie moeten opereren is steeds meer aan veranderingen onderhevig. Dit betekent ook dat wij hierop dienen aan te sluiten met ons planning en control instrumentarium. Wij zullen daarom de komende tijd vaker met uw Raad in gesprek gaan over de doelstellingen en streefwaarden van de meerjarenbegroting. U hebt ons in de eerste aanzet om samen te werken aan een inhoudelijk goede begroting al veel meegegeven. Het doet ons deugd zoveel betrokkenheid te ervaren. Daar waar mogelijk hebben wij uw input verwerkt in de nu voorliggende meerjarenbegroting echter was het nog niet mogelijk om alles te verwerken. Wij zullen deze input gebruiken in de verdere doorontwikkeling die wij samen met uw Raad willen blijven oppakken.
Financiële perspectief De meerjarenbegroting is gebaseerd op ons bestaande beleid, inclusief de besluiten van uw raad over de voorjaarsnota 2014. Daarnaast is de financiële vertaling van de visie van het College, zoals vertaald in het collegebeleidsplan, in de meerjarenbegroting opgenomen en ligt zij daarmee ter besluitvorming aan u voor. In deze begroting schetsen wij naast de beleidsvoornemens ook het meerjarige financiële perspectief voor onze gemeente. De financiële begroting 2015 is hierbij gebaseerd op het door uw Raad vastgestelde beleid. In onderstaande tabellen wordt op hoofdlijnen de begrote resultaatontwikkeling getoond.
6
Algemene uitkering De berekening van de algemene uitkering voor de begroting en meerjarenraming is gebaseerd op de meicirculaire 2014. In de verwerking van de algemene uitkering zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Voor de jaren 2015 tot en met 2018 zijn de accresontwikkelingen van de meicirculaire 2014 verwerkt. Voor de raming van de algemene uitkering zijn de verdeeleenheden, van waaruit de algemene uitkering wordt berekend, geactualiseerd. Anders dan voorheen kijken wij meer naar de effecten van het rijksbeleid op onze lokale situatie. Dit betekent dat daar waar er extra middelen beschikbaar worden gesteld of daar waar er kortingen plaatsvinden op beleidsterreinen, eerst de afweging zal plaatsvinden of die middelen één op één worden ingezet of gekort op het betreffende beleidsterrein, of dat de financiële ontwikkeling ten gunste of ten laste komt van de algemene middelen. In de tabel hieronder is aangegeven hoe en waar de taakmutaties vanuit de meicirculaire 2014 zijn verwerkt:
(Bedragen x € 1.000)
E-overheid
Individuele studietoeslag
Uitvoeringskosten participatiewet Overheveling buitenonderhoud PO SO E-boeken
Waterschapsverkiezingen Aanpassingen o.b.v. taakmutaties
Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU)
Decentralisatie Jeugdzorg (IU) Aanpassing o.b.v. Integratie-uitkering sociaal domein
2015
2016
2017
2018
-12
-12
-12
-12
13
41
68
83
7
24
42
60
-338
-335
-334
-330
-21
-24
-27
-31
-306
-263
-230
63 -288
7.410
7.764
7.548
9.872
9.732
9.403
17.282
17.496
Lasten opgenomen in primitieve begroting programma 1 Sociaal domein (zie financiële analyse 7.527 programma 1) Lasten opgenomen in primitieve begroting programma 1 Sociaal domein (zie financiële analyse 9.461 programma 1)
16.951 16.988 7
Verwerking begroting / dekkingsplan Bezuinigingsvoorstel in dekkingsplan 2015 - 2018 (zie § 4.4.1) Lasten opgenomen in primitieve begroting programma 1 Sociaal domein (zie financiële analyse programma 1) Lasten zijn reeds opgenomen door de extra middelen die bij de Voorjaarsnota 2014 beschikbaar zijn gesteld via beleidsinitiatief Uitvoeringskader Werk en Inkomen Aframing lasten opgenomen in primitieve begroting programma 1 Sociaal domein Bezuinigingsvoorstel in dekkingsplan 2015 - 2018 (zie § 4.1.1) Lasten opgenomen in primitieve begroting programma 3 (zie financiële analyse programma 3)
Ontwikkeling financieel perspectief In onderstaand overzicht wordt het saldo van de voorjaarsnota 2014 getoond zoals eerder gecommuniceerd. Dit saldo is in de nu voorliggende begroting aangepast voor de autonome ontwikkelingen (ontwikkelingen van baten en lasten op basis van het bestaande beleid). Het saldo van de autonome ontwikkelingen in 2015 bestaat onder andere uit de volgende bijstellingen: (Bedragen x € 1.000) Afschrijvingen huidige en toekomstige investeringen Doorrekening rente aan grondbedrijf en investeringen Salarissen o.b.v. formatie 2015 en actuele CAO-ontwikkeling
2015
2016
2017
2018
-205
- 246
-246
-246
-214
-214
-214
-214
246
246
246
246
Budgetten Wmo
560
560
560
560
Bijdrage VGGM
-141
-141
-141
-141
65
65
65
65
-24
-24
Wachtgeld gewezen wethouders Tariefsverhoging onderhoud ICT
-98
Gemeentelijk vastgoed
-80
-24
Afval en afvalstoffenheffing
-51
-51
-51
-51
Overig
-24
-72
-165
-175
58
123
30
20
Totaal autonome ontwikkelingen
Op hoofdlijnen worden bovenstaande ontwikkelingen bij de financiële analyse in de programma`s nader toegelicht.Na doorrekening van de autonome ontwikkelingen ontstaat het volgende financiële beeld (structureel en incidenteel) voor de meerjarenraming 2015-2018: (Bedragen x € 1.000)
2015
2016
2017
2018
-1.782
-927
-782
-1.327
755
225
48
-2
-1.027
-702
-734
-1.329
Begrotingsresultaat na Voorjaarsnota 2014, meicirculaire 2014 en Coalitieakkoord 20142018
-879
-674
168
-22
Autonome ontwikkelingen primitieve begroting 2015
-697
-102
-18
22
-1.576
-776
150
0
-2.603
-1.478
-584
-1.329
A. structureel Begrotingsresultaat na Voorjaarsnota 2014, meicirculaire 2014 en Coalitieakkoord 20142018 Autonome ontwikkelingen primitieve begroting 2015 Structureel resultaat B. incidenteel
Incidenteel resultaat
Totaal resultaat
8
Deze meerjarenraming is het uitgangspunt voor het dekkingsplan 2015-2018 die integraal onderdeel uitmaakt van de begrotingsbehandeling 2015.
Voorstellen Het college heeft deze programmabegroting 2015 opgesteld met inachtneming van de kaders en uitgangspunten die bij vaststelling van de Voorjaarsnota 2014 door uw Raad zijn vastgesteld. Daarbij is de “vertrouwde” lijn gehanteerd dat de begroting is gebaseerd op bestaand (door de raad vastgesteld) beleid. Het college stelt uw raad voor: 1. In te stemmen met de lasten en baten en toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma zoals opgenomen in de programmabegroting 2015; 2. Kennis te nemen van de meerjarenbegroting 2016-2018 zoals opgenomen in paragraaf 4.3 Meerjarenraming 2015-2018; 3. Het dekkingsplan behorende bij de meerjarenbegroting 2015-2018 vast te stellen en de financiële gevolgen te verwerken in de 1e begrotingswijziging 2015.
9
2. Programma’s
10
Voorwoord programma’s 1.
Inleiding
De programmabegroting is bedoeld om uw raad inzicht te verschaffen in de wijze waarop het college invulling geeft aan de te realiseren beleidsdoelstellingen met daaraan verbonden de benodigde financiële middelen. De afgelopen periode heeft onze organisatie samen met de gemeenteraad gewerkt aan de doorontwikkeling van de programmabegroting met als doel de begroting beter te laten aansluiten bij de informatiebehoefte van uw raad. De daarbij opgepakte programma’s zijn voorzien van geactualiseerde streefwaarden. Met de ontwikkeling van de programmabladen, waarbij voor een opbouw is gekozen vanuit de drie W-vragen, willen wij u inzicht geven in de vastgestelde beleidsdoelstellingen, de wijze waarop het college deze doelstellingen wenst te realiseren en welke kosten aan deze realisatie verbonden zijn. Door middel van het opnemen van streefwaarden worden beoogde resultaten meetbaar en zichtbaar gemaakt.
2.
Leeswijzer programmabladen
Hieronder vindt u een beschrijving van de inhoudelijke opbouw van het programmablad. Het programmablad begint met het nummer en de benaming van het programma. Hierna volgen de volgende onderwerpen: Programmadoelstelling: Is een kernachtige weergave van de vastgestelde ambitie van uw raad voor de komende 4 jaar. Toelichting programmadoelstelling: Betreft een samenvatting op hoofdlijnen van de uitgangspunten zoals deze in het beleidsplan aan het college zijn meegegeven. Ontwikkelingen: Betreffen verwachte nog niet vastgestelde ontwikkelingen op landelijk of provinciaal niveau die een effect kunnen hebben op beleidsontwikkeling binnen het programma. Wat willen we bereiken: Geeft de te bereiken beleidsdoelstellingen van de raad weer voor de periode van 4 jaar. Dit zijn de beleidskaders voor het college bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid. Wat gaan we er voor doen: Geeft inzicht in wat het college gaat doen om de beleidsdoelstelling te realiseren. Subdoelstelling: Door middel van subdoelstellingen wordt kernachtig weergegeven hoe er invulling gegeven gaat worden aan wat we willen en moeten bereiken. Prestaties: Bij prestaties wordt inzicht gegeven in de gemeentelijke taken en projecten die bij zullen dragen aan het realiseren van de subdoelstelling. Het betreffen taken en projecten die in het begrotingsjaar worden opgepakt of die vanuit vorige begrotingsjaren nog een doorwerking hebben naar het huidige begrotingsjaar.
11
Streefwaarden: De streefwaarde is een meetbare waarde die inzicht geeft in de mate waarop onze prestaties bijdragen aan de te realiseren subdoelstellingen en daarmee aan de te bereiken beleidsdoelstellingen. Toelichting: Het betreft aanvullende informatie of verwachte ontwikkelingen die een effect kunnen hebben op prestaties of streefwaarden. Welk beleid is voorhanden: Een opsomming van beleidsnota’s die door uw raad zijn vastgesteld. Wat gaat het kosten: Wij presenteren u een meerjarenbegroting per programma. Hierbij worden de mutaties tussen de begrotingsjaren 2015 en 2014 op hoofdlijnen toegelicht. In de volgende paragraaf gaan wij nader in op dit onderdeel van de programmabladen.
3.
Leeswijzer “Wat gaat het kosten”
Onder “Wat gaat het kosten”wordt inzicht gegeven in de lasten en baten en het resultaat vóór bestemming. Tevens wordt inzicht gegeven in de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves en het resultaat na bestemming. De begroting 2015 wordt afgezet tegen de jaarrekeningcijfers 2013 en gewijzigde begroting 2014 (na Voorjaarsnota 2014, meicirculaire 2014 en coalitieakkoord 20142018). Tevens wordt inzicht gegeven in de meerjarenbegroting 2016-2018. Per programma worden u, conform de BBV regelgeving, de verschillen in de begroting 2015 ten opzichte van de gewijzigde begroting 2014 per onderwerp getoond. Daarbij worden voordelen in de huidige presentatie getoond als een positief bedrag en nadelen als een negatief bedrag; zowel voor de lasten als voor de baten. Legenda ten aanzien van de toelichting op de cijfers. # Bij het actualiseren van de personele lasten is op onderdelen gekozen voor het gewijzigd toerekenen van personeel aan (overhead) producten. Dit leidt tot een verschuiving van personele lasten en overhead tussen de programma`s en zodoende tot verschillen tussen de boekjaren 2015 en 2014. # Relatief kleine mutaties (kleiner dan € 25.000 en politiek niet relevant) zijn gesaldeerd en zijn als “overige” opgenomen in de financiële toelichting.
12
1 Sociaal Domein Programmadoelstelling: Een sociale en vitale samenleving waarin inwoners zelf regie hebben over hun leven, elkaar bijstaan en waar nodig de gemeente ondersteuning biedt. Dit geldt voor alle leefgebieden welzijn, zorg, jeugd, werk en inkomen. In de paragrafen 1.1 t/m 1.3 wordt ingegaan op de ondersteuning en zorg. In de paragrafen 1.4 en 1.5 worden de onderwerpen sport, recreatie en kunst/cultuur besproken. We streven ernaar om de onderwerpen binnen het sociaal domein zoveel mogelijk naar elkaar toe te brengen. De thema’s sport, recreatie, kunst/cultuur staan daar momenteel nog wat apart van. In de toekomst zullen deze themagebieden een grotere rol spelen in het kader van versterken van samenhang met onder meer het oog op preventie.
Ontwikkelingen: De rol van de overheid binnen het sociale domein is veranderd. Van verzorgen naar het scheppen van bepaalde voorwaarden. Laat inwoners alleen of samen met anderen hun oplossingen bedenken en laat de gemeente alleen daar ondersteuning bieden waar dat wordt gevraagd en waar dat nodig is. In deze nieuwe rol heeft de gemeente de rol van verbinder, voorwaardenschepper en ondersteuner. Bij het invullen van deze taken is het doel om het sociaal domein in zijn totale samenhang te bezien. Alleen wanneer het sociale domein als één integraal speelveld wordt gezien kan de inwoner van de gemeente Rheden optimaal gebruik maken van de voorzieningen die de gemeente kan bieden in de vorm van steun, informatievoorziening, begeleiding, het bieden van voorzieningen en/of het verstrekken van gelden. Hierbij staat de eigen verantwoordelijkheid van de burger voorop. Door de zorg bij de gemeenten onder te brengen, wordt de zorg menselijker gemaakt, meer maatwerk geleverd, meer lokaal georganiseerd en letterlijk dichterbij gebracht. Dit wordt ook gecombineerd met aanzienlijke bezuinigingen. Deze bezuinigingen hebben als effect dat veel taken teruggelegd worden bij de inwoners van gemeenten als zijnde een maatschappelijke zorg voor elkaar. Binnen deze randvoorwaarden wil de gemeente Rheden proberen het peil van de zorg adequaat te houden, en er voor te zorgen dat diegenen die de zorg écht nodig hebben, deze ook blijven krijgen. Dit is een proces dat op 1 januari 2015 start en een transformatie vergt van het gehele sociale domein. Het is van belang om een beeld te hebben wie gebruik maken van de huidige voorzieningen en de nieuwe taken, die we vanaf 1 januari 2015 gaan uitvoeren. De cijfers van de nieuwe taken zijn nog heel indicatief, maar bieden een eerste beeld.
Wmo AWBZ (Vektis bestand) Eerste aanlevering AWBZ klanten
Indicatie (niet verzilverd) 344
PGB (verzilverd) 158
Zorg in Natura (verzilverd) 688 787
Wmo – HH Jaarlijkse aanvragen rest Wmo Jeugd 13
Totaal 1.190
Aantal voorzieningen1 Aantal cliënten Jeugd GGZ/Pshychol. WWB Verwachte aantal uitkeringen
3.780 519
2014 906 (werkelijk 953)
2015
2016 1039
1134
Wat willen wij bereiken: De Rhedense inwoner is zoveel mogelijk zelfredzaam, maakt gebruik van eigen kracht en van het sociale netwerk en kan zo lang mogelijk wonen in de eigen omgeving / wijk, ook als hij of zij ondersteuning en zorg nodig heeft. Door één sociaal domein als uitgangspunt te nemen willen wij bereiken dat:
inwoners (weer) meer de aandacht, ondersteuning en zorg voor elkaar nemen, zodat iedereen naar zijn eigen vermogen kan blijven deelnemen aan de samenleving. daar waar ondersteuning en zorg noodzakelijk zijn, worden deze eenvoudig toegankelijk voor inwoners. er een eenduidig plan is voor een gezin, waarbij de hulpverlener(s) de inwoner(s) ondersteunt(en) in gezamenlijkheid en samenwerken om passende zorg te bieden aan diegenen die dit nodig heeft/hebben.
Wat gaan we er voor doen: 1 Subdoelstelling: Inwoners zijn tevreden over de ondersteuning in het sociale domein. Subdoelstellingen: 1. Het opnemen van een vorm van participatie (mantelzorg, vrijwilligerswerk) in de plannen. 2. Op peil houden van tevredenheid over welzijn en geleverde diensten. Prestaties: 1. We voeren twee soorten klanttevredenheidsonderzoeken uit. a. Ten eerste door via steekproef inwoners te vragen naar hun tevredenheid over de ondersteuning door de gemeente en dit te combineren met andere vragen over leefomgeving en buurt. (op grond van de landelijke benchmark “Waar staat je gemeente”) Dit geeft een algemeen beeld. b. Ten tweede door na afloop van een dienstverleningstap (bijv. na afloop van een traject) gericht klanten te vragen naar hun tevredenheid en/of welbevinden. Streefwaarden: 1. De mate waarin inwoners tevreden zijn over de ondersteuning en het welzijn in de gemeente. 2. De mate waarin een inwoner tevreden is over een specifiek geleverde dienst in het sociaal domein.
1
Let op; dit zijn voorzieningen geen cliënten, cliëntengegevens worden half oktober verwacht. 14
Voor de oude Wmo taken hopen wij een tevredenheid van 7,5 (kleine terugval) te kunnen realiseren. In de jaren daarna zal naar een hoger cijfer gestreefd worden (op te nemen in de programmabegroting). We streven ernaar om in 2015 tenminste voldoende te scoren op de Jeugd en de nieuwe Wmo taken. Hoewel deze streefwaarde wellicht niet ambitieus genoemd kan worden, is het in 2015 belangrijker dat er gefocused wordt op zorgcontinuïteit en een zachte landing en niet op verbetering. In de jaren daarna zal naar een hoger cijfer gestreefd worden 2 Subdoelstelling: De transformatie maken van verzorgingsstaat naar de rol van activeerder, verbinder, voorwaardenschepper en ondersteuner. Subdoelstellingen: 1. Inwoners maken meer gebruik van eigen netwerk. 2. Inwoners hebben meer keuzevrijheid met betrekking tot voorzieningen. 3. Mogelijk maken van vernieuwende maatwerk oplossingen. 4. Grotere tevredenheid bij de inwoner (liefst) tegen lagere kosten. Prestaties: 1. Invoering van persoonsvolgende budgetten; voor de Wmo voeren we dit in 2015 in voor nieuwe klanten en in 2016 voor bestaande klanten. 2. Inkopen van diensten van nieuwe toetreders/aanbieders op de zorgmarkt voor Rhedense inwoners. 3. Maatwerk leveren. 4. Kostenreductie bij inkoop, toewijzen van voorzieningen en/of eigen kracht. 5. Helderheid bieden voor de inwoner door goede voorlichting en duidelijke informatievoorziening. 6. Het opstellen van een transformatieplan in 2015. Streefwaarden: 1. Gestreefd wordt om in 50% van de plannen een vorm van participatie (bijv. vrijwilligerswerk, mantelzorg) op te nemen. 2. De nieuwe taken in het kader van de AWBZ/Wmo en de Jeugdtaken worden uiterlijk 2017 uitgevoerd binnen het van rijkswege verstrekte budget. 3. Meer lokale en kleinschalige aanbieders van voorzieningen in 2017 (t.o.v. 1-1-2015) Toelichting: De transformatie is in onze gemeente nog maar net begonnen. Het verschil tussen transitie en transformatie is, dat bij de transitie dezelfde werkwijzen worden gehanteerd als in het verleden het geval was. Men richt zich dus niet op een verandering/verbetering maar op het overnemen van de taken die van rijkswege en provincie naar de gemeenten worden gedecentraliseerd. Echter de aanzienlijke kortingen en de nieuwe zienswijzen waarbij meer verantwoordelijkheid bij de inwoners wordt gelegd, vragen meer dan een transitie alleen. Zou men zich tot een transitie beperken, dan is de doelstelling om de decentralisaties te realiseren met de middelen die ervoor worden verkregen, onhaalbaar. De transformatie vereist niet alleen een andere houding van de gemeente maar ook van de inwoners en van de aanbieders van zorg. Het is een cultuuromslag gecombineerd met een heel andere manier van werken die minder procesgeoriënteerd is, maar meer gericht is op de outcomes van de processen. Daar waar nodig en daar waar de inwoner het niet zelf kan, wordt die zorg/ondersteuning geboden die adequaat wordt gevonden door professionals en door inwoners. Niet protocollen, hokjes en regels bepalen, maar datgene wat nodig is om zo goed mogelijk te kunnen blijven functioneren in onze samenleving. Uiteindelijk zal er binnen 2 jaar na 1 januari 2015 een duidelijke stap in de transformatie moeten hebben plaatsgevonden. Dit moet o.a. blijken uit de nieuwe aanbestedingen in de jeugdzorg die
15
dan niet meer uitgaan van continuïteit en zachte landing, maar duidelijke kenmerken van innovatie, grote klanttevredenheid, maatwerk en nieuwe werkwijzen moet vertonen. Er wordt gestreefd naar lokale en kleinschalige aanbieders, omdat aangenomen wordt dat zij lagere kosten hebben en meer maatwerk kunnen bieden. In het tweede kwartaal van 2015 wordt een transformatieplan opgesteld waarin de stand van zaken met betrekking tot de transities, op dat moment, als uitgangspunt wordt genomen. Er wordt een gap-analyse gemaakt van de dan geldende situatie en de gewenste situatie en dit zal leiden tot een nieuwe transformatieopdracht voor het sociale domein om ook daadwerkelijk de transformatie verder vorm te geven. 3 Subdoelstelling: Door preventie het welzijn verbeteren en kosten ondersteuning verminderen. Prestaties: 1. Behouden en versterken preventieve voorzieningen. 2. het schrijven van een Preventienota 3. Een zodanig preventie beleid opzetten dat ten gevolge van preventie het aantal zorg vragen afneemt. 4. Het versterken van de eigen kracht en probleemoplossend vermogen van de inwoners en de sociale omgeving. 5. De juiste hulp tijdig en op maat bieden om het beroep op dure gespecialiseerde ondersteuning te verminderen. Streefwaarden: 1. De streefwaarde is dat de preventie-uitgaven met 10% groeien in hun aandeel in de totale uitgaven. Momenteel is moeilijk vast te stellen welke preventieve uitgaven deel uitmaken van de totale uitgaven. Daarom zal er in het eerste kwartaal 2015 een stand van zaken worden bepaald. Daarna kan er in 2015 en 2016 worden gewerkt aan de stijging van het preventieve deel t.o.v. het curatieve deel. 2. Streefwaarde is dat in tenminste 80% van alle gezinsplannen duidelijk is dat preventieve activiteiten en voorzieningen zijn ingezet. Toelichting: Preventieve voorzieningen zijn bijvoorbeeld het bevorderen van sporten en/of gezonde voeding, maar ook de inzet van een zorgconsulent voor kinderen van 0-4 jaar, een jeugdarts of maatschappelijk werkers. Zij hebben een signalerende, adviserende functie en spelen een belangrijke rol in de toeleiding. Zij kunnen lichte vormen van hulp bieden ter voorkoming van een beroep op (duurdere) specialistische hulp. Momenteel is nog niet vast te stellen hoeveel het investeren in preventie zal gaan opleveren in de afname van het aantal zorgvragen. Ook zijn de effecten van preventie moeilijk te meten. In de preventienota zal hieraan aandacht geschonken worden. 4 Subdoelstelling: Zorgen dat de inwoner de zorg kan vinden en krijgen die hij/zij nodig heeft. Wat verstaan we daaronder? 1. Zorgen voor voldoende cliëntondersteuning. 2. Voorzien van voldoende up-to-date informatie voor inwoners van de gemeente Rheden. 3. Het bieden van voldoende maatwerk mogelijkheden. 4. Gebruiken van één plan, voor één gezin.
16
Prestaties: 1. Het aanbieden van de Sociale kaart vanuit het Rhedens model en het actueel houden van vragen en producten binnen de Sociale Kaart. 2. Maatwerk voor de burger is gewaarborgd middels het Sociaal Meldpunt, het Gesprek en het Gebiedsteam. 3. Organiseren van de ingang en toegang voor de informele en formele ondersteuners. 4. Ingang en toegang regelen voor de burger (één vraag, één antwoord). 5. Voor inwoners die een beroep doen op de gemeente (al dan niet via verwijzing door vindplaatsen) wordt op maat een integraal plan opgesteld, waarbij o.a. vrijwilligerswerk een onderdeel is.
Streefwaarden: 1. Tevredenheid van doelgroepen over de ervaren ondersteuning, advisering en de informatieverstrekking bij hun deelname aan het maatschappelijk verkeer en hun zelfstandig functioneren.
5 Doelstelling: Zorgen dat de inwoner die zorg kan vinden en krijgen die hij/zij nodig heeft Subdoelstellingen: 1. Zorgen voor voldoende cliëntondersteuning. 2. Voorzien van voldoende up-to-date informatie voor de inwoners van gemeente Rheden. 3. Het bieden van voldoende maatwerk mogelijkheden. 4. Gebruiken van één plan, voor één gezin. Prestaties: 1. Het aanbieden van de Sociale kaart vanuit het Rhedens model en het actueel houden van vragen en producten binnen de Sociale Kaart. 2. Maatwerk voor de burger is gewaarborgd middels het Sociaal Meldpunt, het Gesprek en het Gebiedsteam. Organiseren van het achter de schermen proces; de ingang en toegang voor de informele en formele ondersteuners. 3. Ingang en toegang regelen voor de burger (één vraag, één antwoord). 4. Voor inwoners die een beroep doen op de gemeente (al dan niet via verwijzing door vindplaatsen) wordt op maat een integraal plan opgesteld waarbij o.a. vrijwilligerswerk een onderdeel is.
Welk beleid is voorhanden: Beleid
Vastgesteld
“Anders willen, anders doen”beleidskader jeugdhulp gemeente Rheden 2015-2016 Regiovisie Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
2014
Keuzenota Decentralisaties Sociaal Domein Meerjarenbeleidsplan re-integratie
2014 2013
Kadernota Naar samenredzaamheid in Rheden Sociale Visie Rheden. Van zelfredzaamheid naar samenredzaamheid
2013 2013
Meerjarenbeleidsplan Wmo 2013-2016 MOP Onderwijshuisvesting
2013 2013
Uitvoeringsprogramma Jeugd en Gezin 2013-2014 Raadsbesluit betreffende zwembadstudie
2013 2013 17
2014
Beleid
Vastgesteld
Masterplan Onderwijshuisvesting
2013
Nota minimabeleid 2013 Nota Gezond Verbinden 2012-2014
2012 2012
Gemeentelijk beleid toezicht en handhaving kinderopvang (herzien) Nota Spelenderwijs: visie voorschoolse voorzieningen
2012 2011
Algemene Subsidieverordening Rheden Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Rheden 2010 Nota Strategisch accommodatiebeleid
2011 2010
Project Pak(je)kans Nota sportstimulering ‘Winnen of verliezen’
2009
Subsidieregeling Samenlevingsbeleid
2011
18
2009
1.1 Jeugd Subprogrammadoelstelling: Het bijdragen aan een gemeenschap waarin voor jeugd en gezin voorwaarden aanwezig zijn om zich te kunnen ontwikkelen en zij waar en wanneer nodig ondersteund worden.
Toelichting subprogrammadoelstelling: Bij de uitvoering van het integrale jeugdbeleid gaan wij uit van de mogelijkheden en kansen van kinderen en jongeren. Ouders en sociale omgeving vormen de spil bij het stimuleren en steunen van hun ontwikkelingsproces. Wij kiezen voor maatwerk: de juiste hulp, de juiste dosering, op tijd, stevig genoeg en doorpakken en ingrijpen waar het moet. Wij zetten in op preventie en samenwerking met partijen die betrokken zijn bij de ondersteuning aan gezinnen, ter vergroting van de effectiviteit.
Ontwikkelingen: De ondersteuning gericht op preventie van jeugdzorg/hulp, voorheen ondergebracht onder prestatieveld 2 van de Wmo, is vanaf 2015 onderdeel van de Jeugdwet. Met de herpositionering van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) als netwerkorganisatie hebben wij in 2013 en 2014 voorgesorteerd op de transitie van de jeugdzorg. De CJG-partners spelen een belangrijke rol als het gaat om de toegang tot de specialistische hulpverlening. Het feit dat alle jeugdhulp onder gemeentelijke regie komt te vallen, maakt dat de preventieve ondersteuning beter aangesloten kan worden op de jeugdzorg zelf. Met de invoering van de Jeugdwet is de gemeente vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: van algemene (preventieve) (basis)voorzieningen tot de zwaarste specialistische hulp incl. de jeugdbescherming en reclassering. Daarnaast is en blijft de gemeente verantwoordelijk voor de basistaken publieke jeugdgezondheidszorg op basis van de Wet publieke gezondheid (Wpg). Wij willen verantwoordelijkheid nemen vanuit het `ruimte bieden` met de nadruk op preventie: de eigen verantwoordelijkheid en kracht zijn maatgevend voor de inzet van de ondersteuning en hulp. Veel gaat goed, maar soms is meer informatie en kennis, een steuntje in de rug of een gerichte ondersteuning en hulp noodzakelijk. We doen dit altijd zo lang als mogelijk in het belang van de veiligheid van het kind vanuit de regie van het gezin zelf. Vooruitlopend op de transitie van de jeugdzorg zijn wij in 2014 gestart met het experiment Jeugdteam Velp/Rozendaal. De ervaringen die zijn opgedaan met het Jeugdteam hebben nuttige informatie opgeleverd met betrekking tot de keuzes die zijn gemaakt inzake de uitvoering en organisatie van de jeugdhulp vanaf 2015. Vanaf 2015 maken wij geen onderscheid meer tussen Jeugd- en Wijkteam en gaan wij in de drie kernen werken met geïntegreerde teams (3 D’s). Per 1 augustus 2014 is de Wet passend onderwijs van kracht. Het onderwijs is via regionale samenwerkingsverbanden VO en PO verantwoordelijk voor passend onderwijs voor elke leerling in de betreffende regio. In het brede jeugddomein is er sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid: gemeente, onderwijs en zorg(jeugdhulp)aanbieders werken samen om optimale ondersteuning aan jeugdigen en ouders te bieden. Door een Sociaal Meldpunt bij kinderen en Jeugdigen vindplaatsgericht in te zetten wordt op basis van vroegtijdige signalering gezamenlijk naar oplossingen gezocht. Samenwerking wordt gevonden tussen ouders / verzorgers, onderwijs, leerplicht, jeugdzorg onder stimulering en regie van de gemeente.
Wat willen wij bereiken: Kinderen en jeugdigen groeien op in een veilige omgeving en ontwikkelen zich tot zelfredzame volwassenen.
19
Wat gaan wij er voor doen: Creëren van een kansrijke omgeving, waarin jeugdigen in Rheden veilig opgroeien, voldoende uitgedaagd worden om hun talenten te ontwikkelen en naar vermogen te participeren in de samenleving.
1.1 Subdoelstelling: Kinderen en jeugdigen hebben de ruimte om zich te ontwikkelen en hun talenten te ontplooien. Prestaties: 1. Afronden van het ontwikkeltraject Onderwijsvisie ‘Leren in Partnerschap’ met de raad en voortzetten van de implementatie. 2. In 2015 wordt, in samenspraak met het onderwijs, de positie van voorschoolse voorzieningen in het algemeen en voorschoolse educatie in het bijzonder, zodanig herzien dat de rol van het onderwijs tot haar recht komt. 3. Intensiveren van de samenwerking met schoolbesturen. 4. In 2015 creëren wij een overbruggingsperiode voor de nog bestaande peuterspeelzalen in 2015. 5. Eind 2015 is er duidelijkheid over de positie die peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en voorschoolse educatie innemen binnen het (preventieve) jeugdbeleid. Streefwaarden: 1. Eind 2015 hebben gemeente en onderwijs concrete afspraken gemaakt over een passende rol van onderwijs binnen het sociale domein. Toelichting: Talentontwikkeling bezien wij in brede zin; in dit opzicht willen wij hier verwijzen naar paragraaf 1.4 (sport) en paragraaf 1.5 (kunst en cultuur). 1.2 Subdoelstelling: Kinderen groeien op bij hun ouders. Prestaties: 1 Ouders worden aangesproken op verantwoordelijkheid, eigen kracht en inzet sociaal netwerk. 2 Alle professionals werken volgens het principe één gezin, één plan, één regisseur. Streefwaarden: 1. Het aantal kinderen en jeugdigen dat in de eigen omgeving opgroeit, is na 2 jaar minstens 10% hoger t.o.v. 1-1-2015. 2. In tenminste 70% van de gevallen kunnen kinderen en jeugdigen (met de geboden ondersteuning of (vrijwillige) hulp) functioneren in hun eigen leefomgeving. Toelichting: Ouders zijn en blijven primair verantwoordelijk voor de opvoeding en voor het ondersteunen en stimuleren van hun kinderen bij het opgroeien. Kinderen en jeugdigen groeien op in hun eigen vertrouwde omgeving. Ouders worden hier ook op aangesproken. In alle gevallen vragen wij aan kinderen (of hun ouders / vertegenwoordigers) in hoeverre ze (met geboden ondersteuning) voldoende goed kunnen functioneren in de eigen leefomgeving. Wat “voldoende goed functioneren” is, verschilt per gezin. Dit is maatwerk. Het Gezinsplan is leidend en geeft inzicht. Nazorg is ook onderdeel van het gezinsplan.
20
Uitgangspunt is dat de ouders de regisseur zijn. Alleen in de gevallen waarin dit niet mogelijk is, neemt een hulpverlener (meestal degene die het dichts bij het gezin staat) deze rol over. Als de veiligheid van het kind in het geding is, wordt altijd hulpverlening ingeschakeld. 1.3 Subdoelstelling: Jeugdzorg / beleid sluiten naadloos aan op passend onderwijs. Prestaties: 1. Wij maken afspraken met het onderwijs over de positie en inzet van schoolmaatschappelijk werk en de jeugdgezondheidszorg. 2. Wij maken afspraken met het onderwijs over de schakel naar onze Gebiedsteams en de toegang tot de jeugdzorg. Streefwaarden: 1. Voor alle leerplichtige Rhedense kinderen en jeugdigen is er een passende onderwijsplek. 2. Passend onderwijs sluit nauw aan op passende jeugdhulp / -zorg. Toelichting: De wet passend onderwijs is gebaseerd op dezelfde uitgangspunten als de Jeugdwet. Passend onderwijs moet naadloos aansluiten op jeugdhulp. De onderwijs/ondersteuningsbehoefte van de jeugdige staat centraal. We streven ernaar dat onderwijs en ondersteuning thuisnabij plaatsvinden. Met zowel de samenwerkingsverbanden onderwijs Zutphen en Arnhem wordt gewerkt aan een uitvoeringsagenda waarin afstemming van Passend Onderwijs en de transformatie van de Jeugdzorg plaatsvindt. We streven naar een integratie van onderwijszorgstructuren met de jeugdhulpverleningsstructuren zoals omschreven in de Keuzenota en de Jeugdnota. De gemeente is niet primair verantwoordelijk voor het vinden van passende onderwijsplekken. De Samenwerkingsverbanden Onderwijs hebben een zorgplicht; de plicht om een passende plek te vinden voor iedere leerling die zich aanmeldt. Als scholen zich niet aan deze zorgplicht houden, kan de gemeente de betreffende schoolbesturen in principe slechts wijzen op hun verantwoordelijkheid. Gemeente en schoolbesturen zijn gesprekspartners en omdat de gemeente faciliterend is op verschillende onderdelen (zoals onderwijshuisvesting, leerlingenvervoer, schoolmaatschappelijk werk, jeugdarts) heeft de gemeente een onderhandelingspositie. Overigens is binnen het Regionaal Bureau Leerplicht de afspraak gemaakt dat wanneer de scholen hun verantwoordelijkheid niet nemen, zij dit melden bij het betreffende samenwerkingsverband, waarna direct een oplossing wordt gezocht voor de leerling. 1.4 Subdoelstelling: Het voorkomen van schooluitval. Prestaties: 1. Het realiseren van een sluitende aanpak voortijdig schoolverlaten. 2. Er is een gezamenlijke werkwijze voor ondersteuningsarrangementen van gemeente, onderwijs en hulpverlening. Streefwaarden: 1. Eind 2015 is het huidige aantal voortijdig schoolverlaters gehalveerd. Het uitgangspunt is dat geen enkele leerling de school voortijdig verlaat. 2. Eind 2015 is er duidelijkheid over de inzet van het Onderwijszorgcentrum in Zutphen, schoolmaatschappelijk werk en project 2getthere. Toelichting: Wij zetten in op het voorkomen van schooluitval. Uitgangspunt is dat in principe geen enkele jeugdige zonder startkwalificatie het onderwijs zou moeten verlaten. Indien er toch sprake is van 21
uitval, zorgen wij er voor dat leerlingen terug worden geleid naar school. In dit kader gaan wij de inzet van o.a. het Onderwijszorgcentrum in Zutphen, schoolmaatschappelijk werk en project 2getthere in de gezamenlijke ondersteuningsarrangementen onderzoeken. 1.5 Subdoelstelling: De instroom naar specialistische jeugdzorg wordt teruggedrongen. Prestaties: 1. Wij zetten in op een betere aansluiting van preventieve ondersteuning op de jeugdhulp, door aanscherping van afspraken over positie van (schoolgericht) maatschappelijk werk, (jeugd)gezondheidszorg en jongerenwerk. 2. Tijdige inzet van specialistische jeugdhulp indien noodzakelijk. Streefwaarden: 1. In tenminste 80% van de gezinsplannen is duidelijk dat preventieve activiteiten en voorzieningen benut zijn. 2. Het aandeel preventieve activiteiten en voorzieningen binnen het totale budget voor ondersteuning en zorg is toegenomen. 3. Inzet van het sociale netwerk en vrijwilligers is onderdeel van alle gezinsplannen. 4. In 2017 is er t.o.v. 1-1-2015 sprake van een budgetverschuiving van minimaal 10% over het totale budget van jeugdhulp, van specialistische jeugdzorg (2e lijn) naar lichtere vormen van jeugdzorg. Toelichting: Een van de belangrijkste uitgangspunten van de Jeugdwet is dat door meer inzet op (goedkopere) preventie het beroep op (dure) vormen van hulp zal afnemen. Voorkomen is beter dan genezen. Het is van belang in deze voor ogen te houden dat preventie een zaak van ‘lange adem’ is: de winst zal niet direct zichtbaar zijn. Bovendien kan het zo zijn dat er juist extra geïnvesteerd moet worden in de voorkant om de gewenste winst aan de achterkant te behalen. 1.6 Subdoelstelling: Het bieden van een vangnet voor alle jeugdigen en gezinnen die (tijdelijk) niet zelf de regie kunnen voeren. Prestaties: 1. De (op preventie gerichte) ondersteuningsstructuur sluit aan op de Gebiedsteams die toegang bieden tot diverse vormen van ondersteuning voor jeugdigen en hun gezinnen. 2. Professionals rondom het gezin beschikken over de juiste instrumenten om een goede risico inventarisatie te maken, indien de veiligheid van het kind in het geding is. 3. Wij waarborgen de veiligheid van het kind. 4. Wij waarborgen de kwaliteit van de zorg door alleen afspraken te maken met gecertificeerde instellingen. Streefwaarden: 1. In tenminste 70% van de gevallen is door de interventie de veiligheid van de jeugdige op het gewenste (door jeugdige of rechter) ambitieniveau gekomen. 2. Na 2 jaar is er een afname van instroom in zwaardere jeugdzorg (bescherming en reclassering) van minimaal 10% t.o.v. 1-1-2015. Toelichting: Soms hebben jeugdigen en ouders zodanige problemen dat het (tijdelijk) niet mogelijk is om zelf de regie te nemen of een veilig en warm thuis te bieden. Voor deze gevallen dienen wij passende hulp te bieden en indien nodig de regie over te nemen. De veiligheid van het kind staat voorop.
22
1.2 Maatschappelijke ondersteuning Subprogrammadoelstelling: Ingevolge de nieuwe Wet op de maatschappelijke ondersteuning 2015, dient de gemeente zorg te dragen voor: 1. maatschappelijke ondersteuning in brede zin, 2. een goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking 3. de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking, met chronische, psychische of psychosociale problemen, teneinde te bevorderen dat burgers zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. De gemeente draagt zorg voor de kwaliteit en de continuïteit van deze voorzieningen.
Toelichting subprogrammadoelstelling: Bovenstaande opdracht kent volgens de wet drie resultaatgebieden te weten: 1. Het bevorderen van sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, evenals het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. 2. Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving. 3. Het bieden van opvang (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg vallen hieronder). Daarnaast maakt de nieuwe wet een tweedeling in algemene en maatwerkvoorzieningen. Het begrip collectieve voorzieningen is daarmee niet meer actueel. De algemene voorzieningen waarover de wet spreekt richten zich met name op het lokale sociale beleid en betreffen voorzieningen die door of via de gemeente geregeld worden. Maatwerkvoorzieningen richten zich exclusief op het individu en daar gelden volgens de wet andere kwaliteitseisen voor. Deze tweedeling zien we terug bij het bepalen van de streefwaarden. Streefwaarden voor een algemene voorziening zijn vanwege de aard van de voorziening lastiger te kwantificeren dan streefwaarden voor een individuele maatwerkvoorziening. De gemeente heeft de nodige beleidsvrijheid om lokaal invulling te geven aan de wettelijke opdracht en om prioriteiten te stellen. Daarmee kunnen ook streefwaarden lokaal en kwalitatief worden ingevuld. De behoeften variëren immers per gemeente of per wijk, bijvoorbeeld vanwege bevolkingssamenstelling en lokale tradities (memorie van toelichting Wmo 2015). In de hieronder genoemde doelstellingen vertalen wij de opdracht zoals die in de nieuwe wet verwoord staat naar de Rhedense realiteit. De eerste twee resultaatgebieden die de wet noemt laten zich samenvatten in doelstellingen 1 tot en met 4. Een uitzondering wordt gemaakt voor het resultaatgebied betreffende de openbare veiligheid en het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze vormen onderdeel van het programma Bestuur en Veiligheid. Doelstelling 5 gaat in op het behalen van het derde resultaatgebied dat in de Wmo 2015 genoemd staat.
Ontwikkelingen: We beginnen bij het uitvoeren van de nieuwe wet niet bij nul. Er is de afgelopen jaren al veel in de steigers gezet aangaande een stevig lokaal sociaal beleid. Dit is samen met, en door burgers en maatschappelijke organisaties gedaan. Wij gaan, volgend wat in de Sociale Visie van de gemeente Rheden voorop staat, burgers en maatschappelijke organisaties nog meer ruimte geven om volgens hun eigen opvattingen en ideeën vorm te geven aan maatschappelijke participatie en ondersteuning. De gemeente trekt zich de komende tijd verder terug als spelverdeler en neemt de rol op zich van facilitator. Daarbij bewaakt de gemeente de samenhang, de onderlinge aansluiting en de spreiding van de voorzieningen. 23
Immers, “Ook, en veelal in eerste instantie gaat het om de inzet van de naaste omgeving zoals familie, buren, in de buurt of in kerkelijke verbanden, etcetera. Dergelijke, onderlinge betrokkenheid creëert de “civil society” meer dan welke professionele organisatie ook zou kunnen. Het ligt dan ook voor de hand dat de gemeente aansluit bij initiatieven van de bewoners, of stimuleert, om ervoor te zorgen dat de voorzieningen in de wijk optimaal aansluiten bij de wensen en behoeften van de inwoners” (memorie van toelichting op de Wmo 2015).
Wat willen wij bereiken: Onze thuiswonende burgers kunnen, ook als het lichamelijk en/of psychosociaal wat minder goed gaat, volwaardig blijven deelnemen aan de samenleving.
Wat gaan wij ervoor doen: 1. Wij zorgen voor leefbare dorpen, wijken en buurten.
1.1 Subdoelstelling: Activeren van inwoners om een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid en de sociale samenhang in buurten en wijken van de gemeente Rheden.
Prestatie: 1. De procesbegeleiding voor dergelijke bewonersinitiatieven wordt ingekocht. 2. We werken voor het behalen van deze subdoelstelling samen met de afdeling Ruimte. Streefwaarden 1. De leefbaarheid en sociale samenhang kunnen als trend worden gemeten middels de tweejaarlijkse veiligheidsmonitor die de gemeente Rheden laat uitvoeren. Hiermee wordt een nulmeting gerealiseerd voor 2015 op basis waarvan streefwaarden voor de komende jaren bepaald worden. 2. In een aantal wijken of buurten van de gemeente Rheden heeft een inwonersinitiatief wortel geschoten dat gericht is op het activeren en stimuleren van onderlinge hulpvaardigheid in de buurt. Hiermee wordt een nulmeting gerealiseerd voor 2015 op basis waarvan streefwaarden voor de komende jaren bepaald worden. 3. In een aantal andere wijken of buurten wordt een aanzet gedaan tot een dergelijk bewonersinitiatief. 1.2 Subdoelstelling: Verbinden van de verschillende bewonersinitiatieven, vrijwilligersorganisaties en formele organisaties in lokale netwerken conform het Rhedens Model. Prestatie: 1. De procesbegeleiding voor het verbinden van verschillende initiatieven in lokale netwerken wordt ingekocht. 1.3 Subdoelstelling: Ontmoeting en ontspanning mogelijk maken op wijk en/of kernniveau door ondersteuning van dorpshuizen en wijkcentra.
24
Streefwaarden: 1. Er zijn tien dorpshuizen en wijkcentra in bedrijf. Deze leggen rekening en verantwoording af bij de gemeente voor de exploitatie van het gebouw. 2. Deze centra worden door lokale en vrijwillige stichtingen beheerd. 3. We toetsen in ieder geval één keer per jaar in hoeverre het centrum voldoet aan de behoefte van betreffende wijk of dorp. Hiermee wordt een nulmeting voor 2015 gerealiseerd op basis waarvan streefwaarden voor de komende jaren bepaald worden. Prestatie: 1. Wij subsidiëren in algemene zin de vierkante meters die ter beschikking staan aan de beheersstichting. 2. Procesbegeleiding en ondersteuning wordt, daar waar nodig, ingekocht. 3. Wij stellen een bedrag per centrum ter beschikking voor het faciliteren van activiteiten voor kwetsbare groepen.
2. Wij ondersteunen onze mantelzorgers en vrijwilligers.
2.1 subdoelstelling: Versterken van de ondersteuning aan mantelzorgers en verminderen van hun (over)belasting Streefwaarden: 1. We toetsen in ieder geval één keer per jaar in hoeverre het centrale loket voldoet aan de behoefte van mantelzorgers. Hiermee wordt een nulmeting voor 2015 gerealiseerd op basis waarvan streefwaarden voor de komende jaren bepaald worden. Prestatie: 1. Er is een centraal loket voor de informele hulp en ondersteuning, dat aansluit bij de beschikbare informele zorg. 2. Dit loket geeft advies en ondersteuning aan mantelzorgers die geen zorgorganisaties als achtervang kunnen inschakelen en zorgt voor ontmoetingsmogelijkheden. 3. Wij subsidiëren de Stichting Meldpunt Vrijwillige Thuishulp voor het inrichten en onderhouden van het centrale loket. Professionele ondersteuning wordt ingekocht. 4. Wij zetten thema’s als zorgvrijwilligers en mantelzorg op de agenda van een breder maatschappelijk middenveld. 2.3 subdoelstelling: Stimuleren van mensen om een bijdrage te leveren en versterken van vrijwilligersorganisaties Streefwaarden: 1. We toetsen in ieder geval één keer per jaar in hoeverre het loket voldoet aan de behoefte van inwoners en lokale vrijwillige organisaties. Hiermee wordt een nulmeting voor 2015 gerealiseerd op basis waarvan streefwaarden voor de komende jaren bepaald worden. Prestatie: 1. Inwoners in de gemeente Rheden, evenals vrijwillige organisaties, kunnen terecht bij een centraal loket voor advies en ondersteuning aangaande vrijwilligerswerk. 2. De professionele ondersteuning voor het inrichten en onderhouden van het centrale loket wordt ingekocht.
25
2.4 Subdoelstelling: De bereidheid van inwoners om zich in te zetten voor hun buurt en de tevredenheid van inwoners over de ondersteuning die ze daarbij krijgen is aanwezig Prestaties: 1. Ondersteunen van buurt- en inwoners initiatieven Streefwaarde: 1. Uitgevoerde nulmeting in 2015. Toelichting: Voor deze streefwaarde is nog geen 0 meting verricht. In 2015 zal een nulmeting worden verricht, daarna zal 2-jaarlijks de bereidheid kunnen worden gemeten en kunnen er via de programmabegroting streefwaarden bij worden gezet. Deze streefwaarden kunnen worden bepaald via peilingen van bijv. de Buurtcoach of via de initiatieven die via “Ik buurt mee” naar voren worden gebracht. Daarnaast zal de tevredenheid van de ondersteuning worden gemeten via de algemene metingen over de tevredenheid van het welbevinden en de dienstverlening in de gemeente Rheden.
3. Wij zorgen voor een goed op elkaar afgestemd, en goed toegankelijk, pakket van algemene voorzieningen.
Toelichting doelstelling: De centra en loketten, zoals ze zijn genoemd onder doelstellingen 1 en 2, maken onlosmakelijk deel uit van dit pakket van algemene voorzieningen. Onderstaande subdoelstellingen richten zich met name op de groep thuiswonende oudere inwoners. Vanwege de omvang en de toenemende problematiek van deze groep, worden de algemene voorzieningen die voor hen zijn of worden ingericht hier separaat opgevoerd. 3.1 subdoelstelling: Het bieden van advisering, ondersteuning en activering van ouderen. Streefwaarden: 1. Oudere inwoners van de gemeente Rheden, evenals vrijwillige organisaties gericht op ouderen, kunnen terecht bij een centraal loket voor advies en ondersteuning aangaande de problematiek die thuiswonende ouderen kunnen ondervinden. 2. We toetsen in ieder geval één keer per jaar in hoeverre het loket voldoet aan de behoefte van oudere inwoners en lokale vrijwillige organisaties. Hiermee wordt een nulmeting voor 2015 gerealiseerd op basis waarvan streefwaarden voor de komende jaren bepaald worden. Prestatie: 1. De professionele ondersteuning in het loket en voor de lokale initiatieven wordt ingekocht. Wij noemen hier het project Vrijwillig Ouderenadvies en het 70 plus Huisbezoekproject. 3.2 subdoelstelling: Ondersteunen en faciliteren van algemene diensten door derden en financiële ondersteuning borgen daar waar dat nodig is. Streefwaarden: 1. In 2015 zullen we streefwaarden kunnen benoemen.
26
Prestatie: 1. In 2015 verkennen wij de mogelijkheden om aan deze subdoelstelling te voldoen. 2. In 2015 verkennen wij de mogelijkheden om het model van financiële ondersteuning, zoals reeds gehanteerd wordt bij de maaltijdvoorziening, verder uit te bouwen om aan deze subdoelstelling te voldoen. 3.3 subdoelstelling: Toe- en doorgankelijkheid van de woningvoorraad en de openbare ruimte bevorderen. Streefwaarden: 1. Oudere inwoners kunnen veilig en comfortabel in hun eigen huis en buurt blijven wonen, ook als er sprake is van lichte tot matige dementie bij (één van) de bewoner(s). 2. We toetsen in ieder geval één keer per jaar in hoeverre onze inspanningen voldoen aan de behoefte van onze oudere inwoners. Hiermee wordt een nulmeting voor 2015 gerealiseerd op basis waarvan streefwaarden voor de komende jaren bepaald worden. Prestatie: 1. Wij ontwikkelen onze projecten, ten behoeve van het aanpassen van de eigen (huur)woning verder door. Wij noemen hier het Opplus- en Thuistechnologieproject. 2. De professionele ondersteuning van bovengenoemde, op de vrijwillige inzet gebaseerde projecten, wordt ingekocht. 3. We werken voor het behalen van deze subdoelstelling samen met de afdeling Ruimte.
4. Wij zorgen voor een goed op elkaar afgestemde, en goed toegankelijke, mix van individuele maatwerkvoorzieningen van voldoende kwaliteit.
4.1 Subdoelstelling: Het verlenen van voorzieningen ten behoeve van het bevorderen van de participatie en de zelfredzaamheid. Prestaties: 1. Met cliënten onderzoeken wat de eigen (financiële) mogelijkheden zijn, wat hun directe omgeving voor hen kan betekenen en waar dat kan doorgeleiden naar collectieve voorzieningen. 2. Het verstrekken van maatwerkvoorzieningen aan cliënten met een beperking of participatieprobleem. 3. Werken vanuit één gezin, één plan met arrangementen in het gehele sociaal domein. 4. De ondersteuning voor mensen met een bijstanduitkering met perspectieftrede 2 of 3 op de participatieladder (zorg en maatschappelijke activering) wordt primair ingestoken vanuit de Wmo. 2015 en 2016 zijn overgangsjaren waarin we naar passende en alternatieve vormen van ondersteuning en financiering zoeken en waarin lopende ondersteuningstrajecten vanuit werk en inkomen op een zorgvuldige manier worden betrokken vanuit de Wmo. Streefwaarden: 1. Inwoners kunnen (met de geboden ondersteuning of (vrijwillige) hulp) voldoende tot goed functioneren in hun eigen leefomgeving, dit ter beoordeling van de cliënten. 2. Verminderen van maatwerk voorzieningen t.o.v. algemene voorzieningen. 3. Er wordt gestreefd naar het aanbieden van een passend aanbod aan tenminste 1/3 van de cliënten met perspectieftrede 1, 2 en 3 in 2015. En nog eens 1/3 in 2016.
27
Toelichting: De (ervaren) meerwaarde van de afgesproken arrangementen wordt onderzocht t.o.v. de oude methodiek van een enkelvoudig plan. Wij meten de gemiddelde druk op de maatwerkvoorzieningen door steekproefsgewijs dossiers te bestuderen en daarin na te gaan of er meer dan in het verleden in de ondersteuning van burgers gebruik gemaakt wordt van eigen kracht, inzet van mantelzorgers, vrijwilligers en algemeen toegankelijke diensten. Een complicatie is dat het voor de eerste periode niet zinvol is om een rekenkundig gemiddelde van het aantal individuele voorzieningen per cliënt te berekenen. De verwachting is dat door autonome groei van zwaardere doelgroepen – i.v.m. de verdergaande decentralisatie van de AWBZ en de afschaffing van de zorgzwaartepakketten 1-3 (ZZP) – die langer thuis blijven wonen de druk op de individuele voorzieningen de komende tijd kan toenemen. Als deze situatie genormaliseerd is, zal een vergelijk wel mogelijk zijn.
5. Wij streven ernaar om maatschappelijke uitval zoveel mogelijk te voorkomen.
5.1 Subdoelstelling: Bijdragen aan regionale samenwerking in de keten van beschermd wonen en maatschappelijke opvang (preventie-opvang-nazorg). Streefwaarden: 1. Regionale afspraken over de inzet van regiogemeenten (preventie en nazorg) en centrumgemeente Arnhem (opvang). Prestatie: 1. Ambtelijk en bestuurlijk overleg over actuele thema’s. Vanaf 2015 is naast maatschappelijke opvang ook beschermd wonen een Wmo-taak. 5.2 Subdoelstelling: Mensen met complexe problemen signaleren en toeleiden naar zorg in het lokaal zorgnetwerk Rozendaal / Sociaal meldpunt Rheden Streefwaarden: 1. De mate waarin zorgmijders en zorgmissers toegeleid en/of gesignaleerd worden. Prestatie: 1. Ons streven is om 30 inwoners met zorgmijdend gedrag te signaleren en door te leiden naar de juiste zorg. Vanaf 2002 is met dit doel het lokaal zorgnetwerk Rheden Rozendaal opgericht. In 2015 wordt het lokaal zorgnetwerk geïntegreerd in het sociaal meldpunt. 5.3 Subdoelstelling: Voorkomen van huisuitzettingen door de aanpak Eerder er op af Streefwaarden: 1. Het aantal huisuitzettingen in Rheden blijft stabiel.
28
Prestatie: 1. Informatie over huisuitzettingen is beschikbaar via woningcorporatie Vivare. Er zijn jaarlijks circa 12 huisuitzettingen vanwege huurachterstanden, overlast of hennepteelt. Ons streven is om dit aantal niet verder te laten stijgen door onze preventieve aanpak. 5.4 Subdoelstelling: Inwoners bewust maken van (herkenning van) psychische problemen door collectieve preventie Streefwaarden: 1. Het bereik van preventieve voorlichtingen en projecten. Prestatie: 1. Wij subsidiëren Indigo (preventie-afdeling van Pro Persona) voor voorlichtingen en projecten in onze gemeente. Wij vragen Indigo jaarlijks te rapporteren over het aantal deelnemers en de gemiddelde waardering in een cijfer.
29
1.3 Werk en inkomen Subprogrammadoelstelling: Beoogd wordt een leefbare samenleving waarin inwoners zo zelfstandig mogelijk functioneren en op verschillende manieren een bijdrage aan deze samenleving leveren.
Toelichting subprogrammadoelstelling: De eigen verantwoordelijkheid van de burger staat voorop. Het beleid is erop gericht om inwoners waar nodig te ondersteunen bij deelname aan de maatschappij, waarbinnen de arbeidsmarkt een belangrijk aspect vormt. Het minimabeleid is hieraan ondersteunend. Dit dient uitsluiting te voorkomen en derhalve evenwichtig van opbouw te zijn naar de verschillende doelgroepen.
Ontwikkelingen: De Participatiewet wordt per 1 januari 2015 ingevoerd. In de uitvoering van de Participatiewet is afstemming met de andere beleidsdomeinen (waaronder Wmo en jeugd) van belang om de gewenste integratieslag in het sociale domein en de gemeentelijke organisatie te realiseren. Regionale samenwerking binnen het sociaal domein neemt toe. Dit geldt voor de voorbereiding op de nieuwe wetgeving als ook voor uitvoering van vigerend beleid. De laatste jaren zien wij dat de toestroom in de uitkeringen toeneemt als gevolg van de landelijke economische situatie. In mei 2013 was 8,2% van de Nederlandse beroepsbevolking werkloos (650.000 mensen). Dit is een stand die vergelijkbaar is met de stand in de jaren ’80. Voor de gemeente Rheden is deze stijging sinds de 2e helft van 2013 zichtbaar. In het eerste kwartaal 2013 was de instroom in de Wwb ongeveer 30% hoger dan in het eerste kwartaal 2012.
Wat willen wij bereiken: 1. Bevorderen van de financiële zelfredzaamheid van inwoners met een bijstanduitkering. 2. Voorkomen en bestrijden van armoede en sociaal isolement middels het bieden van inkomensondersteuning en participatiebevordering aan minima. 3. Stimuleren van volwasseneneducatie, werkgelegenheid en inburgering. 4. Voorkomen van onbeheersbare schulden.
Wat gaan wij er voor doen: 1. Bevorderen van de financiële zelfredzaamheid van inwoners met een bijstanduitkering 1.1 Subdoelstelling: Inwoners worden ondersteund bij het benutten van de eigen mogelijkheden om inkomen te verwerven. Streefwaarde: 1. De ratio tussen instroom en uitstroom van het Wwb-bestand ligt voor Rheden gelijkwaardig aan het gemiddelde van de arbeidsmarktregio Midden Gelderland 2 (bron: Divosa benchmark Werk & Inkomen). Prestaties: 1. Inwoners worden ‘aan de poort’ duidelijk geïnformeerd over de eigen verantwoordelijkheid om zich actief in te zetten in het verwerven van een reguliere betaalde baan; 2. Met inzet van workshops en trainingen worden inwoners ondersteund om inzicht te krijgen in de eigen potentie in relatie tot de arbeidsmarkt en het verbeteren van hun arbeidsmarktvaardigheden (zoeken, solliciteren en netwerken); 2
Er is vooralsnog gekozen voor een vergelijk met de arbeidsmarktregio omdat hiermee de kansen op de arbeidsmarkt relatief vergelijkbaar zijn (dezelfde arbeidsmarktregio). Hiermee zijn de effectmetingen zuiverder dan een vergelijk met bijvoorbeeld een landelijk gemiddelde.
30
3. Inwoners worden ondersteund en geactiveerd in het uitvoeren van voldoende gerichte inzet bij het zoeken naar vacatures en het uitvoeren van sollicitatieactiviteiten; 4. Met inzet van digitale hulpmiddelen worden inwoners gefaciliteerd in hun zoek- en sollicitatieactiviteiten. 1.2 Subdoelstelling: Ondersteuning van inwoners richt zich primair op betaald werk in reguliere banen bij werkgevers. Streefwaarden: 1. Het aantal ingezette re-integratievoorzieningen in Rheden ligt op het niveau van het gemiddelde van de arbeidsmarktregio Midden Gelderland (Bron: Divosa benchmark W&I). 2. De resultaten van de ingezette re-integratievoorzieningen zijn vergelijkbaar met het gemiddelde van de resultaten van de arbeidsmarktregio Midden Gelderland (Bron: Divosa benchmark W&I). Prestaties: 1. Inwoners worden waar mogelijk bemiddeld naar banen die bij de gemeente in beeld zijn. 2. Inwoners met een overbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt (betaald werk met of zonder ondersteuning is haalbaar binnen een jaar, hetgeen overeenkomt met perspectieftrede 5 en 6 op de participatieladder), worden ondersteund om duurzame arbeidsinpassing te realiseren. Voor mensen met perspectieftrede 6 bestaat de ondersteuning met name uit kortdurende en groepsgewijze ondersteuning gericht op uitstroom naar werk. Voor mensen met perspectieftrede 5 op de participatieladder heeft de ondersteuning voornamelijk als doel dat de mensen zoveel als mogelijk in hun eigen inkomen voorzien. Dit betreft onder andere deeltijdwerk, werken met een loonkostensubsidie en beschermd werk. Bij deze groep klanten zal vaak langdurige ondersteuning nodig zijn. 3. Inwoners, voor wie toeleiding naar een reguliere baan (nog) niet mogelijk is, ondersteunen wij in het vinden van onbetaalde activiteiten. De ondersteuning bevindt zich veelal op het snijvlak van werk en maatschappelijke activering. 4. Van inwoners met een Wwb-uitkering kan als tegenprestatie gevraagd worden om naar vermogen bepaalde onbeloonde, maatschappelijk nuttige activiteiten te verrichten. 5. Inwoners met een SW-dienstverband blijven we ondersteunen via Presikhaaf Bedrijven. 6. Investeringen in het volwassenenonderwijs worden optimaal ingezet om de aansluiting tussen vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt te bevorderen. 7. Door gerichte contacten met het onderwijsveld wordt ingezet op het realiseren van een doorlopende lijn tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Hierbij richten we ons op preventie, om- en bijscholing. 1.3 Subdoelstelling: We leggen contacten met en creëren ingangen bij werkgevers om onze inwoners te ondersteunen bij duurzame arbeidsinpassing. Prestaties: 1. Door de gezamenlijke inzet in het Regionaal Werkgeversservicepunt Midden Gelderland wordt er op de schaal van de regionale arbeidsmarkt optimaal ingezet op acquisitie en vervulling van vacatures ten behoeve van duurzame arbeidsinpassing van inwoners uit ons bestand. 2. Aanvullend op de publieke samenwerking zet Rheden in op het realiseren van samenwerking met private partners om ook deze netwerken te benutten voor arbeidsinpassing van onze werkzoekenden. 3. Met ondersteuning van werkgevers en voorzieningen om werkgeversrisico’s te verminderen, wordt de arbeidsinpassing van werkzoekenden met een arbeidsbeperking gestimuleerd.
31
4. Zowel als werkgever, als met toepassing van SROI bij gunning van opdrachten, neemt de gemeente haar verantwoordelijkheid in het creëren van werkgelegenheid ten behoeve van inwoners met een bijstanduitkering.
2. Voorkomen en bestrijden van armoede en sociaal isolement middels het bieden van inkomensondersteuning en participatiebevordering aan minima. 2.1 Subdoelstelling: Alle minima in Rheden kunnen een beroep doen op inkomensondersteuning in de vorm van bijzondere bijstand. Prestaties: 1. Minima die aan de betreffende voorwaarden voldoen, wordt bijzondere bijstand in maatwerk verstrekt; 2. Actuele informatie over de verschillende voorzieningen is beschikbaar, zowel digitaal als op papier; 3. Het bereik van de bijzondere bijstand is in 2015 zeventig procent. 4. Uitvoering geven aan de vastgestelde Nota minimabeleid. Streefwaarden: 1. In 2015 maakt 70% van de doelgroep gebruik van de verschillende voorzieningen binnen de bijzondere bijstand. Toelichting: De wettelijke kaders voor het verlenen van bijzondere bijstand veranderen. In de Wet maatregelen Wwb die per 1 januari 2015 van kracht is, is opgenomen dat de mogelijkheden voor individuele bijzondere bijstand worden verruimd en die voor categoriale bijzondere bijstand worden beperkt. Ook wordt de langdurigheidstoeslag voor personen die langdurig van een laag inkomen rond moeten komen zonder zicht op inkomensverbetering vervangen door een individuele inkomenstoeslag. Daarbij wordt vanaf dan getoetst of deze persoon voldoende inspanning heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. 2.2 Subdoelstelling: De minima in Rheden worden bevorderd om te participeren in de samenleving. Prestaties: 1. Het bevorderen van deelname aan sportieve, culturele en sociale activiteiten door de Gelrepas beschikbaar te stellen aan minima met een inkomen tot 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm (en hun minderjarige kinderen); 2. Het vergroten van de bekendheid van de Gelrepas en haar mogelijkheden onder de doelgroep middels goede communicatie; 3. Het uitbreiden van het aanbod binnen de Gelrepas. Streefwaarden: 1. De deelname aan de verschillende activiteiten van de Gelrepas stijgt met 10% in 2015 t.o.v. 2014.
3
Stimuleren van volwasseneneducatie, werkgelegenheid en inburgering.
3.1 Subdoelstelling: Met volwasseneneducatie de doorstroming naar de arbeidsmarkt bevorderen.
32
Streefwaarde: 1. Er worden minimaal 25 opleidingstrajecten vanuit het geoormerkte participatiebudget uitgevoerd. Hierbij wordt een minimaal slagingspercentage (afronding met certificaat of diploma) van 75% gehanteerd. Prestaties: 1. Uit het budget voor volwasseneneducatie worden opleidingen betaald die het taal- en rekenniveau van deelnemers verbeteren. Hierdoor zijn deelnemers in staat om in sociale netwerken te functioneren en wordt voor een deel van de deelnemers arbeidsmarktperspectief gecreëerd. Toelichting: Het kabinet heeft besloten het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) onder rechtstreekse aansturing van het Rijk te brengen en daarnaast prioriteit aan te brengen in het aanbod van overige educatie. Een deel van de totale educatiemiddelen wordt dus afgezonderd en rechtstreeks voor vavo aan de ROC’s verstrekt. De andere helft blijft beschikbaar voor de overige volwasseneneducatie. 3.2 Subdoelstelling: Met inburgering de doorstroming naar de arbeidsmarkt bevorderen. Prestaties: 1. Inburgering bij reeds lopende inburgeringtrajecten goed ondersteunen. 2. Een keer per jaar monitoren of mensen zijn gestart met een inburgeringtraject. Streefwaarden: 1. Tenminste 80% van de inburgeraars met een lopend inburgeringtraject slaagt in één keer voor hun inburgeringexamen. Toelichting: De verantwoordelijkheid van de inburgering is overgedragen naar de inburgeraars zelf. Dit betekent dat de gemeente alleen nog lopende inburgeringtrajecten heeft. Daarnaast zijn wij verplicht om te handhaven als inburgeraars zelf geen traject starten. Als dit niet gebeurt, bestaat er de mogelijkheid om een boete op te leggen.
4
Voorkomen van onbeheersbare schulden.
4.1 Subdoelstelling: Van schuldhulpverlening naar schulddienstverlening. Prestaties: 1. In 2015 zetten we in op preventie door het geven van voorlichting en advies aan mensen met een minimum inkomen en aan mensen met nog kleine schulden. Streefwaarden: 1. In 2015 biedt de gemeente budgetbeheer aan inwoners voor wie de noodzaak is aangetoond en die hiervan gebruik willen maken. Deze inwoners krijgen de mogelijkheid om middels training en begeleiding weer te groeien naar beheer van eigen inkomen binnen een periode van maximaal vijf jaar. 2. In 2015 krijgt de inwoner die daarom vraagt een informatie- en adviesgesprek binnen 10 werkdagen nadat hij of zij zich meldt bij het Klant Contact Centrum (KCC).
33
1.4 Sport Subprogrammadoelstelling: Belangrijkste doel van het sportbeleid is het verhogen van de sport- en beweegdeelname van de inwoners van Rheden. Sporten en bewegen zorgen voor een betere gezondheid en ontmoetingen tussen mensen.
Toelichting subprogrammadoelstelling: Om sporten, bewegen, participatie en integratie door sport te bevorderen is aan de orde eerst het vigerende sportbeleid te actualiseren. Dat wordt gedaan aan de hand van onder meer de thema’s sportstimulering / actieve leefstijl, maatschappelijke waarde, sport en beweegaanbieders, sportaccommodaties, sport en speelruimte in de wijk, sportevenementen en subsidies en tarieven. Door het sturen op de samenhang tussen deze thema’s wordt optimaal gebruik gemaakt van de mogelijkheden van sport en bewegen als onderdeel van het totale gemeentelijke beleid.
Ontwikkelingen: Het verbeteren van de gezondheid is een belangrijk speerpunt van de overheid, maar ook van veel inwoners. Er wordt waarde gehecht aan een gezonde manier van leven. Bewegen en sport hebben een positief effect op de gezondheid. Bewegen verlaagt het risico op het ontstaan van onder meer hart- en vaatziekten en heeft een positief effect op psychosociale aandoeningen zoals depressie en angststoornissen. Sport wordt ook als middel ingezet in de strijd tegen het steeds groter wordende probleem van overgewicht en obesitas. Ook het bevorderen van sociale cohesie en integratie kan worden bewerkstelligd via sport en bewegen. Kortom, sport en bewegen wordt steeds meer als (wonder)middel gezien voor veel maatschappelijke doelen/problemen. Er zijn echter allerlei trends en ontwikkelingen, redenen en factoren van invloed op de sportdeelname. In Rheden is het aanbod van accommodaties passend bij de behoefte. Landelijke wet- en regelgeving leiden tot een behoefte aan het actualiseren van sport en tarievenbeleid. Ook fiscale ontwikkelingen zijn van invloed. De gemeente heeft beperkte personele capaciteit om sportbeleid en sportprojecten te ontwikkelen. Rheden zoekt daarbij de samenwerking in de regio, onder meer met de gemeente Arnhem. In de komende jaren zal ook sterker een relatie worden gelegd naar samenwerking op lokaal niveau met sportverenigingen en commerciële aanbieders.
Wat willen wij bereiken: 1. 2. 3. 4.
Zoveel mogelijk inwoners in Rheden gaan, of blijven sporten en bewegen; Sportdeelname wordt actief gestimuleerd, met jeugd en ouderen als primaire doelgroepen; Optimale afstemming van voorzieningen- en sportaanbod op de vraag van de sporter; Het verhogen van de kwaliteit van sportbeoefening, onder meer door de modernisering van buitensportparken en nieuwbouw van een overdekt zwembad; 5. Het bijdragen aan maatschappelijke doelen, waarbij sport als instrument wordt ingezet.
Wat gaan wij er voor doen: 1
Faciliteren en stimuleren van sport en beweging bij de inwoners van de gemeente Rheden.
1.1 Subdoelstelling: Herinrichting en modernisering van de sportinfrastructuur. Prestaties: 1. Uitvoering geven aan fase 3 van de in 2012 vastgestelde toekomstvisie op de sportparken (modernisering buitensport).
34
2. Uitwerking om te komen tot de realisatie van een nieuw overdekt zwembad ter vervanging van zwembad De Dumpel. 3. Kwaliteitsmeting uitvoeren onder inwoners/verenigingen over kwaliteit van sportparken. Streefwaarden: 1. Gemoderniseerde sportparken in 2015. 2. Een nieuw overdekt zwembad in 2017. Toelichting: Modernisering sportparken De 2e fase van de modernisering van de buitensport is voltooid. Vervolgd wordt met het uitvoering geven aan fase 3. Fase 3 omvat het oplossen van de resterende wensen en knelpunten op de buitensportcomplexen en de verdere verkenning van het herinrichtingsplan van de Noordzijde van sportcomplex Dieren. Als basis worden hierbij de managementsrapportages benut die zijn opgesteld naar aanleiding van de fasen 1 en 2. De rapportages (wensen van verenigingen) worden geactualiseerd alvorens tot definitieve scenariokeuzes wordt besloten. Het actualiseren van wensen en knelpunten wordt uitgevoerd in overleg met de desbetreffende sportverenigingen. In mei 2013 heeft uw raad besloten: ‘Het concept herinrichtingsplan voor de Noordzijde van sportpark Het Nieuwland, samen met betrokken verenigingen, verder uitwerken om te onderzoeken of een haalbaar en financierbaar plan mogelijk is’. Zwembadstudie In november 2013 heeft uw raad een keuze gemaakt voor de ontwikkeling en realisatie van het zogenaamde één-bassin-concept in Velp. Hierbij zijn ROC-A12, zwemvereniging PFC en Jagyba Sport en health mede–initiatiefnemers die elk een aandeel leveren in de exploitatielasten van de zwemvoorziening. Er is projectmanagement ingericht voor de ontwikkeling en realisatie van het één-bassin-concept. 1.2 Subdoelstelling: Transparantie aanbrengen in kosten en tarieven sportaccommodaties. Prestaties: 1. In 2015 wordt gestart met het actualiseren van de tarievensystematiek gebaseerd op de kostprijs van sportaccommodaties. Streefwaarden: 1. In het 4e kwartaal van 2015 wordt de nieuwe tarievensystematiek inclusief scenario’s van effecten en gevolgen ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. Toelichting: Een kostprijs georiënteerde tarieven structuur is noodzakelijk op basis van de Mededingingswet en de regels omtrent de ‘Wet markt en overheid’. Sportaccommodaties vallen onder de besluitvorming over ‘algemeen belang’. De kostprijs georiënteerde tarievenstructuur maakt onderdeel uit van de vier gedragsregels die gesteld worden vanuit de Mededingingswet. 1.3 Subdoelstelling: Inwoners stimuleren om aan sport en bewegen te gaan én te blijven doen. Prestaties: 1. Zoveel mogelijk inwoners stimuleren om aan sport en bewegen te gaan en blijven doen. 2. De functies van combinatiefunctionarissen met betrekking tot sport en buurtsportcoaches worden doorontwikkeld. 35
3. Zorgen voor een integrale benadering van sporten en bewegen waarin bestaande samenwerkingsverbanden worden uitgebreid en krachten op meerdere terreinen gebundeld worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de invoering van de JOGG-methode (uitgaande van toekenning van de hiervoor benodigde provinciale subsidie). JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht) speelt in op de wijken waarin overgewicht onder jongeren van 0-19 jaar het hoogst is. Streefwaarden: 1. In 2017 beweegt 75% van de Rhedense burgers (minimaal) 30 minuten per dag. 2. De groei van het aantal jongeren met overgewicht wordt gestagneerd. Gestreefd wordt naar een daling van het overgewicht met 25% in 2017 (cijfers VGGM) ten opzichte van 2012. Toelichting: Het Rijksbeleid is vertaald naar impulsregelingen voor combinatiefuncties en buurtsportcoaches waaraan de gemeente Rheden deelneemt. Dit doen wij in nauwe afstemming en samenwerking met ons werkveld zoals de onderwijsinstellingen. Het Sportbedrijf Rheden is een belangrijke samenwerkingspartner als het gaat om sportstimulering en het werkgeverschap van de buurtsportcoaches. In regionaal verband werken we met buurgemeenten samen om overgewicht tegen te gaan en sporten en bewegen te stimuleren. De regionale subsidieaanvraag bij de provincie Gelderland voor het JOGG-project is daar een concreet voorbeeld van, evenals projecten als Loopland Gelderland en de Leefstijlcoach. Meting van resultaten vindt plaats aan de hand van bij de projecten behorende, en beproefde, instrumenten en indicatoren waar de gemeente Rheden gebruik van kan maken.
36
1.5 Kunst en cultuur Subprogrammadoelstelling: Ondersteunen van een levensvatbaar cultuurbeleid passend bij de behoefte van inwoners.
Toelichting subprogrammadoelstelling: Het realiseren van een cultuurbereik dat is afgestemd op de ambities, behoeften en doelstellingen van de gemeente en haar inwoners en voortkomt uit in de gemeente gevestigde instellingen en verenigingen.
Ontwikkelingen: In 2015 wordt de beleidsnota Cultuurbeleid Gemeente Rheden 2011-2014 geëvalueerd. Nu nog is voor de Bibliotheek Veluwezoom een apart beleidskader. Dit beleidskader wordt geëvalueerd en geïntegreerd in de evaluatie van het Cultuurbeleid. Op basis hiervan kan er voor de komende collegeperiode een nieuw beleidskader met doelstellingen, prestaties en streefwaarden worden geformuleerd. In 2015 moet de gemeente adviseren over de nieuwe uitzendvergunning voor de lokale omroep.
Wat willen wij bereiken: Het kunstbedrijf RIQQ zal binnen het sociaal domein breder ingezet worden; Het College wil de mogelijkheden onderzoeken om de kunst en cultuursector in te zetten als bindmiddel in de samenleving. Hierbij denken we dat RiQQ hier een belangrijke rol in vervult. RiQQ kan samen met buurtverenigingen culturele activiteiten organiseren: straattheater, kindermusical etc. Ook kan RiQQ lokale kunstenaars betrekken bij het samen met de bewoners maken en realiseren van ideeën en plannen in de diverse buurten en dorpen.
Wat gaan wij er voor doen: 1
De gemeente faciliteert, stimuleert en regisseert het culturele aanbod in de gemeente. Hierbij hebben Kunst & Cultuur een functie als bindend element ten behoeve van sociale samenhang en het leveren van een bijdrage aan een onderscheidend imago van de gemeente.
1.1 Subdoelstelling: Subsidies zijn primair bedoeld om deelname aan amateurkunst, de kwaliteit van verenigingen en gemeenschapsgerichte activiteiten te stimuleren. Prestaties: 1. Subsidiëren van de Rhedense Instelling voor Cultuur en Kunst ‘RiQQ’. RiQQ houdt zich bezig met (de stimulering van) kunst, cultuureducatie, beheer podia, ondersteuning verenigingen. 2. Subsidiëren van de Stichting Bibliotheek Veluwezoom. 3. In samenwerking met de gemeenten Rozendaal, Renkum en Arnhem en met ondersteuning van de Provincie invulling geven aan het Project Gelders Arcadië het Cultuur- en Erfgoedpact. 4. Ondersteunen (via RiQQ) van de podiumvoorzieningen in de gemeente: Schouwburgzaal Theothorne, Theaterzaal Atelier Velp. 5. Onderhouden van de kunstwerken in de openbare ruimte. 6. Een bijdrage leveren aan de lokale omroep die van het Commissariaat voor de Media de uitzendvergunning voor de gemeente Rheden heeft gekregen. In 2015 moet advies uitgebracht worden over een nieuwe uitzendvergunning. 7. De functies van combinatiefunctionarissen met betrekking tot cultuureducatie en leesbevordering en mediawijsheid. worden doorontwikkeld.
37
1.2 Subdoelstelling: Het evalueren van het huidige Kunst en Cultuurbeleid in haar volle breedte (incl. Bibiotheek Veluwezoom) en op basis hiervan het formuleren van een nieuw beleidskader Cultuur. Prestaties: 1. Evalueren van de beleidsnota Cultuurbeleid Gemeente Rheden 2011-2014. 2. Het samen met de gemeenten Rozendaal en Renkum evalueren van het Bibliotheek Beleidkader 2011- 2015. 3. Het op basis van de evaluatie van de beleidsnota formuleren van nieuwe prestaties, doelstellingen en streefwaarden voor het gemeentelijk Cultuurbeleid. 1.3 Subdoelstelling: Cultuureducatie wordt belegd bij het Cultuurbedrijf. Het Cultuurbedrijf ontwikkelt in samenwerking met onder andere het lokale culturele veld en het lokale onderwijs een cultureel aanbod met het onderwijs. Via cultuureducatie maken kinderen niet alleen kennis met kunst en cultuur, maar worden ze ook gestimuleerd om zelf actief te worden. Prestatie: 1. De bij RIQQ werkzame combinatiefunctionarissen stimuleren en faciliteren bij de uitvoering van cultuureducatie. Toelichting: In 2015 evalueren we de beleidsnota Cultuurbeleid gemeente Rheden 2011-2014. De evaluatie betreft het totale culturele beleidsterrein, inclusief de evaluatie van Bibliotheek Veluwezoom (nu nog apart beleidskader). Op basis van deze evaluatie worden nieuwe beleidskaders en prestaties aan uw Raad voorgelegd. Tot het moment van vaststelling van nieuwe beleidskaders hanteren wij het huidige vastgestelde beleidskader. Intergemeentelijke samenwerking Deelname aan Cultuurpact Rond Arnhem. Het Cultuur- en Erfgoedpact Gelders Arcadië. Bibliotheek Veluwezoom, samen met de gemeenten Renkum en Rozendaal.
38
Wat gaat het kosten: Programma
(Bedragen x € 1.000) Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming
1. Sociaal domein
Rekening 2013 51.071 25.961 -25.111
Gewijzigde begroting 2014 54.106 25.015 -29.090
Begroting 2015 70.511 43.440 -27.070
1.121 1.289 -24.943
207 535 -28.762
0 19 -27.051
Meerjarenbegroting 2016 2017 70.448 69.477 43.654 43.109 -26.794 -26.368
0 19 -26.775
0 19 -26.349
2018 69.230 43.147 -26.083
0 19 -26.064
Ten opzichte van de begroting 2014 ( na wijzigingen inzake de voorjaarsnota) is het effect op dit programma van de mutaties in de begroting 2015 per saldo: €1.711.000 (voordeel). Deze mutaties worden als volgt verklaard: Financiële analyse begroting 2015 – gewijzigde begroting 2014 Product Algemeen
Onderwerp
Bedrag3
Toelichting
Sociaal deelfonds
Baten vanuit Sociaal deelfonds
€ 16.848.000
Met ingang van 2015 ontvangt de gemeente via het sociaal deelfonds de integratie-uitkeringen ten behoeve van de nieuwe Wmo, jeugdzorg en Participatiewet (de 3 D’s). Het sociaal deelfonds wordt begroot onder dit programma omdat hieronder ook de uitgaven die samenhangen met de 3 D’s worden begroot. De afwijking van € 16.848.000 wordt veroorzaakt door de inkomsten vanuit de nieuwe taken (Jeugdzorg en nieuwe Wmo) aangezien het participatiebudget budgetneutraal wordt opgenomen in de begroting.
Jeugdwet
Jeugdzorg
- € 9.872.000
Voor de nieuwe jeugdzorgtaken zijn de uitgaven opgenomen voor het bedrag dat we hiervoor ontvangen in het sociaal deelfonds.
Onderwijshuisvesting
Overheveling buitenonderhoud PO / SO
€ 205.000
Met ingang van 1 januari 2015 gaat de verantwoordelijkheid voor buitenonderhoud en aanpassingen voor schoolgebouwen voor primair onderwijs (PO) en speciaal onderwijs (SO) over van de gemeente naar schoolbesturen. Om deze reden zijn de uitgaven die hiermee
1.1 Jeugd
3
Een nadeel (hogere lasten, lagere baten) = Een voordeel (lagere lasten, hogere baten) = + 39
Product
Onderwerp
Jeugdbeleid
Coalitieakkoord 2014-2018
Bedrag3
Toelichting samenhangen in 2015 afgeraamd.
- € 122.000
In het coalitieakkoord is voor jeugdbeleid in 2015 € 50.000 aan structurele lasten en € 72.000 incidentele lasten geraamd. Het gaat hierbij o.a. om het versterken van jeugdparticipatie, bijdrage onderwijszorgcentrum, positie vooren vroegschoolse educatie, preventiebeleid en project 2Getthere.
- € 7.410.000
Voor de nieuwe Wmo-taken zijn de uitgaven opgenomen voor het bedrag dat we hiervoor ontvangen in het sociaal deelfonds.
1.2 Maatschappelijke ondersteuning Wmo 2015
Uitgaven Wmo 2015
Welzijn algemene dienst en toegang
Vrijvallende middelen welzijnsdiensten
€ 280.000
In de voorjaarsnota 2014 is onder de autonome ontwikkelingen melding gemaakt van de vrijvallende middelen welzijnsdiensten als gevolg van het opnieuw in de markt zetten van diverse maatschappelijke activiteiten.
Voorzieningen Wmo
Leefvoorzieningen
€ 469.000
Het verschil van € 469.000 wordt deels (€ 397.000) veroorzaakt door de ingeboekte bezuinigingen vanuit Minderen met Beleid met ingang van 2015. Daarnaast kan naar verwachting op basis van de huidige contracten vanaf 2015 € 72.000 worden afgeraamd op het budget voor aanschaf en onderhoud van rollend materieel.
Huishoudelijke zorg
Hulp bij het huishouden
€ 250.000
Als gevolg van de neerwaartse trend van het aantal cliënten en continuering van de verhoging van de eigen bijdrages kan € 250.000 worden afgeraamd van dit budget
Werkvoorzieningschap
Onttrekking risicoreserve
€ 400.000
In het dekkingsplan bij de begroting 2013 is in verband met de (meerjaren)begroting 2013 van Presikhaaf bedrijven in 2014 een bedrag van € 400.000 onttrokken aan de risicoreserve. In 2015 vinden deze onttrekking niet meer plaats.
Bijstandsverlening en inkomensvoorziening
Autonome ontwikkelingen
1.3 Werk en inkomen
€ 32.000
40
Op basis van het nader voorlopig budget 2014 is de rijksbijdrage geïndexeerd op basis van de macroontwikkelingen in de meicirculaire 2014. De uitgaven zijn verhoogd met de verwachte toename van het
Product
Onderwerp
Bedrag3
Personele lasten
Bijzondere bijstand
€ 400.000
Individuele studietoeslag
€ 13.000
Toelichting aantal bijstandgerechtigden en verminderd met de beoogde uitstroomdoelstellingen. Per saldo levert dit een voordeel van € 32.000 op ten opzichte van de bijgestelde raming in 2014. In de voorjaarsnota 2014 is melding gemaakt van een incidentele overschrijding van € 400.000 vanwege het toenemende beroep op de bijstand. Hiervoor is in 2014 extra capaciteit ingehuurd. In verband met de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 is de regeling individuele studietoeslag opgenomen. Op basis van de middelen die hiervoor binnen de algemene uitkering zijn opgenomen, wordt in 2015 hiervoor een budget van € 13.000 opgenomen oplopend naar € 83.000 in 2018.
1.4 Sport Zwemmen
Asbest zwembad Rheden
€ 100.000
In de voorjaarsnota 2014 is melding gemaakt van de incidentele kosten in 2014 in verband met het verwijderen van asbest bij het openluchtbad Rheden.
Sportaccommodaties
Bezuiniging sleutelbeheer sporthallen
€ 20.000
De bezuiniging vermindering van toezicht in de sporthallen is vanaf 2015 € 20.000 hoger dan in 2014 (van € 46.000 in 2014 naar € 66.000 in 2015, zie ook de paragraaf Bezuinigingen).
Subsidie
€ 33.000
Op basis van Minderen met beleid wordt de subsidie aan de bibliotheek in 2015 gekort met € 50.000. Daar staat tegenover dat de subsidie van de bibliotheek jaarlijks wordt geïndexeerd waardoor per saldo de lasten € 33.000 lager zijn.
1.5 Kunst en cultuur Openbare bibliotheken
Overige afwijkingen Salarissen
- € 45.000
De salariskosten binnen dit programma zijn licht gestegen door diverse mutaties op onder andere bijstandsverlening.
Overhead
- € 47.000
Door verhoging van de salarislasten wordt er ook meer overhead intern doorbelast aan dit programma. De mutatie op overhead wordt nader toegelicht bij programma 4.
Overige
€ 157.000
Diverse mutaties binnen het
41
Product
Totaal
Onderwerp
Bedrag3
€1.711.000
42
Toelichting programma < € 25.000 of technische wijzigingen tussen programma’s
2 Ruimtelijk Domein Programmadoelstelling: Versterking van een robuuste, aantrekkelijke en duurzame leefomgeving.
Toelichting programmadoelstelling: Ten behoeve van het ruimtelijke domein wordt op korte termijn een integrale visie opgesteld waarin samenhang, verbinding en afstemming wordt gerealiseerd. Wij streven naar versterking van een robuuste, aantrekkelijke, duurzame en economisch vitale leefomgeving, waar het voor onze inwoners, instellingen en bedrijven goed toeven is. Wij geven hen waar mogelijk ruimte om zelf invulling te geven aan hun directe leefomgeving. Wij faciliteren initiatieven van inwoners, instellingen en bedrijven binnen de bestaande kaders. De wijze waarop wordt meegenomen in de uitvoering van de nieuwe bestuursstijl.
Ontwikkelingen: Het kabinet werkt thans aan nieuw omgevingsrecht. Met de invoering van een nieuwe omgevingswet wil het kabinet de regels voor ruimtelijke plannen vereenvoudigen en bundelen. Wij brengen de gevolgen van deze wet in kaart en bereiden ons voor op de implementatie ervan Sinds april 2013 is de ODRA van start gegaan. Gelijktijdig is door het Algemeen Bestuur van de MRA besloten om de activiteiten van de MRA onder te brengen bij de ODRA. Op dit moment lopen daarvoor de voorbereidingen. De raad zal tijdig betrokken worden bij de beslismomenten. 1 januari 2015 wordt de Stadsregio opgeheven. Met de 21 gemeentes wordt samen gekeken naar een mogelijke nieuwe vorm voor samenwerking.
Wat willen wij bereiken: Wij streven naar behoud en versterking van een robuuste, aantrekkelijke en duurzame leefomgeving, waar het voor onze inwoners, instellingen en bedrijven goed toeven is. Wij geven hen waar mogelijk ruimte om zelf invulling te geven aan hun directe leefomgeving. Wij willen meedenken met initiatieven van inwoners, instellingen en bedrijven. Drie vraagstukken staan de komende jaren centraal: 1. Verbetering woon- en vestigingsklimaat voor mensen en bedrijven. 2. Behouden en ontwikkelen van kernkwaliteiten van de gemeente. 3. Efficiënt (her)gebruik van grondstoffen. Deze drie hoofdvraagstukken worden in samenhang met elkaar beschouwd en integraal en programmatisch opgepakt en uitgevoerd. Dit levert een versterkend effect op waardoor de kwaliteit en effectiviteit toeneemt.
Wat gaan wij er voor doen: 1. Verbetering woon- en vestigingsklimaat voor mensen en bedrijven 1.1 Subdoelstelling: Toekomstgericht versterken en meer kansen benutten binnen de Rhedense economie. Prestaties: 1. Het ontwikkelen van kaders voor het stimuleren van de lokale economie waarbij het circulaire karakter hiervan een prominente plaats krijgt; 2. Bestaande bedrijventerrein willen wij behouden. Uitbreiding van de bestaande capaciteit in bestemmingsplannen is niet aan de orde. Wij gaan in 2015 onderzoeken welke mogelijkheden 43
3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12.
er zijn om de flexibiliteit op deze terreinen te vergroten, zodat de (tijdelijke) gebruiksmogelijkheden toenemen. De gemeenteraad wordt over de bevindingen van het onderzoek geïnformeerd. Voor het herstructureren van onze bestaande bedrijventerreinen zal een plan van aanpak worden opgesteld; Het ontwikkelen van een brede integrale detailhandelsvisie met visie op winkelgebieden per dorp; Het continueren van het ingezette proces met betrekking tot de Bedrijveninvesteringszones; Het uitbouwen van de Groene Vallei samen met onderwijs, ondernemers en overheden. De wijze waarop wordt verwoord in een startnotitie; Nieuwe (zorg)initiatieven bieden wij kansen om zich in de gemeente te vestigen, mits deze initiatieven voorzien in een actuele behoefte en goed zijn in te passen in de bestaande woonen leefomgeving. Wij faciliteren en stimuleren lokale initiatieven gericht op zorg; Aandacht voor maatschappelijk en duurzaam ondernemen en meer lokaal en sociaal aanbesteden; Meewerken waar mogelijk aan alternatieve invulling en gebruik van leegstaand gemeentelijk vastgoed; Het doen van onderzoek naar het afschaffen van het huidige betaald parkeren. Dit alles vanuit de invalshoek van de versterking van de lokale economie; Het organiseren van het ondernemerscafé; Het uitvoeren van het actieplan ’Werk in uitvoering’.
Streefwaarden: 1. Behouden van werkgelegenheid door randvoorwaarden te scheppen en te faciliteren met aandacht voor het bestaande bedrijfsleven, startende ondernemers en nieuwe bedrijven die zich willen vestigen binnen de gemeente. 2. In 2016 zullen de kaders voor het stimuleren van de lokale (circulaire) economie duidelijk zijn en is er zicht hoe de herstructurering van onze bestaande bedrijventerreinen zal worden uitgevoerd. 3. Het bevorderen van de solidariteit tussen ondernemers door samen bij te dragen aan de sfeer en kwaliteit van een bepaald gebied door het ingezette proces met betrekking tot Bedrijveninvesteringszones te continueren en uit te breiden. 4. De startnotie voor het uitbouwen van de Groene vallei zal in 2015 gereed zijn. 1.2 Subdoelstelling: Het bevorderen van recreatie en toerisme. Prestaties: 1. Opstellen en uitvoeren van een Masterplan Recreatie en Toerisme samen met ondernemers, terrein- en landgoedeigenaren. Onderdelen hiervan zijn het evenementenbeleid en de stimulatie van B&B en andere voorzieningen. 2. Als één van de onderdelen van de toeristisch-recreatieve beleidsnota heeft evenementenbeleid prioriteit gekregen en loopt de procedure naast die van de beleidsnota T&R. Ook voor het evenementenbeleid wordt contact gezocht met ondernemers en organisaties, maar ook met belangengroeperingen van bewoners. 3. Het behouden van belangrijke evenementen zoals de Posbankloop. 4. Wij behouden de bijzondere kernkwaliteiten die zowel voor onze inwoners als voor de bezoekers grote aantrekkingskracht hebben. 5. Het idee ‘Serengetti op de Veluwe’ nader bezien samen met Stichting Taurus. Streefwaarden: 1. Opstellen Masterplan R&T in 2015 en de start van de uitvoering daarvan. 2. Het evenementenbeleid zal in 2015 gereed zijn.
44
Toelichting: Binnen deze subdoelstelling wordt afstemming gezocht met de subdoelstelling 1.1. 1.3 Subdoelstelling: Samen met inwoners, (vrijwilligers)-organisaties en bedrijven. scheppen van de ruimtelijke mogelijkheden en randvoorwaarden om de beleidsdoelstellingen van andere programma’s te realiseren. Prestaties: 1. Het continueren van de interactieve ontwikkeling van structuurvisies voor de stedelijke kernen en het landelijke gebied; 2. Het uitvoeren van een onderzoek in 2016 naar tijdelijk bestemmen ten behoeve van flexibel gebruik van bestaande bedrijventerreinen; 3. We gaan in 2015 onderzoek doen naar versoepeling van vergunningsprocessen voor duurzame verbouwingen van woningen, kantoren en cultureel erfgoed; 4. We gaan in 2015 een plan van aanpak opstellen ter vereenvoudiging en verduidelijking van de toepassing van de regels van de WABO, waarbij snelle afhandeling van verzoeken en meedenken met aanvragers wordt betrokken. 5. Het actualiseren van bestemmingplannen 1 maal per 10 jaar; 6. Het realiseren van projecten gebiedsontwikkeling waarbij sprake is van een gemeentelijk belang en het stellen van beleidsmatige randvoorwaarden waardoor (ruimtelijke) initiatieven van derden kunnen worden gerealiseerd. Streefwaarden: 1. Voor de feitelijke outcome wordt verwezen naar de streefwaarden in de betreffende programma’s. 2. In 2015 zal de gebiedsvisie voor Avegoor zijn vastgesteld. Toelichting: N.v.t. 1.4 Subdoelstelling: Een duurzaam woningbestand dat voldoet aan de vraag en bijdraagt aan het verbeteren van het woon –en vestigingklimaat. Prestaties: 1. Het opstellen van een nieuwe woonvisie die inspeelt op de nieuwe trends en ontwikkelingen. Meer ‘generatie bewoning’ is een onderdeel hiervan. 2. Het vergroten van de kwaliteit van de bestaande kernen en woningen. Bij nieuwbouw en herbestemming bekijken wij per situatie welke behoefte er bestaat. De woonvisie is richtinggevend bij de afweging of en aan welke nieuwe woningbouwplannen wij willen meewerken. Aangezien de woningmarkt zich niet beperkt tot de grenzen van onze gemeente, investeren wij al in een vroeg stadium in de afstemming met andere regiogemeenten. 3. Voor de huisvesting van studenten wordt een visie opgesteld. 4. Het uitvoeren van de prestatieafspraken met woningbouwcorporaties. De fasegewijze uitvoering van herstructureringsopgaven Streefwaarden: 1. De nieuwe woonvisie wordt in 2015 vastgesteld en is één integrale visie op wonen in Rheden waarin ook de visie ten aanzien van studentenhuisvesting is opgenomen, voor zover die betrekking heeft op de thema’s van de woonvisie. Toelichting: n.v.t.
45
1.5 Subdoelstelling: Een veilige en bereikbare woon- en werkomgeving. Prestaties: 1. Onderzoeken samen met bewoners of we de verkeersveiligheid van de N348 bij Spankeren nader willen bezien en eventueel maatregelen willen uitvoeren. 2. Wij blijven ons sterk maken voor een duurzame (verkeers)veilige woon- en leefomgeving, onder andere door het verder aanleggen van 30km-zones binnen de bebouwde kom en 60kmzones erbuiten. Bij de uitvoering kiezen wij voor een integrale benadering door zo veel mogelijk mee te liften op andere projecten in de openbare ruimte. 3. Het actief betrekken van andere gemeenten bij het verzet tegen toename van het goederenvervoer over de IJssellijn. 4. Het uitvoeren van zowel de plannen voor Traverse Dieren door de provincie Gelderland als de stationsomgeving door de gemeente Rheden en gezamenlijk met bewoners de verbinding Stationsgebied verder uitwerken. 5. Verduurzamen van de mobiliteit bijvoorbeeld door vermeerderen oplaadpunten, stimuleren van flexibel openbaar vervoer en betere fietsverbindingen. 6. Handhaven huidige dienstregeling van de veerdiensten. 7. Zowel de stadsregio als de provincie willen de bereikbaarheid door OV verbeteren als een goed alternatief voor de auto. De gemeente behartigt hierin de belangen van de burger. 8. Het grondgebied van de gemeente heeft een goed netwerk voor de fietser. Met het realiseren van projecten of door mee te liften op regionale projecten gaan we de kwaliteit c.q. het rijcomfort verbeteren. Streefwaarden: 1. Verbeterde fietsroutes buitengebied en binnen de bebouwde kom en evaluatie fietspadenplan 2015, zodanig dat deze routes een bijdrage leveren aan het toerisme. Toelichting: n.v.t.
2 Behouden en ontwikkelen van kernkwaliteiten van de gemeente 2.1 Subdoelstelling: Het vergroten van de kwaliteit van de bestaande kernen en het buitengebied. Prestaties: 1. In stand houden van het waardevolle cultuurlandschap samen met agrariërs en terreineigenaren, daar waar mogelijk en wenselijk versterken. Streefwaarden: 1. Streven naar klimaatbestendig inrichten van onze dorpen en ons landelijk gebied (o.a. voorkomen van wateroverlast als gevolg van korte hevige buien). Toelichting: n.v.t. 2.2 Subdoelstelling: Het behouden, benutten en versterken van de mogelijkheden van het Rhedens (cultuur)Landschap.
46
Prestaties: 1. Faciliteren van het klimaatbestendig inrichten van de uiterwaarden en de overgangen naar de Veluwezoom in samenhang met de ecologische verbindingen. 2. Ambtelijke en inhoudelijk ondersteunen van gebiedspartners. 3. Coördineren en ondersteunen totstandkoming Havikerpoort. 4. Uitvoeren LOP-projecten. 5. Meewerken aan ontsnipperingsmaatregelen.
Streefwaarden: 1. In 2017 is het actieprogramma van het LOP afgerond. Projecten die nog moeten worden uitgevoerd, zijn dan afgerond. 2. Stimuleren van aanleg en beheer van erf- en landschapsbeplanting. 3. Herstel van landschapselementen.
Toelichting: n.v.t.
2.3 Subdoelstelling: Het beschermen en in stand houden van ons rijke cultuurhistorische erfgoed en het koesteren van beeldbepalende gebouwen. Prestaties: 1. Met de Oudheidkundige kring en betrokken bewoners zetten wij de initiatieven voort om ons immateriële erfgoed te bewaren voor ons nageslacht. Samen met de andere Gelders Arcadiëgemeenten ronden wij het verhalenproject af en gebruiken de verhalen als input voor kunst en cultuur, sociale projecten en toeristisch-recreatieve producten. In goed overleg met de provincie Gelderland continueren en intensiveren wij de verdere samenwerking met de Gelders Arcadië-gemeenten; 2. Uitvoeren van het uitvoeringsprogramma Erfgoednota en actieprogramma Landgoederen; 3. Opstellen cutuurhistorische analyses ten behoeve van structuurvisies en bestemmingsplannen; 4. Meedenken met de eigenaar bij verbouwingen, danwel wijziging van de bestemming; 5. Samen met de provincie, eigenaar en andere belanghebbenden naar herbestemming en herstel van de voormalige sporthal in Ellecom; 6. Uitvoering reguliere wettelijke taken inzake vergunningverlening, toezicht en handhaving monumenten en archeologie. Streefwaarden: Toelichting: n.v.t. 2.4 Subdoelstelling: Het beheren van de openbare ruimte, zodat deze maximaal bruikbaar is en op een logische wijze aansluit bij het landschap. Prestaties: 1. Het groen meer natuurlijk beheren om flora en fauna kansen te bieden. 2. Het uitvoeren van een evaluatie met betrekking tot de consequenties op de langere termijn van de bezuinigingen op het onderhoudsniveau van wegen (inclusief trottoirs). 3. Bewonersparticipatie leidt tot een grotere betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de bewoners bij de buurt en zorgt voor een grotere sociale cohesie. 4. Het project ‘Groen in de straat’ is in 2014 geëvalueerd en dit succes zal in 2015 verder worden voortgezet. 47
5. Het gemeentebrede communicatiemiddel “Ik Buurt mee” mede inzetten om het beheer van de openbare ruimte samen met inwoners invulling te geven. 6. Invulling geven aan burgerschouw (motie raad) waarbij de kwaliteit van de woon- en leefomgeving vanuit de belevingswereld van onze inwoners wordt geïnventariseerd. 7. Voorkomen van meldingen door bewoners meer te betrekken bij het beheer van de openbare ruimte. 8. Conform de kadernota Openbare Ruimte wordt het beheer en onderhoud aan riolering, wegen, groen en spelen uitgevoerd. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen staat de verantwoording van de uitvoering van ons beheer en onderhoud. 9. Met het Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR) zetten wij in op een effectief en efficiënt onderhoud, door zaken zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen op het gebied van groen, wegen, riolering, trottoir, fietspaden, banken, speelvoorzieningen en dergelijke. Het onderhoud van wegen vindt plaats op het met de raad afgesproken onderhoudsniveau ‘laag’. De gevolgen, die deze keuze op langere termijn op het onderhoudsniveau van de wegen heeft, worden deze periode geëvalueerd. 10. Bij de inrichting van de openbare ruimte wordt de beeldkwaliteit en duurzaamheid zoveel als mogelijk centraal geplaatst zonder daarbij de bruikbaarheid en belangen van gebruikers uit het oog te verliezen. Bij (her)inrichtingen van de openbare ruimte inzetten op (her)gebruik van duurzame materialen en rekening houden met het veranderen van het klimaat. Inzicht krijgen in de gevolgen van klimaatverandering voor de openbare ruimte. Op basis hiervan komen tot integrale oplossingen, waarbij sociale, ruimtelijke en economische aspecten vroegtijdig op elkaar worden afgestemd. 11. Waterketenpartners Rijn6, reductie rioolkosten met 13% in 2020 t.o.v. de prognose van de kostenontwikkeling, zoals in 2010 werd gehanteerd. 12. Specifiek voor water en riolering in Rijn6-verband en voor de publieke ruimte in G5- verband. 13. Een deel van de openbare ruimte is niet in het bezit van de gemeente. Voor de burger is deze scheiding niet te zien. In 2015 wordt verder gekeken waar we kunnen samenwerken met derden in het onderhoud van de openbare ruimte. 14. Efficiency door samenwerking op gebied van onderhoud van de publieke ruimte. 15. In het kader van het wijkvernieuwingsgebied Velp-Zuid vinden een aantal wegen- en rioleringsrenovaties plaats. Deze projecten worden waar mogelijk geïntegreerd met andere projecten in de openbare ruimte.
Streefwaarden: 1. Samen met de inwoners verdere invulling geven aan bewonersparticipatie. 2. Uitbreiding groenadoptie van 80 (14.000 m2) naar 160 (28.000 m2) in 2018. Meer onderhoud samen met bewoners uitvoeren en daarmee adoptie breed inzetten. 3. Het gebiedsteam houdt jaarlijks een burgerschouw samen met de bewoners. In 2015 zal de burgerschouw in alle wijken/buurten binnen de gemeente worden uitgevoerd. 4. Op het gebied van coproductie m.b.t. de woon en leefomgeving wordt minimaal 70% burgertevredenheid gerealiseerd. 5. 25% minder meldingen openbare ruimte ten opzichte van 2013 door betere communicatie (inzet sociale media) en betrokkenheid inwoners. 6. 75% van de meldingen (MOR) is afgehandeld binnen 3 werkdagen na melding. 7. Door het maken van buurtplannen (Ik Buurt Mee) meer participatie tot stand brengen. 8. Realisatie en evaluatie van de streefwaarden zoals benoemd in de kadernota openbare ruimte, zie paragraaf onderhoud kapitaalgoederen. 9. In samenwerking met gemeenten G5 kostenreductie door uitwisseling van kennis, capaciteit en kunde realiseren. 10. Gezamenlijk onderhoud uitvoeren (met derde partijen) zodat lagere onderhoudskosten en/of een hoger onderhoudsniveau wordt gerealiseerd.
48
Toelichting: De beste indicator voor openbare ruimte is de mening van bewoners. Deze wordt 1x per jaar gemeten in de burgerschouw en 1 x per 4 jaar in de Veiligheidsmonitor. Daarnaast vinden technische inspecties plaats. In 2009 is gemeten dat een ruime meerderheid (70%) van de inwoners van de gemeente Rheden tevreden is over het onderhoud van de openbare ruimte.
3 Efficiënt (her)gebruik van grondstoffen. 3.1 Subdoelstelling: Rheden heeft een gezonde, duurzame, schone en veilige leefomgeving. Prestaties: 1. Een evaluatie uitvoeren van het huidige duurzaamheidbeleid en op basis daarvan nieuwe acties opstellen en uitvoeren. Streefwaarden: 1. Een visie op grondstoffen wordt in 2015 vastgesteld; 2. 100% CO2 reductie in 2040 ten opzichte van 2010. 3. 58% energiebesparing in 2040 ten opzichte van 2010. 4. 17% duurzame energie in 2040 ten opzichte van 2010. 5. Pilot(s) circulaire economie in een buurt/dorp met verbinding aan Ik Buurt Mee en zo mogelijk lokaal bedrijfsleven. Toelichting: Er is gemeentelijk klimaatbeleid ontwikkeld. Dit beleid is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 september 2011. In het klimaatbeleid, ‘Rheden op weg naarCO2-neutraliteit’, heeft de gemeente de ambitie vastgelegd dat zij omstreeks 2040 CO2-neutraal wil zijn. Dit kan bereikt worden door in te zetten op energiebesparing, duurzame energie en compensatie van CO2. Speerpunten van het beleid zijn de bestaande woningvoorraad, zonne-energie en biomassa. Samen met relevante partners als woningcorporaties, bedrijfsleven, verenigingen en inwoners wordt gewerkt aan het realiseren van de ambities en doelstellingen. De gemeente werkt continue aan het verminderen van restafval door het doorvoeren van maatregelen voor een betere scheiding van afvalstromen. Door de transitie van afvalbeheer naar grondstoffenbeheer wordt om invloed uit te kunnen oefenen in de verwerking van de grondstofstromen/het afval ter stimulering van de lokale economie, het samenwerken met anderen steeds belangrijker.
Welk beleid is voorhanden: Beleid Beeldkwaliteitplan Landelijk gebied
Vastgesteld 2009
Beleidsnota Inkoop en Aanbesteden Beleidsplan ‘De economische toekomst van de gemeente Rheden Convenant Gelders Arcadië
2013 2006
Convenant Groene Vallei Veluwezoom Economisch actieprogramma 2011 t/m 2015 ‘Werk in uitvoering’,
2012 2012
Functieveranderingenbeleid Milieu- en bouw uitvoeringsprogramma
2013 2013
Nota Bodembeheer Nota Grondbeleid
2011 2010
2011
49
Beleid Nota ‘Op weg naar een actief startersbeleid’
Vastgesteld 2009
Notitie ‘Hogere grenswaarden Wet geluidhinder’ Notitie Integrale handhaving ruimte
2008
Notitie ‘Langer thuis in Rheden’ Structuurvisie ‘een droom om in te wonen’
2010 2006
Woonvisie ‘wonen met toekomst’ Aanscherping woonvisie
2009 2011
Wijkvisie ‘Velp Zuid straks’ Welstandsnota
2009 2013
Erfgoedverordening Subsidieverordening monumenten
2013 1998
Kredietvoorwaarden Monumentenfonds Rheden
1998
Archeologienota Uitgediept Erfgoedplan
2008 2008
Erfgoednota Actieprogramma landgoederen
2012 2011
Kadernota Openbare Ruimte voor wegen, riolering en groen/spelen
2013
Groenstructuurplan Beleidsnota Bomen
2002 2005
Verkeersveiligheidsplan Parkeerverordening
2000 2013
Nota van uitgangspunten Calluna Rheden CO2 neutraal
2011 2011
Uitvoeringsprogramma huishoudelijk afval Verordening reinigingsheffingen Rheden
2009 2009
2013
Wat gaat het kosten: Programma
(Bedragen x € 1.000) Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming
2. Ruimtelijk domein
Rekening 2013 38.786 7.020 -31.766
Gewijzigde begroting 2014 29.220 8.711 -20.509
Begroting 2015 30.538 6.169 -24.369
3.696 9.647 -25.815
2.711 1.178 -22.042
414 3.392 -21.391
Meerjarenbegroting 2016 2017 26.914 31.188 6.634 11.134 -20.280 -20.054
424 342 -20.362
311 342 -20.023
2018 26.760 6.184 -20.576
311 342 -20.544
Ten opzichte van de begroting 2014 ( na wijzigingen inzake de voorjaarsnota) is het effect op dit programma van de mutaties in de begroting 2015 per saldo: € 651.000 (voordeel). Deze mutaties worden als volgt verklaard:
50
Financiële analyse begroting 2015 – gewijzigde begroting 2014 Bedrag4 € 100.000
Toelichting In de notitie trends jaarrekeningen 20082013, zoals behandeld bij de voorjaarsnota 2014, is voorgesteld om een bedrag van € 100.000 als structureel voordeel op te nemen. Dit voordeel is vanaf 2015 in de begroting verwerkt.
- € 50.000
In de voorjaarsnota 2014 is een incidenteel voordeel van € 50.000 gemeld in verband met de zachte winter in de strooiperiode 2013-2014.
Product Overige bezittingen
Onderwerp Huur opbrengsten
Wegen
Gladheid bestrijding
Verkeer
Verkeersonderzoek
€ 20.000
In de voorjaarsnota 2014 is incidenteel € 20.000 beschikbaar gesteld voor 2014 in verband met onderzoek komgrens Spankeren.
Groen
Onderhoud groen
€ 50.000
In Minderen met Beleid is een bezuiniging van € 50.000 opgenomen met ingang van 2015 op groen onderhoud.
Speelplaatsen
Aanleg en onderhoud
€ 77.000
In Minderen met Beleid is een bezuiniging van € 77.000 opgenomen met ingang van 2015 op de aanleg en het onderhoud van speelplaatsen.
Huisvuil
Verlaging niveau kosten
Economische zaken
Coalitieakkoord 2014-2018
- € 268.000
Recreatie en toerisme
Coalitieakkoord 2014-2018
-€ 30.000
In het coalitieakkoord is voor 2015 incidenteel € 30.000 opgenomen voor het masterplan toerisme.
Milieu
Bijdrage ODRA
-€ 67.000
In de voorjaarsnota 2014 is voor 2014 een
€ 200.000
In de notitie trends jaarrekeningen 20082013 is voorgesteld om een bedrag van € 140.000 als structureel voordeel op te nemen. Dit voordeel is vanaf 2015 in de begroting verwerkt. Daarnaast is in de voorjaarsnota 2014 een incidenteel nadeel gemeld van € 60.000 in verband met de verdere implementatie van samenwerking bij de afvalvisie.
In het coalitieakkoord zijn voor 2015 de volgende middelen incidenteel toegevoegd aan de begroting: 1. € 20.000 Startnotitie uitbouwen Groene Vallei 2. € 180.000 Bedrijventerreinen 3. € 8.000 Continuering BIZ 4. € 30.000 Brede integrale detailhandelvisie 5. € 20.000 Onderzoek tijdelijk bestemmen bedrijventerreinen Daarnaast is er structureel € 10.000 toegevoegd voor onderzoek maatschappelijk duurzaam ondernemen.
4
Een nadeel (hogere lasten, lagere baten) = Een voordeel (lagere lasten, hogere baten) = + 51
Product Algemeen
Onderwerp
Milieu Algemeen
Coalitieakkoord 2014-2018
Bestemmingsplannen
Planschade
Bestemmingsplannen
Reserve dorpsvisie Dieren
Bestemmingsplannen
Bijdrage stadsregio
Bouwaanvragen
Bedrag4
-€ 30.000
Toelichting incidenteel voordeel gemeld door verrekening van frictiekosten. In het coalitieakkoord is voor 2015 incidenteel € 25.000 opgenomen voor de startnotitie lokale (circulaire) economie en € 5.000 structureel voor communicatie klimaatadaptatie
€ 75.000
In de voorjaarsnota 2014 is voor 2014 een incidenteel nadeel gemeld door de toename van het aantal planschade verzoeken in 2014.
€ 1.634.000
In 2014 heeft er incidenteel een onttrekking uit de reserve plaats gevonden van € 675.000 conform het dekkingsplan 20142017. Daarnaast was er voor 2014 sprake van een toevoeging in de reserve door een begrote bijdrage van de stadregio van € 2 miljoen (zie hieronder) en een rentetoevoeging van € 309.000.
- € 2.000.000
In de begroting 2014 is een incidentele bijdrage van de Stadsregio opgenomen voor het stationgebied in Dieren.
Diensten derden
-€ 27.000
In het coalitie akkoord is € 15.000 opgenomen voor onderzoek versoepeling vergunningprocedure. Daarnaast is het budget in 2015 verhoogd met € 12.000 omdat er meer een beroep wordt gedaan op externe deskundigheid bij complexe zaken.
Riolering
Kosten riolering
€ 100.000
In de notitie trends jaarrekeningen 20082013 is voorgesteld om een bedrag van € 100.000 als structureel voordeel op te nemen. Dit voordeel is vanaf 2015 in de begroting verwerkt.
Riolering
Reserve riolering
Evenementen
- € 108.000
Door verlaging van de kosten kan de onttrekking aan de reserve ook worden verlaagd.
Ondersteuning evenementen
- € 55.000
In de voorjaarsnota 2014 is incidenteel € 55.000 beschikbaar gesteld voor ondersteuning evenementen in 2014.
Recreatie en toerisme
Ondersteuning evenementen
€ 75.000
Overige afwijkingen
Salarissen
€ 370.000
De salarislasten zijn gedaald door de verwerking van bezuinigingen uit Minderen met beleid. Het gaat hierbij voor programma 2 om 7,31 Fte.
Overhead
€ 590.000
Door verlaging van de salarislasten wordt er ook minder overhead intern doorbelast aan
52
In het coalitieakkoord is voor 2014 een bedrag van € 25.000 opgenomen om beleid te maken op ondersteuning grotere evenementen / recreatie en toerisme. Voor 2015 en verder bedraagt het uitvoeringsbudget hiervoor € 100.000.
Product
Onderwerp
Overige
Totaal
Bedrag4
- € 5.000
€ 651.000
53
Toelichting dit programma. De mutatie op overhead wordt nader toegelicht bij programma 4. Diverse mutaties binnen het programma < € 25.000 of technische wijzigingen tussen programma’s
3 Bestuur en Veiligheid. Programmadoelstelling: Het besturen van de gemeente Rheden op een effectieve, efficiënte en maatschappelijk verantwoorde wijze. Verbetering van leefbaarheid en vermindering van delicten waardoor burgers zich veilig voelen binnen de gemeente Rheden.
Toelichting programmadoelstelling: Het bestuur van de gemeente zorgt ervoor dat bestaande contacten met andere overheden, gemeenten, maatschappelijke organisaties, bevolking en bedrijfsleven in stand worden gehouden en daar waar mogelijk worden verbeterd. Het lokale veiligheidsnetwerk pakt de problemen structureel en gezamenlijk aan. Dit lokale veiligheidsnetwerk bestaat uit de gemeente, de politie, het OM, Bureau Jeugdzorg, Halt, scholen en welzijnsdiensten. Ook zijn bewoners, ondernemers en belangenorganisaties betrokken bij dit netwerk.
Ontwikkelingen: Met de decentralisaties van de Jeugdwet, Participatiewet en Nieuwe Wmo zullen nieuwe overlegstructuren ontstaan, waarbij de verbinding wordt aangegaan met de overlegstructuren en de werkwijze in het Veiligheidsdomein. Een casusregisseur Veiligheid voorziet in de regie en coördinatie van processen bij alle individuele casuïstiek, waarbij sprake is van veiligheidsproblematiek en inzet van drang- en dwanginstrumenten. De casusregisseur Veiligheid werkt samen met de lokale sociale expertnetwerken en regionale organisaties zoals het veiligheidshuis en het AMHK.
Wat willen wij bereiken: 1. Op het juiste moment en op basis van de juiste informatie worden op maatschappelijk verantwoorde wijze democratische besluiten genomen. 2. De eigen verantwoordelijkheid van de samenleving wordt bevorderd. 3. Het bestuur vervult een voorbeeldfunctie en is toegankelijk en herkenbaar. 4. Versterken van de veilige woon- en leefomgeving en versterken van integriteit en veiligheid. 5. Verminderen jeugdoverlast en –criminaliteit en versterken van fysieke veiligheid.
Wat gaan wij er voor doen: De gemeente vervult op dit beleidsveld de regierol en faciliteert instrumenten waardoor de inwoners en andere samenwerkingspartners in staat worden gesteld om hun eigen rol en verantwoordelijkheid te kunnen nemen. 1
Op het juiste moment en op basis van de juiste informatie worden op maatschappelijk verantwoorde wijze democratische besluiten genomen.
1.1 Subdoelstelling: De voor besluitvorming benodigde informatie wordt tijdig aangeleverd. Prestaties: 1. In het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad, maar ook in andere reglementen voor het bestuur (wettelijke kaders), staan procedurele termijnen opgenomen. Deze termijnen zijn helder geformuleerd. De griffie wordt tijdelijk in formatie uitgebreid.
54
Streefwaarden: 1. De informatieverstrekking voldoet in 95% van de gevallen aan de termijnen die daarvoor gelden. Toelichting: Binnen de startnotitie nieuwe bestuursstijl zal nader invulling worden gegeven aan dit onderdeel. Doel van de startnotitie is het versterken en concretiseren van de samenwerking tussen de gemeenteraad en andere partijen bij de totstandkoming van de doelen van de programmabegroting. 1.2 Subdoelstelling: De kaderstellende rol van de raad wordt verder vorm gegeven. Prestaties: 1. Een van de drie hoofdtaken van de raad is het stellen van kaders. Deze kaders zijn voor het college leidend bij het dagelijks bestuur van de gemeente. Om een toetsbaar kader te kunnen zijn, dienen dergelijke kaders specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden te zijn. Hierdoor wordt het voor de raad mogelijk de controlerende rol goed in te vullen. Het instrument startnotities verder ontwikkelen en vormgeven. Streefwaarden: 1. Alle opdrachten die de raad vanuit zijn kaderstellende rol aan het college geeft en alle door de raad vast te stellen kaders zullen voor 100% voldoen aan de eisen van specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Door de inzet van het instrument startnotities wordt de Raad meer aan de voorkant van het beleidsproces betrokken. Toelichting: Binnen de startnotitie nieuwe bestuursstijl zal nader invulling worden gegeven aan dit onderdeel. 1.3 Subdoelstelling: De controlerende rol van de raad wordt verder vormgegeven. Prestaties: 1. Binnen de bestuurlijke en ambtelijke organisatie zijn diverse controlemechanismen voorhanden. Voor de raad zijn dat, naast eigen oordeelsvorming, de accountant, de rekenkamercommissie en de rekeningcommissie, voor het college de eigen (interne) controle. Een ingesteld auditcommite heeft daarbij een afstemmende rol. Streefwaarden: 1. Op de afgesproken geëigende momenten zal de raad door middel van de cyclus voorjaarsnota, begroting, managementrapportage, bestuursrapportage en jaarverslag over het beleid en de voortgang daarvan worden gerapporteerd. Deze rapportages zijn gebaseerd op de eerder door de raad vastgestelde kaders. Toelichting: Binnen de startnotitie nieuwe bestuursstijl zal nader invulling worden gegeven aan dit onderdeel. 1.4 Subdoelstelling: De volksvertegenwoordigende rol van de raad wordt verder vormgegeven.
55
Prestaties: 1. Voor de raad is het van groot belang de volksvertegenwoordigende rol vorm te geven. De raad dient zichtbaar te zijn voor de samenleving. Deze zichtbaarheid kan plaatsvinden zowel binnen als buiten het gemeentehuis. De raad is zich hierbij bewust van het streven naar een meer zelfredzame samenleving. Raadsleden hebben in dat kader eerder een verwijzende functie richting college en ambtelijke organisatie dan een directe rol. Dus niet ‘oplossen’ maar ‘verantwoordelijkheid nemen voor het laten vinden van een oplossing’. Streefwaarden: 1. De benaderbaarheid van de raad en de raadsleden wordt vergroot door burgers de gelegenheid te geven in te spreken tijdens informatieavonden en openbare fractiebijeenkomsten. 2. Op de site van de gemeente zullen de namen en adressen van de raadsleden alsmede de gegevens over de politieke partijen worden geplaatst. 3. Voorts zullen de raadsleden tijdens openbare bijeenkomsten herkenbaar aanwezig zijn, bijvoorbeeld door het dragen van een badge. Toelichting: Binnen de startnotitie nieuwe bestuursstijl zal nader invulling worden gegeven aan dit onderdeel.
2
De eigen verantwoordelijkheid van de samenleving wordt bevorderd. Daarbij is meer betrokkenheid van inwoners bij de beleidsbepaling tot stand gebracht.
De gemeente Rheden gaat uit van een grotere betrokkenheid van de inwoners bij beleid en besluitvorming én een grotere eigen verantwoordelijkheid. Dit ‘actief burgerschap’ vraagt om een andere rol van de gemeente: meer faciliterend dan sturend, ruimtegevend aan ideeën en initiatieven. Dat betekent communicatief in verbinding staan met de inwoners. Communicatie verschuift hiermee van informeren naar ontmoeten, meer luisteren dan zenden, in dialoog met de inwoners. Goed communiceren, vraagt de komende jaren daarom van alle medewerkers van de gemeente Rheden verdere aandacht. 2.1 Subdoelstelling: Een nieuwe bestuursstijl wordt ontwikkeld, waarbij er aangesloten wordt op wensen, verwachtingen en initiatieven van inwoners. Prestaties: Waar het burgerparticipatie betreft, heeft de gemeente Rheden de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet. De leidraad voor coproductie Uw leefomgeving ons werk! en het programma Ik buurt mee zijn voorbeelden van de vruchtbare samenwerking tussen de gemeente en haar inwoners. De komende jaren bouwt de gemeente hierop voort, in nauw contact met inwoners, ondernemers en andere belanghebbenden. Het ontwikkelen van nieuw beleid voor burgerparticipatie en burgerinitiatief maakt hiervan deel uit. De nieuwe bestuursstijl zal nader gedefinieerd moeten worden door de gemeenteraad en het college. Bij voorkeur met een duidelijke vertaalslag naar wat de nieuwe manier van besturen betekent voor zowel buiten (lees: inwoners) als binnen (lees: de ambtelijke organisatie). De afstand tussen inwoners en gemeente willen we verkleinen door een meer open houding. Tot slot gaat de gemeente Rheden door op de ingeslagen weg van moderniseren en efficiënter vormgeven van haar externe communicatie. De denkrichting hierbij stoelt op drie pijlers: meer in dialoog met inwoners en minder informeren; meer digitaal communiceren en minder papier; informatie halen in plaats van brengen.
56
Streefwaarde: 1. Per buurt van de gemeente Rheden een buurtplan opstellen in het kader van “Ik buurt mee!” 2. Op basis van door de raad vastgestelde notitie “uw leefomgeving ons werk” samen met bewoners opgestelde projecten (co-productie). 3. Medio 2015 is er een door de raad gedragen vergadermodel vastgesteld. 4. Het vergadermodel zal uiterlijk in 2016 zijn ingevoerd en wordt na één jaar geëvalueerd. 5. Bij nieuw te vormen beleid, worden vanaf 1 januari 2015 zowel inwoners als gemeenteraad eerder betrokken bij de beleidsontwikkeling (door middel van onder andere startnotities). 6. In 2016 wordt het werken met startnotities geëvalueerd (onder andere op draagvlak en betrokkenheid). 7. In het vierde kwartaal van 2015 is er een door de raad en college gedragen visie op hoe de democratische legitimiteit voldoende is geborgd bij intergemeentelijke samenwerking en in welke (juridische) vorm. 8. Medio 2015 is er een door de raad en door het college gedragen visie en werkwijze van de Rhedense invulling van ‘participatie’, evenals manieren om met inwoners, organisaties en instanties in contact te treden. 2.2 Subdoelstelling: Beleid van de gemeente biedt ruimte voor eigen invulling door burgers of partners. Prestaties: De kracht van de samenleving wordt erkend en benut. Beleid van de gemeente dient uitdrukkelijk ruimte te bieden voor eigen ruimte en invulling door inwoners dan wel zich te richten op overheidsparticipatie (inwoners nemen initiatief). Onder beleid wordt in dat verband niet ‘voorschrijvend beleid’ verstaan maar ‘richtinggevende kaders’. Daarbij wordt rekening gehouden met het gegeven dat delen van de samenleving niet in staat zijn deze verantwoordelijkheid zelfstandig vorm te geven. Hiervoor zal passende ondersteuning geboden worden. Streefwaarden: Bij alle door de raad te nemen besluiten wordt afgewogen in hoeverre er ruimte is voor de samenleving om eigen invulling te kunnen geven aan de vast te stellen richtinggevende kaders. De lijn is dat in alle contacten met burgers, actief gezocht wordt naar participatie. Hierbij zal opnieuw gebruik worden gemaakt van “pitches”. Toelichting: Binnen de startnotitie nieuwe bestuursstijl zal nader invulling worden gegeven aan dit thema.
3
Het bestuur vervult een voorbeeldfunctie en is toegankelijk en herkenbaar.
3.1 Subdoelstelling: Het bestuur neemt verantwoordelijkheid en legt verantwoording af. Prestaties: De raad zal in het openbaar vergaderen in toegankelijke ruimten. Deze vergaderingen zijn alle vanuit huis te volgen. De raadsnotulen zijn uiteraard openbaar. Raadsleden zijn zich bewust van de openbaarheid van vergaderingen en de live uitzending daarvan in beeld en geluid. De notulen van de vergaderingen van het college zijn openbaar tenzij vooraf is bepaald dat het onderwerp dit niet toelaat. Deze notulen worden digitaal gepubliceerd. Streefwaarden: Alle raadsbijeenkomsten zijn openbaar tenzij wettelijke of zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. Alle openbare raadsbijeenkomsten vanuit het gemeentehuis zijn digitaal vanuit huis te volgen. 57
Toelichting: Binnen de startnotitie nieuwe bestuursstijl zal nader invulling worden gegeven aan dit onderdeel. 3.2 Subdoelstelling: Bij het besturen van de gemeente Rheden zijn integriteit en transparantie leidende principes. Prestaties: De gemeente Rheden verstaat onder bestuurlijke integriteit het voortdurende besef dat in de keuze voor het ambt van politiek ambtsdrager de wens ligt besloten, en daarmee de plicht wordt aanvaard, het algemeen belang te behartigen, daarin belangenverstrengeling te voorkomen, een voorbeeldfunctie te vervullen en hier rekening mee te houden bij het maken van afwegingen zowel in de ambtsuitoefening als privé. Streefwaarden: Het bestuur is 100% integer en transparant. Daartoe worden de declaraties van raad, college en commissies digitaal gepubliceerd. Toelichting: Binnen de startnotitie nieuwe bestuursstijl zal nader invulling worden gegeven aan dit onderdeel.
4
Versterken van de veilige woon- en leefomgeving.
4.1 Subdoelstelling - Sociale kwaliteit Door het activeren van inwoners op (veiligheids-)zaken is in 2015 de participatiegraad verbeterd naar 21%, zodat de sociale kwaliteit (kwaliteit van de sociale netwerken, de betrokkenheid van bewoners, de informele sociale controle) en de veiligheid in de woon- en leefomgeving tot 2018 minimaal op het niveau van 2011 blijft. Toelichting: De sociale kwaliteit van een buurt, wijk, kern heeft betrekking op de ‘intermenselijke relaties’ in een buurt, dat wil zeggen: tussen bewoners en eventueel andere aanwezige personen. Belangrijke aspecten van de sociale kwaliteit zijn betrokkenheid van bewoners bij de buurt, de kwaliteit van sociale netwerken, de mate van informele sociale controle, e.d. De sociale kwaliteit kan onder druk komen te staan door verschijnselen als woonoverlast, burengerucht, drank- en drugsoverlast, overlast van prostitutie en overlast van zwervers. Dit is één van de belangrijkste factoren, die de beleving van veiligheid en leefbaarheid in een wijk beïnvloedt. Het veiligheidsniveau in de gemeente wordt gewaardeerd met een ruime voldoende en het streven is om dit niveau te handhaven. Prestaties: 1. Faciliteren van buurtbemiddeling / samenlevingsopbouw5: buurtbemiddeling wordt gefinancierd door drie gemeenten en vier woningcorporaties en uitgevoerd door Rijnstad. Onder begeleiding van vrijwilligers lossen buurtbewoners hun onderlinge conflicten op (woonoverlast). Jaarlijks wordt de uitvoering gemonitord en geëvalueerd. De samenwerking zal worden voortgezet tot en met 2016. 2. Faciliteren van burgernet: burgernet is een digitale samenwerking tussen politie en burgers gericht op opsporingsdoeleinden en alertering voor veiligheidsgerelateerde onderwerpen. De gemeente draagt financieel bij aan de instandhouding van het systeem en vervult een rol bij de werving van burgernetters. In 2015 wordt de alerteringsfunctie van burgernet actief door de gemeente benut, zeker in relatie tot het verminderen van woninginbraken. De gemeente 5
Onafhankelijke ondersteuning voor inwoners die niet zelf in staat zijn of geacht mogen worden participatieprocessen zelf uit te voeren 58
monitort de inzet van burgernet, de resultaten die dat heeft opgeleverd en het aantal actieve burgernetters. 3. Faciliteren van bestaande buurtpreventieteams en het stimuleren van buurtbewoners om buurtpreventieteams op te starten: Er zijn op dit moment minimaal 8 buurtpreventieprojecten en er zijn enkele potentiële nieuwe teams. Ter ondersteuning van de buurtpreventieprojecten organiseert de gemeente ieder jaar een thematische buurtpreventieavond. Verder voorziet de gemeente buurtpreventie van materialen (zoals borden, stickers en folders) en (vergader-) faciliteiten. In 2015 zal in ieder geval woninginbraken één van de thema’s zijn. De uitrol van gebruik van sociale media binnen buurtpreventieteams zal verder worden gestimuleerd. Initiatieven van buurtpreventieteams, zoals organisatie van buurtbijeenkomsten worden beoordeeld en zo nodig gefaciliteerd. 4. Ontwikkelen van buurtplannen: buurtbewoners, belangenverenigingen, politie, buurtcoach en gemeenten ontwikkelen buurtplannen, waarin de vraag vanuit de buurt en het aanbod van de gemeente beter op elkaar afgestemd worden. Eén van de thema’s die hierin aan de orde kunnen komen is overlast en veiligheid. Ook in 2015 zullen we informatie halen en brengen op de veiligheidsthema’s. 5. Met de implementatie van de Nieuwe WMO zal in de gesprekken die gevoerd worden met cliënten het onderwerp veiligheid aan de orde komen en – indien nodig regie en ondersteuning vanuit het veiligheidsdomein geboden worden.
Indicator
Bron 2005 -
2009 465
Jaar 2010 2011 536 521
2013 702
Streefwaarde 521
6,2
6,3
-
**
21
-
-
7,2
7,2
-
-
-
98
98
2798 1310
2783 1129
2491 853
2261 1166
2261 1129
Sociale kwaliteit
PolitieVNG
Sociale kwaliteit van de woonomgeving (rapportcijfer 1-10) Participatiebereidbeid (% inw. Dat zich inzet voor de buurt) Veiligheidsbeleving buurt (rapportcijfer) %-Bewoners dat zich nooit, zelden of soms onveilig voelt (buurt) Totaal geregistreerde misdrijven Totaal geregistreerde incidenten
VM.
6,5
6,3
-
-
VM.
21
17
-
-
VM.
7,2
6,9
-
VM.
96
90
-
1.540 3.344
PolitiePolitieVNG
2012 412
Toelichting: 1. Begripsomschrijving participatiebereidheid: het percentage respondenten die het afgelopen jaar actief zijn geweest om hun buurt te verbeteren. 2. In de laatste meting van de landelijke veiligheidsmonitor (afgekort als VM.) (meting 2013) is deze indicator (participatiebereidheid) niet meegenomen. De eerstvolgende meting zal in 2015 worden uitgevoerd en daarbij wordt de opdracht gegeven de inwoners op deze indicator te bevragen. 3. Er is in de loop van 2010 gestart met het registreren van politiecijfers volgens het VNG model. Dat is een registratiemethodiek die landelijk wordt gebruikt ten behoeve van het Kernbeleid Veiligheid. Onderwijl heeft een wijziging in registratie in de politiesystemen plaatsgevonden. De cijfers uit eerdere programmabegrotingen en de Nota Integraal Veiligheidsbeleid wijken daardoor af. De cijfers in deze programmabegroting zijn aangepast aan de actuele registratie. Hierdoor is ook de trend 2010-2013 zichtbaar geworden en kunnen de resultaten goed gevolgd worden.
59
4. Bij het percentage inwoners dat zich nooit, zelden of soms onveilig voelt, is uitgegaan van 100% minus het percentage die zich vaak onveilig voelen in hun woonbuurt. Feitelijk wordt gemeten welk percentage inwoners zich bijna altijd tot altijd veilig voelt in de buurt. 5. Als streefwaarde over de veiligheidsbeleving in de buurt (hierboven) is in de Nota Integraal Veiligheidsbeleid 2013-2016 opgenomen dat 90% zich veilig voelt. Omdat het resultaat uit de laatste meting van de Veiligheidsmonitor 2013 veel beter is, is gekozen om dit niveau vast te houden. Dat is vasthouden aan een verbetering van 8%. 6. Bij de totaal geregistreerde misdrijven wordt uitgegaan van de politieregistratie uit het bedrijfsprocessensysteem en niet van het VNG model. In de Nota Integraal Veiligheidsbeleid (2013-2016) is uitgegaan van de streefwaarde op niveau van het jaar 2011. Dat betekent in dit geval dat op basis van de geactualiseerde politiecijfers in 2016 meer misdrijven mogen worden gepleegd dan in 2013. Dan zou gestreefd worden naar een achteruitgang. Omdat dit niet wenselijk is, is de streefwaarde gefixeerd op de waarde van 2013 – en wordt gekozen voor het vasthouden aan een beter resultaat wat eerder als doel is gesteld. 7. Bij het totaal geregistreerde incidenten en sociale kwaliteit (politie) is uitgegaan van alle registraties door politie volgens VNG-model. De stijging van het aantal is te verklaren doordat het aantal meldingen huiselijk geweld daarin zijn opgenomen. Meldingen over burengerucht/ relationele sfeer en drugsoverlast zijn toegenomen. Opgemerkt wordt dat vaak meerdere meldingen geregistreerd worden rondom één overlastsituatie, waardoor een vertekend beeld ontstaat. 8. Voor de definiëring van de doelstelling en bepaling van de streefcijfers is uitgegaan van de afspraken uit de Nota Integrale Veiligheid 2013-2016. Daarin is gesteld dat het niveau van sociale kwaliteit in 2011 gehandhaafd moet blijven. Uitgaande van de meest actuele politiecijfers betekent dit voor het resultaat in 2016: niet meer dan 521 meldingen sociale kwaliteit en een rapportcijfer van 6,3. Deze streefwaarden zijn opgenomen in deze programmabegroting, met de kanttekening dat deze streefwaarde in 2015 waarschijnlijk niet wordt behaald, omdat hiervoor eigenlijk een termijn van 2 jaren staat. 4.2 Subdoelstelling - Lokale overlast Door een integrale overlastaanpak blijft in 2015 de overlast minimaal op het niveau van 2011 (meldingen en rapportcijfer), zodat het niveau van veiligheid in de woon- en leefomgeving gehandhaafd blijft op het niveau van 2011. Prestaties: - Samenwerking tussen professionals (o.a. politie en hulpverlening) binnen lokaal zorgnetwerk: op lokaal niveau worden ernstige multiproblematiek en overlastsituaties gesignaleerd, besproken en wordt een integrale oplossingsgerichte aanpak geformuleerd. De deelnemers aan het zorgnetwerk werken samen bij het vaststellen van noodzakelijk te treffen maatregelen en zorg. Dit netwerk wordt gecoördineerd door de gemeente. - Uitvoering integrale aanpak ‘structurele overlastsituaties’ (6 stappenmethodiek), waarbij integraal (zowel klagers als professionals) en gestructureerd overlastsituaties worden aangepakt. In 2015 worden voor de huidige overlastlocaties de plannen van aanpak uitgevoerd en indien zich er nieuwe situaties voordoen wordt een nieuwe aanpak geïnitieerd onder regie van de gemeente. - Uitvoering van bestuurlijke aanpak drugs- en woonoverlast (Wet Victoria). In samenwerking met de politie, justitie en het lokaal zorgnetwerk wordt in 2015 bij ernstige drugs- en woonoverlast bekeken of een bestuurlijke aanpak tot de mogelijkheden behoort, dan wel wordt uitgevoerd. - Overlast veroorzaakt door drugs in brede zin van het woord, wordt meegenomen in het te ontwikkelen integrale drugsbeleid. Een integrale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling zal ontwikkeld worden, waarbij de verbinding met de regionale voorzieningen worden gelegd. Met de integrale aanpak worden de wettelijke taken op dit gebied vanuit de nieuwe jeugdwet, wet meldcode en nieuwe Wmo en wet tijdelijk huisverbod nader uitgewerkt en geïmplementeerd. De aanpak kent een zorg- en veiligheidskader. Hierbij wordt tevens aangesloten op de sociale expert netwerken. 60
Streefwaarden: Indicator Woonoverlast/Burengerucht en relatieproblemen Perceptie overlast buren(% inw. die zelf wel eens burenoverlast ervaren) Veiligheidsbeleving buurt (rapportcijfer) %-Bewoners dat zich nooit, zelden of soms onveilig voelt (buurt) Totaal geregistreerde misdrijven Totaal geregistreerde incidenten Aantal opgelegde huisverboden Aantal meldingen AMHK Aantal recidiven huisverboden
Bron PolitieVNG VM.
2005 -
2009 317
2010 436
2011 381
2012 313
2013 509
Jaar streefwaarde 382
6
5
-
-
5
5
VM.
7,2
6,9
-
-
7,2
7,2
VM.
96
-
90
-
-
-
98
Politie-
-
1540
2798
2783
2491
2261
2261
PolitieVNG
-
3344
1310
1129
853
1166
1129
13
Minder dan 15
-
Nulmeting Elk jaar 1 minder dan het vorige.
Toelichting: Voor de definiëring van de doelstelling en bepaling van de streefcijfers is uitgegaan van de afspraken uit de Nota Integrale Veiligheid 2013-2016. Daarin is gesteld dat het niveau van 2011 gehandhaafd moet blijven. Uitgaande van de meest actuele politiecijfers betekent dit voor het resultaat in 2016: niet meer dan 381 meldingen woonoverlast/ burengerucht/ relatieproblemen en een rapportcijfer veiligheidsbeleving buurt van 6,9. De streefwaarde omtrent het aantal meldingen is opgenomen in deze programmabegroting, met de kanttekening dat deze streefwaarde in 2015 waarschijnlijk niet wordt behaald, omdat hiervoor eigenlijk een termijn van 2 jaren staat. De streefwaarde wat betreft de veiligheidsbeleving is aangepast aan het resultaat van de laatste meting, waarin het resultaat voor 2016 al is behaald. Om die reden is gekozen om bij het rapportcijfer veiligheidsbeleving te fixeren op het niveau van 2013. Als streefwaarde over de veiligheidsbeleving in de buurt (hierboven) is in de Nota Integraal Veiligheidsbeleid 2013-2016 opgenomen dat 90% zich veilig voelt. Omdat het resultaat uit de laatste meting van de Veiligheidsmonitor 2013 veel beter is (+ 8%), is gekozen om dit niveau vast te houden. Zie ook de punten 3,4 en 7 in de toelichting onder de tabelbij subdoelstelling 4.1 4.3 Subdoelstelling - Objectieve veiligheid: vermogensdelicten6 en vernielingen In 2015 daalt het aantal woninginbraken met 5 % en het aantal autoinbraken met 10% ten opzichte van 2014. Het niveau van 2013 vasthouden wat betreft het aantal vernielingen, waardoor de veiligheid en leefbaarheid van de woonomgeving worden versterkt. Daarnaast is het totaal aantal inbraken eind 2016 gedaald met 15% t.o.v. 2008. Toelichting op de subdoelstelling: Gevolgd worden ook de landelijke doelstellingen die afgesproken zijn met politie en justitie (aantal inbraken daalt jaarlijks met 5 %). 6
Begripsomschrijving vermogensdelicten: Delict tegen iemands eigendom of bezit (o.a. woninginbraken,
autodiefstal).
61
In de notitie Aanpak woninginbraken 2013-2016 (opgesteld in samenwerking met het basisteam politie, justitie en de gemeenten Doesburg en Rozendaal) is afgesproken dat het totaal aantal inbraken in 2016 met 15% gedaald moet zijn t.o.v. 2008. Beide doelstellingen zijn opgenomen. Prestaties: 1. Het project Integrale aanpak woninginbraken Rheden, Doesburg en Rozendaal wordt uitgevoerd. Deze is in 2013 vastgesteld door de stuurgroep woninginbraken (burgemeesters van Rheden, Rozendaal en Doesburg, politie en openbaar ministerie). 2. Ontwikkelen en uitvoeren van integrale aanpak voertuigcriminaliteit: in 2015 wordt onder regie van de gemeente samen met de politie een integrale aanpak geformuleerd en uitgevoerd. 3. Opstellen en uitvoering van aanpak jaarwisseling: jaarlijks wordt in overleg met interne en externe partijen onder regie van de gemeente een plan van aanpak opgesteld en uitgevoerd gericht op de vermindering van overlast en vernielingen. De kaders voor dit plan worden door het Algemeen Bestuur van de VGGM vastgesteld. Na de jaarwisseling vindt een evaluatie plaats. 4. In 2015 wordt een handhavingsnota openbare orde en veiligheid opgesteld. Streefwaarden: Indicator
Bron
Jaar
Diefstal/inbraak woning
Politie VNG
2005 -
2009 84
2010 172
2011 265
2012 271
2013 244
Diefstal uit schuur, tuinhuis, garage % Slachtofferschap woninginbraak (incl.poging) Aantal (incl. pogingen) inbraken/ 100 inwoners (Ratio) Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen % slachtoffer diefstal uit/vanaf auto Aantal autodiefstallen /100 inwoners (Ratio) Vernieling % Slachtofferschap vernielingen Aantal vernielingen per 100 inwoners Veiligheidsbeleving buurt (rapportcijfer) %-Bewoners dat zich nooit, zelden of soms of zelden onveilig voelt Totaal geregistreerde misdrijven Totaal geregistreerde incidenten Totaal geregistreerde incidenten Fysieke preventiemaatregelen (max. score = 4) Sociale preventiemaatregelen (max. score = 4)
Politie VNG
-
-
57
48
VM.
-
7
-
-
62
62
VM.
Politie-VNG
-
256*
VM.
-
3
VM.
-
PolitieVNG VM.
-
271* 14
346
490 -
415
407 -
262
372
VM.
3
Streefwaarde 95% van resultaat 2014 95% van resultaat 2014 3
4,7
3,9
230 2
90% van resultaat 2014 1,8
3
2,9
271 6
271 6
10
10
VM.
7,2
6,9
-
-
7,2
7,2
VM.
96
90
-
-
98
98
Politie-
-
1540
2798
2783
2491
2261
2261
Politie-VNG
-
3344
1310
1129
853
1166
1129
Politie-VNG
-
3344
1310
1129
853
1166
1129
VM
-
-
-
-
-
1,8
2
VM
-
-
-
-
-
2,0
2,2
1. De streefwaarden zijn verwerkt conform de doelstelling. De actualisatie daarvan is gerelateerd aan de resultaten van 2013, zover deze bekend zijn. 62
2. De ratio’s (aantal delicten per 100 inwoners) zijn nieuwe indicatoren uit de Veiligheidsmonitor 2013. Deze ratio’s maken vergelijking met andere gemeenten, onafhankelijk van het aantal inwoners, mogelijk.
3. In de Nota Integraal Veiligheidsbeleid 2013-2016 is de streefwaarde opgenomen dat in 2016 niet meer dan 226 inbraken geregistreerd zijn (politiecijfers). De streefwaarde voor 2015 is dan realistisch en ligt in de lijn van deze afgesproken doelstelling, die in 2016 behaald moet zijn.
4. Het percentage slachtofferschap woninginbraken is bijgesteld. In de Nota Integraal veiligheidsbeleid 2013-2016 staat dat het resultaat in 2016 7% moet bedragen en het huidige resultaat (2013) is 3%. De streefwaarde voor 2015 is gefixeerd op het actuele positieve resultaat. 5. Ook de streefwaarden van de indicatoren voor auto-inbraken zijn geactualiseerd: de streefwaarde aantal autoinbraken staat in de Nota Integraal Veiligheidsbeleid op 360 (in 2016), terwijl het huidige resultaat daar ver onder ligt (230 in 2013). In de programmabegroting 2015 wordt daarom een verbetering van 10% ten opzichte van het resultaat 2014 opgenomen. En dat geldt ook voor het percentage slachtofferschap autodiefstal en de ratio Aantal autodiefstallen / 100 inwoners. 6. Slachtofferschap van delicten werd eerder in de Veiligheidsmonitor gemeten over de afgelopen vijf jaren. In de laatste meting (2013) is dit gewijzigd naar slachtofferschap van het afgelopen jaar. 7. Het nemen van preventiemaatregelen ter voorkoming van woninginbraak zijn nieuwe indicatoren in de Veiligheidsmonitor. In de Aanpak Woninginbraken 2013-2016 om de bewustwording van burgers te vergroten in hun eigen aandeel om woninginbraken te voorkomen. Hoe hoger de score, des te meer maatregelen nemen de inwoners zelf en daarmee hoe hoger de bewustwording. Als nieuwe streefwaarde is opgenomen een verbetering van 10% ten opzichte van 2013.
5
Verminderen Jeugdoverlast en -criminaliteit
5.1 Subdoelstelling - Jeugdoverlast en -criminaliteit Door de uitvoering van de aanpak problematische jeugdgroepen en de samenwerking met de ketenpartners telt in 2016 het aantal hinderlijke jeugdgroepen7 niet meer dan 6 en is het aantal overlastgevende jeugdgroepen8 nul, waardoor de jeugdoverlast- en criminaliteit vermindert (aantal overlastmeldingen jeugd en subjectieve beleving van jeugdoverlast door inwoners). Het niveau van 2013 vasthouden wat betreft jeugdoverlast- en criminaliteit. De nadruk van de aanpak problematische jeugdgroepen komt te liggen op preventie, tot dat repressief ingrijpen noodzakelijk is. Toelichting: Doelstelling: de doelstelling is afkomstig uit de Nota Integraal Veiligheidsbeleid 2013-2016. Vanwege de positieve resultaten in 2013 is als doelstelling toegevoegd, dat het behaalde niveau (aantal overlastmeldingen jeugd, beleving inwoners van overlast door rondhangende jongeren en jeugdgerelateerde delicten) vastgehouden wordt in 2015.
7
Jongeren die rondhangen in de buurt, af en toe luidruchtig aanwezig zijn en zich niet veel van de omgeving
aantrekken. Soms is de groep betrokken bij kleine schermutselingen of pleegt kleine vernielingen. Een minderheid van deze jongeren maakt zich soms schuldig aan lichte gewelds- of vermogensdelicten. De leden van deze groepen zijn over het algemeen nog aan te spreken op hun gedrag. 8
In vergelijking met hinderlijke jeugd(groep) is de overlastgevende jeugd(groep) wat nadrukkelijker aanwezig.
Kan af en toe provocerend optreden, valt omstanders wel eens lastig (uitschelden of intimideren), vernielt regelmatig allerlei zaken en trekt zich veel minder aan van andere mensen. Geweldsgebruik wordt niet geschuwd en de groepsleden zijn ook minder goed te corrigeren.
63
Prestaties: De gemeente voert regie op de uitvoering van de aanpak problematische jeugdgroepen en investeert in een efficiënte en effectieve ketensamenwerking. Daarnaast zet de gemeente preventieve instrumenten in ter voorkoming van jeugdgerelateerde criminaliteit: 1. Uitvoering van groepsgerichte, locatiegerichte en individuele aanpak problematische jeugd(groepen) (Pak je kans, Convenant aanpak problematische jeugd (groepen)). 2. De nadruk van de groepsgerichte aanpak zal nog meer op preventie komen te liggen, waarbij ook kritisch gekeken wordt naar de positionering van de taken bij de uitvoerende partijen. De pro-actieve taak van de straatcoaches wordt in 2016 geherpositioneerd met de randvoorwaarde dat het resultaat van de aanpak hier niet onder te lijden heeft. 3. Bij de individuele aanpak van probleemjongeren waarbij veiligheid in het geding is of sprake is van gedwongen kader, wordt regie gevoerd door de casusregisseur veiligheid. Deze casusregisseur werkt samen met de lokale sociale expert netwerken en regionale netwerken. Subsidiering preventielessen door Halt op scholen over onder andere gebruik verslavingsmiddelen, vuurwerk, vandalisme en groepsdruk. 4. Integreren van alcoholmatiging in uitvoeringsagenda Volksgezondheid. 5. Met de nieuwe jeugdwet komt de uitvoering van dwangmaatregelen (reclassering, jeugdbescherming) onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Er ligt een duidelijke relatie met het veiligheidsdomein, waaraan inhoudelijke afstemming en organisatorische invulling gegeven wordt. Streefwaarden: Indicator Overlast Jeugd (meldingen) Aantal Vernielingen Vandalisme/Baldadigheid Aantal hinderlijke jeugdgroepen Aantal overlastgevend jeugdgroepen % inw. die veel overlast ervaren van rondhan-gende jongeren op straat Afbouw inzet straatcoaches
Bron 2005 -
2009 243* 271* -
2011 248 407 59 6
-
Shortlist
-
-
2
1
1
0
VM.
-
9
-
-
6
6
aantal uren
-
-
3968
Van 125.000 90.000, - /jr
Politie-VNG PolitieVNG Politie/VNG Shortlist
1926
2012 181 372 50
2845
2013 177 271 46 2
Jaar Streefwaarde 177 271 46 6
2010 301 490 74 6
Toelichting: 1. De laatste jaren is een sterke daling ingezet waarbij het nu zaak is om deze positieve ontwikkeling vast te houden. De doelstellingen voor 2016 in het Integraal Veiligheidsbeleid 2013-2016 (aantal meldingen jeugdoverlast: 248, aantal vernielingen: 407) zijn in 2013 ruimschoots behaald. De streefwaarden van de jeugdgerelateerde criminaliteit en overlast zijn daarom gefixeerd op het niveau van 2013. 2. Het resultaat van het aantal jeugdgroepen is conform het beeld eind 2013 en voor hen is een aanpak op maat gedefinieerd. Groepen jongeren zijn dynamisch. De samenstelling wijzigt geregeld. In de aanpak problematische jeugdgroepen wordt expliciet op deze dynamiek geanticipeerd. Elke drie maanden wordt het beeld van de jongeren bijgesteld, op basis van de shortlist-methodiek. 3. Het aantal vernielingen, zoals deze is opgenomen onder subdoelstelling 4.3 wordt vaak gepleegd door jongeren (jeugdgerelateerde criminaliteit). Indien dit aantal afneemt, is dit tevens een indicator dat de jeugdcriminaliteit afneemt. Om deze reden is deze indicator toegevoegd aan de streefwaarden. 4. De aanpak die in de gemeente Rheden wordt uitgevoerd is succesvol en een voorbeeld voor andere gemeenten, volgens politie en justitie. 64
5. De streefwaarde afbouw inzet straatcoaches is overgenomen uit het Coalitieakkoord 20152018. De inzet van de straatcoaches is in april 2011 gestart en geleidelijk uitgebreid naar alle kernen van de gemeente (conform de uitbreiding van de aanpak van de kernen Dieren en Velp naar Rheden).
6
Versterken van fysieke veiligheid.
6.1 Subdoelstelling - Crisisbeheersing Een goed voorbereide gemeentelijke crisisbeheersingsorganisatie op het gebied van planvorming, opleiding en oefenen. Streefwaarden: 1. De organisatie voldoet in 2017 aan de prestatie-eisen zoals genoemd in Bevolkingszorg op Orde van de commissie Bruinooge. Prestaties: 1. Alle bestuurders en medewerkers die een functie vervullen binnen de crisisbeheersing de basiscursus laten volgen. 2. Oefeningen realiseren voor bestuurders en medewerkers om de deelplannen te oefenen. Bestuurlijke oefening organiseren voor de bestuurders en medewerkers.
Toelichting: N.v.t.
7
Versterken van Integriteit en Veiligheid.
7.1 Subdoelstelling - Aanpak georganiseerde criminaliteit Door het laten uitvoeren van een nulmeting / risicoanalyse wordt inzicht gekregen in de mate waarin de georganiseerde criminaliteit in de gemeente aanwezig is, op basis waarvan subdoelstellingen, streefwaarden en prestaties geformuleerd worden. Prestaties: 1. Continueren van de samenwerking met het Regionaal Informatie en expertisecentrum (RIEC). 2. Implementatie en uitvoering van Bibob-beleidregels. 3. Wet Bibob wordt op meer branches en domeinen toegepast (vergunningen, aanbestedingen, vastgoedtransacties en subsidieverlening). 4. Integrale samenwerking op casusniveau wordt actief gezocht op het gebied van georganiseerde criminaliteit om deze te voorkomen en aan te pakken. 5. Informatiebijeenkomst organiseren voor raadsleden om inzicht te krijgen in werking Wet Bibob en toepassingsmogelijkheden, incl. beeld van de georganiseerde criminaliteit in de gemeente. Streefwaarden: 1. Alle vergunningaanvragen toetsen aan Wet Bibob, indien dit past binnen de beleidskaders (beleidsregels Wet Bibob). Toelichting: N.v.t.
Welke beleid is voorhanden: Beleid
Vastgesteld
Visie op publieke dienstverlening Visie 2020
2012 2010 65
Nota Interactieve beleidsvorming Nota Integraal veiligheidsbeleid Rheden 2013-2016 Buurtbemiddeling Wet Victoria (aanpak woonoverlast) Notitie Externe veiligheid APV en gerelateerd beleid (o.a. alcoholverbod) Convenant en privacyprotocol aanpak problematische jeugd(groepen) Nota signaleren, corrigeren en activeren (evaluatie aanpak jongerenoverlast) Convenant burgernet Beleidsregels Wet Bibob (incl. uitbreiding exploitatie kamerverhuur) APV wijziging 2013 (horeca-exploitatievergunning) APV wijziging 2014 (kamerverhuurexploitatievergunning
2002 2013 2010 2010 2012 2009-2012 2013 2013 2010 2014 2013 2014
Wat gaat het kosten: Programma
3. Bestuur en veiligheid
(Bedragen x € 1.000) Lasten Baten Resultaat voor bestemming
Rekening 2013 6.465 896 -5.569
Gewijzigde begroting 2014 5.768 39 -5.729
Begroting 2015 5.968 39 -5.930
77 267 -5.379
0 4 -5.725
0 4 -5.926
Reserves Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming
Meerjarenbegroting 2016 2017 5.894 5.779 39 39 -5.856 -5.741
0 4 -5.851
0 4 -5.736
2018 5.779 39 -5.741
0 4 -5.736
Ten opzichte van de begroting 2014 ( na wijzigingen inzake de voorjaarsnota) is het effect op dit programma van de mutaties in de begroting 2015 per saldo: € 201.000 (nadeel). Deze mutaties worden als volgt verklaard:
Financiële analyse begroting 2015 – gewijzigde begroting 2014 Product Griffie
Onderwerp Coalitieakkoord 2014-2018
Bedrag9 - € 25.000
Verkiezingen
Diverse kosten
€ 38.000
9
Een nadeel (hogere lasten, lagere baten) = Een voordeel (lagere lasten, hogere baten) = +
66
Toelichting In het coalitieakkoord is voor het opstellen van een visie burgerparticipatie en overheidsparticipatie een tijdelijke uitbreiding van de formatie opgenomen van 0,5 fte. In 2014 werden twee keer verkiezingen gehouden, namelijk gemeenteraads- en Europese verkiezingen. In de begroting wordt structureel rekening gehouden met
Bedrag9
Product
Onderwerp
Wijkveiligheid
Aanpakken woonoverlast en drugsbeleid
- € 35.000
In het coalitieakkoord is aangegeven dat er een stijging is van de drugsgerelateerde problematiek en woonoverlast. Voor het aanpakken hiervan wordt de formatie structureel vanaf 2015 met een 0,5 fte uitgebreid.
Wijkveiligheid
Implementatie wet Bibob
- € 35.000
In het coalitieakkoord is tevens aangegeven dat we de wet Bibob breder willen implementeren. Voor de implementatie wordt de formatie structureel vanaf 2015 met 0,5 fte uitgebreid.
Wijkveiligheid
Casusregisseur Veiligheid
- € 25.000
In de Voorjaarsnota 2014 is een beleidsinitiatief opgenomen voor de inzet van een casusregisseur Veiligheid die wordt ingezet voor gecoördineerde afstemming en regie bij veiligheidsproblemen binnen het sociaal domein.
Brandweer
Bijdrage VGGM brandweer
- € 102.000
In verband met de overdracht van de brandweerkazerne Dieren is de activastaat van de VGGM geactualiseerd. Afschrijvingslast en rente van deze kazerne waren nog niet opgenomen. Definitieve vaststelling van de activastaat en de hoogte van de toevoeging aan de voorziening onderhoud gebouw zal ultimo 2014 gebeuren.
- € 17.000
Diverse mutaties binnen het programma < € 25.0000 of technische wijzigingen tussen programma’s
Overige
Totaal
- € 201.000
67
Toelichting één verkiezing. In 2014 was dan ook extra incidenteel budget geraamd. In 2015 worden de verkiezingen voor de Provinciale Staten en het Waterschap gecombineerd waardoor er geen extra incidentele lasten zullen zijn.
4 Bedrijfsvoering en Dienstverlening Programmadoelstelling: Verbetering van de dienstverlening aan inwoners, organisaties en bedrijven, door een deskundige, betrouwbare, flexibele en slagvaardige gemeentelijke organisatie, waarin ambitie en omvang op elkaar zijn afgestemd.
Toelichting programmadoelstelling: Door de uitvoering van het programma Klant in Beeld zorgen we dat onze dienstverlening aan individuele inwoners en bedrijven steeds toegankelijker, integraler, sneller, digitaler, makkelijker en efficiënter wordt. We verbeteren de communicatie voorafgaand aan en tijdens de uitvoering van de dienstverlening. Het resultaat van het programma is dat de klanttevredenheid van inwoners, bedrijven, instellingen en verenigingen stijgt. In dit programma gebruiken we de termen klant en klantgericht. Er moet wel een nuancering bij het begrip klant gemaakt worden. Onze ‘klanten’ hebben geen keus waar ze hun producten afnemen. Om echter duidelijk te maken dat we in onze dienstverlening vriendelijk, transparant, vraaggericht zijn, meedenken met de aanvrager en onze producten zo snel mogelijk leveren, gebruiken we in deze tekst het woord ‘klant’. De ambtelijke organisatie wordt verder doorontwikkeld, waarbij ondermeer projectmatig en programmatisch werken, maar ook klantgericht werken en denken een nadrukkelijke plek verkrijgt.
Ontwikkelingen: De landelijke overheid heeft een aantal programma’s opgezet om de dienstverlening te verbeteren: Digitale dienstverlening 2017 (brief Plasterk) ‘Visie 2020 – mensgerichte dienstverlening’ diverse KING en VNG projecten rond dienstverlening programma e-overheid voor burgers (waaronder Antwoord voor burger en bedrijven); programma dienstverlening en e-overheid (I-NUP). In toenemende mate stimuleert de overheid het implementeren van deze programma’s door het ontwikkelen van een landelijke infrastructuur en standaarden, het beschikbaar stellen van voorbeelden en het meten van het daadwerkelijk gebruik van deze voorzieningen (via benchmarks). Op lokaal niveau is de dienstverleningsvisie van 2012 aangevuld met een door het MT vastgestelde visie voor de digitale dienstverlening (2013).
Wat willen we bereiken: 1. Onze dienstverlening is snel, integraal en wordt in toenemende mate digitaal aangeboden. 2. De bedrijfsvoering wordt verder geoptimaliseerd en in lijn gebracht met de ontwikkelingen die van invloed zijn op onze organisatie.
Wat gaan we er voor doen: 1.
Onze dienstverlening is snel, integraal en wordt in toenemende mate digitaal aangeboden.
1.1 Subdoelstelling: Klanten bieden wij optimaal toegankelijke en bereikbare dienstverlening
68
Prestaties: Wij bieden een transparante en toegankelijke dienstverlening aan onze klanten. Voor klanten is duidelijk wat ze kunnen verwachten indien ze met hun (aan)vraag bij de gemeente Rheden aankloppen. De mogelijkheden van de gemeente, de producten en diensten die wij aanbieden, de manier waarop een aanvraag kan plaatsvinden, de openingstijden; de informatie is helder en eenduidig via alle kanalen (balie, telefoon, website, email) beschikbaar. We creëren dienstverlening op maat waarbij we de klant zo kort mogelijk laten wachten met de focus op een goede en snelle afhandeling. We bieden de mogelijkheid om in de middag een afspraak te plannen. In de ochtend kan een klant zonder afspraak bij de gemeente aankloppen. Gedurende de startfase in 2015 blijven we ook de klant die in de middag zonder afspraak komt binnenlopen zo goed mogelijk helpen. Specifieke resultaten Werken op afspraak is in het 4e kwartaal 2014 als pilot voor enkele producten van burgerzaken en WABO opgestart en wordt op basis van een evaluatie in 2015 in 2016/2017 fasegewijs gemeentebreed voor minimaal 4 verschillende vakgebieden verder ingevoerd zodat klanten voor 50% van de mogelijke producten een afspraak kunnen inplannen. Bij elke fase zetten we gerichte communicatie naar klanten in. Benchmark en klanttevredenheidsonderzoeken uitvoeren. We zijn in 2015 aangesloten bij de ‘gemeentelijke monitor sociaal domein’ (waarstaatjegemeente). Versterken van Hostmanship gedachte in de dienstverlening (zie vastgestelde visie publieke dienstverlening). • Door doorontwikkeling van de informatievoorziening bieden 1e en 2e lijns dienstverleners eenduidige en actuele informatie aan. • De servicebalie blijft onze bezoekers ontvangen en fungeert als snelbalie voor enkele producten. De functie van servicebalie medewerker ontwikkelen we door tot gastvrouw/heer van de gemeente Rheden. • Het algemene nummer van gemeente Rheden blijft de ‘hoofd’ ingang voor de telefonische dienstverlening aan de klant. In 2015 werken we toe naar een gezamenlijk visie voor telefonische dienstverlening gemeentebreed. Ontwikkelingen zoals het sociaal meldpunt nemen we hierin mee. • Wij hebben in 2015 servicenormen voor de dienstverlening (bereikbaarheid, toegankelijkheid). Deze monitoren we per 2016. Via een kwaliteitshandvest maken we aan de klanten bekend wat ze van onze dienstverlening mogen verwachten (vanaf 2e kwartaal 2016). Streefwaarden: Klanttevredenheid per kanaal over de dienstverlening van de gemeente Rheden. We sluiten hierbij aan op de landelijke normen. Kanalen
Score 2014
Score 2015
Score 2016
Score 2017
Score 2018
Balie Telefoon
8,0 6,9
8,0 7,0
8,0 7,3
8,0 7,5
8,0 7,6
Digitaal loket
6,9
7,0
7,3
7,5
7,6
Bron: Benchmark publiekszaken. Uit ervaring blijkt dat de dienstverlening aan de telefoon en via Internet lager wordt gewaardeerd dan de face to face dienstverlening aan de balie. Dat is bij alle gemeenten zo. Voor alle benchmark gemeenten lag de gemiddelde score de afgelopen jaren voor balie op 7,8, voor telefonie op 7,4 en voor digitaal op 7,1. We streven naar een score net boven het gemiddelde.10 We streven naar een score boven het gemiddelde.
10
In 2014 gaat benchmark publiekszaken over op een continu meting voor balie en telefonie. Benchmark resultaten kunnen daardoor een verschuiving vertonen.
69
Basisnormen voor onze dienstverlening zijn in eerder stadium vastgesteld voor de doorontwikkeling van het Klant Contact Centrum. In 2015 werken we ze verder uit tot een servicenormen en een kwaliteitshandvest. Realisatie in 2018 van de basisnormen: De telefonische bereikbaarheid van het algemene nummer van Gemeente Rheden tijdens openingstijden is 95%. De telefoon wordt bij het KCC in 80% van de gevallen binnen 20 seconden opgenomen; Een beller wordt maximaal één keer doorverbonden. Doorverbinden wordt altijd ‘warm’ gedaan (dus door de beller aan te kondigen). Klanten die zich tijdens openingstijden zonder afspraak melden (voor een spreekkamer of balie gesprek), zijn in 90% van de gevallen binnen 15 minuten aan de beurt. Klanten die zich tijdens openingstijden met afspraak melden zijn in 90% van de gevallen binnen 5 minuten aan de beurt. Algemene gemeentelijke vragen met een persoonlijk karakter, zoals statusinformatie, beantwoorden we direct in 60% van de gevallen. Vanuit de kwaliteitsfunctie beoordelen we maandelijks de resultaten van lopende klanttevredenheidsonderzoeken, en bespreken deze met betrokken medewerkers. Waar mogelijk voeren we verbeteringen direct door. Jaarlijks stellen we in het najaar een verbeterplan op, met actiepunten die binnen een jaar worden opgelost. Zo ontstaat een continue cyclus van verbetering. 1.2 Subdoelstelling: Onze processen zijn klantgericht en efficiënt Prestaties: Het realiseren van een klantgerichte, integrale, efficiënte en professionele dienstverlening vanuit de optiek van de klant. Dienstverlening wordt voor de klant sneller en makkelijker De dienstverlening is gekanteld: we denken mee, leveren maatwerk (binnen de wettelijke mogelijkheden) maar vragen ook van de klant een bijdrage (goede voorbereiding, juiste aanlevering enzovoort). Voor onze klanten is duidelijk wat ze wanneer van de gemeente kunnen verwachten. We communiceren over het vervolg / de afhandeling van een aanvraag. Om dit te bereiken ontwerpen wij in het kader van het programma Klant in Beeld dienstverleningsprocessen bij alle afdelingen van de gemeente Rheden. We dragen bij aan de omslag naar een dienstverlenende bedrijfscultuur en werken zoveel mogelijk integraal. Wij organiseren onze dienstverlening zoveel mogelijk ‘aan de voorkant’. We werken daarbij met regisseurs waarbij de klant terecht kan voor de intake, inhoudelijke vragen en waar mogelijk ook direct een resultaat kan meekrijgen (‘klaar terwijl u wacht’). Bij complexere vraagstukken maken we samen met de klant een plan en zien ook toe op het realiseren van de met de klant afgesproken doelen. Specifieke resultaten 2015 We werken een voorstel uit voor een klantenpanel om inwoners en bedrijven directer te betrekken. Dit levert input voor de Klant in Beeld verbeterprojecten. Daarnaast gebruiken we input van bestaande belangengroepen en benchmarks. In het kader van de nieuwe taken in het sociaal domein worden in 2014 vanuit Klant in Beeld werkende klantprocessen (proces en informatievoorziening) opgeleverd voor Sociaal Meldpunt, SEN, Participatiewet, AWBZ begeleiding en Jeugd. In 2015 worden deze klantprocessen en informatievoorziening verder verbeterd waarbij met name integraal werken, communicatie en efficiency geoptimaliseerd worden. Optimaliseren inkomensregelingen (streefwaarden: verkorten doorlooptijden, makkelijker aanvragen en integrale dienstverlening). Nieuw project: Subsidies (streefwaarden: verbeteren communicatie, integrale dienstverlening, optimaliseren control, verkorten doorlooptijden, betere informatievoorziening). 70
Streefwaarden: We realiseren jaarlijks een aantal projecten waarin per project minstens 3 van de onderstaande doelen aantoonbaar gerealiseerd zijn: • verkorten van doorlooptijden; • aanvragen van producten makkelijker maken: - eenvoudige of geen formulieren; - minder bewijsstukken; - voorkomen van onnodige aanvragen; • verbeteren van de communicatie over producten, rechten/plichten en procedures; • integrale dienst verlening; • lagere kosten voor de organisatie; • voldoen aan wettelijke verplichtingen; • meer ‘Klaar terwijl u wacht’ producten; • meer producten waarbij de volledige intake aan de voorkant plaats vindt. Toelichting: N.v.t. 1.3 Subdoelstelling: Wij breiden onze digitale dienstverlening uit Prestaties: De website wordt verder verbeterd, waarbij vooral de actualiteit, vindbaarheid en juistheid van informatie wordt geoptimaliseerd. De visie op publieke dienstverlening is op dit punt uitgebreid met 2 uitgangspunten: de klant heeft recht op juiste en actuele informatie en wij communiceren in begrijpelijke taal. Wij ontwikkelen een toenemend aantal E-diensten waarmee onze klanten via internet 7 dagen in de week, 24 uur per dag aanvragen kunnen indienen én volgen. We verwijzen onze klanten steeds vaker naar de website voor informatie over producten en diensten van de gemeente Gemeente Rheden gaat mee in de landelijke ontwikkeling om dienstverlening steeds digitaler te maken. Daarbij gaan we uit van stimuleren en verleiden, en niet van dwingen. We zetten in het algemeen in op een verschuiving van fysieke contacten naar meer digitale contacten tussen klant en gemeente, maar aanvragen via post of balie blijft echter mogelijk. Vooral in het sociale domein kan dat anders liggen en is het soms juist beter meteen in gesprek met klant te gaan om tot een zo goed mogelijk afgestemde oplossing te komen. Om concreet te maken op welke manier we deze ontwikkeling inzetten, werken we de “Visie op publieke dienstverlening” (vastgesteld 2012) op dit gebied verder uit in een aparte notitie. Na vaststelling van deze notitie wordt deze in de planperiode uitgevoerd. Samen met de bibliotheek ontwikkelen we een training in het omgaan met de digitale overheid. Ook de afhandeling van aanvragen verloopt zoveel mogelijk digitaal (voor zover de klant hier toestemming voor geeft), waarbij we het resultaat waar mogelijk digitaal naar de klant sturen. Informatie die op papier binnenkomt, digitaliseren we en verwerken we zoveel mogelijk digitaal. Bij steeds meer processen zetten we het digitaal ondertekenen in, wat bijdraagt aan een snelle en efficiënte afhandeling. In het sociaal domein zorgen we voor digitale klantdossiers zodat dezelfde informatie voor alle geautoriseerde betrokkenen beschikbaar is. Daarbij blijft de privacy gewaarborgd (zie paragraaf 2.1). We kunnen hierdoor een integrale dienstverlening realiseren. Ook krijgt de klant toegang tot 71
zijn persoonlijke digitaal dossier (Mijn Rheden), waarbij minimaal het plan/de afspraken beschikbaar zijn. Bij het verbeteren van de kwaliteit van onze dienstverlening maken wij gebruik van beschikbare digitale hulpmiddelen zoals Basisregistraties, voorzieningen uit het I-NUP en gemeentelijke informatievoorziening (waaronder het zaaksysteem). Speerpunten voor 2015 Doorontwikkeling content (informatie) in de sinds 2014 taakgerichte website. Implementatie content beheer met centrale webredactie en content ambassadeurs. Opzet en doorontwikkeling van veilige digitale (klant)dossiers in het sociaal domein. Uitbreiding van de visie op publieke dienstverlening met een aparte notitie over stimuleren digitale dienstverlening (zie vastgestelde visie publieke dienstverlening). Ontwikkelen training digitale overheid. Notitie digitale dienstverlening. Opstart met trainingen klare taal om zo de klant duidelijkere en beter leesbare brieven aan te bieden. Streefwaarden:
Het aantal producten dat digitaal is aan te vragen of te volgen zal jaarlijks groeien volgens onderstaande tabel.
Aantal producten digitaal aan te vragen Aantal digitale aanvragers
2014 25
2015 35
2016 40
2017 50
2018 60
3200
4000
5000
7000
9000
Er is een meetbare verschuiving naar meer digitale aanvragen ten opzichte van aanvragen via de kanalen balie en post.
2. De bedrijfsvoering wordt verder geoptimaliseerd en in lijn gebracht met de ontwikkelingen die van invloed zijn op onze organisatie. 2.1 Subdoelstelling: Onze digitale beveiliging voldoet aan de wettelijke bepalingen Prestaties: We werken nu aan een actualisatie van het beveiligingsbeleid. Dit is noodzakelijk omdat een toenemende digitalisering om aanvullend beleid vraagt zodat onze inwoners erop mogen vertrouwen dat we zorgvuldig met persoonsgegevens omgegaan en dat informatie niet bij onbevoegde terecht kan komen. In 2015 geven we uitvoering aan die maatregelen die noodzakelijk zijn om aan de afspraken die in VNG verband zijn gemaakt te kunnen voldoen. Streefwaarden: De digitale beveiliging is in de organisatie blijvend geborgd. Toelichting: N.v.t.
72
2.2 Subdoelstelling: De organisatie wordt doorontwikkeld naar een betrouwbare, slagvaardige partner, waarbij de samenwerking tussen (minder) afdelingen wordt verbeterd, de resultaatgerichtheid wordt vergroot en voortdurend wordt gewerkt aan de ontwikkeling van competenties. Prestaties: In het programma doorontwikkeling organisatie willen we sturen op een betere dienstverlening aan bestuur, inwoners en partners in de Rhedense samenleving. We werken het concept van regiegemeente verder uit, waarbij wij streven naar een ambtelijke organisatie waar de netwerkgedachte meer centraal staat. Regionale samenwerking maakt daarvan onderdeel uit. De intentie is om op een aantal terreinen samen te werken. Op dit moment is er een haalbaarheidsstudie naar een intergemeentelijke uitvoeringsorganisatie (IGUO), waarin beleidsneutrale taken kunnen worden ondergebracht. We bevorderen het projectmatig werken en willen programmadenken verder ontwikkelen. Het bestuurlijk-ambtelijk samenspel wordt continu gemonitord. Werkklimaat en cultuur hebben in dit programma een belangrijke rol. Streefwaarden: In 2017 de ambtelijke organisatie meer richting de gedachte vanuit een netwerkorganisatie inrichten. In regionaal verband verschillende taken in samenhang met andere deelnemende gemeenten uitvoeren. Toelichting: N.v.t.
Welk beleid is voorhanden: Beleid Visie op publieke dienstverlening
Toelichting Uitgangspunten en speerpunten voor
Vastgesteld 2012
een verbetering van de dienstverlening. Plan van aanpak doorontwikkeling
2012
klanten contact centrum 2012-2015 Programma Klant in Beeld
2009
‘Uw leefomgeving, ons werk!’: leidraad
2012
voor participatie van belanghebbenden Nota Persbeleid
Herziening in 2014
2010
Startnotitie Burgerparticipatie
2013
Nota interactieve beleidsvorming
2002
73
Wat gaat het kosten: Programma
4. Bedrijfsvoering en dienstverlening
(Bedragen x € 1.000) Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming
Rekening 2013 14.464 11.489 -2.974
Gewijzigde begroting 2014 15.770 12.183 -3.586
Begroting 2015 15.081 11.135 -3.946
762 630 -3.106
0 366 -3.221
0 1 -3.945
Meerjarenbegroting 2016 2017 14.651 14.301 10.937 10.937 -3.715 -3.364
0 1 -3.713
0 1 -3.363
2018 14.112 10.937 -3.175
0 1 -3.174
Ten opzichte van de begroting 2014 ( na wijzigingen inzake de voorjaarsnota) is het effect op dit programma van de mutaties in de begroting 2015 per saldo: € 724.000 (nadeel). Deze mutaties worden als volgt verklaard: Financiële analyse begroting 2015 – gewijzigde begroting 2014
Product Directie
Communicatie
Bedrag11 - € 100.000
Toelichting Zoals vermeld in het coalitieakkoord zal een programma organisatieontwikkeling worden gestart. In 2014 is hiervoor reeds incidenteel € 100.000 beschikbaar gesteld. In 2015 bedraagt het totale incidentele budget € 200.000.
Taakstelling management dekkingsplan begroting 2014-2017
€ 100.000
Vanaf 2015 wordt € 100.000 bezuinigd op de salarislasten voor het management. We verwijzen u voor de toelichting naar de paragraaf bezuinigingen.
Taakstelling overhead
€ 250.000
Als gevolg van de organisatieontwikkeling wordt ingaande 2015 een gemeentebrede taakstelling opgenomen om de salariskosten management terug te brengen.
Coalitieakkoord 20142018
- € 35.000
In het coalitieakkoord is met ingang van 2014 uitbreiding van de formatie met 1 fte voor communicatie opgenomen. In 2014 is hiervoor (uitgaande van een half jaar) € 35.000 beschikbaar gesteld. Vanaf 2015 bedraagt het totale budget € 70.000.
Onderwerp Organisatieontwikkeling
11
Een nadeel (hogere lasten, lagere baten) = Een voordeel (lagere lasten, hogere baten) = + 74
Product ICT
Onderwerp Tariefstijging onderhoud ICT
Bedrag11 - € 98.000
Toelichting De leverancier van onze software heeft per 1 januari 2015 de tarieven fors verhoogd. Deze verhoging is incidenteel in 2015 opgenomen. In het komende jaar zal gekeken worden in hoeverre deze kosten structureel moeten worden meegenomen.
ICT-samenwerking per 1-1-2015
€ 277.000
Op basis van het bedrijfsplan “ICT 4 IT” wordt in 2015 een structureel voordeel gehaald op de ICT kosten van € 277.000.
Publieksbureau
Doorontwikkeling digitale dienstverlening
- € 79.000
In de Voorjaarsnota 2014 is een beleidsinitiatief opgenomen met ingang van 2015 voor uitbreiding van de formatie met 1,1 fte voor een contentmanager die zich bezig houdt met de doorontwikkeling van de digitale dienstverlening
Taakstelling organisatie
Doorontwikkeling middoffice.
€ 108.000
Als gevolg van de doorontwikkeling van het midoffice wordt er € 60.000 bespaard op de uitvoeringsorganisatie en € 48.000 op de onderhoudskosten.
Facilitaire Zaken
Elektra en telefoonkosten
€ 52.000
Zoals vermeld bij de autonome ontwikkelingen in de Voorjaarsnota 2014 wordt met ingang van 2015 structureel bezuinigd op elektra (€ 25.000) en telefoonkosten (€ 27.000).
Bezuiniging Minderen Met Beleid
€ 45.000
Met ingang van 2015 is een bezuiniging opgenomen op de kopieer- en portokosten.
Bezuiniging Minderen Met Beleid
€ 115.000
Met ingang van 2015 wordt op basis van Minderen met Beleid de formatie voor facilitaire zaken met 2,38 fte verminderd.
Salarissen
- € 156.000
Dit betreft voornamelijk diverse verschuivingen, die binnen andere programma’s tot een voordeel zullen leiden.
Overhead
€ 116.000
Overige afwijkingen
Doorbelasting overhead
- € 1.048.000
75
De doorbelaste overhead op communicatie, Publieksbureau, Burgerzaken, Service-centra, kosten overhead Arbo en schoonhouden gebouwen komen in het totaal op een voordelig saldo van 116.000 uit. Als gevolg van diverse bezuinigingen wordt er minder overhead doorbelast aan de
Product
Onderwerp
Bedrag11
Overige
Reserves
€ 95.000
Reserve nog te besteden gemeentelijke budgetten
€ 365.000
Totaal
- € 724.000
76
Toelichting programma’s. Diverse mutaties binnen het programma < € 25.0000 of technische wijzigingen tussen programma’s In 2014 zijn onttrekkingen begroot ten laste van de reserve Nog te besteden gemeentelijke budgetten voor een projectleider voor het nieuw financieel systeem (€ 100.000), aanpassing bouwdossiers (€ 65.000) en de invoering van de decentralisaties binnen het sociaal domein (€ 200.000).
5 Financiën en heffingen Programmadoelstelling: Het waarborgen van een solide financiële positie van de gemeente blijkend uit een evenwichtige en sluitende (meerjaren)begroting.
Toelichting programmadoelstelling: Wij staan een gedegen en daadkrachtig financieel beleid voor, waarbij de begroting 2015-2018 sluitend is. Deze programmadoelstelling zal in samenhang gezien moeten worden met de paragraaf weerstandsvermogen en de paragraaf financiering. Daarnaast willen wij een lastenverzwaring voor inwoners en bedrijven zoveel mogelijk voorkomen. Dit in samenhang met de paragraaf lokale heffingen.
Ontwikkelingen: Gemeentefonds: Inmiddels heeft de herijking van het gemeentefonds plaats gevonden en zijn de budgetten voor de decentralisatie taken als een integratie uitkering in het fonds opgenomen. De komende tijd zal het Rijk monitoren in hoeverre de herverdeling aansluit bij de kosten die gemeenten maken. Met name de integratie uitkering voor de drie decentralisaties zal de komende jaren gemonitoord worden. Wet HOF: In de wet HOF wordt ook van de medeoverheden een bijdrage verwacht in de reductie van het EMU-tekort. In de wettelijke bepaling tot op heden was het uitgangspunt dat het tekort van de totale overheid nul gaat bedragen en dat daarmee het EMU-tekort van de lagere overheden ook nul behoort te zijn. Gemeenten hebben zich daarbij op het standpunt gesteld dat op grond van het baten- en lastenstelsel waarmee gemeente werken er altijd een zeker tekort mogelijk moet zijn om vervangingsinvesteringen of uitbreidingsinvesteringen te kunnen doen. De intentie is landelijk uitgesproken dat het tekort van de decentrale overheden in 2017 gaat dalen naar 0,2% (van het BBP). Voor de jaren 2014 en 2015 mag het tekort gelijk zijn aan dat van 2013, namelijk 0,5%. Daarna daalt het tekort tot 0,4% in 2016 en naar 0,3% in 2017. Over onderlinge verdelingen binnen deze ruimte zullen dit jaar afspraken worden gemaakt tussen VNG, IPO en de Unie van waterschappen. Gedurende deze kabinetsperiode zal er geen sanctie worden opgelegd als de norm wordt overschreden. Momenteel is nog lastig aan te geven wat de financiële gevolgen zijn voor de gemeente Rheden. Eerst zullen wij de verdere uitwerking moeten afwachten om een duidelijk beeld te krijgen over het aandeel in het tekort door gemeenten. Vennootschapsbelasting: Op 14 april 2014 is het concept wetsvoorstel "modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen" gepubliceerd. Met dit voorstel geeft de regering invulling aan haar voornemen overheidsondernemingen die economische activiteiten ontplooien op dezelfde wijze aan de vennootschapsbelasting te onderwerpen als private ondernemingen. Overheidsbedrijven die economische activiteiten verrichten, gaan daarmee vanaf 2016 vennootschapsbelasting over hun winst betalen.
77
Voorzichtigheidsprincipe De laatste jaren hebben we te maken gehad met overschotten in de jaarrekening. Ondanks dat gegeven zijn er ook de nodige bezuinigingsmaatregelen geweest. De laatste 5 jaar is er stelselmatig sprake geweest van zodanig tekorten en rijksbesparingen via het Gemeentefonds, waardoor de gemeente genoodzaakt was tot het treffen van de noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen. Deze hebben vervolgens op jaarrekeningbasis bijgedragen aan (in overwegende mate incidentele) overschotten. Deze ontwikkeling van de afgelopen jaren vraagt om een kadering waarbij het zogenaamde voorzichtigheidsprincipe meer wordt los gelaten en stringenter wordt ingezet op reëel begroten. Dat heeft tot gevolg dat er op sommige posten bewust meer financieel risico wordt genomen, waarbij de verwachting is dat het leidt tot mogelijke overschrijdingen die uiteindelijk in het totaal van de begroting kunnen worden opgevangen. Overigens worden er voor de komende jaren nog steeds aanvullende taakstellingen c.q. kortingen vanuit het Rijk verwacht. We nemen daarbij de benodigde hoogte van de algemene reserve en het weerstandsvermogen mee.
Wat willen we bereiken: 1. 2.
Een structureel sluitende meerjarenbegroting. Beperken van de lastenverzwaring voor onze burgers.
Wat gaan we er voor doen: 1
Een structureel sluitende meerjarenbegroting.
1.1 Subdoelstelling: Er is sprake van een solide en reële financiële huishouding, waarbij scherp geraamd wordt teneinde beïnvloedbare overschotten en tekorten te voorkomen. Prestaties: Wij staan een solide financieel beleid voor, waarbij een gezonde financiële positie uitgangspunt is. Dit betekent dat wij gaan voor een structureel sluitende meerjarenbegroting, waarbij reëel begroten voorop staat. Mutaties in het gemeentefonds worden meer dan voorheen gekoppeld aan de beleidsvelden waarop zij betrekking hebben, waarna afgewogen zal worden of de financiële ontwikkelingen al dan niet gekoppeld worden aan dit beleidsveld. Als gevolg van de uitkomsten van de meicirculaire is het noodzakelijk gebleken extra aanvullende maatregelen te treffen om tot een in 2018 structureel sluitende begroting te komen. Deze voorstellen worden ter besluitvorming separaat bij deze meerjarenbegroting aangeboden. Daarbij zal ook aansluiting worden gezocht bij hetgeen is gesteld onder het onderdeel voorzichtigheidsprincipe. Een solide financiële huishouding vraagt om scherp begroten en tijdige signalering van tekorten en overschotten. Daar waar bij de bestuursrapportage blijkt dat er sprake is van per saldo een overschot dat boven de € 500.000 uitgaat, zullen toekomstig gerichte initiatieven alsnog worden opgepakt. Een evaluatie en waar noodzakelijk aanpassing van het Treasurystatuut en onderzoek naar vernieuwende financiële arrangementen met bedrijfsleven en coöperaties staan op de rol. Naar verwachting zal in 2016 de vennootschapsbelasting van toepassing worden verklaard voor de overheidsorganisaties. In 2015 wordt de effecten van deze uitvoering voor onze gemeente bezien en zullen wij uw raad informeren over de organisatorische en financiële gevolgen van deze ontwikkeling. Ondanks het feit dat het wetsvoorstel nog niet is aangenomen zullen wij als 78
organisatie ons al moeten voorbereiden op de effecten hiervan. Zo zal de invoering van de vennootschapsbelastingplicht vragen om organisatorische aanpassingen ten aanzien van de inrichting van de administratie en rapportagelijnen. Ook de budgettaire gevolgen van de vennootschapsbelasting die mogelijk betaald moet worden, zullen inzichtelijk gemaakt moeten worden. Inmiddels is er al een projectplan opgesteld met daarbij een tijdspad om tijdig te kunnen voldoen aan de nieuwe wetgeving op het moment dat deze daadwerkelijk wordt aangenomen. Streefwaarden:
Toelichting: N.v.t.
2
Beperken van de lastenverzwaring voor onze burgers.
2.1 Subdoelstelling: De lasten voor onze inwoners en bedrijven stijgen met maximaal het inflatiepercentage. Waar mogelijk worden de (afval- en riool)lasten verminderd. Prestaties: Uitgangspunt is een solide financiële huishouding waar gematigd lastenverhoging voor inwoners en bedrijven van kracht is met een maximale stijging van de lasten met het inflatiepercentage. Daarnaast streven wij waar mogelijk naar een lastenverlichting voor onze inwoners, door de lasten voor afvalstoffenheffing en de rioolrechten de komende jaren tenminste met 5% te verminderen. Bij het opstellen van de begroting is met dit kader rekening gehouden. Streefwaarden: De lasten voor afvalstoffenheffing en rioolrechten samen dalen in de periode 2015-2018 tenminste met 5%.
Toelichting: N.v.t.
Welk beleid is voorhanden: Beleid
Vastgesteld
Financiële verordening gemeente Rheden
2012
Diverse belastingverordeningen
2013
Verordening op het financieel beheer en op inrichting van de financiele
2004
organisatie Treasury statuut
2011
Nota weerstandsvermogen
2010
Regeling investeringen
2006
Beleidsnota aanbesteding Rheden
2013
79
Wat gaat het kosten: Programma
5. Financiën en heffingen
(Bedragen x € 1.000) Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Toevoeging Onttrekking Resultaat na bestemming
Rekening 2013 5.042 65.191 60.149
Gewijzigde begroting 2014 5.677 64.612 58.935
Begroting 2015 5.860 61.308 55.447
230 8.221 68.140
0 281 59.216
0 263 55.710
Meerjarenbegroting 2016 2017 6.530 7.079 61.754 61.965 55.225 54.887
0 0 55.225
0 0 54.887
2018 7.700 61.890 54.190
0 0 54.190
Ten opzichte van de begroting 2014 ( na wijzigingen inzake de voorjaarsnota) is het effect op dit programma van de mutaties in de begroting 2015 per saldo: €3.506.000 (nadeel). Deze mutaties worden als volgt verklaard: Financiële analyse begroting 2015 – gewijzigde begroting 2014 Bedrag12 -€ 77.000
Product Geldleningen > 1jaar
Onderwerp Kort- en langlopende geldleningen
Uitvoering Wet WOZ
Proces-en uitvoeringskosten WOZ
Kwijtscheldingen
Toename aanvragen kwijtscheldingslasten
- € 27.000
Algemene uitkering
Stelpost autonome kostenontwikkeling en prijsstijgingen
-€ 150.000
Algemene dekkingsmiddelen
Stelpost salarissen
-€ 410.000
Dit betreft de meerjarig oplopende stelpost ter dekking van stijgende salariskostenverplichtingen.
Taakstelling organisatie
Versobering arbeidsvoorwaarden
€ 149.000
Deze bezuiniging vanaf 2015 is opgenomen in het dekkingsplan 2014-2017. Deze bezuiniging heeft betrekking op meerdere aspecten van het personeelsbeleid. Zie voor de toelichting de paragraaf Bezuinigingen.
Leges
Minder inkomsten door wettelijke aanpassingen
-€ 43.000
De leges voor de ID-kaarten zijn verlaagd i.v.m. het stopzetten van vingerafdrukken. Bij de leges rijbewijzen is vanaf 2014 sprake
€ 90.000
12
Een nadeel (hogere lasten, lagere baten) = Een voordeel (lagere lasten, hogere baten) = +
80
Toelichting De rentelasten nemen toe als gevolg van een stijging van de langlopende geldleningen. In de Voorjaarsnota 2014 is structureel budget bijgeraamd in verband met stijging van de proceskosten op basis van de werkelijke uitgaven 2013. In de begroting 2014 was al rekening gehouden met een structurele stijging van de proceskosten. Het budget is aangepast op basis van de verwachte uitgaven. Door een veranderde vorm van inzameling afval, verruiming norm 65+ en kwijtschelding Zelfstandigen Zonder Personeel nemen het aantal aanvragen voor kwijtschelding structureel toe. Deze stelposten waren in 2014 incidenteel afgeraamd conform het dekkingsplan 20132016.
Bedrag12
Product
Onderwerp
Afvalstoffenheffing
Minder inkomsten als gevolg van lagere kosten
-€ 203.000
Rioolheffing
Aanpassing tarief
€ 34.000
De stijging van het tarief is in overeenstemming het de tariefbepaling in het GRP. Uitgegaan wordt van een tariefstijging van € 5 per aansluiting. Daarnaast is rekening gehouden met het voordeel op de kosten voor gemeentelijke riolering, zoals vermeld in de notitie trends jaarrekeningen 2008-2013 (zie programma 2).
Onroerend zaakbelasting (OZB)
Stijging inkomsten
€ 117.000
Uitgegaan wordt van een stijging van 1,5% conform de uitgangspunten in de Voorjaarsnota 2014. Verder heeft de waardedaling van het onroerend goed invloed op de opbrengsten.
Algemene Uitkering
Ontwikkelingen meicirculaire 2014
-€3.835.000
Over de ontwikkelingen van de algemene uitkering bent u geïnformeerd in de voorjaarsnota 2014 en de toelichting op de meicirculaire.
Rente kortlopende lening
Minder rentelasten toegerekend aan het grondbedrijf
-€ 125.000
Toegerekende rente investeringen
Doorbelasting op basis van de boekwaarde investeringen
Reserves
Dekkingsplan 2014-2017
Parkeergelden
Afname
-€ 46.000
€ 1.003.000
-€ 100.000 81
Toelichting van een vastgestelde maximumprijs en bij vermissing van paspoort en rijbewijs mogen geen vermissingleges meer in rekening worden gebracht. Al deze aanpassingen zorgen voor lagere inkomsten uit leges. In het tarief voor afvalstoffenheffing is rekening gehouden met een voordeel op de kosten voor afvalverwerking, zoals vermeld in de notitie trends jaarrekeningen 20082013 (zie programma 2). Daarnaast is rekening gehouden met het incidenteel voordeel over 2013, waarvoor een reserve is gevormd.
In verband met minder activiteiten binnen het grondbedrijf kunnen er minder rentelasten worden toegerekend aan het grondbedrijf. Daarnaast is de rekenrente van 3 naar 2%. In de Voorjaarsnota 2014 is uitgegaan van een voordeel op de doorbelasting van rente aan het GRP van € 13.000. Bij de doorrekening op basis van de huidige boekwaarden blijkt de toerekening minder hoog dan verwacht. Conform het dekkingsplan begroting 20142017 wordt in 2015 € 1.235.000 uit de reserves onttrokken als incidentele dekking. De overige mutatie ad € 232.000 betreft een toevoeging aan de algemene reserve conform het dekkingsplan begroting 2012. Deze toevoeging vindt plaats om de onttrekkingen die in 2012 en 2013 plaatsvonden deels te compenseren. In het coalitieakkoord 2014-2018 is
Product
Onderwerp parkeeropbrengst
Overige afwijkingen
Overige
Totaal
Bedrag12
€ 117.000
-€3.506.000
82
Toelichting opgenomen dat in 2015 onderzocht zal worden of het huidige betaald parkeren kan worden afgeschaft ter versterking van de lokale economie. Vooruitlopend op de uitkomst is rekening gehouden met minder parkeeropbrengsten. Diverse mutaties binnen het programma < € 25.0000 of technische wijzigingen tussen programma’s
3. Paragrafen
83
Lokale heffingen Inleiding In de paragraaf lokale heffingen wordt ingegaan op de ontwikkelingen van de verschillende belastingen en heffingen en de consequenties voor onze inwoners. Bij de bepaling van het inflatiepercentage voor onze tarieven maken wij gebruik van het inflatiepercentage volgens het Centraal Bureau en welke vermeld is in de voorjaarsnota 2014. De inflatiecorrectie bedraagt op dat moment 1,5 %. Voor de onroerende zaakbelasting geldt het kader van 1,5% stijging. De
paragraaf lokale heffingen bestaat uit de volgende onderdelen: Geraamde opbrengsten uit lokale heffingen Wettelijke bepalingen Ontwikkeling lokale lastendruk Tariefsaanpassingen 2015 Kwijtscheldingsbeleid
Geraamde opbrengsten uit lokale heffingen Netto opbrengsten lokale belastingen, heffingen en retributies (* € 1.000)** 2014 2015 Onroerende zaakbelastingen 7.787 7.901 Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten 2.954 2.729 Rioolheffing 4.365 4.381 Bouwleges 773 773 Parkeerbelastingen 257 138 Hondenbelasting 204 208 Toeristenbelastingen 134 136 Secretarieleges 488 445 Begraafrechten 504 511 Forensenbelasting 52 53 Marktgelden 44 44 Overige heffingen 22 27 Totaal 17.584 17.346
Mutatie 114 -225 16 0 -119 4 2 -43 7 1 0 5 -238
**Bij de genoemde bedragen is rekening gehouden met de kwijtschelding. Dit is van toepassing bij de OZB, afvalstoffenheffing, rioolheffing en hondenbelasting.
Ten opzichte van de begroting 2014 na wijziging nemen de opbrengsten in 2015 af met 238.000. Onderstaand worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Onroerende zaakbelasting: Voor de berekening van de OZB-tarieven gaat de programmabegroting 2015 uit van een stijging van 1,5% van de OZB-opbrengst 2014. Dit betreft de jaarlijkse stijging met 1,5% op basis van de Voorjaarsnota 2014. Gebleken is dat de waarde van het onroerend goed in de gemeente Rheden nog steeds daalt, hoewel de daling minder groot is dan het (belasting)jaar 2014. De tarieven moeten de waardedaling opvangen, waardoor deze weer sterk stijgen. De stijging is echter minder groot dan het voorgaand jaar.
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten: Afvalstoffenheffing wordt geheven op basis van de grootte en aantallen van de afvalcontainers die door huishoudens gebruikt worden. Wat opvalt, is dat de netto opbrengst daalt. In 2013 ontstond een incidenteel voordeel van € 262.644 op de kosten voor de afvalverwerking. Deze is via de jaarrekening 2013 bestemd voor verwerking in de tarieven afvalstoffenheffing voor het begrotingsjaar 2015. Daarnaast blijkt uit de trendanalyse van de jaarrekeningen 2008-2013
84
dat jaarlijks een voordeel ontstaat op de kosten voor afvalverwerking van gemiddeld € 140.000. Dit voordeel is verwerkt in het tarief afvalstoffenheffing 2015.
Rioolheffing: De stijging van de opbrengsten rioolheffing is in overeenstemming met de tariefbepaling zoals in het door u vastgestelde GRP is opgenomen. Hierbij wordt uitgegaan van een stijging van het tarief met € 5 per aansluiting. Daarnaast blijkt uit de trendanalyse van de jaarrekeningen 2008-2013 dat jaarlijks een voordeel ontstaat op de kosten voor gemeentelijke riolering. Op grond van de ervaringscijfers wordt uitgegaan van een voordeel van € 100.000. Dit voordeel is verwerkt in het tarief rioolheffing voor 2015.
Wettelijke bepalingen Gemeenten zijn beperkt in de belastingen die ze mogen heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de wet. Naast belastingen heft de gemeente rechten (leges) voor individuele diensten aan haar burgers. De tarieven van deze rechten dienen zo te worden gesteld dat de opbrengsten de kosten niet te boven gaan. De opbrengsten hebben een directe relatie met de kosten voor de dienstverlening (gebonden heffingen) en zijn daarmee maximaal 100% kostendekkend. Hierbij worden de direct en indirect toe te rekenen kosten en baten aan de prestatie (activiteit) toegerekend en vervolgens op grond van de geraamde aantallen ‘omgeslagen’ in een tarief, waarbij vervolgens een kostendekkend tarief ontstaat; Het gaat hierbij om rechten als afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, rioolheffing, bouwleges en begraafrechten. Ten aanzien van de secretarieleges wordt indien mogelijk 100% kostendekkendheid nagestreefd, echter vanuit de rijkswetgeving wordt een maximering van tarieven opgelegd voor bepaalde producten (paspoorten, rijbewijzen) waardoor de kostendekkendheid aan verandering onderhevig is. De secretarieleges nemen ingaande 2015 af met € 43.000. Dit komt voort uit diverse wettelijke aanpassingen. De leges voor de id-kaarten zijn verlaagd i.v.m. het stopzetten van vingerafdrukken en bij de leges rijbewijzen is vanaf 2014 sprake van een vastgestelde maximumprijs. Verder mogen bij vermissing van het paspoort of rijbewijs m.i.v. 2014 geen vermissingsleges meer in rekening worden gebracht. In het coalitieakkoord is opgenomen dat in 2015 onderzocht zal worden of het huidige betaald parkeren kan worden afgeschaft ter versterking van de lokale economie. Afhankelijk van de uitkomst zal reeds in 2015 rekening worden gehouden met een vermindering van de opbrengst parkeergelden van € 100.000. Verder worden in 2015 minder inkomsten verwacht uit de parkeerboetes, totaal € 19.000. Door betere naleving wordt naar verwachting minder bekeurd. Uitgangspunten tarievenbeleid lokale heffingen
100 %
Jaarlijkse stijging op
Andere
kostendekkend
basis van
uitgangspunten
tarief
inflatiepercentage
Onroerende zaakbelastingen
X
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten
X
Rioolheffing
X
Bouwleges
X
Parkeerbelastingen
X
Hondenbelasting
X
Toeristenbelasting
X
85
100 %
Jaarlijkse stijging op
Andere
kostendekkend
basis van
uitgangspunten
tarief
inflatiepercentage
Forensenbelasting
X
Secretarieleges
X
Begraafrechten
X
Ontwikkeling lokale lastendruk Door de provincie Gelderland vindt jaarlijks een onderzoek plaats naar de ontwikkelingen van de lokale lasten per individuele gemeente en wordt de lokale lastendruk van de gemeenten onderling vergeleken. In onderstaand overzicht ziet u een vergelijk van de totale belastingdruk per inwoner en per belastingsoort voor diverse Gelderse gemeenten over de jaren 2012 en 2013. Tevens is de belastingdruk afgezet tegen het provinciaal gemiddelde. Zowel voor de OZB als voor de afvalstoffenheffing is er (op het moment) sprake van een lagere belastingdruk per inwoner dan het provinciaal gemiddelde. Alleen ten aanzien van de rioolheffing komen wij boven het provinciaal gemiddelde uit. De totale belastingdruk per inwoner is al meerdere jaren op rij lager dan het provinciale gemiddelde. Het verschil neemt daarbij ook toe.
De belastingdruk per inwoner per belastingsoort13 Gemeente
Provinciaal Gemiddelde
Arnhem Renkum Brummen Rozendaal Doetinchem Lingewaard Rheden Zutphen Duiven Bronckhorst Westervoort Zevenaar Doesburg Overbetuwe
OZB
Afvalstoffenheffing
2013
2014
210
217
337 194 152 214 188 220 176 160 153 159 144 171 143 134
345 197 157 226 193 225 175 169 156 171 157 181 148 135
2013
2014
83
81
79 107 100 89 103 71 69 108 116 84 106 60 96 82
81 108 101 90 102 66 68 105 119 85 94 61 100 83
Totale belastingdruk
Rioolheffing
2013
2014
2013
2014
88
90
382
387
95 101 140 82 87 76 113 80 78 104 92 83 71 86
104 100 138 87 91 86 100 82 84 110 95 86 74 79
512 402 393 385 379 367 358 348 347 347 342 313 310 302
530 405 396 405 387 377 343 356 358 366 346 329 322 297
Bron: http://ftgelderland.databank.nl
Voorstel tariefaanpassingen 2015 Onderstaand wordt op grond van wettelijke bepalingen en beleidsuitgangspunten inzicht gegeven in de verwachte tariefsbepaling voor 2015. Pas bij de vaststelling van de belastingverordeningen 2015, in november 2014, worden de tarieven definitief vastgesteld. 13
Bij de berekening van de belastingdruk gebruikt de provincie enkel de gegevens uit de primitieve begroting.
Wijzigingen die plaatshebben na de begrotingsvaststelling worden niet meegewogen.
86
OZB Bij het opstellen van de programmabegroting 2014 zijn alle mutaties in de WOZ-waarden tot het moment van opmaken van de begroting meegenomen (peildatum 6 juni 2014) en is tevens een daling van de waarde van woningen (2%) en niet-woningen (5 %) ingecalculeerd. Uw raad stelt de definitieve tarieven bij de wijziging van de belastingverordening vast. De verwachte daling van het onroerend goed maakt dat de tarieven voor de OZB stijgen. Verder is sinds 2012 structureel een extra opbrengst van € 44.044,- voor ‘iedere inwoner telt’ opgenomen (amendement programmabegroting 2012: € 1 per inwoner). Tarieven OZB 2014 en 2015 uitgedrukt in percentage van onroerende zaak 2014
2015
Relatieve stijging
0,1285 %
0,1374 %
6,9 %
- eigenaar
0,2134 %
0,2281 %
6,9 %
- gebruiker
0,1714 %
0,1832 %
6,9 %
Woningen - eigenaar Niet-woningen
De relatieve stijging van de tarieven met 6,9 % bestaat uit de volgende componenten: Een tariefstijging met 1,5 %, op basis van de Voorjaarsnota 2014 waarin besloten is tot een opbrengststijging van 1,5 %. Een tariefstijging met 5,4 %, om de daling van de WOZ-waarden te compenseren en de OZB-opbrengst gelijk te houden. Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Ten opzichte van 2014 daalt het tarief met gemiddeld 6,2 %. Deze daling wordt grotendeels verklaard door het incidentele voordeel dat in 2013 is ontstaan op de kosten voor afvalstoffenheffing (€ 262.644) en de stelpost die gecreëerd is naar aanleiding van de trendanalyse jaarrekeningen 2008-2013 (€ 140.000). De kosten met betrekking tot het reinigingsrecht dalen ook ten opzichte van het voorgaand jaar. Dit komt mede door de gedeeltelijke toerekening van de stelpost en het incidentele voordeel. Het aantal containers blijft gelijk. De tarieven zullen op basis van het voorgaande dalen met circa 4,14%. Tarieven afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2014 versus 2015 2014
2015
Relatieve stijging
Afvalstoffenheffing
Basisbedrag
23,23
22,80
-1,85 %
140 liter container
143,18
132,88
-7,19 %
180 liter container
177,44
164,44
-7,32 %
240 liter container
228,85
211,81
-7.45 %
Verzamelcontainer hoogbouw
143,18
132,88
-7,19 %
182,30
171,50
-5.92 %
Reinigingsrecht
Rioolheffing De wet milieubeheer schrijft gemeenten voor een plan op te stellen voor de inzameling en het transport van afvalwater. Met ingang van 2008 geldt dit tevens voor de Wet gemeentelijke watertaken (Wgw) en de Wet op de waterhuishouding (Wwh). Hierdoor is aan de rioleringszorg de zorgplicht voor hemelwater (uitgebreider) en grondwater toegevoegd. Bovendien is het rioolrecht omgezet in een rioolheffing.
87
Bij de tariefberekening heeft het geldende Gemeentelijk rioleringsplan als basis gediend. Voor het jaar 2015 wordt in het GRP een stijging van de kosten van € 5 euro per aansluiting voorzien. Daarnaast is in de tariefberekening rekening gehouden met de stelpost van € 100.000 vastgesteld op basis van de trendanalyse jaarrekening 2008-2013. Rekening houdend met deze variabelen stijgen de tarieven met 0,5 %. Tarieven rioolheffing 2014 versus 2015 2014
2015
Relatieve stijging
Eigenaar Gebruiker
72,70
73,32
< 300 m3
128,52
129,60
0,84 %
300-999 m3
363.24
366,36
0,86 %
3000,96
3026,52
0,85 %
23586,36
23786,8
0,85 %
1000-9999 m3 > 9999 m3
0,85 %
Begrafenisrechten Sinds 2011 is er sprake van een kostendekkend tarief. Toeristenbelasting Voor deze belastingsoort geldt de beleidslijn dat de tarieven jaarlijks worden aangepast aan de inflatiecorrectie. Deze beleidslijn volgend stijgen de tarieven met 1,5 %. De tarieven voor de seizoensplaatsen en jaarplaatsen wijken enigszins af van de inflatiecorrectie omdat deze tarieven gedeeltelijk opgebouwd zijn uit een forfaitaire berekeningswijze. Tarieven toeristenbelasting 2014 versus 2015 2014
2015
Relatieve Stijging
Overnachtingen (basistarief)
1,08
1,10
1,5 %
Seizoenstandplaatsen
132,30
134.75
1,5 %
Jaarstandplaatsen
157,25
160,16
1,5 %
Forensenbelasting Het basistarief van de forensenbelasting wordt normaal gecorrigeerd met het jaarlijkse inflatiepercentage. Het belastbare feit voor de forensenbelasting komt sterk overeen met die voor de toeristenbelastingen. Daarmee is een verschil in tariefhoogte tussen jaarstandplaatsen van de toeristenbelasting en het basistarief voor de forensenbelasting (ook vanuit juridisch oogpunt) niet wenselijk. De verhoging van het tarief voor de forensenbelasting volgt daarmee de verhoging van het tarief van de jaarplaatsen (toeristenbelasting), en wijkt derhalve enigszins af van de inflatiecorrectie. De opslag is wel gecorrigeerd met het inflatiepercentage. Tarieven forensenbelasting 2014 versus 2015 2014
2015
Relatieve
157,25
160,16
1,5 %
0,96
0,97
1,5 %
Stijging Basistarief Opslag
Hondenbelasting Het beleidsuitgangspunt ten aanzien van de hondenbelasting is een jaarlijkse verhoging met de inflatiecorrectie. Voor het begrotingsjaar 2015 geldt het inflatiepercentage van 1,5 %. Het
88
basistarief wordt met dit percentage verhoogd. Tussen elk van de tarieven zit eenzelfde verschil. Dit verschil is eveneens gecorrigeerd met het inflatiepercentage. Tarieven hondenbelasting 2014 versus 2015 2014
2015
Relatieve Stijging
e
1 hond (basistarief)
53,16
54,00
1,5 %
2e hond
61,32
62,28
1,5 %
3e hond
69,48
70,56
1,5 %
4e hond
77,64
78,84
1,5 %
85,80
87,12
1,5 %
e
5 hond
Leges en tarieven sportaccommodaties Voor de leges geldt het uitgangspunt dat de hiervoor in aanmerking komende producten gemiddeld kostendekkend worden geleverd. Evenals in voorgaande jaren wordt aan het einde van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar middels een afzonderlijk raadsvoorstel aan de raad gevraagd akkoord te gaan met de legestarieven voor het begrotingsjaar. Ook de vaststelling van de tarieven voor het gebruik van de sportaccommodaties wordt in een afzonderlijk voorstel aan de raad voorgelegd.
Kwijtscheldingsbeleid Rheden kent de mogelijkheid tot kwijtschelding van belastingen. Hierbij hanteren we een wettelijke grens van 100% van de uitkeringsnorm, in tegenstelling tot de meeste andere inkomensregelingen die een norm van 120% kennen. Mensen kunnen kwijtschelding krijgen voor de ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Daarnaast ook voor de leges van een ID-kaart of voor hun hondenbelasting. In het laatste geval geldt: alleen voor de 1ste hond. Mensen die één keer kwijtschelding kregen toegekend, krijgen vervolgens automatische kwijtschelding indien hun financiële situatie niet is veranderd. Hierbij maken we gebruik van de gegevens van het Inlichtingenbureau. Kwijtschelding ZZP’ers In juni 2013 heeft het College van burgemeester en wethouders ingestemd met het voorstel om met ingang van 1 januari 2014 kwijtschelding te verlenen aan kleine zelfstandigen met een inkomen op bijstandsniveau. De dekking van deze kwijtschelding (€45.000) valt onder het solidariteitsbeginsel van de (belasting)heffingen en is in 2014 in de tarieven van de daarvoor geëigende belastingen (afvalstoffenheffing en rioolheffing) verdisconteerd. Zo wordt van elke burger een bijdrage gevraagd. Voor het jaar 2015 wordt een hoger bedrag begroot voor de kwijtscheldingen. In eerdere jaren is namelijk een tekort ontstaan op de kwijtscheldingsposten voor met name Rioolheffing en Afvalstoffenheffing. Dit is aanleiding geweest om de kwijtschelding nader te bekijken. Gebleken is dat een drietal factoren meer invloed hebben gehad dan op voorhand is aangenomen: 1. Het aantal (verleende) kwijtscheldingen blijft door de slechte economische omstandigheden gestaag toenemen. 2. De gewijzigde inzameling van afvalstoffenheffing zorgt voor een toename van de kwijtschelding op afvalstoffenheffing. Inwoners kunnen gebruik maken van de grootste container, waardoor het tarief dat kwijtgescholden moet worden ook hoger is. 3. De kwijtscheldingsverlening aan ZZP’ers telt ook de komende jaren door.
89
Weerstandsvermogen en risicobeheersing Inleiding De gemeente Rheden acht het wenselijk om risico's die van invloed zijn op de bedrijfsvoering beheersbaar te maken. Door inzicht in de risico's wordt de organisatie in staat gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige ontwikkelingen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de organisatie. Om inzicht in de risico’s van de gemeente te kunnen verkrijgen is er een risico-inventarisatie uitgevoerd. Hieronder wordt verslag gedaan van de resultaten van de risico-inventarisatie. Het accent ligt op exploitatierisico’s. Op basis van de geïnventariseerde risico’s is tevens het weerstandsvermogen berekend.
Risicoprofiel De gemeentelijk risico’s zijn integraal in kaart gebracht. Het risicoprofiel is tot stand gekomen met behulp van het softwareprogramma NARIS® (Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement Informatie Systeem), waarmee risico's systematisch in kaart kunnen worden gebracht en beoordeeld kunnen worden. Uit de inventarisatie zijn vanuit de afdelingen in totaal 84 risico's in beeld gebracht; bij de begroting 2014 (laatste actualisatie) waren dit er 89. In het onderstaande overzicht worden echter alleen de tien risico's gepresenteerd die de hoogste (netto) bijdrage hebben aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit (in totaal afgerond ca. 62%). Top 10 risico`s
nr. Risico 1 Onvoldoende inkrimping cliëntengroep HH in 2015 2 De gemeente heeft minder mogelijkheden tot sturing op de kosten van de jeugdhulp door regionale contracten met budgetgaranties en het onvolledige inzicht in de nieuwe doelgroep in het kader van de 3 D's. 3 In kader van decentralisatie AWBZ-functie Begeleiding naar gemeente wordt 25% bezuinigd. Dergelijke bezuiniging kan maar deels tlv marktpartijen gebracht worden. Vergt naar schatting 3 jaar om naar toe te werken (8.33% p/j); risico bestaat komende 3 jaar. 4 Dienstverlening op het gebied van de midoffice voldoet niet aan de (noodzakelijke) gemeentelijke standaarden wat leidt tot herinvesteringen in digitale tools 5 Er treedt een boeggolf van uitvoeringskosten op in de eerste jaren m.b.t. de nieuwe taken (dit geldt voor alle 3 de decentralisaties). 6 De mogelijkheden van sturing op de kosten van de jeugdhulp worden beperkt door de wetteliike bevoegdheid van huisarts, jeugdarts, medisch specialist en rechterlijke macht. 7 Incidentele (extra) kosten samenwerking 8 Er wordt door het Rijk niet voorzien in een nacalculatie van de kosten over boekjaar 2015 (historische verdeling) voor de jeugdzorg. 9 Faillisement van grote gesubsidieerde instellingen of incidenteel aanvullende bijdrage aan gemeenschappelijke regeling (Presikhaafbedrijven). 10 Geraamd inverdieneffect van loonkostensubsidie wordt niet gerealiseerd en geraamde gedeeltelijke uitstroom uit bijstandsuitkering wordt niet gerealiseerd.
90
Kans 50% 50%
Financieel gevolg max.€ 1.600.000 max.€ 1.000.000
Invloed 13.75% 8.60%
30%
max.€ 1.500.000
7.77%
70%
max.€ 500.000
5.99%
70%
max.€ 500.000
5.99%
50%
max.€ 500.000
4.29%
50% 50%
max.€ 500.000 max.€ 500.000
4.28% 4.24%
30%
max.€ 1.000.000
3.45%
40%
max.€ 500.000
3.42%
Beheersmaatregelen Risico nr. 1.
2. 3.
4.
5.
6.
7.
8. 9.
10.
Getroffen maatregelen / voorgestelde beheersscenario`s Aankondiging in 2014 bij alle cliënten HH. over mogelijke wijziging van de regeling. Nieuwe cliënten krijgen alleen een indicatie tot eind 2014. Besluit door raad over mogelijke aanpassing criteria zodra het Rijk duidelijkheid geeft over precieze korting op de HH. Nu nog onduidelijk of we voldoende tijd hebben om de bezuiniging ook daadwerkelijk voor 2015/2016 te halen. Regionale afspraken maken over raamcontracten (RTA). Investeren in kwaliteit en formatie klantcontact met de burger via methodiek van Het Gesprek zodat naar maatwerkoplossingen gezocht kan worden. Gebaseerd op aantal cliënten Begeleiding. Door accountgesprekken tussen ICT/informatiebeleid en de organisatie waarbij landelijke wettelijke ontwikkelingen worden afgestemd en doorvertaald met de ontwikkelingen binnen de applicaties en het aangaan van accountgesprekken met de leverancier van de applicaties wordt de noodzakelijke ontwikkelingen eerder afgestemd om daarmee de noodzakelijke ontwikkelingen te bewerkstellingen en/of te volgen. Proces: Naar aanleiding van de keuzenota en uitvoeringsnotitie (3 decentralisaties) zal medio 2014 inzicht ontstaan in de formatieve consequenties en operationele kosten. Wijkteam (jeugd), het aansluiten en versterken van vindplaatsen en het maken van sturingsafspraken met huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten en de rechterlijke macht. Momenteel lopen er diverse samenwerkingsprojecten. Bij de start van de projecten wordt een inschatting gemaakt van de benodigde financiële middelen echter zijn er ook nog ontwikkelingen waarvan de inschatting lastig te maken is. De projecten worden gemonitoord binnen de P&C momenten en indien nodig worden aanvullende middelen aangevraagd. Beschikbaar houden van een deel van de brede sociale uitkering door niet alle middelen voorafgaand aan het uitvoeringsjaar te beleggen. Volgen van de financiële ontwikkelingen van deze instellingen via de P&Cdocumenten en tijdig sturen op negatieve financiële ontwikkelingen via bestuurlijk vertegenwoordiger in het bestuur Regionale en lokale werkgeversdienstverlening om werkgevers te stimuleren en ondersteunen. E.e.a. in afstemming met economische zaken.
Toelichting op de kolommen De kolom “risico” bevat de omschrijvingen van het risico (gebeurtenis) die kan leiden tot een (nadelig) financieel gevolg. De waarschijnlijkheid dat de omschreven risico`s zich daadwerkelijk voordoen wordt getoond in de kolom “kans”. Voor risico`s die zich herhaaldelijk voor kunnen doen, geeft de kans een indicatie van de frequentie waarmee risico`s zich voordoen. Deze indicatie van de frequentie van voordoen wordt in onderstaande tabel getoond: Omschrijving
Percentage
< 1 keer per 10 jaar 1 keer per 5–10 jaar
10% 30%
1 keer per 2-5 jaar 1 keer per 1-2 jaar
50% 70%
> 1 keer per jaar
90%
Via de kolom “financieel gevolg” wordt getoond wat de maximale financiële gevolgen zijn van het zich voordoen van het risico. Deze gevolgen zijn grotendeels ingeschat door gebruik te maken van de relatieve methode van inschatten. Dit wil zeggen dat er ordegroottes van risico`s worden 91
gehanteerd. De kolom “invloed” geeft aan welk aandeel het betreffende risico, middels simulatie van kansen en (maximale) gevolgen, heeft in het totaal benodigde weerstandsvermogen. Mutaties Ten opzichte van de top 10 risico`s bij het voorgaand gecommuniceerd risicoprofiel (bij de jaarrekening 2013) doen zich in de samenstelling van het bovenstaande profiel diverse wijzigingen voor. Gezien de hoeveelheid wijzigingen m.b.t. de samenstelling van de top 10 worden de risico`s niet herhaald. De volgende risiconummers zijn toegevoegd aan de top 10: 2 en 9. Risico`s niet langer in top 10: De volgende risico`s niet meer actueel of vervangen door een nieuw opgenomen risico: -
De gemeente heeft minder mogelijkheden tot sturing op de kosten van de jeugdhulp door de toepassing van het woonplaatsbeginsel met name bij voogdij, waarbij ongewenste aantallen verhuizingen naar onze gemeente plaats kunnen vinden met dienovereenkomstige kostenverhogingen. Dit risico is vervangen door het nieuw opgenomen risico 2.
-
Er wordt een gebundeld budget door het Rijk beschikbaar gesteld in het kader van de decentralisaties, dat door de werking van het onderliggende verdeelmodel, mogelijk lager is dan het totaal van de nu door gemeente Rheden ontvangen en deels doorgesubsidieerde middelen. Het budget is bekend en verwerkt in de begroting.
Benodigde weerstandscapaciteit Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (optelling van de maximale gevolgen per risico) ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. De onderstaande overzichten tonen de resultaten van de risicosimulatie.
Kansverdeling
92
Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages Percentage Bedrag 5% € 1.522.820 10% € 1.768.281 15% € 1.945.002 20% € 2.095.154 25% € 2.231.393 30% € 2.358.029 35% € 2.480.748 40% € 2.602.385 45% € 2.723.236 50% € 2.844.524 55% € 2.964.925 60% € 3.092.005 65% € 3.226.367 70% € 3.367.701 75% € 3.523.866 80% € 3.699.366 85% € 3.911.620 90% € 4.172.645 95% € 4.569.748 Uit de grafiek en de bijbehorende tabel volgt dat 90% zeker is, dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 4.172.645 (benodigde weerstandscapaciteit). Uit cijfers van de voorgaande simulatie (jaarrekening 2013) blijkt een benodigde weerstandscapaciteit van € 3.980.433. De nu berekende benodigde weerstandscapaciteit is zodoende gestegen met € 192.212.
Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van gemeente Rheden bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Beschikbare weerstandscapaciteit Dekkingen
Omvang
Risicoreserve (JR 2013)
€ 2.885.891
Dotatie aan risicoreserve (bij JR 2013)
€ 1.346.542
Incidentele begrotingsruimte (2015)
€ 75.000
Begrote onttrekkingen risicoreserve 2014 (dekkingplan 2013 – verbonden aan Presikhaafbedrijven)
€ -400.000
Dotatie aan risicoreserve (bij bestuursrapportage 2014) conform amendement
€ 150.000
Onbenutte belastingcapaciteit14
€ 117.000
Totale weerstandscapaciteit
€ 4.174.433
Conform amendement bij de bestuursrapportage 2014 wordt € 150.000 toegevoegd aan de risicoreserve waarmee de ratio op 1.0 komt.
14
Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit de extra structurele middelen die gegenereerd kunnen worden door de tarieven van de gemeentelijke heffingen te verhogen. Het gaat hierbij om de OZB, riool- en afvalstoffenheffing. De laatste 2 zijn al 100% kostendekkend en kunnen daarom niet verder verhoogt worden. Ruimte is er daarom alleen in de OZB.
93
In de Programmabegroting 2015 is € 7.913.000 als opbrengst van de onroerend zaakbelasting geraamd. De totale opbrengstenstijging ten opzichte van 2014 is in de voorjaarsnota per saldo geraamd op 1,5%. De macronorm voor 2015 is 3%. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt afgerond € 117.000.
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven. Benodigde weerstandscapaciteit
Beschikbare Weerstandscapaciteit:
Resultaat van simulatie van de gekwantificeerde risico`s.
Risicoreserve (deel algemene reserve) Incidentele begrotingsruimte Post onvoorzien
(Nieuw) weerstandsvermogen
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen. Beschikbare weerstandscapaciteit € 4.174.433 Ratio weerstandsvermogen = = = 1,00 Benodigde € 4.172.645 weerstandcapaciteit Voor het vrij inzetbare deel van de algemene reserve wordt een minimumniveau gehanteerd van € 2.500.000. De onderstaande normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van de berekende ratio. Figuur 4: Weerstand velden Waarderingscijfer
Ratio
Betekenis
A
>2.0
Uitstekend
B
1.4-2.0
Ruim voldoende
C
1.0-1.4
Voldoende
D
0.8-1.0
Matig
E
0.6-0.8
Onvoldoende
F
<0.6
Ruim onvoldoende
De ratio van de gemeente Rheden valt in klasse C. Dit duidt erop dat het weerstandsvermogen om exploitatierisico’s af te dekken als voldoende wordt beschouwd. Een te hoge of te lage omvang van het weerstandsvermogen is onwenselijk. Wij gaan conform voorgaande besluitvorming (nota weerstandsvermogen 2011) uit van een weerstandvermogen dat tenminste voldoende is (1,0). Dat betekent een ratio tussen 1,0 en 1,4 met als waarderingscijfer C.
94
Relatie tot bezuinigingen Ter dekking van de frictiekosten die samenhangen met de bezuinigingen (dekkingsplan 2014) is een reserve gevormd via de resultaatbestemming. Deze bezuinigingen hebben zodoende geen invloed op de benodigde weerstandscapaciteit (worden uit een andere reserve bekostigd).
95
Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding De gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor het beheer van de openbare ruimte. De openbare ruimte bestaat uit een aantal kapitaalgoederen (wegen, riolering, groen, openbare verlichting, speelvoorzieningen en gebouwen) welke dienen te worden onderhouden teneinde de continuïteit te kunnen waarborgen. In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in het beleidskader en de financiële consequenties van het onderhoud van kapitaalgoederen in de openbare ruimte. Het onderhouden van kapitaalgoederen legt een grote claim op de begroting. Transparantie ten aanzien van de uitvoering en risico’s is derhalve van groot belang. Het onderhoud van de diverse disciplines zal de komende jaren zoveel mogelijk in samenhang met de diverse projecten worden uitgevoerd in integrale projecten. Uw raad heeft op 28 maart 2013 de kadernota Openbare Ruimte vastgesteld. In deze kadernota zijn het ambitieniveau voor riolering, wegen en groen, de bijbehorende budgetten en de wettelijke kaders opgenomen. Op basis van deze Kadernota heeft het college op 17 december 2013 de gemeentelijke beheerplannen voor riolering, wegen en groen 2014 t/m 2017 vastgesteld.
Wettelijke eisen en informatievoorziening In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn de bepalingen opgenomen waaraan de verslaglegging inzake het onderhoud kapitaalgoederen moet voldoen. In de ‘financiële verordening gemeente Rheden’ zijn eveneens bepalingen opgenomen. Ter informatie zijn hieronder de bepalingen van de BBV en de ‘financiële verordening gemeente Rheden’ opgenomen die de inhoud van de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bepalen. In de uitwerking van deze paragraaf zijn deze bepalingen als uitgangpunt gehanteerd. Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) Artikel 12 De paragraaf betreffende het onderhoud van kapitaalgoederen bevat tenminste de volgende kapitaalgoederen: Riolering en Water; Wegen; Openbare Verlichting; Gebouwen; Groen. Van de kapitaalgoederen, bedoeld in het eerste lid, wordt aangegeven: Het beleidskader; De uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties; De vertaling van de financiële consequenties in de begroting. Financiële verordening gemeente Rheden Artikel 18, lid 4 Bij de begroting en het jaarverslag doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over: de beschikbare nota’s en de beleidsuitgangspunten betreffende het onderhoud van de kapitaalgoederen; de hieruit voortvloeiende financiële consequenties; de vertaling van de financiële consequenties in de begroting.
96
Lid 1, 2 en 3 van artikel 18 hebben betrekking op de diverse beleidsnota’s voor het onderhoud van de openbare ruimte. In deze paragraaf zal inzicht worden verschaft in de planning van het verschijnen van de geactualiseerde beleidsnota’s inzake het onderhoud van de kapitaalgoederen.
Openbare ruimte Het is noodzakelijk om in een vroegtijdig stadium inzicht te hebben in de uit te voeren gemeentelijke projecten in de openbare ruimte. Vroegtijdig houdt in een periode van minimaal vijf jaar. Met een dergelijke periode is het mogelijk de afzonderlijke planningen van de diverse disciplines op elkaar af te stemmen en prioriteiten hierin te stellen. Een dergelijke afstemming maakt uitvoering van integrale projecten mogelijk. In de Kadernota Openbare Ruimte is deze planning opgenomen. Disciplines die binnen een integrale planning op elkaar afgestemd worden zijn: rioleringswerkzaamheden, weg- en groenonderhoud, openbare verlichting, verkeersveiligheid, woningbouwplannen en het aanbrengen van voorzieningen voor mindervaliden en slechtzienden. Via regulier nutsoverleg (twee keer per jaar) kan de gemeentelijke meerjarenplanning met de nutswerkzaamheden worden afgestemd. Gesteld wordt dat werkzaamheden voortkomend uit het GRP en woningbouwplannen leidend zijn. Het betreft hier werken waar een wettelijke termijn aan gesteld is, waar politiek een duidelijke prioriteit ligt of waar veiligheidsaspecten mee gemoeid zijn. Op basis van inspecties (NEN 3399) is de kwaliteit van de riolen ouder dan zestig jaar in beeld gebracht. Deze inspecties hebben geresulteerd in een lijst van riolen die onder andere uit veiligheidsoverwegingen binnen vijf tot zes jaar vervangen dienen te worden. De uitvoering van bouwplannen kan betekenen dat riolen vroegtijdig vervangen moeten worden. Gelet op de plaatselijke (geografische) situatie zijn/worden logische clusters samengesteld uit de lijst van rioolvervangingen/verruimingen. Uitgangspunt is dat de rioolwerkzaamheden in clusters in de komende vijf jaar uitgevoerd gaan worden. Prioritering binnen deze periode vindt plaats in eerste instantie aan de hand van het wegonderhoud (forse financiële inspanning) en vervolgens aan de hand van de overige genoemde disciplines. Dit betekent dat binnen een cluster vervroegd (opgelegd) wegonderhoud kan plaatsvinden. Aan de andere kant is een groot gedeelte van de kosten van wegonderhoud, als een project integraal wordt uitgevoerd, reeds opgenomen in het GRP. Integrale uitvoering betekent per definitie dat bepaalde werkzaamheden vervroegd of vertraagd worden uitgevoerd ten opzichte van de optimale technische en financiële planning van de afzonderlijke disciplines. Op termijn (cyclische onderhoudsperiode) nivelleert echter dit verschil. Een integrale planning (“werk met werk maken”) heeft uit financieel en maatschappelijk oogpunt de voorkeur. Hieronder wordt per onderwerp ingegaan op kerncijfers, het beleidskader en ontwikkelingen. Indien van toepassing worden ook eventuele risico´s genoemd.
Riolering en water Kerncijfers Riolering: Vrijverval: Infiltratieriool: Persleiding: Oppervlakte binnenwater:
239.341 m2 16.569 m2 35.278 m2 266 hectare
97
Kaders: De gemeente heeft een verplichting tot het vaststellen van een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), op grond van de Wet milieubeheer. Hierin dient verwoord te zijn hoe de gemeente aan haar (wettelijke) zorgplicht, voor een doelmatige inzameling en transport van afvalwater, invulling geeft. Uw raad heeft in maart 2013 de Kadernota Openbare Ruimte vastgesteld. Op basis van de kadernota maakt de gemeenteraad een onderbouwde keuze voor integraal beleid en beheer van de openbare ruimte. De gemeenteraad legt hiermee het beleid, de kwaliteit en bijbehorende budgetten vast. De kadernota vormt de basis om het beleid uit te werken tot concreet beheer in het nieuwe gemeentelijk beheerplan riolering (GRP). Het nieuwe GRP 2014-2017 is in het najaar 2013 door het college vastgesteld. Daarnaast is in 2005 een Waterplan opgesteld. Het Waterplan geeft de kaders aan om te komen tot gezond watersysteem in Rheden. Het Waterplan bestaat uit een Visiedocument en een Maatregelenplan. De wateractiviteiten, waar de gemeente en het waterschap invloed op kunnen uitoefenen zijn ondergebracht onder één van de thema’s waaruit het waterplan is opgebouwd. Zo vormt ook het Waterplan de overkoepelende visie en het programma voor de maatregelen die in het GRP worden uitgevoerd. Het GRP vormt een beleidsmodule van het waterplan. Planning uit te voeren (integrale) investeringsprojecten in 2015: Rioolvervanging Daalhuizerweg, Arnhemsestraatweg (incl. aanleg rotonde) Velp; Rioolvervanging Schonenbergsingel e.o. Velp; Rioolvervanging Thorbeckestraat e.o. Dieren; Rioolvervanging Parkstraat Velp; Rioolvervanging Frederikstraat Velp; Rioolvervanging Wildbaan Velp; Planning start voorbereiding (integrale) investeringsprojecten in 2015: Rioolvervanging Annastraat e.o. Velp; Rioolvervanging Hogeweg Velp; Rioolvervanging Jan Luijkenlaan Velp; Rioolvervanging Kerkallee Velp; Rioolvervanging Meerkoetstraat Velp; Rioolvervanging Tuinstraat Velp; Aanleg Bergbezinkbak Dieren (in relatie met project Traverse Dieren). Risico’s: De werkzaamheden in het kader van het GRP zijn met name in de komende jaren toegespitst op de uitvoering van rioolvervangingsprojecten en verbetermaatregelen aan het rioolstelsel. De normale projectrisico’s zijn hierop van toepassing. Door middel van beheersmaatregelen zullen deze risico’s tot een minimum worden beperkt. Daarnaast dient er duidelijkheid te komen over het daadwerkelijk functioneren van het rioolstelsel door te meten en te monitoren. Ontwikkelingen: In april 2013 hebben de gemeenten Rheden, Arnhem, Overbetuwe en Lingewaard en de waterschappen Rijn en IJssel (Doetinchem) en Rivierenland (Tiel) de samenwerkings-agenda Afvalwaterketen cluster Rijn6 ondertekend. Deze samenwerkingsagenda heeft als doel om concreet te beschrijven op welke onderdelen samengewerkt kan worden in de afvalwaterketen. De kern van deze samenwerkingsagenda is de uitwerking van een zestiental activiteiten waarop samengewerkt kan worden. In de periode 2013 t/m 2015 zullen deze activiteiten concreet worden uitgewerkt. Deze samenwerking dient een bijdrage te leveren om in 2020 13% minder meerkosten te hebben in de afvalwaterketen t.o.v. het peiljaar 2010.
98
De extreme watersituaties, ten gevolge van de klimaatverandering, krijgen steeds meer (media)aandacht. In ons vorige GRP en ook nu weer in het vastgesteld GRP 2013-2017, is hier al op ingespeeld. Zo zijn al veel maatregelen uitgevoerd denk aan afkoppelen van verharde oppervlakten, infiltratie voorzieningen en de aanleg van diverse bergbezinkbassins, maar zal er in de komende jaren de nodige extra aandacht voor zijn.
Wegen Kerncijfers: Asfalt: Elementen: Beton: Overig:
1.177.597 m² 1.205.730 m² 40.264 m² 21.793 m²
Kaders: De gemeenteraad heeft in maart 2013 de Kadernota Openbare Ruimte vastgesteld. Op basis van de kadernota maakt de gemeenteraad een onderbouwde keuze voor integraal beleid en beheer van de openbare ruimte. De gemeenteraad legt hiermee het beleid, de kwaliteit en bijbehorende budgetten vast. De kadernota vormt de basis om het beleid uit te werken tot concreet beheer in het nieuwe gemeentelijk beheerplan wegen (voorheen SBO-wegen) Het nieuwe beheerplan Wegen 2014-2017 wordt in het najaar 2013 door het college vastgesteld. Planning uit te voeren in 2015: Groot onderhoud conform jaarplanning; Klein onderhoud conform jaarplanning (klachtenonderhoud maakt hier deel van uit, uitvoering deels door Buurtbeheer deels door aannemer); Uitvoering geven aan het meerjarenplan integrale projecten zoals in de kadernota Openbare ruimte opgenomen (zie onderdeel riolering voor de investeringsprojecten); Risico’s: Door de bezuinigingen in het kader van Minderen met beleid in 2012 is gekozen om het kwaliteitsniveau voor de wegen bij te stellen van basis naar laag. Hierdoor wordt het risico op aansprakelijkheden/schadeclaims groter. Daarnaast brengt dit met zich mee dat er op langere termijn hogere onderhoudskosten zijn te verwachten. Er wordt ingezet op risicobeheersing door de komende jaren te monitoren. Ontwikkelingen: We proberen zoveel als mogelijk de werkzaamheden aan het riool en de weg vroegtijdig met/op elkaar af te stemmen. Het kwaliteitsniveau van de wegen is vastgelegd in de kadernota Openbare ruimte en wordt jaarlijks geschouwd. In de jaarlijkse rapportage, zoals in de kadernota is aangegeven, worden de resultaten hiervan vermeld. In het coalitieakkoord is opgenomen om het kwaliteitsniveau van wegen te evalueren.
Openbare Verlichting Kerncijfers: Lantaarnpalen
6.800 stuks
Kaders: In oktober 2009 is het geactualiseerde SBO-Openbare verlichting door de Raad vastgesteld. Op 21 september 2011 heeft het College het geactualiseerde rekenblad, waarin rekening is gehouden met de vervanging van 3100 lichtmasten en led verlichting, vastgesteld.
99
Planning uit te voeren in 2015: Klein en groot onderhoud conform jaarplanning (klachtenonderhoud maakt hier deel van uit, uitvoering door aannemer); Uitvoering, zover van toepassing, in combinatie met het meerjarenplan integrale projecten zoals in de Kadernota Openbare Ruimte opgenomen (zie onderdeel riolering voor de investeringsprojecten); Risico’s: Door het uitvoeren van de grootschalige vervanging zijn de risico’s teruggebracht naar het geringe niveau van een defecte lamp. Wel zien we meer en meer dat het (verouderde) net van Liander storingen veroorzaakt waardoor het lijkt als of de verlichting stuk is maar de oorzaak in het net moet worden gezocht. Ontwikkelingen: De openbare verlichting is voor ruim 50% vervangen. Het overige deel is op dit moment kwalitatief in orde. De komende jaren zal er, daar waar nog geen nieuwe masten geplaatst zijn, meegelift gaan worden met de integrale projecten. Om deze reden is er geen noodzaak om het SBOOpenbare verlichting de komende jaren te actualiseren. Actualisatie zal plaatsvinden in 2017 bij het (gezamenlijk) vaststellen van de beheerplannen Openbare Ruimte (Riolering en water, wegen, groen en spelen)
Groen en spelen Kerncijfers: Openbaar groen Bomen (in de openbare ruimte) Speelplaatsen Speeltoestellen
150 ha 16.824 st 95 st 364 st
Kaders: De gemeenteraad heeft in maart 2013 de Kadernota Openbare Ruimte vastgesteld. Op basis van de kadernota maakt de gemeenteraad een onderbouwde keuze voor integraal beleid en beheer van de openbare ruimte. De gemeenteraad legt hiermee het beleid, de kwaliteit en bijbehorende budgetten vast. De kadernota vormt de basis om het beleid uit te werken tot concreet beheer in het nieuwe gemeentelijk beheerplan Groen/Spelen (voorheen SBO-wegen) Het nieuwe beheerplan Groen/Spelen 2014-2017 is in het najaar 2013 door het college vastgesteld. Uit te voeren in 2015: Uitvoering geven aan het meerjarenplan integrale projecten zoals in de Kadernota Openbare Ruimte opgenomen (zie ook paragraaf 3.1 en bijlage 3); Op basis van inspecties en meerjaren-onderhoudsplanning wordt per jaar een jaarprogramma groen en spelen uitgevoerd.
Gebouwen Kerngegevens: Gebouw tbv Bestuursdienst Gemeentehuis 11 Gebouwen Overige bezittingen Egmondstraat 7b Koepel De Kaap Stationsplein 32 Middelhovenstraat 8 Spoorstraat 46 Spankerenseweg 58a
Kantoor Onderwijsgebouw Rietendak Fair toys Woning Woning/winkel Switch
100
De Pinkenberg Tellegenlaan 2 Stichting scholengroep Veluwezoom Emma pyramide 3 Gebouwen Brandweer Brandweer Velp Brandweer Rheden Brandweer Dieren (verkocht aan VGGM) 18 Bruggen Villapark Velp 1 Villapark Velp 2 Villapark Velp 3 Waterstraat Velp Broekstraat Velp De Beemd Velp Holleweg Rheden Lathumse Veerweg Rheden 1 fietsbrug Lathumse Veerweg Rheden 2 IJsselsingel Rheden Spankerenseweg Dieren Geitenbergweg Dieren Imboslaan Dieren Vijver Dieren Noord Oost Dieren Kappersweg Dieren Ruiterbeekpad Dieren Broekdijk Laag-Soeren Badhuislaan Laag-Soeren 2 Zwembaden De Dumpel Openluchtbad Rheden 3 Gymlokalen Gymzaal J. Luijkenlaan Gymzaal Bloemershof Gymzaal Huijgenslaan 3 Sporthallen De Hangmat Theotorne De Dumpel
Woning werkplaats School Kantoor Toren Brandweerkazerne Brandweerkazerne Brandweerkazerne Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Brug Binnenzwembad Buitenzwembad Gymzaal Gymzaal Gymzaal Sporthal Sporthal Sporthal
8 Monumenten Kerk De Oude Jan Hervormde kerk Rheden Hervormde kerk Ellecom Hervormde kerk Spankeren Priessnitzmonument Poort Overbeek Dorpspomp Velp Dorpspomp Rheden 9 Gebouwen en 35 kunstwerken Welzijn Kunstwerken
Toren Toren Toren Toren Monument Monument Pomp Pomp
Beeldende kunst Multifunctioneel gebouw service centrum Bibliotheek Muziektent Muziektent Muziektent
vml. van Voorthuijsenschool Den Heuvel Velp De Bundel Muziektent Velp Muziektent Rheden Muziektent Ellecom 101
Multifunctioneel gebouw Multifunctioneel gebouw Multifunctioneel gebouw
MFA Het Kasteel MFA de Oase MFA Nieuw Bergstein 1 Gebouwen riolering zijnde een monument Gemaal de Volharding 4 begraafplaatsen met diverse bijgebouwen
Gemaal
Woning werkplaats etc Berging Aula en kantoor Hekwerk
Begraafplaats Heiderust Begraafplaats Harderwijkerweg Begraafplaats Imboslaan Israëlische Begraafplaats 2 Werkplaatsen met diverse bijgebouwen Werkplaats Biljoen Werkplaatscomplex Dieren
Werkplaats Werkplaats
Kaders: Op 26 oktober 2010 is het SBO-Gebouwen vastgesteld door de raad. In dit SBO is er een splitsing gemaakt tussen onderhoud en vervangingsinvesteringen met als kwaliteit Sober en Doelmatig onderhoud. Er bestaat bij de raad de wens om in beeld te brengen hoe oud de gebouwen zijn, wat de exploitatiekosten zijn, hoeveel rentelasten er op dit moment op het gebouw zitten en of er grootschalige renovatie of vervangende nieuwbouw aan zit te komen. Dit laatste is in het huidige SBO niet meegenomen maar maakt onderdeel uit van de notitie vastgoedbeheer. Het SBO gebouwen dient als basis voor het onderhoud. Het onderhoud vindt in zijn algemeenheid plaats op basis van 10-jarenplanningen onderhoud. De afwikkeling vindt plaats d.m.v. de daarvoor bestemde onderhoudsvoorziening. De in de begroting voorziene jaarlijkse stortingen zijn gebaseerd op het gemiddelde van een periode van 10 jaar. Elke 4 jaar dient het SBO te worden geactualiseerd. Eind 2014 is de actualisatie uitgevoerd. Het vaststellen van de actualisatie door de Raad zal geschieden op het moment dat de uitvoering van de notitie Vastgoed zo ver gereed is dat er antwoord is op de bovenstaande door de Raad gestelde vragen. Voor de begroting 2015 zal de jaarschijf uit het vastgestelde SBO-Gebouwen 2010 worden gebruikt. Door de raad is het beleidsplan “Rheden CO2 neutraal 2024” vastgesteld. Voor de komende periode is het uitvoeringsprogramma Rheden CO2 neutraal 2012-2015 vastgesteld. Project 1 uit dit uitvoeringsplan betreft o.a. het opnemen van energiebesparende maatregelen in gemeentelijke gebouwen en maatschappelijk vastgoed in het SBO-Gebouwen. Dit is opgenomen in de actualisatie van het SBO-Gebouwen in 2014. Zodra de actualisatie door de Raad is vastgesteld zal de uitvoering plaats vinden. De beheersactiviteiten met betrekking tot vastgoed laten zich als volgt categoriseren: Algemene advisering aan de diverse functionele beheerders; Technisch beheer en onderhoud van de gebouwen, waarvan “eigendom” bij de functioneel beheerder ligt (klachtenonderhoud maakt hier deel van uit); Actualiseren Meerjaren Onderhoud Planningen; Projectbegeleiding nieuwbouw, renovatie en sloop; Arbo-advisering, ondersteuning en uitvoering t.a.v. vastgoed; Uitvoering geven aan (gewijzigde) wet- en regelgeving; Uitvoeren van diverse werkzaamheden door de “storingsdienst” van Buurtbeheer; Verhuur en beheer van gemeentelijk vastgoed.
102
Voor de verrichte dienstverlening worden loonkosten in rekening gebracht bij de diverse functioneel beheerders. Uit te voeren in 2015: Groot en klein onderhoud conform jaarplanning (klachtenonderhoud maakt hier deel van uit, uitvoering door storingsdienst OB en aannemer); Vaststelling actualisatie SBO-Gebouwen 2015-2019 Uitvoering geven aan kadernotitie Vastgoed Uitvoering geven aan Project 1 (energiebesparende maatregelen in SBO-Gebouwen) Ontwikkelingen: Per 1-1-2014 is de brandweer geregionaliseerd, waarbij twee kazernes om niet zijn overgedragen aan de VGGM en een is verkocht. De regionalisering van het sportbedrijf kan consequenties hebben v.w.b. het beheer en onderhoud van de gebouwen / terreinen van het sportbedrijf. In 2014 is het voormalige Carion-pand “de Oase” te Dieren gekocht. Tevens is er in Ellecom het multifunctionele gebouw “Nieuw Bergstein” gerealiseerd. Beide panden zijn opgenomen in de actualisatie en zullen meegaan in de uitvoering van het SBO na de vaststelling hiervan
103
Financiering Inleiding Op basis van het besluit begroting en verantwoording Gemeenten en Provincies (BBV) dient de begroting een financieringsparagraaf te bevatten. In deze paragraaf worden o.a. de beleidsvoornemens inzake risicobeheer en gemeentefinanciering opgenomen. Ook wordt er inzicht gegeven in de financieringspositie van de gemeente. Concreet gaat het daarbij om de financiering van het gemeentelijk beleid. Dit tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden. Ook het zorgen voor voldoende liquide middelen en het afdekken van rente-, debiteuren- en kredietrisico’s is onderdeel van het treasurymanagement dat centraal staat in deze paragraaf. Treasurymanagement is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op: de financiële vermogenswaarden; de financiële geldstromen; de financiële posities; de verbonden risico’s. In deze paragraaf is de volgende onderverdeling aangebracht: Kader Treasurymanagement Risicobeheer treasuryfunctie Solvaliteitspositie EMU saldo
Kader Met de invoering van de Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO) per 1 januari 2001 is in de gemeentewet in artikel 212 opgenomen dat de financiële verordening de regels met betrekking tot de financieringsfunctie dient te bevatten, inzake: de algemene doelstellingen; de te hanteren richtlijnen en limieten; de administratieve organisatie inzake treasury. Als gevolg van de evaluatie van de Wet FIDO is de gemeentewet aangepast in verband met het duale stelsel. Artikel 212 van de gemeentewet heeft de bevoegdheid over het beheer van de administratieve organisatie van de treasuryfunctie terug gebracht bij het college. De raad is bevoegd om de kaders aan te geven voor het beheer van de treasuryfunctie in het treasurystatuut. De actuele versie van het treasurystatuut is door uw raad vastgesteld in november 2011. Daarmee is invulling gegeven aan deze kaderstellende bevoegdheid.
Uitgangspunten treasurymanagement Aantrekken en verstrekken van middelen Bij het aantrekken van middelen wordt gestreefd naar het optimaliseren van de renteresultaten. Dit binnen de kaders van de Wet FIDO, respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt. De renterisico’s worden hiermee beperkt en het renteresultaat wordt hiermee geoptimaliseerd. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de lening worden zo veel mogelijk afgestemd op de actuele renteontwikkelingen. Ingevolge de Wet FIDO kan de gemeente slechts leningen en garanties verstrekken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. Het is decentrale overheden verboden om te lenen met enkel het doel deze middelen uit te zetten tegen een hoger rendement (Near banking). 104
In het treasurystatuut is bepaald dat hierbij de maximale zekerheden en garanties moeten worden verkregen, die in de specifieke situatie mogelijk zijn (zie onderstaande uitgangspunten). De publieke taak wordt in de Wet fido niet nader omschreven, waarmee recht wordt gedaan aan de eigen verantwoordelijkheid van openbare lichamen in de afbakening van de publieke taak. Uitgangspunten bij verstrekking van leningen en garantstellingen De gemeente Rheden hanteert bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak de volgende uitgangspunten: a) de activiteit waarvoor een lening of garantie wordt gevraagd, dient bij te dragen aan de realisering van één of meerdere voor de gemeente Rheden maatschappelijk relevant geachte doelstellingen, blijkende uit beleidsplannen en/of de begroting; b) de kredietrisico’s dienen aanvaardbaar te zijn. Het college zal hiervoor een schriftelijk advies vragen van een intern- en/of extern financieel deskundige over de kredietwaardigheid van de aanvrager; c) de aanvrager heeft schriftelijk verklaard dat de benodigde financiering niet kon worden verkregen bij derden in de vorm van subsidies etc.; d) de aanvrager heeft schriftelijk aangetoond in het bezit te zijn van alle eventueel voor de activiteit noodzakelijke (publiekrechtelijke en onherroepelijke geworden) vergunningen en eventueel benodigde privaatrechtelijke toestemmingen; e) de aanvrager verleent medewerking aan de door de gemeente geëiste voorwaarden, waaronder de lening c.q. garantstelling tot stand zal komen. Deze voorwaarden betreffen onder meer de beperking van de financiële risico’s voor de gemeente, onder meer door het –zo mogelijk- vestigen van een zakelijk zekerheidsrecht (b.v. hypotheekrecht), een looptijd van de lening of garantstelling van maximaal 10 jaar na ondertekening van de overeenkomst, een vooraf bepaald aflossingschema en de informatieplicht bij het niet nakomen van de betalingsplicht; f) het college verleent geen medewerking aan een aanvraag voor een lening of garantie van een ‘winstbeogende (commerciële) instelling’, als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Vennootschapsbelasting. In bijzondere omstandigheden, dan wel onbillijkheden van overwegende aard, kan het college van deze voorwaarde afwijken. g) Voor het begrotingsjaar 2015 wordt uitgegaan van een maximale hoofdsom van leningen en garanties van € 1.000.000 welke door het college mag worden aangegaan. Het is het college niet toegestaan om dit budget te overschrijden, zonder instemming van de raad. Wij nemen, gelet op bovengenoemde voorwaarden, een beslissing of we zullen meewerken aan het verstrekken van een lening of een garantie. We stellen de aanvrager van de lening of garantstelling schriftelijk in kennis van (de argumenten van) het genomen besluit. Uw raad zal vooraf in kennis worden gesteld bij het verstrekken van leningen of garantstellingen voor een bedrag hoger dan € 250.000 per aanvraag. Wij zullen in deze gevallen in onze besluitvorming de zienswijze van de raad meenemen.
Risicobeheer treasuryfunctie Hieronder wordt een analyse gegeven van de risicoaspecten die verbonden zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie binnen de gemeente Rheden. Wij gaan daarbij in op de renterisico’s, kredietrisico’s, en debiteurenrisico. Renterisico’s Voor het renterisicobeheer worden de normen gehanteerd conform de Wet FIDO. Het gaat hierbij om de kasgeldlimiet, waarbij een beperking wordt opgelegd aan de omvang van de netto vlottende schuld en de renterisiconorm dat een maximum aangeeft aan leningen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer die geherfinancierd moeten worden of waarvan de rente herzien moet worden. Deze normen zijn ingesteld om de invloed van rentewijzigingen op het resultaat te beperken. Hieronder wordt een berekening gegeven van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. 105
Kasgeldlimiet Berekening kasgeldlimiet Begrotingstotaal Toegestane kasgeldlimiet Kasgeldlimiet in bedrag
bedragen x € 1.000 2015 € 107.630 8,5% € 9.149
De kasgeldlimiet geeft de maximale omvang van de netto vlottende schuld aan. De netto vlottende schuld is het saldo van rekeningcourantkredieten en tegoeden, het kasgeld en de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar. Indien 3 kwartalen achtereen de kasgeldlimiet wordt overschreden moet de toezichthouder (de provincie) in kennis worden gesteld en een plan worden ingediend. Wanneer de netto vlottende schuld boven de kasgeldlimiet uitkomt, wordt door omzetting naar een langlopende lening ruimte gecreëerd. Door middel van een goede planning en monitoring wordt de kasgeldlimiet bewaakt en rentetechnisch optimaal uitgenut. Renterisiconorm Berekening 1. Renteherzieningen 2. Aflossingen* 3. Renterisico (1 + 2) 4a. Begrotingstotaal 4b. Percentage conform ministeriele regeling 4. Renterisiconorm (4a x 4b) 5. Ruimte binnen de norm (4 - 3)
2015 €0 € 6.090 € 6.090
2016 €0 € 10.090 € 10.090
€ 107.630 20%
20%
bedragen x € 1.000 2017 2018 €0 €0 € 90 € 10.090 € 90 € 10.090
20%
20%
€ 21.526 € 15.436
De renterisiconorm geeft de som aan van het bedrag aan vaste schuld waarvan de rente mag worden herzien of het bedrag dat in aanmerking komt voor herfinanciering. Hiermee wordt nagestreefd dat de vaste leningenportefeuille zodanig gespreid is dat de renterisico’s gelijkmatig over de jaren zijn verdeeld. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Het renterisico wordt berekend door te bepalen welk deel van de portefeuille aan vaste schuld in enig jaar geherfinancierd moet worden door het aangaan van nieuwe leningen én voor welk deel van de vaste schuld op basis van de leningsvoorwaarden de rente wordt herzien. Het aldus berekende bedrag geeft dan het bedrag aan waarover renterisico’s worden gelopen. In 2015 zal de gemeente Rheden een aangetrokken lening van € 6 miljoen dienen te herfinancieren. Bij deze herfinanciering zal een (spreiding van) rentetypische looptijd worden gehanteerd al naar gelang de actuele renteontwikkelingen gedurende 2015. Hierbij zullen de andere ontwikkelingen van onze financieringsbehoefte worden betrokken. Onze verwachting is dat deze behoefte zal stijgen met enkele miljoenen euro’s. Kredietrisico’s Kredietrisico’s worden gelopen bij het uitzetten van overtollige middelen en het verstrekken van leningen en garantstellingen. Kredietrisico’s worden beperkt door de eisen die de Wet FIDO stelt aan tegenpartijen en producten op de geld- en kapitaalmarkten. Zo dient de tegenpartij over een minimale kredietwaardigheid te beschikken in de A-categorie en dienen financiële producten de garantie te bevatten dat aan het einde van de looptijd de hoofdsom nog intact is. Tevens worden door de gemeente specifieke eisen gesteld aan de partij waaraan middelen worden verstrekt.
106
De verwachting is dat er in 2015 geen overtollige middelen worden uitgezet. Eventuele tijdelijke overtollige kasmiddelen zullen worden uitgezet conform de actuele wettelijke kaders inzake het schatkistbankieren. Op de verstrekte leningen is het risico minimaal gezien de geldnemers en de looptijd. Het gaat hier een achtergestelde lening aan Alliander, Starterslening VROM, lening RIQQ en personeelsleningen. Begin 2015 bedraagt het saldo ca. € 3,1 miljoen. Met betrekking tot garantstellingen staat de gemeente Rheden jegens geldgevers borg voor betaling van rente en aflossing op langlopende leningen. Deze langlopende leningen zijn aangetrokken door maatschappelijke organisaties die activiteiten verzorgen welke in het verlengde liggen van de gemeentelijke publieke taak. Per 1 januari 2014 heeft de gemeente een risicoblootstelling op garanties van ca. € 1,1 miljoen. Daarnaast neemt de gemeente Rheden deel in het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). In dit kader staan wij, middels een achtervangovereenkomst, garant voor € 126 miljoen aan leningen die zijn verstrekt aan woningcorporaties (stand per 1 januari 2014). Gezien de vermogenspositie van het WSW, de goede controle en toetsing door dit fonds en de spreiding van de risico’s over de deelnemende gemeenten is dit als een laag risico te kwalificeren. Debiteurenrisico’s De debiteuren worden in de balans gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor dubieuze debiteuren. Periodiek worden de posten beoordeeld op inbaarheid. Eventuele oninbare vorderingen worden afgeboekt ten laste van de voorziening. De hoogte van deze voorziening wordt jaarlijks bij de jaarrekening opnieuw vastgesteld.
Solvabiliteitspositie De solvabiliteit wordt weergegeven met de solvabiliteitsratio, zijnde de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemde vermogen (schulden en voorzieningen). Zoals uit de jaarrekening 2013 al bleek is er sprake van een dalende solvabiliteitsratio van 104% naar 83% wat met name veroorzaakt werd door uitgaven voor investeringen. Ook in 2014 en 2015 zal er sprake zijn van een dalende ratio. Dit wordt veroorzaakt door (voorgenomen) investeringen die deels gedekt worden door gereserveerde middelen. Op basis van de huidige inzichten in de begroting zal de ratio dalen naar 67% in 2014 en 53% in 2015. Vanaf 2016 zal de ratio ongeveer gelijk zijn aan 2015. In het rapport van de rekeningcommissie wordt een ratio van tenminste 30% als voldoende beoordeeld.
Omschrijving Eigen vermogen Vreemd vermogen Ratio (ev/vv)
Boekwaarde per 31-12-2013 € 55.093 € 66.548 83%
Boekwaarde per 31-12-2014 € 46.697 € 71.290 66%
Bedragen x € 1.000 Boekwaarde per 31-12-2015 € 42.836 € 77.299 55%
EMU saldo Als gevolg van de invoering van de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) geldt per jaar een macroplafond voor het EMU-tekort van alle gemeenten samen. De hoogte van het macroplafond dat met de Wet HOF geldt, wordt jaarlijks op basis van bestuurlijk overleg vastgesteld. Voor gemeenten bedraagt dit plafond in 2014 0,32% van het Bruto Binnenlands Product. Het nettofinancieringssaldo van alle gemeenten bij elkaar mag in een jaar niet boven dit plafond uitkomen. Op dit moment wordt nog overleg gevoerd over de gevolgen van een overschrijding van het EMUsaldo. 107
In de programmabegroting 2014 is aangegeven dat de sturing op het EMU-saldo vorm wordt gegeven via het volgen van het EMU-saldo. Wij geven Uw raad hierbij het begrote overzicht voor de jaren 2014 en 2015:
Begroting 2014 x € 1000,-
Omschrijving
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
Begroting 2015 x € 1000,-
609
-3.382
2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
3.781
3.913
3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
2.994
2.981
-11.443
-8.054
0
0
-954
-1.282
918
2.919
-4.051
-4.073
-8.146
-6.978
4 Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd 5 Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 6 Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord 7 Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) 8 Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord 9 Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen 10 Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten
Berekend EMU-saldo
108
Bedrijfsvoering Inleiding In deze paragraaf wordt ingegaan op de aspecten met betrekking tot de bedrijfsvoering van de gemeente Rheden. Hierin wordt aandacht besteed aan de interne organisatie en de beheersing van de bedrijfsprocessen. Het uitgangspunt daarbij is “integraal management”. Daarbij liggen er verantwoordelijkheden voor de bedrijfsvoering bij de betrokken (sector)manager. Voor 2015 zullen ontwikkelingen die al eerder zijn ingezet verder worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Veel van onze aandacht zal ook gaan naar de doorontwikkeling van onze organisatie. Vanuit de visie een betrouwbare en slagvaardige partner te zijn, wordt verder gewerkt aan klantgerichte werkprocessen, betere communicatie en interactie met inwoners en klanten. Ook zal worden ingezet op projectmatig werken, zodat resultaten beter kunnen worden benoemd en kunnen worden gerealiseerd binnen de planning. Als gevolg van de bezuinigingen vermindert het aantal managers. Dit vraagt om een andere aansturing en coaching, waarbij medewerkers worden gestimuleerd om verantwoordelijkheid te nemen voor het werk, de resultaten en hun ontwikkeling. In de programmabladen van deze programmabegroting wordt ingegaan op de ontwikkelingen met betrekking tot de primaire taken van de gemeente en de daarvoor beschikbare middelen. In deze paragraaf wordt met name op de ondersteunende taken ingegaan. De onderverdeling van deze paragraaf is als volgt: Kader Personeel & organisatie Communicatie Informatiemanagement & automatisering Planning & control Vennootschapsbelasting Samenwerken G5
Wettelijk kader Het wettelijk kader voor het opstellen van de paragraaf bedrijfsvoering ligt vast in het BBV en wel in de navolgende artikelen:
1. Artikel 9 o 1.In de begroting worden in afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen vastgelegd met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten, alsmede tot de lokale heffingen. o 2.De begroting bevat tenminste de volgende paragrafen, tenzij het desbetreffende aspect bij de provincie onderscheidenlijk gemeente niet aan de orde is: a. lokale heffingen; b. weerstandsvermogen; c. onderhoud kapitaalgoederen; d. financiering; e. bedrijfsvoering; f. verbonden partijen; g. grondbeleid. 2. Artikel 14 De paragraaf betreffende de bedrijfsvoering geeft tenminste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering.
109
Personeel en organisatie Organisatieontwikkeling In 2014 is gestart met een doorontwikkeling van de organisatie. Vanuit de missie en visie op de organisatie zijn doelen gesteld om te komen tot een moderne overheidsorganisatie, die tijdig en flexibel kan inspelen op de veranderende eisen vanuit onze omgeving. Vanuit het Transitieteam zijn tal van projecten opgezet die met het management en medewerkers worden opgepakt. We zullen zaken meer programmatisch en projectmatig gaan oppakken, planmatig en resultaatgericht. Het samenspel van bestuur en ambtenaren wordt nader beschouwd en zo mogelijk verbeterd. Om ook in houding en gedrag veranderingen te realiseren, die het contact met de klanten en de samenwerking tussen medewerkers verbetert, worden trainingen en bijeenkomsten voor medewerkers georganiseerd. Naast deze doorontwikkeling heeft de invoering van de drie decentralisaties ook een behoorlijke impact op onze organisatie. Nieuwe taken, nieuwe functies en competenties. De voorbereidingen vinden in 2014 plaats, met als doel goed antwoord te kunnen geven op de vraag uit de samenleving. Vanuit P&O is samen met het management in 2014 de kwaliteit en kwantiteit van het personeelsbestand inzichtelijk gemaakt. Dit zal in 2015 een vervolg krijgen. De bedoeling is beter te gaan sturen op ontwikkeling en mobiliteit van medewerkers om hen zo duurzaam inzetbaar te houden. Arbeidsvoorwaarden / rechtspositie De regering streeft al enige jaren naar een marktconform arbeidsvoorwaardenpakket voor ambtenaren. Dat is niet eenvoudig. Zo heeft in 2014 het overleg maanden lang stil gelegen omdat er geen overeenstemming over de primaire arbeidsvoorwaarden kon worden bereikt. Landelijk wordt gestreefd naar invoering van de wet normalisering rechtspositie ambtenaren per 1 januari 2017. De ambtenaren gaan dan onder het Burgerlijk Wetboek vallen. Belangrijkste gevolg is, dat het ontslagrecht conform Burgerlijk recht ook voor ambtenaren gaat gelden. In 2015 willen we, in navolging van vele andere gemeenten, een nieuw functiehuis bouwen op basis van het functiewaarderingssysteem HR-21. Dit systeem is in samenwerking met de VNG ontwikkeld en brengt generieke functies, bijbehorende competenties en waardering. Ook onze partners in G5-verband hanteren dit systeem. Formatie De formatie zoals hieronder is opgenomen betreft de formatieomvang met peildatum 1 april 2014. Daarnaast zijn de personele effecten vanuit de voorjaarsnota 2014 meegenomen. Afdeling Inwonerszaken Maatschappelijke zaken Ruimte Openbaar beheer Bedrijfsvoering Directie
begroting 2014
begroting 2015
54,64 70,89 53,76 81,78 82,67 1,00
55,91 71,84 50,90 80,32 78,88 1,00
Griffie
2,28
2,28
Totaal
347,02
341,13
110
De totale formatie is afgenomen ten opzichte van de begroting van 2014. Dit zijn effecten van gerealiseerde bezuinigingen op de formatie. Daarnaast zijn in de Voorjaarsnota 2014 en het nieuwe coalitieakkoord enkele initiatieven opgenomen die zullen leiden tot verschuiving van de formatie. Uitgangspunt hierbij is dat structurele formatie-uitbreiding leidt tot een taakstelling op de ambtelijke organisatie voor hetzelfde budget.
Communicatie Digitaal tijdperk We leven in een (digitaal) tijdperk, waarin niemand het monopolie heeft op nieuws en informatie. Inwoners zoeken hun eigen informatie en gaan hun eigen weg. Organisatorische inrichtingsprincipes – zoals openingstijden, fysieke gebouwen en afdelingen – vormen voor onze klanten geen enkele barrière om contact te maken met de gemeente. Zij ‘zenden’ hun vragen en opmerkingen op zelf gekozen momenten en via zelf gekozen communicatiekanalen. Daarnaast zijn inwoners meer dan ooit mondig en stellen zich kritisch op tegenover de (gemeentelijke) overheid en haar beleid. De legitimiteit van besluiten en die van beleidsmakers staat niet zelden ter discussie op weblogs en digitale fora. De digitalisering en ontwikkeling van sociale media vragen om andere manieren, andere competenties en een andere snelheid van reageren. Dit is iets wat iedereen in de gemeentelijke organisatie raakt. De komende jaren verdient de competentie communiceren dan ook de aandacht van alle medewerkers van de gemeente Rheden. Burgers interactief betrekken Door de aanhoudende bezuinigingen staan budgetten onder druk. Iedere euro kan maar één keer worden uitgegeven. De gemeente dient meer dan ooit verantwoording af te leggen voor gemaakte keuzes en uitgaven. Keuzes die worden gemaakt, moeten bij voorkeur kunnen rekenen op draagvlak vanuit de bevolking. In 2012 heeft de gemeente Rheden met betrekking tot burgerparticipatie een belangrijke stap gezet met de introductie van Uw leefomgeving ons werk! (leidraad voor coproductie) en Ik buurt mee. Zowel Uw leefomgeving ons werk! als Ik buurt mee zijn praktische, procesmatige vertalingen van de notitie Interactieve Beleidsvorming uit 2002. Bewoners en ondernemers stellen hoge eisen aan de gemeente. En Rheden wil sterker inzetten op burgerparticipatie en buurtgericht werken. Bij het ontwikkelen van beleid is het daarom zaak de belangen van bewoners, bedrijfsleven, bestuur en organisatie van meet af aan mee te laten wegen. Ook hierbij geldt dat er meer dan ooit communicatief zelfbewustzijn nodig is in de hele organisatie. Niet alleen gedurende het beleidsproces, maar zelfs al daarvoor. Modernisering externe communicatie Tot slot gaat de gemeente Rheden door op de ingeslagen weg van moderniseren en efficiënter vormgeven van haar externe communicatie. De denkrichting hierbij stoelt op drie pijlers: Meer dialoog met inwoners en minder informeren; Meer digitaal communiceren en minder papier; Informatie laten halen in plaats van brengen. Coalitieakkoord Het coalitieakkoord ‘Samen in Rheden’ gaat uit van een grotere betrokkenheid van de inwoners bij beleid en besluitvorming én een grotere eigen verantwoordelijkheid. Dit ‘actief burgerschap’ vraagt om een andere rol van de gemeente: meer faciliterend dan sturend, ruimtegevend aan ideeën en initiatieven. Dat betekent communicatief in verbinding staan met de inwoners. Communicatie verschuift hiermee van informeren naar ontmoeten, meer luisteren dan zenden, in dialoog met de 111
inwoners. Goed communiceren, vraagt de komende jaren daarom van alle medewerkers van de gemeente Rheden verdere aandacht. Waar het burgerparticipatie betreft, heeft de gemeente Rheden de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet. De leidraad voor coproductie Uw leefomgeving ons werk! en het programma Ik buurt mee zijn voorbeelden van de vruchtbare samenwerking tussen de gemeente en haar inwoners. De komende jaren bouwt de gemeente hierop voort, in nauw contact met inwoners, ondernemers en andere belanghebbenden. Het ontwikkelen van nieuw beleid voor burgerparticipatie en burgerinitiatief maakt hiervan deel uit. De nieuwe bestuursstijl zal nader gedefinieerd moeten worden door de gemeenteraad en het college. Bij voorkeur met een duidelijke vertaalslag naar wat de nieuwe manier van besturen betekent voor zowel buiten (lees: inwoners) als binnen (lees: de ambtelijke organisatie). Tot slot gaat de gemeente Rheden door op de ingeslagen weg van moderniseren en efficiënter vormgeven van haar externe communicatie. De denkrichting hierbij stoelt op drie pijlers: meer in dialoog met inwoners en minder informeren; meer digitaal communiceren en minder papier; informatie halen in plaats van brengen.
Informatiemanagement en automatisering Vanuit het programma klant in beeld zal 2015 met name in het teken staan van het ondersteunen van het klantproces in het kader van de decentralisaties. Daarbij speelt ook de informatiebeveiliging een grote rol. Het zal veel van het team vragen om de processen zoals deze in eerste instantie worden ingericht te blijven volgen en daar waar nodig en noodzakelijk aan te passen aan de ervaringen vanuit de praktijk. Daarnaast zal er in 2015 nog veel aandacht besteed worden aan de nazorg en verdere optimalisering van de klantprocessen die in 2014 zijn ingericht. Het gaat dan onder andere om de processen rondom burgerzaken, kwijtscheldingen etc. In 2015 zal ook de digitale dienstverlening verder uitgebouwd worden onder andere bij burgerzaken en APV. Zaakgericht werken betekent een grote verandering voor onze organisatie waarbij er van de organisatie een andere wijze van werken wordt verwacht. Het goed blijven borgen van de verandering betekent dat er blijvend aandacht besteed moet worden aan de verandering. 2015 zal met name gericht zijn op het verder optimaliseren van zaakgericht werken. Nieuw project in 2015 is het proces rondom subsidie verlening.
Planning en control Financieel systeem Een goed financieel systeem is de basis voor onze bedrijfsvoering. Het huidige systeem is verouderd en sluit niet meer aan bij de informatie- en inrichtingswensen van de organisatie. In 2015 zal aan de hand van het pakket van eisen gekomen moeten worden tot de keuze en de inrichting van een nieuw financieel systeem wat uiteindelijk zal leiden tot het in gebruik nemen op 1 januari 2016. Het implementeren en uitfaseren van het oude financieel systeem zal veel inzet van de organisatie vragen. Doorontwikkeling planning en controle instrumenten Uw raad heeft op meerdere terreinen verbetervoorstellen gedaan om het inzicht en de sturing door uw raad te kunnen vergroten. Ten aanzien van de financiele positie heeft u aangegeven duidelijker geïnformeerd te willen worden over de ontwikkelingen van het weerstandsvermogen en de ontwikkelingen ten aanzien van de solvabiliteit van gemeente. Op deze wijze kan uw raad in één oog op slag de financiële positie en de ontwikkelingen beoordelen. Daarnaast zullen wij de toezeggingen zoals wij deze hebben gedaan in onze reactie op het advies van de rekeningcommissie verder uitwerken en implementeren. Denk hierbij aan het realistisch begroten en daarmee het los laten van het voorzichtigheidsprincipe als ook de informatie verstrekking ten aanzien van het sociale domein. Daarnaast zullen wij daar waar er sprake is van 112
politiek gevoelige dossiers die in een verslagjaar worden afgerond laten terug komen in de jaarstukken.
Vennootschapsbelasting Op 14 april is het concept wetsvoorstel "modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen" gepubliceerd. Met dit voorstel geeft de regering invulling aan haar voornemen overheidsondernemingen die economische activiteiten ontplooien op dezelfde wijze aan de vennootschapsbelasting te onderwerpen als private ondernemingen. De verwachting is dat het wetsvoorstel uiterlijk in september 2014 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. De behandeling zou vóór 1 januari 2015 moeten worden afgerond, waarna alle betrokkenen nog één jaar de tijd hebben om zich aan de nieuwe regelgeving aan te passen. De nieuwe regeling geldt voor boekjaren die op of na 1 januari 2016 aanvangen. De directe aanleiding voor dit voorstel is een staatssteunonderzoek dat door de Europese Commissie is ingesteld. Hoewel overleg tussen het Ministerie van Financiën en de EU heeft plaatsgevonden is niet helemaal duidelijk of het voorstel in deze vorm de goedkeuring van Brussel heeft. Hoofdlijnen voorstel: Onder de huidige wetgeving is het uitgangspunt dat een overheidsonderneming niet belastingplichtig is, tenzij anders bepaald. Het nieuwe uitgangspunt wordt dat een overheidsonderneming belastingplichtig is, tenzij een vrijstelling van toepassing is. Om de hoeveelheid overheidsactiviteiten die onder de heffing zullen vallen te beperken, is voorzien in een aantal vrijstellingen. In het voorstel is gekozen voor de ondernemingsvariant waarbij ondernemingsactiviteiten, ongeacht of die direct (tak van dienst) of indirect (via een separate rechtspersoon) worden verricht, onder de heffing worden gebracht. Van een onderneming is sprake, als met een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid wordt deelgenomen aan het economische verkeer, met het oogmerk om winst te behalen. Als anders dan incidenteel overschotten worden behaald wordt geacht aan dit winstoogmerk te zijn voldaan. Wanneer in concurrentie wordt getreden met private aanbieders is ook zonder winstoogmerk sprake van een onderneming. Vrijstellingen: In het voorstel wordt een onderscheid gemaakt tussen algemene vrijstellingen en specifieke vrijstellingen. Specifieke vrijstellingen zijn opgenomen voor bekostigd onderwijs, academische ziekenhuizen en een aantal zeehavenbeheerders. Een algemene vrijstelling geldt van rechtswege als 90% of meer van de activiteiten van de onderneming (directe overheidsonderneming) betrekking heeft op de vrij te stellen activiteiten en de met die andere activiteit behaalde jaarwinst niet meer bedraagt dan € 15.000. Hetzelfde geldt voor privaatrechtelijke overheidslichamen (indirecte overheidsonderneming), zoals bijvoorbeeld een N.V., een B.V. of een stichting. Is niet aan deze voorwaarden voldaan, dan kan op verzoek de vrijstelling alsnog alleen op de vrijgestelde activiteiten worden toegepast. Dat is overigens niet in alle gevallen voordelig. Een verzoek om toepassing van de vrijstelling geldt voor tenminste vijf jaar. De algemene vrijstellingen kunnen in drie categorieën worden onderverdeeld:
1. Vrijstelling interne activiteiten. Hierbij is zowel gedacht aan een binnen de gemeente door een interne dienst verrichte prestatie als aan een prestatie verricht door die dienst aan nietbelastingplichtige privaatrechtelijke overheidslichamen die worden beheerst door die 113
gemeente. Datzelfde geldt voor de zogenoemde quasi-inbesteding. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als een N.V. - waarvan alle aandelen toebehoren aan de gemeente - prestaties verricht ten behoeve van die gemeente. 2. Vrijstelling uitoefening overheidstaken of publiekrechtelijke bevoegdheden. Hiervoor geldt als voorwaarde dat niet in concurrentie wordt getreden met private ondernemingen. Er is geen definitie opgenomen van het begrip overheidstaak. Wanneer een taak bij (grond)wet is opgelegd of er voor de toepassing van de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt gehandeld "als overheid" is hieraan voldaan. Voor andere situaties geldt een open norm die in de praktijk zal moeten worden ingevuld. 3. Vrijstelling samenwerkingsverbanden. Het komt regelmatig voor dat meerdere gemeenten de krachten bundelen en uit efficiency overwegingen een samenwerkingsverband aangaan (bijvoorbeeld via een gemeenschappelijke regeling). Ook hiervoor geldt een vrijstelling, mits dat samenwerkingsverband reële betekenis heeft. De participerende gemeenten dienen actief te participeren en naar rato van hun participatie in de resultaten te delen. Niet alle bestaande samenwerkingsverbanden zullen aan dit vereiste voldoen, zodat kritische toetsing van de huidige regelingen raadzaam is. Voor zover sprake is van een samenwerkingsverband voor onder 2. vermelde activiteiten (overheidstaak) geldt een vrijstelling, mits niet in concurrentie wordt getreden. In het voorstel en de toelichting hierop worden ook veel vraagpunten niet behandeld. Te denken valt bijvoorbeeld aan de wijze waarop de fiscale openingsbalans moet worden opgesteld en de wijze waarop belaste en niet belaste activiteiten moeten worden afgebakend. Naar verwachting zullen deze punten in het in dit najaar te verwachten voorstel dan wel nader overleg met de betrokkenen worden opgepakt. Aandachtspunten Op hoofdlijnen is nu bekend op welke wijze gemeentelijke activiteiten in de vennootschapsbelastingheffing zullen worden betrokken. Daarom is er intern een werkgroep gestart die in eerste instantie zal inventariseren welke activiteiten mogelijk onder de regeling vallen. Daarbij zal ook gekeken worden of het bijvoorbeeld verstandig is voor een vrijstelling te opteren of bepaalde activiteiten op een andere wijze vorm te geven of te structureren. De invoering van vennootschapsbelastingplicht vraagt ook om organisatorische aanpassingen en het anders inrichten van de administratie en rapportagelijnen. Hierop zullen wij tijdig moeten anticiperen. Ook de budgettaire gevolgen van de vennootschapsbelasting die mogelijk betaald moet worden, moeten inzichtelijk worden gemaakt bij het opstellen en zullen binnen de jaarverslagen/(meerjaren-) begrotingen meegenomen moeten worden.
Samenwerking G5 Sinds 2010 zijn gemeentesecretarissen van Arnhem, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum en Rheden in gesprek om samenwerking op een aantal punten te bespreken. In 2013 is de intentie uitgesproken om dat serieus te gaan onderzoeken. Doelen daarbij zijn: verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening, afname van de kwetsbaarheid, verlaging van kosten en aantrekkelijkheid als werkgever vergroten. Deze zgn. G5 samenwerking zal zich in eerste instantie richten op beleidsneutrale thema’s. Om de mogelijkheden te onderzoeken wordt nu gewerkt aan een haalbaarheidsstudie. Het college heeft het voornemen een nader voorstel te doen om op het gebied van ICT samen te gaan werken. 2015 zal dan ook in het teken staan om de samenwerking ook werkelijk vorm te gaan geven. De kwartiermaker ICT is aangesteld en zal voortvarend aan de slag gaan om te zorgen dat de centrale ICT organisatie gerealiseerd gaat worden.
114
De projectgroep en alle achterliggende werkgroepen hebben de eerste helft van 2014 hard gewerkt om de haalbaarheid van een Intergemeentelijke uitvoeringsorganisatie te onderzoeken. De projectgroep, die is samengesteld uit medewerkers van alle deelnemende gemeenten, zal in augustus een document overleggen aan secretarissen en bestuurders. Zij dienen een ‘go or no-go’ te geven. Dit besluit om wel of niet nader te onderzoeken (opstellen van een bedrijfsplan) zal in het najaar worden genomen. Om te zorgen dat ook onze organisatie klaar staat voor de samenwerking is er een interne werkgroep gestart die zorg draagt voor een goede aansluiting van onze interne processen op de samenwerkende ICT organisatie. Daarnaast zullen er goede werkafspraken gemaakt moeten worden zodat duidelijk is wat we van elkaar kunnen en mogen verwachten. Het besluit om op het gebied van belastingen samen te gaan werken is genomen. De geplande startdatum is 1 januari 2016 en 2015 staat in het teken om de samenwerking vorm te geven. De projectgroep belastingen rondt op dit moment de ‘businesscase plus’ af. Tegelijk loopt er een onderzoek naar overhead binnen de G5 dat half oktober opgeleverd wordt. De projectgroep overlegt uiteindelijk het document met de businesscase plus aan secretarissen. Zij dienen een ‘go or no-go’ te geven. Dit besluit om wel of niet nader te onderzoeken (opstellen van een bedrijfsplan) wordt in de komende maanden genomen. Vervolgens kan een kwartiermaker aan de slag met het bedrijfsplan. Er is tevens een interne werkgroep gestart (binnen het project belastingen) die een goede aansluiting van de interne processen op de samenwerkende belastingorganisatie onderzoekt, ook met het oog op de aanbesteding van software voor de samenwerking belastingen.
115
Verbonden partijen Inleiding Het doel van deze paragraaf is de Raad inzicht te verschaffen in beleidsmatige en financiële betrokkenheid van de gemeente Rheden in private en publiekrechtelijke organisaties. Met de vaststelling van de financiële verordening gemeente Rheden 2011 is vervallen dat per 4 jaar een separate nota verbonden partijen wordt opgesteld. De informatievoorziening over de verbonden partijen wordt - overeenkomstig wettelijke voorschriften - jaarlijks opgenomen in paragraaf verbonden partijen van de programmabegroting. Het Besluit Begroting en Verantwoording definieert een verbonden partij als een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk- én een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan dat de gemeente zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur, hetzij uit hoofde van stemrecht. Het financiële belang is het bedrag dat ter beschikking is gesteld en dat niet verhaalbaar is, dan wel het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij failliet gaat of haar verplichtingen niet nakomt. Deze paragraaf kent de volgende indeling: Kader; Informatie per verbonden partij.
Kader In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de financiële verordening gemeente Rheden 2011 zijn de bepalingen opgenomen waaraan de verslaglegging inzake verbonden partijen moet voldoen. Ter informatie zijn hieronder de bepalingen van de BBV, de financiële verordening gemeente Rheden 2011 opgenomen die de inhoud van de paragraaf verbonden partijen bepalen. In de uitwerking van deze paragraaf zijn deze bepalingen als uitgangpunt gehanteerd. Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) Artikel 15 Dit artikel vermeld dat de paragraaf verbonden partijen tenminste bevat: de visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting; de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen. Financiële verordening gemeente Rheden Artikel 20, lid 1 In de paragraaf verbonden partijen van de programmabegroting wordt van elk van de verbonden partijen weergegeven; het openbaar belang; het eigen vermogen; de solvabiliteit; het financieel resultaat en het financieel belang; de aanwezige (financiële) risico’s; de zeggenschap van de gemeente.
116
Informatie per verbonden partij Gerelateerd aan de definitie van verbonden partijen in het BBV kent de gemeente Rheden de volgende verbonden partijen: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Bank Nederlandse gemeenten. Werkvoorziening Midden Gelderland (Presikhaaf Bedrijven). Gelders Archief. Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM). Gemeenschappelijke Regeling Onderwijszaken. Omgevingdienst Regio Arnhem (ODRA). Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN). Euregio Rijn/Waal. Alliander. Stichting Samenwerking Glasvezelnetwerk Arnhem (SSGA).
Van deze verbonden partijen wordt de volgende informatie verstrekt: het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd; de zeggenschap van de gemeente Rheden in de verbonden partij; bijdrage van de verbonden partij aan doelstellingen uit de gemeentelijke programmabegroting; de beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij; voor zover aan de orde: de veranderingen die in 2013 hebben plaatsgevonden in het belang dat de gemeente Rheden heeft in de verbonden partij; financiële informatie; aanwezige risico’s; verantwoordingscyclus.
1. N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), Den Haag Het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. Het eigenaarschap van gemeenten, provincies en de Staat alsmede het door de statuten beperkte werkterrein van de bank bieden financiers het vertrouwen dat het risico van kredietverlening aan dit instituut zeer beperkt is. De gemeente Rheden heeft zeggenschap in de BNG via het stemrecht op aandelen die de gemeente bezit. Door de gemeente Rheden zijn geen specifieke doelstellingen m.b.t. de participatie in de BNG (in 2013 en navolgende jaren) geformuleerd. De omvang van het stemrecht in de BNG biedt geen (potentiële) mogelijkheden om als individuele gemeente op beleidswijzigingen te sturen. Zeggenschap Wethouder Haverkamp vertegenwoordigt de gemeente Rheden in de aandeelhoudersvergadering. Het percentage aandelen van de gemeente Rheden is 0,336%. De zeggenschap is dus uiterst minimaal. Programmadoelstelling Programma 5, subdoelstelling 1.1: Er is sprake van een solide en reële financiële huishouding, waarbij scherp geraamd wordt teneinde beïnvloedbare overschotten en tekorten te voorkomen. Deze doelstelling wordt niet expliciet met de BNG gecommuniceerd, gezien het feit dat de bank een randvoorwaarde realiseert om dit doel te bereiken.
117
De beleidsvoornemens Behoud van het aandelenbezit BNG, primair vanuit het oogpunt van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de gemeenten om gezamenlijk de financiering van de publieke taak zo efficiënt mogelijk te organiseren. Expertise op dit vlak ligt bij de BNG. Daarnaast ontvangt de gemeente Rheden dividend uit het aandelenbezit. Financieel overzicht BNG (in miljoenen euro’s) Jaar
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
2010
2.259
116.274
Resultaat (netto winst)15 257
2011
1.897
134.563
256
2012
2.752
139.476
332
2013
3.430
127.753
283
Totaal aantal uitstaande aandelen BNG
55.690.720
Aandelen bezit gemeente Rheden
186.966
0,336%
Dividend per aandeel: 2013 €1,27 (2012: €1,49, 2011: €1,15, 2010: €2,30)
Risico’s In het gemeentelijke risicoprofiel zijn geen risico’s opgenomen ten aanzien van het aandelenbezit BNG door de gemeente Rheden. Het theoretisch risico voor de gemeente Rheden ligt vervat in het moeten bijstellen van de hoogte van de waardering (424.408) op de balans van de onderhavige aandelen. Gezien de omvang van het gerealiseerd rendement is herwaardering niet aan de orde. Daarnaast bestaat de kans dat de gemeente een lager dividend ontvangt dan in de begroting wordt voorzien. Periodiek wordt de verwachte omvang van de te verkrijgen dividenden herijkt, wat ertoe leidt dat het (potentieel) risico in de lopende exploitatie wordt opgevangen. Verantwoordingscyclus De jaarstukken van de BNG worden niet separaat ter kennisneming aan uw raad voorgelegd. Via de reguliere cyclus van planning en control wordt gerapporteerd over eventuele onder- of overschrijding van het verwachte resultaat m.b.t. het te ontvangen dividend.
2. Werkvoorziening Midden-Gelderland (Presikhaaf Bedrijven), Arnhem Het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd Werkvoorziening Midden-Gelderland is een Gemeenschappelijke Regeling voor 11 gemeenten, waaronder Rheden, die uitvoering geeft aan de Wet sociale werkvoorziening. De missie van Presikhaaf Bedrijven is mensen te ondersteunen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt om door middel van een sluitende aanpak, een zo regulier mogelijke arbeidsplaats te verwerven. Zeggenschap De portefeuillehouder is lid van het Algemeen Bestuur. Het aantal stemmen wordt bepaald naar aantal inwoners van de gemeente. De mate van zeggenschap is regulier. In het Dagelijkse Bestuur zit één lid namens Rheden en Rozendaal.
15
mutaties op het eigen vermogen wijken af van het resultaat door ongerealiseerde resultaten (resultaatbestemming)
118
Programmadoelstelling Programma 1, onderdeel 1.3 Werk en inkomen, subdoelstelling 1.2: Ondersteuning van inwoners richt zich primair op betaald werk in reguliere banen bij werkgevers. De beleidsvoornemens Invoering van de participatiewet gaat gepaard met een korting door het Rijk op de beschikbare middelen per huidige (oude) WSW arbeidsplaats. Uw raad heeft reeds meerdere malen aangegeven dat de dekking voor deze reductie van de Rijksbijdrage door Presikhaaf Bedrijven gerealiseerd dient te worden. Deze moeten vanaf 2015 een Plaatsingsbedrijf realiseren dat in meerjarig perspectief winst maakt en een Beschermd Werken bedrijf dat budgetneutraal functioneert. Uit de in oktober 2013 gepresenteerde meerjarenbegroting van Presikhaaf Bedrijven bleek dat het plaatsingsbedrijf pas in 2017 winst maakt en het Beschermd Werken bedrijf een structureel verlies laat zien. In december heeft uw raad door middel van het kenbaar maken van het gevoelen over de conceptbegroting van Presikhaaf Bedrijven aangegeven deze begroting voor de jaarlaag 2014 goed te keuren, maar niet mee te willen gaan in het in de begroting gepresenteerde meerjarenperspectief. Ontwikkelingen In december heeft uw raad via het kenbaar maken van het gevoelen over de conceptbegroting 2014 van Presikhaaf Bedrijven aangegeven welke rol en positie zij in de toekomst aan de gemeenschappelijke regeling voor Presikhaaf Bedrijven ziet. In verband met de Participatiewet worden hierbij drie doelgroepen voor het beleid onderscheiden: De huidige groep mensen in de WSW Deze groep mensen willen wij binnen de huidige Gemeenschappelijke Regeling blijven bedienen. Het gaat hierbij om mensen die een WSW-dienstverband hebben en werkzaam zijn in Beschut werken en detacheringen. De mensen die een participatietraject willen volgen Voor deze groep mensen willen wij op inkoopbasis trajecten in gaan kopen op de publieke of private markt. De mensen in nieuw beschut werken onder de Participatiewet Voor deze groep mensen willen wij op inkoopbasis trajecten gaan inkopen. Het voorgaande heeft organisatorische consequenties. De huidige samenwerking met de andere gemeenten in de regio is een goede basis om de huidige SW-werknemers in de toekomst te blijven bedienen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de verplichtingen binnen de gemeenschappelijke regeling en wordt tegemoet gekomen aan de wens om zorgvuldig met de belangen van de zittende SW-werknemers om te gaan. De huidige gemeenschappelijke regeling kan als basis voor de samenwerking dienen, maar dient wel op een aantal punten te worden geactualiseerd, onder andere op haar veranderende taken. Voor de andere twee doelgroepen geldt dat trajecten worden ingekocht bij organisaties die onze burgers en ons het meeste maatschappelijke rendement bieden voor de laagste prijs. Dat laatste is van belang omdat er met minder geld meer mensen aan het werk moeten worden geholpen. Er wordt gekozen voor marktwerking en bewezen rendement in het uitplaatsen van mensen. Hoe meer Presikhaaf Bedrijven in staat is een concurrerend aanbod in de markt te zetten, hoe meer de gemeente bereid zal zijn om een participatieaanbod bij Presikhaaf Bedrijven in te kopen. Momenteel loopt een bestuurlijk traject waarin duidelijk moet worden welke keuzes de andere in Presikhaaf Bedrijven deelnemende gemeenten maken en welke rol en positie zij voor het bedrijf zien. Op basis hiervan kan het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling een keus maken over de toekomstige positionering van het bedrijf. Deze positionering kan vervolgens worden vertaald naar een (aangepaste) begroting van Presikhaaf Bedrijven voor 2015.
119
Financiële informatie De meerjarenbegroting van Presikhaaf Bedrijven is meest recent geactualiseerd ten behoeve van de begrotingscyclus 2015. Onderstaand zijn de belangrijkste kengetallen weergegeven. Financieel overzicht Presikhaaf (bedragen x € 1.000) Jaar
Resultaat Vreemd vermogen 39.772
begroot
werkelijk
2010
Eigen vermogen 9.727
1.962
468
2011
1.598
43.440
-3.773
-6.105
2012
0
47.188
-17.098
-16.602
2013
0
36.456
-7.523
-7.225
Exploitatiebijdrage 2015: € 824.000 Exploitatiebijdrage 2014: € 961.000 Exploitatiebijdrage 2013: € 964.000 Risico’s Een belangrijk risico inzake Presikhaaf Bedrijven met potentiële financiële gevolgen voor de gemeente Rheden vormt het (in meerjarig perspectief) realiseren van een sluitende begroting. Het bieden van een uitkomst inzake is pas definitief mogelijk, wanneer de deelnemende gemeenten een besluit hebben genomen over de herordening van het sociale veld en de rol van Presikhaaf Bedrijven daarbinnen. Navolgend op de besluitvorming over de inrichting van het sociale domein volgt besluitvorming over de gewenste juridische structuur. Risico voor de gemeente Rheden verbonden aan het proces van het wijzigen van de juridische structuur vormt de toerekening van het (negatief) bedrijfsresultaat aan de deelnemende gemeenten. Verantwoordingscyclus Voor 1 mei worden de ontwerpbegroting en het meerjaren-investeringsprogramma toegezonden aan de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft 6 weken om een gevoelen te geven. De rekening wordt voor 1 mei naar de gemeente gestuurd. De raad kan gedurende 6 weken bezwaar indienen. De rekening wordt eerst voorlopig vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Daarin wordt het verschuldigde bedrag van de gemeente vastgelegd. De gemeente krijgt 6 weken de tijd om bezwaar te maken tegen de voorlopig vastgestelde rekening.
3. Gemeenschappelijke regeling Gelders Archief, Arnhem Het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd Het beheer van archiefbescheiden vindt normaliter plaats door de verschillende overheden zelf op grond van de Archiefwet 1995. Die wet bepaalt welke taken de verschillende overheden op het gebied van het archiefbeheer moeten uitvoeren en welke bevoegdheden hen daarvoor ten dienste staan. Omdat het gaat om een publiekrechtelijke taak is ervoor gekozen de samenwerking een publiekrechtelijke grondslag te geven. Voor het in gezamenlijkheid beheren van de archiefbescheiden is daarom een gemeenschappelijke regeling getroffen onder de naam Regionaal Historisch Centrum ‘Gelders Archief’. De hoofdtaak van het Gelders Archief is het beheren van de archiefstukken en collecties van de gemeenten Arnhem, Renkum, Rheden, Rozendaal en het Rijksarchief Gelderland. Het Gelders Archief draagt zorg voor het behoud van archieven van overheden en particulieren die voor blijvende bewaring in aanmerking komen. Dit is een wettelijke taak op basis van de Archiefwet. 120
Daarnaast maakt het Gelders Archief archieven toegankelijker, draagt zorg voor excursies en ontwikkelt onderwijsprogramma’s. De missie luidt: ‘Het Gelders Archief is een betrouwbare partner voor het beheren van de collecties (zowel fysiek als digitaal) van en voor zijn publieke en particuliere relaties. Door optimalisering van de toegankelijkheid van de collectie, draagt het bij aan een transparante overheid en aan kennisverspreiding over het verleden van Gelderland.’ Zeggenschap Het Algemeen Bestuur bestaat uit 6 leden. De gemeenten Renkum, Rozendaal en Rheden hebben één gezamenlijk lid aangewezen, de burgemeester van Renkum. De zeggenschap is regulier. Programmadoelstelling Diverse: geen eenduidig raakvlak met een individuele subdoelstelling. Het Gelders Archief beheert ons blijvend te bewaren archief; draagt hiermee bij aan een toegankelijke en transparante overheid en aan kennisverspreiding over het verleden van onze gemeente. De beleidsvoornemens Gelet op de wijze waarop het Gelders Archief het openbaar belang behartigt, is er voor de gemeente, op dit moment, geen directe aanleiding om het beleid te wijzigen. Wel volgen wij de beleidsontwikkelingen bij het Gelders Archief op de voet. In 2013 is er een initiatief gestart om met de deelnemers van de Gemeenschappelijke Regeling te onderzoeken hoe wij aankijken tegen de beleidsontwikkelingen (i.c. inrichting e-depot) bij het Gelders Archief. Dit vanuit de gedachte dat de dienstverlening van het Gelders Archief (ook) op de lange termijn aan moeten kunnen blijven sluiten op onze vraag c.q. behoefte. Ontwikkelingen In juni 2014 is het beleidsplan 2015 door het bestuur van het Gelders Archief vastgesteld samenhangend met de meerjarenbegroting 2015-2018 (jaarschijf 2015). In het beleidsplan wordt uitvoerig ingegaan op de doelstellingen en activiteiten voor het begrotingsjaar 2015. Financiële informatie Financieel overzicht Gelders Archief (bedragen x € 1.000)
Resultaat
Jaar
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
begroot
werkelijk
2010
18
8.871
0
2
2011
78
25.270
0
60
2012
80
24.484
0
2
2013
344
22.162
0
264
Exploitatiebijdrage 2015: € 197.635 Risico’s 1. Ten aanzien van exploitatie: Het Gelders Archief verwacht voor 2014 nog een beperkt negatief bedrijfsresultaat. Door natuurlijke uitstroom van personeel is dit probleem binnenkort opgelost. Het Gelders Archief verwacht voor 2015 een exploitatieresultaat van € 0. In de volgende jaren zal dit toenemen in positieve zin. De kredietcrisis heeft invloed op de organisatie door achterwege blijven van prijscompensatie. Daarnaast hebben mogelijke bezuinigingen van de overheid een negatieve invloed op het resultaat, zeker indien onvoldoende rekening wordt gehouden met frictiekosten. 121
2. Ten aanzien van digitalisering en e-depot: Het Gelders Archief is innovatief in diverse pilots. Er zal nog veel geïnvesteerd moeten worden in digitalisering. Hiervoor blijven extra gelden en nieuwe geldstromen noodzakelijk. Bij de herhuisvesting wordt uitgegaan van verregaande digitalisering. Om de klant hier zo optimaal mogelijk in te bedienen, zijn extra investeringen noodzakelijk. Er is aanvullende financiering nodig voor de inrichting van een e-depot. Bovenvermelde risico’s kunnen mogelijk van invloed zijn op het resultaat. Een frequente afstemming met het bestuur door onze vertegenwoordiger zorgt ervoor dat wij geïnformeerd blijven over de bedrijfsvoering van het Gelders Archief. Tevens is de verwachting uitgesproken dat de ontwikkeling van het E-depot en het hiervoor op te stellen dienstverleningsmodel in goede afstemming met de deelnemers van de regeling plaatsvindt, waarbij ook gekeken wordt naar de regionale ontwikkelingen op het gebied van intergemeentelijke samenwerking op het gebied van ICT. En dat de invoering van het E-depot binnen de gestelde begrotingskaders plaatsvindt en niet mag leiden tot een verhoging van de lumpsum en/of andere bijdragen vanuit Rheden. Verantwoordingscyclus De raad krijgt uiterlijk 1 mei de ontwerpbegroting en kan dan uiterlijk 1 juni een gevoelen kenbaar maken aangaande de ontwerpbegroting. Voor 1 april krijgt de gemeente het financiële verslag en een verslag van de werkzaamheden. Na het ontvangen van het financiële verslag en het jaarverslag stelt de raad de definitieve bijdrage vast. Het Dagelijks Bestuur stelt 1 keer per 4 jaar een vierjarig beleidsplan vast en een meerjarenbegroting. Dertien maanden voorafgaand aan de periode waarop deze betrekking hebben worden ze toegezonden aan de raad. De raad maakt dan afspraken over te behalen resultaten.
4. Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden (VGGM), Arnhem Het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd Per 1-1-2011 worden de taken van gemeenschappelijke regeling HGM uitgevoerd door de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden. Vanaf 1 januari 2014 is er één brandweerorganisatie in Gelderland-Midden. Deze is ontstaan uit de huidige brandweerkorpsen en de sector brandweer van de VGGM. Aan de VGGM is ook de uitvoering opgedragen van de gemeentelijke taak op basis van de Wet ambulancevoorziening en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen als bedoeld in de Wet op de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Daarnaast is aan de VGGM de uitvoering opgedragen van de gemeentelijke taken op basis van de Wet publieke gezondheidszorg. Zeggenschap gemeente Burgemeester Van Wingerden-Boers maakt deel uit van het DB van de VGGM. Wethouder Vugts en de burgemeester nemen deel aan het regionaal college VGGM. Programmadoelstelling Diverse: geen eenduidig raakvlak met een individuele subdoelstelling. De beleidsvoornemens Gelet op de wijze waarop Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden het openbaar belang behartigt, is er voor de gemeente geen reden om het beleid te wijzigen. Ontwikkelingen Middels het vaststellen van de VGGM begroting 2015 is de inwonersbijdrage toegenomen (ten opzichte van 2014) met 0,07 euro als gevolg van loon- en prijscompensatie. Daarnaast is voor het 122
extra contactmoment Jeugd Gezondheidszorg de inwonersbijdrage verhoogd met € 0,72. Dit extra contactmoment maakt deel uit van het in de Wet Publieke Gezondheid voorgeschreven basispakket. De gemeenten ontvangen voor dit extra contactmoment een vergoeding binnen de algemene uitkering. Het werkveld van VGGM is dusdanig veelopvattend dat voor een specificatie van de ontwikkelingen op diverse beleidsvelden wordt verwezen naar de begroting van VGGM. Financiële informatie Financieel overzicht Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland Midden (x € 1.000) Jaar
Resultaat Eigen vermogen
Vreemd vermogen
begroot
werkelijk
2010
1.989
16.850
0
123
2011
2.226
15.242
0
0
2012
2.487
13.018
0
194
2013
3.371
48.712
0
212
Exploitatiebijdrage 2015: voor de GGD en GHOR 16 taken € 12,36 per inwoner Exploitatiebijdrage 2015 voor de brandweerorganisatie bedraagt totaal €2.697.145 Risico’s Het financiële risico bestaat daaruit, dat eventuele negatieve financiële resultaten kunnen leiden tot een hogere bijdrage indien niet voldoende bezuinigingen kunnen worden gerealiseerd. Verantwoordingscyclus De raad krijgt voor 1 april de ontwerpbegroting en de meerjarenraming, en krijgt 6 weken de tijd om hierover een zienswijze te geven. Het Algemeen Bestuur stelt de jaarstukken vast. Daarin staat het werkelijk verschuldigde bedrag van de gemeente. Deze stukken worden niet eerst voorgelegd aan de gemeenten.
5. Gemeenschappelijke Regeling Onderwijszaken Het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd Deze gemeenschappelijke regeling is ontstaan uit de oude gemeenschappelijke regelingen Volwasseneneducatie en Onderwijsverzorging. De gemeenschappelijke regeling behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de volwasseneneducatie, de uitvoering van de leerplichtwet en de wettelijke taken van de RMC-functie. Aan de regeling komen de volgende, binnen de gestelde kaders en begrotingen, bevoegdheden toe: vaststelling van de hoofdlijnen van het beleid voor educatie- en beroepsonderwijs, als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. vaststelling van het leerplichtjaarverslag en aanbieden aan de gemeenten; vaststellen van de instructie leerplichtambtenaar en RMC-functionaris; vaststellen jaarlijkse realisatie en begroting en het jaarplan van het RBL betreffende uitvoering leerplicht; op grond van wetswijzigingen of regionale ontwikkelingen het voorbereiden van wijzigingen en/of actualisatie van de instructie leerplichtambtenaar en RMC-functionaris. vaststelling van de RMC effectrapportage;
16
= Gemeentelijke Gezondheidsdienst, GHOR = Geneeskundige hulpverlening Ongevallen en Rampen.
123
in overleg met gemeente Arnhem het vaststellen jaarlijkse realisatie en begroting en het jaarplan van het RBL betreffende RMC-gelden; op grond van wetswijzigingen of regionale ontwikkelingen het voorbereiden
Daarnaast kan deze regeling worden gebruikt voor andere onderwijszaken die afstemming behoeven in de regio. Zeggenschap Alle tien gemeenten vaardigen een lid af in het Algemeen Bestuur. De mate van zeggenschap is regulier. In het Dagelijks Bestuur zitten vier leden waaronder één lid namens Renkum, Rheden en Rozendaal. Programmadoelstelling Programma 1, onderdeel 1.1 Jeugd, subdoelstelling 1.4: het voorkomen van schooluitval. Financiële informatie Over boekjaar 2015 bedraagt de totale lastenkant van de begroting van de GRO relevant voor de gemeente Rheden € 133.459. Ter compensatie van deze lasten wordt een vergoeding voor detachering ontvangen, welke conform raadsbesluit wordt aangevuld met middelen uit de reguliere begroting. Risico’s De regionale samenwerking is zodanig uitgewerkt dat de financiële risico’s beperkt zijn gehouden. Het personeel van de regiogemeenten wordt niet door de centrumgemeente in dienst genomen, maar gedetacheerd. De hele formatie leerplicht van de gemeente Rheden kan in het RBL worden geplaatst. Er bestaat een beleidsmatig risico omdat de wijze van uitvoering op dit moment nog niet helder is. Leerplicht heeft in Rheden ook een belangrijke preventieve functie in het brede jeugdbeleid. Het is gebleken dat leerplicht vanuit het RBL niet dezelfde mate van preventieve ondersteuning aan de Rhedense scholen en leerlingen kan blijven bieden. Verantwoordingscyclus Volgens de regeling worden vóór 15 april de ontwerpbegroting en de ontwerpjaarrekening aan de gemeente toegestuurd.
6. Omgevingsdienst Regio Arnhem, Arnhem (ODRA) Het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd De Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Regio Arnhem ODRA is per 14 november 2012 in werking getreden. Per 1 april 2013 is vervolgens de Omgevingsdienst van start gegaan. Gemeente Rheden heeft de uitvoering van de VTH-taken op het gebied van de Wet milieubeheer ondergebracht in de ODRA. Doel van de samenwerking in deze regeling is kwaliteitsverbetering, het verhogen van de robuustheid en het efficiënter kunnen uitvoeren van deze taken. Zeggenschap gemeente De portefeuillehouder is lid van het Algemeen Bestuur dat bestaat uit 12 personen. Van de 100 stemmen heeft Rheden 8 stemmen. De mate van zeggenschap is regulier. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit 5 leden. Één lid vertegenwoordigt de gemeenten Doesburg, Renkum, Rheden en Rozendaal. Programmadoelstelling Programma 2, Doelstelling 3.1 : Rheden heeft een gezonde, duurzame, schone en veilige leefomgeving.
124
De beleidsvoornemens Uitvoering geven aan de VTH-taken op het gebied van milieu door middel van een dienstverleningsovereenkomst en een jaarlijks uitvoeringsprogramma. Financiële informatie Financieel overzicht ODRA (bedragen x € 1.000) Jaar
Resultaat
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
begroot
werkelijk
2012
0
0
0
0
2013
2.286
2.514
0
2.286
Exploitatiebijdrage 2015: € 530.000 Exploitatiebijdrage 2014: € 580.000 Verantwoordingscyclus De gemeente krijgt de ontwerpbegroting vóór 1 april toegezonden. De gemeenteraad kan een zienswijze geven. Vóór 1 juli wordt de jaarrekening vastgesteld. De jaarrekening wordt aan de gemeenteraad voorgelegd voor een zienswijze. In de jaarrekening staat het werkelijk verschuldigde bedrag van de deelnemers.
7. Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN), Nijmegen Het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd De stadsregio Arnhem Nijmegen werkt namens en voor de 20 regiogemeenten aan een aantrekkelijke, goed bereikbare en internationaal concurrerende regio. Hiertoe worden, in samenwerking met de deelnemende gemeenten, plannen ontwikkeld en uitgevoerd voor een betere bereikbaarheid, goed openbaar vervoer en een aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving. De stadsregio werkt samen met andere overheden, maatschappelijke organisaties en marktpartijen in de regio. Zeggenschap gemeente Het Algemeen Bestuur bestaat uit 37 leden. Rheden wordt daarin vertegenwoordigd door 2 leden. De mate van zeggenschap is daarmee regulier. Programmadoelstelling Diverse: geen eenduidig raakvlak met een individuele subdoelstelling. De voornaamste taken en ambities van de stadregio zijn: Mobiliteit Ongeveer 80% van de middelen en menskracht van de stadsregio wordt ingezet op verkeer en openbaar vervoer. De ambitie die de stadsregio daarbij heeft is een betere regionale bereikbaarheid, aantrekkelijk openbaar vervoer en het beter op elkaar aansluiten van auto, trein, bus en fiets. De stadregio is opdrachtgever voor het openbaar vervoer in de regio en betaalt mee aan infrastructurele projecten die zorgen voor een betere doorstroming van het verkeer in de regio. Onder het openbaar vervoer valt ook het collectief vraagafhankelijk vervoer, de zogenoemde Regiotaxi.
125
Ruimte De stadsregio werkt aan een aantrekkelijke, bereikbare en internationaal concurrerende regio. Doel hierbij is bewoners, bedrijven en bezoekers duurzaam aan de regio te binden door het bieden van een aantrekkelijk woon- en werkklimaat. Als ambitie geldt daarbij het behouden en versterken van een krachtige, herkenbare identiteit door het versterken van de kwaliteit van de ruimte. Dit wordt ondermeer bereikt door herstructurering, herontwikkeling en transformatie van bestaande ruimte.
Wonen Voor bewoners en bedrijven telt de kwaliteit van de woonomgeving zwaar mee in hun keuze voor een vestigingsplaats. De ambitie van de stadregio is daarom het verbeteren van de kwaliteit van het wonen in stad, dorp en landelijk gebied, waarbij voorzieningen, bereikbaarheid en de relatie met het landschap de kwaliteit bepalen. Het bouwen van nieuwe, betaalbare, woningen heeft hierbij de komende jaren de hoogste prioriteit. Om hier invulling aan te geven heeft de stadsregio concessieovereenkomsten afgesloten met de deelnemende gemeenten waarin is geregeld hoeveel procent van de nieuw te bouwen woningen moet vallen in de categorie betaalbaar.
Werken De stadsregio is na de Randstad de grootste regio van Nederland. In 2010 wil de stadsregio ook de economisch best presterende regio buiten de Randstad zijn. Dit gelet op de gunstige strategische positie van de regio (tussen Randstad, Ruhrgebied en Vlaanderen).
De beleidsvoornemens Gelet op de wijze waarop de stadsregio het openbaar belang behartigt, is er voor de gemeente geen reden om het beleid te wijzigen. Ontwikkelingen Op 17 juni 2013 is een wetsvoorstel aangeboden aan de tweede kamer waarin wordt voorgesteld de WGR+ regio per 1 januari 2015 op te heffen. De raad heeft in de vergadering van 18 juni besloten om, in verband met de onzekere toekomst van de Stadsregio, zijn vertegenwoordigers in de Stadsregioraad te vragen om terughoudend te zijn over de begroting en diezelfde terughoudendheid te betrachten ten aanzien van het weerstandsvermogen en de economische situatie in het algemeen. Op het moment van opstellen van deze begroting is vanuit de Stadsregio een Strategische Uitvoeringsagenda ontwikkeld waarin een visie is weergegeven op de toekomstige samenwerking. Op dit moment is er echter nog geen zekerheid over het vervolg. Het college wenst dan ook geen onomkeerbare maatregelen en besluiten te nemen. Het college heeft een aantal scenario’s ontwikkeld, langs welke weg samenwerking plaats kan vinden. Behandeling hiervan heeft plaatsgevonden in raad van februari 2014. Uw raad kan zich vooralsnog in de voorkeurscenario’s (scenario 2 en scenario 4) vinden. De nadere discussie in de Staten Generaal wordt afgewacht voor definitieve besluitvorming. Financiële informatie Financieel overzicht Stadsregio (x € 1.000)
Resultaat*
Jaar
Eigen vermogen
2010
13.284
2011
Vreemd vermogen
begroot
werkelijk
179.061
86
-568
14.889
173.369
0
2.149
2012
13.282
174.312
1.302
1.311
2013
5.857
162.035
0
477
126
Exploitatiebijdrage 2015: 3,06 per inwoner (2014: € 3,07 per inwoner) Verantwoordingscyclus De conceptmeerjarenbegroting van de Stadsregio en de jaarstukken staan geagendeerd in de raad van juni. De raad kan zijn gevoelen inzake de conceptbegroting kenbaar maken. Het College van bestuur van de Stadsregio wordt in kennis gesteld van dit gevoelen. Gedurende het jaar wordt de raad op de hoogte gehouden door de verantwoordelijke wethouder en/of raadsleden die in de Stadsregioraad zitten. Daarnaast worden voorstellen geagendeerd op de raadsvergaderingen waarop de raad een reactie kan geven. Ook worden stukken ter kennisneming verzonden aan de raad.
8. Euregio Rijn/Waal Het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd De EUREGIO werkt sinds 1958 aan de opbouw en versterking van grensoverschrijdende structuren. Zeggenschap De Euregioraad bestaat uit 137 vertegenwoordigers. Rheden heeft 2 vertegenwoordigers in de Euregioraad. De mate van zeggenschap is gering. Het dagelijks bestuur bestaat uit 7 leden. Op dit moment is de burgemeester van Rheden lid van het dagelijks bestuur. Uit de Euregioraad wordt een financiële commissie benoemd die bestaat uit 4 leden. Twee leden daarvan vertegenwoordigen de Nederlandse lidorganen. De financiële controlecommissie controleert de jaarrekening. Programmadoelstelling Diverse: geen eenduidig raakvlak met een individuele subdoelstelling. De beleidsvoornemens Gelet op de wijze waarop de Euregio Rijn/Waal het openbaar belang behartigt, is er voor de gemeente geen reden om het beleid te wijzigen. Financiële informatie De exploitatiebijdrage bedraagt in 2015 € 11.000 (2014 € 11.000).
9. Alliander NV Het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd Netwerkbedrijf Alliander beheert regionale energienetwerken en levert netwerkgerelateerde diensten op het gebied van complexe energie-infrastructuren en de openbare ruimte. Gemeente Rheden heeft 0,043% van het aandelen kapitaal Alliander in bezit. Door de gemeente Rheden zijn geen specifieke doelstellingen m.b.t. de participatie in de Alliander (in 2015 en navolgende jaren) geformuleerd; er is sprake van participatie op basis van een historisch gegroeide situatie. De omvang van het stemrecht in de Alliander biedt geen (potentiële) mogelijkheden om als individuele gemeente op beleidswijzigingen te sturen.
127
Zeggenschap De gemeente heeft stemrecht via het platvorm Nuval namens de deelnemende gemeenten. Het percentage aandelen dat de gemeente Rheden heeft is 0,043%. Zeggenschap is uiterst minimaal. Programmadoelstelling Programma 5, subdoelstelling 1.1: Er is sprake van een solide en reële financiële huishouding, waarbij scherp geraamd wordt teneinde beïnvloedbare overschotten en tekorten te voorkomen. Deze doelstelling wordt niet expliciet met Alliander gecommuniceerd, gezien het feit dat de organisatie een randvoorwaarde realiseert om dit doel te bereiken. De beleidsvoornemens Het beleidsvoornemen is behoud van het aandelenbezit, primair vanuit het oogpunt van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de gemeenten om invloed te houden op de wijze waarop Alliander haar diensten levert. Daarnaast ontvangt de gemeente Rheden dividend uit het aandelenbezit. De aandelen Alliander zijn voor € 184.560 op de balans gewaardeerd (verkrijgingswaarde). Financiële informatie Financieel overzicht Alliander (in miljoenen euro's) Jaar
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
2010
2.906
4.494
222
2011
3.079
4.239
251
2012
3.203
4.211
224
2013
3.375
4.173
Totaal aantal uitstaande aandelen
136.794.964
Aandelen bezit gemeente Rheden
58.983
0,04%
Winst per aandeel: 2013 € 1,64; dividend 2013 €0,83 Winst per aandeel: 2012 € 1,64; dividend 2012 €0,83
Risico’s In het gemeentelijke risicoprofiel zijn geen risico’s opgenomen ten aanzien van het aandelenbezit Alliander door de gemeente Rheden. Het theoretisch risico voor de gemeente Rheden ligt vervat in het moeten bijstellen van de hoogte van de waardering (184.560) op de balans van de onderhavige aandelen. Gezien de omvang van het gerealiseerd rendement is herwaardering niet aan de orde. Daarnaast bestaat de kans dat de gemeente een lager dividend ontvangt dan in de begroting wordt voorzien. Periodiek wordt de verwachte omvang van de te verkrijgen dividenden herijkt, wat ertoe leidt dat het (potentieel) risico in de lopende exploitatie wordt opgevangen. Verantwoordingscyclus De jaarstukken van Alliander worden niet separaat ter kennisneming aan uw raad voorgelegd. Via de reguliere cyclus van planning en control wordt gerapporteerd over eventuele onder- of overschrijding van het verwachte resultaat m.b.t. dividenden.
128
10. Stichting Samenwerkingsverband Glasvezelnetwerk Arnhem (SSGA) Het openbaar belang dat door de verbonden partij wordt behartigd SSGA beheert het regionale glasvezelnetwerk van 23 non-profit instellingen. Rheden is eigenaar van 17 glasvezelparen in de verbinding tussen het stadskantoor Arnhem, de brandweerkazerne Velp, het servicecentrum Velp en het gemeentehuis in De Steeg. In 2013 heeft er een doortrekking plaatsgevonden naar het servicecentrum in Dieren waar Rheden voor 20% (1 glasvezel-paar) mede eigenaar van is. Daarnaast is de gemeente Rheden mede eigenaar van de centrale ring in Arnhem voor 1 glasvezelpaar. De deelnemers dragen de investeringen in het netwerk van de door hen gebruikte aansluitingen en hun aandeel van de investeringen in de gemeenschappelijke ring. Als tegenprestatie heeft de stichting de verplichting om de deelnemers het gebruiksrecht van de ringlijn en het gebruiksrecht van de door de betreffende deelnemer betaalde aansluitingen te bieden. Zeggenschap De gemeente heeft stemrecht in de vergadering van deelnemers. Dit stemrecht wordt ambtelijk ingevuld en is gekoppeld aan het aantal vezels van het netwerk die je als deelnemer van de stichting afneemt. Zeggenschap is regulier. Programmadoelstelling Het betreft hier een bedrijfsvoering zaak waar geen programmadoelstelling aan verbonden is. De beleidsvoornemens Daar het een beheerstichting is die het glasvezelnetwerk namens de eigenaar beheerd, zijn er geen beleidsvoornemens omtrent deze verbonden partij anders dan het continueren van de reguliere bedrijfsvoering. Financiële informatie Financieel overzicht SSGA (x € 1.000) Jaar
Resultaat Eigen vermogen*
Vreemdvermogen
begroot werkelijk
2010
2956
0
0
0
2011
3492
0
0
0
2012
3600
0
0
0
2013
4045
0
0
0
Exploitatiebijdrage 2015: 0,37 per inwoner (2014: € 0,37 per inwoner)
*Het eigen vermogen betreft de egalisatiereserve voor investeringen.
Risico’s Daar de stichting werkt vanuit het principe dat er geen voorinvesteringen worden gedaan en de deelname ook alleen maar openstaat voor non-profit organisaties is er geen sprake van enig risico. Het beheer en onderhoud, alsmede de vervanging van de glasvezels is afgedekt in de jaarlijkse bijdrage van de deelnemers. Er is twee keer per jaar (voor en najaar) een deelnemersvergadering waarin de technische staat van het netwerk en de technologische ontwikkelingen worden besproken.
129
Verantwoordingscyclus Op basis van de jaarlijkse begroting van de Vergadering van Deelnemers wordt het aandeel van de deelnemers vastgesteld. Het bestuur brengt op de Vergadering van Deelnemers zijn jaarverslag uit. De balans en de staat van baten en lasten worden ter goedkeuring aan de Vergadering van Deelnemers voorgelegd.
130
Grondbeleid Inleiding De paragraaf grondbeleid geeft inzicht in het grondbeleid en de doelstellingen die worden nagestreefd. Tevens wordt in deze paragraaf de financiële positie van de grondexploitatie uiteengezet. Deze paragraaf kent de volgende indeling: Wettelijke eisen en informatievoorziening; Uitgangspunten grondbeleid; Financiële uitgangspunten grondexploitatie; Resultaten grondexploitatie; Winstneming grondexploitatie; Risico’s. In de paragraaf grondbeleid wordt inzicht verschaft in de resultaatverwachting van de grondexploitatie zoals deze blijkt uit de begroting 2015 in vergelijking met de prognoses volgens de overeenkomstige paragraaf in de jaarrekening 2013. Anders dan in de jaarrekening 2013 wordt in de begroting 2015 een rente gehanteerd van 2 procent in plaats van de in de jaarrekening gehanteerde 3 procent. De lagere rente wordt veroorzaakt door een dalende rente op de kapitaalmarkt waardoor de gemeente goedkoper geld kan lenen. De lagere rente heeft een effect op de verschillende grondexploitaties welke worden behandeld in deze paragraaf grondbeleid.
Wettelijke eisen en informatievoorziening De verslagleggingvoorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording: BBV) vragen om transparantie in het grondbeleid voor de raad. In eerste plaats vanwege de grote financiële belangen en risico’s die inherent zijn aan de grondexploitatie. In de tweede plaats zal de relatie van de doelstellingen van het grondbeleid met de doelen in het programmaplan dienen te worden gelegd. In de financiële verordening gemeente Rheden zijn bepalingen opgenomen inzake het grondbeleid. De verordening voorziet in een vierjaarlijkse actualisatie van het grondbeleid in de vorm van een nota grondbeleid. In de raadsvergadering van februari 2010 heeft de raad ingestemd met de beleidsnota grondbeleid 2010. In 2014 wordt een nieuwe nota grondbeleid opgesteld. In deze beleidsnota zijn de uitgangspunten voor begroting en realisatie van het grondbeleid en de grondexploitatie uitgewerkt.
Uitgangspunten grondbeleid Het gemeentelijk grondbeleid is geen doel op zich, maar dient primair om andere beleidsdoelen te realiseren. Via het strategisch grondbeleid kan worden gestuurd op gewenste ontwikkelingen en kan regie worden behouden over nieuwe ontwikkelingen en zaken die niet door de markt worden opgepakt. De instrumenten van de Wet ruimtelijke ordening en het grondexploitatieplan zijn hierbij een hulpmiddel. De structuurvisie bepaalt primair waar grondbeleid zal worden ingezet om gewenste ontwikkelingen te initiëren. De doelstellingen c.q. uitgangspunten van de woonvisie zijn eveneens leidend voor het te voeren grondbeleid en ook bij het actualiseren van de bestemmingsplannen worden keuzen medebepaald door het te voeren grondbeleid. De volgende uitgangspunten vormen in de gemeente Rheden de basis voor het strategisch grondbeleid: 1. De structuurvisie dient als input voor het strategisch grondbeleid; 2. Daar waar marktontwikkelingen aansluiten bij het gemeentelijke beleid is geen gemeentelijke interventie in de vorm van actief grondbeleid nodig; 3. Het grondbeleid ondersteunt het ruimtelijk beleid en daarmee een aantal maatregelen die ruimtelijk, functioneel en financieel met elkaar samenhangen; 4. Voor een goede regievoering is een zekere mate van grondbezit noodzakelijk; 5. Het grondbeleid wordt uitgevoerd via een zelfvoorzienende grondexploitatie. 131
Op basis van deze uitgangspunten wordt een keuze gemaakt voor een actief dan wel passief grondbeleid of een vorm van publiekrechtelijke samenwerking. Het grondbeleid zal op basis van de nieuw te maken structuurvisies nader geconcretiseerd worden in een uitvoeringsprogramma. In de nota grondbeleid is een programmatische vertaling opgenomen.
Financiële uitgangspunten grondexploitatie Financiële kaders In de Nota Grondbeleid 2010 zijn de financiële uitgangspunten van de grondexploitatie opgenomen. Naast de uitgangspunten betreffende de raming van de inkomsten en uitgaven zijn hierbij tevens de financiële kaders in beeld gebracht. Een belangrijk uitgangspunt is dat de grondexploitatie zelfvoorzienend moet zijn. Verliesgevende complexen dienen hierbij te worden gedekt door winstgevende complexen, zodanig dat de grondexploitatie zich zelf kan bedruipen (zelfvoorzienendheid) en geen beslag op de algemene middelen behoeft te worden gelegd. Voor het geval de grondexploitatie verliesgevend is, dat wil zeggen op het moment dat toekomstige verliezen niet meer gedekt kunnen worden uit de exploitatieoverschotten worden de plannen versoberd of het programma (ambitieniveau) neerwaarts bijgesteld. Voor het opvangen van macro-economische ontwikkelingen voor het bestaande beleid, alsmede voor de ontwikkelingen van toekomstige plannen komen de verwachte winsten met ingang van 2010 ten gunste of ten laste van de bestemmingsreserve Risicobuffer Grondexploitaties. Als gevolg van de economische situatie zitten de huidige plannen aan de rand van zelfvoorzienendheid, dat wil zeggen dat er geen nieuwe plannen in exploitatie kunnen worden genomen, tenzij deze kostendekkend tot ontwikkeling kunnen worden gebracht, dan wel dat een bijdrage uit de algemene middelen ter grootte van het tekort op het plan, aan de Risicobuffer Grondexploitaties wordt toegevoegd. Op termijn dient de Risicobuffer Grondexploitaties zodanig te zijn dat nieuwe verliesgevende plannen hieruit, op basis van een zelfvoorzienende grondexploitatie gedekt kunnen worden. Financiële uitgangspunten prognoses Naast de bovengenoemde financiële kaders zijn in de beleidsnota grondbeleid Rheden 2010 de volgende financiële uitgangspunten opgenomen, die bepalend zijn voor de financiële prognoses in de begroting 2015 en meerjarenraming 2015-2018: Twee keer per jaar wordt per complex een actualisatie opgesteld van de te verwachten inkomsten en uitgaven (exploitatie opzet). Hierbij worden voor de bepaling van de hoeveelheden en prijzen de uitgangspunten gehanteerd, zoals deze zijn vastgelegd in de beleidsnota grondbeleid; Overeenkomstig de beleidsnota grondbeleid en de algemeen aanvaarde grondslagen van resultaatbepaling worden de volgende uitgangspunten gekozen inzake de verantwoording van de toekomstige resultaten: Voor de verliesgevende deelcomplexen wordt een voorziening gevormd ter hoogte van het verwachte verlies, op het moment dat het verlies zichtbaar wordt (voorzichtigheidsprincipe). De voorziening wordt gevormd op het moment dat een (deel)complex in exploitatie wordt genomen. Met het bestuurlijk vaststellen van het te realiseren plan wordt ook het financieel kader vastgesteld. Met dit uitgangspunt voor het in exploitatie nemen van een complex wordt een reëel beeld gegeven van het te verwachten exploitatieresultaat en de noodzakelijke hoogte van de voorziening voor verliesgevende complexen; Voor de winstgevende deelcomplexen wordt de winst in principe verantwoord bij de afwikkeling van het deelcomplex (realisatieprincipe), waarbij als uitgangspunt wordt gekozen dat nagenoeg alle kosten en opbrengsten (bijvoorbeeld 95 %) gerealiseerd zijn. Een tussentijdse winstneming is alleen mogelijk onder de volgende randvoorwaarden:
132
50 % van de gronduitgifte en minimaal 75 % van de kosten moeten feitelijk zijn gerealiseerd; het saldo van de resterende exploitatie moet positief zijn, dan wel dat er bij een negatief saldo een voorziening ten laste van de te nemen winst is gevormd. Overigens kunnen zich situaties voordoen waarbij bij de winstneming wordt afgeweken van de hier genoemde randvoorwaarden, bijvoorbeeld in situaties dat de verslagleggingvoorschriften afwijkende bepalingen bevat inzake de winstneming. De genomen winst wordt vanaf 2010 gestort in de Risicobuffer Grondexploitaties. Vanuit de grondexploitatie worden de kosten van het gemeentelijk personeel gedekt, waarbij de bijdrage vanuit de grondexploitatie aan het concern is gebaseerd op de omvang van de ontwikkelingen in de grondexploitatie. Uitgangspunt hierbij is dat alle personele kosten gedekt worden voor zover deze zijn toe te rekenen aan de grondexploitatie.
-
Resultaten grondexploitatie In dit onderdeel wordt inzicht verschaft in de resultaatverwachting van de grondexploitatie zoals deze blijkt uit de begroting 2015 in vergelijking met de financiële situatie zoals vastgelegd in de laatste jaarrekening. De belangrijkste verschillen worden hierbij nader verklaard. Resultaatverwachting grondexploitatie De grondexploitatie is opgebouwd uit een aantal complexen. Voor deze complexen wordt 2 keer per jaar op basis van de uitgangspunten van de vastgestelde bestemmingsplannen een prognose gemaakt van de te verwachten resultaten. De frequente actualisatie van de exploitatieopzetten waarborgt een continu inzicht in de financiële positie van de grondexploitatie. In het onderstaande overzicht blijkt welke resultaten worden verwacht van de ‘lopende’ complexen, volgens de meest recente prognose. Deze resultaten zijn op basis van de contante waarde.
Saldo contante waarde: saldo eindwaarde veelal uitgedrukt in de geldwaarde van vandaag (of een ander nader aan te geven datum); Saldo eindwaarde: saldo van kosten en opbrengsten op einddatum van de exploitatie, rekening houdend met alle rentekosten en -opbrengsten en kosten- en opbrengstenstijgingen gedurende de looptijd van het project.
In deze paragraaf wordt geen rekening gehouden met de niet in exploitatie zijnde gronden. De complexen Kanaalzone en Du Commerce zijn terug te vinden op de balans bij de jaarrekening. Jaarlijks worden deze complexen ten tijde van de jaarrekening getaxeerd en wordt op het moment dat de taxatiewaarde van een complex lager is dan de boekwaarde afgewaardeerd naar de taxatiewaarde van het betreffende complex. De huidige boekwaarde van deze gronden is € 3.135.271 per 1-1-2014. Prognose resultaten grondexploitatie op contante waarde (in €; + = winst; - = verlies) voor jaarrekening en begroting 2015 en eindwaarde voor begroting 2015. Complex
De Beemd
Prognose Begroting 2015 EW
Prognose Begroting 2015 CW
Prognose Jaarrekening CW
Resultaatontwikkeling CW
1.836.925
1.765.595
1.745.534
20.061
Grinthuizen
423.283
414.984
401.424
13.560
Wagenaarplein
101.286
99.300
99.300
0
Meidoornlaan
101.364
99.376
99.376
0
Vitatron
15.160
14.005
1.679
12.326
Totaal winstgev.
2.478.018
2.393.260
2.347.313
45.947
Bloemersterrein
-1.759.778
-1.691.444
-1.664.912
-26.532
-293.104
-287.357
-287.357
0
Da Costa
133
Complex
Nimmer Dor Beekhuizen Totaal verliesgev. Totaal Voorziening verliesgevende complexen
Prognose Begroting 2015 EW
Prognose Begroting 2015 CW
-990.228
-933.114
Prognose Jaarrekening CW -909.659
Resultaatontwikkeling CW -23.455
-917.554
-899.563
-891.269
-8.294
-3.960.664
-3.811.478
-3.753.197
-58.281
-1.482.646
-1.418.218
-1.405.884
-12.334
3.960.665
Algemene toelichting De toelichting op de resultaatontwikkeling vindt plaats op de contante waarde. Dit op grond van het uitgangspunt in de beleidsnota grondbeleid 2010 Rheden. Uit het bovengenoemd overzicht op contante waarde blijkt dat volgens de begroting 2015 een totaal negatief resultaat op de lopende complexen wordt verwacht van € 1.418.218. Deze uitkomst is € 12.334 negatiever dan de raming volgens de jaarrekening 2013, die uitkwam op € 1.405.884 negatief. Het totaalsaldo op eindwaarde is € 1.482.646 negatief (jaarrekening 2013: € 1.473.517 negatief), waarbij opgemerkt dat het totaalbedrag voor verliesgevende complexen (€ 3.960.665) wordt afgedekt door de voorziening verliesgevende complexen grondexploitatie. De resultaatontwikkeling per complex wordt hieronder nader toegelicht. Resultaat per complex Resultaatontwikkeling per complex gesplitst in voordelen en nadelen op contante waarde Complex
Positief
De Beemd
20.061
Grinthuizen
13.560
Bloemersschool
-26.532
Da Costa
0
Wagenaarplein
0
Meidoornlaan Vitatron
Negatief
0 12.326
Nimmer Dor
-23.455
Beekhuizen -8.294 Totaal
45.947
Saldo
-58.281 -12.334
De verschillen van de resultaten op contante waarde ten opzichte van de jaarrekening 2013 zijn klein. De lagere rente heeft alleen invloed op de plannen die langer lopen dan 1-1-2015: De slechtere resultaten voor Nimmer Dor en Bloemershof zijn te wijten aan het later uit geven van de grond. De Beemd is positiever geworden doordat er geen kosten meer zijn opgenomen voor schadevergoedingen ten aanzien van de verzakkingen. Dit dossier is gesloten, omdat alle zaken nu zijn afgesloten. Voor Grinthuizen is de verwachte opbrengst voor de Mul verhoogd, wat tot een gunstiger resultaat leidt. Toelichting resultaat grondexploitatie en opbouw bufferreserve grondexploitatie De bufferreserve is in 2010 ingesteld en heeft per 1-1-2014 een positief saldo van € 147.610.
134
Er vindt een aantal mutaties plaats. Op basis van de prognoses overeenkomstig de BBG van de begroting 2015 dient een toevoeging aan de voorziening plaats te vinden voor een bedrag van € 15.318. De verliesgevende grondexploitaties zijn op eindwaarde namelijk gedaald van € 3.945.347 negatief ten tijde van de jaarrekening 2013, tot € 3.960.665 negatief in de begroting 2015. De genoemde toevoeging aan de voorziening verliesgevende complexen wordt gedekt uit de risicobuffer grondexploitatie. Door bovengenoemde onttrekkingen wordt het nieuwe saldo van de risicobuffer € 132.292. Saldo 1-1-2014
147.610
Onttrekking t.b.v. van voeding voorziening:
-/- 15.318
Prognose saldo per 31-12-2014
132.292
Winstneming grondexploitatie Toevoeging aan Risicobuffer Grondexploitaties De verwachte resultaten zijn in zijn geheel en per complex uiteengezet. Hierbij is sprake van zowel winstgevende als verliesgevende complexen. Dit op basis van de algemeen aanvaarde grondslagen van resultaatbepaling. Voor alle verliesgevende deelcomplexen die in exploitatie zijn genomen zijn voorzieningen gevormd. In het onderstaande overzicht blijkt in chronologische volgorde wanneer de winsten volgens de begroting 2015 gerealiseerd zullen worden. Hierbij zijn de winsten op eindwaarde verwerkt, omdat bij de afwikkeling van het complex het resultaat op eindwaarde zal worden gerealiseerd. Realisatie winsten (winstneming) per deelcomplex op eindwaarde, (afgeronde bedragen)
Jaar
Deelcomplex
Verwacht resultaat
Winstgevende complexen 2015
Grinthuizen
423.283
Wagenaarplein
101.286
Meidoornlaan
101.364
2016
De Beemd
2018
Vitatron
1.836.925 15.160
Subtotaal
2.478.018
Verliesgevende complexen in exploitatie
-3.960.665
Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat voor de komende jaren in totaal € 2,47 miljoen aan winstneming kan worden verwacht. Deze winstverwachting komt overeen met de winstverwachting tijdens de jaarrekening 2013. De winstverwachting is sterk afhankelijk van de economische ontwikkelingen. Bovendien is een aantal risico’s te benoemen (zie onder risico’s) die een effect hebben op de winstverwachting. Uit het overzicht blijkt eveneens dat voor de verliesgevende complexen in exploitatie een totaal verlies wordt verwacht van ruim € 3,96 miljoen. Voor dit bedrag is een voorziening gevormd conform de voorschriften uit de BBV.
Risico’s Exploitatie van bouwgrond gaat per definitie gepaard met risico’s. De volgende risico’s kunnen worden genoemd: nationale en regionale marktomstandigheden betreffende woningbouw en bedrijventerreinen; 135
(verwachte) overheidsmaatregelen (zoals milieuvoorschriften, ruimtelijke ordening, subsidiemogelijkheden); prijsontwikkeling in onder andere de bouwsector; procedures die moeten worden doorlopen en de resulterende (mogelijk lange) doorlooptijd; claimgevoeligheid (onder andere planschade); algemene economische ontwikkeling; invloed van provincie en rijksoverheid op gewenste woningbouwprogramma’s en uitgifte van bedrijventerreinen.
Binnen bepaalde marges zijn de risico’s beheersbaar. Inherent aan een bouwgrondexploitatie is altijd het meerjarig karakter. Om dit proces goed te kunnen beheersen is het noodzakelijk voordurend inzicht te hebben in de ontwikkeling van baten en lasten. Op grond van een analyse van de risico’s zijn de volgende verhoogde risico’s te benoemen: Als algemeen risico kan worden vermeld dat er tussentijds als gevolg van (inspraak) procedures, wetswijzigingen e.d. plannen inhoudelijk aangepast zullen moeten worden. De financiële effecten hiervan kunnen een negatieve invloed hebben op de zelfvoorzienendheid van de grondexploitatie. Wanneer de niet in exploitatie genomen gronden in exploitatie genomen worden kunnen deze verliesgevend zijn. Op dat moment zal een extra voorziening getroffen dienen te worden. Dit hangt af van de uiteindelijke plannen voor deze gronden.
136
Bezuinigingen Inleiding De paragraaf bezuinigingen heeft als doel zicht te houden op de voortgang van bezuinigingsmaatregelen, zoals die door uw raad in de afgelopen jaren zijn besloten. Ontwikkelingen die effect hebben op de realisatie van de bezuinigingsmaatregel worden vermeld bij het betreffende besluit. In deze paragraaf vindt u een overzicht van de bezuinigingen uit Minderen met Beleid, zoals vastgesteld bij de Programmabegroting 2012, voor het jaar 2015. De ontwikkelingen voor 2014 worden in de bestuursrapportage 2014 toegelicht. Tevens worden daar de eventuele aanvullingen op (nog) niet gerealiseerde bezuinigingen uit de voorgaande jaren vermeld. Daarnaast rapporteren we in deze paragraaf over de bezuinigingen uit de dekkingsplannen 2013 en 2014, die betrekking hebben op 2015 en verdere jaren. De meeste bezuinigingen voor 2014 zijn gerealiseerd. Wanneer een bezuiniging niet of gedeeltelijk gerealiseerd wordt, wordt dit toegelicht in de Bestuursrapportage 2014.
Voortgang bezuinigingen Minderen Met Beleid: Bezuinigingen ingaande 2015: Programma
Product
2012
2013
2014
2015
Formatie in €
in fte Wettelijk - JA 4
40
2
626
Facilitaire Zaken
-
-
-
114.700
2,38
114.700
Speelplaatsen
-
-
-
23.800
0,30
23.800
138.500
2,68
138.500
Subtotaal Wettelijk - JA Programma
Product
2012
2013
2014
2015
Formatie in fte in €
niet wettelijk - JA 2
708
Onroerend goed transacties
-
-
-
31.000
0,50
31.000
2
622
Openbaar groen
-
-
-
50.000
-
-
2
626
Speelplaatsen
-
-
-
53.556
0,89
46.256
1
285
Sportstimulering
-
-
-
35.315
0,20
25.629
1
278
Streekmuziekschool
-
-
-
20.000
-
-
1
291
Kunst en cultuur
-
-
-
34.450
-
-
2
612
Landschapsbeleidsplan
-
-
-
47.000
0,50
47.000
-
-
-
8.750
0,05
3.750
280.071
2,14
153.635
2
614
Bos en natuurgebieden Subtotaal NietWettelijk -JA-
137
Programma
Product
2012
2013
2014
2015
Formatie in in € fte
Doorgevoerde bezuinigingen m.b.t. voorstellen waarvan de motie vroeg deze te ontzien 1
347
Huishoudelijke verzorging
-
-
-
582.500
-
-
1
271
Openbare bibliotheken
-
-
-
50.000
-
-
Subtotaal
632.500
Totaal bezuinigingen MMB vanaf 2015
1.051.071
4,82 292.135
Toelichting bezuinigingen Minderen Met Beleid: Wettelijke taken Facilitaire Zaken( 2,38 fte): Deze bezuiniging is gerealiseerd. De formatie bedrijfsvoering is met ingang van 2015 aangepast. Speelplaatsen (0,3 fte): door vermindering van zandondergronden neemt het onderhoud van de speelplaatsen af. De bezuiniging op formatie wordt gerealiseerd. Niet wettelijke taken Onroerend goed transacties (0,5 fte): Deze taakstelling is ingeboekt vanuit de verwachting, dat onroerend goed transacties qua concrete verwerving en uitgifte minder aandacht zullen vragen. Openbaar groen: Dit betreft een bezuiniging op het onderhoud openbaar groen. Deze is in de begroting 2015 verwerkt. Speelplaatsen (0,89 fte): Deze taakstelling verwacht men te realiseren door minder aanleg van speelplaatsen. Sportstimulering (0,2 fte): De bezuiniging wordt in 2015 gerealiseerd door aframing van de personele lasten met € 12.000 en door aframing van het budget voor sport en bewegen in de buurt met € 12.500. Daarnaast wordt een besparing € 10.000 gerealiseerd door aframing van de combinatiefuncties. Streekmuziekschool: Een korting op de budgetten overige diensten muziekschool. De streekmuziekschool bestaat niet meer, dus de korting zal op dit budget niet worden gerealiseerd. Kunst en cultuur: Betreft een bezuiniging op de subsidie aan de Programmaraad Gelderland Noord (€ 20.350) en subsidie aan organisatoren van cultuureducatie (€ 13.000 Rheder Edu-Art en AKC € 1.100 ). Deze bezuinigingen zijn financieel verwerkt in de begroting. Landschapsbeleidsplan (0,5 fte): Afname formatie landschap na afronding van het LOP.
138
Bos en natuurgebieden: Besparing op 50% van de taken t.b.v. recreatieve en educatieve doeleinden.
Doorgevoerde bezuinigingen m.b.t. voorstellen waarvan de motie vroeg deze te ontzien: Taakstelling WMO: Eén van de bezuinigingen uit Minderen met Beleid betreft een taakstelling van € 582.500 op de WMO voorzieningen. Deze taakstelling wordt in de begroting van 2015 gerealiseerd op de producten 345 Voorzieningen WMO en 347 Huishoudelijke Verzorging. We hebben deze taakstelling behaald met behoud van kwalitatief goede WMO voorzieningen en een vangnet voor onze kwetsbare burgers. Openbare bibliotheken: De bezuiniging op de subsidie van de bibliotheek van € 50.000 wordt ingaande 2015 gerealiseerd.
Bezuinigingen 2015 en verder uit het dekkingsplan 2013 Programma
Product
2
592
4
40
2013
2014
2015
Economische zaken
180.000
180.000
7.882
7.882
187.882
187.882
Facilitaire zaken Totaal
2016
Economische zaken: De geplande bezuiniging wordt teniet gedaan door de gemaakte afspraak in het coalitieakkoord m.b.t. de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Facilitaire zaken: Het doorschuiven van de vervanging tachymeter levert een besparing op de afschrijvingslasten op ingaande 2015.
Bezuinigingen 2015 en verder uit het dekkingsplan 2014: Progr
Product
2014
2015
2016
2017
amma
Formatie in fte
Coördinator ARBO-
4
40
4
20
management
100.000
4
42
Bezuiniging ICT
201.000
4
42
45.000
0,75
100.000
100.000
1,0
201.000
201.000
schoonmaak
in € 45.000
Klant in Beeld/informatiebe
62.500
leid 4
50
4
50
4
50
Arbeidsvoorwaard en bij jubileum Uitje oudmedewerkers Arbeidsvoorwaard en uitkering
94.400
42.500
63.900
3.500
3.500
3.500
29.000
41.000
41.000
139
0,97
62.400
Progr
Product
2014
2015
2016
2017
amma
Formatie in fte
in €
pensionering Afschaffen 4
50
2
702
2
702
autovergoeding en
24.000
24.000
24.000
autolening Wijkvernieuwing
125.000
Bestemmingsplann
50.000
50.000
465.000
465.000
30.000
30.000
2.000
2.000
2.000
3.250
3.250
3.250
60.000
60.000
en Dieren-Midden Vastgoed
2
exploitatie verkoop woningen
2
604
Subsidie landgoederenzone Overdragen onderhoud
2
522
beplantingen op een aantal rotondes overdragen Gezamenlijk
2
546
beheer VRI’s met Arnhem Verlagen
2
522
kwaliteitsniveau wegen binnen de bebouwde kom Onderhoud
1
284
buitensportcomple
40.000
1
291
Theothorne
24.000
1
271
Bibliotheek
90.000
5
134
1,0
40.000
3,72
147.400
xen
Stelpost incidentele ruimte Totaal
457.150
25.000
25.000
1.047.250
1.455.150
Toelichting bezuinigingen 2015 uit het dekkingsplan 2014: Management: Bezuiniging als gevolg van de organisatieontwikkeling, die in 2014 in gang is gezet. Aan deze bezuiniging wordt € 50.000 toegevoegd die resteert uit de bezuiniging op het management, zoals opgenomen in Minderen met Beleid. Bezuiniging ICT: Deze bezuiniging is gebaseerd op ICT samenwerking per 1-1-2015. Er vindt een besparing plaats door lagere lease- en onderhoudskosten in de samenwerking. Bestuurlijke besluitvorming moet nog plaatsvinden. Vertraging van het proces kan gevolgen hebben voor de hoogte van het te bezuinigen bedrag.
140
Bezuinigingen arbeidsvoorwaarden: Deze taakstellingen hebben betrekking op meerdere aspecten van het personeelsbeleid, zoals versobering van de arbeidsvoorwaarden bij jubileum en uitkering bij pensionering en afschaffen van de autovergoeding en autolening. Over deze bezuiniging dient nog overeenstemming te komen met het Georganiseerd Overleg. Door de Cao-onderhandelingen zijn deze gesprekken uitgesteld tot het najaar van 2014. Overdragen onderhoud beplantingen rotondes: Onderzocht is of de beplanting van vier rotondes kan worden overgedragen. Overdracht zal eind 2014 plaatsvinden en dus wordt besparing in 2015 gerealiseerd. Gezamenlijk beheer VRI’s met Arnhem: Bekeken wordt of in G-5 verband de verkeersinstallaties kunnen worden beheerd. De bezuiniging staat voor 2015 ingeboekt.
Overige taakstellingen, verwerkt in de begroting 2015 Implementatie midoffice (1,1 fte): De taakstelling op de implementatie van midoffice bevat een besparing op de uitvoeringsorganisatie van 1,1 fte (€ 60.000) als gevolg van de doorontwikkeling van midoffice. Verwacht werd, dat deze bezuiniging vanaf 2014 gerealiseerd kon worden. In de voorjaarsnota 2014 is gemeld dat de inrichting van het systeem in volle gang is en het effect van de verregaande digitalisering in 2016 merkbaar wordt. Daarnaast wordt een besparing op de onderhoudskosten (€ 47.500) als gevolg van de doorontwikkeling van het midoffice verwacht. Deze besparing is verwerkt in de meerjarenbegroting vanaf 2015. ICT samenwerking: Op basis van bedrijfsplan “ICT Dienst 4IT” wordt een structureel voordeel verwacht van € 277.000 tot € 400.000 in 2018. Daarbij wordt uitgegaan van de ICT samenwerking per 1-1-2015. Taakstelling Overhead: Als gevolg van de organisatieontwikkeling dient een bezuiniging te worden gerealiseerd op de salariskosten van het management voor een totaalbedrag van € 250.000.
141
4. Financiële Begroting 2015
142
4.1 Inleiding Naast de beleidsvoornemens en de hierbij behorende financiële middelen die opgenomen zijn in de programma’s en paragrafen bevat deze begroting ook een financiële begroting. In dit hoofdstuk is de financiële begroting 2015 opgenomen conform de eisen die het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) hiervoor stelt. In paragraaf 4.2 is het overzicht van lasten en baten van de begroting 2015 afgezet tegen de gewijzigde begroting 2014 (na behandeling bij de voorjaarsnota 2014) en de jaarrekening 2013 en worden algemene dekkingsmiddelen toegelicht. In paragraaf 4.3 zijn de uitgangspunten en het overzicht van de meerjarenraming 2015-2018 opgenomen. Daarnaast wordt meerjarig inzicht gegeven in de geraamde incidentele baten en lasten en de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. In paragraaf 4.4 wordt de financiële positie 2015 nader toegelicht.
4.2 Overzicht lasten en baten begroting 2015 4.2.1 Recapitulatiestaat per programma De recapitulatiestaat, zoals hieronder weergegeven, geeft inzicht in de lasten en baten per programma voor de primitieve begroting 2015. Daarnaast geeft het inzicht in het saldo van de algemene dekkingsmiddelen, de raming van de post onvoorzien, de mutaties in de reserves en de incidentele lasten en baten. Deze gegevens zijn afgezet tegen de jaarrekeningcijfers 2013 en de gewijzigde begroting 2014 (na behandeling bij de voorjaarsnota 2014). In paragraaf 4.2.2 worden de verschillende onderdelen van de recapitulatiestaat toegelicht. (Bedragen x € 1.000) Programma
Jaarrekening 2013 Lasten
Baten
Gewijzigde begroting 2014
Saldo
Lasten
Baten
Begroting 2015
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
1. Sociaal domein
51.071
25.961
-25.111
54.106
25.015
-29.090
70.511
43.440
-27.070
2. Ruimtelijk domein
38.786
7.020
-31.766
29.220
8.711
-20.509
30.538
6.169
-24.369
6.465
896
-5.569
5.768
39
-5.729
5.968
39
-5.930
14.464
11.489
-2.974
15.770
12.183
-3.586
15.081
11.135
-3.946
4.407
14.708
10.301
4.686
12.926
8.240
4.792
13.319
8.527
115.193
60.074
-55.119
109.549
58.874
-50.675
126.891
74.102
-52.789
3. Bestuur en veiligheid 4. Bedrijfsvoering en dienstverlening 5. Financiën en heffingen (exclusief algemene dekkingsmiddelen) Subtotaal programma's Algemene dekkingsmiddelen - Lokale heffingen
-
7.953
7.953
-
8.198
8.198
-
8.322
8.322
- Algemene uitkering gemeentefonds
-
41.999
41.999
-
42.997
42.997
-
39.162
39.162
- Dividenden
-
334
334
-
287
287
-
300
300
- Saldo financieringsfunctie
634
197
-438
851
204
-647
928
204
-724
- Ov. alg. dekkingsmiddelen Subtotaal alg. dekkingsmiddelen Post onvoorzien
634 -
Tot. Saldo van lasten en baten Toevoegingen en onttrekkingen reserves
115.828
Totaal resultaat Incidentele lasten en baten Structureel resultaat
4.2.2
50.483 -
-
-
49.848
851
-
140 110.540
51.686
50.835
110.560
928
-140
140
20
127.959
47.989 122.091
47.061 -140
110.557
-5.271
-5.868
5.886
20.053
14.167
2.918
2.364
-553
414
3.679
3.265
121.714
130.610
8.896
113.458
112.924
-533
128.372
125.770
-2.603
17.997
22.619
-4.622
3.835
3.282
552
5.090
3.514
1.576
103.717
107.991
4.274
109.623
109.642
19
123.282
122.256
-1.027
Toelichting algemene dekkingsmiddelen
De algemene dekkingsmiddelen zijn opgebouwd uit lokale heffingen, de algemene uitkering uit het Gemeentefonds, dividenden, het saldo van de financieringsfunctie en de overige algemene dekkingsmiddelen (voor zover van toepassing). In deze paragraaf wordt de opbouw van deze posten afzonderlijk toegelicht.
143
Lokale heffingen (Bedragen x € 1.000) Onderdeel
Jaarrekening 2013 Baten
Lasten
Gewijzigde begroting 2014
Saldo
Lasten
Baten
Begroting 2015
Saldo
Baten
Lasten
Saldo
Onroerende zaakbelasting (OZB)
-
7.569
7.569
-
7.796
7.796
-
7.913
7.913
Hondenbelasting
-
203
203
-
216
216
-
220
220
Toeristenbelasting Forensenbelasting
-
131
131
-
134
134
-
136
136
-
50
50
-
52
52
-
53
53
Totaal Lokale heffingen
-
7.953
7.953
-
8.198
8.198
-
8.322
8.322
De lokale heffingen zoals hierboven als algemeen dekkingsmiddel aangegeven, bestaan uit verschillende belastingen die de gemeente Rheden in rekening brengt waartegenover geen specifieke prestatie van de gemeente staat. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing, rioolrechten en parkeerbelastingen waartegenover wel een specifieke prestatie staat. De hierboven opgenomen bedragen zijn bruto-bedragen (inclusief het bedrag aan kwijtschelding). In de paragraaf lokale heffingen zijn de netto-bedragen (exclusief kwijtschelding) gepresenteerd en zijn de uitgangspunten en wijzigingen ten opzichte van 2014 nader toegelicht.
Algemene uitkering gemeentefonds (Bedragen x € 1.000) Onderdeel Algemene uitkering gemeentefonds
Jaarrekening 2013 Baten
Lasten -
Gewijzigde begroting 2014
Saldo
41.999
Lasten
41.999
-
Baten
Begroting 2015
Saldo
42.997
42.997
Baten
Lasten -
Saldo
39.162
39.162
De raming van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire 2014. In bovenstaande tabel is de raming gepresenteerd exclusief het deelfonds sociaal domein. Het deelfonds sociaal domein zijn geen algemeen dekkingsmiddel maar moeten worden ingezet voor de taken uit de 3 decentralisaties (nieuwe Wmo, jeugdzorg en Participatiewet). Om die reden zijn de gelden vanuit het deelfonds sociaal domein gepresenteerd onder programma 1. Over de financiële effecten van de meicirculaire 2014 bent u uitgebreid geïnformeerd in de memo “Effecten meicirculaire 2014 i.r.t. de Voorjaarsnota 2014” bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2014. De belangrijkste wijzigingen van de raming 2015 ten opzichte van 2014 zijn de korting op de integratie-uitkering Wmo (huishoudelijke hulp) en de overheveling van het buitenonderhoud en aanpassingen van schoolgebouwen voor primair en speciaal onderwijs naar de schoolbesturen.
Dividenden (Bedragen x € 1.000) Onderdeel
Jaarrekening 2013 Baten
Lasten
Gewijzigde begroting 2014
Saldo
Lasten
Baten
Begroting 2015
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
-
-
NUON
-
18
18
-
17
17
-
Alliander Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
-
37
37
-
32
32
-
45
45
-
279
279
-
238
238
-
255
255
Totaal Dividenden
-
334
334
-
287
287
-
300
300
Jaarlijks ontvangt de gemeente als aandeelhouder dividend. In de paragraaf Verbonden partijen staat toegelicht hoeveel aandelen de gemeente bezit. Vanaf 2015 vervalt het dividend van NUON Energy in verband met de overdracht van de aandelen aan Vattenfall AB.
Financieringsfunctie (Bedragen x € 1.000) Onderdeel
Jaarrekening 2013 Baten
Lasten
Gewijzigde begroting 2014
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Begroting 2015 Lasten
Baten
Saldo
Kortlopende leningen/uitzettingen
8
1
-6
221
5
-216
53
5
-48
Langlopende leningen/uitzettingen
627
195
-431
630
199
-430
875
199
-676
Totaal saldo financieringsfunctie
634
197
-438
851
204
-647
928
204
-724
144
Onder het saldo van de financieringsfunctie wordt het verschil tussen de te betalen en te ontvangen rente verstaan. In bovenstaande tabel zijn de rentelasten en –baten van de kortlopende en langlopende leningen en uitzettingen weergegeven. Het saldo van de financieringsfunctie is negatiever als gevolg van een verwachte toename van de langlopende schulden. Zie hiervoor de paragraaf Financiering en de financiële positie in paragraaf 4.4.
Post onvoorzien (Bedragen x € 1.000) Onderdeel
Jaarrekening 2013 Lasten
Gewijzigde begroting 2014
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Begroting 2015
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Post incidentele begrotingsruimte
-
-
-
75
-
-75
75
-
-75
Stelpost cafetariamodel
-
-
-
25
-
-25
25
-
-25
Stelpost overwerk
-
-
-
40
-
-40
40
-
-40
Totaal onvoorzien
-
-
-
140
-
-140
140
-
-140
De stelposten voor onvoorzien worden binnen de gemeente Rheden in totaal geraamd (en dus niet per programma). De post incidentele begrotingsruimte is € 75.000. Deze post dient als dekkingsmiddel voor incidentele wensen van het college, alsmede incidentele tegenvallers die zich voordoen. Daarnaast zijn voor de uitbetaling van het cafetariamodel en overwerk twee stelposten geraamd van respectievelijk € 25.000 en € 40.000.
4.3 Meerjarenraming 2015-2018 4.3.1 Uitgangspunten meerjarenraming 2015-2018 In deze begroting zijn de financiële uitgangspunten zoals vastgesteld bij de Voorjaarsnota 2014 gehanteerd.
Financieel beleid De begroting 2015 is opgebouwd vanuit het bestaande, door de Raad geaccordeerde, beleid. Voor nieuw beleid geldt het uitgangspunt van de integrale afweging, waarbij de Raad, gegeven het haar toekomende budgetrecht, de besluiten neemt en daarmee de nieuwe middelen beschikbaar stelt.
Lokale heffingen De jaarlijkse vaststelling van de tarieven, zoals deze in de begroting zijn verwerkt, is gebaseerd op het door de Raad vastgestelde tarievenbeleid en hieraan ten grondslag liggende consistente en objectieve uitgangspunten. Voor diverse lokale heffingen gelden wettelijke voorschriften, zoals ter zake van retributies waarvoor geldt dat de opbrengst maximaal 100 % van de kosten mag bedragen. Voor de afvalstoffenheffing, rioolrechten, bouwleges, secretarieleges en begraafrechten worden kostendekkende tarieven gehanteerd. De hondenbelasting, toeristenbelasting en forensenbelasting zijn verhoogd met een inflatiepercentage van 1,5%. Voor de opbrengst vanuit de onroerende zaakbelastingen (OZB) wordt uitgegaan van een stijging van 1,5%. De relatieve stijging van de tarieven wordt nader toegelicht in de paragraaf Lokale heffingen.
Leges De leges worden in de begroting geraamd op basis van het verwacht aantal verstrekkingen en de tarieven overeenkomstig de geldende verordening. Op basis van de begrote lasten over 2015 zijn de nieuwe kostendekkende tarieven berekend. Bij de behandeling van de begroting 2015 zullen ook de legestarieven voor 2015 worden betrokken.
145
Algemene uitkering De berekening van de algemene uitkering voor de begroting en meerjarenraming is gebaseerd op de meicirculaire 2014. In de verwerking van de algemene uitkering zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Voor de jaren 2015 tot en met 2018 worden de accrespercentages van de meicirculaire 2014 verwerkt; Incidentele dan wel structurele toevoegingen aan de algemene uitkering worden ingezet voor het beoogde doel, indien dit noodzakelijk wordt geacht vanuit de beleidsdoelstellingen van de gemeente; Voor de raming van de algemene uitkering over het begrotingsjaar 2015 zijn de verdeelmaatstaven, van waaruit de algemene uitkering wordt berekend, geactualiseerd; De omvang van het deelfonds sociaal domein is in de meicirculaire 2015 opgenomen. Binnen de begroting is het uitgangspunt gehanteerd dat de uitvoering plaats vindt binnen de middelen die hiervoor beschikbaar zijn gesteld.
Loon- en prijsontwikkelingen In de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 worden de loon- en prijsontwikkelingen aangehouden zoals deze door het Centraal Planbureau worden geraamd en zijn opgenomen in de meicirculaire 2014. In de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 zijn stelposten gereserveerd om de verwachte loon- en prijsstijgingen op te vangen.
Financieringskosten (rentekosten) De financieringskosten worden in de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 opgenomen op basis van een geactualiseerde middellange financieringsprognose. Hierbij is de financieringspositie van de gemeente herberekend en over het overschot c.q. tekort rente gecalculeerd. In de begroting 2015 is voor het financieringstekort een rentekostenvoet gehanteerd van 2%. Voor kortlopende financiering is een rentepercentage gehanteerd van 0,5%. De rentelasten die bij derden in rekening zijn gebracht en die onderdeel uitmaken van de kostprijsberekening van de in het verleden gedane investeringen gelden de destijds vastgestelde rentepercentages.
Afschrijvingskosten De afschrijvingskosten worden berekend naar gelang de economische levensduur van het betreffende activum. Hierbij worden de afschrijvingstermijnen gehanteerd, zoals opgenomen in bijlage 1 van de financiële verordening gemeente Rheden 2011. Met het vaststellen van de programmabegroting 2015 stelt de Raad overeenkomstig het bepaalde in de Financiële verordening gemeente Rheden 2011 de middelen beschikbaar voor de uitvoering van het investeringsprogramma (investeringslijst 2015-2018) door het college.
Personeelskosten (salariskosten) De salariskosten zijn in de begroting 2015 geraamd op de geformaliseerde formatieomvang en de hierbij behorende salariskosten. In de meerjarenraming 2016-2018 is jaarlijks een stelpost opgenomen in verband met een kostenstijging als gevolg van (extra) periodieke verhogingen, functiewaarderingen en eventuele CAO-verhoging. Zie hiervoor onderdeel loon- en prijsontwikkelingen. Voor de kosten van de vervanging van personeel (bij ziekte) wordt uitgegaan van 1,4 % van de totale loonsom.
Rentebeleid reserves en voorzieningen In de begroting 2015 zijn de ‘rentekosten reserves en voorzieningen’ verwerkt overeenkomstig het huidige rentebeleid, zoals dat is verwoord in de nota weerstandsvermogen.
146
Subsidieverstrekkingen De hoogte van de subsidieverstrekkingen zijn gebaseerd op de van toepassing zijnde subsidieverordeningen en, voor zover hier sprake van is, subsidiecontracten. Indien in deze een indexering is voorzien, geldt voor het jaar 2015 een stijging van maximaal het verwachte inflatiepercentage van 1,5%. Indien een indexering niet is voorzien geldt de nullijn.
Grondexploitatie De uitgangspunten die bepalend zijn voor de financiële prognoses in de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 zijn in de beleidsnota grondbeleid gemeente Rheden 2010 opgenomen. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid.
Opbrengst huur en pacht De opbrengsten van de huur en de pacht worden begroot op basis van de hieraan ten grondslag liggende contracten. Voor zover sprake is van leegstand bij de te verhuren objecten wordt toch rekening gehouden met een substantiële bezetting. Hiermee wordt bereikt dat in de begroting de te realiseren opbrengsten blijken en dat bij de jaarrekening inzicht ontstaat in het bezettingsresultaat.
Autonome kostenontwikkeling en budgetaanpassingen op bestaand beleid Ten aanzien van het opstellen van de begroting 2015 en de budgetaanpassingen ten opzichte van de begroting 2014 gelden begrotingsrichtlijnen. Deze luiden voor het begrotingsjaar 2015 als volgt:
Voor elke budgetverhoging geldt dat sprake moet zijn van uitvoering van bestaand beleid en dat in voldoende mate is aangegeven welke oorzaken ten grondslag liggen aan de budgetverhoging; Het betreffende budget waarover de budgetverhoging is aangevraagd, is in voldoende mate onderbouwd in aantallen en prijzen; Bij elke budgetverhoging is aangegeven in hoeverre de budgetverhoging noodzakelijk is en in hoeverre bijsturingsmaatregelen een budgetverhoging kunnen voorkomen.
147
4.3.2
Overzicht meerjarenraming 2015-2018
De meerjarenraming 2015-2018 ziet er op basis van de vastgestelde uitgangspunten als volgt uit: (Bedragen x € 1.000) Programma
Begroting 2015 Lasten
Baten
Begroting 2016 Saldo
Lasten
Baten
Begroting 2017 Saldo
Lasten
Baten
Begroting 2018 Saldo
Lasten
Baten
Saldo
1. Sociaal domein
70.511
43.440
-27.070
70.448
43.654
-26.794
69.477
43.109
-26.368
69.230
43.147
-26.083
2. Ruimtelijk domein
30.538
6.169
-24.369
26.914
6.634
-20.280
31.188
11.134
-20.054
26.760
6.184
-20.576
5.968
39
-5.930
5.894
39
-5.856
5.779
39
-5.741
5.779
39
-5.741
15.081
11.135
-3.946
14.651
10.937
-3.715
14.301
10.937
-3.364
14.112
10.937
-3.175
5.860
61.308
55.447
6.530
61.754
55.225
7.079
61.965
54.887
7.700
61.890
54.190
Tot. Saldo van lasten en baten Toevoegingen en onttrekkingen reserves
127.959
122.091
-5.868
124.438
123.018
-1.420
127.824
127.184
-640
123.582
122.197
-1.385
414
3.679
3.265
424
366
-58
311
366
56
311
366
56
Totaal resultaat
128.372
125.770
-2.603
124.862
123.385
-1.478
128.135
127.551
-584
123.892
122.563
-1.329
3. Bestuur en veiligheid 4. Bedrijfsvoering en dienstverlening 5. Financiën en heffingen
Incidentele lasten en baten Structureel resultaat
5.090
3.514
1.576
1.226
450
776
4.850
5.000
-150
50
50
123.282
122.256
-1.027
123.636
122.935
-702
123.285
122.551
-734
123.842
122.513
-1.329
Het totaal resultaat loopt af van € 2,6 miljoen in 2015 naar € 1,3 miljoen in 2018. In dit resultaat zijn de incidentele lasten en baten meegenomen. Het structureel resultaat laat in 2015 een tekort zien van € 1,0 miljoen, aflopend in 2016 en 2017 naar ruim 7 ton, oplopend naar € 1,3 miljoen in 2018.
148
4.3.3
Overzicht geraamde incidentele lasten en baten 20152018
Bedragen x € 1.000 Incidentele lasten en baten
Gewijzigde
Begroting
begroting 2014
Meerjarenraming
2015
2016
2017
2018
Incidentele lasten 1. Sociaal domein
741
778
627
350
2.303
635
244
4.500
3. Bestuur en veiligheid
205
184
115
4. Bedrijfsvoering en dienstverlening
586
493
240
5. Financiën en heffingen
208 2.090
1.226
4.850
50
50
50
450
4.950
2. Ruimtelijk domein
Totaal incidentele lasten
4.043
50
Incidentele baten 1. Sociaal domein 2. Ruimtelijk domein 3. Bestuur en veiligheid
400 2.725 366
4. Bedrijfsvoering en dienstverlening 5. Financiën en heffingen Totaal incidentele baten Saldo incidentele lasten en baten
514 3.491
514
450
5.000
552
1.576
776
-150
50 -
Hieronder worden de incidentele lasten en baten > € 50.000 per programma toegelicht.
Programma 1. Sociaal Domein Samenvattend ziet het overzicht voor programma 1 als volgt uit:
(Bedragen x € 1.000) Omschrijving
2015
2016
2017
2018
Coalitieakkoord 2014-2018
243
220
300
-
Ontwikkeling bijstandslasten
306
348
-
-
Implementatie decentralisaties
214
-
-
-
-
-
Overige <= 50.000 Totaal incidentele L/B programma 1
15
59
778
627
300
-
In het coalitie akkoord 2014-2018 is een budget opgenomen voor 2015 van € 243.000 voor diverse projecten waaronder de doorontwikkeling van de sportparken. Voor de jaren 2016 en 2017 bedragen de budgetten € 220.000 en € 300.000. Op basis van de verwachte ontwikkeling van de bijstandslasten is in de voorjaarsnota 2012 op basis van de memo junicirculaire 2012 voor 2015 een extra last geraamd van € 306.000 en voor 2016 € 348.000. In de Voorjaarsnota 2013 is een incidenteel budget voor 2015 geraamd voor de invoering van de decentralisaties van € 214.250.
149
Programma 2. Ruimtelijk Domein Samenvattend ziet het overzicht voor programma 2 als volgt uit: (Bedragen x € 1.000) Omschrijving
2015
Buurtplannen
56
2016
2018
-
-
ODRA
151
-
-
-
Coalitieakkoord 2014-2018
418
188
-
-
Verkoop woningen
-
-450
-450
-
-
-
Overige <= 50.000
10
Totaal incidentele L/B programma 2
635
56
2017
-
-206
-450
-
In de Voorjaarsnota 2014 is zowel voor 2015 als 2016 € 56.000 beschikbaar gesteld voor buurtplannen. In het dekkingsplan 2013-2017 is in 2015 € 151.000 opgenomen voor de frictiekosten van de ODRA. In het coalitieakkoord 2014-2018 zijn voor programma 2 in 2015 meerdere incidentele budgetten opgenomen van in totaal € 418.000. Deze middelen worden ingezet ter verbetering woon- en vestigingsklimaat voor mensen en bedrijven. Zo is er € 180.000 geraamd voor de bedrijventerreinen. Het totale incidentele budget voor 2016 bedraagt € 188.000. In 2016 en 2017 is een incidentele opbrengst geraamd van € 450.000 voor de verkoop van een aantal woningen die de gemeente in bezit heeft.
Programma 3. Bestuur en veiligheid Samenvattend ziet het overzicht voor programma 3 als volgt uit:
(Bedragen x € 1.000) Omschrijving Coalitieakkoord Overige <= 50.000 Totaal incidentele L/B programma 3
2015
2016
2017
2018
140
90
-
-
44
25
-
-
184
115
-
-
In het coalitie akkoord 2014-2018 is voor zowel 2015 als 2016 € 90.000 opgenomen voor de geleidelijke afbouw van straatcoaches. Daarnaast is er in 2015 € 50.000 en € 25.000 in 2016 opgenomen voor de tijdelijke uitbreiding van de griffie.
Programma 4. Bedrijfsvoering en dienstverlening Samenvattend ziet het overzicht voor programma 4 als volgt uit:
(Bedragen x € 1.000) Omschrijving Coalitieakkoord 2014-2018 Licentie kosten Doorontwikkeling KCC Totaal incidentele L/B programma 4
2015
2016
2017
2018
245
240
-
-
98
-
-
-
150
-
-
-
240
-
-
493
150
In het coalitie akkoord 2014-2018 is € 245.000 opgenomen voor 2015 en € 240.000 voor 2016. Deze incidentele budgetten zijn bestemd voor de uitvoering van het programma organisatieontwikkeling. Er is een incidenteel budget opgenomen van € 98.000 vanwege het feit dat de leverancier van de software per 1 januari 2015 de tarieven fors heeft verhoogd. Deze verhoging is incidenteel in 2015 opgenomen. In het komende jaar zal gekeken worden in hoeverre deze kosten structureel moeten worden meegenomen. In de Voorjaarsnota 2012 is voor 2015 € 150.000 beschikbaar gesteld voor de doorontwikkeling van het Klant Contact Centrum (KCC).
Programma 5. Financiën en heffingen (Bedragen x € 1.000) Omschrijving
2015
Onttrekking algemene reserve
2016
2017
2018
-
-
-
-514
Totaal incidentele L/B programma 5
-514
Voor 2015 is er een onttrekking geraamd aan de algemene reserve van € 514.000. Op basis van eerdere besluitvorming dient deze onttrekking ter dekking van het geraamde tekort bij het dekkingsplan 2014-2017.
4.3.4
Overzicht structurele toevoegingen en onttrekkingen reserves 2015-2018
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de structurele mutaties op de reserves.
Lasten (storting reserves) (Bedragen x € 1.000) Omschrijving
Reserve onderhoud gebouwen Reserve woongebieden Totaal structurele stortingen reserves
2015
2016
2017
2018
101 313 414
101 323 424
101 210 311
101 210 311
2015
2016
2017
2018
35 100 135
35 100 135
35 100 135
35 100 135
Baten (onttrekking reserves) (Bedragen x € 1.000) Omschrijving
Reserve onderhoud gebouwen Reserve woongebieden Totaal structurele onttrekkingen reserves
Reserve onderhoud gebouwen In het vastgestelde SBO gebouwen is opgenomen dat er jaarlijks een storting van € 101.000 zal plaatsvinden voor de bestemmingsreserve vervanging gebouwen. Uit deze reserve worden de afschrijvingslasten gedekt van de investeringen zoals die in het SBO gebouwen zijn opgenomen (jaarlijks € 35.000).
Reserve woongebieden In de Nota heroverweging 2010 is de vorming van de reserve herstructurering woongebieden opgenomen. Uit deze reserve worden diverse uitgaven voor wijkvernieuwing gedekt (jaarlijks € 100.000).
151
4.4 Financiële positie 2015 Vaste activa In onderstaande tabel zijn onze vaste activa opgenomen. Onder activa verstaan we investeringen die in het verleden zijn gedaan en nu nog tegen een bepaalde waarde op onze balans staan. In de tabel gaan wij er van uit dat de geplande investeringen voor 2014 per 1 januari zijn afgerond, m.u.v. de investeringsprojecten. Deze projecten hebben vaak een langere looptijd die over de jaargrens heen loopt. Voor deze projecten gaan wij ervan uit dat 50% van het investeringsbedrag wordt gerealiseerd in het jaar waarin het project wordt gestart. (bedragen x € 1.000) Vaste activa
Aanvang 2015
Materiële vaste activa
Ultimo 2015
Mutaties 2016-2018
Ultimo 2018
105.785
3.600
109.385
76
109.461
265
-12
253
-37
216
4.655
-894
3.761
0
3.761
110.705
2.694
113.399
39
113.438
Immateriële vaste activa Financiële vaste activa Totaal
Mutaties 2015
De investeringen en de afschrijvingslasten zijn in dit overzicht opgenomen en in meerjaren perspectief doorgetrokken. Het gaat bij investering om investeringsprojecten wegen en riolering volgens de kadernota openbare ruimte en geplande vervangingsinvesteringen. Voor 2015 staat de vervanging van het wagenpark van het openbaar beheer gepland. In 2015 zullen er ook aanmerkelijke uitgaven worden gedaan voor de stationsomgeving Dieren. Deze investering wordt gedekt uit de reserve stationsomgeving en worden daarom niet geactiveerd.
Financiering Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ontwikkeling van opgenomen geldleningen. (bedragen x € 1.000) Vaste schulden
Restant lening
Opname
Aflossing
Restant lening
1-1-2015
2015
2015
31-12-2015
46.272
13.000
-6.000
53.272
Opgenomen geldleningen
Door uitvoering te geven aan de geplande projecten uit de kadernota openbare ruimte en de investeringen in het stationsgebied zal de financieringsbehoefte toenemen in 2015. Ook door het negatieve begrotingsresultaat voor 2015 zal de behoefte verder stijgen. Bij een sluitende begroting zal de financieringsbehoefte vanaf 2016 op basis van de huidige inzichten ongeveer gelijk blijven.
Reserves en voorzieningen In de onderstaande tabel hebben we de totalen van de algemene reserve, de bestemmingsreserves en de voorzieningen opgenomen. Voor de stand per 1-1-2015 is uitgegaan van de gegevens conform de voorjaarsnota 2013. (bedragen x € 1.000) Reserves en voorzieningen Algemene reserve Bestemmingsreserves Voorzieningen Totaal
Stand per 1-1-2015 29.109
Dotatie 2015
Onttrekkingen Stand per 312015 12-2015 0 -596 28.513
17.588
414
-3.679
14.323
6.518
3.102
-4.093
5.527
53.215
3.516
-8.368
48.363
152
De algemene reserve daalt met € 596.000. Op basis van eerdere besluitvorming (dekkingsplan 2014-2017) zal dit bedrag worden ingezet ter dekking van het begrotingstekort. De bestemmingsreserves nemen af met ruim 3,6 miljoen vooral vanwege de uitgaven voor het project stationsomgeving Dieren. Het verloop van de voorzieningen is geraamd op basis van de vastgestelde onderhoudsplannen.
153
5. Kerngegevens
154
Begroting 2014
Begroting 2015
Sociale structuur 0-4 jaar
1.945
1.921
5-19 jaar
7.147
7.040
20-64 jaar
24.044
23.974
> 65 jaar
10.626
10.758
Totaal
43.762
43.693
799
861
39
58
7
8
16
13
8.173
8.173
266
266
140
150
1.223.073
1.177.597
1.239.634
1.267.787
239
239
20.885
20.535
6.800
6.800
14.000
16.824
99
95
359
364
11
10
1.474
1.454
10
10
2.034
2.016
3
3
2.065
2.082
Inwoners per 01-01-2014
(ingevuld in kolom 2015)
Uitkeringsgerechtigden
1)
WWB < 65 jaar WWB > 65 jaar wordt uitgevoerd door SVB IOAW IOAZ Bbz
Fysieke structuur Oppervlakte
Land (in ha) Binnenwater (in ha) Openbaar groen (in ha) Wegen: asfalt (in m) Elementen (in m)
Lengte
Riolering (in km)
Aantal
Woningen Lantaarnpalen Bomen Speelplaatsen Speeltoestellen
17
Voorzieningen 18 Openbaar basisonderwijs
Aantal scholen Aantal leerlingen
Bijzonder basisonderwijs
Aantal scholen Aantal leerlingen
Voortgezet onderwijs
Aantal scholen Aantal leerlingen
17
Bij vervanging van riolering wordt het asfalt vervangen door klinkers (elementen). Nieuwe ontwikkelingen worden ook uitgevoerd in klinkers. Hierdoor ontstaat een daling van het asfalt en toename van klinkers (elementen). 18
aantallen op teldatum 1 oktober 2013
155