Programmabegroting 2010-2013 -
Beleidsbegroting Financiële begroting
Gemeente Leidschendam-Voorburg
2
3
Inhoudsopgave Inleiding
5
Leeswijzer
7
BELEIDSBEGROTING I
13
Programmaplan 1. Inwoners 2. Dienstverlening 3. Leefbaarheid 4. De wijk 5. Ruimtelijke inrichting 6. Veiligheid en handhaving 7. Bestuur
15 17 43 79 113 131 157 171
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
189
Paragrafen a. Bedrijfsvoering b. Financiering c. Grondbeleid d. Lokale heffingen e. Onderhoud kapitaalgoederen f. Verbonden partijen g. Weerstandsvermogen
195 197 205 213 223 227 233 241
FINANCIËLE BEGROTING
253
III
Overzicht baten en lasten
255
IV
Uiteenzetting van de financiële positie
269
BIJLAGEN 1. Reserves 2. Voorzieningen
281 283 291
II
4
5
Inleiding Hierbij bieden wij u aan de programmabegroting 2010 met de meerjarenramingen 2011-2013. De beleidsmatige en financiële kaders voor deze begroting zijn bepaald door de voorjaarsnota 2009, die de gemeenteraad in zijn vergadering van 6 juli 2009 heeft vastgesteld. De programmabegroting bestaat uit de beleidsbegroting en de financiële begroting. De beleidsbegroting is opgebouwd uit de programma’s en de paragrafen. In de programma´s gaan wij in op de kaders, de beoogde maatschappelijke effecten, de prestaties en de kosten. In de (verplichte) paragrafen wordt zoals gebruikelijk ingegaan op de beleidslijnen van de beheersmatige aspecten. Tenslotte zetten wij de financiële positie van onze gemeente uiteen in het onderdeel financiële begroting. Wij hebben in de begroting rekening gehouden met de besluitvorming over de verschillende onderdelen uit de voorjaarsnota 2009, te weten de mee- en tegenvallers, de actualisering van het bestaande beleid en het voorgenomen nieuwe beleid. De effecten van de economische crisis beïnvloeden de financiële positie van onze gemeente. Dit komt onder andere tot uitdrukking in een beperking van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en hogere uitkeringslasten op het terrein van de sociale zekerheid. De robuuste financiële positie van onze gemeente maakt het mogelijk de nadelige financiële effecten in de planperiode voorlopig op te vangen. Een en ander komt tot uitdrukking in begrotingsresultaten, die in periode 2010-2013 bescheiden financiële ruimte voor nieuw beleid bieden. Wij merken overigens op dat de septembercirculaire 2009 over het Gemeentefonds nog niet in onze conceptbegroting 2010 -2013 is verwerkt. Dit vindt plaats bij de Nota van wijziging, die u vóór uw begrotingsraad krijgt aangeboden. De gemeenteraad van onze gemeente stelt de begroting 2010 vast. De behandeling van de begrotingsstukken is gepland voor de raadsvergaderingen op 4 en 10 november a.s. Na het vaststellen van de begroting door de gemeenteraad dient deze in overeenstemming met artikel 191 van de Gemeentewet vóór 15 november 2009 te worden ingezonden aan het college van Gedeputeerde Staten van onze provincie.
6
7
Leeswijzer
Het programmaformat heeft een structuur die inzicht geeft in de beoogde maatschappelijke effecten, de doelstellingen, de prestaties en de kosten. De beoogde maatschappelijke effecten zijn gebaseerd op hetgeen daarover is opgenomen in collegeprogramma, uitvoeringsprogramma, beleidsbesluiten, voorjaarnota’s en vorige begrotingen. De beoogde maatschappelijke effecten worden waar mogelijk ondersteund door effectindicatoren. De programma´s bestaan uit verschillende onderdelen, die hier worden toegelicht. Ieder programma heeft de volgende indeling,
PROGRAMMANUMMER EN NAAM Relatie met
Bewoners centraal en/of Diversiteit in stedelijke en landelijke omgeving. Hier
kerndoelstelling
wordt een relatie gelegd met de kerndoelstellingen van de gemeente.
Raadscommissie(s)
De commissie waarin het betreffende programma aan de orde kan komen.
Portefeuillehouder(s)
De portefeuillehouders die verantwoordelijk zijn voor één of meer productgroepen binnen het programma. Uiteraard kunnen in de praktijk ook andere portefeuillehouders bij het programma betrokken zijn.
A. Beschrijving programma A1 Kader Hier is de gemeentelijke visie op het betreffende programma beschreven, waar mogelijk uitmondend in de gewenste maatschappelijke effecten. Ook worden de beleidsterreinen genoemd waaruit het programma is opgebouwd. A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends Per beleidsterrein worden de ontwikkelingen in wetgeving en landelijke trends kernachtig beschreven. A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader Per beleidsterrein wordt het vastgestelde gemeentelijke beleidskader gegeven. Bij de documenten zijn zo veel mogelijk de documentregistratienummers aangegeven. A4 Huidige stand van zaken Per beleidsterrein wordt inzicht gegeven in de stand van zaken van verschillende gemeentelijke beleidsontwikkelingen, onder andere in relatie tot de ontwikkelingen in wetgeving en trends.
8
B. Wat willen we bereiken? De algemene doelstelling van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Inwoners is: Hier wordt (kort) en op hoofdlijnen per beleidsterrein beschreven wat de gemeenteraad wil bereiken. Het gaat om de beoogde maatschappelijke effecten (beleidsdoelen). De beoogde effecten worden vertaald in concrete doelstellingen, die de gemeenteraad gerealiseerd wenst te hebben, de operationele doelstellingen van de gemeenteraad. Een en ander wordt zo veel mogelijk ondersteund door effectindicatoren (zie onderstaande tabel). Daar waar het ten tijde van het samenstellen van deze programmabegroting nog niet mogelijk was effectindicatoren en/of streefwaarden te benoemen, is dat aangegeven door Ntb (nog te bepalen). Omschrijving effectindicator Norm Gerealiseerde waarde 2008
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009
2010
2011
2012
2013
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: In dit onderdeel worden de beoogde maatschappelijke effecten en operationele doelstellingen, die de gemeenteraad wil bereiken per beleidsterrein uitgewerkt in de prestaties die het college daarvoor gaat verrichten.
D. Wat gaat dit kosten? Financiële middelen ten behoeve van het programma De voor het programma beschikbare financiële middelen hebben betrekking op de exploitatie en de investeringen. In de exploitatiebegroting wordt inzicht gegeven in de totale lasten en baten (tabel 1), de verstrekte subsidies (tabel 2), de ontvangen subsidies (tabel 3), de incidentele lasten (tabel 4) en de incidentele baten (tabel 5). Tenslotte worden de middelen voor de investeringen gepresenteerd (tabel 6).
9
D1 Exploitatie en reserves In tabel 1 zijn per programma beleidsterreingewijs opgenomen de werkelijke lasten en baten van de jaarrekening 2008, de geraamde lasten en baten van de begroting 2009 en de geraamde lasten en baten van de begroting 2010 met de meerjarenramingen 2011–2013. Onder tabel 1 worden de relevante verschillen in de exploitatie tussen de jaarrekening 2008 en de begroting 2010 evenals die tussen de begroting 2009 en de begroting 2010 toegelicht. Tabel 1 Exploitatie per beleidsterrein en verrekeningen met reserves (bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
10
In tabel 2 zijn de verstrekte subsidies per beleidsterrein opgenomen, zoals die zijn begrepen in de lasten van tabel 1. Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Totaal
In tabel 3 zijn de te ontvangen subsidies per beleidsterrein opgenomen, zoals die zijn begrepen in de baten van tabel 1. Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Totaal
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
11
D2 Incidentele lasten en baten In de tabellen 4 en 5 zijn opgenomen de incidentele lasten respectievelijk de incidentele baten, zoals die zijn begrepen in de lasten en baten van tabel 1. Tabel 4 Incidentele lasten
(bedragen x € 1.000)
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten
Totaal
Tabel 5 Incidentele baten
(bedragen x € 1.000)
Baten
Totaal
12
D3 Investeringen
In tabel 6 zijn per beleidsterrein de geraamde investeringsuitgaven en – inkomsten in de begroting 2009 met meerjarenramingen 2010–2012 opgenomen.
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Investeringsuitgaven
Investeringsinkomsten
Saldo
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
13
BELEIDSBEGROTING I Programmaplan II Paragrafen
14
15
I Programmaplan
16
17
1: INWONERS Relatie met kerndoelstelling Raadscommissie(s) Portefeuillehouder(s)
Bewoners centraal Algemene zaken, Maatschappelijke ontwikkeling Wethouders Van Baalen, Beimers en Rensen
A. Beschrijving programma A1 Kader Wij willen voor al onze inwoners een aantrekkelijke gemeente zijn. Zowel jong als oud moet hier plezierig met elkaar kunnen wonen. Dit is het uitgangspunt van onze aanpak. Wij willen de jeugd goede en op elkaar afgestemde mogelijkheden voor opvang, onderwijs, sport, uitgaan en werk bieden. Ouderen bieden wij maatwerk in woning- en zorgaanbod, zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen deelnemen in de samenleving. Naast dit maatwerk, willen wij ook de verbinding tussen onze verschillende inwoners aanmoedigen. Sportverenigingen, vrijwilligers en andere maatschappelijke organisaties spelen hier een belangrijke rol in. Daarom willen wij hier in blijven investeren. Het programma Inwoners heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Jeugd: betreft de leeftijdscategorie van - 9 maanden (prenatale zorg) tot 23 jaar; kinderen vallen in de leeftijdsgroep 0-12 jaar; jongeren 12-23 jaar 2. Ouderen (55+) 3. Kinderopvang: betreft dagopvang 0-4 jaar, voor- en naschoolse opvang en gastouderopvang 4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs 5. Brede school 6. Volwasseneneducatie 7. Sport 8. Vrijwilligers: (zorg)vrijwilligers en mantelzorgers
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Jeugd: Het programmaministerie voor Jeugd en Gezin wil binnen de huidige kabinetsperiode een landelijk dekkend stelsel van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) realiseren. De gemeenten krijgen de wettelijke verplichting tot het inrichten van CJG’s volgens een basismodel. Minister Rouvoet wil de inrichting van een CJG vastleggen in de Wet op de Jeugdzorg per 2012. In de wetgeving moet ook worden opgenomen dat de gemeente wettelijk verplicht is in de jeugdketen sluitende afspraken te
18 maken met lokale en regionale partners. In verband met het opnemen van deze gemeentelijke verantwoordelijkheid in de jeugdketen heeft minister Rouvoet in juni 2009 hiertoe een voorstel tot wijziging van de Wet op de Jeugdzorg aan het parlement aangeboden. Hoewel het wetgevingstraject nog niet is afgerond gaat de minister ervan uit dat gemeenten al van start gaan met de ontwikkeling van de CJG’s. Naar verwachting zijn er in 2009 landelijk 125 gemeenten waar een CJG conform het basismodel is gerealiseerd. In 2011 moeten alle gemeenten minimaal één CJG hebben. Het basismodel houdt in dat binnen een CJG het volgende georganiseerd moet worden: a. Jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau en GGD) b. 5 WMO – functies prestatieveld 2 c. Schakel met Bureau Jeugdzorg d. Schakel met Zorg- en Adviesteams Landelijk wordt in diverse regio’s gekeken naar de mogelijkheid van een integrale Jeugdgezondheidszorg, dat wil zeggen één uitvoeringsorganisatie van de jeugdgezondheidszorg van 0 tot 19 jaar zonder de bestaande knip bij vier jaar.
2. Ouderen: De Wet maatschappelijke ondersteuning heeft onder andere consequenties voor het gemeentelijk beleid voor ouderen. Recent is verschenen de gemeentelijke ouderennota “De krachten gebundeld”.
3. Kinderopvang: De gemeente blijft in samenwerking met de GGD invulling geven aan de wettelijke handhavings- en toezichttaak, om de kwaliteit in de kinderopvang te kunnen waarborgen.
4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs: Een landelijke ontwikkeling is de Impuls brede scholen, sport en cultuur. Hiermee beoogt de rijksoverheid landelijk in 2012 2.500 combinatiefuncties gerealiseerd te hebben. Combinatiefunctionarissen zijn in dienst bij één werkgever en werkzaam in tenminste twee werkvelden (brede school, sportvereniging of culturele instelling). Landelijk is momenteel veel aandacht voor het (slechte) binnenmilieu van scholen en de eventuele gezondheidsgevolgen daarvan voor leerlingen en leerkrachten. Ook op gemeenteniveau is dit inmiddels opgepakt. Voor het inbedden van de gewijzigde verhoudingen tussen de gemeente en het onderwijs - steeds meer bevoegdheden worden gedecentraliseerd naar de schoolbesturen en de gemeente krijgt meer taken en verantwoordelijkheden op het snijvlak van onderwijs en jeugdbeleid - is de zogenaamde
19 Lokale Educatieve Agenda opgesteld. De agenda is bedoeld als instrument voor het vormgeven van het lokale jeugd- en onderwijsbeleid.
5. Brede School: De landelijke discussie rond de verdere ontwikkeling van brede scholen richt zich inmiddels op drie thema’s, te weten: a. Evaluatie van de effectiviteit van brede scholen; b. Helderheid over wanneer een school een brede school is of niet; c. De brede school als omgeving voor het inbedden van maatschappelijke functies. Het ministerie van OCW is voornemens een vierjarig onderzoek naar de opbrengsten van de brede school te laten uitvoeren. Daarop aansluitend komt het rijk eind 2011 met een landelijke brede schoolmonitor.
6. Volwasseneneducatie: Landelijk is per 1 januari 2009 het participatiebudget ingevoerd. Opzet hierbij is dat de gemeentelijke budgetten ten behoeve van re-integratie (werkdeel van de Wet werk en bijstand), inburgering en volwasseneneducatie in één gemeentelijk participatiebudget komen. Door een integrale samenwerking op deze terreinen zal een meer eenduidige aanpak en een beter aanbod van trajecten kunnen plaatsvinden.
7. Sport: Het ministerie van VWS heeft de nota Tijd voor sport-Bewegen, Meedoen, Presteren 2006-2010 uitgebracht. Doel van deze sportnota is het verwezenlijken van een sportieve samenleving. Dat is een samenleving waarin sportieve waarden centraal staan en sport gezien wordt als dragend element in de nationale cultuur. Een samenleving waarin mensen voldoende bewegen, waarin meer mensen meedoen aan sport en waarin topsporters optimaal kunnen presteren. De ontwikkelingen in de uitvoering van de nota Tijd voor sport (Uitvoeringsprogramma Samen voor Sport) worden op de voet gevolgd en waar mogelijk wordt ingesprongen op landelijke ontwikkelingen die lokaal van toegevoegde waarde kunnen zijn. Speerpunten van het ministerie van VWS betreffen vrijwilligersbeleid bij sportverenigingen, gehandicaptensport, bij voorbeeld door de sport- en zorgwereld dichter bij elkaar te brengen en het Olympisch Plan 2028.
8. Vrijwilligers: Het convenant tussen het ministerie van OCW, het ministerie van VWS en de VNG inzake de ontwikkeling van een makelaarsfunctie voor maatschappelijke stage en stimulering van vrijwilligerswerk geeft de gemeente de middelen om dit uit te werken. Vanaf 2011 is het landelijk verplicht dat alle leerlingen in het voortgezet onderwijs een maatschappelijke stage van 72 uur
20 volgen. Het rijk heeft aan de gemeenten middelen beschikbaar gesteld om de makelaarsfunctie gestalte te geven.
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Jeugd: a. Nota Integraal Jeugdbeleid 2006-2010: “Met het oog op de toekomst” (2006/24726) b. Oplegnotitie bij nota integraal Jeugdbeleid, april 2007 (2007/11836) c. Verordening Peuterspeelzaalwerk Leidschendam-Voorburg 2008 (2007/23536) d. Regionaal beleidskader integrale Jeugdgezondheidszorg 2008-2009 (2008/4839) e. Beleidsnota preventief alcoholbeleid jeugd (2008/9650) f. Speelruimteplan 2005-2015: “Geef ze de ruimte” (2004/26536) g. Startnotitie Centrum voor Jeugd en Gezin in Leidschendam-Voorburg (2008/14489).
2. Ouderen: a. Subsidiebeleidskader (2003/14544) b. Het convenant woonservicezones wonen-welzijn-zorgdiensten. In dit convenant hebben 27 partijen (waaronder de gemeente) zich verbonden tot het afstemmen van hun beleid en activiteiten op het gebied van wonen welzijn en zorg c. Het programma Woonservicezones. Dit is de uitwerking van het hierbovengenoemde convenant. Het programma richt zich op het realiseren van twaalf woonservicezones (wijken waarin aan alle voorwaarden voor het zelfstandig functioneren van ouderen en mensen met een beperking is voldaan) d. Wmo-nota Vitale verbindingen – Wmo beleid Leidschendam-Voorburg 2008-2012 (2008/10506) e. Ouderennota ‘De krachten gebundeld’ (2009/4110).
3. Kinderopvang: a. Verordening Wet kinderopvang gemeente Leidschendam-Voorburg 2005 (2005/27424) b. Handhavingsbeleid kinderopvang 2008 (2008/24217) c. Plan van Aanpak kinderopvang 2008 (2008/28298).
4. Basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs: a. Beleidsvisie onderwijshuisvesting 2003-2020 (2004/13215) b. Notitie stand van zaken onderwijshuisvesting 2006-2020 (geactualiseerde beleidsvisie 2003-2020) (2006/12689) c. Integraal huisvestingsplan primair onderwijs 2006-2010 (2005/32558) d. Integraal huisvestingsplan voortgezet onderwijs 2006-2010 (2005/32558)
21 e. f.
Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Leidschendam-Voorburg 2009 (2003/14345) Overeenkomst Lokaal Onderwijsbeleid 2008 (2008/22984).
5. Brede School: a. Kadernotitie Brede Schoolontwikkeling Leidschendam-Voorburg “brede scholen breder gedragen” maart 2009 (2009/9591).
6. Volwasseneneducatie: a. Raam- en productovereenkomst met ROC Mondriaan (2009/7398) b. Raam- en productovereenkomst met ID-college (2009/7398).
7. Sport: a. Nota Beleidsvisie sport 2004 (2004/4745) b. Subsidiebeleidskader (2003/14544) c. Nota Binnensport 2009 (2009/14187).
8. Vrijwilligers: a. Subsidiebeleidskader (2003/14544) b. Wmo-nota Vitale verbindingen – Wmo beleid Leidschendam-Voorburg 2008-2012 (2008/10506) c. Vrijwilligersverzekering (2008/26365) d. Maatschappelijke stages (2008/27822).
A4 Huidige stand van zaken 1. Jeugd: Jeugd en dan met name de jeugdproblematiek (bijvoorbeeld de groei van het aantal kinderen in de geïndiceerde jeugdzorg, de toeloop in de Wajong en het toenemende aantal gesignaleerde kinderen met gedragsproblemen) staat volop in de belangstelling. In onze gemeente wordt gewerkt aan een adequate signalering van kinderen die risico lopen op een ontwikkelingsachterstand en/of daar al mee te maken hebben en de vervolgens benodigde ondersteuning. Dit wordt gedaan door de versterking van de zorgnetwerken, voor- en vroegschoolse educatie, de inzet van jongerenwerk en de verdere organisatie en ontwikkeling van de integrale Jeugdgezondheidszorg (iJGZ). Met de brede doeluitkering CJG en vanuit de provincie zijn (extra) middelen ter beschikking gekomen voor de inzet van preventieve trajecten. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van gezinscoaches, traceerteams en extra thuisbegeleiding voor gezinnen. De komende periode wordt, afhankelijk van
22 de vraag en de (jeugd)problematiek, verder ingezet op dit soort trajecten. Dit alles met het doel snel, op maat en dicht bij huis, hulp te kunnen bieden ten einde erger te voorkomen. Om inzicht te krijgen in de omvang en de aard van de jeugdproblematiek in de gemeente, wordt momenteel extra gewerkt aan registratie en monitoring van jeugdigen met problemen. Eind 2009 zullen voor het eerst gegevens vanuit een gemeentelijke jeugdmonitor worden gepresenteerd. Het jaar 2008 geldt daarbij als nulmeting. Rondom het CJG zijn de eerste stappen gezet. In eerste instantie zijn hierbij betrokken de iJGZ, het maatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, het jongerenwerk en het onderwijsveld. Naar verwachting zal medio 2010 een eerste CJG zijn gerealiseerd in de Waterlelie in de kern Leidschendam. Eind 2008 is door het algemeen bestuur van de GGD Zuid-Holland West besloten te komen tot één uitvoeringsorganisatie Jeugdgezondheidszorg. Alle betrokken partijen, de GGD en de vier betreffende thuiszorgorganisaties, hebben zich bereid verklaard hun werkzaamheden (en medewerkers) over te dragen aan de nieuw te vormen organisatie. Omdat de Jeugdgezondheidszorg een belangrijke kernpartner is in het CJG, is het van belang dat de nieuwe uitvoeringsorganisatie slagvaardig en resultaatgericht kan werken. Als ketenpartners moet de organisatie bovendien effectief in de lokale jeugdketen kunnen opereren. Voor de gemeente is het van groot belang de nieuwe organisatie goed te kunnen aansturen. Momenteel wordt onderzocht welke (bestuurs)vorm deze nieuwe organisatie moet hebben. Besluitvorming wordt in 2009 verwacht. Voor jongeren van 18 tot 23 jaar is inmiddels onderzocht, op basis van een nulmeting, wie er geen startkwalificatie heeft. De gegevens over voortijdig schoolverlaten zijn hiermee beschikbaar en de komende jaren zal het voortijdig schoolverlaten moeten zijn teruggedrongen conform de convenantafspraken met het ministerie. Jongeren vormen binnen de doelgroep Jeugd een aparte aandachtsgroep. In de wijk Prinsenhof zal specifiek voor jongeren begin 2010 een inloopmogelijkheid zijn gerealiseerd (multifunctioneel gebruik van de bouwspeelplaats). Het tegengaan van jeugdoverlast is onderwerp van het zogenaamde Jongeren op Straat Overleg. Binnen dit overleg zijn inmiddels drie groepen benoemd waarvoor een specifieke aanpak wordt ontwikkeld door partijen als de politie en het jongerenwerk. De gemeente zal hierbij de regie voeren.
2. Ouderen: In 2009 is de ouderennota De krachten gebundeld vastgesteld. Hiermee is een motie van de gemeenteraad uitgevoerd. De nota is een overzicht van al het ouderenbeleid en de regelingen voor ouderen die in diverse beleidsnotities zijn opgenomen. In overleg met de Participatieraad, de Seniorenraad en de Stichting SeniorenBelangen wordt de uitvoering van het ouderenbeleid bewaakt. In 2009 wordt een ouderengids uitgegeven. Deze gids biedt een praktisch overzicht van de voorzieningen en regelingen voor ouderen gegeven. Het programma woonservicezones loopt formeel in 2009 af en wordt geëvalueerd. Daarbij wordt bekeken in hoeverre integratie kan plaatsvinden met wijkgericht werken en de sociale wijkaanpak in
23 het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). In de Prinsenhof worden de mogelijkheden van een tijdelijk wijkservicecentrum bekeken. Dit vooruitlopend op de definitieve vestiging van deze voorziening aan de Dillenburgsingel in het vierde kwartaal van 2010. De website wonenwelzijnzorg.nl die informatie geeft over het bestaande voorzieningenaanbod in Leidschendam-Voorburg op wijkniveau, wordt uitgebreid met informatie over voorzieningen en toegankelijkheid. Samen met de werkgroep Toegankelijkheid van het Platform Gehandicapten wordt gewerkt aan een integrale notitie over toegankelijkheid van woningen, openbaar gebied en (openbare) gebouwen. De formatie ouderenadviseurs van stichting Woej is uitgebreid. Naast een uitbreiding van de signalering- en adviesfunctie worden daarmee nu ook de activiteiten signalerend- en activerend huisbezoek gemeentebreed aangeboden.
3. Kinderopvang: In 2009 is een KinderOpvangTop georganiseerd, waarbij partijen die ruimte met elkaar kunnen delen bij elkaar gebracht zijn. Het doel van deze bijeenkomst was, om partijen met elkaar kennis te laten maken en om het huidige ruimtebestand multifunctioneel te gebruiken. Partijen hebben aangegeven wat zij van elkaar en van de gemeente nodig hebben om de ruimtes multifunctioneel te gebruiken. In de gemeente zijn vier grote aanbieders werkzaam en vier eenpitters. Het aantal kindplaatsen is in 2009 toegenomen en die verwachting bestaat ook voor 2010. Tevens wordt uitvoering gegeven aan het vastgestelde plan van aanpak om voor de kinderopvang passende huisvesting te realiseren.
4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs: Het college heeft in overleg met het onderwijs en de kinderopvanginstellingen vijf onderwerpen vastgesteld voor de Lokale Educatieve Agenda. Het gaat om: a. Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) b. Brede schoolontwikkeling c. Spreiding achterstandsleerlingen d. Zorg in en rondom school en e. Terugdringen schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. De komende periode wordt vooral ingezet op de eerste twee onderwerpen. In het kader van het brede school beleid worden de mogelijkheden onderzocht van een breed aanbod van (naschoolse) activiteiten op het gebied van sport en cultuur aan alle kinderen van Leidschendam-Voorburg. Hierbij zullen sportverenigingen, kinderopvanginstellingen, scholen en aanbieders van culturele activiteiten betrokken worden. Wat betreft peuterspeelzaalwerk staat er een nieuwe nota op de planning. Dit in verband met het wetsvoorstel Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie. Het wetsvoorstel is inmiddels ingediend bij de Tweede Kamer en zal na de zomer behandeld worden. Verwachte ingangsdatum is
24 1 augustus 2010. Inzet van de wet is meer en betere voorschoolse educatie in de kinderopvang en peuterspeelzalen. Peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen moeten meer gaan samenwerken en de kwaliteitseisen aan peuterspeelzalen komen meer in lijn met die van de kinderopvang. Het integraal huisvestingsplan primair onderwijs wordt in 2010 en volgende jaren uitgevoerd. Diverse scholen krijgen te maken met (ver)nieuwbouw van hun schoolgebouw. Op dit moment vinden locatieonderzoeken plaats. Om tot een deugdelijke spreiding van leerlingen te komen over de wijken, desinvesteringen in schoolgebouwen te voorkomen en scholen ook op termijn levensvatbaar te houden zullen de gemaakte volumeafspraken tussen de schoolbesturen en gemeente leidend zijn in het bepalen van de huisvestingscapaciteit. Het integrale huisvestingsplan wordt in 2010 aangepast aan de volumeafspraken. Het integraal huisvestingsplan voortgezet onderwijs wordt eveneens in de komende jaren verder uitgevoerd. De locaties zijn inmiddels bekend. Voor veel leerlingen betekent de scholenschuif een andere locatie. Ook verandert het onderwijsaanbod op een enkele locatie. Bij de vernieuwbouwplannen worden bouwkundige voorzieningen getroffen om frisse scholen te waarborgen. Bij bestaande schoolgebouwen vinden onderzoeken plaats naar de mogelijkheden om het binnenklimaat te verbeteren. De schoolbesturen van de J.C. Pleysierschool en de Haagse scholen hebben verzoeken ingediend om in te stemmen met nevenvestigingen op de locatie Schakenbosch. De schoolbesturen achten het een maatschappelijke opdracht om een dekkend netwerk van onderwijsvoorzieningen in te richten, om zoveel mogelijk te voorkomen dat kinderen buiten de boot vallen. De leerlingen zullen naast onderwijs (zeer) specialistische hulp krijgen. De schoolbesturen streven ernaar in 2011 te starten met het geven van onderwijs. Het bekostigen van een adequate voorziening in de onderwijshuisvesting, is evenals het basis en voortgezet onderwijs, bij de gemeente neergelegd.
5. Brede school: De gemeente heeft, specifiek voor de ondersteuning van brede schoolontwikkelingen een coördinerend medewerker in dienst genomen. De raadscommissie Maatschappelijke activiteiten heeft in maart 2009 de kadernotitie brede schoolontwikkeling aangenomen. De gemeente stimuleert en ondersteunt scholen in hun brede schoolontwikkeling. Met de schoolbesturen in het basisonderwijs is overeengekomen dat de scholen hierbij de eerst- en hoofdverantwoordelijken zijn. De scholen maken de keuze voor de vorm waarnaar de school zich ontwikkelt en kiezen hierbij hun eigen partners. Scholen maken (jaarlijks) samen met hun partners activiteitenplannen en kunnen hiervoor ondersteuning vragen bij de gemeente (in financiële middelen en begeleiding). In het najaar 2009 verschijnt de Voortgangsrapportage brede schoolontwikkeling Leidschendam-Voorburg.
6. Volwasseneneducatie: Sinds 2009 wordt de campagne “Doe weer mee”, waarbij autochtone laaggeletterden worden opgespoord en de mogelijkheid tot taalonderwijs krijgen, bekostigd door de Haaglandengemeenten
25 (voorheen door de provincie Zuid-Holland). Hiervoor is in 2009 een convenant afgesloten voor de periode 2009-2011 tussen de aangesloten Haaglandengemeenten en de ambtelijke stuurgroep van de campagne “Doe weer mee”. Het aantal cursisten van de projecten zelfredzaamheid neemt toe ten opzichte van voorgaande jaren. Dit heeft te maken met een herschikking van financiële middelen en de extra aandacht die daardoor mogelijk is voor deze groep. Binnen de gemeente Leidschendam-Voorburg is er naast het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (VAVO) en de alfabetisering veel aandacht voor breed maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid. Het aantal deelnemers uit de allochtone doelgroep stijgt jaarlijks.
7. Sport: De herinrichting van de buitensportaccommodaties is afgerond. Het vervolg op de nota Binnensport betreft het bijbehorende uitvoeringsplan, waarin de ambities en beleidsmaatregelen vanuit de nota worden vertaald in concrete uitwerkingen. Lokale sportverenigingen werken mee aan naschoolse sportactiviteiten voor leerlingen in het primair onderwijs. In 2010 en volgende jaren worden sportverenigingen versterkt door de aanstelling van combinatiefunctionarissen. Betrokkenen zijn actief op het gebied van sport en onderwijs.
8. Vrijwilligers: Het Vrijwilligerspunt van Woej is succesvol in het nakomen van de prestatieafspraken door onder andere minimaal 116 matches tussen vraag (vrijwilligersorganisaties) en aanbod (vrijwilligers) te realiseren. Ook de vrijwilligerskaart is een groot succes; na een jaar werd de kaart 3.500 keer uitgereikt. Op basis van de rijksregeling voor het tot stand brengen van een effectieve lokale of regionale bemiddelingsinfrastructuur voor vrijwilligerswerk, mede gericht op de ontwikkeling van de maatschappelijke stage, is de formatie uitgebreid met een makelaar maatschappelijke stage. Tevens is voor alle vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties in onze gemeente een collectieve verzekering afgesloten. In juni 2009 is voor de tweede maal de vrijwilligersprijs uitgereikt. Via internet is meer dan 4.000 keer een stem uitgebracht op de genomineerde vrijwilligers of vrijwilligersorganisaties.
26
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Inwoners zijn: 1. Jeugd: Ieder kind in onze gemeente moet de kans krijgen gezond en veilig op te groeien, mee te doen in de maatschappij, zijn talenten te ontwikkelen, plezier te hebben en zich goed voor te bereiden op de toekomst. Inzet is dat iedere jongere het onderwijs verlaat in het bezit van een startkwalificatie of op dusdanige wijze is toegerust dat (zelfstandige) deelname en participatie aan de maatschappij mogelijk is. Operationele doelstellingen: a. Een brede ontwikkeling naast school b. Opvoed- en opgroeiondersteuning op maat c. Een sluitende aanpak van voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid d. Jongeren thuis in de wijk e. Het verminderen en voorkomen van gezondheidsproblemen bij jongeren als gevolg van overmatig alcoholgebruik f. Een afname van het aantal jeugdigen dat te maken krijgt met ernstige opgroeiproblemen en de geïndiceerde jeugdzorg. Omschrijving effectindicator
a. Percentage doelgroepkinderen dat deelneemt aan
Norm
Realisatie
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
100%
65%
75%
85%
100%
100%
100%
100%
80%
85%
90%
100%
100%
100%
voorschoolse educatie (2 en 3 jarigen op de peuterspeelzaal) b. Percentage doelgroepkinderen dat deelneemt aan vroegschoolse educatie (4, 5 en 6 jarigen op de basisschool) c. Verminderen van het percentage jongeren tot 16 jaar
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
dat recent alcohol heeft gedronken (cijfers GGD) 12-14 jarigen d. Verminderen van het percentage jongeren tot 16 jaar dat recent alcohol heeft gedronken (cijfers GGD) 15-16 jarigen e. Jaarlijks aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters
Ntb
f. Multifunctionele huisvesting bouwspeelplaats in
211
188
165
142
142
142
-
1
-
-
-
-
-
Prinsenhof g. Afname geïndiceerde jeugdzorg
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
27 h. Afname jeugdigen met ernstige groeiproblemen
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
i. Afname jongerenproblematiek
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ad a. In 2008 landelijk 53% Ad b. In 2008 landelijk 67% Ad c en d Eenmaal in de vier jaar onderzoekt de GGD het alcoholgebruik onder jongeren. De laatste meting betreft 2005 en geeft aan: 12-14 jarigen 23% en 15-16 jarigen 66%. In 2009 vindt de volgende meting door de GGD plaats. Cijfers zijn nog niet bekend. Ad e. Maakt onderdeel uit van het convenant tussen het ministerie van OCW, onderwijsinstellingen en de gemeenten in Haaglanden. Dit wordt gemonitord door het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt en het ministerie en maakt onderdeel uit van landelijk beleid ten aanzien van het terugdringen voortijdig schoolverlaten. Ad g, h en i. De streefwaarden kunnen na de eerste rapportages over de jeugdmonitor (eind 2009) worden geleverd.
2. Ouderen: De maatschappelijke participatie van ouderen mogelijk maken. Operationele doelstellingen: a. Het voorkomen en tegengaan van eenzaamheid b. De toegankelijkheid van openbare gebouwen waarborgen c. De toegankelijkheid van het openbaar gebied waarborgen d. De aanwezigheid van voldoende toegankelijke (levensloopbestendige) woningen waarborgen e. Advies en informatie over wonen, welzijn, zorg en sociale zaken laagdrempelig en nabij aanbieden (wijkservicepunten en seniorengids) f. Realiseren van een gemeentebreed multidisciplinair zorgnetwerk voor ouderen. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
b. Aantal toegankelijke openbare gebouwen
Alle
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
c. Aantal levensloopbestendige woningen
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
d. Aantal gerealiseerde wijkservicepunten
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
e. Toename gebruik voorzieningen door
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
a. Percentage 65 plussers met een matige/hoge eenzaamheidscore
3 Ntb
4 Ntb
ouderen
Ad a. De subjectiviteit van deze indicator vormt een risico. Als deze vraag op een regenachtige dag wordt gesteld, is de respons anders dan op een zonnige dag. De indicator is ontleend aan het ouderenonderzoek van de GGD. De GGD voert dit onderzoek eens in de vier jaar uit. Het laatste afgeronde onderzoek dateert van 2004. In 2009 wordt het onderzoek weer uitgevoerd onder 9.000 65-plussers. Onderzocht wordt of deze informatie ook kan worden verkregen via de vragenlijsten van
28 het signalerend huisbezoek van stichting Woej. Dit zou betekenen dat we jaarlijks over actuele kengetallen kunnen beschikken. Ad b. Om bovenstaande kengetallen te verkrijgen en streefwaarden te benoemen, dient een nadere inventarisatie van de openbare gebouwen en een classificatie van de woningvoorraad plaats te vinden. Deze inventarisatie wordt voor wat de openbare gebouwen betreft in 2009 uitgevoerd door de Werkgroep Toegankelijkheid van het platform gehandicapten in samenwerking met het Servicecentrum. De verwachting is dat binnen een half jaar cijfermatige gegevens beschikbaar zijn. Ad c. De gemeente werkt aan een voorstel over de toegankelijkheid van woningen (classificatie van woningen, afspraken met de corporaties en labeling van woningen). De verwachting is dat eind 2009 meer bekend is over het aantal toegankelijke woningen in de gemeente en hoeveel woningen worden aangepakt. Ad d. In 2009 vindt nog besluitvorming plaats over het aantal te realiseren servicepunten (afhankelijk van het vervolg van het programma woonservicezones). Ad e. Cijfers over het gebruik van voorzieningen door ouderen zijn niet bekend, sinds 2005 is geen onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van voorzieningen. Naar verwachting zullen deze cijfers in de loop van 2010 beschikbaar komen.
3. Kinderopvang: Het doel van kinderopvang is de groei van de arbeidsparticipatie te bevorderen door iedereen die arbeid en zorg wil combineren daarvoor in de gelegenheid te stellen. Daarbij wordt gezorgd voor kwalitatief goede kinderopvang met voldoende capaciteit voor de inwoners van de gemeente. Operationele doelstelling: a. Een bijdrage leveren aan het aanbod van kinderopvangvoorzieningen b. Door de herijking van het peuterspeelzaalbeleid 100% van de doelgroepkinderen voor de vooren vroegschoolse opvang te bereiken en ook daadwerkelijk toe te leiden naar een voor- en vroegschools educatief programma. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
a. Aantal kinderen op wachtlijsten kinderopvang
0
320
239
190
130
90
90
b. Kindplaatsen in kinderdagverblijven
-
1
100
50
50
50
50
500
86
300
100
100
100
100
100%
-
-
50%
100%
100%
100%
c. Kindplaatsen in de buitenschoolse opvang d. Subsidiëring peuterspeelzalen met voor- en vroegschoolse opvang
4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs: Jongeren moeten kansen krijgen voor een goede toekomst. Goed onderwijs en onderwijshuisvesting zijn daar een essentieel onderdeel van. De gemeente heeft een zorgplicht voor onderwijshuisvesting, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. Gestreefd wordt naar een
29 vergroting van de kansen voor de jongeren op de arbeidsmarkt door een verbreding van het onderwijsaanbod. Operationele doelstellingen: a. Zorgdragen voor adequate onderwijshuisvesting b. Realiseren van een evenwichtige spreiding en een gevarieerd aanbod van onderwijsvoorzieningen over de gemeente, c.q. de wijken c. Leerlingenaantallen basisscholen in overeenstemming brengen met beschikbare capaciteit naar aanleiding van volumeafspraken (op basis van het bepaalde in de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs) d. Stimuleren en benutten van multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen en vormgeven aan brede scholen e. Het primair onderwijs is op wijkniveau een dragend element in het voorzieningenpatroon f. Een verantwoorde speler in de regio zijn op het gebied van voortgezet onderwijs g. Het (voortgezet) speciaal onderwijs vormgeven h. Met frisse scholen een gezonde werk- en leeromgeving realiseren voor leerkrachten en leerlingen, door het binnenmilieu in de scholen te verbeteren. Omschrijving effectindicator
a. Jaarlijks aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters b. Optimaal gebruik van de schoolgebouwen
Norm
Ntb
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
211
188
165
142
142
142
-
-
12
14
16
18
21
Ad a. Maakt onderdeel uit van het convenant tussen het ministerie van OCW, onderwijsinstellingen en de gemeenten in Haaglanden. Dit wordt gemonitord door het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt en het ministerie en maakt onderdeel uit van landelijk beleid ten aanzien van het terugdringen voortijdig schoolverlaten.
5. Brede school: De brede school stimuleert de ontwikkeling van kinderen en jongeren, waarbij de actieve rol van kinderen en jongeren zelf centraal staat. Met brede schoolontwikkelingen wordt beoogd: het bieden van maximale ontwikkelingskansen voor kinderen en daarbij hun ouders/opvoeders te ondersteunen door een netwerk te creëren van sociale, maatschappelijke, culturele, sportieve, gezondheids- en zorgvoorzieningen met de school als middelpunt. Operationele doelstellingen: a. Verdere ontwikkeling van het brede schoolconcept en realisatie van brede scholen b. Realiseren van een doorgaande lijn in leren c. Realiseren van een sluitende keten tussen onderwijs en zorg d. Terugdringen van onderwijsachterstanden.
30 Omschrijving effectindicator
a. Aantal kinderen dat deelneemt aan naschoolse
Norm
Ntb
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
800
850
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
activiteiten b. Aantal brede scholen
14
0
1
4
8
12
14
Ad. a. Vastgesteld moet worden of gerekend wordt in percentages of absolute aantallen. Verder moeten gegevens nog gerelateerd worden aan het aantal scholen dat wordt bediend en de verschillende leeftijdscategorieën waarvoor het naschoolse activiteitenaanbod is bedoeld. Ad. b. Definitie brede school: brede scholen hebben gemeen dat de school structureel samenwerkt met andere instellingen zoals kinderopvang (als kernpartner), sport- en cultuurinstellingen, zorg en welzijn.
6. Volwasseneneducatie: Door het stimuleren van volwasseneneducatie beoogt de gemeente de alfabetisering te bevorderen, sociale redzaamheid te vergroten en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs te regelen. Operationele doelstellingen: a. Onderwijs ten behoeve van volwassenen in het kader van breed maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid aanbieden b. Onderwijs ten behoeve van volwassenen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, waarbij het gaat om laaggeletterde autochtonen (NT-1), alfabetisering voor anderstaligen en NT-2 onderwijs anders dan in het kader van inburgeringprogramma’s c. Voortgezet algemeen onderwijs voor volwassenen. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde 2008
a. Aantal deelnemers NT 1 (laaggeletterdheid
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
19
21
21
23
25
27
b. Aantal deelnemers NT 2 (analfabetisme allochtonen)
Ntb
100
111
120
125
130
140
c. Aantal deelnemers cursussen zelfredzaamheid
Ntb
75
75
80
80
85
90
autochtonen)
Ad a, b en c De aantallen zijn gebaseerd op de beschikbare rijksmiddelen
7. Sport: Onze gemeente streeft naar een versterking en verbreding van de sportinfrastructuur opdat de inwoners uitgenodigd en gestimuleerd worden tot (betrokkenheid bij) sporten en bewegen en tevens
31 een bijdrage geleverd kan worden aan maatschappelijke doelstellingen als bevorderen van gezondheid en mensen met elkaar verbinden. Operationele doelstelling: a. Toename van het aantal sporters b. Binnensportaccommodaties kwantitatief en kwalitatief een impuls geven c. Aandacht voor de relatie tussen sport- en gezondheidsbevordering d. Sportsector betrekken bij uitbreiden mogelijkheden voor naschoolse opvang e. Inwoners stimuleren om hun leven lang op verantwoorde wijze en overeenkomstig eigen aanleg, interesse en mogelijkheden te sporten en te bewegen in veilige en kwalitatief goed onderhouden en ingerichte binnensportaccommodaties.
32
Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde
b. Aantal basisscholen met naschools sportaanbod verzorgd
36
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2008 a. Aantal bij ooievaarsregeling aangesloten sportverenigingen
Streef-
2009
2010
2011
2012
2013
24
28
32
36
36
36
Ntb
9
9
11
13
18
18
Ntb
2
2
2
2
2
2
Ntb
Ntb
5
6,3
10,4
10,4
10,4
door sportverenigingen c. Aantal sportverenigingen met incompany scholing vrijwilligersbeleid d. Aantal gerealiseerde combinatiefuncties in fte’s e. Percentage sporters van de groep (6 t/m 11 jaar)
91
91
91
91
91
91
91
f. Percentage sporters van de groep (12 t/m 17 jaar)
70
66
66
66
68
70
71
g. Percentage sporters van de groep (18 jaar en ouder)
75
69
69
72
72
75
75
h. Percentage burgers dat regelmatig een binnensport beoefent
15
11
11
13
13
15
17
i. Percentage binnensportaccommodaties dat voldoet aan de
90
63
63
75
75
90
90
80
52
52
66
66
80
80
80
65
65
72
72
80
80
50
35
35
40
45
50
50
-
30
30
40
40
50
60
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
100%
-
100%
-
-
-
-
eisen van de landelijke overkoepelende organisaties of bonden te vergroten van 63% naar 90% j. Percentage binnensportaccommodaties dat voldoet aan de eisen van de gebruikers te vergroten van 52% naar 80% k. Percentage bezetting huidige sporthallen te vergroten van 65% naar 80% l. Percentage van de gymnastieklokalen te vergroten van 30% naar 50% (exclusief onderwijsgebruik) m. Verenigingsgevoel en het sociale verenigingsleven bij de verenigingen is volgens bestuurders, vrijwilligers en leden toegenomen n. Samenwerking tussen gemeente en binnensportverenigingen en de binnensportverenigingen onderling is volgens verenigingsbestuurders toegenomen o. Harmonisatie verenigingstarief zwembaden
Ad n. De streefwaarden in percentages zijn beschikbaar zodra de nulmeting heeft plaatsgevonden. De nulmeting wordt naar verwachting bij de sportmonitor in 2011-2012 uitgevoerd.
33
8. Vrijwilligers: Het vergroten van de vrijwillige inzet Operationele doelstellingen: a. Het vergroten van het aantal vrijwilligers b. Invoering en uitvoering van de maatschappelijke stages ondersteunen. c. De informatie- en adviesfunctie versterken voor wonen, welzijn en zorg in de wijken van de gemeente d. In 2011 samen met de scholen aan de dan wettelijke verplichting voldoen om alle leerlingen in het voortgezet onderwijs gedurende de schoolperiode 72 uur maatschappelijke stage te laten verrichten. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2008 a. Aantal geslaagde bemiddelingen tussen organisatie en
Streef-
2009
2010
2011
2012
2013
100
116
116
120
125
130
130
Ntb
0
750
1.500
2.500
5.000
5.000
30
-
10
20
30
30
30
vrijwilliger door het vrijwilligerspunt van Woej b. Aantal leerlingen dat deelneemt aan maatschappelijke stages c. Aantal actieve vrijwilligers in wijkservicecentra
34
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Jeugd: a. Verdere ontwikkeling van het brede schoolconcept en realisatie van brede scholen b. Jeugdigen toeleiden naar sportverenigingen en culturele organisaties (bijvoorbeeld muziekschool) c. Inzetten van het project “Stevig ouderschap”, het opvoedbureau en aanvullende opvoedcursussen. Uitbreiding van inzet preventieve trajecten jeugd d. Versterken van de zorgnetwerken (Zorg Advies Team 0-12 jaar en Zorgnetwerk 12-23 jaar) e. Realisatie van eerste Centrum voor Jeugd en Gezin voor augustus 2010 in de Waterlelie (keuze voor een tweede CJG in de kern Voorburg moet worden uitgewerkt) f. Toeleiden doelgroepkinderen naar voor- en vroegschoolse educatie g. Inzet van leerplicht en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (waaronder casemanagers ten behoeve van voortijdig schoolverlaters) h. Inzet van professioneel jongerenwerk i. Organisatie van leerlingenvervoer j. In kader van preventie alcoholgebruik onder jongeren uitvoering geven aan pakket van maatregelen op de pijlers: 1e publiek draagvlak, voorlichting en onderzoek, 2e regelgeving en 3e handhaving k. Opzetten en inrichten van een jeugdmonitor.
2. Ouderen: a. Realiseren van een gemeentebreed multidisciplinair zorgnetwerk voor ouderen (eerste bijeenkomsten van dit netwerk zijn geweest) b. De beleidsdoelstelling ‘het voorkomen en tegengaan van eenzaamheid’ opnemen in het subsidiebeleidskader en activiteiten die bijdragen aan de realisatie van deze doelstelling met subsidie ondersteunen (planning vaststelling subsidiebeleidskader februari 2010) c. Activiteiten met een element van ontmoeting in de wijkcentra (laten) organiseren d. Bijzondere aandacht voor eenzame inwoners in de sociale wijkaanpak e. Een integraal programma voor de toegankelijkheid van woningen, openbaar gebied en openbare gebouwen opstellen en gefaseerd uit (laten) voeren door middel van fysieke maatregelen. f. Het realiseren van wijkservicecentra g. Een ouderengids maken, publiceren en verspreiden onder de inwoners van 65 jaar en ouder.
3. Kinderopvang: a. Actief bemiddelen tussen verschillende partijen/instellingen voor multifunctioneel gebruik van ruimtes door bijeenkomsten tussen verschillende partijen te organiseren b. Bij ver- en nieuwbouw rekening houden met extra ruimte voor kinderopvang
35 c. d.
Bij de herschikking alleen nog maar peuterspeelzalen subsidiëren die VVE bieden Bij de nog uit te werken nieuwe kadernota Brede school het brede schoolbeleid gemeentebreed oppakken.
4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs: a. Deelplannen uit de integrale huisvestingsplannen jaarlijks toetsen op actualiteit en uitvoeren b. Verbeteren binnenmilieu van leslokalen (frisse scholen) c. Vergroten oppervlakte leslokalen d. Gebruik maken en intensiveren van bestaande overlegstructuren e. Tweejaarlijks actualiseren van de leerlingenprognoses f. Huisvestingsvoorzieningen beschikbaar stellen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs g. inzet van combinatiefuncties h. Uitvoeren van de Lokale Educatieve Agenda i. Op basis van de GGD-adviezen zullen wij de noodzakelijke aanpassingen realiseren (bijvoorbeeld installeren van een Hr-ketel en realiseren van dubbele beglazing) j. Jaarlijkse afspraken met scholen in basisonderwijs ten aanzien van brede schoolactiviteiten maken.
5. Brede School: a. Inventariseren waar scholen en kinderopvang/peuterspeelzaalinstellingen nu staan in hun brede schoolontwikkeling en indicatoren benoemen om het proces te kunnen volgen b. Faciliteren van een sluitende ketenaanpak van peuterspeelzalen-VVE naar groep 1 van het basisonderwijs c. Investeren in opvoed- en opgroeiondersteuning, sociale vaardigheidstrainingen en vroegtijdig signaleren d. Vormgeven aan een gezamenlijke regie van onderwijs, welzijn en zorg e. Taalvaardigheid en talenten van kinderen stimuleren f. Combinatiefunctionarissen inzetten voor een breed en gevarieerd aanbod van sport- en cultuuractiviteiten g. Bij nieuw- of verbouw van scholen het brede schoolconcept toepassen h. De structuur van brede schoolontwikkelingen afstemmen op de structuur van de lokale educatieve agenda i. Deelname aan landelijke benchmark brede school en vrije tijd.
6. Volwasseneneducatie: a. Bestrijden van laaggeletterdheid onder autochtonen en bevorderen kennis van de Nederlandse taal onder allochtonen b. Aanbieden van voortgezet algemeen volwassenenonderwijs c. Opzetten van de projecten breed maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid
36 7. Sport: a. Sporthallen voldoen zoveel mogelijk aan de eisen van NOC*NSF en vakleerkrachten in de zintuiglijke en lichamelijke oefening b. Gymnastieklokalen voldoen zoveel mogelijk aan de huidige behoeften, ideeën en eisen van de gebruikers, waaronder de vakleerkrachten in de zintuiglijke en lichamelijke oefening c. Stimuleren van sportverenigingen door hen faciliteiten aan te bieden d. Het uitwerken van de in de Nota Binnensport 2009 en het bijbehorende uitvoeringsplan opgenomen ambities, beleidsvoornemens en maatregelen e. Aantal bij de Ooievaarspas aangesloten sportverenigingen vergroten f. Sportverenigingen (blijven) inzetten voor naschoolse sportactiviteiten op Brede scholen en scholen Beweegmanagement g. Verenigingsondersteuning bij vrijwilligersbeleid (blijven) bieden h. Inzet van combinatiefuncties (impuls brede scholen, sport en cultuur).
8. Vrijwilligers: a. Ondersteuning bieden aan iedereen die aan de slag wil als vrijwilliger b. Ondersteuning bieden aan iedereen die als vrijwilliger werkt c. Ondersteuning bieden aan instellingen die met vrijwilligers werken of dat van plan zijn. Dit wordt gerealiseerd door: 1. Het Vrijwilligerspunt, de vrijwilligersvacaturebank, waar vraag en aanbod van vrijwilligers gematched worden 2. Het geven van informatie en advies, onder andere over bestuurs- en organisatiezaken, vrijwilligersbeleid, public relations, fondsenwerving en financiën aan vrijwilligersorganisaties, via de Adviesgroep Vrijwilligers en het vrijwilligerspunt 3. Het waarderen van de vrijwilligers door het uitgeven van de vrijwilligerskaart, benoemen van de vrijwilliger van de maand en de uitreiking van de vrijwilligersprijs 4. Een collectieve vrijwilligersverzekering, waarbij alle – ook niet gesubsidieerde – (vrijwilligers)organisaties zich kosteloos kunnen aansluiten 5. In overleg met de scholen voor voortgezet onderwijs een makelaarsfunctie ontwikkelen om aanbod en vraag bij elkaar te brengen en deze onder te brengen bij het Vrijwilligerspunt (wordt in 2010 en 2011 uitgebreid) 6. Stichting Woej vrijwilligers werven, opleiden en begeleiden zodat zij een informatie- en adviesfunctie in wijkservicecentra kunnen gaan vervullen.
37
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per beleidsterrein en verrekeningen met reserves Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
6.600
3.770
3.864
4.115
3.712
3.714
Ouderen
375
634
446
420
444
419
Kinderopvang
854
1.119
776
765
762
761
7.727
8.640
8.353
9.028
9.648
9.726
Brede school
730
794
1.212
1.215
1.204
1.197
Volwasseneducatie
893
843
841
841
841
841
10.497
7.897
7.595
7.247
7.259
7.354
324
429
446
392
452
392
28.001
24.126
23.533
24.023
24.321
24.403
2.419
1.270
1.383
1.518
1.518
1.518
0
0
0
0
0
0
Kinderopvang
395
328
374
374
374
374
Basisonderwijs en voortgezet onderwijs
600
1.113
819
819
819
819
0
177
0
0
0
0
838
811
811
811
811
811
1.858
1.783
1.972
1.975
1.976
1.976
-
-
-
-
-
-
6.110
5.482
5.358
5.497
5.498
5.498
21.891
18.643
18.175
18.527
18.823
18.906
0
27
0
28
0
28
270
708
98
70
28
0
21.621
17.962
18.077
18.484
18.795
18.933
(bedragen x € 1.000) Lasten: Jeugd
Basisonderwijs en voortgezet onderwijs
Sport Vrijwilligers Totaal lasten
Baten: Jeugd Ouderen
Brede school Volwasseneducatie Sport Vrijwilligers Totaal baten Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
38 Analyse verschil Begroting 2010 – Rekening 2008 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Jeugd: toename lasten door hogere uitgaven in het kader van Centra voor jeugd en gezin (CJG) en WMO. Daarnaast een afname in lasten als gevolg van afschrijving boekwaarden van een aantal scoutinggebouwen en een eenmalige bijdrage t.b.v. de overname van diverse scoutinggebouwen in 2008. Per saldo nemen de lasten af. Vrijwilligers: toename lasten als gevolg van hogere subsidielasten St. Woej. Deze stijging wordt veroorzaakt door de uitbreiding in de formatie van ouderenadviseurs. Kinderopvang: verlaging van de lasten door minder toegerekende kosten en verlaging subsidie peuterspeelzalen i.v.m. overheveling naar Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Basis- en voortgezet onderwijs: toename lasten doordat investeringen in het kader van groot onderhoud aan schoolgebouwen niet meer geactiveerd worden, maar rechtstreeks op de exploitatie terecht komen. Brede school: toename lasten door verhoging van kapitaallasten, hogere lasten voor de ontwikkeling brede schoolbeleid en subsidie aan St. Woej met betrekking tot bouwspeelplaats. Sport: afname lasten als gevolg van een afschrijving boekwaarde club- en kleedaccommodaties Sparta/VCC en een eenmalige bijdrage t.b.v. de overname van club- en kleedaccommodaties Sparta/VCC in 2008. BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Jeugd: de baten van het beleidsterrein jeugd nemen af als gevolg van eenmalige verkoopopbrengsten van een scoutinggebouw in 2008. Dit wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een toename van baten voor het CJG. Kinderopvang: afname baten door een eenmalig voordeel in 2008 i.v.m. afrekening subsidies peuterspeelzalen over 2007. Basis- en voortgezet onderwijs: toename baten als gevolg van een hogere rijksbijdrage in het kader van onderwijsachterstandenbeleid. Sport: toename baten door hogere huuropbrengsten van diverse sportaccommodaties en hogere opbrengsten recreatief zwemmen.
39 Analyse verschil Begroting 2010 – Begroting 2009 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Jeugd: de lasten van het beleidsterrein jeugd nemen af als gevolg van lagere kapitaallasten, een correctie van huursubsidie St. Disk die dubbel was geraamd en een lagere toerekening van interne kosten en uren. De lasten van het product CJG nemen toe door een hogere toerekening van interne kosten en uren, en een verhoging van subsidies in het kader van jeugdzorg en het elektronisch kinddossier. Per saldo nemen de lasten van het beleidsterrein jeugd toe. Vrijwilligers: afname van de lasten door beëindiging van het project Wonen, Welzijn en Zorg en lagere toegerekende kosten. Kinderopvang: verlaging van lasten in 2010 doordat in 2009 eenmalig een budget beschikbaar is gesteld voor een plan van aanpak wachtlijsten in de kinderopvang. Daarnaast wordt de afname van lasten veroorzaakt door een verlaging van de subsidie peuterspeelzalen welke bij de VJN 2009 met ingang van 2010 wordt ingezet voor het Brede Schoolbeleid in de gemeente. Basis- en voortgezet onderwijs: afname van lasten als gevolg van afnemende kapitaallasten, lagere toerekening van interne kosten en uren en lagere uitgaven VVE. Brede school: toename van lasten door stijgende kosten voor de ontwikkeling van brede schoolbeleid. Sport: afname in lasten door lagere kapitaallasten en een lagere toerekening van interne kosten en uren. BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Jeugd: hogere baten als gevolg van een hogere rijksbijdrage CJG / JGZ. Basis- en voortgezet onderwijs: afname baten als gevolg van een lagere rijksbijdrage in het kader van combinatiefuncties en het wegvallen van een onttrekking aan de reserve voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Sport: toename baten door hogere huuropbrengsten van diverse sportaccommodaties.
40 In tabel 2 zijn de verstrekte subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de lasten van tabel 1. Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
4.976
3.177
3.119
3.275
3.234
3.234
2. Ouderen
187
304
299
299
299
299
3. Kinderopvang
477
649
459
459
459
459
1.989
1.995
2.052
2.378
2.138
1.938
14
50
52
52
52
52
838
811
811
811
811
811
2.887
1.376
1.405
1.385
1.385
1.385
208
298
381
377
437
377
11.576
8.660
8.578
9.036
8.815
8.555
(bedragen x € 1.000)
1. Jeugd
4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs 5. Brede school 6. Volwasseneducatie 7. Sport 8. Vrijwilligers Totaal
In tabel 3 zijn te ontvangen subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de baten van tabel 1. Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
1. Jeugd
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
773
1.241
1.348
1.484
1.484
1.484
600
1.098
819
819
819
819
838
811
811
811
811
811
2
2
2
2
2.980
3.116
3.116
3.116
2. Ouderen 3. Kinderopvang 4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs
77
5. Brede school 6. Volwasseneducatie 7. Sport
55
8. Vrijwilligers Totaal
2.343
3.150
41 D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Project Wonen, Welzijn en Zorg
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
300
400
Begroting 2012
Begroting 2013
80
Afrek. Elektr. Verbruik openbare basisscholen
11
Project breedtesport
44
Opzetten CJG (relatie met Algemene uitkering) Tijdelijke huisvesting openbaar
367
en primair onderwijs
122
Onderwijsachterstandenbeleid
27
Storting reserve vrijwilligersfeest Totaal
28
28
135
149
300
795
0
28
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000)
Afrekening subsidie 2007 peuterspeelzaalwerk
77
Rijksbijdrage breedtesport
44
Onttrekking reserve Vrijwilligersfeest
27
Onttrekking reserve Binnensport
28
28
587
Onttrekking reserve VVE (onderwijsachterstandenbeleid)
122
Onttrekking reserve Categoriaal Jeugdbeleid Totaal
243 391
709
70
70
98
70
28
0
42 D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
9.797
12.028
5.578
1.178
143
690
775
365
9.940
12.718
6.353
1.543
Investeringsuitgaven Basisonderwijs en voortgezet onderwijs Sport
Investeringsinkomsten
Saldo
43
2: DIENSTVERLENING Relatie met kerndoelstelling Raadscommissie(s) Portefeuillehouder(s)
Bewoners centraal Algemene zaken, Maatschappelijke ontwikkeling Burgemeester Van der Sluijs en wethouder Rensen
A. Beschrijving programma A1 Kader Dit programma gaat over de dienstverlening aan individuele inwoners die een beroep doen op de gemeente voor inkomensondersteuning, re-integratie, zorg, burgerzaken en vergunningen. Wij stimuleren dat iedereen aan het werk kan en kan blijven participeren in de samenleving. Inwoners die dit op eigen kracht niet lukt, bieden wij een vangnet. Het huidige voorzieningenaanbod willen wij tenminste op dit niveau houden, zodat iedereen de juiste zorg krijgt. Wij willen ook goed contact met inwoners en bedrijven hebben en houden. Zij zijn tevreden wanneer zij snel en klantvriendelijk op een goed bereikbare plek geholpen worden. Kernwoorden voor onze dienstverlening zijn klantgericht en efficiënt. Hiervoor is verdere ontwikkeling van onze dienstverleningsconcepten en uitbreiding van de digitale dienstverlening nodig. Het programma Dienstverlening heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Sociale zaken en werkgelegenheid 2. Zorg 3. Innovatieve dienstverlening
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1.Sociale zaken en werkgelegenheid: 1.1. Bijstand en minimabeleid Om gemeenten meer armslag te geven in de bestrijding van armoede is een wetswijziging aangenomen om de langdurigheidstoeslag te decentraliseren. De langdurigheidstoeslag is een bijzondere vorm van bijzondere bijstand geworden. Jongeren tot 27 jaar kunnen niet langer een beroep doen op de Wet werk en bijstand, maar zij gaan onder de Wet investeren in jongeren (WIJ) vallen. Om het niet-gebruik van sociale voorzieningen terug te dringen, ontvangen alle inwoners van 65 jaar en ouder met een onvolledige AOW-uitkering met ingang van 1 juli 2009 een aanvullende uitkering levensonderhoud van de Sociale Verzekeringsbank. Landelijk is in 2007 het Digitaal KlantDossier voor eenmalige uitvraag geïmplementeerd. In 2008 is het systeem verder ontwikkeld. Deze ontwikkeling wordt in 2010 verder doorgevoerd. De gemeente volgt de ontwikkelingen op de voet.
44 Landelijk wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de E-intake bij het UWV Werkbedrijf (Werkplein). De gemeente volgt de ontwikkelingen en zal conform de resultaten hiervan handelen. Bij het parlement is een wetsvoorstel in behandeling om schuldhulpverlening wettelijk te regelen. Uitgangspunten ervan zijn de preventie van schuldhulpverlening te versterken en voorkomen dat er wachtlijsten ontstaan. Door een verscherping van de medewerking van schuldeisers (dwangakkoord) moet het mogelijk worden een oplossing voor de schulden via het minnelijke traject te realiseren. Ook is een moratorium mogelijk wanneer schuldenaren geconfronteerd dreigen te worden met de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De verwachting is dat het wetsvoorstel op 1 januari 2010 in werking zal treden. 1.2. Uitstroom werkzoekenden Met ingang van 1 januari 2009 is het participatiefonds ingevoerd. In dit fonds worden de geldstromen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie (werkdeel-WWB) samengevoegd. De extra mogelijkheden en kansen die dit oplevert zijn onderzocht en hebben, waar mogelijk, al tot acties geleid. In 2010 zullen de betreffende beleidsterreinen verder op elkaar afgestemd worden, waarbij de inzet is het resultaat meer te laten zijn dan de som der delen. Ondanks de kredietcrisis en het gevolg daarvan voor het bestand aan uitkeringsgerechtigden blijft aandacht voor maatschappelijke participatiebanen, al was het maar om te voorkomen dat na afloop van de crisis de betreffende uitkeringsgerechtigden nog verder van de arbeidsmarkt zijn komen te staan.
2. Zorg: Per 1 januari 2010 worden wijzigingen verwacht op de Wet maatschappelijke ondersteuning, te weten: a. De huidige keuzemogelijkheid tussen de voorziening in natura en het persoonsgebonden budget wordt aangepast in een keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura, of een vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een alfahulp; b. Een geïnformeerde toestemming voor de burger en c. Een overlegbepaling, gericht op overname van personeel van oud-gegunde aanbieders door nieuw-gegunde aanbieders. Als de cliënt ondersteuning in natura wenst, regelt de gemeente de voorziening voor de burger door het sluiten van contracten met een zorgaanbieder. De cliënt is hiermee uitsluitend de ontvanger van de voorziening en mag op geen enkele wijze worden geconfronteerd met enige verantwoordelijkheid als werkgever of opdrachtgever. Met ingang van de wetswijziging is het uitgesloten dat een zorgaanbieder de voorziening in natura via een alfahulp of een zelfstandige levert als de burger daardoor ongewild werkgever of opdrachtgever wordt. Het is belangrijk dat de cliënt daadwerkelijk weet waarvoor hij kiest. Daarom regelt het wetsvoorstel expliciet de geïnformeerde toestemming. Gemeenten worden hierdoor verplicht om hun burgers in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen te informeren over de consequenties van de keuze die de burger maakt.
45 De overlegbepaling houdt in dat gemeenten een inspanningsverplichting hebben om bij een aanbesteding van hulp bij het huishouden, het personeel van de oude aanbieder over te laten gaan naar de nieuw gegunde aanbieder. Door de pakketmaatregel in de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) is met ingang van 1 januari 2009 ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding en behandeling samengevoegd tot twee nieuwe aanspraken: begeleiding en behandeling. Een deel van de huidige aanspraak activerende begeleiding gaat naar de nieuwe aanspraak begeleiding en een deel gaat naar de aanspraak behandeling. Cliënten komen vanaf 2009 alleen nog in aanmerking voor de nieuwe aanspraak begeleiding als ze matige of ernstige beperkingen hebben. Cliënten die lichte beperkingen hebben komen niet meer in aanmerking voor begeleiding vanuit de AWBZ. Als gevolg van deze maatregel zullen mensen met psychosociale problemen vaker een beroep op door gemeenten bekostigde voorzieningen. Het jaar 2009 geldt als een overgangsjaar, pas in 2010 wordt merkbaar hoeveel mensen hierop een beroep doen. 2.1. Individuele voorzieningen Het Zorgloket heeft mede onder invloed van de Wmo een bredere functie gekregen. Burgers kunnen voor informatie, advies en ondersteuning op het gebied van wonen, zorg, welzijn en inkomen bij het Zorgloket terecht. Zoals hiervoor is aangegeven heeft het rijk aangekondigd met een wetswijziging van de Wmo te komen, die per 1 januari 2010 in werking treedt. Voornaamste wijziging is de invoering van een financiële tegemoetkoming voor alfahulpen. Momenteel zijn uitsluitend persoonsgebonden budgetten en zorg in natura mogelijk. De gemeente gaat hierover nadrukkelijker informatie verstrekken en klanten wijzen op de consequenties van hun keuze. 2.2. Mantelzorgers en vrijwillige respijtzorgers In het coalitieakkoord van het kabinet staat het stimuleren van mensen om op actieve wijze deel te nemen aan de samenleving centraal. Mensen kunnen op verschillende manieren een bijdrage leveren, bijvoorbeeld door zich in te zetten als vrijwilliger of als mantelzorger. De invoering van maatschappelijke stages in het voortgezet onderwijs laat leerlingen kennismaken met het vrijwilligerswerk. Via de Wet maatschappelijke ondersteuning hebben gemeenten de wettelijke taak om mantelzorgers en vrijwilligers te ondersteunen. Landelijk is ook veel aandacht voor het waarderen van mantelzorgers. Dit heeft zich onder andere vertaald in een verruiming van de regeling waardering mantelzorgers (het mantelzorgcompliment). 2.3. Maatschappelijke opvang Sinds 1 januari 2009 is de Wet op het Tijdelijk Huisverbod van kracht. Na de implementatie per 1 maart 2009 in onze gemeente is de uitvoering in samenwerking met de regio Haaglanden gestart. 2.4. Openbare geestelijke gezondheidszorg Landelijk is veel aandacht voor de ontwikkeling van meldpunten voor OGGZ-problematiek, vroegsignalering, het bevorderen van een samenhangend zorgaanbod en preventie. In de nieuwe
46 verdeelsystematiek voor de specifieke middelen voor maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid en OGGZ wordt het belang van het voorkomen van problemen extra benadrukt. De gemeente houdt de ontwikkelingen op het gebied van de AWBZ en de gevolgen hiervan voor sociaal kwetsbare inwoners nauwlettend in de gaten. Sinds 1 januari 2009 is de hiervoor genoemde nieuwe pakketmaatregel van kracht.
2.5. Lokaal gezondheidsbeleid De Wet publieke gezondheid (ingegaan op 1 december 2008) is een samenvoeging van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid, de Infectieziektewet en de Quarantainewet. Eén wet komt de inzichtelijkheid, de bekendheid en dus de goede werking van dit soort regels ten goede. De Wet publieke gezondheid regelt onder andere dat er voldoende voorzieningen komen om infectieziekten snel te kunnen opsporen en te bestrijden. Daarnaast zijn de bevoegdheden van de burgemeester uitgebreid. De minister van VWS krijgt meer bevoegdheden ten aanzien van verantwoordelijke burgemeesters.
3. Innovatieve dienstverlening: In overeenstemming met het concept Antwoord zijn de gemeenten in 2015 de poort voor de gehele overheid, waar burgers, bedrijven en instellingen met al hun vragen terecht kunnen. Met een gemeentelijk klantcontactcentrum (KCC) wil de gemeente nog beter aan de vraag van de burger voldoen. Op 1 januari 2010 wordt de basisadministratie personen ingevoerd. Dit houdt onder andere in dat de Sociale Verzekeringsbank en de Belastingdienst afwijkende klantgegevens (geboortedatum e.d.) moeten melden bij de gemeente. Het aantal onderzoeken op de gemeentelijke basisadministratie zal hierdoor waarschijnlijk verder toenemen. In 2010 kunnen kinderen niet meer worden bijgeschreven in paspoorten van de ouders. Dit betekent dat iedereen een eigen reisdocument moet hebben. Dit zal leiden tot meer paspoortaanvragen. De verwachting is dat de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in 2010 in werking treedt. Doel van de Wabo is het sneller bedienen van de vergunningaanvrager door efficiënter en gecoördineerd tot een besluit te komen. Daarmee sluit de Wabo uitstekend aan bij ons streven naar optimale dienstverlening (klantcontactcentrum) en de wens om de administratieve lasten voor burgers en bedrijven te verlagen. Vanaf 2010 is iedere overheid verplicht om aanvragen digitaal in ontvangst te kunnen nemen. Ons doel is dat wij, net als bij de papieren aanvraag, de aanvraag die digitaal binnenkomt snel, efficiënt en van goede kwaliteit van een besluit voorzien.
47 Landelijke trend is het ontwikkelen en doorontwikkelen van digitale ondernemersloketten. Op zowel lokaal als regionaal niveau wordt hieraan gewerkt. Sinds 1 januari 2008 is voor de milieumelding de één-loketgedachte in werking getreden en kunnen alle meldingen digitaal worden ingediend. De gemeente heeft een centrale rol in het proces van de één-loket werkwijze. De waterkwaliteitsbeheerders, de hoogheemraadschappen Delfland en Rijnland, krijgen hiermee te maken voor de activiteiten die bij hun bedrijven onder algemene regels vallen. De melding daarvoor wordt gedaan bij de gemeente waar het bedrijf gevestigd is, waarna de gemeente zorgt voor directe doorzending naar het bevoegd gezag. Gemeenten dienen voor 2011 de voorschriften van de oude milieuvergunningen om te zetten in maatwerkvoorschriften.
48 A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Sociale zaken en werkgelegenheid: 1.1. Bijstand en minimabeleid a. Beleidsnota minimabeleid Mee blijven doen! 2007-2010 (2007/12752) b. Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2009 (2009/19796) c. Verordening bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik Wet werk en bijstand 2005 (2004/15401) d. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2009 (2009/1856) e. Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009 (2009/9938). 1.2. Uitstroom werkzoekenden a. Beleidsplan re-integratie 2008-2010 (2007/27975) b. Re-integratieverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2005 (gewijzigd 2007) (2007/21538) c. Visiedocument uitvoering sociale werkvoorziening 2008-2011 (2008/10393) d. Gemeenschappelijke regeling Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk e.o. 2008 (2008/10393) e. Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid werken 2008 (2008/10448). 2. Zorg: a. Wmo-nota Vitale verbindingen – Wmo beleid Leidschendam-Voorburg 2008-2012’ (2008/10506) b. Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Leidschendam-Voorburg 2009 (2009/12349) c. Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Leidschendam-Voorburg 2009 (2009/12349) d. Kadernota Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) 2009-2012 LeidschendamVoorburg (2009/12459) e. Nota Lokaal gezondheidsbeleid Leidschendam-Voorburg 2008-2011 (2007/30699) f. AED-apparatuur voor Leidschendam-Voorburg (2008/2219).
3. Innovatieve dienstverlening: a. Plan van Aanpak Klantcontactcentrum (2008/2851) b. Ontheffingenbeleid c. Welstandsnota.
A4 Huidige stand van zaken 1. Sociale zaken en werkgelegenheid: 1.1. Bijstand en minimabeleid
49 Om fluctuaties in de ontwikkelingen van het macrobudget Inkomensdeel WWB te voorkomen, is in het kader van het bestuursakkoord tussen rijk en gemeenten afgesproken dat het macrobudget voor het inkomensdeel voor de periode 2008-2011 voor vier jaar wordt vastgesteld. Door de economische crisis stijgt het aantal uitkeringsgerechtigden snel. De verwachting is dat in onze gemeente eind 2010 een toename is van circa 490 uitkeringsgerechtigden in de doelgroep 21-65 jaar. Het totaal aantal uitkeringsgerechtigden van 21-65 jaar komt dan op 1.720. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bekend gemaakt, dat het uitgangspunt is, dat het macrobudget niet voor effecten van conjunctuur wordt gecorrigeerd. Er is een bandbreedte geformuleerd, waarbuiten het macrobudget wel voor de effecten van conjunctuur wordt aangepast. Daarmee wordt geborgd dat de gemeenten niet onevenredig worden aangeslagen voor de kosten van onvoorziene forse conjuncturele ontwikkelingen, zoals de economische crisis. Het aantal uitkeringsgerechtigden dat duurzaam uitstroomt, zal afnemen door afnemende vacatures. De gemeente heeft vanaf juli 2009 geen bemoeienis meer met de verlening van (aanvullende) periodieke bijstand voor levensonderhoud aan mensen van 65 jaar en ouder vanwege de overdracht naar de Sociale Verzekeringsbank. Voor bijzondere bijstand en andere sociale voorzieningen is de gemeente nog wel het aangewezen orgaan. De financiële risico’s in verband met de overdracht naar de Sociale Verzekeringsbank zijn in 2009 nog voor rekening van de gemeente. In 2010 wordt dit wettelijk geregeld door een uitname van het Inkomens-deel WWB. De uitvoering van de bijzondere bijstand en het minimabeleid geschiedt overeenkomstig de in juni 2007 vastgestelde beleidsnota Mee blijven doen. De gemeente heeft veel aandacht besteed aan publiciteit en voorlichting over de bijzondere bijstand en het minimabeleid en blijft dit doen. Hieronder vallen onder andere bijzondere bijstand (categoriaal), collectieve ziektekostenverzekering en sociale voorzieningen. Er wordt ook hoog ingezet op het terugdringen van het niet-gebruik. Het aantal inwoners dat moet rondkomen van een minimuminkomen is, tot en met 2007, in onze gemeente fors gedaald. Toch is er een toename te zien van het aantal aanvragen om bijzondere bijstand, waaruit geconcludeerd kan worden dat de genomen acties om het niet-gebruik terug te dringen, succes hebben. In 2008 zijn zowel de armoedemonitor als de minima-effectrapportage als instrumenten ingezet om resultaten te meten. Hieruit zijn wijzigingen in het minimabeleid voortgevloeid, zodat nu ieder huishouden tot 130% van het wettelijk minimumloon hun schoolgaande kinderen kan laten deelnemen aan maatschappelijke activiteiten, zoals sporten of schoolkamp. De verwachting is dat met het toenemen van het aantal uitkeringsgerechtigden het aantal aanvragen nog verder zal toenemen. De collectieve ziektekostenverzekering ontwikkelt zich meer en meer tot een instrument waarmee cliënten zich goed kunnen verzekeren tegen betaalbare premies. Door een goed pakket aan vergoedingen te bieden is voor medische kosten in het algemeen geen bijzondere bijstand meer nodig. De doelstelling is dat eind 2010 80% van de bijstandsgerechtigden deelnemer is aan de collectieve verzekering. Eind 2008 was het percentage 74%. Daarnaast is de doelstelling om tenminste 20% van de mensen met een laag inkomen anders dan bijstand te laten deelnemen aan
50 de collectieve ziektekostenverzekering. In 2008 is deze doelstelling al bereikt en lag op 30%. De verwachting is dat dit percentage verder toeneemt. De Ooievaarspas is een goed middel om mensen actief te doen deelnemen aan de samenleving, omdat met die pas kortingen verkregen worden op sportieve, sociale en culturele activiteiten. Daarom stimuleert de gemeente het gebruik van de Ooievaarspas. In de beleidsnota Mee blijven doen staat dat het aantal Ooievaarspassen jaarlijks met tenminste 5% zal stijgen. Dit percentage is in 2008 ruimschoots gehaald en deze trend zet zich in 2009 en 2010 voort. Vanaf 1 januari 2005 verzorgt PLANgroep de uitvoering van schuldhulpverlening in onze gemeente. Ze zijn naast hun reguliere taken ingezet om voorlichting te geven op scholen in het basis- en voortgezet onderwijs, het verzorgen van budgetcursussen, workshops voor intermediaire organisaties en voorlichting aan de doelgroep ouderen. Op 31 oktober 2008 liep het contract af. De gemeente heeft een openbare aanbestedingsprocedure gevolgd om te komen tot de uitvoering van schuldhulpverlening voor de periode 1 november 2008 tot en met 31 oktober 2011. Het college heeft voor de genoemde periode de schuldhulpverlening opnieuw gegund aan PLANgroep, omdat deze organisatie uit de aanbestedingsprocedure als economisch meest voordelige aanbieder tevoorschijn kwam. In samenwerking met de gemeente organiseert PLANgroep preventieactiviteiten in het kader van schuldhulpverlening. Het gaat dan bijvoorbeeld om cursussen Omgaan met geld, voorlichting op de basisscholen met de Geldkoffer die door het NIBUD wordt uitgegeven, en voorlichting op het voortgezet onderwijs met gebruikmaking van spelmateriaal dat eveneens door het NIBUD wordt verstrekt. Ook de ouders van de kinderen worden hierbij betrokken. 1.2. Uitstroom werkzoekenden In december 2007 is het beleidsplan re-integratie 2008-2010 vastgesteld. Voor het eerst zijn hierbij beleidsvoornemens en doelstellingen op het gebied van re-integratie voor meerdere jaren vastgesteld. De re-integratieactiviteiten zijn gericht op terugdringing van het aantal bijstandsgerechtigden en blijvende terugkeer op de arbeidsmarkt. In het re-integratiebeleid staat de gedachte centraal dat er een tegenprestatie dient te worden geleverd voor het beroep op een bijstandsuitkering. Daarnaast gaan we ervan uit dat iedereen kan meedoen en op grond van de mogelijkheden een bijdrage kan leveren aan arbeid en/of (maatschappelijk) zinvolle activiteiten. De gemeente stimuleert maatschappelijke participatie en biedt burgers een vangnet waar hen dit niet op eigen kracht lukt. Om die reden neemt maatschappelijke participatie naast uitstroom naar regulier betaald werk ook in 2010 een belangrijke plaats in de re-integratieactiviteiten in. Hiermee wordt invulling gegeven aan het uitvoeringsprogramma beleidsterrein sociale zaken en werkgelegenheid. De kredietcrisis zorgt voor een toestroom van nieuwe uitkeringsgerechtigden met een kleinere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, dan de gemiddelde cliënt tot nu toe. Om te voorkomen dat, door de duur van de kredietcrisis en daardoor de duur van de werkloosheid, uitkeringsgerechtigden aansluiting bij de arbeidsmarkt verliezen, wordt ingezet op scholing en training van
51 uitkeringsgerechtigden, zodat zij, als de arbeidsmarkt weer aantrekt, met meer kennis en vaardigheden weer snel aan de slag zijn. Daarnaast wordt in de keten intensief samen gewerkt met andere partners zoals bijvoorbeeld het UWV WERKbedrijf om te voorkomen dat mensen werkloos raken, of in een WWB-uitkering terecht komen. Dit gebeurt door het gecombineerd inzetten van middelen van gemeente en UWV WERKbedrijf voor bijvoorbeeld werk-naar-werk arrangementen. Om te voorkomen dat de uitkeringsgerechtigden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt het meest lijden onder de kredietcrisis wordt ook in 2010 verder ingezoomd op met name de maatschappelijke participatiebanen. Door het aanbod aan trajecten, begeleiding en banen verder te verfijnen, zullen meer bijstandsgerechtigden hun weg (terug) kunnen vinden naar participatie en reguliere arbeid. Het is de bedoeling dat een kringloopwinkel, waarvoor in 2009 een aanbesteding heeft plaats gevonden, daarbij een belangrijke rol zal vervullen. Het Samenwerkingsverband Onderwijs, Bedrijfsleven plus arbeidstoeleiders (SOB+) is in 2009 gestart met haar activiteiten. Op basis van het jaarprogramma zullen verdere stappen gezet worden in de afstemming van behoefte en aanbod van de verschillende beleidsvelden. Het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Haaglanden heeft er het afgelopen jaar, naast haar netwerkfunctie, een belangrijke taak bij gekregen: de ketensamenwerking. De deelnemende gemeenten en het UWV WERKbedrijf stemmen in dit ketenoverleg het beleid op elkaar af en voorkomen zo dat men in elkaars vaarwater zit. Na enkele eerste successen in 2009, zoals het gebruik maken van elkaars instrumenten en het voorkomen van het beëindigen van trajecten bij verhuizing, zal ook in 2010 gezocht worden naar onderwerpen waar efficiency en afstemmingsvoordelen zijn te behalen. De Wet sociale werkvoorziening (WSW) is met ingang van 1 januari 2008 gewijzigd. Met de wijziging hebben gemeenten meer mogelijkheden van sturing en controle gekregen. Ook is sprake van een verdiepingsslag WSW in het kader van een fundamentele herbezinning (Commissie De Vries). De gemeenten hebben meer regie op de uitvoering van de sociale werkvoorziening en meer mogelijkheden om te sturen op het beleid betreffende de WSW. De gemeente ontvangt nu ook zelf de rijkssubsidie die betrekking heeft op WSW-geïndiceerden uit de eigen woongemeente. De gemeenten hebben een visiedocument vastgesteld waarin de voornaamste doelstellingen voor de uitvoering van de WSW voor de periode 2008-2011 zijn vastgelegd. De gemeenten voeren een eensluidend beleid, waarbij de Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk e.o. (DSW) optimaal moet worden benut en versterkt. Daarnaast zorgt de DSW voor nieuwe activiteiten en ontwikkelt nieuwe producten. Het exploitatietekort moet worden verminderd tot een realistisch en aanvaardbaar niveau. Begeleid werken en detachering worden onder nader uit te werken voorwaarden uitgevoerd door de DSW.
52 Het college heeft uitvoeringsovereenkomsten afgesloten met de DSW, waarin duidelijk geformuleerde prestaties voor de DSW op het gebied van financiën, wachtlijstbeheer, begeleid werken en samenwerking zijn geformuleerd.
2. Zorg: Op 11 juni 2008 is de Wmo-nota Vitale verbindingen door de raad vastgesteld. Deze nota vormt het kader van waaruit verdere activiteiten en beleidsnotities worden uitgevoerd en ontwikkeld. Om de resultaten van het Wmo-beleid te kunnen meten heeft de gemeente aan een aantal benchmarken meegedaan. De resultaten van de benchmarken worden in september 2009 door het college aan de raad aangeboden. Sinds 1 juli 2008 is de Participatieraad Maatschappelijke ondersteuning en Sociale zaken geïnstalleerd. De Participatieraad brengt advies uit aan de gemeente op de ontwerpen betreffende sociale zaken en de Wmo en aanpalende terreinen. Daar waar mogelijk in coproductie. Dit is echter voor de gemeente een nieuwe werkwijze waar beide partijen nog hun weg in moeten vinden. De gemeente voert een nieuwe aanbestedingsprocedure uit voor de Wmo-hulpmiddelen. Kwaliteit en vernieuwing van de in te kopen (product)dienstverlening is een belangrijk onderdeel van de aanbesteding. De geselecteerde leverancier dient in de nieuwe opzet akkoord te gaan met een dienstverleningsovereenkomst waarin kwaliteitseisen zijn opgenomen met boeteclausules. De levering van hulp bij het huishouden heeft ook de aandacht. Een evaluatie van de aanbesteding Wmo zorg in natura wordt uitgevoerd en zal aanknopingspunten bieden voor het vervolgtraject. De doelgroep van Diensten bij Wonen met Zorg is uitgebreid naar alle inwoners, ongeacht leeftijd en het wel of niet beschikken over een CIZ-indicatie. Professionele alarmopvolging wordt geregeld via aanvullende aanbesteding bij de huishoudelijke hulp. 2.1. Individuele voorzieningen De dienstverlening van het Zorgloket verloopt goed. Bezoekers van het fysieke loket worden voorzien van informatie en waar nodig vindt de toeleiding naar producten en diensten plaats. Het verstrekkingsbeleid individuele voorzieningen (rolstoelen, woningaanpassingen, hulp bij het huishouden en vervoer) verloopt eveneens goed. De medewerkers van het Zorgloket zullen daarnaast ook steeds vaker aandacht besteden aan persoonlijk contact met cliënten door meer huisbezoeken af te leggen. 2.2. Mantelzorgers en vrijwillige respijtzorgers Om mantelzorgers te ondersteunen is samen met de gemeenten Voorschoten, Wassenaar, Zoetermeer en Rijswijk de Stichting Rondom Mantelzorg opgericht. De stichting biedt mantelzorgers informatie, advies en ondersteuning. In samenwerking met de vier andere deelnemende gemeenten en de stichting Rondom Mantelzorg wordt momenteel een plan van aanpak opgesteld om de professionele respijtzorg in de regio te bevorderen. In eerste instantie worden twee mogelijke voorzieningen onderzocht: een logeerhuis voor (dementerende) ouderen en professionele
53 respijtzorg thuis. Bij dit onderzoek en de uitvoering van het plan van aanpak worden ook het Zorgkantoor en de zorgaanbieders betrokken. Naast professionele mantelzorg vinden er in de gemeente ook ontwikkelingen plaats op het gebied van de vrijwillige vervangende mantelzorg of vrijwillige respijtzorg. Begin 2009 is in het kader van efficiëntie de organisatie van de vrijwillige respijtzorg overgegaan van Woej naar Rondom Mantelzorg. Zowel mantelzorgers als vrijwillige respijtzorgers vallen onder de regeling van de collectieve vrijwilligersverzekering. Rondom Mantelzorg heeft haar consulenten naar het model Veenendaal geschoold. Dit model gaat uit van een contextuele benadering van een zorgvrager. Wat is de vraag achter de vraag? Heeft een zorgvrager soms ook behoefte aan andere vormen van ondersteuning? Stichting Rondom Mantelzorg en het Zorgloket hebben onlangs werkafspraken om deze contextuele benadering ook bij de Wmo-loketten in te voeren. Mantelzorgers die geregistreerd zijn bij het Lokale Steunpunt Mantelzorg ontvangen als teken van waardering, net als voorgaande jaren, in november (tijdens de Dag van de mantelzorg) een attentie van de gemeente. 2.3. Maatschappelijke opvang 2.3.1. Huiselijk geweld Samen met alle gemeenten in de regio Haaglanden zijn door onze gemeente twee belangrijke convenanten ondertekend. Het betreft Integrale Aanpak Huiselijk Geweld en het Privacyconvenant Met deze convenanten spreken hulpverlenings- én justitiële partners in heel Haaglanden, af het hulpverleningsaanbod nog beter op elkaar af te stemmen. Het convenant is geen vrijblijvende intentieverklaring, maar concrete werkafspraken voor de werkvloer, de zogenoemde Haaglandse Aanpak. Daarnaast is een privacyconvenant opgesteld waarmee de samenwerkende instellingen op een goede en correcte manier gegevens kunnen uitwisselen. De Regio Haaglanden is hiermee de eerste regio die een regionale aanpak van huiselijk geweld heeft. De genoemde partijen zijn aangesloten bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) in Den Haag, dat onder meer functioneert als coördinatie en meldpunt. Speerpunten in het beleid zijn onder andere vroegtijdige signalering van kindermishandeling en trajecten gericht op hulpverlening aan zowel slachtoffers als daders. Daarnaast zijn er jaarlijkse publieksacties. Het ASHG zal eind 2009 opgenomen worden in een veiligheidshuis. De in het veiligheidshuis ondergebrachte instanties werken nog niet allemaal regionaal. De Wet op het Tijdelijk Huisverbod is per 1 maart 2009 in onze gemeente geïmplementeerd en wordt in samenwerking met de regio Haaglanden uitgevoerd. Het zorgtraject aan de slachtoffers is ondergebracht bij een lokaal opererende maatschappelijk werk-instelling, zodat de aansluiting op een regulier traject gewaarborgd is. De daderhulpverlening moet nog beter op gang komen. Eind 2009 wordt geëvalueerd of de toegekende bedragen (en de verdeling daarvan in de regio) voor het zorgtraject toereikend zijn.
54 2.3.2. Opvang ex gedetineerden en andere bijzondere doelgroepen Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de nazorg aan ex-gedetineerden vanaf het moment van vrijlating. In Leidschendam-Voorburg zijn jaarlijks ongeveer 90 penitenties van burgers afkomstig uit onze gemeente (dit hoeven geen unieke personen te zijn, iemand kan meerdere keren per jaar vast komen te zitten en weer vrij worden gelaten). Om een inschatting te kunnen maken van de consequenties van nazorg aan ex-gedetineerden op de werkdruk voor de gemeente is niet alleen dit aantal van belang, maar vooral de aard en omvang van hun problematiek. Deze gegevens worden in 2009 verzameld. Met betrekking tot de huisvesting zal nauw worden samengewerkt met de woningbouwcorporaties. De opvang van (andere) kwetsbare doelgroepen verloopt in samenspraak met de centrumgemeente Den Haag. Begeleiding bij zelfstandig wonen van mensen met een psychische aandoening wordt verzorgd door Limor, RIBW Fonteynenburg, Parnassia en Rivierduinen. RIBW Fonteynenburg heeft in VoorburgWest een locatie voor begeleid wonen. In de Prinsenhof hebben zij een zorgpost opgericht voor ambulant begeleid wonen. Inmiddels is het Veiligheidshuis Den Haag van start gegaan. Vanaf medio 2010 kunnen ook de overige gemeenten in Haaglanden hierin. Een van de taken van de Veiligheidshuis is het coördineren vanuit verschillende disciplines van de terugkeer en opvang van ex-gedetineerden met als voornaamste doel het voorkomen van recidive.
2.3.3. Opvang dak- en thuislozen In de kern Leidschendam is een sociaal pension gevestigd waar dak- en thuislozen onderdak kunnen vinden. Als gevolg van het voornemen van Vidomes het voormalig klooster Mariënhove te slopen zal het sociaal pension - als huurder - te zijner tijd moeten verhuizen. De gemeente zal dit communicatief begeleiden. Mogelijkheden voor alternatieve huisvesting zijn in onderzoek. De woningbouwcorporaties WoonInvest en Vidomes hebben met Limor afspraken gemaakt om dreigende dakloosheid te voorkomen, het zogenaamde Laatste Kansbeleid. De gemeente Den Haag (centrumgemeente) heeft de beschikbare middelen voor de realisatie van een Centrum voor Maatschappelijke Opvang (CMO) besteed aan vier grote centra in binnen de eigen gemeentegrenzen. De noodzaak om snel een CMO in onze gemeente te realiseren is daarmee komen te vervallen. Onderzocht wordt nu welke vormen van maatschappelijke opvang voor onze eigen inwoners nog noodzakelijk zijn. Dit traject wordt gekoppeld aan de Vlietbanen. 2.4. Openbare geestelijke gezondheidszorg De OGGZ is één van de prestatievelden van de Wmo en het beleid op dit terrein moet in samenhang worden gezien met maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. De algemene doelstelling voor deze prestatievelden luidt: Het voorkomen van uitsluiting van kwetsbare burgers en hun maatschappelijke participatie mogelijk maken en bevorderen. Waar dit niet lukt, moet een vangnet geboden worden. In de Kadernota Openbare Geestelijke GezondheidsZorg (OGGZ) Leidschendam-Voorburg 20092012 is het beleid belegd. De OGGZ richt zich op mensen met (dreigende) psychische problemen. De gemeente voert de regie (de gemeente is niet verantwoordelijk voor de kwaliteit voor de
55 geleverde zorg door de OGGZ-instellingen) om psychosociale problemen te voorkomen, de uitvoer van de OGGZ te optimaliseren en te zorgen voor een vangnet om maatschappelijke uitval van haar inwoners te voorkomen en herstel te bevorderen. Het beleid van onze gemeente is in hoofdlijnen gericht op preventie, bemoeizorg of het toeleiden naar zorg, maartschappelijke opvang en samenwerking. Preventie is een belangrijk interventiemiddel om de OGGZ te bevorderen. De activiteiten zijn veelal gericht op het signaleren en bestrijden van risicofactoren. De gemeente stelt eenmalige subsidies beschikbaar aan Parnassia, De Jutters en GGZ Haagstreek voor activiteiten op gebied van de collectieve preventie OGGZ. Daarbij wordt ook aansluiting gezocht bij het lokale gezondheidsbeleid. In het kader van bemoeizorg en vroegsignalering van psychosociale problematiek is eind 2008 het Meldpunt Bezorgd opgericht, waar professionals signalen van crisis kunnen melden. Verder heeft ook op initiatief van de gemeente een professionalisering van de overlegstructuren van de zorgverlenende instanties plaatsgevonden. Het betreft hier het signaleringsoverleg en het Platform Bezorgd. Doel van het signaleringsoverleg is om samenhangende zorg te bieden en overlast terug te dringen. Het Platform Bezorgd heeft als doelstelling om de (uitvoering van) het beleid met betrekking tot OGGZ te bespreken, te evalueren en bij te stellen. In het kader van het begeleiden en bereiken van kwetsbare groepen, subsidieert onze gemeente het wijkgericht spreekuur voor OGGZ patiënten woonachtig in de Prinsenhof. Het spreekuur is gericht op een afname van overlast en ontsporingen. De activiteiten in het kader van de maatschappelijke opvang zijn opgenomen in paragraaf 2.3 van dit programma. De doelgroep voor de Wmo-prestatievelden 7, 8 en 9 richten zich respectievelijk op maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) en verslavingsbeleid. De doelgroep voor deze Wmo-prestatievelden bestaat enerzijds uit thuiswonende mensen met een dreigende huisuitzetting en risico op verdere teloorgang, anderzijds uit mensen met meervoudige problemen die soms op straat leven, soms zwerven van het ene naar het andere logeeradres, zorgmijdend gedrag vertonen en/of soms voor overlast zorgen. De doelgroepen hebben veelal meervoudige problemen, wat een directe, samenhangende en vraaggerichte aanpak van de drie prestatievelden vraagt. Centraal staan vooral het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de OGGZ, het bereiken en begeleiden van risicogroepen en kwetsbare personen en het functioneren als meldpunt voor (dreigende) signalen van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen.
56 2.5. Lokaal gezondheidsbeleid 2.5.1. Speerpunten lokaal gezondheidsbeleid In samenwerking met uitvoerende partijen en GGD zijn de actieplannen geschreven op basis van de speerpunten uit de nota lokaal gezondheidsbeleid, te weten: a. Bevorderen van het niet roken b. Terugdringen van schadelijk alcoholgebruik c. Bevorderen van het aantal mensen met een gezond gewicht d. Terugdringen van depressie e. Terugdringen van diabetes Jaarlijks wordt hiervoor een uitvoeringsplan geschreven. De interventies zoals beschreven in het uitvoeringsplan worden door de GGD gemonitord op het bereik/resultaat van de actie/interventie en een beschrijving van het proces. De resultaten komen periodiek terug in het Preventieoverleg met de GGD en de uitvoerende partijen onder regie van de gemeente. Het Preventieoverleg is ook bedoeld om integraliteit te bewerkstelligen; met een interventie kan vaak de doelstelling van meerdere speerpunten bereikt worden. 2.5.2. Automatische externe defibrillator (AED) De Nederlandse Hartstichting is in 2007 een grote campagne gestart met de centrale boodschap: een leven hoeft niet te stoppen bij een hartstilstand. Nederland en haar inwoners worden opgeroepen tot het plaatsen van AED-apparatuur en het leren reanimeren. Deze landelijke campagne is lokaal uitgewerkt. De raad heeft hiertoe in mei 2008 een notitie vastgesteld. De brandweer is in 2008 uitgerust met vier AED’s en in de loop van 2008 worden honderd brandweermensen getraind in het gebruik hiervan. In het voorjaar van 2009 is geïnventariseerd waar zich in de gemeente reeds AED’s bevinden. Aan de hand hiervan is een plan van aanpak gemaakt voor plaatsing van 25 AED’s binnen de gemeente en een aanbestedingstraject gestart.
3. Innovatieve dienstverlening: Het klantcontactcentrum (KCC) start in 2010 en wordt ingericht volgens de logica van de burger. Door de taken van verschillende organisatieonderdelen te bundelen in één dienstverleningsproces (bijvoorbeeld de omgevingsvergunning) kan beter op de vraag van de burger worden ingespeeld. Op welke manier de burger zijn vraag ook stelt, per post, telefoon, e-mail of aan de balie, in 80% kan het KCC direct het antwoord geven. Van de overblijvende vragen neemt het KCC de regie op de afhandeling door de vakafdelingen. Daarmee wordt voorkomen dat de burger van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Het KCC heeft overzicht van alle zaken die de burger bij de gemeente heeft lopen via het (digitale) klantcontactsysteem, dat in 2010 verder wordt ontwikkeld. Wij willen een toegankelijke en dienstverlenende partij voor de ondernemers zijn door hen te ondersteunen, door partijen bij elkaar te brengen (makelaarsfunctie) en door het scheppen van goede voorwaarden. Dit is te bereiken door het doorontwikkelen van het digitale ondernemersloket. Een digitaal ondernemersloket draagt verder bij tot het terugdringen van de administratieve lasten voor de ondernemer.
57 Daarnaast wordt deel genomen aan een regionaal bedrijvenloket dat vanuit het Stadsgewest Haaglanden wordt beheerd. Het bedrijvenloket verstrekt regionale overheidsinformatie voor bedrijven die niet gemeentegrens gebonden is. Bovendien werkt het loket niet alleen als een portaal, dat bestaande informatie doorgestuurd, maar zorgt het bedrijvenloket ook voor meer en uniforme regionale informatie op het internet. Het Omgevingsloket online is door VROM ontwikkeld om de Wabo te ondersteunen. Het Omgevingsloket online is een landelijke voorziening en bedoeld om volledig digitaal een vergunningaanvraag in te dienen en te behandelen. Het Omgevingsloket online wordt in onze gemeente via de gemeentelijke website aangeboden. Het is nu mogelijk om voor een aanvraag om bouw-, reclame-, inrit-, kap- en sloopvergunning of een combinatie van deze vergunningen één digitale aanvraag te doen. Omdat dit een geheel nieuwe werkwijze is en het Omgevingsloket online nog niet in de praktijk was getest hebben wij gekozen voor learning by doing. Op dit moment staan wij beperkt aanvragers toe om gebruik te maken van het Omgevingsloket online. De positieve reacties van zowel de professionele aanvrager als de particulier die zelf een eenvoudige aanvraag via het Omgevingsloket online heeft ingediend geven aan dat deze ontwikkeling een innovatieve stap is in de verdere verbetering van onze gemeentelijke dienstverlening. Het aantal onderzoeken op de Gemeentelijke basisadministratie zal toenemen als gevolg van de uitbreiding van de (wettelijke) terugmeldvoorziening tussen 1 september 2009 en 1 januari 2010. In 2009 zal een vingerafdruk een onderdeel worden van de persoonsgegevens in een paspoort. Ten aanzien van kapvergunningen wordt een dereguleringsslag gemaakt waardoor het aantal aanvragen zal afnemen. Momenteel zijn een horecanota en een evenementennota in voorbereiding. Deze moeten leiden tot administratieve lastenvermindering en tot een nieuw toetsingskader voor aanvragen om vergunningen. De Wabo geeft de gemeente straks de wettelijke kaders om besluitvorming te coördineren. Wij lopen vooruit op de Wabo door nu al zoveel mogelijk besluitvorming te bundelen. De gemeente bereidt zich voor op de Wabo. Dit gebeurt door de samenwerking te optimaliseren, de aanvrager actief te benaderen, door vroegtijdig mee te denken over wat aan besluitvorming nodig is om een initiatief te bouwen en te gebruiken en te onderzoeken welk systeem de beste ondersteuning biedt om integraal te kunnen werken.
58
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Dienstverlening zijn: 1. Sociale zaken en werkgelegenheid: 1.1. Bijstand en minimabeleid Het bevorderen van maatschappelijke participatie door het stimuleren van een actieve deelname aan maatschappelijke activiteiten van inwoners met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Operationele doelstellingen: a. Mensen voor wie dat mogelijk is re-integreren, zodat zij uit het sociale en financiële isolement komen en weer in hun eigen inkomensbehoefte kunnen voorzien b. Bevorderen dat mensen met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm deel kunnen nemen aan de maatschappij door het verstrekken van (financiële) voorzieningen c. Bevorderen dat kinderen van mensen met een inkomen tot 130% van de toepasselijke bijstandsnorm deel kunnen nemen aan de maatschappij door het verstekken van voorzieningen zowel financieel als in natura d. Het gebruik van de regelingen stimuleren door actieve benadering en voorlichting e. Inwoners ondersteunen bij het invullen van formulieren. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde 2008
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009
2010
2011
2012
2013
a. Aantal kinderen dat deelneemt aan Woej-pret
Ntb
116
200
122
122
122
122
b. Aantal jongeren tot 18 jaar die de ooievaarspas gebruikt
Ntb
150
315
158
158
158
158
c. Aantal toekenningen schoolkosten aan huishoudens
Ntb
416
534
534
534
534
534
d. Aantal toekenningen computer aan gezinnen
Ntb
37
8
8
8
8
8
e. Aantal aanvragen om dienstverlening door het Instituut
Ntb
1.307
1.325
1.325
1.325
1.325
1.325
Ntb
1.441
1.749
1.514
1.514
1.514
1.514
Ntb
4.698
4.750
4.933
4.933
4.933
4.933
790
830
875
920
965
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
bij lidmaatschap van een sportvereniging
sociaal raadsman f. Aantal deelnemers aan de collectieve ziektekostenverzekering g. Aantal gebruikers van de ooievaarspas h. Het aantal contacten formulierenbrigade met inwoners i. Bekendheid bijzondere bijstand
Ntb
Ntb
De streefwaarden zijn gebaseerd op de (gelijkblijvende) budgetten zoals opgenomen in de meerjarenramingen. Ad d. Deze streefwaarden betreffen de feitelijke verstrekkingen van computers aan gezinnen in plaats van de cumulatieve cijfers die voorheen waren opgenomen Ad i. Deze indicator wordt achteraf gemeten door de Armoedemeter en de Minima Effectrapportage.
59 1.2. Uitstroom werkzoekenden Bevorderen dat mensen door betaald werk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Aan diegenen voor wie betaald werk (nog) niet is weggelegd, wordt tijdelijk een uitkering verstrekt. Hiervoor wordt een tegenprestatie van de cliënt verwacht. Daarnaast worden alle personen die niet zelfstandig op de reguliere arbeidsmarkt kunnen werken ondersteund bij het vinden van een zo regulier mogelijke werkplek onder aangepaste omstandigheden. Operationele doelstelling: a. Een sluitende aanpak van de instroom in de Wet werk en bijstand. b. Bestaande uitkeringsgerechtigden meer betrekken bij de maatschappij en zo mogelijk begeleiden naar regulier werk c. De voordelen van de samenvoeging van de geldstromen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie (werkdeel) maximaal benutten d. De gemeenten in de gemeenschappelijke regeling voeren een eensluidend beleid op het gebied van de WSW, waarbij de DSW optimaal moet worden benut en versterkt e. De DSW draagt zorg voor nieuwe activiteiten en ontwikkelt nieuwe producten in relatie tot de samenhang met Wmo, re-integratie en inburgering f. Het exploitatietekort van de DSW wordt teruggebracht tot een realistisch en aanvaardbaar niveau g. Begeleid werken en detachering worden geïntensiveerd, zodat ultimo 2010 30% van het totaal aantal werknemers van de DSW werkt in een vorm van begeleid werken of detachering. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde 2008
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009
2010
2011
2012
2013
I. Uitstroom werkzoekenden: a. Aantal personen dat vanuit een traject uitstroomt naar Ntb
241
120
120
120
120
120
Ntb
37
31
29
27
25
23
c. Aantal lopende trajecten
Ntb
911
856
881
906
931
956
d. Aantal ontheffingen excl. Partners
Ntb
409
500
475
450
425
400
werk b. Aantal mensen In- en doorstroom /Wet Inschakeling Werkzoekenden ten laste van gemeente
II. Sociale werkvoorziening: a. Totaal aantal geplaatste WSW formatieplaatsen
Ntb
b. Aantal WSW formatieplaatsen dat uitstroomt naar
174
159
159
159
159
159
4
7
7
7
7
7
113
104
104
104
104
104
Ntb regulier bedrijf c. Aantal geplaatste WSW formatieplaatsen bij DSW
Ntb
60 Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde 2008
d. Aantal geplaatste WSW formatieplaatsen in
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009
2010
2011
2012
2013
14
27
27
27
27
27
60
53
53
53
53
53
6
15
15
15
15
15
0
0
0
0
0
0
3
10
10
10
10
10
3
5
5
5
5
5
1
5
5
5
5
5
1
2
2
2
2
2
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Ntb detachering of begeleid werken e. Aantal geplaatste WSW formatieplaatsen bij andere Ntb SW-bedrijven f. Aantal personen met indicatie op wachtlijst
Ntb
g. Aantal personen met indicatie dat langer dan 12 Ntb maanden op wachtlijst staat h. Aantal personen op wachtlijst met een
Ntb
wachtlijstdienstverband i. Aantal personen op wachtlijst met een activeringstraject
j. Aantal WSW-formatieplaatsen dat een
Ntb
Ntb
Persoonsgebonden budget aanvraagt k. Aantal toekenningen Persoonsgebonden budget aan
Ntb
WSW-formatieplaatsen l. Percentage aanvragen persoonsgebonden budget
Ntb
afgehandeld binnen wettelijke termijn
Ad Ia. In 2007 en 2008 is het aantal personen dat vanuit een traject uitstroomt naar werk fors groter geweest dan de streefwaardes zoals die waren opgenomen in de desbetreffende begrotingen. Dit zou aanleiding geweest kunnen zijn om de streefwaarden voor de komende jaren naar boven aan te passen. De kredietcrisis heeft echter niet alleen aan de voorkant van de WWB effect, maar ook aan de achterkant: waar minder werk is, zullen ook minder mensen uitstromen. Daarom is besloten om de streefwaarden vooralsnog te handhaven. Ad IId. In het visiedocument ‘WSW 2008 – 2011’ staat dat de doelstelling is dat op 31 december 2009 tenminste 150 formatieplaatsen gerealiseerd moeten zijn buiten de muren van het DSW-bedrijf. Die 150 formatieplaatsen zijn 25% van het totaal aantal formatieplaatsen (van de drie gemeenten samen dus) dat via de DSW werkt. Het aandeel van de gemeente Leidschendam-Voorburg aan WSW-werknemers bij de DSW is ongeveer 18%. Dat betekent dat van die 150 formatieplaatsen er 27 uit de gemeente Leidschendam-Voorburg komen. De streefwaarden zijn overigens gebaseerd op de (gelijkblijvende) budgetten zoals opgenomen in de meerjarenramingen.
61 2. Zorg: Wmo (algemeen) Leidschendam-Voorburg streeft ernaar een sterke sociale gemeente te zijn waar mensen met en zonder beperkingen volledig en gelijkwaardig mee kunnen doen aan alle facetten van de samenleving. Daarbij wordt in beginsel uitgegaan van het zelforganiserend vermogen van haar inwoners. 2.1. Individuele voorzieningen De gemeente wil het mogelijk maken dat alle inwoners zelfstandig, ongeacht een eventuele beperking, kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Daarnaast wordt ook ingezet op het optimaliseren van de gemeentelijke dienstverlening en het bevorderen van samenwerking met en tussen maatschappelijke organisaties.
Operationele doelstellingen: a. Bezoekers worden op een klantvriendelijke wijze geholpen. b. Vraaggerichte en innovatieve dienstverlening c. Inwoners kunnen bij het Servicecentrum terecht voor dienstverlening d. De betrokkenheid van burgers bij beleidsvorming verhogen door de Participatieraad te betrekken bij de beleidsvoorbereiding en advisering. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde
b. Ingediende adviezen Participatieraad
V
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2008 a. Klanttevredenheid individuele voorzieningen
Streef-
2009
2010
2011
2012
2013
7
7
7
7
7
7
-
5
8
8
8
8
Ad b. De participatieraad is een onafhankelijk adviesorgaan aan de gemeente. De gemeente stuurt daar niet op.
2.2. Mantelzorgers en vrijwillige respijtzorgers Operationele doelstellingen: a. Meer mantelzorgers en zorgvrijwilligers b. Mantelzorgers en zorgvrijwilligers ondersteunen en waarderen c. Overbelasting van mantelzorgers voorkomen en tegengaan.
62 Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
a. Aantal zorgvrijwilligers
Ntb
8
82
134
175
216
216
b. Aantal mantelzorgers geregistreerd
Ntb
234
455
536
699
862
862
bij het lokale steunpunt Mantelzorg
2.3. Maatschappelijke opvang Op het gebied van de maatschappelijke opvang wordt gestreefd naar het voorkomen dat inwoners dakloos worden en (tijdelijke) opvang van dak- en thuislozen (via centrumgemeente Den Haag). Zorg en begeleiding zijn onderdeel van de opvang.
2.3.1 Aanpak Huiselijk geweld Operationele doelstellingen: a. Het voorkomen van (herhaling van) huiselijk geweld.
Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
a. Percentage meldingen van huiselijk geweld waarna hulpverlening wordt gestart
100%
In 2008 waren er 98 meldingen van huiselijk geweld. Het is nog niet bekend of na iedere melding een hulpverleningstraject is gestart. Bij de jaarstukken 2009 verwachten we over gegevens te kunnen beschikken.
63 2.3.2. Opvang ex-gedetineerden en andere bijzondere groepen Operationele doelstellingen: a. Voorkomen dat ex-gedetineerden gaan rediviceren. Omschrijving effectindicator
Norm
a. Aantal recidivisten onder ex-
Ntb
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
gedetineerden. (bron reclassering)
Het beleid is in ontwikkeling. Lokale kengetallen zijn nu nog niet beschikbaar.
2.3.3. Opvang dak- en thuislozen Operationele doelstellingen: a. Geïndiceerde AWBZ zorg en opvang van dak- en thuislozen in Leidschendam-Voorburg mogelijk maken. Omschrijving effectindicator
Norm
a. Aantal gerealiseerde
0
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
Ntb
Ntb
0
0
30
maatschappelijke opvangplekken binnen L-V (AWBZ gefinancierd)
Het beleid is nu in ontwikkeling. Er moeten nog bestuurlijke keuzes worden gemaakt over de doelgroepen waarvoor de gemeente opvang gaat organiseren.
2.4. Openbare geestelijke gezondheidszorg De OGGZ richt zich op mensen met (dreigende) psychische problemen. De algemene doelstelling is het voorkomen van uitsluiting van kwetsbare burgers en hun maatschappelijke participatie mogelijk maken en bevorderen. Waar dit niet lukt, wordt een vangnet geboden.
Operationele doelstellingen: a. Het bevorderen van de openbare geestelijke volksgezondheid.
64 Omschrijving effectindicator
a. Aantal meldingen bij het
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
100
75
100
100
120
120
120
meldpunt Bezorgd
2.5. Lokaal gezondheidszorg Leidschendam-Voorburg ondersteunt haar burgers in het krijgen en houden van een goede gezondheid. De gemeente voert hierbij de regie en de GGD Zuid-Holland West (ZHW) voert de algemene en op de speerpunten gerichte preventietaken uit. 2.5.1. Lokaal gezondheidsbeleid Operationele doelstellingen: a. Het bevorderen van niet roken b. Het terugdringen van schadelijk alcoholgebruik c. Het bevorderen van het aantal mensen met een gezond gewicht d. Het terugdringen van depressie e. Het terugdringen van diabetes. Omschrijving effectindicator
a. Percentage overgewicht onder
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009 Ntb
2011 13%
2012 13%
2013 13%
13%
Ntb
2010 13%
Ntb
Ntb
17%
17%
17%
17%
17%
Ntb
Ntb
44%
44%
44%
44%
44%
Ntb
Ntb
14%
14%
14%
14%
14%
Ntb
Ntb
60%
60%
60%
60%
60%
Ntb
Ntb
88%
88%
88%
88%
88%
Ntb
Ntb
88%
88%
88%
88%
88%
5-6 jarigen b. Percentage overgewicht onder 13-14 jarigen c. Percentage volwassenen met overgewicht d. Percentage senioren met depressieve klachten e. Percentage senioren dat eigen gezondheid als goed beoordeelt f. Percentage jeugdigen dat positief oordeelt over lichamelijke gezondheid g. Percentage jeugdigen dat positief oordeelt over psychische gezondheid
65 Omschrijving effectindicator
h. Percentage inwoners dat zegt
Norm
90%
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
Ntb
Ntb
2010 90%
2011 90%
2012 90%
2013 90%
tevreden te zijn over de eigen gezondheid i. Intensiveren actieplannen -
lokaal gezondheidsbeleid
1
2
2
Ntb
Ntb
Ieder jaar onderzoekt de GGD één categorie (kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen). Per categorie zijn er dus eens in de vier jaar nieuwe onderzoeksgegevens beschikbaar. Deze gegevens zijn overigens niet uitgesplitst per gemeente, maar gelden voor het totale werkgebied van de GGD.-ZHW. De actieplannen Lokaal gezondheidsbeleid zijn in december 2008 vastgesteld. De prestatieafspraken in de actieplannen zijn op output en niet op effect gemaakt. De speerpunten hebben elk een andere “historie” in het preventiebeleid. Op bv het speerpunt overgewicht is er al winst geboekt als dit percentage niet verder stijgt. In overleg met de GGD, ondersteund door het Trimbos instituut, wordt een gelijkblijvende streefwaarde gehanteerd.
2.5.2. Automatische Externe defibrillator (AED) Operationele doelstellingen: a. Voorwaarden scheppen om het aantal sterfgevallen door een acute hartstilstand te verminderen. Omschrijving effectindicator
a. Aantal geplaatste AED’s
Norm
Ntb
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
4
25
De streefwaarden zijn gebaseerd op de beschikbare budgetten in de meerjarenramingen.
3. Innovatieve dienstverlening: Met innovatieve dienstverlening beogen wij klantgericht denken en het verbeteren van de dienstverlening aan de inwoners van onze gemeente onder andere door het aanbieden van producten en diensten via internet en de ontwikkeling van een klantcontactcentrum. Operationele doelstellingen: a. Wij willen bereiken dat klanten (burgers) meer tevreden zijn doordat zij sneller en efficiënter een antwoord krijgen op hun vragen b. burger komt met zijn vraag altijd binnen bij het KCC, ongeacht het kanaal waarlangs de vraag wordt gesteld c. De vraag hoeft maar één keer gesteld te worden, ook als deze wordt doorgespeeld naar de backoffice
66 d. In het KCC is informatie beschikbaar die voor de afhandeling van 80% van het contact met de burger nodig is e. Een KCC medewerker kan zien of een burger al eerder heeft gebeld of gemaild en of hij bijvoorbeeld voor andere producten contact heeft gehad met de gemeente f. Een volledig werkend klantcontactcentrum (KCC) in 2010 voor alle gemeentelijke producten die in aanmerking komen voor opname in het KCC g. Inwoners kunnen bij de servicecentra terecht voor dienstverlening op het gebied van burgerzaken en worden op een klantvriendelijke wijze geholpen h. Bieden van vraaggerichte en innovatieve dienstverlening i. Door deelname aan het oprichten van een regionaal digitaal portaal bedrijvenloket bevorderen dat de ondernemers hun weg vinden binnen de regio en specifiek naar de deelnemende gemeenten j. Een toegankelijke en dienstverlenende partij zijn voor de ondernemers zijn door hen te ondersteunen, door partijen bij elkaar te brengen (makelaarsfunctie) en door het scheppen van goede voorwaarden. Met het doorontwikkelen van het digitale ondernemersloket willen wij dat verder ontwikkelen. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde 2008
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009
2010
2011
2012
2013
a. Klanttevredenheid servicecentra
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
b. Klanttevredenheid over openingstijden servicecentra
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
c. Klanttevredenheid verlening bouwvergunningen
7,5
7,1
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
67
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Sociale zaken en werkgelegenheid: 1.1. Bijstand en minimabeleid: a. Voorlichting aan intermediaire organisaties b. Resultaten van de ingezette instrumenten als armoedemonitor en minima-effect-rapportage (MER) blijvend gebruiken voor doelgerichte acties c. Bekendheid bestaande regelingen vergroten, door o.a. uitgifte van een budgetkrant voor alle inwoners van Leidschendam-Voorburg d. Meer sport- en culturele verenigingen aanschrijven in het kader van de Ooievaarspas e. Benadering scholen bij intensivering bijzondere bijstand schoolgaande jeugd f. In samenwerking met Woej aanschrijven van gezinnen in verband met Woej-pret g. Gerichte benadering van doelgroepen door bestandskoppeling h. Een extra reclamecampagne starten en een folder uitgeven om meer bekendheid te geven aan de formulierenbrigade i. De taak van de advies- en informatiemedewerkers uitbreiden j. De medewerkers huisbezoeken laten afleggen.
1.2. Uitstroom werkzoekenden: a. Bij elke nieuwe uitkering wordt een traject op maat aangeboden gericht op de snelste weg naar duurzame uitstroom b. Uitkeringsgerechtigden met een ontheffing voor de sollicitatieplicht zullen de komende jaren opnieuw beoordeeld worden. Dit zal leiden tot meer trajecten, met name op het gebied van maatschappelijke participatie c. Verder exploreren van de mogelijkheden en de uitdagingen die de samenvoeging van uit het Rijk van de geldstromen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie (werkdeel) oplevert d. Structureel overleg tussen gemeenten en DSW om naleving van de visie, missie en doelstellingen van het beleid te monitoren en waarborgen e. Onderzoeken of gemeentelijke bijdrage aan DSW gekoppeld kan worden aan bonusmalussystematiek, waarin ook een prikkel voor de DSW is opgenomen f. Werkdeel WWB benutten in het kader van wachtlijstactivering g. Doelstellingen opleggen ten aanzien van ter beschikking stellen aantal plekken begeleid werken en detachering h. Prestatieafspraken met DSW in uitvoeringsovereenkomst.
68 2. Zorg: a. Een voorzichtige start maken met het aanbieden van alarmering als voorziening voor een beperkte groep mensen b. Informatie en voorlichting over Diensten bij Wonen met Zorg. 2.1. Individuele voorzieningen a. Het vereenvoudigen en verbeteren van procedures en regelgeving b. Voorlichting en communicatie over het Zorgloket verzorgen c. Het digitale zorgloket doorontwikkelen d. De samenwerking tussen het Zorgloket en maatschappelijke organisaties verbeteren e. De toegankelijkheid van openbare gebouwen inventariseren en informatie hierover (indien haalbaar) beschikbaar te stellen f. beleid ontwikkelen en uitvoeren ten aanzien van de toegankelijkheid van gebouwen g. De voorziening alarmering uitbreiden voor een beperkte groep mensen h. Meer huisbezoeken afleggen. 2.2. Mantelzorgers en vrijwillige respijtzorgers a. Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwillige-respijtzorgers door subsidiering van de stichting Rondom Mantelzorg b. Bevorderen van het regionale aanbod van professionele respijtzorg door afspraken te maken met zorgaanbieders en het Zorgkantoor c. Communicatiecampagne over mantelzorg voeren d. Communicatiecampagne over vrijwillige respijtzorg voeren e. Het aantal cliëntcontacten van het steunpunt Mantelzorg vergroten f. Het aantal vrijwillige-respijtzorgers vergroten g. Waarderen van mantelzorgers en vrijwillige-respijtzorgers en zorgvrijwilligers door o.a. de organisatie van de dag van de mantelzorg en uitgifte van de vrijwilligerskaart h. Subsidiering van het Alzheimercafé, Buddynetwerk, Vrijwillige Terminale Thuiszorg en Hospice. 2.3 Maatschappelijke opvang: opvang dak en thuislozen, aanpak huiselijk geweld, tijdelijk huisverbod, nazorg ex-gedetineerden 2.3.1. Aanpak huiselijk geweld: bevorderen van eerdere melding van huiselijk geweld a. Bevorderen van snellere onderkenning en interventie door hulpverlening en intermediairs b. Tenminste één keer per jaar meewerken aan publieksacties geïnitieerd door het ASHG c. Minimaal drie keer per jaar ambtelijk overleg met regiogemeenten en het ASHG om de Haaglandse aanpak verder uit te rollen en te verbeteren d. Medefinanciering van het ASHG. 2.3.2. Opvang ex gedetineerden en andere bijzondere doelgroepen a. Jaarlijkse afspraken maken met woningcorporaties en zorgverleners over huisvesting en zorg van bijzondere doelgroepen
69 b. c.
Plan uitwerken voor het project Aansluiting Nazorg voor ex-gedetineerden en het vervolgens uitvoeren Zorgdragen voor de uitvoering van het project Aansluiting Nazorg voor ex-gedetineerden.
2.3.3. Opvang dak- en thuislozen a. Onderzoeken voor welke doelgroep in de gemeente maatschappelijke opvang noodzakelijk is. 2.4. Openbare Geestelijke Gezondheidszorg a. Professionalisering van het signaleringsoverleg. Het signaleringsoverleg is een casuïstiek overleg waaraan hulpverlenende instellingen, woningcorporaties, politie en onze gemeente deelnemen (om professioneel te kunnen opereren wordt dit overleg door de gemeente gefaciliteerd met administratieve ondersteuning) b. Vier keer per jaar organiseren van het Platform Bezorgd om de (uitvoering van) het beleid met betrekking tot OGGZ te bespreken, te evalueren en bij te stellen. Eén keer per jaar wordt op bestuurlijk niveau overlegd c. Het financieren van het Meldpunt Bezorgd waar zorg en overlast door de gemeente, politie, corporaties en hulpverlenende instellingen gemeld kunnen worden en van waaruit de zorg verder gecoördineerd wordt. De uitvoering van het Meldpunt bezorgd ligt bij de GGD d. Outreachende hulpverlening: Voortzetting van een wijkgericht spreekuur voor GGZ patiënten woonachtig in de Prinsenhof, gericht op een afname van overlast en ontsporingen e. Afspraken maken met de centrumgemeente: De financiële middelen voor OGGZ-activiteiten op gebied van toeleiding zijn naar de centrumgemeente (Den Haag) gegaan f. OGGZ-monitor: De GGD ZHW gaat samen de GGD Den Haag in overleg met de gemeente Den Haag en de regiogemeenten een OGGZ-monitor opzetten. Doel: het verkrijgen van kengetallen en inzichten in de kansen en bedreiging op het gebied van de OGGZ g. Collectieve preventie (richt zich op het voorkomen en signaleren van psychische- en verslavingsproblematiek) en versterking OGGZ: Dit is een bestaande activiteit die uitgevoerd door Parnassia, GGZ-Haagstreek en de Jutters. Juist in de preventieve sfeer is er op gebied van Maatschappelijke opvang, OGGZ en (voorkomen van) verslaving bij jeugd, jongeren en ouderen veel te winnen. Daarbij wordt ook aansluiting gezocht bij het lokale gezondheidsbeleid. De gemeente subsidieert activiteiten en maakt prestatieafspraken. 2.5 Lokaal gezondheidsbeleid 2.5.1. Speerpunten lokaal gezondheidsbeleid a. Het terugdringen van roken b. Het terugdringen van schadelijk alcoholgebruik c. Het terugdringen van overgewicht d. Het vroegtijdig signaleren en het tijdig voorkomen van depressie e. Het vroegtijdig signaleren en het tijdig voorkomen van diabetes f. Activiteiten organiseren die de aanpak op de speerpunten verstevigen, zoals het stimuleren van (meer) beweging van kinderen uit het voortgezet onderwijs en het versterken van de diabetespreventie naast landelijke actie
70 g. h. i.
Het project Beweegkriebels jaarlijks op twee peuterspeelzalen uitvoeren Kinderen uit het voortgezet onderwijs stimuleren te sporten Extra inzetten op diabetespreventie.
2.5.2 Automatische Externe defibrillator (AED) a. Jaarlijks 250 inwoners opleiden c.q. bijscholen voor het bedienen van een AED door het Rode Kruis Voorburg b. Evaluatie van de 25 opgestarte AED locaties en bestaande dekking analyseren.
3. Innovatieve dienstverlening: a. Herinrichting en/of digitalisering van werkprocessen: vanuit het project KCC zal een toets plaatsvinden op alle dienstverleningsprocessen b. Het leveren van een bijdrage aan een nieuw kwaliteitshandvest c. Het verbeteren van communicatie naar burgers d. Er wordt in 2010 gevolg gegeven aan de uitkomsten van de Benchmark Publiekszaken 2009 e. Inwoners kunnen op afspraak of op inloop terecht bij de servicecentra. Om de bereikbaarheid te vergroten zijn er wekelijks avondopenstellingen f. Doorontwikkelen van digitale dienstverlening, zoals het digitale huwelijksloket, het ondernemersloket, evenementenloket en het Omgevingsloket online g. Mogelijkheden voor dienstverlening op locatie benutten h. Invoeren integrale horecavergunning i. Toenemende coördinerende rol verder inrichten ten gunste van de integraliteit (draaiboeken, verantwoordelijkheden en processen inrichten) j. De benodigde software ontwikkelen of aankopen voor digitalisering klantdossiers. k. Deelnemen aan het oprichten van een regionaal digitaal ondernemersloket, dat vanuit het Stadsgewest Haaglanden wordt opgezet l. een ontwerp maken voor een functionele inrichting van het ondernemersloket, waarbij specifiek aandacht zal zijn voor startende ondernemers m. Ook zullen wij de inhoud van de bestaande informatie voor ondernemers omzetten naar een digitale versie n. Zoveel mogelijk vergunningaanvragen digitaal aanbieden.
71
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per beleidsterrein en verrekeningen met reserves Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
36.803
37.422
39.257
38.768
38.748
38.800
Zorg
11.569
13.437
13.486
13.338
13.334
13.401
7.632
7.361
8.721
8.512
8.458
8.334
56.004
58.219
61.464
60.618
60.541
60.535
30.525
29.354
30.268
30.132
30.141
30.141
Zorg
1.017
1.403
1.404
1.344
1.344
1.344
Innovatieve Dienstverlening
2.036
2.592
2.576
2.979
2.779
2.159
33.578
33.349
34.248
34.455
34.264
33.644
22.426
24.870
27.216
26.163
26.277
26.891
75
957
-
-
-
-
152
435
1.104
496
-
-
22.349
25.393
26.112
25.667
26.277
26.891
(bedragen x € 1.000) Lasten:
Innovatieve Dienstverlening Totaal lasten
Baten: Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Totaal baten Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
72 Analyse verschil Begroting 2010 – Rekening 2008 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Sociale zaken en werkgelegenheid: toename lasten door stijging uitkeringsgerechtigden WWB categorie 21-65 jaar, stijging lasten bijzondere bijstand en hogere toerekening van interne kosten en uren. Daarnaast lagere lasten door de overgang van uitkeringen WWB >65 jaar naar de SVB, lagere lasten door eenmalige storting in voorziening langdurigheidstoeslag in 2008 en lagere lasten door intensivering van re-integratiebeleid in 2008. Per saldo nemen de uitgaven toe. Zorg: toename lasten door stijging van uitgaven hulp bij huishouden natura, stijging lasten subsidie Diensten bij Wonen met Zorg en hogere lasten OGGZ. Innovatieve dienstverlening: toename lasten door ontwikkeling Klant Contact Center (KCC) vanaf 2009 en hogere doorbelasting van interne kosten en uren.
BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Sociale zaken en werkgelegenheid: hogere baten door onttrekking reserve WWB I-deel in 2010 en hogere rijksbijdrage WWB I-deel. Zorg: hogere baten door stijging eigen bijdragen CAK. Dit wordt veroorzaakt doordat in 2010 meer zorguren huishoudelijke hulp zijn geraamd dan in 2008 geleverd. Innovatieve dienstverlening: toename van baten door toenemende inkomsten bouwvergunningen, toenemende leges identiteitskaarten en rijbewijzen en hogere baten parkeerleges door uitbreiding gebied blauwe zone.
73 Analyse verschil Begroting 2010 – Begroting 2009 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Sociale zaken en werkgelegenheid: toename van lasten door stijging uitkeringsgerechtigden WWB categorie 21-65 jaar. Zorg: toename van lasten door stijging uitgaven huishoudelijke hulp, hogere uitgaven subsidie Diensten bij Wonen met Zorg, hogere uitgaven subsidie Participatieraad en hogere uitgaven overige subsidies en bijdragen WMO voor de opvang van dak- en thuislozen. Innovatieve dienstverlening: toename lasten door stijgende kosten innovatieve dienstverlening voor de uitvoering nieuwe taken Klant Contact Center (KCC) in 2010 en hogere doorbelasting van interne kosten en uren. Daarnaast afname van lasten door afronding implementatie BAG systeem in 2009, incidenteel budget voor verwerking parkeervergunningen in 2009 en afronding van Project Innovatieve Dienstverlening in 2009. Per saldo nemen de lasten toe. BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Sociale zaken en werkgelegenheid: hogere baten door onttrekking reserve WWB I-deel in 2010 en hogere rijksbijdrage WWB I-deel. Zorg: lagere baten door hogere onttrekking aan reserve WMO in 2009.
74 In tabel 2 zijn de verstrekte subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de lasten van tabel 1. Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Sociale zaken en werkgelegenheid Zorg
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
28.958
28.923
32.653
32.292
32.304
32.304
7.790
9.777
10.276
10.244
10.244
10.244
36.748
38.700
42.929
42.536
42.548
42.548
Innovatieve dienstverlening Totaal
In tabel 3 zijn te ontvangen subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de baten van tabel 1. Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein
(bedragen x € 1.000)
Sociale zaken en werkgelegenheid Zorg
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
29.777
29.160
30.076
29.939
29.948
29.948
834
1.351
1.363
1.303
1.303
1.303
4
4
4
31.245
31.254
31.254
Innovatieve dienstverlening Totaal
30.611
30.511
31.439
75 D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
92
92
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Doorschuiven uitgaven Energiebox Storting Reserve WWB
801
957
Intensiveren speerpunten lokaal gezondheidsbeleid
40
Toegankelijkheid gebouwen
60
40
60
Subsidie opvang dak- en thuislozen
40
Nieuwe taken Klant Contact Center (KCC)
260
220
150
100
452
190
100
Eigen bijdragen WMO CAK, te balen
165
Storting in voorziening langdurigheidstoeslag Ooievaarspas
727 54
Instituut Sociaal Raadsman
71
Implementatie BAG
337
Interne Controle WMO
80
Uitvoeringskosten WMO Totaal
100 1.747
1.957
0
76 Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Onttrekking Reserve WWB
Begroting 2010
Begroting 2011
800
496
Begroting 2012
Begroting 2013
0
0
Onttrekking Reserve WWB (Bijzondere Bijstand)
176
176
Onttrekking Instituut Sociaal Raadsman
71
ISV baten bevordering toegankelijkheid publieke ruimte Onttrekking reserve WMO
60
60
98
100
40
54
88
88
495
1.164
Onttrekking reserve WWB (Ooievaarspas) Onttrekking WWB I-Deel tbv langdurigheidstoeslag
727
Vrijval voorziening dubieuze debiteuren sociale zaken
404
Rijksbijdrage WWB W-deel agv stelselwijziging Totaal
333 1.616
496
77 D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
780
779
819
37
82
817
861
Investeringsuitgaven Zorg Innovatieve dienstverlening
Investeringsinkomsten
Saldo
819
Begroting 2013
78
79
3: LEEFBAARHEID Relatie met kerndoelstelling Raadscommissie(s) Portefeuillehouder(s)
Bewoners centraal en Diversiteit in stedelijke en landelijke ontwikkeling Algemene Zaken, Maatschappelijke ontwikkeling, Openbaar gebied Wethouders Van Baalen, Beimers, Houtzager en Rensen
A. Beschrijving programma A1 Kader Een aantrekkelijke gemeente kenmerkt zich door een prettige en leefbare omgeving. De zorg hiervoor is een verantwoordelijkheid van iedereen. Wij zorgen ervoor dat de stad er netjes uitziet en we stimuleren inwoners om ook hun steentje bij te dragen. Voldoende winkels, kleinschalige bedrijvigheid en een breed aanbod van culturele, recreatieve en toeristische voorzieningen zorgen ook voor een leefbare en aantrekkelijke omgeving. Wij willen dit aanbod versterken én promoten. Het programma Leefbaarheid heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Milieu 2. Economie 3. Kunst en cultuur 4. Recreatie en toerisme
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Milieu: 1.1. Natuur en milieueducatie In de rijksnota Natuur- en milieueducatie “kiezen, leren en meedoen” zijn vijf speerpunten geformuleerd. Door jaarlijks een werkprogramma vast te stellen wil het rijk dat stapsgewijs wordt gewerkt aan een zo efficiënt en effectief mogelijke - gezamenlijk gedragen - aanpak. Dit biedt de mogelijkheid om aansluiting en verbinding te zoeken met doelen en budgetten van verschillende overheden en maatschappelijke partijen. Deze aanpak van het rijk zal vorm en aansluiting krijgen met het gemeentelijke beleid op dit terrein. 1.2. Duurzaam Inkopen Het rijk wil samen met de andere overheden de markt voor duurzame producten stimuleren door het goede voorbeeld te geven en zelf duurzame producten te kopen. Het rijk wil in 2010 voor 100% duurzaam inkopen. De gemeenten streven naar 75% in 2010 en 100% in 2015.
80 1.3. Afval Met ingang van 2010 zijn gemeenten op grond van het Besluit Beheer Verpakkingen verplicht verpakkingen gescheiden in te zamelen. 1.4. Lucht In de Wet luchtkwaliteit is in 2007 het begrip “niet in betekenende mate” geïntroduceerd, waardoor ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk blijven, ook in overschrijdingssituaties. Projecten tot een bepaalde omvang dragen niet in betekende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeven niet meer getoetst te worden aan de - ongewijzigde - luchtkwaliteitseisen. Daarnaast voorziet de Wet luchtkwaliteit in een gebiedsgerichte aanpak via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL bevat afspraken om op nationaal, provinciaal, regionaal en plaatselijk niveau de luchtkwaliteitseisen te halen. Daarbij is rekening gehouden met gewenste en geplande ruimtelijke ontwikkelingen en te treffen verbetermaatregelen. Het NSL maakt het mogelijk om projecten in overschrijdingssituaties die wél in betekende mate bijdragen ook doorgang te laten vinden. Compensatie (saldering) van toegenomen luchtverontreiniging is mogelijk binnen het gebiedsprogramma. Wel blijven altijd de begrippen goede ruimtelijke ordening en blootstelling van kwetsbare groepen van belang. De algemene maatregel van bestuur Gevoelige bestemmingen geeft nadere regels voor de ruimtelijke ordening voor specifieke situaties (zoals nieuwe scholen, verpleeghuizen etc. nabij drukke wegen). 1.5. Duurzaam bouwen Als gevolg van de klimaatverandering neemt duurzaam bouwen een steeds belangrijker plek in op de politieke agenda. Ook de bouwsector verwacht dat duurzaam bouwen de komende jaren zal toenemen. Bekend zijn isolatie en het gebruik van verantwoord hout, terwijl intelligente installaties in de toekomst veel meer dan nu nog gebeurt toegepast zullen worden. De bouwkennis Marketing Score Card, Trends en Ontwikkelingen geeft hier meer inzicht in. Zowel architecten (69%) als aannemers (66%) menen dat duurzaam bouwen in belangrijke mate zal toenemen. 1.6. Energie/Klimaat Trends in energie en klimaat zijn het cradle to cradle-principe, dat in hoofdzaak op het gebied van water, energie en afval zijn uitwerking vindt. De vertaling naar de ruimtelijke ordening is een afgeleide, daar waar het om ruimtelijke claims gaat voor alternatieve energiebronnen, zoals windenergie. Op lokaal niveau wordt onderzoek gedaan naar het effect van kleine windmolens en zal regelgeving en certificering moeten uitwijzen of dit voor kleinere huishoudens enig gebruiksrendement zal opleveren. De toepassing ervan staat op gespannen voet met de visueelruimtelijke kwaliteit in de bebouwde omgeving. 1.7. Openbare verlichting De leveranciers werken onder maatschappelijke en politieke druk, versterkt door ontwikkelingen op de energiemarkt, volop aan de ontwikkeling van energiezuiniger verlichting.
81 1.8. Bodem Op 1 januari 2008 is het bodembeleid fundamenteel herzien door het van kracht worden van het Besluit Bodemkwaliteit. Via deze nieuwe wetgeving is de systematiek rondom grondverzet en bagger fundamenteel gewijzigd. De gemeente heeft in 2009 een bodemfunctiekaart opgesteld en zal uiterlijk in 2013 de bodemkwaliteitskaart volledig moeten herzien. Vanuit de Investeringsregeling Stedelijke Vernieuwing heeft de gemeente per vier jaar een resultaatsverplichting ten aanzien van bodemonderzoek en –sanering. 1.9. Riolering en waterbeheer Op 1 januari 2008 is de Wet Gemeentelijke Watertaken van kracht geworden. In deze wet wordt de gemeente verplicht te zorgen voor een doelmatige inzameling van hemelwater en heeft de gemeente een zorgplicht voor het tegengaan van structurele grondwateroverlast gekregen. Het wetsvoorstel over de Waterwet is op 25 maart 2008 door de Tweede Kamer goedgekeurd. In dit wetsvoorstel wordt getracht het wettelijke instrumentarium te stroomlijnen en te moderniseren en het integraal beheren van watersystemen centraal te stellen. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 27 januari 2009 zonder stemming aangenomen. 1.10. Geluid Het milieuthema geluid bevindt zich in de beheersfase. Wegverkeer is en blijft de belangrijkste bron van geluidhinder in Nederland, gevolgd door geluid van buren en vliegverkeer. Bromfietsen zijn van alle geluidsbronnen het meest hinderlijk. Bovendien zijn ze de belangrijkste bron van slaapverstoring, gevolgd door contactgeluiden van de buren (Franssen et al., 2004). Met een aantal gerichte maatregelen zoals het plaatsen van geluidsschermen langs snelwegen en het isoleren van woningen tracht de overheid de geluidhinder te reduceren. Daarnaast maakt de Nederlandse overheid zich in Europees verband sterk voor de aanscherping van geluideisen voor nieuwe voertuigen. Ondanks deze maatregelen is de geluidhinder het afgelopen decennium nauwelijks afgenomen en voor enkele bronnen zelfs toegenomen. Dit is voornamelijk het gevolg van de toename van het wegverkeer. 1.11. Milieumanagement/ Gemeentelijk interne milieuzorg Op dit moment geen ontwikkelingen.
2. Economie: De economie verkeert in zwaar weer. Half februari 2009 bracht het Centraal Planbureau de voorspelling naar buiten dat de Nederlandse economie in 2009 en 2010 fors zal krimpen. In termen van economische groei wordt het dieptepunt van de recessie verwacht in 2009. Doordat de werkgelegenheid doorgaans met een vertraging van ongeveer een jaar op de ontwikkeling van de productie reageert, ligt het zwaartepunt van de werkgelegenheidsverliezen echter in 2010. De werkloosheid loopt daardoor naar verwachting op van de huidige 3,9% naar 8,8% in 2010. Gelet op de dominante sectoren bestuur, onderwijs en zorg in onze gemeente is het waarschijnlijk dat deze
82 minder gevoelig zijn voor de crisis dan de marktsectoren. Wij hebben maatregelen ter stimulering van de economie getroffen om de gevolgen van de crisis voor inwoners, bedrijfsleven en werknemers in onze gemeente zoveel mogelijk te beperken. Op 1 mei 2009 is de experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BIZ) in werking getreden. In een BIZ-zone moeten alle ondernemers bijdragen aan de verbetering van het gebied. 3. Kunst en cultuur: Het landelijke Actieprogramma Cultuurbereik liep tot eind 2008. De opvolger van het Actieprogramma Cultuurbereik is het landelijke Programmafonds Cultuurparticipatie. Doelstelling van dit fonds is kunst en cultuur voor en door iedereen. Het fonds heeft een financiële matchingsregeling voor gemeenten en provincies. Leidschendam-Voorburg gaat hiervoor een aanvraag doen. Landelijke speerpunten zijn verder het stimuleren van talent en het zorgen voor een brede basis voor cultuur (beleidsnota Kunst van het leven OCW). Van de provincie Zuid-Holland is het Cultuurplan 2009-2010 Mooi en Meedoen van belang. Hoofdopgaven zijn een gezonde, veilige en aantrekkelijke woonomgeving en meer maatschappelijke participatie. Op het gebied van de monumentenzorg is de herziene Monumentenwet uit 2007 van betekenis. Archeologie heeft hierin een prominente plaats. Gemeenten zijn verplicht om archeologie in te bedden in ruimtelijke ordeningsprocessen. Een modernisering van de monumentenwet is in voorbereiding, waarmee wordt beoogd de monumentenzorg meer omgevingsgericht dan objectgericht aan te pakken. Verder is maatschappelijk gezien nog steeds sprake van een toenemende publieke belangstelling voor de plaatselijke geschiedenis en het lokale culturele erfgoed.
4. Recreatie en toerisme: Door de wereldwijde kredietcrisis is de verwachting dat meer mensen in eigen land op vakantie gaan of dagtochten gaan ondernemen om te ontspannen. Recreanten besteden nog steeds een groot deel van hun vrijetijdsbesteding dicht bij huis. Het gemeentelijk recreatie- en toerismebeleid richt zich met name op de eigen inwoners en inwoners en bezoekers uit de regio. De gemeente zet vooral in op een kwalitatieve versterking van het eigen (lokale) aanbod en zoekt verder aansluiting bij onderscheidende diensten en producten uit de regio. In de nieuwe Waterwet (op 1 januari 2009 in werking getreden) is een lozingsverbod opgenomen van toiletwater van pleziervaartuigen. Om hier uitvoering aan te geven moeten gemeenten er voor zorgen dat op hun kosten sanitair vuilwaterinnamepunten bij ligplaatsen gerealiseerd worden. De Vereniging Regio Water heeft een toolkit gemaakt op basis waarvan bepaald kan worden waar de gemeente het sanitair vuilwaterinnamepunt het beste kan realiseren. In 2010 zal hiervoor een locatie worden bepaald.
83 A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Milieu: a. NME-jaarprogramma 2007-2008 (2007/2431 b. Milieubeleidsverklaring (2007/18236) c. Aanwijzen milieucoördinator (2007/30003) d. Inkoopbeleid; duurzaam inkopen is opgenomen in het inkoopbeleid (2005/31830) e. Het Landelijk Afval Plan (is ook het gemeentelijke beleidskader). f. Het Actieplan Luchtkwaliteit 2007-2015 (2007/29091) g. Nota Duurzaam bouwen 2004-2009 h. FSC-convenant gebruik tropisch hardhout i. Het klimaatakkoord rijk-gemeenten 2007 door de gemeente onderschreven in januari 2008 (2008/603) j. Het normenkader voor de vaststelling van Hogere waarden wet Geluidhinder (2007/22476) k. Geluidbelastingkaarten (2007/24224) l. Ontwerp Actieplan Geluid 2009-2013 (2009/15779) m. Bodemkwaliteitskaart Leidschendam-Voorburg (vastgesteld 18-09-2007) n. Bodembeheerplan Leidschendam-Voorburg (vastgesteld 18-09-2007) o. Het Gemeentelijk RioleringsPlan 2004-2008 p. Het beleidsplan Openbare Verlichting 2006-2015 (2005/31951) q. Klimaatplan 2009-2020 (2009/11054).
2. Economie: a. Economische Beleidsbrief 2005 (2005/35115) b. Uitwerkingsplan economisch beleid 2008 (2008/3845) c. Plan van aanpak Arbeidsmarktbeleid 2007-2010 (2007/24520) d. Stimulering lokale economie in de gemeente Leidschendam-Voorburg (2009/15507. raadsbrief)
3. Kunst en cultuur: a. Het Subsidiebeleidskader, met subsidiegrondslagen en subsidiecriteria (2003/14544) b. De nota Keuzes in cultuurbeleid: tien discussiepunten voor het toekomstig cultuurbeleid van Leidschendam-Voorburg (2005/33772) c. De nota Cultuureducatie met onder meer aandacht voor cultuureducatie in het basis- en voortgezet onderwijs (2007/1350) d. De nota Bibliotheekvernieuwing/toekomst van de bibliotheek (2007/29029) e. De nota Activiteiten bibliotheekvernieuwing 2005-2010 (2008/12309). f. Het Locatieplan Beeldende Kunst (2008/23673) g. Evaluatie onderhoudsplan buitenkunst 2006-2008 (2009/13241)
84 h. De nota Vernieuwing van het museaal bestel gericht op de realisatie van één historisch museum en een nieuw inhoudelijk museumconcept (2007/29044) i. De nota Voortgang museale vernieuwing (2009/10812) j. Het actieprogramma Monumenten en Archeologie, gericht op het intensiveren van de aandacht voor het cultureel erfgoed, met name op het terrein van de monumentenzorg en de archeologie (2008/4574) k. De nota Het bodemarchief ontrafeld, over het archeologiebeleid in de Pactgemeenten Wassenaar, Voorschoten en Leidschendam-Voorburg (2008/26867) l. Subsidieverordening restauratie monumentale panden Leidschendam-Voorburg 2008: subsidiekader voor restauratie van gemeentelijke monumenten en monumentale panden in het beschermd stadsgezicht (2008/4574).
4. Recreatie en toerisme a. Toeristisch Actieprogramma 2008-2011 (2008/12365) b. Evenementenbeleidsplan (2008/5624) c. Visie en plan van aanpak stadspromotie (2009/14768) d. Gebiedsvisie Stompwijk e. Visie Duin Horst en Weide f. Speelruimteplan 2006 en het Speelruimte-uitvoeringsplan (2005/8777).
A4 Huidige stand van zaken 1. Milieu: 1.1. Natuur- en milieueducatie In 2009 wordt een beleidskader NME/NMC (natuur- en milieu Educatie en Communicatie) opgesteld. In de toekomst zal natuur- en milieueducatie en leren voor leefbaarheid en leren voor duurzaamheid centraal staan. 1.2. Duurzaam Inkopen Vanuit het gezamenlijk initiatief van de koepelorganisaties VNG, IPO, Unie van Waterschappen en het Rijk zijn voor 80 productgroepen duurzaamheidscriteria ontwikkeld. Het opnemen van duurzaamheidscriteria bij aanbestedingen en inkoop algemeen wordt hiermee vergemakkelijkt. Er wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met energie- en materiaalgebruik evenals met sociale aspecten zoals kinderarbeid. Duurzaamheid wordt in aanbestedingen meegewogen volgens de productcriteria opgesteld door Senter Novem. Ter realisatie van de doelstelling van 75% duurzaam inkopen voor gemeenten in 2010 wordt het inkoopbeleid aangescherpt.
85 1.3. Afval Het Landelijk Afval Plan (LAP) is ook het gemeentelijke beleidskader. Onze gemeente valt in stedelijkheidsklasse 1 als het gaat om de inzameldoelstellingen van de afvalstromen. De gemeente conformeert zich aan deze doelstellingen. In Avalex-verband is in 2009 onderzoek gedaan naar de meest efficiënte mogelijkheden (voor zowel burgers als gemeenten) voor het gescheiden inzamelen van kunststofverpakkingen binnen de Avalex-gemeenten. De resultaten komen in het derde kwartaal beschikbaar en vervolgens aan de gemeenteraad voorgelegd. Het gescheiden aanbieden van papier, glas en textiel krijgt in 2010 een impuls. In 2010 wordt grotendeels overgegaan op het inzamelen van restafval bij hoog- en stapelbouw via ondergrondse containers. Het gescheiden inzamelen van GFT bij hoog- en stapelbouw wordt dan beëindigd. 1.4. Lucht Het Actieplan Luchtkwaliteit 2007-2015 omvat een mix van verbetermaatregelen die binnen de mogelijkheden van de gemeente liggen. De gemeente heeft 24 nieuwe voertuigen op aardgas aangeschaft en circa honderd gebruikers van gemeentevoertuigen hebben een rijstijltraining Het Nieuwe Rijden gehad. Onderzoek naar de invoering van milieuzonering voor vrachtverkeer is afgerond. In samenwerking met het Stadsgewest Haaglanden is een promotieactie voor het rijden op aardgas gevoerd, gericht op pomphouders, wagenparkbeheerders en particulieren. De invoering van het mobiliteitsmanagement binnen de eigen organisatie wordt voorbereid. Het onderzoek naar de optimalisering van acht verkeersregelinstallaties wordt afgerond. Daarnaast wordt het onderzoek naar duurzame energieopwekking en aansluiting op restwarmtenet voortgezet. Ook gedeeld autogebruik wordt gestimuleerd en gefaciliteerd. In kader van het Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer vindt stimulering van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer plaats. Tenslotte vindt realisering plaats van duurzaam veiligmaatregelen. 1.5. Duurzaam bouwen Voor duurzaam bouwen is in Haaglanden verband een FSC convenant afgesloten (Forest Stewardship Council ofwel Raad voor Goed Bosbeheer). Onze gemeente heeft in Haaglandenverband het instrument gemeentelijke praktijkrichtlijn (GPR) aangeschaft. In 2009 is het duurzaam bouwenbeleid geactualiseerd in de dubo-nota 2009-2015. In deze nota is het gebruik van GPR als structureel onderdeel van bouwplannen van enige omvang verankerd. Duurzaam bouwen is tevens geïntegreerd in het Klimaatplan 2009-2020. Via diverse uitvoeringsprojecten wordt duurzaam bouwen actief opgepakt. 1.6. Energie/klimaat In het Klimaatplan 2009-2020 zijn de lange termijndoelstellingen opgenomen op het gebied van duurzaamheid (onder andere op het gebied van energiebesparing en duurzame energie). Aan het klimaatplan is tevens een uitvoeringsprogramma gekoppeld voor de periode van 2009-2012. Naast de inzet van subsidiegelden voor klimaatprojecten wordt in overeenstemming met het meest ambitieuze scenario actief ingezet op duurzame energieopwekking via zonnepanelen, stimulering van klimaatinvesteringen door particulieren en investeringen in de eigen gebouwen.
86 1.7. Openbare Verlichting In 2010 zal op de doorgaande wegen bekeken worden of dimmen van de verlichting tot de mogelijkheden behoord om te komen tot een grotere energiebesparing. De zeer energiezuinige ledverlichting zal naar de huidige inzichten van Senter Novem in 2011 volop beschikbaar zijn. 1.8. Bodem De bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan geven het beleidskader aan voor grondverzet. Voor het bodembeheer volgt de gemeente de Wet bodembescherming, het Besluit Bodemkwaliteit en het provinciale bodembeleid. Op het gebied van bodem worden geen gemeentelijke beleidswijzigingen verwacht. Ondanks een stijgende trend in het aantal afgesloten saneringen blijft het aantal te onderzoeken en te saneren locaties onverminderd hoog. Voor de huidige werkvoorraad geldt de doelstelling dat deze uiterlijk in 2030 moeten zijn aangepakt, in samenhang met marktdynamiek, uitvoering van bouwplannen en de herinrichting van gebieden. 1.9. Riolering en waterbeheer Het maatregelenpakket voortvloeiende uit het Gemeentelijk rioleringsplan 2009-2014 (GRP) is in november 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. In dit maatregelenpakket is aangegeven hoe de gemeente haar (deels veranderende) taken op dit gebied (afvalwaterzorg, hemelwaterzorg, grondwaterzorg) gaat oppakken, hoe zij haar zorgplicht rond het bestaande rioleringsstelsel (onderhoud en vervanging) gaat uitvoeren, en hoe zij aan haar milieuverplichtingen voldoet. Binnen de bebouwde kom vindt de inzameling van stedelijk afvalwater hoofdzakelijk via (gemengde) vrijverval riolen plaats. Buiten de bebouwde kom wordt het afvalwater voor het grootste deel ingezameld door drukriolering. Het ingezamelde water wordt via gemalen en persleidingen verpompt naar de rioolwaterzuivering. De gemeente voldoet bijna aan de basisinspanning riolering. Alle panden in de gemeente zijn aangesloten op de riolering (met uitzondering van 30 panden waarvoor door de provincie ontheffing is verleend). Het huidige stelsel bestaat uit ca 200 km vrijvervalriolering, waarvan ca 32 km ouder dan de rekenleeftijd van 60 jaar. Dit betekent dat er de komende jaren flink ingezet moet worden op vervanging of (levensduurverlengende) reparatie van dat deel van het net. De wijzigingswet gemeentelijke watertaken is op 1 januari 2008 in werking getreden en verandert een aantal bestaande wetten, te weten de Wet milieubeheer (rioleringszorgplicht), de Wet op de waterhuishouding (toevoeging hemelwaterzorgplicht) en de gemeentewet (verbreding mogelijkheden rioolheffing). Gemeenten krijgen naast de zorgplicht voor afvalwater nieuwe zorgplichten voor de inzameling en verwerking van overtollig hemelwater en grondwater. Daarnaast wordt de gemeente het aanspreekpunt voor de burger voor alle zaken die met water te maken hebben. In 2007 zijn met het hoogheemraadschap van Delfland nadere afspraken gemaakt over de overdracht van het beheer van het stedelijk water. Deze afspraken zijn vastgelegd in een convenant.
87 Het merendeel van de thans bij de gemeente rustende beheertaken is overgedragen aan het Hoogheemraadschap van Delfland. Een soortgelijk traject met het Hoogheemraadschap van Rijnland is in 2007 aangegaan. De formele overdracht van beheertaken vindt plaats in 2009. 1.10. Geluid De ingrijpende herziening van de Wet Geluidhinder in 2007 heeft onder andere geleid tot het verplicht opstellen van gemeentelijk beleid Hogere Waarden Wet Geluidhinder en de plicht tot het opstellen van geluidsbelastingkaarten met een geluidactieplan. Op grond van de bepalingen uit de Wet geluidhinder zijn in 2007 geluidbelastingkaarten vastgesteld en is in het najaar van 2009 een Actieplan geluid vastgesteld. Met algemene beleidsmaatregelen en gerichte maatregelen ter oplossing van de twaalf benoemde knelpuntsituaties door wegverkeerslawaai. 1.11. Milieumanagement / Gemeentelijk interne milieuzorg In 2009 is gestart met het implementeren van het milieumanagementsysteem in de bestaande structuur en werkprocessen van de gemeentelijke organisatie. In 2008 heeft overigens de bewustwordingscampagne Milieu op de werkplek voor medewerkers plaatsgevonden.
2. Economie: De gemeente Leidschendam-Voorburg werkt aan een structurele versterking van de lokale economie. Zo is in het voorjaar 2008 de Taskforce Economie van start gegaan. De taskforce is een samenwerkingsverband tussen de gemeente, het MKB Leidschendam-Voorburg en de Kamer van Koophandel. Doel is om op gestructureerde wijze projecten op economisch gebied op te zetten en te begeleiden. De projecten moeten leiden tot een verbetering van het ondernemersklimaat binnen de gemeente en tegelijkertijd tot meer werkgelegenheid voor de inwoners van de gemeente. Om dit te bereiken is een aantal speerpunten benoemd: a. Bedrijventerreinen: om er voor te zorgen dat de bedrijventerreinen in de gemeente Leidschendam-Voorburg aantrekkelijke vestigingsplaatsen blijven, zullen de bedrijventerreinen gerevitaliseerd worden. Een werkgroep bedrijventerreinen, waarin ondernemers van diverse bedrijventerreinen zitting hebben, is bezig met de voorbereiding van een plan van aanpak voor de revitalisering. b. Recreatie en toerisme: in samenspraak met de werkgroep recreatie en toerisme wordt het Toeristisch Actieprogramma nader uitgewerkt en uitgevoerd. c. Zorgeconomie: gezien de bovengemiddelde vergrijzing en het bovengemiddelde inkomen bestaat de behoefte beleid te ontwikkelen gerelateerd aan de vraag naar zorg/welzijn voor deze doelgroep. Tenslotte is een taskforce arbeidsmarktbeleid samengesteld om tot een integraal Arbeidsmarktbeleid te komen met daaraan gekoppeld een concreet actieplan. Als product is hier het SOB+ (samenwerkingsverband onderwijs, bedrijfsleven en arbeidstoeleidende instanties) uit voortgekomen. Het SOB+ heeft tot doel om de afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven te verbeteren, het aantal vroegtijdige schoolverlaters terug te dringen en het ondernemerschap en
88 vestigingsklimaat in de gemeente te versterken. Een programmamanager is aangesteld om concrete activiteiten op te zetten.
3. Kunst en cultuur: De voorbereidende werkzaamheden voor de nieuwe bibliotheek op het Fluitpolderplein en het Kulturhus in Stompwijk, waarvan de bibliotheek onderdeel wordt, zijn in volle gang. Verder worden voorbereidingen getroffen voor de invoering van zelfbediening in de bibliotheek in 2010. Daarnaast is in het kader van de bibliotheekvernieuwing een aantal projecten succesvol gerealiseerd. Het betreft onder meer het project Leesbevordering bij jonge kinderen, het Makkelijk Lezen Punt en het Historisch Informatie Punt (in samenwerking met het gemeentearchief en het Stadsmuseum Leidschendam-Voorburg). Met alle gerealiseerde activiteiten is een grote stap gezet naar een aantrekkelijke en hedendaagse bibliotheekvoorziening voor de inwoners en instellingen van de gemeente. Het is nu tijd om de nieuwe projecten te bestendigen. In het kader van de vernieuwing van het museaal bestel is Stadsmuseum Leidschendam-Voorburg, een samenwerkingsverband tussen de stichting Museum Swaensteyn en de stichting Historische Collectie Veur-Stompwijk, tot stand gekomen. Een van de eerste wapenfeiten van het nieuwe museum is de uitgave van de historische Canon van Leidschendam-Voorburg en de totstandkoming van het Kabinet. De opdracht voor de vervaardiging van de eerste zes stadsbakens is verleend. Het onderzoek naar de huisvesting voor het museum zit in een stroomversnelling. In 2010 blijft cultuureducatie, in navolging van landelijke en provinciale trends, een belangrijk onderdeel van het cultuurbeleid. Het cultuurmenu voor het primair onderwijs wordt voortgezet en geprofessionaliseerd, onder meer door de lancering van een cultuurmenuwebsite. Voor het voortgezet onderwijs wordt een vervolg gegeven aan het platform cultuureducatie. Bij de cultuureducatie in de vrije tijd wordt gestreefd naar aansluiting bij de ontwikkelingen in de naschoolse opvang. Naar aanleiding van het model cultuurparticipatie van de provincie wordt gewerkt aan een meerjarenplan met projecten en activiteiten voor cultuurparticipatie. Hiervoor wordt samengewerkt met vijf gemeenten in de regio. De eerste resultaten worden in 2010 verwacht. Het beheersplan Buitenkunst 2006-2008 is afgerond en geëvalueerd. De gestelde doelen met betrekking tot het wegwerken van achterstallig onderhoud zijn ruimschoots gehaald. Vanaf 2010 wordt het beheer van de kunst in de openbare ruimte uitbesteed aan een gespecialiseerd bedrijf. De uitvoering van het Locatieplan Beeldende Kunst is in volle gang. Er zijn diverse opdrachten uitgeschreven.
89 Het archeologiebeleid is in februari 2009 vastgesteld. Uit de nota vloeien nieuwe werkzaamheden voort zoals het beoordelen van bouwaanvragen, bestemmingsplannen en andere ruimtelijke processen op de gevolgen voor de archeologie. Verder wordt gewerkt aan publieksbereik en inpassing in de openbare ruimte. Het actieprogramma Monumenten en archeologie is volop in uitvoering. De eerste eigenaren krijgen in 2009 een bezoek van de monumentenwacht. Op andere vlakken wordt aandacht besteed aan het in beeld brengen van de cultuurhistorie en de ontwikkeling van cultuurhistorisch besef bij burgers. Dit laatste wordt gerealiseerd door het organiseren van lezingen en het opstellen van brochures.
4. Recreatie en toerisme: In het meerjarige Toeristisch Actieprogramma zijn programma’s geformuleerd op basis van vooraf bepaalde kansrijke thema’s. Dit zijn vijf thema’s waarmee de gemeente verwacht zich toeristischrecreatief te profileren. De thema’s zijn: Water-stad-land, Historie, Recreatief winkelen, Recreatief sporten en het Buitengebied. Daarnaast zijn de algehele promotie van de gemeente en samenwerking met externe partners van groot belang voor het welslagen van de programma’s. Momenteel vindt uitwerking van de programma’s en activiteiten uit het meerjaren Toeristisch Actieprogramma plaats. Nieuwe ontwikkelingen worden in de werkgroep recreatie en toerisme besproken en vanuit de werkgroep worden ideeën aangedragen voor de nadere uitwerking. Bij de prioriteitstelling is het onder de aandacht brengen van wat de gemeente nu al te bieden heeft als zeer belangrijk ervaren en staat bovenaan. In samenspraak met de werkgroep recreatie en toerisme wordt de stadspromotie nader uitgewerkt, waaronder een nadere specificatie van de doelgroepen en de middelen om deze doelgroepen te bereiken. In 2009 is de rubriek recreatie en toerisme op de gemeentelijke website aangepast, die in 2010 wordt uitgebreid. Het economisch en toeristisch potentieel van de Vliet wordt versterkt door het investeren van het verblijfsklimaat rondom Leidschendam-centrum en de aanleg van passantenhavens met de bijbehorende voorzieningen. Op basis van het ligplaatsenplan 2009 van de provincie worden in 2010 nadere afspraken gemaakt over mogelijke functiewijzigingen van ligplaatsen of wachtplaatsen en het beheer van de ligplaatsen langs de provinciale vaarwegen. Het aantal ondernemers dat lokale arrangementen aanbiedt is in 2009 toegenomen. Het in samenwerking met de ondernemers ontwikkelen van arrangementen die de toeristisch-recreatieve voorzieningen over water, in de stad en in het buitengebied verbinden, zal in 2010 verder gestimuleerd worden. In samenwerking met het Stadsgewest Haaglanden wordt een aantal gemeenteoverschrijdende arrangementen uitgewerkt. Voor 2010 worden activiteiten ontwikkeld en subsidieaanvragen voorbereid in het kader van het provinciale themajaar 2010: waterlinies en historische waterwegen. De Vlietdagen zullen ook in het kader van dit thema staan.
90 Het Stadsgewest Haaglanden heeft een fietsknooppuntensysteem in voorbereiding, dat in het voorjaar 2010 operationeel zal zijn. In het evenementenbeleidsplan is opgenomen dat de gemeente het initiatief neemt tot de oprichting van een overkoepelende evenementenorganisatie. De ambtelijke organisatie is vooralsnog zelf onvoldoende ingericht voor de coördinatie en promotie van evenementen en in beginsel is het ook niet de doelstelling van de gemeentelijke organisatie om dit in eigen beheer te organiseren. In het najaar 2009 wordt gestart met de nadere verkenning en uitwerking.
91
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Leefbaarheid zijn: 1. Milieu: De gemeente versterkt de kwaliteit van de leefomgeving. 1.1. Natuur- en milieueducatie Met natuur- en milieueducatie wordt beoogd mensen (burgers) overal en altijd over milieu en natuur te informeren, zodat ze de verantwoordelijkheid nemen voor hun leefomgeving. Operationele doelstellingen: a. Het betrekken van nieuwe doelgroepen bij natuur- en milieueducatie. Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatiewaarde 2008
a. Deelname leerlingen aan activiteiten b. Deelname volwassenen aan activiteiten
15.000 Ntb
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009
2010
2011
2012
2013
15.500
18.000
19.000
20.000
20.000
20.000
100
250
300
350
500
500
Streef-
Streef-
Streef-
1.2. Duurzaam inkopen Operationele doelstellingen: a. De werken, producten en diensten duurzaam inkopen b. De duurzaamheidscriteria per productgroep van Senter Novem toepassen. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde 2008
a. Percentage duurzame inkoop adhv Zelfscan Duurzaam
Ntb
Ntb
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009 65%
2010 75%
2011 80%
2012 85%
2013 90%
inkopen
De nulmeting wordt in 2010 uitgevoerd.
1.3. Afval Beoogd wordt het percentage gescheiden afvalstromen op peil te houden en zo mogelijk verder te verbeteren. Afhankelijk van de gekozen methode voor het scheiden van kunststof wordt in 2010 het percentage gescheiden afvalstromen aangepast. Het Landelijk Afval Plan is ook het gemeentelijke beleidskader.
92 Operationele doelstellingen: a. De kwaliteit van de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst op korte termijn verbeteren. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatie-
a. Percentage gescheiden afvalstromen
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
43%
43%
43%
43%
43%
43%
43%
(LAP-norm) b. Aantal meldingen en klachten over de
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
dienstverlening afvalinzameling
Ad b. Met ingang van 2009 is een verbeterd meldingen- en klachtensysteem operationeel. Het jaar 2009 wordt als meetjaar bepalend voor de normstelling en de bepaling van de streefwaarden.
1.4. Lucht De gemeente wil een goede luchtkwaliteit voor haar inwoners en tijdig voldoen aan de luchtkwaliteitseisen. Operationele doelstelling: a. Het aantal bewoners dat blootgesteld wordt aan concentraties boven een grenswaarde voor de luchtkwaliteit is nul. Omschrijving effectindicator
a. Aantal blootgestelden aan
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
0
25
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
NO2 boven de grenswaarde b. Aantal blootgestelden aan fijnstof boven de grenswaarde
Ad a en b. De heersende concentraties aan NO2 en fijnstof zijn de resultante van meteologische omstandigheden en diverse factoren die slechts in zeer beperkte mate door lokaal beleid zijn te beïnvloeden. Het effect van lokaal beleid is circa 3%. Verbetering van de luchtkwaliteit komt tot stand door de gezamenlijke inspanningen van alle overheden (inclusief Europa) en andere actoren.
1.5. Duurzaam bouwen Er wordt gebruik gemaakt van het instrument Gemeentelijke Praktijk Richtlijn. Dit instrument meet de duurzaamheid van gebouwen.
93
Operationele doelstellingen: a. Het instrument Gemeentelijke Praktijk Richtlijn opnemen als stimuleringsintentie bij bouwplannen van enige omvang. Omschrijving effectindicator
a. Gemiddelde GPR-score
Norm
Geen
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
N.v.t.
7
7
7
7
7
nieuwbouwprojecten
1.6. Energie/klimaat In het beleidsplan openbare verlichting 2006 staat de doelstelling om te komen tot een reductie van energieverbruik voor openbare verlichting met 14% (exclusief areaaluitbreiding) in 2014 ten opzichte van referentiejaar 2006. Operationele doelstellingen: a. Reduceren van energieverbruik voor openbare verlichting en eigen gebouwen b. Bevorderen dat particulieren, bedrijven en de gemeente daadwerkelijk overgaan tot het klimaatgericht handelen c. De burger bewuster laten omgaan met energie d. Bevorderen van energiebesparing bij huishoudens via het Wonen++ project e. Vergroten duurzaamheid scholen (duurzame energieopwekking via zonnepanelen). Omschrijving effectindicator
a. Afname energieverbruik
Norm Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
-14%
2.940.200
2.896.100 2.846.900 2.798.500 2.756.500 2.756.500
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
15
15
15
15
15
Ntb
Ntb
68
68
68
68
68
Ntb
Ntb
openbare verlichting b. Aantal huishoudens dat
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
energiebesparende maatregelen neemt c. Quickscans energie bedrijven d. Aantal zonnepanelen op scholen e. Aantal geplaatste zonnepanelen overige gebouwen
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
94 Omschrijving effectindicator
Norm Realisatie-
f. Opplussen gemeentelijke
Ntb
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
gebouwen
Ad a. Nulmeting 2006 3.030.465 (KWh) Ad b, c, e en f De effectindicatoren worden nader uitgewerkt in het Klimaatplan op basis van het uitvoeringsprogramma.
1.7. Openbare Verlichting De openbare verlichting wordt verbeterd in bruikbaarheid en milieuaspecten. Beoogde effecten zijn het bereiken van een algeheel verlichtingsniveau conform landelijke norm (NPR 13.201), toepassing van lichtkleur die maximale sociale veiligheid waarborgt, en standaardisering van toegepaste materialen.
Operationele doelstellingen: a. Aanpak van slecht verlichte plekken b. Verbetering van de lichtkleur waar dat mogelijk is. Omschrijving effectindicator
a. Rapportcijfer klanttevredenheid
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
7
7
7
7
7
7
7,5
b. Leveringsbetrouwbaarheid
1.000
1.600
1.450
1.200
1.050
1.000
950
c. Duurzaamheid/energieverbruik
100%
95%
93%
91%
89%
87%
85%
Ad a. Het gaat om het subjectieve oordeel van de klant; de tevredenheid van inwoners over de openbare verlichting, zoals gemeten via VNG-benchmark “de staat van de gemeente”. Ad b. Betreft streefwaarde aantal meldingen op het gebied van openbare verlichting. Ad c. Deze indicator is opgenomen in het beleidsplan openbare verlichting (de gehanteerde norm = energiekosten openbare verlichting in peiljaar 2005 volgens beleidsplan).
1.8. Bodem Identificatie en zorgvuldige afhandeling/sanering van (nieuwe) gevallen van bodemverontreiniging staan voorop (identificatie, registratie, beoordeling en het treffen van de noodzakelijke saneringsmaatregelen).
95 Operationele doelstellingen: a. De bodem wordt duurzaam beheerd b. Bodemverontreiniging wordt in beeld gebracht en waar noodzakelijk functioneel gesaneerd. Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
a. Uitgevoerde bodemonderzoeken
50
50
50
50
50
50
40
40
40
40
40
40
8
8
8
8
8
8
4
4
4
4
4
4
1.800
1.800
1.800
1.800
1.800
1.800
(derden) b. Uitgevoerde bodemonderzoeken (gemeente) c. Uitgevoerde bodemsaneringen (gemeente) d. Meldingen ernstige bodemverontreinigingen e. Behandelde makelaarsvragen bodem
De streefwaarden zijn gebaseerd op de (gelijkblijvende) middelen en capaciteit in de meerjarenramingen. Het aantal makelaarsvragen (onder e) is gebaseerd op de gemiddelde mutatiegraad en afhankelijk van de marktwerking.
1.9. Riolering en waterbeheer Met de uitvoering van de maatregelen uit het Gemeentelijk rioleringsplan 2009-2014 wordt voldaan aan de vigerende milieuwetgeving en voorzien in de reguliere vervanging van riolering binnen de gemeente.
Operationele doelstellingen: a. Voltooien van de laatste voor de Wet verontreiniging oppervlaktewater vergunning benodigde voorzieningen b. Vervangen van de slechtste (en veelal ook oudste) delen van de riolering c. Voltooien van de overdracht van watergangen aan het Hoogheemraadschap van Rijnland. Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
I. Waterkwaliteit: a. Leveringsbetrouwbaarheid *
100
100
100
100
100
100
100
45
45
45
45
45
45
45
II. Waterkwantiteit: a. Leveringsbetrouwbaarheid *
96 Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
III. Kwaliteit riolering: a. Leveringsbetrouwbaarheid *
25
25
25
25
25
25
25
Ad I. Betreft open water Ad II. Heeft betrekking op open water inclusief wateroverlast: water op straat * Betreft het aantal meldingen op betreffende onderwerp per kalenderjaar
1.10. Geluid Met een aantal gerichte (overdrachts)maatregelen zoals het isoleren van woningen en het treffen van specifieke maatregelen in de nabijheid van drukke doorgaande (auto)wegen, tracht de overheid de geluidhinder te reduceren. Operationele doelstellingen: a. In 2014 zijn de twaalf geluidsknelpunten (clusters van woningen met overschrijdingen van de plandrempel 65 dB) zoals bepaald in het Actieplan, opgelost. Omschrijving effectindicator
a. Aantal woningen belast met
Norm
0*
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Nb
300
225
150
75
75
verkeerslawaai boven plandrempel (65 dB)
Ad a. De norm van nul is te bereiken in het jaar 2020
1.11. Milieumanagement / Gemeentelijk interne milieuzorg De gemeente vervult nadrukkelijk een voorbeeldfunctie voor haar burgers, het bedrijfsleven en andere lokale en regionale overheden. Een duurzame bedrijfsvoering, waarbij continu aandacht wordt besteed aan beheersing en vermindering van de milieubelasting van de eigen organisatie is hierbij essentieel. Daarom is een milieumanagementsysteem opgezet. Operationele doelstellingen: a. Naleving milieuwet- en regelgeving b. Het centraal stellen van duurzame ontwikkeling binnen de gemeentelijke organisatie c. Verbetering van onze milieuprestaties.
97 Omschrijving effectindicator
Nulmeting/
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Norm
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
* Op dit moment is geen geschikte indicator beschikbaar; het onderzoek naar een geschikte indicator wordt voortgezet (naar verwachting bij begroting 2011 bekend).
98 2. Economie: Op het gebied van economie richt de gemeente zich, mede in het licht van de economische crisis en de maatregelen die zijn opgesteld, op behoud van werkgelegenheid, het stimuleren van het ondernemersklimaat door middel van complementaire en faciliterende samenwerking via de Taskforce economie, extra aandacht voor de bedrijventerreinen door middel van revitalisering, stimuleren van recreatie en toerisme en het faciliteren van de startende ondernemer. Operationele doelstellingen: a. Het versterken van de bestaande economische activiteiten b. Stimuleren en faciliteren met de taskforce Economie van de zorgeconomie, de bedrijventerreinen en toerisme en recreatie stimuleren c. Het verder uitdragen en implementeren van de rol van de gemeente Leidschendam-Voorburg. Omschrijving effectindicator
Norm
a. Rapportcijfer ondernemingsklimaat b. Aantal startende ondernemers in de
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
7 Ntb
Ntb Ntb
6 Ntb
6,5 Ntb
7 Ntb
7 Ntb
7 Ntb
gemeente c. Rapportcijfer gemeentelijk
7
7
7
7
7
7
7
7
Ntb
6
6,5
7
7
7
ondernemingsklimaat als geheel d. Rapportcijfer gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers e. Mate van tevredenheid van ondernemers over
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
economisch klimaat
Ad b. Op dit moment is het startersbeleid in ontwikkeling. Er is nog geen historische informatie over het aantal startende ondernemers beschikbaar. Naar verwachting zijn de gegevens het vierde kwartaal 2009 beschikbaar. Ad e. In 2009 wordt een nulmeting uitgevoerd over de mate van tevredenheid van ondernemers over de gemeente Leidschendam-Voorburg als vestigingsplaats voor hun bedrijf.
3. Kunst en cultuur: Wij willen bereiken dat inwoners actief met kunst en cultuur in aanraking kunnen komen. Operationele doelstellingen: a. Een cultureel voorzieningenniveau dat, rekening houdend met de situering van de gemeente, qua aanbod aansluit bij de wensen van de plaatselijke bevolking b. Een doorlopende leerlijn op het gebied van cultuureducatie in het basisonderwijs c. Instandhouding en ontsluiting van het cultureel erfgoed d. Spreiding van beeldende kunst in de openbare ruimte.
99
Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde 2008
a. Gebruikers van culturele voorzieningen als percentage
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009
2010
2011
2012
2013
25%
19%
20%
22%
24%
25%
25%
b. Deelname scholen aan het Cultuurmenu
21
21
21
21
21
21
21
c. Aantal bezoekers open monumentendag
1.650
1.600
1.650
1.650
1.650
1.650
1.650
Nvt
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
van het aantal inwoners
d. Aantal deelnemers georganiseerde activiteiten
Ntb
Nvt
cultuurparticipatie
Ad d.: De activiteiten worden ontwikkeld in 2010 en zijn mede afhankelijk van subsidietoekenning door de provincie ZuidHolland in 2010. Omdat de activiteiten nog onbekend zijn, kunnen hier nog geen streefwaarden aan worden gekoppeld. De verwachting is dat de streefwaarden in het eerste halfjaar van 2010 kunnen worden vastgesteld.
4. Recreatie en toerisme: De gemeente wil het bestaande toeristisch-recreatieve aanbod beter onder de aandacht brengen van de eigen inwoners en de inwoners en bezoekers van de regio en het aanbod versterken op basis van nadere uitwerking van de in het toeristisch actieprogramma genoemde kansrijke thema’s. Hiermee willen wij bereiken dat meer mensen een bezoek brengen aan de gemeente en gebruik maken van de toeristisch-recreatieve voorzieningen. Daarnaast wil de gemeente komen tot een evenementenprogramma dat van een hoog kwalitatief niveau is en dat aansluit bij de wensen van de inwoners en de (regionale) bezoekers. Operationele doelstelling: a. b. c. d. e.
Langer verblijf van toeristen en recreanten in het gebied, met als doel een grotere omvang van bestedingen in de gemeente Mogelijkheden voor verdere toeristische ontwikkeling, bijvoorbeeld door horeca bij de Vliet en het aangrenzende landelijke gebied te faciliteren Stimuleren van stadspromotie door het aanbod aan lokale bezienswaardigheden, kunst en cultuur, recreatie en toerisme en evenementen te behouden en te versterken Versterking van de samenwerking tussen ondernemers onderling en de diverse belangenorganisaties en daardoor verbetering van het aanbod en de communicatie daarover Het renoveren van speelplekken.
100
Omschrijving effectindicator
a. Aantal hotelovernachtingen in
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
84.264
84.300
84.400
88.500
88.500
88.500
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
+ 10%
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Leidschendam-Voorburg b. Totale uitgaven in
tov 2008
Leidschendam-Voorburg c. Werkgelegenheid in sector
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
recreatie en toerisme in
+ 5% tov 2008
Leidschendam-Voorburg d. Aantal bezoekers
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Leidschendam-Voorburg e. Een geëngageerde deelname
+ 10% tov 2008
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
-
-
-
5%
15%
20%
25%
aan de evenementen (vrijwilligers en ondernemers) uitgedrukt in: 1. aantal vrijwilligers 2. aantal ondernemers 3. aantal bezoekers f. te genereren sponsorgelden als % van de beschikbare subsidiegelden
In het kader van het Toeristisch Recreatief Actieplan wordt in 2009-2010 een nulmeting verricht naar toeristisch-recreatieve indicatoren. De bron voor de gegevens is het Toeristisch Actieprogramma 2008-2011. De nulmeting en indicatoren/waarden worden overigens verder onderzocht in de werkgroep Toerisme en recreatie.
101
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Milieu: 1.1. Natuur- en milieueducatie a. Jaarlijks deelnemen aan de natuurwerkdag b. Verdergaande professionalisering stagebegeleiding van leerlingen uit het voorgezet onderwijs op kinderboerderij Rusthout c. NME aanbod voor voortgezet onderwijs uitbouwen d. NME-activiteiten aanbieden in samenwerking met naschoolse opvang en onderzoeken of structurele samenwerking gerealiseerd kan worden met het NME-jaarprogramma en de kinderboerderijen e. Het verlagen van het aantal meldingen over Avalex door het aanscherpen van de dienstverleningsovereenkomst. 1.2. Duurzaam inkopen a. Duurzaam inkopen verankeren bij aanbestedingen en inkoop algemeen b. Medewerkers (milieu) inhoudelijk ondersteunen bij het toepassen van de duurzaamheidscriteria bij inkoopprocessen. 1.3. Afval a. Uitvoeren van het project modernisering afvalinzameling bij hoog- en stapelbouw. Plaatsing start in 2009 met een uitloop naar 2010 b. Inwoners via verschillende mediakanalen bewust maken van het nut van afvalscheiding c. Het implementeren van een methode voor het scheiden van kunststof van andere afvalstromen door ofwel het opzetten van een gescheiden inzamelsysteem of de keuze voor nascheiding uit te werken (een en ander afhankelijk van de beleidskeuze die in 2009 wordt voorgelegd) d. Het aanstellen van een toezichthouder voor de periode 1 januari 2010 t/m 30 juni 2011 die zich bezig houdt met het toezicht op de uitvoering van de diverse dienstverleningsovereenkomsten door Avalex. 1.4. Lucht a. Aanschaf gemeentelijke emissiearme voertuigen (aardgas) b. Stimulering van het rijden op aardgas en zuinig rijden (Het Nieuwe Rijden) c. Bevordering van gebruik van fiets en openbaar vervoer d. Bevordering van autodelen e. Emissie-eisen bij aanbestedingen van publieke werken en diensten (groen aanbesteden) f. Vervoersmanagement in de gemeentelijke organisatie g. Verbetering verkeersdoorstroming h. Duurzaamveiligmaatregelen.
102 1.5. Duurzaam bouwen a. Vanaf 2009 zullen alle door de gemeente geïnitieerde bouwplannen van enige omvang zoals de nieuwe centrale huisvesting en de scholenschuif via het GPR-instrument worden doorgelicht b. De gemeentelijke gebouwen zullen gedurende de komende jaren qua energielabel opgeplust worden c. Bij de (grotere) bouwplannen zullen derden vanuit de gemeente worden gestimuleerd, deze bouwplannen met de GPR-systematiek door te lichten. 1.6. Energie/klimaat a. Door SLOK-klimaatprojecten het energieverbruik bij bestaande woningen en gemeentelijke gebouwen zo veel mogelijk terug te dringen (Klimaatplan 2009-2020) b. Het in Haaglanden verband uitvoeren van het Wonen++ project c. Een studie uitvoeren naar de toepassing van duurzame energie in Stompwijk (kassengebied) d. Een onderzoek doen naar klimaatneutrale voorzieningen bij centrale huisvesting van het ambtelijk apparaat e. Instellen van een stimuleringsmaatregel particuliere woningen f. Een communicatiecampagne houden en ontwikkelen van website (de beoogde start van de campagne is eind 2009) g. Binnen het Energiebesparingsconvenant MKB aanbieden van quickscans energie voor bedrijven h. Het thema duurzaam maken voeren bij een nader te selecteren aantal scholen. 1.7. Openbare verlichting a. Aanpak van minimaal tien slecht verlichte plekken b. Verbetering van de lichtkleur op minimaal 0,75% van de locaties c. Terugdringen van het energieverbruik met 2% per jaar. 1.8. Bodem a. Het opstellen van een nieuw werkprogramma bodem met daarin de verdere afhandeling van de werkvoorraad historische onderzoeken bij voormalig potentieel verontreinigde bedrijfslocaties. 1.9. Riolering en waterbeheer a. Afronding rioolvervanging Rodelaan b. Rioolvervanging Voorburg Centrum (Parkweg) c. Vervanging riolering Hoekenburghlaan d. Vervanging riolering Paradijsstraat e. Vervanging riolering Jacob Catsstraat f. Afronding vervanging riolering Potgieterlaan g. Afronding van vervanging rioolgemaal Van Ruysdaellaan h. Professionalisering monitoring overstorten en grondwater in samenwerking met het Hoogheemraadschap van Delfland.
103 1.10. Geluid a. b. c.
In Haaglandenverband werken aan de realisatie van scherm langs de spoorlijn Den HaagLeiden ter hoogte van de Nicolaas Beetslaan In samenwerking van Rijkswaterstaat langs de A12 ter hoogte van Voorburg-Noord een nieuw verhoogd geluidscherm realiseren Uitvoeren van het actieplan geluid door onder andere het toepassen van stilasfalt op de Veursestraatweg.
1.11 Milieumanagement / Gemeentelijk interne milieuzorg a. Verankeren milieucoördinerende taken in de gemeentelijke organisatie b. Implementatie van centrale registratie milieuverbruiksgegevens via intranet c. Uitvoeren (interne) audits ter controle van de naleving van wet- en regelgeving voor de gemeentelijke locaties waarop het milieumanagementsysteem van toepassing is.
2. Economie: a. Strategisch inzetten op ruimtelijk-economische projecten met als uitgangspunt behoud van werkgelegenheid, zoals in de structuurvisie verwoord b. Nader onderzoek naar behoefte aan bedrijfshuisvesting c. Uitwerking plan van aanpak revitalisering bedrijventerreinen d. Uitwerking van de activiteiten binnen de (zorg)economie e. Nader uitwerken en uitvoeren Toeristisch Actieprogramma f. Doorontwikkelen digitaal ondernemersloket g. Ontwikkelen startersbeleid h. Uitwerken maatregelen stimuleren lokale economie 2009.
3. Kunst en cultuur: a. Subsidiëring op maat van de culturele instellingen b. Voortzetting en verbetering Cultuurmenu voor het primair onderwijs c. Voortzetting en verbetering platform cultuureducatie voor het voortgezet onderwijs d. Uitbesteden onderhoud buitenkunst e. Ontwikkeling en uitvoering locatieplan beeldende kunst (beeldenplan) f. Invoering zelfbediening bibliotheek g. Nader onderzoek toekomstige huisvesting stadsmuseum h. Uitvoering van het actieprogramma monumenten en archeologie i. Financiële bijdrage aan de formatieplaats voor een regionale archeoloog j. Organiseren van publieksgerichte activiteiten op het gebied van cultuurhistorie k. Ondersteuning Historisch Informatiepunt in de bibliotheek l. Subsidie aanvragen bij provincie voor projecten Cultuurparticipatie en voor de uitvoering van de projecten een externe (ondersteunende) instelling aantrekken.
104 4. Recreatie en toerisme: a. Nader uitwerken en uitvoeren van het Toeristisch Actieprogramma b. Uitvoeren van het Evenementenbeleidsplan c. De bouw van een overkoepelende evenementenorganisatie in 2010 met accent op consolidatie en uitbouw de jaren erna d. Stimuleren van lokale en regionale samenwerking op het gebied van toerisme en recreatie e. Het vormgeven van stadspromotie f. Het continueren in bestaande samenwerkingsverbanden g. Uitwerking van nieuwe initiatieven ter versterking van het toeristisch-recreatief aanbod, zoals het ontwikkelen en faciliteren van arrangementen, routegebonden structuren en het ondersteunen van initiatieven van ondernemers h. Het voltooien van de bouw van de koepelstichting.
105
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per beleidsterrein en verrekeningen met reserves Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
15.869
16.295
16.505
16.876
17.134
17.590
795
769
1.230
714
712
715
Kunst en Cultuur
4.046
4.688
4.730
4.400
4.470
4.327
Recreatie en toerisme
1.438
1.570
1.568
1.580
1.603
1.634
22.147
23.322
24.033
23.570
23.918
24.266
13.979
14.493
14.588
14.699
14.860
15.181
88
76
76
76
76
76
Kunst en Cultuur
601
569
636
636
636
576
Recreatie en toerisme
151
148
148
148
148
148
14.819
15.286
15.448
15.559
15.720
15.981
7.328
8.036
8.585
8.011
8.198
8.285
4
-
500
22
572
97
919
1.168
884
871
1.019
1.102
6.412
6.869
8.201
7.162
7.751
7.280
(bedragen x € 1.000) Lasten: Milieu Economie
Totaal lasten
Baten: Milieu Economie
Totaal baten Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
106 Analyse verschil Begroting 2010 – Rekening 2008 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Milieu: toename lasten door hogere uitgaven inspectie planmatig onderhoud en uitbesteed werk rioleringen conform Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP), hogere kapitaallasten door nieuwe investeringen en hoger geraamde kosten afvalverwijdering. Economie: toename lasten door een incidentele raming voor maatregelen kredietcrisis in 2010. Kunst en Cultuur: toename lasten door aankoop beeldende kunst in de openbare ruimte in het kader van Locatieplan en kunst Damcentrum, hogere kosten voor museale vernieuwing, stijging van kosten voor vernieuwing bibliotheekwerk, bijdrage aan cultuurparticipatie met ingang van 2010 (cf. VJN 2009) en toename van lasten als gevolg van hogere lasten monumentenzorg. Recreatie en toerisme: toename lasten door een stijging van de lasten subsidies evenementen voor het evenementenbeleidsplan. BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Milieu: de baten van het beleidsterrein milieu nemen toe als gevolg van hogere baten afvalstoffenheffing en rioolrechten. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van het aantal huishoudens t.o.v. 2008. Economie: afname baten als gevolg van incidentele baten welke in 2008 zijn ontvangen van Senter Novem t.b.v. deregulering. Kunst en Cultuur: toename baten veroorzaakt door hogere onttrekkingen aan de reserves monumenten, museum en aankoop kunstwerken. Daarnaast nemen de baten toe als gevolg van de provinciale bijdrage voor cultuurparticipatie die de gemeente met ingang van 2010 ontvangt. Recreatie en toerisme: afname baten doordat in 2010 geen onttrekking aan de reserve speelterreinen is geraamd in tegenstelling tot de realisatie in 2008.
107 Analyse verschil Begroting 2010 – Begroting 2009 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Milieu: de lasten nemen toe als gevolg van een stijging in de kosten van inspectie planmatig onderhoud en uitbesteed werk rioleringen, storting in de egalisatiereserve rioleringen, hogere lasten door stimuleringsmaatregelen particuliere woningen in het kader van het klimaatplan en een stijging van doorbelaste kosten. Economie: toename van lasten als gevolg van hogere toerekening van interne kosten en een incidentele raming voor maatregelen kredietcrisis in 2010. Kunst en Cultuur: toename van lasten als gevolg van stijgende uitgaven deelprojecten Museale vernieuwing en bijdrage aan cultuurparticipatie met ingang van 2010 (cf. VJN 2009). BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Milieu: de baten nemen toe als gevolg van hogere inkomsten uit rioolrechten in 2010 wat veroorzaakt wordt door stijging van het aantal huishoudens t.o.v. 2009. Kunst en Cultuur: stijging van de baten als gevolg van de provinciale bijdrage voor cultuurparticipatie die de gemeente met ingang van 2010 ontvangt.
108 In tabel 2 zijn de verstrekte subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de lasten van tabel 1. Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Milieu Economie Kunst en cultuur Recreatie en toerisme Totaal
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
507
503
833
833
833
833
15
2
502
2
2
2
3.173
3.133
3.518
3.399
3.359
3.269
186
330
348
316
316
316
3.881
3.968
5.201
4.550
4.510
4.420
In tabel 3 zijn te ontvangen subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de baten van tabel 1. Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Milieu
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
44
5
65
65
65
5
181
5
65
65
65
5
137
Economie Kunst en cultuur Recreatie en toerisme Totaal
109 D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Storting in egalisatiereserve rioleringen
Begroting 2010 500
Storting in egalisatiereserve afvalstoffenheffing Storting in reserve Kunstbeheer en -onderhoud
Begroting 2013
72
97
4 40
Inhuur centrum manager Leidschendamcentrum
77
Maatregelen kredietcrisis
20
76 437
Cultuurparticipatie
90
Aankoop beeldende kunst Locatieplan
90
90
135
Subsidiering/Uitvoering Monumentenzorg 45
325
265
55
92
Koepelstichting evenementen
179
31
Afronding Skatepark
99
Kosten BANS regeling
83
Licentiekosten 2006&2007 (inning afvalstoffenheffing in eigen beheer)
43
Extra werkzaamheden waterwegen
64
Subsidieregeling aanpak zwerfafval
53
Kunstbeheer- en onderhoud Beleidsadvisering monumentenzorg Baggeren
255
135
46
31
20
179
Kunstprijs
11
Slok-subsidie (relatie met algemene uitkering)
68
38
1.911
369
Totaal
Begroting 2012 500
22
Toezichthouder t.b.v. afvalinzameling Avalex
Lasten Musea t.b.v. museale vernieuwing
Begroting 2011
391
937
11
662
108
110 Tabel 5 Incidentele baten Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Onttrekking aan egalisatiereserve rioleringen
376
303
246
740
963
1.102
Onttrekking aan egalisatiereserve afvalstoffenheffing
337
214
110
255
135
55
92
341
301
131
56
60
60
60
944
931
1.079
(bedragen x € 1.000)
Onttrekking aan reserve aankoop kunstwerken Onttrekking aan reserve Musea Onttrekking aan reserve Monumenten
107
Onttrekking aan reserve Speelterreinen / Openluchtrecreatie
99
Bijdrage provincie aan Cultuurparticipatie Subsidieregeling aanpak zwerfafval
53
Bijdrage Hoogheemraadschap extra werkzaamheden waterwegen
64
Bijdrage Hoogheemraadschap i.v.m. afkoppeling hemelwaterafvoer project de Groene Loper
21
Senter Novem i.v.m. de bijdrage t.b.v. deregulering
19
Rijksbijdrage BANS regeling
83
Nabetaling 2006-2007 inzameling papier, glas Totaal
120 1.279
1.168
1.102
111 D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Milieu
7.445
4.350
4.325
5.330
Kunst en cultuur
1.400
829
488
318
318
320
9.333
5.497
4.643
5.650
(bedragen x € 1.000)
Investeringsuitgaven
Recreatie en toerisme
Investeringsinkomsten
Saldo
112
113
4: DE WIJK Relatie met kerndoelstelling
Bewoners centraal en Diversiteit in landelijke en stedelijke ontwikkeling
Raadscommissie(s) Portefeuillehouder(s)
Maatschappelijke ontwikkeling en Openbaar gebied Wethouders Beimers en Rensen
A. Beschrijving programma A1 Kader Wij streven naar complete wijken, waar het fysieke beheer op orde is en met een goede sociale samenhang. Die sociale samenhang bevorderen wij door professionals, vrijwilligers en andere organisaties in de wijk samen te brengen. Elke wijk is anders. Daarom zullen wij onderwerpen als integratie, stadsvernieuwing, veiligheid, sociale activering, parkeren en groen per wijk en in overleg met de wijk invullen. Het wijkplatform speelt hier een belangrijke rol in. Het programma De wijk heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Sociale structuur (voor Wonen, welzijn en zorg zie programma 1 inwoners: ouderen) 2. Integratie (voor volwasseneneducatie en voor- en vroegschoolse opvang zie programma 1 inwoners) 3. Groen 4. Parkeren
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Sociale structuur: De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) heeft onder andere consequenties voor het gemeentelijk beleid voor sociale structuur. 2. Integratie: De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) heeft onder andere consequenties voor de ontwikkeling van het lokale integratiebeleid. Om de kwaliteit van de inburgeringsvoorzieningen te verhogen, alsmede om het aantal deelnemers aan inburgeringtrajecten te vergroten is door het ministerie van VROM een aantal maatregelen ingezet, die samen zijn gebracht in het Deltaplan. Hieruit voortvloeiend is de Wet Inburgering per 1 januari 2009 op onderdelen gewijzigd. Zo is in de wet opgenomen dat het mogelijk is om
114 inburgeringsplichtigen verplicht te stellen om het aanbod van de gemeente voor een inburgeringsvoorziening te accepteren. Tevens is nu bij wet geregeld dat inburgeraars direct kunnen deelnemen aan het staatsexamen en dat aan iedere inburgeringsplichtige/vrijwillige inburgeraar een aanbod kan worden gedaan. Verder is het bij wet geregeld dat de mogelijkheid tot verstrekking van een Persoonlijk Inburgeringsbudget (PIB) bij verordening moet worden vastgelegd. In 2009 en 2010 komen wetswijzigingen, die voor zover bekend betrekking hebben: a. De invoering van nieuwe examenvarianten, te weten maatschappelijke participatie en zelfstandig ondernemerschap b. Het vrijstellen van de inburgeringsplicht in verband met de belastbaarheid van de inburgeraar c. Het invoeren van één inburgeringstermijn (dit zijn er op dit moment twee, namelijk 3,5 en 5 jaar) d. Het afschaffen van de eigen bijdrage voor vrijwillige inburgeraars. Het rijk vraagt aandacht voor de inzet van persoonlijke inburgeringsbudgetten (PIB) en de geïntegreerde trajecten (GIT), waarvoor op individuele basis bekostiging bij het rijk plaatsvindt. Beide instrumenten zijn bedoeld als extra mogelijkheden op de reguliere trajecten.
3. Groen: In 2009 is voor het nieuwe beleid ten aanzien van de kapvergunningen het betreffende gedeelte in de A.P.V. aangepast.
4. Parkeren: De gemeente bepaalt de regels voor parkeren. Parkeerbeleid is een manier om mobiliteit te sturen en verplaatsingsgedrag van mensen te beïnvloeden, met name daar waar sprake is van een tekort aan parkeerplaatsen. In tegenstelling tot files op snelwegen heeft de economische crisis minder invloed op parkeren. In de Parkeernota is de gemeentelijke strategie tot en met 2010 vastgelegd. Met het nieuwe Verkeers- en vervoersplan, dat beoogt te zijn vastgesteld in 2010, zal het parkeerbeleid integraal zijn herijkt.
115 A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Sociale structuur: a. Nota Vitale Verbindingen: Maatschappelijke ondersteuning en sociale samenhang. Wmo-beleid 2008-2012 (2008/10506).
2. Integratie: a. Nota Vitale Verbindingen: Maatschappelijke ondersteuning en sociale samenhang. Wmo-beleid 2008-2012 (2008/10506) b. Minderhedenbeleid in de gemeente Leidschendam-Voorburg: de poort naar deelname aan de samenleving (2004/19721) c. Inburgeren in Leidschendam-Voorburg 2007-2010 (2007/25328) d. Beleidsplan Inburgeren in Leidschendam-Voorburg 2007-2010 (2007/22796) e. Verordening Inburgering Leidschendam-Voorburg 2007 (2007/2469 en f. Wijziging van de Verordening Inburgering 2007 (2008/284) g. Eigen bijdrage (2008/13831 en 2008/15591) h. Inburgeringsagenda (2008/21983) i. Taalcoaches (2008/16770) j. Verbreden doelgroep (2008/24881).
3. Groen: a. Beheerkwaliteitsplan (2004/20699).
4. Parkeren: a. Parkeernota (2005/31689) b. Uitvoeringsprogramma Parkeren (2008).
A4 Huidige stand van zaken 1. Sociale structuur: In het najaar van 2008 is de sociale wijkaanpak in de drie pilotwijken Bovenveen, Duivenvoorde en De Prinsenhof gestart. De aanpak is gebaseerd op ideeën en initiatieven van bewoners. In de sociale wijkaanpak is sprake van de volgende aandachtsgebieden: a. het bevorderen van nabuurschap b. het voorkomen en tegengaan van eenzaamheid c. het bevorderen van interetnische contacten d. het verkleinen van de afstand tussen jong en oud in de wijk e. wederkerigheid.
116 In het kader van de sociale wijkaanpak zijn in de pilotwijken opbouwwerkers actief. Zij richten zich met name op de genoemde vijf aandachtsgebieden. Zo wordt onder andere een zogenaamde buurtbus ingezet. Op deze laagdrempelige manier kunnen buren kennis met elkaar maken en ideeën en initiatieven ontplooien. De sociale wijkaanpak wordt eind 2009/begin 2010 geëvalueerd. De opbouwwerkers van de stichting Woej zijn aan de slag in Bovenveen en de Prinsenhof. Bewoners van deze wijken hebben inmiddels met ondersteuning van het opbouwwerk onder andere de buurtfeesten het Fenomeen van Bovenveen en De Prinsenhofparade georganiseerd. In de wijk Duivenvoorde gaat het opbouwwerk binnenkort van start. Enige vertraging is opgetreden doordat de werving van goede opbouwwerkers meer tijd in beslag nam dan gepland. De opbouwwerkers maken onder andere gebruik van de buurtbus om met bewoners in contact te komen. De buurtbus (een rijdend terras) wordt steeds in een andere straat van de drie pilotwijken neergezet. Bewoners van die straat worden uitgenodigd om koffie met elkaar te drinken en nader kennis te maken. De buurtbus verspreidt ook informatie over diverse gemeentelijke regelingen (WMO, minimabeleid en inburgering). Met de buurtbus zijn inmiddels twee Vlietbanen gerealiseerd. Het is de bedoeling dat via de buurtbus nog minimaal vier Vlietbanen bijkomen. In de eerste helft van 2009 hebben 25 buurten/straten gebruik gemaakt van het gemeentelijke aanbod van kinderactiviteiten bij straatfeesten. Deze regeling is daarmee succesvoller dan verwacht. Het nieuwe subsidiebeleid voor de wijkverenigingen is in overleg met de besturen van de wijkverenigingen ontwikkeld en in december 2008 door de raad vastgesteld. Het wordt in 2010 ingevoerd.
2. Integratie: Het huidige minderhedenbeleid krijgt vorm door het werk van vrijwilligersorganisaties onder nietwesterse allochtone bewonersgroepen. Een groot aantal projecten wordt aangeboden aan kinderen en volwassenen en bekostigd uit de projectenpot Zelfredzaamheid. Ook Stichting Vluchtelingenwerk Zuid-Holland Noord is actief op het gebied van integratie, met name het maatjesproject slaat een brug tussen allochtoon en autochtoon. De gemeente streeft naar een open dialoog tussen organisaties en inwoners over maatschappelijke (integratie) thema’s. Op het gebied van inburgering voert de gemeente Leidschendam-Voorburg tevens de taken uit voor de gemeente Wassenaar. Vreemdelingen krijgen wij aangemeld via het Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen (BPI). Dit bestand is gescreend en de inburgeringsplichtigen uit dit bestand zijn opgeroepen. Waar mogelijk is een inburgeringsvoorziening aangeboden. Het BPI bestond in 2007 uit 960 personen. De aandacht zal uitgaan naar vrijwillige inburgeraars, hiertoe zal gewerkt worden met een wijkgerichte aanpak. Op dit moment wordt gewerkt aan een plan van aanpak. Verder wordt de mogelijkheid tot het verstrekken van een persoonsgebonden inburgeringsbudget (PIB) en het aanbieden van een geïntegreerd traject (GIT) nader uitgewerkt. Op grond van gewijzigde wet- en regelgeving dient de verordening te worden aangepast. De contracten met de huidige taalaanbieders zijn voor 2009 verlengd en worden naar waarschijnlijkheid ook voor 2010
117 verlengd. Ten aanzien van de kinderopvang voor inburgeraars worden de huidige mogelijkheden in kaart gebracht en wordt eventueel naar uitbreidingsmogelijkheden gezocht. Verder is per 1 januari 2009 de Wet participatiebudget ingevoerd, hetgeen betekent dat de budgetten van het Werkdeel WWB, de Wet inburgering (Wi) en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) worden samengevoegd. In 2008 is een inburgeringsagenda opgesteld voor de periode 2008-2010. In deze agenda worden de volgende aandachtspunten benoemd: a. wijkgerichte aanpak b. ontwikkelen van duale trajecten gericht op maatschappelijke participatie c. inzetten van taalcoaches in samenwerking met de Stichting Vluchtelingenwerk d. verbreden doelgroep (in 2008 gerealiseerd) Er is een concept plan van aanpak voor wijkgerichte aanpak opgesteld, deze wordt nader uitgewerkt en geïmplementeerd. Tevens wordt in 2009/2010 beleid geformuleerd op het ontwikkelen van trajecten maatschappelijke participatie en zelfstandig ondernemerschap. Er is in 2008 een overeenkomst gesloten met de Stichting Vluchtelingenwerk met als doel het realiseren van vijftig taalkoppels (een taalcoach met een inburgeraar) op jaarbasis over de periode 2009-2011.
3. Groen: Het groen wordt beheerd conform het vastgestelde Beheerkwaliteitsplan. Het groenbeleidsplan wordt in 2010 afgerond. Het biedt de uitgangspunten voor het beheer en onderhoud van het groen. Dit vormt op zijn beurt de basis voor de uitwerking van themaplannen. In voorbereiding is verder een doorontwikkeling van het bomenbeleid (dat volgt op de vereenvoudiging van het kapbeleid), dat duurzaam beheer van het bomenbestand beoogt.
4. Parkeren: Regelgeving met betrekking tot parkeren is een gemeentelijke aangelegenheid. Parkeerbeleid is een manier om mobiliteit te sturen en verplaatsingsgedrag van mensen te beïnvloeden. Met name daar waar er sprake is van een tekort aan parkeerplaatsen. In de Parkeernota is de gemeentelijke strategie tot 2010 vastgelegd. Inmiddels hebben de zoneaanpassingen in Voorburg Noord en West plaatsgevonden. De evaluatie van de parkeerzone rondom de Julianabaan is nog gaande. De wenselijkheid voor een nieuwe parkeerzone in de omgeving van de Veursestraatweg – Parnashofweg wordt nog met de bedrijven en omwonenden besproken. In 2009 is de Parkeernota verder uitgevoerd. Daarbij heeft de gemeente zich hoofdzakelijk gericht op het verder inrichten van parkeerzones. Over een parkeerfonds zal naar verwachting in 2009 een besluit worden genomen, waarbij geld van initiatiefnemers die op hun eigen terrein geen parkeervoorzieningen kunnen realiseren, wordt gebruikt voor extra parkeervoorzieningen in de omgeving. Een regime voor een tijdelijke gehandicaptenparkeerkaart is geëffectueerd en zal worden gecontinueerd. In 2010 zal een nieuw Verkeers- en vervoersplan voorzien in een integrale
118 herziening van het verkeer- en vervoerbeleid, inclusief het boven- en ondergrondse parkeerbeleid voor de gemeente.
119
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma De wijk zijn: 1. Sociale structuur: Wij streven naar wijken en buurten waarin buren elkaar kennen, zich met elkaar en met hun wijk/buurt verbonden voelen en een beroep op elkaar kunnen doen. Operationele doelstellingen: a. Een brede ontwikkeling naast school Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde 2008
a. Aantal bewoners per pilotwijk actief (voor buurt en
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
10
30
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
2
10
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
buren) in de sociale wijkaanpak b. Aantal gerealiseerde particuliere initiatieven voor buurt en buren per pilotwijk i.h.k.v. de sociale wijkaanpak
Ad a. De genoemde streefwaarden 2008 en 2009 zijn vastgelegd in de WMO-nota Vitale verbindingen. Het gaat hier om een pilot in drie wijken die eerst geëvalueerd (eind 2009/begin 2010) zal moeten worden, zodat op grond van getrokken conclusies nieuwe streefwaarden kunnen worden benoemd. Ad b. In de wijk Duivenvoorde is de sociale wijkaanpak vertraagd van start gegaan. Deze cijfers hebben dus vooralsnog alleen betrekking op Bovenveen en De Prinsenhof.
2. Integratie: Wij willen dat álle inwoners meedoen en zich betrokken voelen bij elkaar. Integratiebeleid richt zich in beginsel dan ook op álle inwoners van de gemeente. De gemeente steunt initiatieven voor opvang van asielzoekers die geen aanspraak meer kunnen maken op rijksopvang, maar wel legaal in Nederland verblijven en verstrekt hiertoe zo lang nodig subsidie. 2.1. Integratie door toerusting en arbeid Leidschendam-Voorburg wil een actief toerustingbeleid realiseren waarbij zelfredzaamheid centraal staat. Operationele doelstellingen: a. Het vergroten van de onderwijskansen, de taalvaardigheid, de inburgering en het bevorderen van de arbeidsparticipatie, zodat de burger zelfredzaam en economisch zelfstandig wordt b. Het verbeteren van de toeleiding van allochtone inwoners naar zorg en voorzieningen.
120
2.2. Integratie in de wijk/buurt/gemeente Wij streven naar meer contacten tussen (groepen) bewoners met een verschillende etnische achtergrond. Operationele doelstellingen: a. Een open dialoog tussen organisaties en inwoners over maatschappelijke integratie/ participatiethema’s b. Het ontplooien van initiatieven waardoor de sociale samenhang ontstaat of verbeterd wordt c. Meer diversiteit in het verenigingsleven en in het gemeentelijke personeelsbestand d. Discriminatie voorkomen en bestrijden. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde 2008
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
a. Aantal klachten bureau discriminatiezaken
Ntb
b. Aantal lopende trajecten
Ntb
350
350
350
350
350
350
c. Aantal gestarte taaltrajecten
Ntb
43
45
45
45
45
45
d. Aantal gestarte duale trajecten
Ntb
83
80
80
80
80
80
e. Pardonregeling/Statushouder (aanbod en handhaving)
Ntb
35
4
f. Aantal handhavingsbeschikkingen
Ntb
198
71
71
71
71
71
g. Aantal deelnemers aan het examen
Ntb
80
80
80
80
80
80
h. Aantal behaalde examens
Ntb
65
65
65
65
65
65
i. Aantal gerealiseerd taalmaatjestrajecten
Ntb
50
50
50
50
50
50
5
5
5
5
k. Uitvoering Taakstelling
14
14
14
14
l. Coaching Vestiging
28
28
28
28
m. Coaching Integratie
84
84
84
84
1.115
1.115
1.115
1.115
84
84
84
84
j. Noodopvang doelgroep uitgeprocedeerden in aantallen
14
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
personen
n. Informatieverstrekking o. Monitoring Asielprocedure
Voor wat de indicatoren betreft wordt vanaf 2009 aangesloten bij de doelstellingen zoals deze zijn voorgelegd aan het ministerie. Op basis van deze gegevens vindt de bekostiging plaats. Ad a. Omdat nog gewerkt wordt aan de bekendheid van het bureau voor discriminatiezaken is het de verwachting dat het aantal klachten over discriminatie de eerste jaren toe zal nemen. Ad b. De realisatiewaarde 2008 is de stand van zaken per 1 mei 2009
121 3. Groen: De aanwezigheid en kwaliteit van de groenvoorzieningen in onze gemeente moeten behouden blijven. Operationele doelstelling: a. Groenbeleidsplan vaststellen b. Een duurzame impuls geven aan het groene karakter van de gemeente (doorontwikkeling van bomenbeleid) c. Realisatie van het project Ecologische zone Stompwijk, verbinding Horsten en Wieden. Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
I. Kwaliteit van de groenvoorzieningen: a. Rapportcijfer klanttevredenheid
7
7
7
7
7
7
7
75
75
75
75
75
75
75
7
7
7
7
7
7
7
1.600
1.584
1.600
1.600
1.600
1.600
1.600
8
0
8
8
8
8
8
1.000
0
333
333
334
0
0
b. Leveringsbetrouwbaarheid II. Beheerkwaliteit van groen: a. Rapportcijfer klanttevredenheid b. Leveringsbetrouwbaarheid c. Beheerkwaliteit
III. Extra geplante bomen IV. Realisatie ecologische zone bij Stompwijk
100%
-
-
100%
-
-
-
V. Afname aantal meldingen openbaar groen
-
-
25
25
25
-
-
Duivenvoorde
Ad I Onder de kwaliteit van de groenvoorzieningen wordt verstaan “is het aantrekkelijk, bruikbaar, functioneel, etc.”. Ad II Met beheerkwaliteit wordt bedoeld de visuele beheer- en onderhoudskwaliteit van het openbare groen, gemeten met de beeldsystematiek (beeldmeetlatten) uit het in 2004 door de raad vastgestelde Beheerkwaliteitsplan. In het Beheerkwaliteitsplan is met de raad een gemiddeld kwaliteitsniveau B voor het groen afgesproken. Ad Ia en IIa Betreft het subjectieve oordeel van de klant: de tevredenheid van inwoners over de kwaliteit van de groenvoorziening respectievelijk het onderhoud, zoals gemeten via VNG benchmark “de staat van de gemeente” Ad Ib en IIb Betreft het aantal meldingen over openbaar groen per kalenderjaar.
4. Parkeren: Wij beogen een goede bereikbaarheid voor burgers en hulpdiensten én een goede leefbaarheid. Volgens het principe Parkeerbeleid op maat is per wijk uitgewerkt hoe de parkeersituatie verbeterd kan worden en welke maatregelen daarvoor nodig zijn.
122 Operationele doelstellingen: a. Ontwikkeling van parkeerzones (blauwe zones) b. Aanleg van extra parkeerplaatsen in drukkere wijken: Voorburg Noord en de Zeeheldenwijk c. (Grotere) ondergrondse parkeervoorzieningen bij nieuwbouwprojecten. Omschrijving effectindicator
a. Percentage vrije parkeerplaatsen
Norm
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
15%
Ntb
15%
15%
15%
15%
15%
-5%
-
-5%
-5%
-5%
-5%
-5%
in de gemeente b. Afname parkeerdruk in Voorburg
123
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Sociale structuur:
Pilot sociale wijkaanpak: a. De gemeente (wijkmanager) voert de regie op wijkniveau in Bovenveen, Duivenvoorde en De Prinsenhof (doorlopende activiteit is gestart) b. De gemeente faciliteert de particuliere initiatieven ten behoeve van buurt en buren met communicatiemiddelen, informatie, accommodatie en zonodig subsidie (doorlopende activiteit is gestart) c. Ten behoeve van wijkgebonden functies worden vijftien maatschappelijke participatiebanen gerealiseerd d. De gemeente maakt prestatieafspraken met stichting Woej voor de uitvoering van het wijkopbouwwerk, subsidieert deze activiteit en monitort de voortgang (afspraken zijn gemaakt, verder doorlopende activiteit) e. Per pilotwijk worden minimaal dertig bewoners actief in de sociale wijkaanpak. Dat wil zeggen dat deze bewoners hun ideeën en plannen voor hun buurt en buren zelf, zonodig met vraaggerichte ondersteuning van de gemeente en/of wijkopbouwwerk gaan realiseren f. Per pilotwijk worden minimaal tien particuliere initiatieven gerealiseerd, gericht op de genoemde thema’s (nabuurschap, interetnisch contact, wederkerigheid, eenzaamheid en jongeren).
2. Integratie: 2.1. Integratie door toerusting en arbeid a. Voeren van overleg met schoolbesturen (Lokale Educatieve Agenda) b. Stimuleren van ouderparticipatie op zwarte scholen (project Meander afgerond, verder doorlopende activiteit) c. Opstellen van beleidsnota over integrale interactieve aanpak van integratie (planning december 2009). 2.2. Inburgering in de wijk/buurt/gemeente a. Duale trajecten gericht op maatschappelijke participatie b. Taalcoachtrajecten subsidiëren en laten uitvoeren door St. Vluchtelingenwerk c. Wijkgerichte aanpak uitvoeren d. Verordening aanpassen volgens vaststellingsstelsel (iedere inburgeringsplichtige dient aanbod van de gemeente te accepteren) e. Ontwikkelen inburgeringsinstrumenten (Geïntegreerd Traject, maatschappelijke participatie en zelfstandig ondernemerschap).
124 3. Groen: a. Groenbeleidsplan opstellen b. Doorontwikkeling van bomenbeleid c. 1.000 nieuwe bomen in de gemeente planten, die zorgen voor het verbeteren van de woon- en leefomgeving d. Bewoners betrekken bij de bepaling van de locatie van de aanplant en de soortkeuze e. Een gedragen groen beeld voor Duivenvoorde maken, een maatregeltekening met een vertaling in een beheerplan opstellen en de maatregelen uitvoeren.
4. Parkeren: a. Indien er initiatieven worden ontwikkeld waarbij sprake is van realisatie van grote ondergrondse en geconcentreerde parkeervoorzieningen, dan zal hier in geparticipeerd worden b. Afhankelijk van de soort initiatieven wordt gestreefd naar een maximale parkeercapaciteit die optimaal bereikbaar is. Het resultaat hierbij is dat er bij inbreiding geen/weinig extra ruimte wordt ingenomen voor bestaande straatparkeerders c. Gemeentelijk Parkeerfonds instellen d. Parkeer-wijkplannen uitvoeren e. (Markt)onderzoek naar de aanleg van een parkeergarage (2014), onder andere ten zuiden van het station Voorburg (publieksgarage) en een ondergrondse garage in het oude centrum (Rustoord; stallingsgarage).
125
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per beleidsterrein en verrekeningen met reserves Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
2.582
2.919
2.850
2.748
2.741
2.737
479
2.712
2.203
1.997
1.984
1.987
7.553
8.190
8.088
8.013
7.912
7.982
988
1.027
989
899
895
915
11.602
14.848
14.130
13.657
13.533
13.621
Sociale structuur
245
256
251
251
251
251
Integratie
284
2.081
1.611
1.407
1.407
1.407
1.050
1.318
1.367
1.366
1.366
1.370
96
26
26
26
26
26
1.675
3.681
3.255
3.050
3.050
3.054
9.927
11.167
10.875
10.607
10.483
10.567
-
-
-
250
250
-
85
91
119
50
-
-
9.843
11.076
10.756
10.807
10.733
10.567
(bedragen x € 1.000) Lasten: Sociale structuur Integratie Groen Parkeren Totaal lasten
Baten:
Groen Parkeren Totaal baten Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
126 Analyse verschil Begroting 2010 – Rekening 2008 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Sociale structuur: toename van lasten door verhoging van subsidiering aan wijkcentra Prinsenhof en ’t Lient, verhoging van subsidie aan St. Woej en stijging van de kosten voor verbetering communicatie met de wijk. Integratie: toename van lasten in 2010 als gevolg van stijgende kosten Wet Inburgering / Participatiebudget Inburgering, hogere toerekening van interne kosten en uren en stijging van het budget knelpunten inburgering. Groen: toename van lasten als gevolg van hogere kapitaallasten (uitbreiding Oosterbegraafplaats en renovatie begraafplaats Parkweg) en hogere toerekening van interne kosten en uren.
BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Integratie: toename van baten als gevolg van stijgende inkomsten Wet Inburgering / Participatiebudget Inburgering. Groen: toename baten als gevolg van stijgende inkomsten uit grafrechten en een hogere onttrekking aan de voorziening afkoopsommen onderhoud graven in 2010. Parkeren: afname van baten als gevolg van dalende inkomsten parkeerboetes en parkeergelden.
127 Analyse verschil Begroting 2010 – Begroting 2009 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Sociale structuur: afname van lasten door lagere toerekening van interne kosten en uren. Integratie: afname lasten van cohorten Wet Inburgering LV en W’naar 2007 en 2008, doordat de rijksbijdragen voor de jaren 2007 en 2008 in resp. de jaren 2007 tot en met 2009 en 2008 tot en met 2010 mogen worden uitgegeven. Bij de raming is uitgegaan dat het merendeel van de bijdrage in het jaar wordt uitgegeven waarin de bijdrage is ontvangen en daarna wordt afgebouwd in de latere jaren waarin de bijdrage mag worden besteed. Daarnaast een daling van de lasten als gevolg van lagere toerekening van interne kosten en uren. Groen: afname van lasten als gevolg van minder uitgaven voor het opstellen van het groenstructuurplan en een lagere toerekening van interne kosten en uren. Parkeren: verlaging van lasten veroorzaakt door een daling van de kosten voor inhuur parkeertoezicht. BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Integratie: afname van baten van cohorten Wet Inburgering LV en W’naar 2007 en 2008, doordat de rijksbijdragen voor de jaren 2007 en 2008 in resp. de jaren 2007 tot en met 2009 en 2008 tot en met 2010 mogen worden uitgegeven. Bij de raming is uitgegaan dat het merendeel van de bijdrage in het jaar wordt uitgegeven waarin de bijdrage is ontvangen en daarna wordt afgebouwd in de latere jaren waarin de bijdrage mag worden besteed. Groen: toename van baten als gevolg van de verhoging van de prijscompensatie op de begraafrechten en een hogere onttrekking aan de voorziening afkoopsommen onderhoud graven.
128 In tabel 2 zijn de verstrekte subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de lasten van tabel 1. Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Sociale structuur Integratie
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
1.439
1.587
1.716
1.647
1.647
1.647
394
2.267
1.844
1.687
1.676
1.676
73
73
26
26
26
3.927
3.633
3.360
3.349
3.349
Groen Parkeren Totaal
1.833
In tabel 3 zijn te ontvangen subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de baten van tabel 1. Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
284
2.081
1.611
1.407
1.407
1.407
284
2.081
1.611
1.407
1.407
1.407
Sociale structuur Integratie Groen Parkeren Totaal
129 D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
85
72
69
34
11
72
36
Pardongelden
43
48
Plantmateriaal
50
50
(bedragen x € 1.000)
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Tijdelijke projectenpot zelfredzaamheid Taalcoaches Inburgeraars Inhuur parkeertoezicht
47
11
Budgetten Generaal
Storting reserve Groenfonds Opstellen Groenstructuurplan
50 250
250
145
Verbetering communicatie met de wijk (wijkmanagement) Totaal
21
20
132
437
234
311
250
0
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
78
48
72
69
19
50
50
169
167
50
0
0
Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000)
Budgetten Generaal Pardongelden Onttrekking aan reserve minderhedenbeleid
85
Onttrekking reserve Groenfonds Eenmalige nabetaling CJIB 2007 Totaal
27 112
130 D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2010
Investeringsuitgaven Groen
415
Investeringsinkomsten
Saldo
415
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
131
5: RUIMTELIJKE INRICHTING Relatie met kerndoelstelling Raadscommissie(s) Portefeuillehouder(s)
Diversiteit in landelijke en stedelijke ontwikkeling Openbaar gebied Wethouders Van Baalen, Beimers, Houtzager en Rensen
A. Beschrijving programma A1 Kader Onze ambitie is een aantrekkelijke, groene woonstad te zijn met een evenwichtige bevolkingsopbouw. Daarnaast willen wij goed bereikbaar blijven en de economische en recreatieve component niet vergeten. Dit zijn allemaal eisen die om een ruimtelijke vertaling vragen en die niet altijd zomaar samen zijn in te passen. Om onze schaarse ruimte optimaal te gebruiken, moeten we deze eisen in samenhang met elkaar bekijken en met creatieve oplossingen komen. Daarom zullen wij voor een aantal plekken in onze gemeente een ontwikkelingsvisie opstellen. Het programma Ruimtelijke inrichting heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Verkeer en vervoer 2. Ruimtelijke ordening 3. Wonen 4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Verkeer en vervoer: In 2010 loopt het huidige verkeers- en vervoersplan (2004) af. In december 2009 zal een startnotitie met betrekking tot dit vigerende verkeers- en vervoersplan gereedkomen. Deze startnotitie zal een tweeluik worden: een onderdeel evaluatie van de afgelopen zes jaar en een doorkijk naar de komende vijf jaar. In deze startnotitie wordt tevens ingegaan op een aantal te actualiseren onderdelen van het verkeers- en vervoersplan. Meer specifiek zal het gaan om de herijking van het algemene verkeers- en vervoersbeleid op lokaal en eventueel bovenlokaal niveau in het algemeen en het formuleren van de ambities voor de komende jaren in het bijzonder. De aandachtspunten zijn onder meer parkeerbeleid, verkeersveiligheid, (nieuwe) infrastructuur en fietsbeleid.
132 2. Ruimtelijke ordening: Door de invoering van de Wro beschikt de gemeente over een set van instrumenten op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling. De Wro heeft voor een aantal onderdelen consequenties voor de wijze waarop de gemeente in de toekomst met haar ruimtelijke ordeningsbeleid kan omgaan. De Kerngroep implementatie nieuwe Wro heeft een viertal thema's opgepakt, te weten de structuurvisie, de actualisatie van bestemmingsplannen, de nieuwe grondexploitatiewet met de procesuitlijning daarvan en ten slotte de vergunningverlening. Vanuit de systematiek van de ruimtelijk-juridische planvorming wordt gewerkt aan de verankering van het instrumentarium bij de herinrichting van het ruimtelijke proces. Veel waarde wordt gehecht aan de procesarchitectuur van de ruimtelijke opgaven binnen de gemeente en in samenwerking met het Stadsgewest, met als ultiem doel deze ruimtelijke (bouw)opgaven te stroomlijnen en daardoor te versnellen. Deze wens wordt ondermeer vormgegeven binnen het uitvoeringsprogramma van de structuurvisie, dat het komende jaar wordt voorzien van een realisatiestrategie.
3. Wonen: Naar verwachting wordt in 2010 de nieuwe Huisvestingswet in procedure gebracht. In verband daarmee zal een nieuwe regionale huisvestingsverordening moeten worden vastgesteld. Tussen het Stadsgewest Haaglanden en de Sociale Verhuurders Haaglanden moeten per 1 januari 2010 nieuwe prestatieafspraken worden gemaakt, onder andere op het gebied van de woningbouw en woonruimteverdeling.
4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige: De ontwikkelingen in wetgeving en trends en betrekking hebben op dit onderdeel zijn beschreven onder 2 Ruimtelijke ordening van dit programma.
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Verkeer en vervoer: a. Het integraal beheerkwaliteitplan Kwaliteit 2004 (2004/20699) b. Het gemeentelijk Verkeers- en vervoersplan 2003-2010 c. Parkeernota (2005/31689).
2. Ruimtelijke ordening: a. Structuurvisie Ruimte voor Wensen 2020 b. Waterplan Leidschendam-Voorburg 2007-2015: Water verbindt en geeft kleur aan je stad (2007/20832) c. Nota Paardenbeleid Schaken met Paard en Landschap (2008/24435) d. Klimaatplan 2009-2020
133 e. Groenstructuurplan Buitengewoon Groen; vigerend beleid vanaf 2010. 3. a. b. c. d. e. f.
Wonen: WOONvisie 2020 (2005/16613) Voortgangsrapportage WOONvisie 2020 jaar 1 (2006/26386) Woningbouwprogramma 2009 (2009/16695) Prestatieafspraken corporaties 2007-2010 (2007/27738) Nota starters op de woningmarkt van Leidschendam-Voorburg (2007/26829) Kwaliteitstoetsingskader Wonen (2009/17326).
4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige: a. Uitgangspuntennotitie Toekomstvisie Leidsenhage als grondlegger voor een integrale ontwikkelingsvisie Leidsenhage (2009/14230) b. Integrale gebiedsvisie Stompwijk Vitale kern in het Groene Hart.
A4 Huidige stand van zaken 1. Verkeer en vervoer: Het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid is verankerd in het verkeers- en vervoerplan met als planhorizon 2010. Dit plan geeft voornamelijk uitdrukking aan de harmonisatie van het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente tot een gemeenschappelijk gedragen beleid. Omdat het beleid de ambities schetst tot 2010, zal ook voor de periode hierna beleid worden geformuleerd. Dit kan in een startnotitie voor het nieuwe Verkeers- en Vervoersplan in december 2009 aan de orde komen. Naast het in gang zetten van de projecten uit het uitvoeringsprogramma verkeer en vervoer zal binnen Verkeer en Vervoer ook beleidsmatig worden geanticipeerd op de Haagse ontwikkelingsambitie in de Binckhorst en de Vlietzone met betrekking tot de parallelstructuur. Met name de ontsluiting en de gevolgen voor de leefbaarheid in de omringende Voorburgse wijken zal een belangrijk accent zijn waarbij de intensivering van de Binckhorst niet tot substantiële overlast mag leiden. Onderzoek zal worden verricht naar regionaal draagvlak en technische haalbaarheid van een ruimtelijk-kwalitatieve inpassing van de Utrechtse Baan, een streven van de gemeente op langere termijn.
2. Ruimtelijke ontwikkeling: Eén van de instrumenten om het gewenste ontwikkelingsbeeld voor de gemeente vorm te geven is de structuurvisie Ruimte voor Wensen. Deze visie is vooralsnog abstract en vraagt om een nadere concretisering. Er is behoefte aan een gericht programma met prioritering van projecten voorzien van een ruimtelijke strategie, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van het instrumentarium dat de Wet ruimtelijke ordening biedt. Hiervoor wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld waarbij een
134 tiental uitwerkingszones wordt voorgesteld voorzien van een realisatiestrategie. Deze uitwerkingszones zijn bepalend voor het gewenste ruimtelijke ontwikkelingsbeeld voor de gemeente met als focusjaar 2020. In 2010 wordt de structuurvisie herijkt, eventueel rekening houdend met de provinciale structuurvisie. Hiervoor zal met een structuurvisie-monitor inzichtelijk worden gemaakt hoe ver we zijn met de realisatie van het gewenste ontwikkelingsbeeld zoals in december 2006 vastgesteld. Daarnaast worden de verschillende (ruimtelijk) sectorale beleidsdocumenten tegen het licht gehouden. Dit maakt het mogelijk om thematische uitwerkingen van de structuurvisie te ontwikkelen zodat een dynamisch en samenhangend document ontstaat. In 2010 worden tien bestemmingsplannen geactualiseerd. De bestemmingsplannen, De Zijde, Prinsenhof, Oude Dorpskern Voorburg, Bovenveen worden ter vaststelling aan de raad aangeboden. De bestemmingsplannen Landelijk gebied, Schakenbosch en KW-laan Voorburg zullen als ontwerp ter inzage worden gelegd. Verder worden drie nieuwe bestemmingsplannen gestart. Ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingsprojecten zal aan circa twaalf partiële herzieningen worden gewerkt.
3. Wonen: Het woningbouwprogramma is in 2009 geactualiseerd en getoetst aan de doelstellingen van de WOONvisie. De conclusies uit dit woningbouwprogramma worden meegenomen in de evaluatie van de WOONvisie 2020. De aanbevolen maatregelen op het gebied van de sociale woningbouwopgave en de kwaliteit en toegankelijkheid van de bestaande woningvoorraad worden uitgevoerd. Op regionaal niveau worden nieuwe prestatieafspraken tussen het Stadsgewest Haaglanden en de Sociale Verhuurders Haaglanden gemaakt. Deze zijn richtinggevend voor de afspraken die lokaal tussen de gemeente en de woningcorporaties worden gemaakt. Het programma particuliere woningverbetering voor Voorburg Noord is vastgesteld en wordt uitgevoerd. Het kwaliteitstoetsingskader Wonen is eveneens vastgesteld en zal worden toegepast.
4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige: Leidsenhage Na de vaststelling van het plan van aanpak (procesplan Leidsenhage) op 15 juli 2008 zijn alle procesplanstappen tot op heden in gang gezet en/of tot uitvoer gebracht. Een belangrijke stap was het consulteren van diverse stakeholders en geïnteresseerden en dit convergeren tot een besluit over de ontwikkelingsrichting. Deze consultatiefase vond plaats begin 2009. Op basis van de uitkomsten van deze consultatie, de analyse en de expertmeeting zijn uitgangspunten voor de gebiedsvisie geformuleerd. De uitgangspunten zijn neergelegd in de Uitgangspuntennotitie Toekomstvisie Leidsenhage en vormen de basis voor de ontwikkeling van de uiteindelijke integrale gebiedsvisie voor Leidsenhage.
135 Stompwijk De gebiedsvisie Stompwijk is vastgesteld door de raad in oktober 2007. Deze visie schetst een beeld van de gewenste ontwikkelingen van de kern en het buitengebied van Stompwijk en gaat onder andere in op het verbeteren van de bereikbaarheid, het versterken van het landschap en het behouden en versterken van de vitaliteit van het dorp. In 2008 en 2009 is gewerkt aan acht projecten waarvan twee prioriteitsprojecten, te weten het Kulturhus en de Verbindingsweg 1e fase. Het voorlopig ontwerp van de verbindingsweg is vastgesteld en de haalbaarheid van het Kulturhus is samen met de projectontwikkelaar Vidomes onderzocht aan de hand van een programma, een voorlopig ontwerp en een raming van de investering- en exploitatiekosten. Hierover is in 2009 besloten. Voor het vinden van subsidies en cofinanciering is een lobbyist ingezet.
136
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Ruimtelijke inrichting zijn: 1. Verkeer en vervoer: Goede doorstroming en verkeersveiligheid, realiseren van voldoende parkeerareaal en zorgdragen voor een dekkende gemeentelijke parkeerbalans. Operationele doelstellingen: a. Een afname van de (belevings)hinder door burgers door de Utrechtse Baan (geluid, lucht, fijnstof) b. Draagvlak creëren voor een in de tijd duurzame en ruimtelijk kwalitatief hoogwaardige oplossing door de Utrechtse Baanzone adequaat opnieuw in te richten c. Verbetering van de bereikbaarheid van het stationsgebied Voorburg; vergroten van de vervoerwaarde van het station Voorburg en verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit d. Onderhoudsmaatregelen op het terrein van wegen- en kunstwerkenbeheer worden uitgevoerd aansluitend aan uitgevoerde inspecties conform het gemeentelijke Beheerkwaliteitplan en het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de grond-, water- en wegenbouw en de Verkeerstechniek e. Alle relevante maatregelen tijdig aankondigen onder andere door middel van borden f. Waar relevant tijdig instellen van omleidingsroutes.
137
Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
I. Kwaliteit wegen: a. Rapportcijfer klanttevredenheid b. Leveringsbetrouwbaarheid c. Beheerkwaliteit
7
7
7
7
7
7
7
1.600
1.600
1.600
1.600
1.600
1.600
1.600
B
B
B
B
B
B
8
90
90
90
90
90
90
90
210
210
210
210
210
210
210
6
-
0
6
6
6
6
6
-
0
6
6
6
6
+15%
-
-
-
+5%
+10%
+15%
-
-
15%
-
-
-
-
II. Doorstroming verkeer a. Leveringsbetrouwbaarheid III. Verkeersveiligheid: a. Leveringsbetrouwbaarheid IV. Het meetbaar afnemen van (belevings)hinder door burgers in de vorm van een tevredenheidscijfer V. Een meetbaar welbevinden van de Voorburgse burger van de ruimtelijke kwaliteit in de Utrechtse Baanzone VI. Toename aantal passagiers station Voorburg t.o.v. 2008 VII. Toename van aantal ritten met het openbaar vervoer onder doelgroep minder daadkrachtigen
Ad Ia. Betreft het subjectieve oordeel van de klant; de tevredenheid van inwoners over de kwaliteit van wegen en pleintjes, zoals gemeten via VNG benchmark “de staat van de gemeente” Ad Ib. Betreft het aantal meldingen op het betreffende onderwerp per kalenderjaar Ad Ic Met beheerkwaliteit wordt bedoeld de visuele beheerkwaliteit van de gemeentelijke verhardingen, gemeten met de beeldsystematiek (beeldmeetlatten) uit het in 2004 door de raad vastgestelde Beheerkwaliteitsplan. In het Beheerkwaliteitsplan is met de raad een gemiddeld kwaliteitsniveau B voor de verhardingen afgesproken. Ad V In dit stadium van het onderzoeken van draagvlak is een nulmeting van het welbevinden van de Voorburgse burger nog niet aan de orde; het onderzoek richt zich in 2009 en 2010 op bestuurlijke haalbaarheid. Ad VI De verbeteringen worden getroffen in 2009 en 2010; de effecten worden vanaf 2011 zichtbaar.
2. Ruimtelijke ordening: De grondgedachte van de ruimtelijke ordening is het bevorderen van maatschappelijk gewenst ruimtegebruik, met in het verlengde daarvan het bevorderen van een duurzame ruimtelijke kwaliteit.
138 De gemeente geeft sturing aan de ruimtelijke ordening door middel van het opstellen van ruimtelijke visies, bestemmingsplannen (inclusief exploitatieplannen) en het formuleren van stedenbouwkundige randvoorwaarden bij diverse bouwplannen. Operationele doelstellingen: a. Opstellen van gebiedsvisies b. Het opstellen van ruimtelijke en functionele uitgangspunten c. Het projectmatig begeleiden van de uitvoering van ruimtelijke initiatieven en bouwprojecten d. Bewaking van de kwaliteit in bouwprocesbegeleiding e. Opstellen van een gemeentelijk groenstructuurplan f. Voldoen aan de verplichting van de Europese Kaderrichtlijn Water g. Berging van water in 2015 zodat wateroverlast en verdroging kan worden voorkomen h. Water als integraal onderdeel van alle strategische en ruimtelijke plannen i. Vertaling van het gewenste ruimtelijke ordeningbeleid in bestemmingsplannen j. Actuele bestemmingsplannen (niet ouder dan 10 jaar). Omschrijving effectindicator
a. Actualisatie bestemmingsplannen
Norm Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde waarde
2008
2009
2010
2011
100%
60%
-
-
Streef-
2012
2013
93%
100%
100%
- Toename Toename
-
-
70%
88%
- bestemmingsplannen < 10 jaar als percentage van het totale grondoppervlak b. Kwaliteit openbare ruimte
Ad b. De openbare ruimte van de Herenstraat en omgeving moet voldoen aan de eisen van deze tijd. Ook moet het gebied economisch gezien goed functioneren. Als effectindicator is gekozen voor ‘de kwaliteit van de openbare ruimte’.
3. Wonen: Bevorderen van een aantrekkelijk en gevarieerd woonaanbod voor onze inwoners. Operationele doelstellingen: a. Het verbeteren en waarborgen van de kwaliteit van de woningvoorraad b. Het behouden en waar mogelijk versterken van de variatie in woonmilieus c. Bevorderen van de doorstroming, onder andere voor starters en jonge gezinnen d. Een goede, gestructureerde vorm van gegevensverzameling, mede gericht op het ontwikkelen van werkbare effectindicatoren voor het woonbeleid.
139
Omschrijving effectindicator
a. Aantal startersleningen
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
2
11
11
11
11
11
De streefwaarden zijn gebaseerd op de (gelijkblijvende) budgetten in de meerjarenramingen.
4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige: Leidsenhage Leidsenhage wordt als een podium verankerd in de gemeenschap, gedragen door het winkelparadijs en topmilieu in de regio. Meer mensen verblijven er langer, komen vaker terug en besteden er meer. In combinatie met zich steeds vernieuwende retail zorgen sociaal-culturele en maatschappelijke functies voor een 18-uurseconomie en levendigheid. Op termijn biedt dat als nieuw topmilieu in de Randstad nieuwe kansen voor Leidschendam-Voorburg. Stompwijk Het landelijk gebied van de gemeente vormt een belangrijk uitloopgebied voor de Haagse regio en maakt deel uit van het Groene Hart. Het behoud van het landelijke karakter en de sanering of verplaatsing van verstorende bedrijvigheid staan daarin centraal, evenals het realiseren van een vitaal, leefbaar en economisch krachtig Stompwijk, passend bij de omvang van de kern. Ter versterking van de kern van Stompwijk wordt het Kulturhus opgericht, waarmee tal van voorzieningen worden gebundeld op één centrale locatie in het dorp, die Stompwijk al heeft of die Stompwijk juist nog nodig heeft. Operationele doelstellingen: a. Realiseren van de projecten. Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
a. Aantal panden Damcentrum
25
dat wordt gerenoveerd
Ad a. Dit is een op maatwerk gebaseerde indicator
-
-
5
10
5
5
140
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Verkeer en vervoer: a. Onderhoud plegen aan de volgende wegen op het programma: Parkweg (Rozenboomlaan – Laan van Nieuw Oost Einde); Oude Trambaan b. Visie ontwikkelen op Openbaar Vervoer naar een Hoger Plan en openbaar vervoersontsluiting Binckhorst c. Uitwerking tracékeuze Trekvliettracé d. Uitwerking Stedenbaan-beleid gericht op openbaar vervoerlocaties e. Investeren in draagvlak bij de belangrijkste stakeholders, dat zijn de gemeente Den Haag, Stadsgewest Haaglanden, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de NS f. Opstellen plan van aanpak voor de stationsomgeving g. Realisatie P+R terrein op maaiveld door NS (2009: ongeveer 250 parkeerplaatsen voor treinreizigers) h. Reconstructie busstation i. Aanleg (regionale) fietsverbinding j. Realisatie van een verbinding met de Binckhorst.
2. Ruimtelijke ordening: a. Opstellen van een visie op bouwen als thematische uitwerking van de structuurvisie b. Opstellen van een ruimtelijk-economische visie als thematische uitwerking van de structuurvisie c. Opstellen uitvoeringsprogramma en uitvoeringsstrategie van de structuurvisie op basis van een tiental uitwerkingszones d. Uitwerking van Visie Heuvelweg e. Het actualiseren van bestemmingsplannen f. Advisering ten behoeve van (herontwikkeling) van de openbare ruimte g. Uitwerking projecten Pact van Duivenvoorde binnen het Regiopark Duin Horst en Weide door middel van het opstellen van een Landschapsontwikkelingsplan h. Opstellen van een gemeentelijk Groenstructuurplan i. Het aanwenden van de bestemmingsreserve Groenfonds als dekkingsmiddel om tot uitvoering van plannen uit het Groenstructuurplan te komen j. Uitvoeren van de projecten uit het gemeentelijk Waterplan k. l.
Vergroten bereikbaarheid: auto, fiets en voetgangers Vergroting beeldkwaliteit kademilieu, Raadhuisstraat, Van Schagenstraat en Zwartepad, Parkweg.
141
3. Wonen: a. De uitvoering van het woningbouwprogramma 2009 monitoren b. Maatregelen vaststellen om het woningbouwprogramma bij te sturen op het punt van woningtypering, sociale woningbouw, kwaliteit en toegankelijkheid c. Aanbevelingen woningbouwprogramma implementeren in woningbouwprojecten d. Bekendheid geven aan de mogelijkheid van startersleningen e. Het Kwaliteitstoetsingskader Wonen dat in 2009 is vastgesteld operationeel maken, onder andere door het inzetten van reserves en fondsen f. De mogelijkheden van huisvesting voor bijzondere doelgroepen bekijken g. Met de woningcorporaties prestatieafspraken maken voor de periode 2010-2015, onder andere over de investeringen in de nieuwbouw, bestaande woningvoorraad en woonomgeving h. Actief inzetten op regionale samenwerking op het gebied van wonen i. De particuliere woningverbetering Voorburg Noord organiseren en stimuleren door inzet van subsidies en stimuleringsleningen j. Het woonruimteverdelingskader kritisch bekijken, in het bijzonder wat betreft de urgentieregeling en de afhandeling van klachten.
4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige: 4.1 Leidsenhage De Uitgangspuntennotitie Toekomstvisie Leidsenhage is in de zomer van 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Dit betekent dat de feitelijke gebiedsvisie ontwikkeld kan worden. Tegelijk wordt een plan van aanpak (op hoofdlijnen) geschreven voor de vervolgfase: de ruimtelijke, financiële en organisatorische uitwerking van de gebiedsvisie. Na de zomer van 2009 wordt dit plan van aanpak uitgevoerd. Concrete acties, activiteiten en doelstellingen zullen in dit document opgenomen worden. De verwachting is dat dit begin 2010 tot concrete resultaten leidt, die ter besluitvorming voorgelegd kunnen worden aan de gemeenteraad. Gegeven de ambitie die in de uitgangspuntennotitie geformuleerd is, wordt de totale opgave in termen van organisatie en inzet van de gemeentelijke organisatie en haar partners (fors) groter. Er ontstaat een programma van activiteiten en ontwikkelingen van verschillende aard, die als programma in samenhang bezien en bestuurd moeten gaan worden. Het vraagt van de gemeente de nodige aandacht en inzet vanaf de tweede helft van 2009.
4.2 Project Stompwijk De plannen die zijn gestart en in 2010 verder worden uitgewerkt zijn: a. Starten van de ontwerpfase en de bouwvoorbereidingsfase van het Kulturhus. Indien Vidomes en gemeente de haalbaarheid van het project vaststellen, zal in 2010 gewerkt worden aan het bestemmingsplan, de architectenselectie en het ontwerp, zodat in 2011 met de bouw kan worden gestart
142 b. Het maken van een bestemmingsplan, het opstellen van een definitief ontwerp en de bouwvoorbereiding voor het gedeelte van de rondweg tussen de N206 en de Huysitterweg c. Vervolgstappen voor de realisatie van de rotonde N206-Meerlaan d. Het instellen van verkeersmaatregelen om het zware en vele verkeer te weren op de Stompwijkseweg en de Dr. Van Noortstraat e. Het aangaan van gesprekken met hinderlijke bedrijven die niet passen bij het agrarische en recreatieve karakter van de Stompwijkseweg f. Het opstellen van een ontwerp voor de reconstructie van de Stompwijkseweg en de Dr. Van Noortstraat en de transformatie hiervan tot een recreatieve route g. Het aanpassen van het bestemmingsplan en het voorbereiden van onderdelen uit het herstructureringsplan voor het glastuinbouwgebied h. Het starten van de voorbereidingen van de realisatie van het recreatieve knooppunt Stompwijkseweg/Kostverlorenweg met geïnteresseerde partijen i. Het starten met de planvorming voor de herinrichting van de Dr. Van Noortstraat met name gericht op het oplossen van het parkeren j. Het verder werken aan het lobbytraject en voor projecten concrete subsidie aanvragen indienen. Daarnaast wordt doorgewerkt aan de sanering van de verspreid liggende glastuinbouwbedrijven aan de hand van de Ruimte voor Ruimte-regeling en de begeleiding van kleine bouwinitiatieven die de visie ondersteunen.
4.3 Overige Naast de twee vermelde (grootschalige) gebiedsontwikkelingen rondom Stompwijk en Leidsenhage, wordt binnen het programma Ruimtelijke Inrichting gewerkt aan een groot aantal projecten, die variëren in mate van processtatus en de concrete opgaven. Hieronder is een overzicht van de projecten waarmee reeds is gestart en die in 2009 verder worden uitgewerkt. 4.3.1 Leidschendam Centrum De hoofddoelstellingen zijn het versterken van de functionele, ruimtelijke en economische structuur en het verbeteren van de leefbaarheid, kwaliteit, sfeer, uitstraling en imago van het historisch centrum van Leidschendam. Concreet betekent dit het slopen van bestaande panden ten behoeve van nieuwbouw, het opknappen van bestaande panden, het herinrichten van de openbare gebieden tot aantrekkelijke verblijfsgebieden, het realiseren van een levendig wijkwinkelcentrum en het versterken van de (watersport)recreatie. Het omleggen van kabels en leidingen en het vervangen van het riool ter voorbereiding op de realisatie van de nieuwbouwplannen vindt gefaseerd plaats. De laatste fase in dit proces betreft de Damlaan (september 2009). De Damlaan is – in tegenstelling tot de overige gebieden –direct heringericht en woonrijp gemaakt. Hiermee is een kwaliteitsimpuls afgegeven voor het bestaande winkelgebied.
143 In het kader van stadsherstel (opknappen van bestaande panden) is de Damlaan 25-43 aangemerkt als pilot-project. In dat kader is op korte termijn overgegaan tot een grondige gevelreiniging van deze panden. Naar verwachting wordt in 2010 verdere uitvoering gegeven aan het verbeteren van de panden. Met uitzondering van het postkantoor zijn de belangrijkste noodzakelijke panden in eigendom verworven. Met KPN wordt getracht nadere afspraken te maken over de beoogde nieuwbouw op deze locatie. Per september 2009 is voor WoonInvest de mogelijkheid vervallen voor tijdelijke verhuur van het te slopen corporatiebezit. Kort na het vrijkomen van de complexen wordt gestart met de sloop. In verband met de bouwactiviteiten op het Damplein is door het Damcentrum een omleidingsroute ingesteld die gedurende de looptijd van dit bouwplan (circa 2,5 jaar) in stand zal blijven. In 2009 is een centrummanager aangesteld voor het ondersteunen van eigenaren bij de invulling van winkelpanden en het oppikken van signalen uit de markt en deze kennis delen met de betrokken partijen (ondernemers en eigenaren). Voor ondernemers is inmiddels een regeling van kracht voor het verstrekken van stimuleringsbijdragen in onder andere verhuis-, huur- en verbouwings- en vestigingskosten. Deze regeling is gericht op het realiseren van de beoogde branchering in het winkelgebied van Leidschendam Centrum. De projectplanning laat zien dat, mede door de economische ontwikkelingen, de bouwplannen in tijd naar achteren schuiven. De voorbereiding van de bouwplannen wordt conform planning en aanpak verder doorgezet. Op basis van de meest recente planning staat voor het jaar 2010 op het programma: a. nieuwbouw op de locaties Damplein, Sluiskant en Plaspoelkade (zuidelijke deel) b. uitwerken van plannen voor de realisatie van een passantenhaven in de Vliet en de uitbreiding van de haven Plaspoelkade c. omleggen van kabels en leidingen ten behoeve van het bouwplan Leytsche Hof (Rijnlandstraat/Oude Trambaan e.o.) d. partiële herziening van het bestemmingsplan, mede gebaseerd op de ontwerpplannen van de nog te realiseren bouwplannen e. verdere uitvoering aan pilot stadsherstel (herstel panden Damlaan 25-43). Vanaf 2009 vindt een groot aantal fysieke ingrepen plaats. Het adequaat inspelen op zaken op het gebied van handhaving en beheer zijn in deze uitvoeringsfase van belang om de leefbaarheid ter plaatse op peil te houden.
144 4.3.2 Sijtwende In 2009 is het laatste deelgebied van Sijtwende, 3-zuid, afgerond. Hiermee is het project Sijtwende, gestart in 1996/1997, eind 2009 geheel afgerond. In 2008 is gestart met de uitvoeringswerkzaamheden voor tramlijn 19, die eind 2009 grotendeels af zijn. Het tramspoor is eind 2009 geheel aangelegd en de bestrating is begin 2010 volledig voltooid.
4.3.3 Prinsenhof De revitalisering van de Prinsenhof is een samenwerkingsproject van de woningcorporaties Vidomes en WoonInvest en de gemeente Leidschendam-Voorburg. Het project kenmerkt zich doordat er naast bouwactiviteiten (renovatie en nieuwbouw; geen sloop) ook flink ingezet wordt op sociale ontwikkeling en beheer. Tot nu toe zijn circa 1.200 woningen gerenoveerd en is de brede school gerealiseerd. De herinrichting van het park is afgerond. Op basis van het stedenbouwkundige kader worden er vier nieuwbouwprojecten ontwikkeld van in totaal circa 200 woningen. In 2009 is gestart met de renovatie en nieuwbouw van het complex aan de Dillenburgsingel. In 2010 zal dit complex worden opgeleverd. De ontwikkeling van de nieuwbouwplannen aan de Jul. van Stolberglaan/ Pr. Carolinalaan, Pr. Annalaan en Pr. Frisolaan/Pr. Marie Louiselaan is vertraagd doordat besloten is af te zien van het realiseren van een bouwplan voor de Brugwachter 1 aan de rand van het park. Voor deze locatie is te weinig draagvlak onder de bewoners van de wijk. Voor deze nieuwbouwtoren zal een nieuw plan moeten worden ontwikkeld in samenspraak met WoonInvest en de ontwikkelaar. Dit heeft zijn weerslag op de twee andere nieuwbouwprojecten. In 2010 wordt de renovatie van de woningen van zowel Vidomes als van WoonInvest aan de Pr. J.W. Frisolaan afgerond. Ook de renovatie en uitbreiding van het winkelcentrum zal in 2010 worden voltooid. In 2010 zal de nieuwe accommodatie voor de bouwspeelplaats in gebruik worden genomen. De betrokkenheid van de bewoners bij het project zal op dezelfde manier worden voortgezet, namelijk via de kadergroep bewonerscommissies, afzonderlijke inloop- en informatiebijeenkomsten, de informatiewinkel en periodieke nieuwsbrieven.
4.3.4 Programma Stedelijke vernieuwing In het kader van de stedelijke vernieuwing worden op basis van het Meerjaren Ontwikkelings Programma Stedelijke Vernieuwing 2005-2009 in 2010 nieuwe projecten in uitvoering genomen en projecten afgerond.
4.3.4.1 Herstructureringswijk Voorburg-Noord Van Barbansonstraat In samenwerking met woningcorporatie WoonInvest is in 2008 gestart met de ontwikkeling van het project Van Barbansonstraat, gericht op sloop van 60 huurwoningen en terugbouwen van 32 eengezinswoningen en 34 appartementen, waarvan 24 in de sociale sector, een ondergrondse
145 parkeervoorziening en herinrichting van het Graaf Florisplein. In 2009 is de ruimtelijke procedure gestart, die in 2010 wordt afgerond. Vervolgens wordt gestart met de bouw. Gelijktijdig met dit traject wordt in nauwe samenwerking met een klankbordgroep en de buurtbewoners gewerkt aan een ontwerp voor de herinrichting van het plein. Als de woningen zijn opgeleverd, wordt het plein heringericht. Alphagebouw Van Alphenstraat In 2009 is gewerkt aan de voorbereidingen voor de verkoop van het Alphagebouw. De huurcontracten zijn opgezegd, samen met buurtbewoners zijn ruimtelijke randvoorwaarden geformuleerd, die worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Het traject voor de openbare aanbesteding van de verkoop is in gang gezet. De voorbereidingen voor een nieuw bestemmingsplan zijn gestart. In 2010 wordt de verkoop afgerond en loopt de bestemmingsplanprocedure. Hierna kan de koper van het Alphagebouw starten met bouwvergunningsprocedure en uiteindelijk de bouw van bedrijfsunits en appartementen voor starters. Van Alphenstraat groenstrook In samenwerking met NS en de gemeente Den Haag is in 2008 een plan voor uitbreiding van het parkeerterrein tot Park and Ride terrein (van 26 naar 156 parkeerplaatsen) in de groenstrook van de Van Alphenstraat ontwikkeld. In 2009 is het nieuwe parkeerterrein aangelegd. Buurtbewoners is de mogelijkheid geboden tegen gereduceerd tarief een parkeerplaats of fietskluis te kopen. In 2010 wordt bekeken in hoeverre bewoners hiervan gebruik hebben gemaakt.
4.3.4.2 Herstructureringswijk Bovenveen-'t Loo Mgr. Van Steelaan In de wijk Bovenveen-´t Loo is het grootschalige lift- en renovatieproject van de appartementen op de hoek Prinses Beatrixlaan-Mgr. van Steelaan bouwkundig afgerond (totaal 108 appartementen). Ook is het binnenterrein en de directe woonomgeving opgeleverd. Het project is 16 mei 2009 feestelijk afgesloten. Versteegstraat In 2009 is de afronding van het totaalproject Van Royenschool e.o. (Groene Loper) aan de orde. In 2008 is gestart met de bouw van 35 nieuwe woningen aan de Versteegstraat op de locatie van het gesloopte oude kantoorpand. Oplevering van de woningen vindt eind 2009 plaats. Vervolgens wordt de omgeving heringericht. Naar verwachting wordt dit begin 2010 afgerond.
4.3.4 3 Herstructureringswijk Leidschendam-Zuid Wijkontwikkelingsplan Leidschendam-Zuid In 2009 wordt verder uitvoering gegeven aan het programma Leidschendam-Zuid. Dit programma is samen met bewoners en partners in de wijk geformuleerd om de zes verschillende buurten te
146 verbeteren. Maatregelen hebben vooral betrekking op het verbeteren van de openbare ruimte. Binnen het wijkontwikkelingsplan Leidschendam-Zuid wordt nadere uitvoering gegeven aan deelproject Weidestraat e.o. en twee gebiedsontwikkelingen Overgoo en De Star. Weidestraat e.o. Het sloop- en nieuwbouwproject Weidestraat en omgeving betreft de sloop van 56 sociale woningen, een bedrijvencomplex, de bouw van 110 eengezinswoningen en appartementen (waarvan 56 in de sociale sector). Het plan zal in twee fasen worden gerealiseerd. In 2008 zijn de ruimtelijke en functionele randvoorwaarden vastgesteld. In 2009 is samen met de klankbordgroep Weidestraat e.o. toegewerkt naar een definitief ontwerp, waarna de ruimtelijke procedure in 2010 zal worden gestart. Overgoo Het ruimtelijke kader voor de (her)ontwikkeling van de locatie Overgoo, opgesteld en vastgesteld in 2009 is verder uitgewerkt in samenwerking met een ontwikkelaar en de klankbordgroep en zal in 2010 resulteren in een ontwikkelingsplan voor de locatie. De Star In 2008 zijn de eerste verkenningen over de mogelijkheden van De Star op ruimtelijk gebied gedaan. In 2009 is verkend wat de ontwikkelings- c.q. transformatiemogelijkheden van De Star zijn. Gedegen planologisch onderzoek verschaft inzicht in de ruimtelijke (on)mogelijkheden, hetgeen zal leiden tot het opstellen van een plan van aanpak in 2010.
4.3.4.4 Scholenschuif Fluitpolderplein De bouw van de VMBO- en MBO-school en de bibliotheek aan het Fluitpolderplein is gestart in het najaar 2009. De oplevering is naar verwachting in het najaar 2011. Begin 2009 is de prijsvraag voor de woningbouw op de locatie Fluitpolderplein e.o. afgerond. Verdere planvorming is naar verwachting In de eerste helft van 2010 klaar, waarna de ruimtelijke procedure start. De bouw start dan medio 2011 en de oplevering is in 2013. Marcellus Emantslaan e.o. Naar aanleiding van de reacties van omwonenden en de commissie Openbaar gebied op het oorspronkelijke planvoorstel voor de herontwikkeling Marcellus Emantslaan e.o., is in 2009 een nieuw planvoorstel gepresenteerd. Hierin is uitgegaan van een andere situering en koppeling van de in het plangebied te realiseren VMBO-school, sporthal, parkeergarage en woningen. Medio 2010 zal de uitwerking van dit planvoorstel naar verwachting afgerond zijn en start de ruimtelijke procedure, waarna in de tweede helft 2011 met de bouw kan worden gestart. De oplevering is in 2013 gepland.
147 Novum/Huygens Medio 2009 is gestart met de renovatie en gedeeltelijke nieuwbouw van het schoolgebouw aan de Carel Vosmaerstraat. De oplevering is in de zomer 2010 gepland. Rijnlandlaan Het project herontwikkeling Rijnlandlaan betreft de plannen voor de bouw van circa 75 woningen en nieuwbouw voor een school voor basisonderwijs. Naar verwachting zal de planvorming najaar 2010 afgerond zijn en start begin 2011 de ruimtelijke procedure. De opbrengst zal worden aangewend voor de bouw van scholen voor voorgezet onderwijs. Van Horvettestraat Het voornemen is in de tweede helft 2010 te starten met de planvorming voor de bouw van circa 25 woningen op de huidige locatie van het Veurs College aan de Van Horvettestraat. De opbrengst zal worden aangewend voor de bouw van scholen voor voorgezet onderwijs.
4.3.4.5 Overige Rietvink Het project De Werf op het terrein van de voormalige gemeentewerf betreft de bouw van 30 villa’s en twee-onder-een-kapwoningen, 21 appartementen en de wijkaccommodatie in de wijk De Rietvink. In 2009 zijn de koopwoningen opgeleverd. In 2010 zullen de 21 appartementen en de wijkaccommodatie worden opgeleverd aan de huurders, waaronder de wijkvereniging. Aansluitend op de oplevering wordt de openbare ruimte ingericht, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan het archeologisch erfgoed van de locatie: de Gracht van Corbulo. In 2010 vinden de laatste activiteiten plaats en wordt ook een nieuwe brug in De Wickelaan opgeleverd, zodat de bewoners met een haventje hun sloep vanaf de Vliet kunnen aanleggen. Rozenlaan De locatie Rozenlaan ligt in de wijk ’t Lien. De aanleiding voor het project vindt haar oorsprong in de geplande sloop van de verouderde school aan de Rozenlaan 16. Herontwikkeling van de locatie biedt kansen voor de ontwikkeling van een aantrekkelijk woonmilieu en realisatie van een type woning waar in de gemeente een grote vraag naar is: grondgebonden woningen in de sociale sector. In 2009 zijn de ruimtelijke en functionele kaders voor de Rozenlaan vastgesteld. Deze kaders vormen de basis van het bestemmingsplan dat in 2010 aan de raad zal worden voorgelegd. Het project heeft samenhang met het project De Werf. Op het moment dat in het tweede kwartaal van 2010 het appartementengebouw in project De Werf wordt opgeleverd, kan gestart worden met de eerste werkzaamheden van het bouwrijp maken: de sloop van de opstallen aan de Rozenlaan. Schakenbosch Binnen het plangebied Schakenbosch zijn de Robert Fleurystichting en de Stichting Open Ankh overgegaan tot concretisering van plannen die al in 1995 sluimerden. In 2008 is het ruimtelijke en functionele kader vastgesteld waarna in 2009 aan de eerste uitwerkingen is gewerkt onder meer ter
148 realisatie van het nieuwe onderwijsaanbod en woningbouw, die in 2010 tot verdere planvorming zal komen. Afronding van de activiteiten is voorzien in 2012. Duivenvoordecorridor Het bestemmingsplan is in 2008 goedgekeurd. In 2009 is het inrichtingsplan vastgesteld. Hierna is gestart met de uitwerkingsplannen in het kader van de Wro. Zo ook de aanbestedingsprocedure voor de te ontwikkelen locaties. In 2010 worden de uitwerkingsplannen ter besluitvorming voorgelegd aan de raad. De formele administratieve onteigeningsprocedure start synchroon aan de uitwerkingsplannen in 2010. Ook de gunning ten aanzien van de ontwikkelaars vindt in 2010 plaats. De daadwerkelijke realisatie is sterk afhankelijk van de bezwaar- en beroepsprocedures. Op zijn vroegst kan worden gestart met de uitvoering van project(-delen) medio 2011. CBS-locatie De herontwikkeling van de CBS-locatie is één van de prioritaire ontwikkelingsgebieden uit de structuurvisie Ruimte voor Wensen. De Rijksgebouwendienst, als eigenaar van het gebouw, heeft in maart 2009 besloten het gebouw af te stoten, waardoor het proces in gang kan worden gezet om tot verkoop over te gaan en daadwerkelijke herontwikkeling van de locatie voortvarend ter hand te nemen. In 2009 wordt een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met gedoogbeschikking voor tijdelijk gebruik opgesteld tussen Domeinen, het Rijksgrondbedrijf en de gemeente. Daarnaast zal in werkgroepverband worden gewerkt aan een verkenning van de ruimtelijke mogelijkheden op deze locatie. Groenstructuurplan De gemeente Leidschendam-Voorburg wil zich profileren als een aantrekkelijke groenstedelijke woonstad in de regio Haaglanden. Zowel in de strategische als de structuurvisie is het groene karakter van de gemeente aangemerkt als één van de belangrijkste kwaliteiten. Naast de wens om een groene woonstad te zijn en te blijven, maar ook de nodige groei te kunnen faciliteren, is een goede strategie nodig om te zorgen dat het groen niet onnodig onder druk komt te staan. Om een regionaal, gemeentelijk en lokaal beeld te krijgen van de (betekenis) van de diverse groenstructuren wordt gewerkt aan een groenstructuurplan dat zorgt voor het waarborgen van de groene bouwsteen in tal van ruimtelijke initiatieven.
4.3.4.6 Woonzorgplannen Het is gebleken dat een aantal bestaande woon-zorgcomplexen niet meer aan de eisen van deze tijd voldoet. Daarom is de afgelopen jaren een aantal sloop/nieuwbouwplannen voor die zorgcomplexen ontstaan. Voor 2010 betreft dit planontwikkelingen voor Rustoord, Sonneruyter, Mariënpark en Duivenvoordecomplex.
149 Rustoord Rustoord is gelegen op een plek die een grote aantrekkingskracht uitoefent. De plannen voor sloop/nieuwbouw dateren al vanaf de 90-er jaren. Woningbouwcorporatie Wooninvest heeft met WZH op basis van nieuwe uitgangspunten voor de nieuwbouw een voorlopig ontwerp ontwikkeld. Eind 2008 heeft de raad ingestemd met de nieuwe uitgangspunten en het voorlopig ontwerp. WoonInvest en WZH zijn bezig het voorlopig ontwerp uit te werken tot een definitief ontwerp, wat zal worden verankerd in een bestemmingsplan. Zodra dat gereed is zal het plan worden ingediend, teneinde de vereiste vergunningen te verkrijgen. Naar verwachting kan in 2010/2011 worden gestart met de sloop en nieuwbouw. Sonneruyter De complexiteit die gepaard zou gaan met een verplaatsing van de aanwezige hogedrukgasleiding van de Gasunie heeft er mede toe bijgedragen dat het eerder vastgestelde ruimtelijk kader en het ingediende plan voor de Sonneruyter is aangepast. Naar verwachting zal het communicatietraject en de besluitvorming over dit ruimtelijk kader en het voorlopig ontwerp nog in 2009 plaatsvinden en kan WoonInvest met WZH het definitief ontwerp in 2010 gaan indienen om de vereiste vergunningen voor de sloop en nieuwbouw te verkrijgen. De sloop/nieuwbouw volgt op de bouw van Rustoord en is voorzien in 2014. Mariënpark De herontwikkelingsplannen voor Mariënpark dateren van 2003. Het bouwplan is na vaststelling door de gemeenteraad op 3 juni 2008 door initiatiefnemer woningbouwcorporatie Vidomes in 2008 ingediend. Op het moment dat overeenstemming tussen de gemeente en de initiatiefnemer is over het inrichtingsplan voor de openbare ruimte, de parkeer- en ontsluitingsoplossing, de toekomstige eigendomsverhoudingen en de exploitatie en grondverkoopovereenkomst, start voor het bouwplan de vrijstellingsprocedure ex artikel 19.2. Naar verwachting wordt de vrijstellingsprocedure in 2010 afgerond en kan de gemeente de vereiste vergunningen verstrekken. De sloop en nieuwbouw kunnen daarna starten. Duivenvoordecomplex De plannen voor de herontwikkeling van het Duivenvoordecomplex dateren van 2004. Het complex is gelegen in de wijk Duivenvoorde. De ruimtelijke en functionele randvoorwaarden voor de herontwikkeling zijn de afgelopen jaren geregeld onderwerp van gesprek geweest. Tijdens het opstellen van de gebiedsvisie Heuvelweg zijn inzichten ontstaan voor dit gebied die van invloed zijn op de ruimtelijke condities voor de herontwikkeling van dit complex. Naar verwachting wordt in 2010 de gebiedsvisie Heuvelweg vastgesteld door de raad en derhalve ook het ruimtelijke en functionele kader voor het Duivenvoordecomplex.
150
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per beleidsterrein en verrekeningen met reserves (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
7.653
9.330
8.168
8.176
8.359
8.784
21.646
23.108
30.037
21.231
16.731
15.948
3.980
3.369
2.451
3.254
3.262
1.792
33.278
35.808
40.655
32.661
28.352
26.525
724
4.299
918
970
970
970
15.007
19.401
25.377
17.336
12.820
11.946
2.576
1.891
1.243
2.031
2.029
670
18.307
25.591
27.538
20.337
15.819
13.586
14.971
10.216
13.117
12.323
12.533
12.938
878
4.894
755
745
735
725
1.306
3.948
1.047
417
404
304
14.543
11.162
12.825
12.651
12.864
13.359
Lasten: Verkeer en Vervoer Ruimtelijke Ordening Wonen Totaal lasten
Baten: Verkeer en Vervoer Ruimtelijke Ordening Wonen Totaal baten Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
151 Analyse verschil Begroting 2010 – Rekening 2008 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Verkeer en vervoer: toename van lasten als gevolg van hogere kapitaallasten, hogere kosten voor uitbesteed werk openbare verlichting en stijging van de kosten voor planmatig onderhoud wegen. Laatstgenoemde is het gevolg van niet meer activeren van investeringen in het kader van groot onderhoud asfaltwegen, hierdoor zijn de ramingen nu opgenomen in de begroting. Daarnaast een toename van de lasten door stijgende kosten adviezen door derden t.b.v. ondertunneling Utrechtsebaan (cf. VJN 2009). Ruimtelijke ordening: toename van lasten veroorzaakt door de herziening van de diverse grondexploitaties per 1 januari 2008 en daarmee samenhangende lasten, hogere toerekening van interne kosten en uren voor beheer & exploitatie van gemeentelijke eigendommen en waterplan. Daarnaast nemen de lasten af door lagere kapitaallasten gronden, lagere kosten inhuur derden voor gebiedsvisie Stompwijk en vastgoed, wegvallen van een storting in de reserves en een lagere toerekening van interne kosten en uren op het gebied van ruimtelijk beleid en vastgoedinformatie. Per saldo nemen de lasten toe. Wonen: afname van lasten door lagere kapitaallasten leningen woningbouwverengingen en lagere kapitaallasten woonwagenstandplaatsen (kapitaallasten van deze standplaatsen zijn in 2008 afgeboekt vanwege verkoop). Daarnaast zorgen dalende kosten ISV2 voor een afname van de lasten. De officiële termijn van ISV2 loopt in 2009 af en het merendeel van de gerealiseerde kosten zijn in de periode 2005 t/m 2009 gemaakt. BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Verkeer en vervoer: toename van baten als gevolg van rentebeschrijving van het fonds Bereikbaarheids Offensief Randstad (BOR) van Stadsgewest Haaglanden en stijgende inkomsten uit de exploitatie van mupi’s (reclame-uitingen). Ruimtelijke ordening: toename van baten door herziening van de diverse grondexploitaties per 1 januari 2008 en daarmee samenhangende baten alsmede een toename van de baten door de onttrekking aan de reserve toekomstvisie Stompwijk. Daarnaast nemen de baten af door het wegvallen van een incidentele inkomst van erfpacht en het wegvallen van een investeringsbijdrage en verkoop van onroerende goederen. Per saldo nemen de baten toe. Wonen: afname van baten door lagere baten ISV2 in 2010, doordat de officiële termijn van ISV2 in 2009 afloopt. Daarnaast nemen de baten af als gevolg van dalende inkomsten kapitaallasten leningen woningbouwverenigingen.
152 Analyse verschil Begroting 2010 – Begroting 2009 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Verkeer en vervoer: afname van lasten door lagere kapitaallasten, het wegvallen van een eenmalige storting in de reserves voor planmatig onderhoud wegen en lagere lasten voor uitbesteed werk klein onderhoud verhardingen. Ruimtelijke ordening: toename van lasten is het gevolg van meer uitgaven voor de uitvoering van de grondexploitaties Leidschendam Centrum en Duivenvoorde corridor, geraamde storting in de reserve ruimtelijk beleid en hogere toerekening van interne kosten en uren ruimtelijk beleid, vastgoed en waterplan. Wonen: afname lasten als gevolg van lagere lasten ISV2, doordat de officiële termijn van ISV2 in 2009 afloopt. Daarnaast zorgen, lagere kapitaallasten leningen woningbouwverenigingen, lagere lasten fondsen en subsidies en lagere toerekening van interne kosten en uren, voor een afname van de lasten van het beleidsterrein wonen. BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Verkeer en vervoer: afname van baten als gevolg van het wegvallen van een eenmalige investeringsbijdrage van Stadsgewest Haaglanden, het wegvallen van een eenmalige investeringsbijdrage van Rijkswaterstaat en het wegvallen van een eenmalige onttrekking aan de reserves. Daarnaast een toename van de baten als gevolg van rente bijschrijving van het BOR fonds van Stadsgewest Haaglanden en een stijging van de baten door de herziening en uitbreiding van reclame uitingen op lichtmasten. Per saldo nemen de baten af. Ruimtelijke ordening: toename van baten als gevolg van een hogere onttrekking aan de reserve toekomstvisie Stompwijk en stijging van de baten diversen grondexploitaties als gevolg van inkomsten van gronduitgifte t.b.v. Duivenvoorde corridor en overige mutaties in de verrekening van de boekwaarde. Wonen: afname van baten door lagere baten ISV2 in 2010, doordat de officiële termijn van ISV2 in 2009 afloopt. Daarnaast nemen de baten af als gevolg van lagere inkomsten uit leningen woningbouwverenigingen.
153 In tabel 2 zijn de verstrekte subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de lasten van tabel 1. Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Verkeer en vervoer Ruimtelijke ordening
2
200
Wonen
792
276
140
140
140
140
Totaal
794
276
340
140
140
140
In tabel 3 zijn te ontvangen subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de baten van tabel 1. Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
547
12
750
Wonen
1.907
1.420
Totaal
2.454
1.432
(bedragen x € 1.000)
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
833
1.634
1.645
300
1.583
1.634
1.645
300
Verkeer en vervoer Ruimtelijke ordening
154 D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
720
710
700
690
3.979
20
20
20
20
15
15
15
15
15
440
530
51
26
800
700
600
1.545
1.435
1.325
Storting Reserve onderhoud Wegen
900
Uitvoering UVP
60
Storting reserve toekomstvisie Stompwijk Storting Reserve gem. Gebouwen
857
Storting Reserve Grex Storting Reserve volkshuisvesting
20
Gebiedsvisie Stompwijk Extra onderzoek verkeer en vervoer
82
Bijdrage Damcentrum; Historisch Stadsherstel
200
Bijdrage particuliere woningbouw verbetering
136
Ligplaatsen
300 10
Afschrijving investeringen betreffende groot onderhoud
400
Vorming voorzieningen Grex
5.061
Gratis openbaar vervoer Totaal
60 6.420
5.581
1.881
155 Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Onttrekking Reserve onderhoud wegen
1.194
Onttrekking reserve toekomstvisie Stompwijk
400
530
2.214
213
13
140
304
404
404
304
400
300
300
817
704
604
Onttrekking Alg. reserve grondexploitaties Onttrekking Reserve Volkshuisvesting Uitkering Fondsen en subsidies Verkoop scoutingonderkomens en grond
2.412
Onttrekkingen aan reserves
2.170
Totaal
4.582
3.948
1.047
156 D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Investeringsuitgaven
8.004
6.418
5.188
1.415
Verkeer en vervoer
5.826
4.436
3.625
700
Ruimtelijke ordening
2.178
1.982
1.563
715
Investeringsinkomsten
4.615
3.681
3.024
358
Verkeer en vervoer
3.035
2.206
2.010
Ruimtelijke ordening
1.580
1.475
1.014
358
Saldo
3.389
2.737
2.164
1057
(bedragen x € 1.000)
157
6: VEILIGHEID EN HANDHAVING Relatie met kerndoelstelling Raadscommissie(s) Portefeuillehouder(s)
Bewoners centraal Algemene Zaken Burgemeester Van der Sluijs
A. Beschrijving programma A1 Kader Een aantrekkelijke gemeente is een veilige gemeente. Onze inwoners moeten zich hier veilig voelen. Daarom kiezen wij voor een integrale aanpak en samenwerking met politie, openbaar ministerie, inwoners en belangenorganisaties. Handhaving is het sluitstuk van ons beleid. Ook hier kiezen wij voor een integrale aanpak. Het programma Veiligheid en handhaving heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Veiligheid 2. Handhaving
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Veiligheid: 1.1 Veiligheid Gemeenten krijgen de regie over de veiligheid binnen de gemeentegrenzen. Dit staat in een wetsvoorstel dat in april 2009 door de Tweede Kamer is aanvaard en daarna ter behandeling is aangeboden aan de Eerste Kamer. In het bestuursakkoord tussen het rijk en de VNG was eerder al afgesproken dat de gemeentelijke regie over het veiligheidsbeleid wettelijk zou worden vastgelegd. De gemeente maakt afspraken en voert de regie, zonder dat zij bevoegdheden of taken van andere partijen overneemt. In het veiligheidsplan staan concrete en meetbare doelen en prioriteiten van het lokale veiligheidsbeleid, wat de gemeente daaraan gaat doen en wat ze van andere organisaties en instellingen verwacht. 1.2 Rampenbestrijding Het wetsvoorstel van de Wet veiligheidsregio´s integreert de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en de Wet rampen en zware ongevallen. Het wetsvoorstel is in april 2009 aanvaard door de Tweede Kamer en vervolgens ter behandeling aangeboden aan de Eerste Kamer. De planning voorziet erin dat de Wet Veiligheidsregio´s op 1 januari 2010 in werking zal treden. In een veiligheidsregio werken brandweer, geneeskundige
158 diensten en politie samen aan de hulpverlening aan de burger. Ook het optreden van gemeentelijke en andere diensten in samenwerking met de hulpverleningsdiensten in geval van een ramp of een crisis wordt in een veiligheidsregio geregeld. 1.3 Brandweer De gemeentelijke brandweertaak zal vanaf januari 2010 uitgevoerd worden binnen de veiligheidsregio, waarbij de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk blijft.
2. Handhaving: Sinds 1 januari 2009 doen de vier grote gemeenten (G4) ervaring op met de bestuurlijke strafbeschikking. Mede op basis van de ervaringen van de G4 zal invoering van de bestuurlijke strafbeschikking worden overwogen. De beoogde inwerkingtreding van de Wabo per 1 januari 2010 vraagt de nodige aandacht voor het toezicht. De professionalisering van de milieuhandhaving, die enkele jaren geleden is ingezet, zal in het kader van de Wabo worden doorgetrokken naar de andere beleidsvelden. Daarnaast speelt nog discussie omtrent omgevingsdiensten. Binnen het Stadsgewest Haaglanden worden in dit kader thans de mogelijkheden verkend voor een regionale uitvoeringsorganisatie die taken uitvoert in opdracht van de aangesloten gemeenten.
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Veiligheid: a. Nota Veiligheid gemeente Leidschendam-Voorburg (2009/10688) b. Rampenplan gemeente Leidschendam-Voorburg (2005/20531).
2. a. b. c. d. e.
Handhaving: Handhavingsbeleid 2010-2014 (2009/9493) Convenant politiesurveillanten (2003/16982) Samen Slimmer; organisatieontwikkeling Samen Slimmer (2007/32769) Parkeernota (2005/31689) Beleidsnotitie “Schaken met paard en landschap” (2008/24335).
159 A4 Huidige stand van zaken 1. Veiligheid: 1.1. Veiligheid In juni 2009 is de Nota Veiligheid voor periode tot en met 2012 vastgesteld. Aan deze nota is tevens een jaaractieprogramma verbonden voor 2009. Voor 2010 en daaropvolgende jaren zal wederom een jaaractieprogramma worden opgesteld. De lopende veiligheidsprojecten, zoals de activiteiten in het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen en Veiligheid in en om de school, worden onverminderd voortgezet. 1.2. Rampenbestrijding In november 2009 staat een workshop strategische en tactische crisisbesluitvorming voor de regiogemeenten gepland die zal worden geleid vanuit de Hulpverleningsregio Haaglanden. In 2008 is een oefen- en opleidingsplan voor de gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie vastgesteld en gestart met de uitvoering van dit plan. In 2009 is de uitvoering van dit plan op het onderdeel opleiden onverminderd voortgezet. In het kader van het oefen- en opleidingsplan staat voor 2010 een oefening van de primaire processen gepland. 1.3 Brandweer De regionalisering van de brandweer heeft tot doel het bieden van de grootst mogelijke garantie dat de veiligheid gewaarborgd is tegen zo laag mogelijke kosten. Dit vormt het uitgangspunt bij de besluitvorming over het doen opgaan van de gemeentelijke brandweer in de Regionale Brandweer Haaglanden. Belangrijk aandachtspunt is en blijft de democratische legitimatie van de Veiligheidsregio, met de regionale brandweer als onderdeel daarvan. De bestuurlijke besluitvorming is voorzien in 2009 en de implementatie ervan in 2010.
2. Handhaving: Met de uitvoering van de motie over de stads- en parkwachten en het daaropvolgende amendement bij de vaststelling van de begroting 2009, is het toezicht in de openbare ruimte uitgebreid met zes formatieplaatsen. Tegelijkertijd is er aandacht voor het uitbreiden van de tijden waarop toezicht wordt uitgeoefend. Het thans meer projectmatig georganiseerde toezicht buiten kantoortijden wordt omgezet in structureel toezicht buiten kantoortijden. Voor gemeenten staan dit jaar twee nieuwe mogelijkheden open bij het toezicht in de openbare ruimte. De bestuurlijke boete voor overlast in de openbare ruimte en de bestuurlijke strafbeschikking. Inmiddels is duidelijk dat gemeenten de bestuurlijke boete niet gebruiken. De uitvoeringskosten die hieraan verbonden zijn lijken veel te hoog. Zoals in het onderdeel wettelijke ontwikkelingen is aangeven wordt met de bestuurlijke strafbeschikking op dit moment door de G4 geëxperimenteerd. Verwachtingsvol wordt uitgekeken naar de ervaringen van de G4 met de bestuurlijke strafbeschikking.
160
De omgevingsvergunning, vereist ook lokaal de nodige voorbereidingen. Het werkproces vergunningverlening wordt opnieuw beschreven, vervolgens zal het werkproces handhaving en toezicht hierop worden aangesloten. In Voorburg-Noord worden thans de ernstige gebreken bij de bestaande woningen aangepakt. In het aansluitende project Woningverbetering Voorburg vormt handhaving het sluitstuk van de bredere aanpak om de woningvoorraad aan de minimum eisen van het Bouwbesluit te laten voldoen.
161
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Veiligheid en handhaving zijn: 1. Veiligheid: 1.1. Veiligheid Het op basis van een gedegen analyse van de (sociale) veiligheidssituatie binnen de gemeente in kaart brengen van de lokale prioriteiten van het veiligheidsbeleid inclusief een daaraan te verbinden pakket van passende veiligheidsmaatregelen. Operationele doelstelling: a. Verder investeren op een duurzame veiligheid in en rond de scholen b. Verder investeren op de lopende keurmerk veilig ondernemen projecten c. Een op de lokale situatie toegesneden integraal handhavingsplan als sluitstuk van het gemeentelijke veiligheidsbeleid d. Door veiligheidscommunicatiecampagnes het veiligheidsbewustzijn en de betrokkenheid van burgers en bedrijven bij veiligheidsvraagstukken zoals woninginbraken te vergroten (in dat kader staat een veiligheidscommunicatiecampagne rond het politiekeurmerk Veilig Wonen gepland) e. Door een buurtpreventieproject met de bewoners en politie ervoor zorgen dat dieven, inbrekers en vernielers minder gemakkelijk hun slag kunnen slaan f. Door deelname aan het Veiligheidshuis een nieuwe impuls geven aan de aanpak van de doelgroepen die voor een belangrijk deel van de criminaliteit in de regio verantwoordelijk zijn g. Het uitvoeren van het jaaractieprogramma voor 2010 van de Nota Veiligheid h. Het vaststellen van het nieuwe jaaractieprogramma voor 2011 van de Nota Veiligheid. Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde 2008
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2009
2010
2011
2012
2013
a. Het veiligheidsgevoel van de inwoner
80%
80%
80%
80%
80%
80%
80%
b. Het veiligheidsgevoel van de verschillende partijen in en
80%
80%
80%
80%
80%
80%
80%
71
-
-
-
-
64
543
-
-
-
319
-
5.160
-
-
4.235
-
-
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
rond de school c. Daling van het aantal vernielingen van publieke eigendommen d. Daling van het aantal woninginbraken e. Daling geregistreerde criminaliteit op jaarbasis binnen de regio f. Oordeel burgers over gemeentelijk veiligheidsbeleid
Ad a. De tweejaarlijkse landelijke veiligheidsmonitor en de politiecijfers leveren gegevens voor indicatoren voor de beleving van de subjectieve veiligheid van de inwoners van de gemeente Leidschendam-Voorburg.
162 Ad. b. De (jaar)cijfers van scholen en enquêtes op scholen leveren gegevens voor indicatoren voor de beleving van de subjectieve veiligheid in en rond scholen. Ad c. Het aantal vernielingen van publieke eigendommen dient in 2013 met 10% te zijn verminderd ten opzichte van het jaar 2008. Ad. d. Het aantal aangiften woninginbraak dient in 2012 te worden teruggebracht naar het laagste niveau van de periode 2002-2007 (=2004 met 319 aangiften), zoals opgenomen in de Nota Veiligheid. Ad. e. De geregistreerde criminaliteit op jaarbasis binnen de regio dient ten opzichte van het jaar 2002 te zijn gedaald met 25%, die voortkomt uit de landelijke prioriteiten en betrekking heeft op de periode 2008-2011 (Regeerakkoord). In 2002 zijn de volgende cijfers geregistreerd: aangiften 5.113 en bijzondere wetten 534, totaal 5.647. In 2008 zijn geregistreerd: aangiften 4.489 en bijzondere wetten 671, totaal 5.160. Ad. f. De streefwaarden worden ingevuld na de veiligheidsmonitor 2009.
1.2. Rampenbestrijding Het op adequate wijze invulling kunnen geven aan de wettelijke taken van de gemeente op het gebied van crisisbeheersing- en rampenbestrijding. Operationele doelstelling: a. Het voldoen aan de voor de gemeenten geldende wettelijke vereisten op het gebied van rampenbestrijding b. Het versterken van de gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie door het invoeren van een opleidings- en oefenplan voor de gemeentelijke rampenbestrijding. Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatiewaarde 2008
a. Jaarlijkse actualisatie van
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde
waarde
waarde
waarde
2011
2012
2013
2009
2010
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
3
Ntb
50%
50%
3 (deel)
3 (deel)
3 (deel)
de deel/procesplannen b. Aantal (deel-)processen dat opgeleid en geoefend is per
processen
processen processen processen
jaar c. Aantal bestuurlijke
2
2
2
2
2
2
2
oefeningen Ad a. De mate waarin het rampenplan en de daarbij behorende procesplannen compleet en actueel zijn is een indicator om te zien of de gemeente Leidschendam-Voorburg aan de wettelijke vereisten voldoet. Ad b. Het aantal (deel)processen van de rampenbestrijding van de gemeente dat is opgeleid- en/of is geoefend voor het verrichten van de wettelijke taken op het gebied van rampenbestrijding is een meer specifieke indicator om te zien of de gemeente Leidschendam-Voorburg op dit onderdeel aan de wettelijke vereisten voldoet. Ad c. Het aantal bestuurlijke oefeningen die worden gehouden voor het verrichten van de wettelijke taken op het gebied van de rampenbestrijding is een indicator om te zien of de gemeente Leidschendam-Voorburg aan de wettelijke vereisten voldoet.
163 1.3 Brandweer Voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. Beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. Beperken en bestrijden van rampen. Operationele doelstelling: a. Het voorkomen van brandgevaarlijke situaties b. Brandpreventie in woningen c. Continu beschikbaar hebben van bluswater d. Adequate hulpverlening bij calamiteiten. Omschrijving effectindicator
a. Woningen beschikken over een rookmelder b. Bedrijven beschikken over een
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
95%
95%
95%
95%
95%
95%
300
300
300
300
300
300
25
25
25
25
25
25
90%
90%
90%
90%
90%
90%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
gebruiksvergunning c.q. voldoen aan meldingsplicht c. Evenementen die voldoen aan veiligheidseisen d. Brandweer binnen de zorgnorm ter plaatse bij incidenten e. Geoefendheid brandweerpersoneel
2. Handhaving: Versterking van de kwaliteit van de leefomgeving en integraal, doelmatig en aantoonbaar handhaven. Operationele doelstellingen: a. Verminderen toezichtlast; Handhaven op locatie in 2010: het te controleren bedrijf of persoon voor een standaardcontrole krijgt nog maar één controleur op bezoek in plaats van verschillende controleurs b. Doelgericht en doelmatig parkeertoezicht c. Controle van milieuvergunningen en geaccepteerde meldingen d. Controle van bouwvergunningen e. Intensiever toezicht op en handhaving van het monumentenbeleid f. Een inhaalslag dat strijdige situaties met het in 2008 vastgestelde paardenbeleid voor de hele gemeente worden aangepakt g. Participatie in het project Woningverbetering Voorburg-Noord h. Versterken handhaven openbare ruimte i. Voldoen aan de Kwaliteitshandvesten.
164 Omschrijving effectindicator
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
100%
Ntb
50%
60%
70%
80%
90%
80%
80%
80%
80%
80%
80%
80%
c. Aantal criminele groepen
0
0
1
0
0
0
0
d. Aantal overlastgevende groepen
0
1
2
1
1
1
1
- inventarisatie; 1e aanschrijving
100%
-
-
50%
100%
-
-
- juridische procedures afgerond
100%
-
-
5%
35%
75%
100%
a. Percentage verhaal totale
Norm
schadebedrag gemeentelijke eigendommen op bekende daders b. Veiligheidsgevoel van de inwoner
e. Inhaalslag paardenbeleid afgerond
Ad a. Het gaat om schadegevallen waarvan bekend is wie de dader is. De schade waarvan onbekend is wie de dader is kunnen niet worden verhaald. Helaas is slechts in een gering aantal gevallen sprake van een bekende dader. Ad. c en d. Uitgangspunt van beleid is dat jaarlijks de criminele groep en 1 overlastgevende groep wordt aangepakt.
165
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Veiligheid:
1.1. Veiligheid a. Op basis van het afgesloten convenant gezamenlijk met de betrokken ketenpartners verder investeren in de veiligheid in en rondom school binnen Leidschendam-Voorburg b. In het kader van het keurmerk veilig ondernemen gezamenlijk met de betrokken ketenpartners uitvoering geven aan de activiteiten van de aan het keurmerk verbonden werkprogramma en als gemeente een bijdrage leveren aan de (her)certificering van de betrokken winkelcentra. Naast winkelcentrum Leidsenhage zijn winkelcentrum Julianabaan en winkelgebied Herenstraat gecertificeerd voor het keurmerk veilig ondernemen c. Het op basis van een gezamenlijk met de betrokken ketenpartners te verrichten analyse benoemen en vaststellen van het handhavingsprogramma van het gemeentelijke integraal handhavingsplan d. Met de veiligheidscommunicatiecampagnes burgers en bedrijven meer bewust maken van hun eigen verantwoordelijkheden als het om de veiligheidsvraagstukken gaat e. De aanpak van de dadergroepen van de criminaliteit binnen de regio kan alleen worden versterkt als regiobreed sprake is van een gecombineerde en afgestemde persoonsgerichte, groepsgerichte en omgevingsgerichte benadering onder regie van het lokale bestuur. Hieraan zal in 2010 uitvoering worden gegeven door middel van het regionaal informatie en expertisecentrum Haaglanden f. Het uitvoeren van het jaaractieprogramma 2010 van de Nota Veiligheid waaronder onder andere het buurtpreventieproject en de veiligheidsmonitor vallen g. Het vaststellen van het jaaractieprogramma 2011 van de Nota Veiligheid.
1.2. Rampenbestrijding a. Zorg dragen voor de jaarlijkse actualisering door de procesverantwoordelijken van hun deel/procesplan b. Het op basis van het in 2008 vastgestelde opleidings- en oefenplan voor de rampenbestrijding verder investeren in de voorbereiding van de gemeente op de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van crisisbeheersing- en rampenbestrijding.
1.3 Brandweer a. Uitvoeren plan van aanpak brandpreventie gericht op huishoudens c. Regionale samenwerking binnen Haaglanden d. 100% geoefendheid van de brandweer e. In overleg met Dunea (v.m. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland) zorgdragen voor adequaat onderhoud van de brandkranen.
166 2. Handhaving: a. Implementatie van het in 2009 vastgestelde nieuwe handhavingsbeleid integraal gebiedsgericht en programmatisch handhaven b. Uitvoering van Samen Slimmer, zoals organiseren en uitvoeren pilot handhaven op locatie, invoering centraal aanspreekpunt klachten, meldingen en overige handhavingszaken en uitbreiding signaaltoezicht c. Structureel monitoren van aantal parkeerboetes, hoeveelheid uitgevoerde controles op verleende bouwvergunningen, hoeveelheid uitgevoerde controles op verleende milieuvergunningen en geaccepteerde meldingen d. Behandeling van de door de regionale brandweer aangeleverde handhavingsdossiers e. Om effectief te kunnen handhaven de vergunningverlening en handhaving beter op elkaar laten aansluiten f. Schouwen van alle naar de straatzijde gerichte gevels van rijks- en gemeentelijke monumenten in de Herenstraat en omgeving g. De inhaalslag dat strijdige situaties met het in 2008 vastgestelde paardenbeleid voor de hele gemeente binnen redelijke termijn is afgerond. h. Deelname aan het Project Woningverbetering Voorburg-Noord i. Verminderen toezichtslast door handhaven op locatie j. Verder intensivering van de samenwerking met brandweer en politie door afstemming van uitvoeringsprogramma’s en door het uitbreiden van gezamenlijke handhavingsacties.
167
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per beleidsterrein en verrekeningen met reserves Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Veiligheid
6.236
6.447
6.015
5.984
5.995
5.992
Handhaving
2.035
2.839
2.301
2.191
2.182
2.200
33.278
35.808
40.125
32.661
28.352
26.525
195
161
169
169
169
169
Handhaving
53
50
50
50
50
50
Totaal baten
248
211
220
220
220
220
8.022
9.076
8.097
7.955
7.957
7.972
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8.022
9.076
8.097
7.955
7.957
7.972
(bedragen x € 1.000) Lasten:
Totaal lasten
Baten: Veiligheid
Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
168 Analyse verschil Begroting 2010 – Rekening 2008 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Veiligheid: afname van lasten door lagere toerekening van interne kosten en uren, het vervallen van kapitaallasten preparatie brandweer en het niet meer toerekenen van overhead aan de brandweer. De vervallen overheadkosten worden vanaf 2010 gecompenseerd met een afnemende stelpost. Daarnaast nemen de salarislasten repressie brandweer en de kapitaallasten op voertuigen en inventaris toe. Per saldo resulteert dit in een afname van lasten. Handhaving: toename van lasten door hogere toerekening van uren en het restant van de stelpost voor stadswachten. BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Veiligheid: afname van baten door lager geraamde inkomsten beoordelingen gebruiksvergunningen. Analyse verschil Begroting 2010 – Begroting 2009 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Veiligheid: afname van lasten als gevolg van het niet meer toerekenen van overhead aan de brandweer. De vervallen overheadkosten worden vanaf 2010 gecompenseerd met een afnemende stelpost. Daarnaast nemen de salarislasten repressie brandweer en de kapitaallasten op voertuigen en inventaris toe. Per saldo resulteert dit in een afname van lasten. Handhaving: afname van lasten als gevolg van lagere toerekening van uren en het (gedeeltelijk) vervallen van de stelpost stadswachten.
BATEN Geen benoemenswaardige verschillen.
169 In tabel 2 zijn de verstrekte subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de lasten van tabel 1. Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
263
395
385
385
428
428
263
395
385
385
428
428
Veiligheid Handhaving Totaal
In tabel 3 zijn te ontvangen subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de baten van tabel 1. Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
17
18
18
18
18
17
18
18
18
18
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
20
20
20
20
Veiligheid Handhaving Totaal
D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Veiligheidscommunicatiecampagnes Handhaving paardenbeleid Tijdelijke inhuur bouwinspecteur Totaal
40
40
75
103
51
75
143
111
20
20
20
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
0
0
0
0
0
0
Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000)
Totaal
170 D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
103
95
377
103
95
377
Investeringsuitgaven Veiligheid
Investeringsinkomsten
Saldo
Begroting 2013
171
7: BESTUUR Relatie met kerndoelstelling Raadscommissie(s) Portefeuillehouder(s)
Bewoners centraal Algemene Zaken Burgemeester Van der Sluijs, wethouders Beimers en Houtzager
A. Beschrijving programma A1 Kader Wij werken aan een ambitieuze, moderne gemeentelijke overheid die ten dienste staat van de eigen bevolking en die gericht is op regionale samenwerking. Daarom zullen we als gemeentebestuur toegankelijk en herkenbaar zijn. Ook blijven we daarom doorgaan met het op verschillende manieren betrekken van onze inwoners bij het ontwikkelen en vertalen van beleid en het nemen van grote beslissingen. In de regio werken we actief en constructief samen. Het programma Bestuur heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Bestuursstijl 2. Financiën 3. Communicatie en participatie 4. Regio (voor regionalisering brandweer zie programma 6 Veiligheid en handhaving) 5. Ondersteuning van de raad (griffie) 6. De ambtelijke organisatie
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Bestuursstijl: Vanuit hogere overheden worden bestuurskrachtmetingen geëntameerd. Wij hebben er voor gekozen om voorlopig geen bestuurskrachtmeting te doen.
2. Financiën: Het Vakberaad Gemeentefinanciën onderzoekt momenteel de bandbreedte van duurzaam evenwicht. Het vakberaad komt in 2010 met een goede interpretatie en implementatie van het begrip.
172 De provincie hanteert in haar toezichtsbeleid het begrip materieel financieel evenwicht. Dit houdt in dat structurele lasten moeten worden gedekt door structurele baten. De provincie gaat ervan uit dat de gemeentebesturen hiervoor hun verantwoordelijkheid nemen.
3. Communicatie en participatie: Een trend is de toename van verzoeken op grond van wet openbaarheid van bestuur om inzicht te geven in het declaratiegedrag van bestuurders. Het is wettelijk niet meer mogelijk op een andere wijze dan met het rode potlood te stemmen. Dit geldt tenminste totdat er een andere deugdelijke methode is.
4. Regio: In juni 2009 bracht de Commissie Toekomst Stadsregionale Samenwerking rapport uit. De commissie stond onder voorzitterschap van oud-minister Ed Nijpels. Volgens de commissie is er in Nederland onontkoombaar behoefte aan samenwerking via de stadsregio’s. De noodzaak voor samenwerking in stadsregio’s wordt door alle geconsulteerde gesprekspartners onderschreven. Stadsregio’s boeken onmiskenbaar maatschappelijke successen en de constructie dient dan ook verder versterkt en uitgebreid te worden. De commissie waarschuwt wel voor een structuurdiscussie. Ze stelt dat over alle andere alternatieven voor stadsregionale samenwerking in de afgelopen vijftig jaar geen spoor van consensus bestond in de Nederlandse politiek. Sterker nog: het huidige kabinet heeft voor veranderingen in de bestuurlijke inrichting van Nederland in feite een moratorium ingesteld. De overige conclusies van de commissie luiden als volgt: a. In de huidige wettelijke structuur is de Wgr-plus de enig geschikte en beschikbare bestuurlijke vorm voor samenwerking in stadsregionaal verband; b. Bij stadsregio’s is sprake van verlengd lokaal bestuur; c. De meerwaarde van de stadsregionale samenwerking wordt door alle relevante en betrokken partijen onderschreven; d. Het schrappen van de voorgenomen bevoegdheden van de stadsregio’s in de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening was onvoldoende doordacht en daarmee onverstandig; e. Flexibiliteit in de samenwerking is belangrijk; f. De huidige Wgr-plus biedt een groot aantal mogelijkheden om stadsregionale samenwerking gestalte te geven; g. De commissie keert zich krachtig tegen de steeds weer oplaaiende discussie over het gebrek aan democratische legitimiteit, in alle regio’s zijn hiervoor naar het oordeel van de commissie bevredigende oplossingen gevonden; h. De stadsregio’s boeken onmiskenbaar en onomstreden maatschappelijke successen; i. De succesvolle bestuursvorm van de stadsregio’s kan ook voor andere regio’s veel voordelen bieden.
173
Vanuit het Stadsgewest Haaglanden wordt steeds vaker het initiatief genomen om gezamenlijk invulling aan nieuwe wetgeving (bijvoorbeeld omgevingsdienst) of trends (bijvoorbeeld regionale mobiliteitsbank) te geven.
5. Ondersteuning van de raad (griffie): De ondersteuning van de raad wordt uitgevoerd door de griffie. De functie van de griffie ontwikkelt zich en groeit van een administratief ondersteunende rol naar een meer adviserende rol.
6. De ambtelijke organisatie: Verschillende ontwikkelingen stellen eisen aan de procesinrichting en de manier van werken van de organisatie. Het gaat onder andere om verdere digitalisering van de dienstverlening, de ambitie om gemeenten poort van de overheid te laten zijn, de invoering van de WABO, omgevingsdiensten of Centrum voor Jeugd en Inkomen. Deze ontwikkelingen stellen kaders voor gemeenten, maar laten ook ruimte voor de manier waarop de gemeente(n) er invulling aan willen geven. Soms betekent dit dat er nieuwe taken bijkomen, soms dat taken naar anderen overgaan. Steeds vaker krijgt de gemeente op beleidsterreinen een regierol toebedeeld. Het uitoefenen van een dergelijke regierol is per onderwerp verschillend en duidelijk anders dan zaken zelf uitvoeren. De nieuwe Wet ruimtelijke ontwikkeling die in 2008 is vastgesteld, leidt tot aanpassingen van eerder vastgestelde kaders en werkwijzen.
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. a. b. c. d.
Bestuursstijl: Collegeprogramma (2006/12667) Uitvoeringsprogramma (2007/8910) Voorjaarsnota 2009 (2009/11932) Programmabegroting 2009 - 2012 (2008/21094).
2. a. b. c. d. e. f. g.
Financiën: Verordening 212 (2003/17204) Verordening 213 (2003/17106) Verordening 213a (2003/17203) Nota Activabeleid (2008/4463) Nota weerstandsvermogen (2004/20258) Nota reserves en voorzieningen (2005/35204) Treasurystatuut (2003/17205).
174 3. a. b. c. d. e. f. g. h.
Communicatie en participatie: Nota Communicatie ruimtelijke projecten (2008/10530) Raadsbrief Communicatievisie (2009/14764) Nota Stadspromotie (2009/14768) Kadernota Burgerparticipatie (2009/14760 en 2002/21220) Inspraakverordening (2005/35830 en 2006/922) Verordening Burgerinitiatief (2005/36644) Klachtenregeling gemeente Leidschendam-Voorburg (2005/19806) Verordening Commissie bezwaarschriften (2002/11662, 2004/9994, 2006/10928).
4. a. b. c.
Regio: Gemeenschappelijke regelingen (zie paragraaf Verbonden partijen) Nota verbonden partijen (2009/13515) Nota regionale samenwerking (2009/12535).
5. a. b. c.
Ondersteuning van de raad (griffie): Organisatieverordening griffie (2007/19436) Reglement van orde voor de gemeenteraad Leidschendam-Voorburg (2002/5165) Verordening op de raadscommissies Leidschendam-Voorburg (2005/3493, 2005/28603 en 2007/1043) Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (2007/34360) Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden (2006/26479, 2007/34360 en 2008/17930) Verordening gezamenlijke rekenkamercommissie (2005/25709, 2005/25813, 2007/31002 en 2008/29061) Verordening op het onderzoeksrecht (2006/16056) Notitie kaderstelling (2004/26643).
d. e. f. g. h.
6. De ambtelijke organisatie: a. Organisatieregeling (2009/14579) b. Mandaatbesluit (2009/16366) c. Regeling budgethouderschap (2003/13122) d. HR kadernota (2009/7327) e. Kadernota Planning & Control en daarvan afgeleide beleidsnota’s (2004/20782).
A4 Huidige stand van zaken 1. Bestuursstijl: Wij willen een toegankelijk en herkenbaar bestuur zijn. Daarom zijn er onder andere wijkwandelingen en spreekuren voor burgers. Wij zetten in op hoge kwaliteit van de dienstverlening
175 en snelheid van onze externe communicatie. Verder zien we toe op een goede, transparante bedrijfsvoering. Wij vervullen een strategische rol in de regio. De gemeente vervult in al haar handelen een voorbeeldfunctie. Die kan alleen worden vervuld als iedere ambtenaar en iedere bestuurder zich bij iedere actie de vraag stelt of wij voldoen aan de hoge eisen. Om na te gaan of wij voldoen aan de hoge eisen die volgen uit onze voorbeeldfunctie doen we regelmatig onderzoek of gebruiken wij externe onderzoeken. Door benchmarks, klanttevredenheidsonderzoek, audits, accountantsonderzoek en bijvoorbeeld onderzoeken van de rekenkamercommissie. Geformuleerde aanbevelingen nemen wij serieus en implementeren wij.
2. Financiën: De begroting en de meerjarenramingen zijn sluitend, met dien verstande dat in de dekking van een aantal (incidentele) kosten een beroep op (bestemmings-)reserves wordt gedaan. In de financiële hoofdstukken van deze begroting wordt nader ingegaan op de budgettaire en vermogenspositie van de gemeente.
3. Communicatie en participatie: Naar aanleiding van de aanbevelingen van het onderzoek van de rekenkamercommissie naar de communicatie met onze burgers, hebben wij inmiddels onze communicatievisie opgesteld. Daarnaast hebben wij het kader burgerparticipatie voorzien van een uitwerkingsplan en een nota stadspromotie opgesteld. De inzet van internet en andere multimedia als communicatiemiddelen wordt gemonitord, onderzocht en verder doorontwikkeld, als onderdeel van de digitale dienstverlening en de uitwerkingsvormen van burgerparticipatie. Tijdens de Europese verkiezingen van juni 2009 is in alle gemeenten met het rode potlood gestemd. Dit is ook van toepassing voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2010.
4. Regio: Wij staan positief tegenover de trend bepaalde taken naar gemeenten over te hevelen. Wel zijn we van mening dat in geval van overdracht van taken, ook de bijbehorende financiële middelen in principe naar gemeenten dienen te worden overgedragen. We benadrukken dat de intensivering van samenwerking noodzakelijk is. Door de sterke vervlechting van diverse beleidsonderwerpen met die van buurgemeenten is het wenselijk om voor sommige zaken regionaal samen te werken. De ervaringen met het Stadsgewest Haaglanden zijn uitermate goed. Wij stellen ons dan ook op het standpunt dat samenwerking dient te worden gekoesterd en daar waar mogelijk dient te worden geïntensiveerd. Deze beleidslijn strookt met de conclusies van commissie Nijpels die concludeert dat er in Nederland onontkoombaar behoefte aan
176 samenwerking via de stadsregio’s is. Wij hechten zeer aan onze zelfstandige keuzevrijheid. Al dan niet samenwerken met andere gemeenten, dient een gemeente duidelijk zelf te beslissen. De gemeenten Wassenaar en Voorschoten onderzoeken hun samenwerkingsmogelijkheden. Onze gemeente is betrokken bij dit proces en zal op concrete dossiers aanhaken wanneer dat relevante voordelen oplevert.
5. Ondersteuning van de raad (griffie): Het raadscommunicatieplan wordt verder uitgewerkt. In dit plan zijn nieuwe communicatiemiddelen opgenomen die moeten bijdragen aan het behalen van de communicatiedoelstellingen. Tevens worden voorbereidingen getroffen voor werkzaamheden rond de gemeenteraadsverkiezingen en het afscheid van de gemeenteraad 2006-2010. De werkprocessen van de griffie worden beschreven (gericht op certificering volgens de ISO 9001 norm).
6. De ambtelijke organisatie: In opdracht van de raad hebben wij een quick scan naar de ambtelijke organisatie uitgevoerd. De resultaten hiervan worden samen met de resultaten van het medewerkertevredenheidsonderzoek (MTO) en de bevindingen van de interim gemeentesecretaris en de nieuwe concerndirectie verwerkt in het organisatieontwikkelprogramma Koers houden. De besluitvorming over de centrale huisvesting is nog niet afgerond. Het programma van eisen is vastgesteld. Het is in het kader van het goed functioneren van onze organisatie en onze medewerkers van belang, dat het besluit over huisvesting zo spoedig mogelijk maar in ieder geval in 2010 wordt genomen, aangezien realisatie nog enige tijd zal vergen.
177
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Bestuur zijn:
1. Bestuursstijl: De gemeente vervult in al haar handelen een voorbeeldfunctie. Operationele doelstellingen: a. Toegankelijk en herkenbaar bestuur b. Herkenbare en zichtbare gemeente. Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
7
7,8
7
7
7
7
7
7
6
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
a. De burger als klant (uit benchmark Waarstaatje gemeente) b. Oordeel burger over vertegenwoordiging door gemeenteraad c. Oordeel burgers over waarmaken beloften door college d. Oordeel burgers over goed gemeentebestuur
2. Financiën: De gemeente voert een verantwoord financieel beleid, De uitgangspunten zijn een structureel sluitende meerjarenbegroting en repressief financieel toezicht. Operationele doelstellingen: a. Structureel sluitende begroting en meerjarenramingen b. Transparante en kostendekkende tarieven c. Doelmatige en doeltreffende subsidieprocedure. Omschrijving effectindicator
a. Goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekening
Norm
1
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
1
1
1
1
1
1
178 3. Communicatie en participatie: Wij streven naar een snelle, duidelijke en efficiënte verstrekking van de noodzakelijke informatie én naar het actief betrekken van inwoners en (maatschappelijke en andere) organisaties bij het ontwikkelen en vertalen van beleid en het nemen van grote beslissingen. Operationele doelstelling: a. Burgers en (maatschappelijke) organisaties betrekken binnen duidelijke afspraken b. Vroegtijdige duidelijke en efficiënt verstrekken van de noodzakelijke informatie c. Effectieve en rechtsgeldige verkiezingen d. Opkomstpercentage van minimaal 40% bij lokale verkiezingen. Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatiewaarde
a. Plaats op de landelijke
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Top 10
11
10
10
10
10
10
7
6,8
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
40%
Ntb
nvt
40%
nvt
Nvt
nvt
websiteranglijst b. Duidelijkheid gemeentelijke informatie (uit: benchmark Waarstaatjegemeente) c. Toegankelijkheid gemeentelijke informatie (uit: benchmark Waarstaatjegemeente) d. Opkomst bij lokale verkiezingen
4. Regio: De gemeente werkt actief en constructief samen in de regio, als dit een duidelijke meerwaarde oplevert. Operationele doelstellingen: a. Samenwerken in de regio, wanneer dat meerwaarde heeft b. Regionaal wat regionaal moet, lokaal wat lokaal kan c. Herkenbare en zichtbare gemeente, ook in de regio. Omschrijving effectindicator
Norm
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
-
* Hier is geen geschikte indicator voor beschikbaar; wordt nog nader onderzocht.
179 5. Ondersteuning van de raad (griffie): Kerntaak van de griffie is het ondersteunen van de gemeenteraad en de raadscommissies. De raad wil meer in contact komen met de burgers. Om de burger meer te betrekken, is er een onderzoek (nulmeting) gedaan naar de bekendheid van de raad en haar werkzaamheden. Op basis van dit onderzoek is een communicatieplan geschreven met daaraan gekoppeld een aantal (meetbare) doelstellingen. Over een aantal jaar wordt het onderzoek weer uitgevoerd om de resultaten te meten. Operationele doelstellingen: a. Verbeteren functioneren gemeenteraad b. Vergroten betrokkenheid burger bij de gemeenteraad c. Verbeteren bekendheid met gemeenteraad. Omschrijving effectindicator
Realisatie-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Ntb
Ntb
6,6
6,8
7
7
7
b. Aantal burgerinitiatieven
Ntb
0
0
2
4
4
5
c. Gebruik website
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
d. Beoordeling site
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
a. Beoordeling functioneren van
Norm
de gemeenteraad
Ad b. De effectindicator “bekendheid met burgerinitiatief”is vervangen door de indicator “aantal burgerinitiatieven”. Deze laatste geeft beter het beoogde maatschappelijk effect weer. Ad c en d Voor deze indicatoren wordt in het najaar van 2009 een 0-meting gedaan. Deze zullen worden gepresenteerd in de begroting 2011.
6. De ambtelijke organisatie: De gemeente blijft uitgaan van een doelmatige en doeltreffende uitvoering van alle taken en wil dat ook vormgeven door een andere wijze van werken. Doelstelling binnen dit thema is een efficiënte, resultaatgerichte en klantgerichte organisatie die werkt vanuit het perspectief “van buiten naar binnen”. Met als nevendoelstelling het werk leuker te maken en er voor te zorgen dat we met meer plezier aan de slag zijn. Operationele doelstellingen: a. Efficiënte en effectieve ambtelijke organisatie b. Goed werkgever c. In control.
180 Omschrijving effectindicator
Norm Realisatiewaarde
a. Tevredenheid medewerkers over
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2008
2009
2010
2011
2012
2013
7,5
Ntb
7,5
7,5
7,5
7,5
7.5
7
Ntb
7
7
7
7
7
100%
70%
100%
100%
100%
100%
100%
arbeidsomstandigheden b. Tevredenheid medewerkers over arbeidsvoorwaarden c. Aantal vervulde vacatures
181
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. a. b. c. d. e.
Bestuursstijl: De bestuurders maken wijkwandelingen De bestuurders hebben spreekuren voor burgers Het stadsprofiel vormt de kapstok voor onze profilering als gemeente en als college. Het actief onderhouden van de stedenbanden. Om na te gaan of wij voldoen aan de hoge eisen die volgen uit onze voorbeeldfunctie doen we regelmatig onderzoek of gebruiken wij externe onderzoeken (bijvoorbeeld door benchmarks, klanttevredenheidsonderzoek, audits, accountantsonderzoek en onderzoeken van de rekenkamercommissie) f. Het college legt via de vier planning- en controlproducten (voorjaarsnota, begroting, najaarsnota en jaarrekening) verantwoording af aan de raad.
2. a. b. c.
Financiën: Het opstellen van de producten uit het planning- en controlinstrumentarium Het doorontwikkelen van de planning- en controlproducten Het optimaliseren van het meerjarige investeringsplan.
3. Communicatie en participatie: a. De spelregels over de communicatie bij ruimtelijke projecten borgen wij in de organisatie b. Wij ontwikkelen beleid en spelregels om onze inwoners, maatschappelijke organisaties en andere organisatie te betrekken bij onze beleidsontwikkeling en –realisatie, op maat gemaakt voor de situatie variërend tussen de uitersten: vroegtijdig, adequaat en efficiënt verstrekken van informatie en meedenken en –besluiten c. Jaarlijks organiseert de griffie een jongerengemeenteraad d. Het realiseren van een burgerinitiatief.
4. Regio: a. Volgen van regionale ontwikkelingen en discussies om onze mening te kunnen geven en ons voor te bereiden op de mogelijke gevolgen voor onze gemeente b. Voortdurend contact houden met onze partners in de regio en daarbij bezien of samenwerking zinvol of noodzakelijk is c. Actief onderzoeken of realisatie van onze gemeentelijke doelstellingen via de regio mogelijk is.
182 5. Ondersteuning van de raad (griffie): a. Voorbereiding en afhandeling van zeven reguliere raadsvergaderingen en vier bijzondere raadsvergaderingen (afscheid oude raad, installatie nieuwe raad, voorjaarsnota 2010, begroting 2011-2014) b. Voorbereiden en afhandelen van 28 reguliere commissievergaderingen en twee bijeenkomsten voor het contact met de rekenkamercommissie en de commissie financiën van Rijswijk c. Organiseren zeven OpenRaadhuisavonden en vijf werkbezoeken d. Organiseren van zeven presidiumvergaderingen en zeven agendacommissievergaderingen e. Bevorderen opkomst verkiezingen (verkiezingskrant, stemwijzer, jongerendebat, lijsttrekkersdebat) f. g. h. i. j. k. l.
Organiseren uitslagenavond/politiek café Samenstelllen boek terugblik raadsperiode 2006-2010 Organiseren overleg met campagneleiders Organiseren Jongerengemeenteraad Introduceren van nieuwe raadsleden Organiseren publiciteitscampagne burgerinitiatief Behalen ISO certificering griffie.
6. De ambtelijke organisatie: a. Het versterken van integraal management, de concernsturing en het professionaliseren van de organisatie b. Inrichten van goed procesmanagement om de verschillende uitingsvormen van het vraaggericht werken, zoals het klantcontactcentrum, het concept wijkgericht werken en de digitalisering van de dienstverlening te realiseren c. Verdere professionalisering van ons personeelsinstrumentarium om een flexibele, professionele organisatie te worden en goed werkgever te zijn d. Beter inrichten en borgen van interne bedrijfsvoeringsregels als onderdeel van de verbetering van ons planning- en controlinstrumentarium, de herinrichting van de controlfunctie en het Management Development traject.
183
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per beleidsterrein en verrekeningen met reserves Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
114
246
256
289
290
295
Financiën
3.564
1.254
-453
1.071
967
518
Communicatie en participatie
1.330
1.375
1.312
1.239
1.244
1.250
Regio
1.201
1.343
1.285
1.354
1.363
1.389
Ondersteuning Raad
1.719
1.665
1.827
1.783
1.822
1.822
Ambtelijke Organisatie
5.829
4.165
3.668
3.506
3.486
3.505
13.757
10.047
7.896
9.241
9.172
8.779
-
-
-
-
-
-
655
45
34
34
33
32
Communicatie en participatie
3
-
-
-
-
-
Regio
49
50
50
50
50
-
-
-
-
-
697
95
84
84
83
82
13.060
9.952
7.811
9.157
9.089
8.697
10.910
6.822
1.993
1.799
516
519
9.371
2.628
1.059
1.040
2.001
2.554
14.599
14.146
8.745
9.916
7.604
6.662
(bedragen x € 1.000) Lasten: Bestuursstijl
Totaal lasten
Baten: Bestuursstijl Financiën
Ondersteuning Raad
39
Ambtelijke Organisatie Totaal baten Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
184 Analyse verschil Begroting 2010 – Rekening 2008 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Bestuursstijl: toename van lasten als gevolg van hogere kosten voor verkiezingen en hogere toerekening van interne kosten en uren in 2010. Financiën: afname van lasten als gevolg van opgenomen stelposten voordeel kapitaallasten, voordeel inflatiecorrecties (personeelskosten, subsidies en inhuur derden) en stelpost correctie salarislasten. Daarnaast wordt de afname van lasten veroorzaakt door een lagere storting in reserves, lagere doorbelasting van interne kosten en uren, lagere incidentele baten en lasten (voorziening groot onderhoud gebouwen in 2008) en lagere lasten door nadelig renteresultaat in 2008. Daartegenover staan hogere lasten als gevolg van het opnemen van een stelpost ter dekking van de kapitaallasten voor de centrale huisvesting in 2010, het opnemen van een stelpost nieuwe cao gemeenteambtenaren en overige stelposten die opgenomen zijn in de begroting betreffende kinderopvang inburgeraars, versterking kwaliteit en toezicht kinderopvang en ondersteuning psychosociaal. Per saldo nemen de lasten af. Regio: toename van lasten door hogere algemene bijdrage aan regio Haaglanden (cf. meerjarenbegroting Haaglanden) en hogere bijdrage aan Mobiliteitsfonds Haaglanden. Daarnaast afname van lasten door lagere toerekening van interne kosten en uren. Per saldo nemen de lasten toe. Ondersteuning raad: toename van lasten door hogere salariskosten griffie (extra medewerker communicatie), extra kosten door stelpost Dijkstal II, hogere salariskosten voor de raad en rekenkamer, hogere kosten voor Burgerinitiatief, hogere kosten voor verkiezingen (o.a. stemwijzer), hogere kosten accountantscontrole door nieuwe aanbesteding en het opnemen van een raming voor het verschijnen van de begrotingskrant. Ambtelijke organisatie: afname van lasten door lagere storting in voorziening wethouderspensioenen, lagere toerekening van interne kosten en uren en lagere lasten voor pensioenen wethouders, omdat deze vanaf 2009 rechtstreeks vanuit de voorziening worden betaald die hiervoor is gevormd. Daartegenover staat een toename van lasten door hogere salarissen collegeleden (cf. gewijzigde regelgeving Dijkstal I) en hogere lasten voor schade-uitkeringen. Per saldo nemen de lasten af. BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Financiën: afname van baten door lagere onttrekking aan reserves, lagere eenmalige baten en het overhevelen van de rijksbijdrage uitvoering WOZ naar het Gemeentefonds. Ondersteuning raad: toename van baten als gevolg van hogere bijdrage Gemeente Rijswijk voor de rekenkamer.
185 Analyse verschil Begroting 2010 – Begroting 2009 LASTEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Financiën: afname van lasten als gevolg van opgenomen stelposten voordeel kapitaallasten, voordeel inflatiecorrecties (personeelskosten, subsidies en inhuur derden) en stelpost correctie salarislasten. Daarnaast wordt de afname van lasten veroorzaakt door het aframen van de stelposten langdurigheidstoeslag, WW premie en overheveling WOZ-kostenvergoeding, hogere besparing van kapitaallasten (besluitvorming VJN 2009 om het investeringsniveau vast te stellen op een gemiddeld niveau van 20 miljoen) en afname van lasten door het niet meer ramen van de stelpost moties voor onderzoeken doorlichting organisatie, bedrijfsruimte startende ondernemers en bewegwijzering. Daartegenover staan hogere lasten als gevolg van het opnemen van een stelpost ter dekking van de kapitaallasten voor de centrale huisvesting in 2010 en de stelpost CAO wijzigingen. Per saldo nemen de lasten af. Communicatie en participatie: afname van lasten door lagere toerekening van interne kosten en uren. Regio: afname van lasten door lagere toerekening van interne kosten en uren. Ondersteuning raad: toename van lasten door hogere salariskosten griffie (extra medewerker communicatie), hogere salariskosten voor de raad en rekenkamer, hogere kosten voor verkiezingen (o.a. stemwijzer) en hogere kosten accountantscontrole door nieuwe aanbesteding. Ambtelijke organisatie: afname van lasten door lagere toerekening van interne kosten en uren. BATEN De verschillen per beleidsterrein worden veroorzaakt door: Financiën: afname van baten als gevolg van lagere onttrekking aan reserves in 2010.
186 In tabel 2 zijn de verstrekte subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de lasten van tabel 1. Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
868
998
995
1.076
1.086
1.111
821
998
995
1.076
1.086
1.111
Bestuursstijl Financiën
-47
Communicatie en participatie Regio Ondersteuning raad Ambtelijke organisatie Totaal
In tabel 3 zijn te ontvangen subsidies opgenomen, zoals die zijn begrepen in de baten van tabel 1. Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Bestuursstijl Financiën
6
Communicatie en participatie Regio Ondersteuning raad Ambtelijke organisatie Totaal
6
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
187 D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
6.822
751
533
516
519
1.242
1.266
Storting in voorziening wethouderspensioenen Overige stortingen reserves
1.617 10.914
Storting reserve recessie Capaciteit uitvoering collegeprogramma
254
Onderzoek betaalbare bedrijfsruimte startende ondernemers
10
Onderzoeksbudget bewegwijzering
70
Doorlichtingsonderzoek organisatie
100
Stemwijzer / raadswisseling Totaal
43 12.531
7.256
2.036
1.799
516
519
Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
9.375
2.628
994
1.567
994
1.567
Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000)
Overige onttrekkingen reserves
Onttrekking reserve recessie Afwikkelingsverschillen voorgaande jaren
192
Verkoopopbrengst duurzame goederen Totaal
79 9.646
2.628
0
0
188 D3 Investeringen Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
18
18
18
-
-
-
-
18
18
18
-
Investeringsuitgaven Bestuursstijl
Investeringsinkomsten
Saldo
189
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
190
191 Algemeen Voor de dekking van de kosten van de programma’s beschikt de gemeente over een aantal inkomstenbronnen. Deze inkomsten horen niet tot een programma, maar worden hier weergegeven in een Overzicht algemene dekkingsmiddelen. De opbrengsten van de lokale heffingen waarvan de besteding gebonden is (bijvoorbeeld de rioolrechten, de afvalstoffenheffing en de leges) zijn verantwoord onder de desbetreffende programma´s. Algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen zijn in de onderstaande tabel opgenomen onder de rubrieken baten belastingen, algemene baten en verrekeningen met reserves. De posten worden vervolgens toegelicht. Tabel 1 Algemene dekkingsmiddelen (+ = voordelig, - = nadelig)
2010
2011
2012
2013
A. Baten belastingen 1. Onroerende zaakbelasting
10.043
10.063
10.363
10.563
2. Hondenbelasting
192
192
192
192
3. Toeristenbelasting
126
126
126
126
4. Precariobelasting
550
550
550
550
10.911
10.931
11.231
11.431
73.639
73.396
72.325
71.969
2. Dividenden algemeen
3.293
3.293
3.293
3.293
3. Saldo financieringsfunctie
1.074
1.217
1.419
1.426
4. Overige algemene dekkingsmiddelen
5.102
5.077
5.017
4.966
Totaal algemene baten
83.108
82.983
82.054
81.654
Saldo algemene dekkingsmiddelen
94.019
93.914
93.285
93.085
1. Stortingen in reserves
0
0
0
0
2. Onttrekkingen aan reserves
0
0
0
0
94.019
93.914
93.285
93.085
Totaal belastingen
B. Algemene baten 1. Algemene uitkering
C. Verrekeningen met reserves
Saldo na resultaatbestemming
Bedragen x € 1.000; positieve bedragen betekenen een voordeel; negatieve bedragen een nadeel
192 Ad A. Baten belastingen Onder de algemene dekkingsmiddelen vallen de ramingen voor opbrengsten onroerende zaakbelasting, hondenbelasting, toeristenbelasting en precariobelasting. De beleidsmatige uitgangspunten en de lokale lasten zijn opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.
Ad B. Algemene baten 1. Algemene uitkering Gemeentefonds De in de meerjarenraming 2010-2013 geraamde algemene uitkering uit het Gemeentefonds is berekend met inachtneming van de gegevens uit de circulaire van de beheerders van het Gemeentefonds van 29 mei 2009. De financiële gevolgen van de na Prinsjesdag door de beheerders van het Gemeentefonds uit te brengen septembercirculaire zullen zoals gebruikelijk worden verwerkt in een Nota van wijziging, die tegelijkertijd met de primitieve meerjarenbegroting 2010-2013 in de raad zal worden behandeld. Als gevolg van de economische recessie heeft een wijziging in de systematiek van de berekening van het Gemeentefonds plaatsgevonden. De wijziging is opgenomen in een Aanvullend Bestuursakkoord dat de VNG en het rijk in april 2009 hebben gesloten. Een belangrijk gevolg van de afspraken is dat de normeringssystematiek tot en met 2011 buiten werking is gesteld. Dit betekent dat het principe Samen de trap op, samen de trap af voor de jaren 2009 tot en met 2011 niet wordt toegepast. De redenen hiervan zijn tweeledig. Ten eerste zullen de genoemde jaren meer dan ooit met grote onzekerheden zijn omgeven, wat zeer onvoorspelbare accressen tot gevolg zou hebben en daarmee een zeer onvoorspelbare uitkering van het Gemeentefonds. Ten tweede heeft het rijk als gevolg van de economische crisis een pakket van € 6 mld. aan stimuleringsmaatregelen getroffen. Gezien de uitzonderlijke situatie is het niet reëel dat het Gemeentefonds hierin meedeelt. Wel is afgesproken dat de gemeenten in 2011 niet meedelen in de bezuinigingen die het gevolg zijn van het stimuleringspakket. In plaats van de normeringssystematiek voor de jaren 2009 tot en met 2011 is met de gemeenten een vast bedrag aan nominale uitkeringen in het Gemeentefonds overeengekomen. Op deze manier wordt zekerheid geboden over de bijdragen in het Gemeentefonds en weten de gemeenten precies wat ze de komende jaren kunnen verwachten. Deze zekerheid heeft wel gevolgen voor de hoogte van het Gemeentefonds. In het Aanvullend Bestuursakkoord wordt uitgegaan van de hoogte van het accres dat is opgenomen in het oorspronkelijk Bestuursakkoord. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2009 geen ruimte meer is voor het toekennen van accres. Bovendien worden CAO-effecten die vanaf 1 januari 2009 optreden niet meer verwerkt. Daarnaast is de neerwaartse bijstelling van de prijsontwikkeling verwerkt in de meicirculaire 2009 van het Gemeentefonds.
193 Voor onze gemeente zijn de financiële gevolgen van het Bestuursakkoord bij de voorjaarsnota 2009 gepresenteerd. In de programmabegroting 2010 en de meerjarenramingen 2011-2013 zijn deze financiële gevolgen met de overige mutaties als gevolg van de meicirculaire 2009 verwerkt. Een en ander vertaalt zich in een algemene uitkering, die voor de jaren 2010 tot en met 2013 is becijferd op respectievelijk € 73,6 mln., € 73,4 mln., € 72,3 mln. en € 72 mln. Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2009 is sprake van een hogere algemene uitkering uit het Gemeentefonds, te weten € 235.000 (2010), € 962.000 (2011), € 655.000 (2012) en € 1.259.000 (2013). Op de belangrijkste verschillen wordt hieronder ingegaan. De verwachte stijging van het aantal bijstandsontvangers en het aantal gezinnen met een laag inkomen leidt in de algemene uitkering uit het Gemeentefonds tot een hoger bedrag voor de uitvoeringskosten. Het gaat in de jaren 2010 tot en met 2013 respectievelijk om € 1.298.000, € 2.551.000, € 2.509.000 en € 2.428.000. Voorts is sprake van specifieke mutaties in de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Het gaat onder andere om een decentralisatie-uitkering voor de stimulering van lokale klimaatinitiatieven (in 2010 € 67.700 en in 2011 € 38.500). Tegenover deze extra middelen staan extra taken. Voor de kosten van deze taken zijn stelposten in uitgaven in de begroting opgenomen. Daarnaast zijn de middelen van de rijksbijdrage combinatiefuncties voor sport en cultuur op de brede school overgeheveld naar het Gemeentefonds (€ 113.000 in 2010 oplopend naar € 186.700 in 2012 en volgende jaren). Als gevolg van de economische crisis is de verwachting dat de oplevering van nieuwe woningen en de daarmee samenhangende stijging van het aantal inwoners vertraging oploopt. Ook is de tendens dat de gemiddelde woningbezetting (het aantal inwoners per woning) daalt. Hiermee is in de berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds rekening gehouden. Het leidt tot een verlaging van de algemene uitkering van € 852.000 (2010), € 1.168.000 (2011), € 1.290.000 (2012) en € 903.000 (2013). In het Gemeentefonds wordt ook rekening gehouden met de belastingcapaciteit (ozb) van de gemeente. Hiervoor is de ozb-waarde van de woningen uitgangspunt. In de berekening van de algemene uitkering is rekening gehouden met een beperkte oplopende waarde van de woningen in de komende jaren. Hierdoor wordt de belastingcapaciteit vergroot en daarmee de korting in het Gemeentefonds (€ 403.000 in 2010 tot € 588.000 in 2013). Daarnaast zijn er algemene mutaties in het Gemeentefonds met gevolgen voor de algemene uitkering. Het gaat onder andere om BTW-mutaties. In de algemene uitkering is evenals in de vorige begroting en meerjarenramingen geen rekening meer gehouden met de behoedzaamheidsreserve.
194 2. Dividenden algemeen Onder de algemene dekkingsmiddelen worden ook verantwoord de dividenden, die als algemeen dekkingsmiddel gebruikt worden. Het gaat om de dividenden van de Bank Nederlandse Gemeenten en ENECO die voor het jaar 2010 worden geraamd op € 200.000 respectievelijk € 3.093.000. 3. Saldo financieringsfunctie Het betreft het verschil tussen betaalde en ontvangen rente van de financieringsmiddelen, die door de renteomslag wordt verdeeld over de activa en toegerekend aan de programma´s. 4. Overige algemene dekkingsmiddelen Over het eigen vermogen van de gemeente wordt een renteopbrengst gecalculeerd. Immers, voor de investeringen die daartegenover staan behoeft niet op de kapitaalmarkt te worden geleend. Voor de rente hanteren wij een marktconform percentage (voor een 20-jarige vaste geldlening met gelijke jaarlijkse aflossingen). Voor 2010 komt dat uit op 4% met een bijbehorende bate van afgerond € 5,1 mln. Een deel daarvan (afgerond € 530.000) wordt als inflatiecorrectie toegevoegd aan de reserves. Deze rentetoevoeging is verantwoord onder het programma Bestuur.
Onvoorzien Met onvoorziene uitgaven is in de gemeentebegroting en meerjarenramingen rekening gehouden. De hoogte van de post voor onvoorziene uitgaven is gebaseerd op het aantal inwoners en een structurele doorwerking van 1/3 deel van de raming. Overigens is er voor gekozen de post voor onvoorziene uitgaven ´centraal´ te houden, en niet te verdelen over de verschillende programma´s. Tabel 2 Onvoorzien Lasten
2010
2011
2012
2013
170.000
230.000
290.000
350.000
195
II PARAGRAFEN
196
197
Bedrijfsvoering Algemeen De bedrijfsvoering ondersteunt de uitvoering van de programma´s. Dit betekent dat de kwaliteit van de bedrijfsvoering in belangrijke mate bijdraagt aan het slagen van de programma´s. Daarnaast heeft ook de burger eisen ten aanzien van de bedrijfsvoering. De burger verwacht dat de gemeente de gelden rechtmatig, doelmatig en doeltreffend besteedt en dat de gemeente een betrouwbare partner voor de burgers is en transparant haar werk doet. Met andere woorden, zowel de succesvolle realisatie van de programma´s als de verwachtingen van burgers stellen eisen aan de bedrijfsvoering. Wij besteden in onze organisatie daarom continu aandacht aan de professionalisering en verbetering van de bedrijfsvoering op alle onderdelen: personeel, informatisering, automatisering, communicatie, organisatie, financieel beheer (waaronder de administratieve organisatie en de interne controle) en huisvesting. In deze paragraaf geven wij inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens voor de bedrijfsvoering.
Verordeningen 212, 213 en 213a Bedrijfsvoering heeft als reikwijdte de hele gemeentelijke organisatie. Het is dus naast de ambtelijke organisatie ook voor een deel relevant voor de bestuurlijke organisatie. In de verordeningen 212, 213 en 213a heeft de gemeenteraad in oktober 2003 de belangrijkste kaders voor de bedrijfsvoering vastgelegd. Wanneer dat nodig is als gevolg van nieuw beleid, instrumenten of verbeteringen van de bedrijfsvoering, passen we deze verordeningen aan.
Activabeleid Op 22 april 2008 heeft de gemeenteraad de nota activabeleid en daarmee de kaders voor het activerings- en afschrijvingsbeleid vastgesteld. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het bestaande beleid hadden betrekking op de verwerking van uitgaven voor groot onderhoud, op het al of niet activeren van investeringen met maatschappelijk nut, respectievelijk het afboeken van al gedane investeringen met maatschappelijk nut, en op de regelmatige evaluatie en (indien nodig) herziening van de resterende gebruiksduur van activa. De wijzigingen vloeien deels voort uit gewijzigde regelgeving en accountantsinzichten, en zorgen ook voor een transparanter inzicht in de financiële positie van de gemeente. Naast het niet meer activeren van investeringen kleiner dan € 15.000, is het investeringsplan doorgelopen op de onderhoudsposten. Deze zijn overgeheveld naar de exploitatiebegroting. Het college werkt aan het versneld afschrijven van activa met maatschappelijk nut en de regels voor de uitvoering met betrekking tot het niet meer werken met een vaste afschrijvingstabel.
198 Intern beheer (control) Per 1 januari 2008 is in de gemeentelijke organisatie het concerndirectiemodel ingevoerd om de sturing op de organisatie te verbeteren. Daarmee zijn de afdelingen direct onder de concerndirectie geplaatst en de directies als zelfstandige, herkenbare entiteiten zijn vervallen. Als gevolg daarvan is de control opnieuw gepositioneerd en heringericht. De belangrijkste uitgangspunten worden hier beknopt genoemd. De concerndirectie is verantwoordelijk om in control te zijn over de hele organisatie, daartoe indien nodig maatregelen te treffen en daarover verantwoording af te leggen. De integraal manager is verantwoordelijk om in control te zijn binnen zijn afdeling, daartoe indien nodig maatregelen te treffen en daarover verantwoording af te leggen. Alle afdelingen zijn verantwoordelijk voor het organiseren van de control (inrichten van instrumenten en hulpmiddelen, zorgen voor gekwalificeerde capaciteit) voor het eigen vakgebied. Daarnaast is een centrale afdeling control ingericht, die verantwoordelijk is voor de onafhankelijke toets op de mate waarin de organisatie in control is alsmede verantwoordelijk voor onafhankelijk advies (gevraagd of ongevraagd) richting college, concerndirectie en afdelingshoofden van lijn- en bedrijfsvoeringafdelingen over bijvoorbeeld de inrichting van de control(instrumenten) op het vakgebied, het in control zijn over een afdeling, de efficiënte, effectieve en rechtmatige inzet van middelen etc. Ook is de afdeling control verantwoordelijk voor de monitoring van processen. Dat houdt in het monitoren van de processen via verbijzonderde interne controles en het bewaken van de follow-up met betrekking tot het opheffen van geconstateerde leemten binnen de processen. En verder de coördinatie voor andere onderzoeken binnen de organisatie, bijvoorbeeld voor collegeonderzoeken of aanvullende onderzoeken op verzoek van de accountant. Tot slot is zij verantwoordelijk voor de regie op de planning- en controlproducten. In belangrijke mate is de control inmiddels op grond van deze uitgangspunten ingericht. Deze inrichting is echter nog niet afgerond. Conform de projectplanning is de implementatie afgerond ultimo 2010. Een belangrijk deel van de implementatie heeft betrekking op de inrichting van control binnen alle afdelingen en een deel op kwaliteitsaspecten en in het verlengde hiervan opleidingen.
Rekenkamercommissie De gemeenteraden van Leidschendam-Voorburg en Rijswijk hebben per 1 januari 2006 een gezamenlijke, onafhankelijke rekenkamercommissie ingesteld. De rekenkamercommissie ondersteunt de raad bij het uitoefenen van zijn controlerende functie. De rekenkamercommissie onderzoekt de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid. Hierdoor wordt een bijdrage geleverd aan de kwaliteit van het lokale bestuur en het goed functioneren van de lokale democratie. Daarnaast wordt inzicht verschaft in het functioneren van de gemeente en de publieke verantwoording daarover. De rekenkamercommissie bepaalt zelf welke onderwerpen worden onderzocht en hoe het onderzoek wordt ingericht. De rapporten worden rechtstreeks aan de gemeenteraden aangeboden.
199 Rechtmatigheid Jaarlijks stelt, conform het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten, de accountant vast of de gemeentelijke jaarrekening een getrouw beeld geeft van de baten en lasten en de financiële positie van de gemeente, en dat de baten en lasten en de balansmutaties in de programmarekening tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder gemeentelijke verordeningen. Om de rechtmatigheid te kunnen toetsen is in de eerste plaats essentieel dat de gemeente intern kaders, waaraan de naleving van wetten en regels worden getoetst, inventariseert en formuleert. Daarom stelt u, als gemeenteraad, jaarlijks een normen- en toetsingskader vast. Naast het stellen van heldere doelstellingen, normen en kaders rondom rechtmatigheid moet de gemeente om de rechtmatigheid te waarborgen, zorgdragen voor een adequate inrichting en werking van het interne systeem van risicoafweging, administratieve organisatie en interne controle, planning en control en tussentijdse informatievoorziening. Uitgangspunt voor de accountantscontrole is dat de gemeente een toereikende interne controle op de rechtmatigheid uitvoert en de uitkomsten zichtbaar en controleerbaar vastlegt. Uit de accountantscontrole over het boekjaar 2008 is gebleken dat op dit onderdeel belangrijke vorderingen zijn gemaakt. De accountant heeft over 2008 een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven (evenals de jaren daarvoor). De belangrijkste verbeterpunten liggen niet op het verrichten van interne controles, maar op het controleerbaar zichtbaar maken van deze controles. Daarnaast zijn er permanent lopende acties. Zoals het gemeentebreed processen beschrijven en actualiseren. De samenhang tussen processen staat voorop. De meest risicovolle en relevante processen geven we prioriteit. En het op grond van een intern controleplan verrichten van interne controles met als doel vast te stellen dat de gemeente per proces rechtmatig heeft gehandeld. Dit intern controleplan is voor het eerst opgesteld in 2008, waarbij de accountant het intern controleplan heeft beoordeeld.
Onderzoeken ex artikel 213a (collegeonderzoeksprogramma) Conform de verordening ex artikel 213a van de gemeentewet laten wij interne onderzoeken uitvoeren naar doeltreffendheid en doelmatigheid. Het gaat hier om zelfonderzoek, in tegenstelling dus tot de onderzoeken van de rekenkamercommissie. Alle zaken die voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn kunnen daarbij aan de orde komen: uitvoering van gemeentelijk beleid, inrichting van de gemeentelijke organisatie en gemeentelijk middelenbeheer. We hebben een auditprogramma opgesteld voor de jaren 2007-2010. In overeenstemming met het auditprogramma 2007-2010 voeren we in 2010 audits uit met betrekking tot de programma’s De wijk, Veiligheid en handhaving en de paragraaf Bedrijfsvoering.
Organisatieontwikkeling Ook in 2010 houden we vast aan de ingezette koers en borduren we voort op wat er is ingezet. Deze koers staat beschreven in het organisatieontwikkelprogramma "koers houden". Het programma richt zich op het verder professionaliseren van de organisatie. De overall conclusie van de door bureau Andersson Elffers Felix (AEF) uitgevoerde quick scan, dat de gemeente
200 Leidschendam-Voorburg zeker niet ‘in crisis verkeert’ en er dus geen aanleiding is voor crisismaatregelen, ondersteunt deze lijn. Na de komst van de nieuwe algemeen directeur en de nieuwe concerndirecteur is de concerndirectie vanaf mei 2009 voor het eerst gestart in complete omvang. Deze volledige bezetting van de concerndirectie en de afspraken over rol- en taakverdeling geven een stevige invulling aan het gekozen sturingsprincipe "integraal management" en het gekozen organisatiemodel. Daarmee is tegemoet gekomen aan één van de belangrijkste aanbevelingen van het rapport over de quick scan. Concerndirectie en management hebben samen het organisatieontwikkelingsprogramma "koers houden" opgesteld en een bijhorend plan van aanpak voor de tweede helft 2009 en 2010. Het organisatieontwikkelprogramma "koers houden" is een vertaling van de door u vastgestelde notitie “ontwikkelingen in de concerndirectie” en de 17 opgaven die daarin genoemd zijn. Het rapport van AEF heeft ons vooral verdieping gegeven op de al geconstateerde opgaven. Daardoor hebben wij kunnen bepalen of ingezette acties juist en/of voldoende waren, op welke punten extra prioriteit moest komen. Daarnaast zijn de resultaten van het eind 2008 gehouden medewerkertevredenheidsonderzoek in het plan van aanpak betrokken. Dit plan van aanpak is inmiddels in volle gang. In 2010 richten we ons op zichtbare stappen op de belangrijke dossiers ter afsluiting van deze collegeperiode enerzijds en het voorbereiden van de organisatie op de periode na de verkiezingen anderzijds. Dat betekent zorgen dat de organisatie de aanbevelingen actief oppakt, ze verwerkt tot een goede aanpak en toezien op het realiseren van de gewenste resultaten. Over deze resultaten zullen wij de gemeenteraad periodiek informeren via voorjaarsnota en najaarsnota.
Personeelsbeleid Ons personeelsbeleid richt zich op “de juiste medewerker op de juiste plek” om zo een flexibele organisatie te worden die op haar taak is toegerust. Het bevorderen van interne mobiliteit en ontwikkeling om duurzaam inzetbare medewerkers te krijgen zijn daarin de belangrijkste speerpunten. In 2010 blijft onze HRM-strategie ongewijzigd. Belangrijke thema’s blijven flexibiliteit, mobiliteit en opleiden. Het werken met opleidingsplannen op persoonlijk, afdelings- en organisatieniveau biedt een stevige basis om op voort te bouwen. Het werken met organisatiecompetenties resultaatgericht, initiatief, samenwerken en klantgericht (RISK) zetten we in het licht van de organisatieontwikkeling en het management developmenttraject voor zowel managers als ambtenaren verder voort. In het kader van de verdere professionalisering van ons personeelsinstrumentarium om een flexibele, professionele organisatie te worden en goed werkgever te zijn zal een nieuw systeem van functiebeschrijving en functiewaardering, waarin competenties en vaardigheden centraal staan geïmplementeerd worden. Levensfase bewust personeelsbeleid is geen nieuw beleid, maar een optimalisering van inzet van beleid en personeelsinstrumenten om medewerkers in de verschillende levensfases aan de organisatie te binden. We ontwikkelen een aantal activiteiten om het integriteitbewustzijn verder te vergroten. Zoals het in beeld brengen van kwetsbare functies en processen. Ook het al ontwikkelde agressieprotocol dragen we verder uit. Het doorontwikkelen van intranet is belangrijk als communicatiemiddel voor de ondersteuning van het HRM-beleid en de organisatieontwikkeling. In de bijeenkomsten voor managers ter ondersteuning van competentiemanagement zal ook diversiteit
201 een plaats krijgen. Doelstelling hierbij is bewustwording bij managers vergroten dat culturele diversiteit een verrijking van de organisatie kan zijn. Begin 2010 zal het nieuwe verzuimbeleid ingevoerd worden. In het najaar van 2010 vindt aanbesteding van uitzendwerk en/of payrolling plaats.
Informatievoorziening en automatisering In 2010 zijn er net als in 2009 drie sporen van doorontwikkeling voor informatievoorziening en automatisering, te weten: 1. Verder ontwikkelen van informatie- en procesmanagement om digitale dienstverlening mogelijk te maken. 2. Professionaliseren van het beheer van techniek en informatiebeheer (basis op orde). 3. Verder bouwen aan de informatiearchitectuur in samenwerking met andere gemeenten; standaardisatie en vereenvoudiging zijn de sleutelbegrippen. In 2008 is een start gemaakt met de inrichting van proces- en informatiemanagement binnen de gemeente. Procesoptimalisatie staat centraal, ook in 2010 en dan vooral gericht op diensten die burgers via het klantencontactcentrum (KCC) zullen afnemen. De gemeente kent een groot aantal processen en deze kunnen niet allemaal tegelijk worden geoptimaliseerd en gedigitaliseerd. Het KCC is leidend in het prioriteren van de te (her-)ontwerpen processen. De gemeente wordt meer en meer afhankelijk van informatiediensten. De wijzigingen in de voorzieningen die in de voorgaande jaren zijn aangebracht, moeten op professionele wijze worden beheerd. In 2010 zal veel aandacht worden besteed aan het invoeren van beheersmethodieken om het beheer van voorzieningen in control te brengen. De gemeente zal in de komende jaren niet in staat zijn om volledig zelfstandig informatiediensten te ontwikkelen en te beheren. Dit is ook uit oogpunt van kwaliteit en kostenbeheersing niet verstandig. Samenwerking met andere gemeenten is dan ook een vereiste. Hiermee is in 2008 een start gemaakt. Vooral het samen ontwikkelen van een informatiearchitectuur waarbij standaards worden afgesproken geeft op de langere termijn kansen om de informatievoorziening kwalitatief te kunnen blijven ontwikkelen, evenals een steviger opdrachtgeversrol naar de leveranciersmarkt. In 2009 is gestart met het digitaliseren van foto’s uit het historisch archief. Deze foto’s zijn voor belangstellenden digitaal beschikbaar. Dit zal in 2010 verder worden voortgezet. In 2010 zal een stap worden gezet in het digitaliseren van de papieren dossiers. Dit proces zal een aantal jaren in beslag nemen.
Huisvesting Het college en de gemeenteraad hebben zich uitgesproken voor centrale huisvesting. Op basis van besluitvorming in 2008 is in 2009 het concept programma van eisen verder in detail uitgewerkt. Op basis van besluitvorming door college en raad zal de huisvesting in 2010 verder worden opgepakt. De huidige (verouderde) huisvesting vereist meer dan ooit proactief beheer. Het preventief onderhoud van gebouwen en installaties is geïntensiveerd om risico’s zoveel mogelijk te beperken
202 (gezondheid en ontevredenheid medewerkers). Bij de inzet om het huidige huisvestingsniveau op acceptabel niveau te houden zijn onverwachte investeringen een aanzienlijk risico.
Inkoop en aanbesteding In de eerste helft van 2009 zijn de beschrijvingen van het inkoop- en contractbeheer proces toegankelijk gemaakt op de internetsite. Op de site zijn te vinden algemene inkoopvoorwaarden, voorkeurslijst van leveranciers bij onderhandse aanbestedingen, lopende aanbestedingen en aankondiging van nieuwe aanbestedingen. Er is een aanvang gemaakt met het rapporteren van lopende aanbestedingstrajecten en (inkoop) resultaten van afgeronde aanbestedingen. In 2009 heeft een actualisering van het inkoopbeleid plaatsgevonden, waarbij onder meer is ingespeeld op de doelstelling om vanaf 2010 75% duurzaam in te kopen.
203
Deze paragraaf wordt afgesloten met tabel 1 waarin enkele gegevens over het gemeentelijke personeelsbestand zijn opgenomen. Tabel 1 Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
1. Aantal toegestane fte’s
706
692
700
2. Aantal werkelijke fte’s
631
604
634
a. Mannen
349
349
366
b. Vrouwen
80
76
87
a. Mannen
63
54
58
b. Vrouwen
228
224
231
a. < 40 jr.
228
238
255
b. 41 < 55 jr.
379
351
371
c. 56 < 65 jr.
113
114
116
6,4
7,8 *)
7,8 *)
8,94
-
-
€ 38,8 mln.
€ 40,7 mln.
€ 40,8 mln.
3. Aantal fulltimers
4. Aantal parttimers
5. Leeftijdsopbouw
6. Ziekteverzuim a. Procentueel b. Gemiddelde duur in dagen
7. Salariskosten
*) Inclusief artsenbezoek
204
205
Financiering Algemeen Wij gaan in deze paragraaf in op de plannen omtrent het liquiditeitenbeheer voor 2010 en volgende jaren en de uitvoering van het treasurybeleid. De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) is op 1 januari 2001 ingevoerd. De Wet Fido geeft de gemeenten richtlijnen om financieringsrisico’s te onderkennen, deze inzichtelijk te maken en beleid hierover te formuleren. Dit beleid is vastgelegd in het Treasurystatuut. Het Treasurystatuut is in de loop van 2005 geactualiseerd en door de gemeenteraad in december 2005 vastgesteld. De Wet Fido is per 1 januari 2009 gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op het vereenvoudigen van de werking van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, ofwel de FIDO-normen voor de korte- en lange termijnfinanciering. De gemeenteraad heeft in mei-juni 2008 kennis kunnen nemen van de voorstellen. Met de wetswijzigingen is in deze paragraaf rekening gehouden. In de paragraaf Financiering wordt ingegaan op: 1. Treasurybeheer 2. Risicobeheer 3. Financiering met langlopende geldleningen 4. Uitzetten / opnemen met kortlopende geldleningen
1. Treasurybeheer Het liquiditeitenbeheer van de gemeente (kasbeheer van betalingen en ontvangsten) is gericht op een voortschrijdend inzicht over een periode van twaalf maanden. Naast het dagelijks volgen van de liquiditeitspositie wordt elke maand het voortschrijdend inzicht aangepast aan de werkelijkheid. De financieringspositie (op lange termijn financieren van investeringen) geeft een vooruitzicht op de financieringspositie van de gemeente voor de komende tien jaren. De financieringspositie wordt tweemaal per jaar aangepast naar nieuwe inzichten als gevolg van de voorjaarsnota en de najaarsnota. Conform het Treasurystatuut wordt viermaal per jaar een Treasurycommissie georganiseerd. De Treasurycommissie evalueert de gedane transacties en bespreekt de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de treasury. De commissie bestaat uit de wethouder financiën, de concerncontroller, het afdelingshoofd financiën en de medewerker treasury.
2. Risicobeheer De risico’s voor de gemeente bestaan uit: a. Kasgeldlimiet, c.q. het renterisico van de vlottende schuld b. Renterisiconorm, c.q. het renterisico van de vaste schuld c. Kredietrisico van verstrekte geldleningen
206 Ad a. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is het maximum bedrag waarmee de gemeente haar (kapitaal)uitgaven mag financieren met kortlopende geldleningen (vlottende schuld). De kasgeldlimiet wordt bepaald door een percentage (8,5) van het begrotingstotaal van de gemeente. Voor 2010 is dit een bedrag van afgerond € 15 mln. Onder een vlottende of korte schuld worden schuldtitels gerekend met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De belangrijkste vormen hiervan zijn (opgenomen) daggeld- en kasgeldleningen en rekening-courantkrediet. De kasgeldlimiet is berekend in tabel 1. Tabel 1 1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
8,5
8,5
8,5
8,5
15.000
15.000
15.000
15.000
1 kwartaal
2 kwartaal
3 kwartaal
4 kwartaal
0
0
0
0
14.000
6.000
15.000
25.000
5. Gestorte gelden door derden < 1 jaar
0
0
0
0
6. Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld
0
0
0
0
14.000
6.000
15.000
25.000
7. Contante gelden in kas
0
0
0
0
8. Tegoeden in rekening courant
0
0
0
0
9. Overige uitstaande gelden < 1 jaar
6.000
0
0
0
Totaal vlottende middelen
6.000
0
0
0
8.000
6.000
15.000
25.000
11. Toegestane kasgeldlimiet
15.000
15.000
15.000
15.000
Ruimte (+) / overschrijding (-)
+7.000
+9.000
0
-10.000
Kasgeldlimiet 2010 Toegestane kasgeldlimiet 1. in procenten van de grondslag 2. in bedrag
Kasgeldlimiet 2010
e
e
e
e
Omvang vlottende korte schuld 3. Opgenomen gelden < 1 jaar 4. Schuld in rekening courant
Totaal vlottende korte schuld
Vlottende middelen
Toets kasgeldlimiet 10. Totaal netto vlottende schuld
Bedragen x € 1.000
Bij het opstellen van het overzicht kasgeldlimiet is rekening gehouden met de informatie welke medio 2009 bekend is. De verwachting is dat de vlottende schuld (tabel 1, regel 10) van € 8 mln. per 1 januari 2010 oploopt naar € 25 mln. per 31 december 2010. Een deel van de vlottende schuld
207 wordt geconsolideerd door het aantrekken van vaste geldleningen. De financieringspositie is in het hoofdstuk Uiteenzetting van de financiële positie verder uitgewerkt. De financiering met kortlopende geldleningen is overigens meestal goedkoper dan met langlopende geldleningen. In de periode voor de kredietcrisis is de rente op kortlopende geldleningen sterk opgelopen. Mede door inspanningen van de Europese Centrale Bank is de rente op kortlopende geldleningen weer gedaald. Het renterisico op kortlopende geldleningen is groter omdat de rente snel kan wijzigen. De rente op langlopende geldleningen wordt voor een vooraf bepaalde periode vastgezet, waardoor de gemeente voor een langere periode rekening kan houden met stabiele financieringslasten. Ad b. Renterisiconorm Een belangrijke maatstaf voor het bepalen van de feitelijke renterisico’s is het in beeld brengen van de opgenomen langlopende geldleningen in relatie tot de risiconorm. De Wet Fido geeft hiervoor duidelijke richtlijnen. Het renterisico op de opgenomen langlopende geldleningen wordt bepaald door te berekenen: a. de renterisiconorm wordt berekend aan de hand van een percentage van het begrotingstotaal van de lasten b. voor welk deel van de portefeuille aan opgenomen langlopende geldleningen in enig jaar geherfinancierd moet worden door het aangaan van nieuwe langlopende geldleningen als onderdeel van de portefeuille c. voor welk deel van de opgenomen langlopende geldleningen de geldnemer een wijziging van de rente op basis van de leningvoorwaarden kan beïnvloeden (renteherziening) De renterisiconorm is volgens een ministeriële regeling voor gemeenten bepaald op 20 procent van het begrotingstotaal van de lasten van het begrotingsjaar 2010. De gemeente LeidschendamVoorburg heeft een zeer beperkt aantal opgenomen geldleningen. In de jaren 2010 tot en met 2013 trekt de gemeente naar verwachting nieuwe langlopende geldleningen aan. Dat leidt voor onze gemeente tot de onderstaande berekening van het renterisico 2010 in tabel 2.
208
Tabel 2 Berekenen renterisico (norm) 2010 – 2013
2010
2011
2012
2013
0
0
0
0
1
Renteherziening op vaste schuld o/g
2
Aflossingen
1.933
3.974
5.418
6.719
3
Renterisico (1+2)
1.933
3.974
5.418
6.719
4
Renterisiconorm
36.000
36.000
36.000
36.000
34.067
32.026
30.582
29.281
5a Ruimte onder renterisiconorm (4>3) 5b Overschrijding renterisiconorm (3>4)
Berekening renterisiconorm 4a Begrotingstotaal van 2010 4b percentage regeling
4
Renterisiconorm 2010 (4a x 4b / 100)
180.000 20%
36.000
Bedragen x € 1.000
De huidige opgenomen leningen bieden de geldgevers geen mogelijkheid tot tussentijdse renteaanpassingen. De gemeente heeft binnen de renterisiconorm op basis van de huidige beleidslijn nog ruime mogelijkheden voor het aantrekken van langlopende geldleningen. De conclusie is dat onze gemeente een beperkt renterisico loopt in het kader van de langlopende financiering en binnen de wettelijke risiconorm blijft. Ad c. Kredietrisico van verstrekte geldleningen Het kredietrisico wordt omschreven als de mogelijkheid van een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij. In tabel 3 is een overzicht per risicogroep opgenomen:
209 Tabel 3 Risicogroep
Hypothecaire
1-1-2010
zekerheid 1. Woningbouwcorporaties
geen
4.136
wel
202
3. Stadsgewest Haaglanden
geen
5.672
4. Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland
geen
2.982
5. Overige instellingen
geen
13
2. Hypotheken aan personeel
Totaal
13.005
Bedragen x € 1.000
De langlopende geldleningen aan de woningbouwcorporaties zijn nog verstrekt onder het oude regime van de Woningwet. De woningbouwcorporaties hebben een hoge kredietwaardigheid. In 2009 heeft een buitengewone aflossing van € 4 mln. plaatsgevonden op de leningen van de woningbouwcorporaties. De gemeente verstrekt geen nieuwe geldleningen aan de woningbouwcorporaties. De gemeente verstrekt sinds 2002 geen nieuwe hypotheken meer aan personeel. De lening aan het Stadsgewest Haaglanden betreft gelden die in het kader van het Bereikbaarheidsfonds bij het Stadsgewest zijn ondergebracht. De gemeente, als lid van het Stadsgewest, kan uit dit fonds subsidie krijgen voor grote infrastructurele projecten. De rijksoverheid heeft gelden in het fonds ondergebracht, waardoor de subsidie groter kan zijn dan de inleg van de gemeente zelf. Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN) zet op voordracht van de gemeente geldleningen uit in de sector volkshuisvesting. De gemeente heeft de opbrengst uit de verkoop aandelen Bouwfonds gebruikt voor de storting in het fonds als een geldlening. Er is een klein risico dat de verstrekte geldleningen niet worden terugbetaald. Gezien de hoogte en de samenstelling van de portefeuille verstrekte geldleningen loopt de gemeente geen of nauwelijks kredietrisico´s.
210 3. Financiering met langlopende geldleningen Voor de bepaling van de financieringspositie zijn de financieringsbehoefte (geïnvesteerd vermogen in vaste activa) en de financieringsmiddelen (opgenomen langlopende leningen, reserves, voorzieningen en vooruitontvangen rijksbijdragen) van belang. Tweemaal per jaar wordt de financieringspositie van de gemeente opnieuw bepaald. De verwachte financieringspositie ultimo de jaren 2009 en 2010 is opgenomen in tabel 4. Tabel 4
Financieringspositie ultimo
2009
2010
131.000
142.000
13.000
13.000
15.000
21.000
159.000
176.000
12.000
30.000
110.000
109.000
18.000
16.000
9.000
9.000
149.000
164.000
10.000
12.000
Financieringsbehoefte 1. Investeringen 2. Langlopende verstrekte geldleningen 3. Grondexploitaties Totaal financieringsbehoefte (1)
Financieringsmiddelen 4. Opgenomen langlopende leningen 5. Reserves 6. Voorzieningen 7. Vooruitontvangen rijksbijdragen Totaal financieringsmiddelen (2)
Financieringssaldo (2-1) tekort Bedragen x €1.000
Voor de bepaling van de financieringsbehoefte is uitgegaan van de boekwaarden en de voorgenomen investeringen in de periode 2009 en volgende jaren. Het gaat om zowel de reguliere en vervangingsinvesteringen als de investeringen nieuw beleid. In de berekening van de financieringsbehoefte is rekening gehouden met een investeringsvolume van gemiddeld € 20 mln. per jaar. In de financieringsbehoefte wordt voorzien door kortlopende geldleningen tot aan de kasgeldlimiet (in tabel 1 becijferd op € 15 mln.) en langlopende geldleningen. De gemeente verwacht in 2010 tot een bedrag van € 20 mln. aan langlopende geldleningen aan te trekken. In 2011 en volgende jaren
211 gaat het om gemiddeld € 15 mln. per jaar. De geldleningen zijn in tabel 4 verwerkt onder opgenomen langlopende geldleningen (regel 4). In de bedragen zijn ook verwerkt de aflossingen op de geldleningen. In tabel 5 wordt inzicht gegeven in de portefeuille langlopende geldleningen. Tabel 5 Portefeuille langlopende geldleningen
Bedrag
Gemiddelde rente
1. Verwachte beginstand per 1 januari 2010
11.565
4,58
2. Nieuwe geldleningen
20.000
4,00
3. Reguliere aflossingen
-1.933
4. Vervroegde aflossingen 5. Verwachte eindstand per 31 december 2010
0 29.632
4,19
Bedragen x € 1.000
De tarieven op de kapitaalmarkt zijn sterk afhankelijk van de ontwikkelingen als gevolg van de kredietcrisis en de daardoor ontstane recessie. Wij verwachten in de tweede helft van 2010 bij het opnemen van langlopende geldleningen een rente van 4%.
4. Uitzetten en opnemen met kortlopende geldleningen De gemeente financiert de lopende betalingen en ontvangsten tot het maximum van de kasgeldlimiet met kortlopende geldleningen. Wanneer de kasgeldlimiet structureel wordt bereikt trekt de gemeente langlopende geldleningen aan. De tarieven op de geldmarkt zijn in de loop van 2009 sterk gedaald ten opzichte van de tarieven vóór de kredietcrisis. Wij verwachten in 2010 een drie-maandsrente voor opgenomen kortlopende geldleningen van circa 1,9%.
212
213
Grondbeleid Algemeen In deze paragraaf wordt ingegaan op het grondbeleid van de gemeente in juridische, strategische en financiële zin. Ten aanzien van de lopende grondexploitaties worden de financiële ramingen gepresenteerd en worden de belangrijkste risico´s toegelicht. Grondbeleid kan worden uitgelegd als: het op een zodanige wijze handhaven van het bestaande grondgebruik, dan wel het realiseren van gewenste veranderingen in dit grondgebruik, dat dit past in de door de gemeente geformuleerde doelstellingen in het kader van de ruimtelijke ordening. Grondpolitiek is het doen van bestuurlijke keuzes met betrekking tot het voeren van beleid op de verschillende gebieden van het grondbeleid. In januari 2006 is de nota Grondbeleid door de gemeenteraad vastgesteld. In de nota Grondbeleid worden de juridische en financiële middelen van de gemeente beschreven en hoe deze kunnen worden ingezet bij het voeren van (strategisch) grondbeleid. Aan de hand van deze beleidsnota en de daarin vastgelegde beleidskaders is per lopend project een keuze gemaakt voor het te voeren grondbeleid en kan het gevoerde grondbeleid worden getoetst en geëvalueerd. Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Deze wet heeft een aantal veranderingen in het gemeentelijk grondbeleid tot gevolg. De belangrijkste wijziging voor grondbeleid betreft de nieuwe grondexploitatiewet, die onderdeel uitmaakt van de Wro. In het verleden is getracht gemeenten handvatten te geven voor kostenverhaal. In de praktijk bleek echter dat kostenverhaal lastig was, aangezien er veel onduidelijkheid was over welke kosten verhaald konden worden, en het feit dat partijen niet verplicht waren daadwerkelijk te betalen. De nieuwe wet geeft een duidelijke juridische basis voor kostenverhaal, en maakt het toepassen van kostenverhaal eenvoudiger. Kostenverhaal is verplicht, waardoor de opbrengstcapaciteit zal verhogen, aangezien de zogenaamde free-riders niet meer onder betaling uit kunnen. Om kostenverhaal te kunnen toepassen is het nodig een exploitatieplan vast te stellen gelijktijdig met het bestemmingsplan, waarin een raming van de te verhalen kosten is opgenomen. Overigens geeft de wet aan dat er een voorkeur is voor een zogenaamde anterieure overeenkomst met particuliere eigenaren (gesloten voor de vaststelling van de planologische maatregel). Naast kostenverhaal is het ook mogelijk locatiekeuzen te stellen in het bestemmingsplan of exploitatieplan. Dit betreffen bijvoorbeeld eisen voor werkzaamheden voor bouwrijp maken en inrichting openbare ruimte, en regels omtrent de uitvoering daarvan (fasering). Ook kan het exploitatieplan regels bevatten over drie woningbouwcategorieën: sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en particulier opdrachtgeverschap. De nieuwe wetgeving heeft tot gevolg dat de nota Grondbeleid, en alle daaronder hangende beleidsstukken dienen te worden aangepast. Daarmee is inmiddels een start gemaakt. Verwacht wordt dat de nieuwe Nota Grondbeleid in de eerste helft van 2010 kan worden vastgesteld.
214 Actief of passief grondbeleid Grondbeleid is bij uitstek het middel om onder meer volkshuisvestelijke en (overige) ruimtelijke doelstellingen te kunnen sturen en te realiseren. Daarbij kan de gemeente zich actief opstellen, of ervoor kiezen alleen te faciliteren. De Nota Grondbeleid geeft bij de keuze voor actief of passief handvatten aan. Actief grondbeleid Indien de gemeente volledige regie wenst te voeren kan ervoor gekozen worden actief grondbeleid toe te passen. In de oude wetgeving is de regiefunctie het beste te verkrijgen door het hebben van grondpositie. Als de gemeente nog geen of weinig gronden in eigendom heeft, zal ze deze actief gaan verwerven. De gronden worden onder (rand)voorwaarden weer uitgegeven. Indien het verkrijgen van grondpositie niet (financieel) haalbaar is, kan bij grootschalige projecten gekozen worden voor een PPS-constructie, waarbij wordt samengewerkt met de marktpartijen. In de nieuwe wetgeving is grondpositie nog steeds belangrijk, maar kan de regiefunctie in belangrijke mate via het exploitatieplan (de locatie-eisen) verkregen worden. Ook kan vooraf met een ontwikkelende partij een overeenkomst worden gesloten (anterieure overeenkomst) waarin partijen afspraken maken over het te ontwikkelen gebied. Bij alle lopende grondexploitaties is er sprake van actief grondbeleid. Ook is er sprake van enkele nieuwe plannen in voorbereiding. Passief of faciliterend grondbeleid Indien de gemeente geen (volledige) regie behoeft te voeren zal zij overgaan tot faciliterend grondbeleid. Bij faciliterend grondgebruik zal de gemeente de planologische randvoorwaarden vaststellen, waarbinnen de particuliere eigenaar kan ontwikkelen. De gemeente zal voor faciliterend grondbeleid kiezen bij kleinschalige nieuwbouwprojecten voor woningbouw of bedrijvigheid, waarbij zij geen risico’s wil lopen. Er is sprake van passief grondbeleid op het moment dat bouwplannen alleen maar getoetst worden aan al bestaande planologie.
Grondbeleid in financiële zin Eind 2005 is de nota Grondprijsbeleid vastgesteld. De hierin vastgestelde prijzen voor de verkoop van grond zijn in mei 2007 herzien. In de nota Grondprijsbeleid zijn de te hanteren grondprijzen en berekeningssystematieken opgenomen. Hierbij is een uitsplitsing naar functie gemaakt. Voor sociale woningbouw en ruimten voor maatschappelijke doeleinden wordt een vaste prijs gehanteerd. Voor vrijesectorwoningbouw wordt gebruik gemaakt van grondquotes. Voor vrije kavels wordt een minimumprijs vastgesteld door middel van de comparatieve methode, en vervolgens worden de kavels per opbod verkocht. Voor commerciële doeleinden is geen vaste prijs vastgesteld omdat gronduitgifte voor deze functies zelden voorkomt. Er is hier gekozen voor een bandbreedte en een prijs op maat. De grondprijzen voor parkeren zijn gekoppeld aan de functie waarvoor het
215 parkeren is bedoeld. Voor snippergroen wordt een vaste m²-prijs gehanteerd. Het snippergroenbeleid is nader uitgewerkt in de nota snippergroenbeleid vastgesteld in 2007. Deze uitgangspunten worden bij alle grondprijsonderhandelingen en bij het vaststellen van minimale prijzen voor ontwikkelcompetities gehanteerd. De nota’s Grondprijsbeleid en Snippergroen beleid zullen gelijktijdig met de Nota Grondbeleid worden herzien. In 2008 is de notitie Strategisch Verwervingsbudget vastgesteld. Met dit budget wordt de gemeente in staat gesteld om, onder voorwaarden, snel te kunnen handelen als er sprake is van een mogelijke strategische verwerving. Tot op heden is geen gebruik gemaakt van dit budget, zodat er nog geen sprake is van nog niet in exploitatie genomen gronden.
Onderhanden werk grondexploitaties In deze paragraaf gaan wij nader in op de in 2010 lopende grondexploitaties, het zogenaamde onderhanden werk. Deze grondexploitaties zijn per 1 januari 2009 herzien. Bij elke herziening heeft ook een verschillenanalyse en een risicoanalyse plaatsgevonden. Het gaat om de volgende grondexploitaties. 1. Raadhuiskwartier: ING Kwadrant De gronduitgifte voor het ING Kwadrant zal eind 2009 plaatsvinden. De gemeente zal hiervoor werkzaamheden voor bouwrijpmaken en woonrijpmaken uitvoeren. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met het aangrenzende gebied van het Damcentrum. Op moment dat het gebied woonrijp is gemaakt kan de grondexploitatie worden afgesloten. De verwachting is dat dit per 1 januari 2011 kan plaatsvinden. 2. Rietvink Gemeentewerf Rozenlaan De ontwikkeling van de Rietvink is afgerond. In 2010 zullen de laatste woonrijp werkzaamheden plaatsvinden bij de Gemeentewerf. De ontwikkeling van de Rozenlaan zal gestart worden op moment dat de Werf gereed is. Verwacht wordt dat de twintig sociale woningen gebouwd kunnen worden in 2011. De gemeente zal de kosten voor het woonrijpmaken dragen. Naar verwachting zijn de werkzaamheden per 31 december 2012 afgerond. 3. Sijtwende De werkzaamheden op de locatie Sijtwende die bekostigd worden uit de grondexploitatie zijn afgerond. Per 31 december 2009 zal de grondexploitatie afgesloten worden, en zal het positieve resultaat ten gunste komen van de Algemene Reserve Grondexploitaties. 4. Prinsenhof De openbare ruimte rond het gebouw Dillenburgh zal in 2010 gereed komen. Eind 2010 zal ook gestart worden met de openbare ruimte van de Frederiklaan.
216 Eind 2009 moet er uitsluitsel komen over de locatie van de woontoren aan de Stolberglaan. Indien de toren gebouwd gaat worden zullen de werkzaamheden starten in 2010. De start van de woontorens aan de Annalaan en aan de Frisolaan zal in de twee jaren daarna plaatsvinden. De gemeente zal het gehele gebied woonrijpmaken. Naar verwachting zal de grondexploitatie worden afgesloten per 31 december 2012. 5. Damcentrum Deze grondexploitatie bestaat uit twee delen: op deze grondexploitatie zullen verrekeningen met de PPS-grondexploitatie plaatsvinden, en daarnaast worden enkele gemeentelijke werkzaamheden uitgevoerd, zoals Stadsherstel en de aanleg van de Passantenhaven. In 2010 zullen voor deze werkzaamheden kosten worden gemaakt. 6. Duivenvoordecorridor In 2009 is het inrichtingsplan voor het gebied gereed gekomen. Dit heeft een structurele wijziging van de grondexploitatie tot gevolg, die per 1 januari 2010 wordt herijkt. Naar aanleiding van het inrichtingsplan zal in 2010 de uitvoeringsstrategie uitgewerkt worden en zullen de verschillende deelgebieden aanbesteed worden aan ontwikkelaars, zodat er tot ontwikkeling overgegaan kan worden op moment dat de gemeente gronden verwerft. 7. Lusthofstraat Deze grondexploitatie zal worden afgesloten per 31 december 2009. In onderstaande tabel 1 zijn de resultaten van de lopende grondexploitaties weergegeven. Kolom 3 van de tabel geeft de resultaten van de door de gemeenteraad in november 2008 vastgestelde herziene grondexploitatieberekeningen per 1 januari 2008. De grondexploitaties worden jaarlijks herzien. Inmiddels zijn de grondexploitatieberekeningen naar de stand van 1 januari 2009 geactualiseerd. De uitkomsten van deze herzieningen zijn opgenomen in kolom 4 van de tabel. De gemeenteraad behandelt de rapportage over de herziene grondexploitatieberekeningen per 1 januari 2009 in het najaar 2009. Tabel 1 (1) Grondexploitatie
(2)
(3)
(4)
(5)
Boekwaarde
Resultaat
Resultaat
Eindwaarde
31-12-2008
contante
contante
datum
waarde
waarde
(herziening
(herziening
1-1-2008)
1-1-2009)
-44
117
540
31-12-2010
2. Rietvink gemeentewerf / Rozenlaan
2.652
20
-71
31-12-2012
3. Sijtwende
- 547
- 916
- 613
31-12-2009
- 6.659
- 4.236
- 7.198
31-12-2012
1. Raadhuiskwartier
4. Prinsenhof
217 (1) Grondexploitatie
5. Damcentrum gemeente 6. Duivenvoordecorridor 7. Lusthofstraat Totalen
(2)
(3)
(4)
(5)
Boekwaarde
Resultaat
Resultaat
Eindwaarde
31-12-2008
contante
contante
datum
waarde
waarde
(herziening
(herziening
1-1-2008)
1-1-2009)
- 3.716
- 2.721
- 4.402
31-12-2013
- 762
435
- 969
31-12-2016
59
-2
11
31-12-2009
- 9.017
- 9.937
- 12.702
Bedragen x € 1.000; positieve bedragen betekenen een voordelig resultaat; negatieve bedragen een nadelig resultaat.
Algemene reserve grondexploitatie met bufferfunctie De grondexploitaties worden administratief afgesloten zodra alle in de grondexploitatie opgenomen kosten en opbrengsten zijn gerealiseerd. Het kan voorkomen dat er deelplannen tussentijds worden afgesloten indien het gaat over een ruimtelijk en financieel duidelijk af te bakenen deelplan waarbij alle kosten en opbrengsten zijn gerealiseerd. Voordelige resultaten (winst) van grondexploitaties worden genomen na afsluiting van de exploitatie en komen ten gunste van de Algemene reserve grondexploitatie. Voor de naar verwachting nadelig af te sluiten grondexploitaties zijn voorzieningen gevormd ten laste van de Algemene reserve grondexploitatie. Het verlies wordt genomen bij de administratieve afsluiting. Tussentijdse winst- of verlies nemen is niet gebruikelijk, en zal in 2010 ook niet plaatsvinden. De algemene reserve grondexploitatie is bij gelegenheid van de voorjaarsnota 2009 versterkt met afgerond € 1,6 mln. ter gedeeltelijke compensatie van de in de jaarrekening 2008 gedane onttrekkingen voor de grondexploitaties Damcentrum en Prinsenhof. De geraamde stand van de Algemene reserve grondexploitatie bedraagt ruim € 4,4 mln. per 1 januari 2010. In deze stand is rekening gehouden met de onttrekkingen voor het vormen en/of op niveau brengen van voorzieningen van grondexploitaties in overeenstemming met de herziene grondexploitatieberekeningen per 1 januari 2009. Naar verwachting zal de omvang van de Algemene reserve grondexploitatie in de komende jaren rond de € 4,5 mln. bedragen.
218 Tabel 2 Algemene reserves 1. Algemene reserve grondexploitaties met bufferfunctie *)
1-1-2010 4.409
Bedragen x € 1.000
*) inclusief het bedrag van € 351.000 dat is geoormerkt voor de toekomstige realisering van het park Marcellus Emantslaan.
Voorzieningen grondexploitaties De in tabel 2 opgenomen stand van de Algemene reserve grondexploitatie per 1 januari 2010 betreft de situatie ná de herziene grondexploitaties per 1 januari 2009, die de gemeenteraad in het najaar 2009 behandelt. Op basis van deze herzieningen zijn bestaande voorzieningen aangevuld en nieuwe voorzieningen gevormd. De geactualiseerde voorzieningen per 1 januari 2009 zijn ten laste van de Algemene reserve grondexploitatie gevormd. Voor het dekken van het verwachte tekort op enkele grondexploitaties zijn voorzieningen gevormd. De voorzieningen zijn gebaseerd op de herziene grondexploitaties per 1 januari 2009 waarover de besluitvorming door de gemeenteraad in het najaar 2009 plaatsvindt. De voorzieningen zijn in onderstaande tabel 3 weergegeven. Tabel 3 Voorzieningen 1. Rietvink gemeentewerf/Rozenlaan 2. Sijtwende
1-1-2010 71 0
3. Prinsenhof
7.198
4. Damcentrum gemeente
4.402
5. Duivenvoordecorridor 6. Lusthofstraat Totalen 7. Voor het gemeentelijk aandeel in het verwachte verlies van de VOF
969 1 12.640 2.427
Damcentrum is een risicovoorziening gevormd van Totalen Bedragen x € 1.000
15.067
219 Nieuwe grondexploitaties Voor een aantal gebieden is de planontwikkeling in voorbereiding. Het gaat om de locaties Leidschendam-Zuid, Leidsenhage, Duivenvoordecomplex en Stompwijk (Kulturhus). Ook is de planvorming voor de locatie Overgoo gestart. Voor deze plannen moeten nog grondbeleidskeuzes worden gemaakt en zullen mogelijk later grondexploitaties worden opgesteld.
Toerekening van apparaatskosten In 2005 is de notitie kostentoerekening grondexploitaties vastgesteld. In deze notitie is het beleid ten aanzien van de toerekening van apparaatskosten en kosten voor planontwikkeling en projectbegeleiding aan grondexploitaties weergegeven. Uitgangspunt van de notitie is dat uitsluitend kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het grondexploitatieproces ten laste van de grondexploitatie kunnen komen. Bij nieuw op te stellen grondexploitatieberekeningen wordt in eerste instantie uitgegaan van een percentage over de kosten van sloop en bouw- en woonrijpmaken. Indien er een urenraming beschikbaar is, is deze over te nemen. De uitgangspunten uit de notitie worden bij het opstellen van grondexploitatieberekeningen en herzieningen gehanteerd, en indien wordt afgeweken wordt dit beargumenteerd. Bij het opstellen van de gemeentebegroting wordt van alle afdelingen een opgave gevraagd van de verwachte urenbesteding van de interne medewerkers voor het komende begrotingsjaar. Op basis van die opgaven worden salariskosten en overhead verdeeld over de producten, waaronder de grondexploitaties. Aan de grondexploitaties Prinsenhof en Damcentrum worden slechts zeer beperkt uren toegerekend. Dit heeft te maken met bestuurlijke afspraken. Tussen de begroting en de grondexploitatieberekeningen kunnen in meerjarenperspectief afwijkingen ontstaan. In de meerjarenbegroting wordt de urenverdeling, en dus de toedeling van de kosten, constant gehouden. De uren die begroot zijn in het eerste begrotingsjaar worden geacht ook in de daaropvolgende jaren van toepassing te zijn. In de grondexploitaties echter kan de ureninzet van jaar tot jaar sterk verschillen. Daarom worden de urenramingen jaarlijks bij de herziening van de grondexploitaties herzien en wordt bij het opstellen van de gemeentebegroting aansluiting gezocht in de grondexploitaties.
Bovenwijkse voorzieningen Binnen de gemeente wordt momenteel geen fonds bovenwijks gevormd. Dat betekent dat er vanuit de grondexploitaties in principe geen bijdrage wordt geleverd aan een fonds voor bovenwijkse voorzieningen. Wel wordt vanuit een aantal grondexploitaties een bijdrage geleverd aan de bouw van onderwijsvoorzieningen. De nieuwe wetgeving geeft mogelijkheden voor bovenwijks en bovenplans kostenverhaal. Onderzocht wordt of het voor de gemeente Leidschendam-Voorburg kansen biedt gebruik te maken van dit instrument. Indien dit het geval is zal er een nota Bovenwijkse Voorzieningen opgesteld worden, waarin de regels omtrent het kostenverhaal zullen worden vastgelegd.
220 Risico´s Bij de meeste grondexploitaties loopt de gemeente enige risico’s. De grootte van het risico hangt af van de hoogte van de geraamde investeringen en de fase waarin een plan zich bevindt. Als een plan nog in de planvormingsfase zit, zijn ramingen vaak gebaseerd op aannames. Het risico is dan hoog dat ramingen afwijken van de daadwerkelijk te realiseren kosten en opbrengsten. Naarmate een plan verder in de uitvoeringsfase komt, wordt het duidelijker welke kosten en opbrengsten worden gerealiseerd. De kans op risico’s wordt dan kleiner, maar is nog steeds aanwezig doordat de uitvoering vertraging kan oplopen, of onverwachte kosten moeten worden gemaakt. Bij het herzien van de grondexploitaties wordt ook een risicoanalyse gemaakt. In alle grondexploitaties wordt rekening gehouden met de opvang van risico’s door het opnemen van een risicopost (onvoorzien). Dit impliceert echter niet, dat hiermee alle risico’s in de grondexploitaties compleet zijn afgedekt. Onverwachte risico’s kunnen bijvoorbeeld zijn het onverwachts meer archeologische vondsten doen dan voorspeld, een instorting van de woningmarkt en daarmee lagere grondopbrengsten of vertragingen door marktomstandigheden of procedures. Dit soort risico’s kan worden gedekt vanuit de Algemene reserve grondexploitatie met dien verstande, dat het saldo van deze reserve toereikend dient te zijn. Hierna wordt op hoofdlijnen ingegaan op de risico’s van lopende grondexploitaties. 1. Damcentrum De gemeentelijke grondexploitatie Damcentrum bestaat uit twee deelplannen: a. verrekeningen met de VOF-grondexploitatie, en gemeentelijke werkzaamheden b. de gemeente is participant in de VOF, met haar eigen VOF-grondexploitatie, waarbij de gemeente voor 50% verantwoordelijk is voor winst of verlies en risico’s. Begin 2009 is gebleken, dat het resultaat van de VOF-grondexploitatie aanmerkelijk is verslechterd. Enerzijds is dit veroorzaakt door de kredietcrisis en anderzijds door enkele onjuistheden in de jaarrekening 2006 van de VOF-Damcentrum. Op basis van het geraamde nadelig resultaat van € 4,8 miljoen en de 50% deelname in dit resultaat heeft de gemeente bij de jaarrekening 2008 een voorziening van € 2,4 mln. ten laste van de Algemene reserve grondexploitatie gevormd. De ontwikkeling van de VOF-grondexploitatie heeft eveneens gevolgen voor de gemeentelijke grondexploitatie Damcentrum. Bij de jaarrekening 2008 is een aanvullende voorziening van € 534.000 gevormd. Op basis van de herziene grondexploitatie per 1 januari 2009 wordt de gemeenteraad in het najaar 2009 voorgesteld de bestaande voorziening met € 1,1 mln. te versterken. De vertraging in het project heeft tot gevolg dat het Projectbureau Leidschendam Centrum langer operationeel dient te blijven. De (aanvullingen van de) voorzieningen komen ten laste van de algemene reserve grondexploitatie.
2. Prinsenhof Bij de grondexploitatie Prinsenhof is het grootste financiële risico het mogelijke besluit dat een of meerdere van de woontorens niet gebouwd gaat (gaan) worden. Los van dit mogelijke risico is begin
221 2009 gebleken, dat de kosten voor bouw- en woonrijpmaken te laag waren geraamd. Daarnaast is op basis van woningmarktonderzoek geconstateerd, dat het aanbeveling verdient het bouwprogramma naar goedkope en sociale woningen om te zetten. Dit heeft geleid tot een verslechtering van het resultaat van € 2,1 mln., voor welk bedrag bij de jaarrekening 2008 een aanvullende voorziening ten laste van de algemene reserve grondexploitatie is gevormd. De verdere verslechtering van het resultaat wordt vooral veroorzaakt door de vertraging in de uitvoering van het woningbouwprogramma. Op basis van de herziening van de grondexploitatie per 1 januari 2009 wordt de gemeenteraad in het najaar 2009 voorgesteld de bestaande voorziening met € 862.000 te versterken.
3. Raadhuiskwartier Op moment van schrijven van deze paragraaf is de grond van het ING-Kwadrant nog niet uitgegeven. Bij de uiteindelijke uitgifte zullen ook de afspraken over de werkzaamheden die de gemeente zal uitvoeren worden vastgelegd. Daarna is de kans op risico’s zeer klein.
4. Rietvink Gemeentewerf/Rozenlaan Dit betreft een grondexploitatie waar een deel van de werkzaamheden al is afgerond, waardoor de risico’s minimaal zijn. Het deelproject Rozenlaan moet nog worden gestart. Het programma is vastgelegd en bestaat uit sociale woningbouw. De risico’s op dit project worden laag ingeschat.
5. Duivenvoordecorridor Bij de grondexploitatie voor de Duivenvoordecorridor zijn diverse risico’s geconstateerd. Het gaat om een grondexploitatie met een lange looptijd, waarbij de plannen nog verder moeten worden uitgewerkt. De risico’s betreffen vooral de grondverwerving (wanneer en voor welke prijs), mogelijke saneringsopgaven, en een afzetrisico voor de grond. Wellicht is het mogelijk om nog subsidies binnen te halen. Verder wordt nog gezocht naar partijen waarmee kan worden samengewerkt en waarmee risico’s kunnen worden gedeeld.
222
223
Lokale heffingen
Algemeen De uitgangspunten voor het beleid van de heffing van gemeentelijke belastingen en tarieven zijn vastgelegd in het collegeprogramma 2006-2010 “Investeren in een vitale gemeente” en in de nota Lokale heffingen 2006-2010. Deze nota is in februari 2007 door de gemeenteraad vastgesteld. De nota wordt eenmaal in de vier jaar aangeboden en geeft inzicht in de stand van zaken en ontwikkelingen op het gebied van gemeentelijke belastingen, waaronder ook de retributies (heffingen waar een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, zoals leges, afvalstoffenheffing en rioolheffing) worden verstaan. De nota gaat tevens in op de ontwikkelingen op het terrein van de (belasting)wetgeving. De woonlastenberekening aan het einde van deze paragraaf geeft een goed inzicht in de verandering(en) van de belangrijkste gemeentelijke heffingen.
Ontwikkeling gemeentelijk belastinggebied Als gevolg van kabinetsmaatregelen worden in 2010 de volgende ontwikkelingen voorzien: a. afschaffing van precariobelasting op ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven b. verruiming van mogelijkheden voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Ad a. Wetsvoorstel afschaffing precariobelasting op ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven In 2008 heeft het kabinet aangekondigd de precariobelasting op ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven te willen afschaffen. Dit voornemen is nog niet geëffectueerd omdat er onduidelijkheid was over de dekking van de gederfde inkomsten bij gemeenten en provincies. In overleg met de Tweede Kamer is vastgesteld dat de compensatie voor de te derven inkomsten van gemeenten kan worden gevonden in de OZB-grondslag. Het kabinet streeft ernaar om de wetswijziging per 1 januari 2010 te laten ingaan. Ad b. Wetsvoorstel verruiming van de mogelijkheden voor kwijtschelding van belastingen Het kabinet wil de mogelijkheden voor het kwijtschelden van gemeentelijke belastingen verruimen. Bij de Tweede Kamer ligt een wetsvoorstel dat aan gemeenteraden de bevoegdheid geeft om de doelgroep voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen uit te breiden. Dat voorstel bevat ook een grondslag voor het kwijtschelden van privébelastingen voor kleine zelfstandige ondernemers. De gemeenteraden kunnen straks besluiten om al dan niet van die ruimere mogelijkheden gebruik te maken. Het is de bedoeling dat deze wet in werking treedt op 1 januari 2010. Zodra de wet van kracht is doen wij u een voorstel over de mogelijkheden.
224 Onze gemeente kent de volgende belastingen: onroerende zaakbelastingen, toeristenbelasting, hondenbelasting en precariobelasting. Daarnaast is er een aantal heffingen voor aan burgers en bedrijven verleende diensten en producten. De gemeentelijke tarieven zijn in principe 100% kostendekkend. Hieronder gaan wij kort in op de verschillende belastingen en heffingen. Wij bieden overigens tegelijk met de conceptbegroting het tarievenvoorstel voor 2010 aan. Door middel van dat voorstel wordt de hoogte van de verschillende belastingen, tarieven en leges voor het jaar 2010 ter besluitvorming voorgelegd.
Belastingen Onroerende zaakbelastingen Conform de uitgangspunten van ons collegeprogramma hebben wij bij de opbrengstraming van de onroerende zaakbelastingen (OZB) in de gemeentebegroting 2010-2013 rekening gehouden met het percentage van de inflatiecorrectie (1%), de gemiddelde daling/stijging van de waarden en de te verwachten minder- en meeropbrengsten door respectievelijk sloop en nieuwbouw van woningen. Voor de berekening van de tarieven wordt als basis de nieuwe totale OZB-waarde van onze gemeente gebruikt, omdat door de herwaardering aan alle objecten jaarlijks een nieuwe waarde wordt toegekend. Deze waarden gelden in principe voor één (belasting) jaar. In de onderstaande tabel 1 zijn opgenomen de OZB tarieven 2009 (zoals vastgesteld bij de begrotingsbehandeling 2009) en de nieuwe tarieven 2010 (als percentage van de waarde). Tabel 1 Tarief L-V
Tarief L-V
2009
2010
in %
in %
0,07642
0,07668
a. eigenaren
0,12191
0,12313
b. gebruikers
0,09839
0,09937
1. Woningen: a. eigenaren 2. Niet-woningen:
Toeristenbelasting Toeristenbelasting wordt geheven bij een overnachting in een hotel, pension, camping of recreatiewoning van personen die niet als ingezetenen van de gemeente Leidschendam-Voorburg in de gemeentelijke basisadministratie zijn ingeschreven. De tarieven voor het jaar 2010 zijn verhoogd met het percentage van de inflatiecorrectie van 1%.
225 Hondenbelasting Jaarlijks worden diverse controles uitgevoerd op het hondenbezit in onze gemeente. Er zijn nu 3.009 honden geregistreerd. De tarieven voor het jaar 2010 zijn verhoogd met het percentage van de inflatiecorrectie van 1%. Precariobelasting Voor het hebben van voorwerpen in, op of boven openbare gemeentegrond wordt precariobelasting geheven. Jaarlijks worden controles uitgevoerd in de gehele gemeente. De tarieven voor het jaar 2010 zijn verhoogd met het percentage van de inflatiecorrectie van 1%.
Heffingen De gemeentelijke heffingen betreffen de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, de marktgelden, de begraafrechten en de leges (de bronnen van inkomsten van de door de gemeente geleverde diensten en producten). De tarieven van deze heffingen zijn in principe 100% kostendekkend. Deze tarieven worden alleen verhoogd met het percentage van de inflatiecorrectie (1%).
Opbrengsten belastingen en heffingen Onderstaande tabel 2 geeft inzicht in de geraamde omvang van de opbrengsten aan belastingen en heffingen: Tabel 2
Belastingsoort
2010
2011
2012
2013
%-aandeel in totaal
a. Onroerende zaakbelasting
10.043
10.063
10.363
10.563
34,2
b. Toeristenbelasting
126
126
126
126
0,4
c. Hondenbelasting
192
192
192
192
0,7
d. Precariobelasting
550
550
550
550
1,9
10.701
10.784
10.905
11.146
36,4
f. Rioolheffing
3.809
3.837
3.877
3.957
12,9
g. Begraafrechten (incl.
1.042
1.042
1.042
1.042
3,6
76
76
76
76
0,3
2.823
3.223
3.023
2.403
9,6
29.362
29.893
30.154
30.055
100,0
e. Afvalstoffenheffing
onderhoudsrechten) h. Marktgelden i. Leges (incl. bouwleges) Totaal Bedragen x € 1.000
226 Kwijtscheldingsbeleid Voor de meeste inwoners van onze gemeente levert het betalen van de gemeentelijke belastingen en heffingen geen probleem op. Er zijn echter ook personen voor wie de betaling van de gemeentelijke belastingen een buitengewone inspanning betekent. Voor hen is er de mogelijkheid om een beroep te doen op de kwijtscheldingsregeling die in de gemeente wordt toegepast. Voor twee belastingen, namelijk de afvalstoffenheffing en de rioolheffing kan kwijtschelding worden verleend, mits de aanvrager voldoet aan de wettelijk vastgestelde criteria. Vanaf 2006 geldt een regeling van automatische kwijtscheldingvoor de doelgroep van bijstandsgerechtigden en 65+ers. Deze personen hoeven niet elk jaar een nieuwe aanvraag in te dienen. Steekproefsgewijs wordt de eerste groep één maal per drie jaar en de tweede groep één maal per vijf jaar gecontroleerd op wijzigingen in de financiële positie.
Woonlasten De woonlasten zijn voor de burgers een graadmeter voor de mate van stijging of daling van de gemeentelijke lasten. De berekening van de woonlasten is gebaseerd op de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Voor een goede vergelijking is in tabel 3 een overzicht over meerdere jaren gemaakt. Tabel 3 Woonlasten
Eenpersoons huishouden
Meerpersoons huishouden
2008
2008
2009
2010
2009
2010
a. Onroerende zaakbelasting
208,95
209,46
211,56
208,95
209,46
211,56
b. Afvalstoffenheffing
246,36
252,60
255,12
320,76
328,80
332,04
96,72
99,12
100,08
96,72
99,12
100,08
552,03
561,18
566,76
626,43
637,38
643,68
c. Rioolheffing Totale woonlasten
(Cijfers OZB gebaseerd op WOZ-waarden van € 263.550 voor 2008, € 274.100 voor 2009 en €275.900 voor 2010 )
227
Onderhoud kapitaalgoederen
Algemeen Deze paragraaf bevat het beleid ten aanzien van het planmatig onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen. Aan de orde komen het integraal beheerkwaliteitplan met de onderliggende plannen en het gemeentelijk gebouwenbestand. Aan het einde van de paragraaf is een overzicht van de in de gemeentebegroting 2010 en meerjarenramingen 2011- 2013 geraamde onderhoudskosten van de kapitaalgoederen opgenomen. Het beleid ten aanzien van (de kwaliteit van) het onderhoud van kapitaalgoederen is direct van invloed op de jaarlijkse lasten die daarmee zijn gemoeid.
Integraal beheerkwaliteitplan Kwaliteit en variëteit van de leefomgeving zijn belangrijke uitgangspunten voor de leefbaarheid van de omgeving. Het Beheerkwaliteitplan (Bkp) voorziet in instrumenten waarmee de kwaliteit van de fysieke omgeving op eenduidige manier vastgesteld kan worden. In 2004 is het Bkp opgesteld en in besluitvormingsproces gebracht. In 2004 is een eerste aanzet gegeven om te komen tot een werkwijze volgens het Bkp. Het jaar 2010 wordt benut voor de verdere uitbouw van de functie van het Bkp in relatie tot openbaar bestuur en burger. Evenals in de afgelopen jaren worden in 2010 de bewoners betrokken bij het inzetten van de instrumenten van het Bkp in de vorm van het gezamenlijk schouwen van de omgeving. Bovendien wordt net als in het jaar 2009 ook in 2010 periodiek door een extern bureau geschouwd om een objectief beeld van de onderhoudssituatie te krijgen. Het Bkp is het overkoepelende plan van de verschillende beleid- en beheerplannen voor bijvoorbeeld wegen, rioleringen, waterbeheer, groen, openbare verlichting enz. Op de onderliggende plannen wordt hierna ingegaan. De financiële consequenties voortvloeiende uit het Bkp zijn verwerkt in de verschillende beheerplannen evenals in de gemeentebegroting 2010 en de meerjarenramingen 2011-2013.
Wegen Ook in 2010 vormen de technische inspecties, die in het najaar uitgevoerd worden, de belangrijkste input voor de te leveren beheersinspanning. Daarnaast worden ook de uitkomsten van de schouwen, gehouden in het kader van het Bkp gebruikt bij het opstellen van de uitvoeringsplannen. Uitvoering van de werkzaamheden vindt het gehele jaar door plaats met de nadruk op de periode tussen april en november. Het onderhoudsprogramma elementenverharding wordt voor de gehele gemeente LeidschendamVoorburg berekend en vastgesteld. Het jaarprogramma elementenverharding is in het begin van het lopende boekjaar beschikbaar. Voor de uitvoering van het grootschalig onderhoud aan elementenverharding is in 2007 een meerjarig contract afgesloten met een aannemer voor een looptijd van drie jaar.
228 Zowel uit de technische inspecties voor het wegbeheerprogramma als uit de schouwen in het kader van het Bkp blijkt dat het kwaliteitsniveau aan de gestelde normen van veiligheid en beeldkwaliteit voldoet. Met name die wegen waar groot onderhoud nodig is en daardoor beeldbepalend zijn voor de kwaliteit van het wegennet worden aangepakt.
Kunstwerken In 2010 worden voornamelijk herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan wandconstructies van metselwerk en betonnen onderdelen van kunstwerken. Ook zullen daar waar nodig herstelwerkzaamheden aan c.q. vervanging van houten bruggen plaatsvinden. Om bij houten bruggen toekomstig onderhoud te voorkomen wordt zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van onderdelen van kunststof en metaal en worden de brugdekken vervangen door kunststof brugdekken. Door het toepassen van deze kunststof brugdekken wordt een aantal voordelen behaald voor wat de levensduur, het onderhoud en het gewicht betreft. Bij gebruik van houten onderdelen zal gebruik worden gemaakt van FCS-gekeurd hout. Daarnaast is de vervanging van de Hogebrug in Stompwijk aan de orde. De technische staat van de brug maakt het onverantwoord dat er in aanloop naar de vervanging zwaar verkeer over toegelaten wordt.
Riolering In december 2008 is het Gemeentelijk Riolering Plan (GRP) 2009-2014 door de gemeenteraad vastgesteld. In het GRP is het rioolbeheer voor de planperiode 2009-2014 vastgelegd, zowel de maatregelen om aan de vigerende milieuwetgeving te voldoen als de reguliere vervanging van riolering binnen de gemeente en de financiële dekking van beide zijn in dit plan vastgelegd. In 2010 worden de in het GRP genoemde maatregelen om aan de vigerende milieuwetgeving te voldoen gecontinueerd. Bij het afkoppelen in andere delen van de gemeente wordt een pragmatische aanpak gehanteerd, indien de bestaande riolering op basis van leeftijd en onderhoudsstaat vervangen dient te worden, wordt, waar mogelijk, een gescheiden stelsel aangelegd. Bij concrete afkoppelprojecten zal, zo mogelijk, gebruik worden gemaakt van bestaande subsidieregelingen voor het afkoppelen van schoon hemelwater.
Wet gemeentelijke watertaken Gemeenten krijgen een grotere rol bij het beheer van regen- en grondwater in bebouwd gebied. De gemeente is verantwoordelijk voor de verwerking van water in het openbaar gebied. Bekostiging gebeurt door het huidige rioolrecht om te vormen tot een bredere rioolheffing. De Wet gemeentelijke watertaken is in 2008 ingevoerd. Aanpassing van het gemeentelijk beleid door deze nieuwe wet is opgenomen in het nieuwe GRP 2009-2015.
229 Waterbeheer In 2007 zijn met het hoogheemraadschap van Delfland nadere afspraken gemaakt over de overdracht van het beheer van het stedelijk water. Deze afspraken zijn vastgelegd in een convenant. Het merendeel van de thans bij de gemeente rustende beheertaken is overgedragen aan het hoogheemraadschap van Delfland. Deze overdracht is in 2008 geëffectueerd. Een soortgelijk traject met het hoogheemraadschap van Rijnland is gestart. De visie van het gemeentelijke waterplan is in 2007 vertaald naar concrete projecten c.q. maatregelen op het gebied van stedelijk waterbeheer. De uitwerking en realisatie van deze maatregelen zijn in 2008 van start gegaan. In 2010 zullen meerdere projecten uit het waterplan worden voorbereid en uitgevoerd.
Groen Het groen wordt beheerd conform het vastgestelde Beheerkwaliteitsplan. Het groenbeleidsplan wordt in 2010 afgerond en biedt de uitgangspunten voor het beheer en onderhoud van het groen. Dit vormt op zijn beurt de basis voor de uitwerking van themaplannen. In voorbereiding is verder een doorontwikkeling van het bomenbeleid (dat volgt op de vereenvoudiging van het kapbeleid), dat duurzaam beheer van het bomenbestand beoogt.
Openbare verlichting Openbare verlichting is meer dan het laten branden van een lamp in de nachtelijke uren. Het is een hulpmiddel dat bijdraagt aan een veilige (verkeersveiligheid) en leefbare (sociale veiligheid) openbare ruimte. Het is daarom een beleidsterrein waarbij het van belang is dat de gemeente zelf een sturende rol heeft bij het definiëren van het beleid en het uitvoeren van het beheer, het onderhoud en het verbeteren van de openbare verlichtingsinstallatie. In december 2005 is het geharmoniseerde en geactualiseerde beleidsplan Openbare Verlichting 2006-2015 door de raad vastgesteld. In 2006 en 2007 zijn de beheer- en onderhoudsplannen voor de komende jaren uitgewerkt. Onderdeel daarvan is geweest het vullen van het registratiesysteem met datagegevens. Dit systeem wordt gebruikt voor de planning van vervanging en vernieuwing van de openbare verlichting. In de loop van 2008 is een contract op de markt gezet betreffende het dagelijks onderhoud, inclusief vervanging, van de openbare verlichting. In 2008 zijn de eerste vervangingsprojecten in het kader van de meerjarige onderhoudsplannen openbare verlichting gevolgd. De vervanging wordt in 2010 voortvarend doorgezet. Dit leidt onder meer tot een jaarlijkse besparing op het energieverbruik van 2% en betere kwaliteit openbare verlichting.
230 Speelvoorzieningen Op basis van het Speelruimteplan is in 2006 een Speelruimte-uitvoeringsplan opgesteld, waarin de verdeling van de speellocaties en de wensen van de bewoners zijn opgenomen. Het uitvoeringsplan is uitgewerkt in een gedetailleerde planning voor 2006 en volgende jaren. Ook in 2010 worden speelplekken gerenoveerd, die niet aan de veiligheidseisen ingevolge het Attractiebesluit voldoen. Het grootste deel van de renovaties zal echter bestaan uit speelplekken, waarvan de speeltoestellen zijn afgeschreven of speelplekken die niet voldoen aan de gewenste inrichting. Naast de formele speelruimte zal tevens worden bekeken hoe de informele speelruimte kan worden verbeterd. Uitdagend, veilig, schoon en duurzaam zijn hierbij de sleutelwoorden.
Gebouwen Het beheer van alle gemeentelijke gebouwen wordt uitgevoerd in overeenstemming met de technische meerjarige onderhoudsplannen. In de begroting is rekening gehouden met de lasten van het meerjarige beheers- en onderhoudskader. Daarmee is duurzaam in stand houden van de voorzieningen geborgd. Het gemeentelijke gebouwenbestand wordt in vier categorieën ingedeeld, te weten: a. Panden voor de huisvesting van het eigen personeel; b. Sportaccommodaties; c. Onderwijsgebouwen en d. Verhuurde panden. Ad a. Panden voor de huisvesting van het eigen personeel In de begroting 2010 en de meerjarenramingen 2011-2013 is voor het onderhoud uitgegaan van het huidige beleid en de daarbij behorende middelen. De jaarlijkse onderhoudsbudgetten zijn gebaseerd op de kosten zoals geraamd in het meerjaren onderhoudsprogramma. De geraamde middelen voor onderhoud zijn qua conditieschaal afgestemd op het in redelijke tot goede onderhoudstoestand houden van de gebouwen. Ad b. Sportaccommodaties Het betreft de gebouwen op de sportcomplexen, het zwembad, de sporthallen en de gymnastieklokalen. Ten aanzien van deze panden geldt hetzelfde als voor de panden voor de huisvesting van het eigen personeel. Met betrekking tot het onderhoud van de sportvelden en toebehoren zijn onderhouds- en beheerplannen ontwikkeld. Bovendien wordt een en ander jaarlijks in het kader van de meerjarenbegroting planmatig bezien op basis van de voor de diverse investeringen geldende afschrijvingstermijnen.
231 Ad c. Onderwijsgebouwen De onderwijsgebouwen worden onderhouden door de schoolbesturen met uitzondering van de brede school aan het Prinsenhof 4 in de kern Leidschendam. In de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs is voor het primair onderwijs opgenomen voor welke werkzaamheden bekostiging bij de gemeente kan worden aangevraagd op basis van meerjarige onderhoudsprogramma’s. Voor het eigenarenonderhoud aan het gebouw van de brede school geldt hetzelfde als van de panden voor de huisvesting van het eigen personeel. Ad d. Verhuurde panden Ook ten aanzien van deze panden geldt hetzelfde als voor de panden voor de huisvesting van het eigen personeel.
Overzicht van de onderhoudsbudgetten van de kapitaalgoederen Voor het (groot) onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen is een voorziening getroffen (geraamde stand € 370.000 per 1 januari 2010). Op de volgende pagina is opgenomen een overzicht van de exploitatiebudgetten voor onderhoud in de periode 2010-2013. In het overzicht zijn niet opgenomen de kapitaallasten van de investeringen en de uren van de eigen dienst.
232 Onderhoudsbudgetten
2010
2011
2012
2013
a. Gebouwen
918
918
918
918
b. Sportparken / Zwembad
416
416
416
416
a. Gebouwen
115
115
115
115
b. Schone leefomgeving
151
151
151
151
c. Waterwegen en beschoeiingen
500
500
500
500
d. Rioleringen
293
293
293
293
e. Kunstobjecten buiten
25
25
25
25
f. Speelvoorzieningen
86
106
106
106
1446
1446
1396
1396
b. Sociaal-culturele gebouwen
187
187
187
187
c. Begraafplaatsen
110
110
110
110
36
36
36
36
1931
1931
1931
1931
b. Materieel gladheidbestrijding
18
18
18
18
c. Straatmeubilair
19
19
19
19
d. Bruggen, viaducten, etc. (kunstwerken)
88
88
88
88
e. Openbare verlichting
349
349
349
349
f. Gebouwen, panden en gronden
122
122
122
122
95
95
95
95
45
45
45
45
b. Ademluchtapparatuur
9
9
9
9
c. Verbindingsmiddelen
10
10
10
10
6.967
6.987
6.937
6.937
a. Gebouwen
497
497
497
497
b. Installaties
83
83
83
83
c. Groen
12
12
12
12
d. Automatisering (hardware) en telecommunicatie
896
896
896
896
e. Vervoermiddelen
129
129
129
129
39
39
39
39
Subtotaal bedrijfsvoering
1.656
1.656
1.656
1.656
Totaal onderhoud kapitaalgoederen
8.623
8.643
8.593
8.593
1. Programma inwoners
2. Programma Leefbaarheid
3. Programma De wijk a. Openbaar groen
d. Parkeren 4. Programma Ruimtelijke inrichting a. Wegen
g. Verkeersregelinstallaties 5. Programma Veiligheid en handhaving a. Gebouwen
Subtotaal programma´s 6. Bedrijfsvoering
f. Overige interne diensten / ondersteuning
Bedragen x € 1.000
233
Verbonden partijen Algemeen De kaders voor het participeren in privaat- en publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden zijn door de gemeenteraad vastgelegd in de in 2004 vastgestelde nota Verbonden partijen. “Verbonden partijen” zijn die rechtspersonen of samenwerkingsverbanden waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang betekent dat de gemeente een zetel in het bestuur bezet of stemrecht heeft. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in het geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij kunnen worden verhaald op de gemeente. De werkzaamheden van de verbonden partijen moeten een publiek belang dienen. De gemeente kan gebruik maken van een privaatrechtelijke regeling als: a. Dat gebeurt binnen de grenzen van de tweewegenleer; b. Hierdoor een belangrijke waarde wordt bevorderd en het doelmatig is. Daarbij dienen expliciet de financiële risico´s in de afweging te worden betrokken; c. Gezien de controlerende functie van de raad kunnen raadsleden niet de functie van bestuurder of commissaris bekleden en d. Er geen conflict kan ontstaan ten aanzien van de verantwoordelijkheid van de vertegenwoordiging van de gemeente en de verantwoordelijkheden die deze vertegenwoordiger ten opzichte van de private partij heeft. Voorbeelden van privaatrechtelijke regelingen zijn deelnemingen, waarbij de gemeente deelneemt in het aandelenkapitaal van een vennootschap uit het oogpunt van een publiek belang, en publiek private samenwerkingsvormen, waarbij samengewerkt wordt met één of meer marktpartijen om te profiteren van specifieke kennis van externe partijen en/of om risico´s te spreiden. De gemeenschappelijke regeling, waarbij twee of meer gemeenten op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen een samenwerkingsverband aangaan ter behartiging van bepaalde belangen van die gemeenten, is de belangrijkste publiekrechtelijke samenwerkingsvorm. De criteria voor het aangaan voor een gemeenschappelijke regeling zijn: a. De gemeente kiest ten aanzien van de uitvoering en/of ontwikkeling van beleid een regionale oplossing indien dit uit oogpunt van doelmatigheid en effectiviteit de beste oplossing is; b. Op het gebied van de hoogwaardige ontwikkeling van groen, buitengebied, werkgelegenheid, volkshuisvesting wordt gestreefd naar regionale samenwerking; c. De gemeente kiest regionale samenwerking indien hierdoor invloed kan worden uitgeoefend op belangrijke regionale besluitvormingsprocessen en d. De gemeente kiest voor regionale samenwerking indien hierdoor een doelmatige coördinatie wordt bereikt op het gebied van de openbare orde en veiligheid.
234 De werkzaamheden van de verbonden partijen moeten natuurlijk ook vallen binnen de kaders die de gemeenteraad met de programma´s in de begroting heeft gedefinieerd. Hieronder zijn per programma de verbonden partijen opgesomd, met vermelding van relevante recente ontwikkelingen. Overigens streven wij naar het strak toepassen van de planning- en controlcyclus op gemeenschappelijke regelingen. In de nieuwe nota verbonden partijen, die zomer 2009 aan de gemeenteraad wordt aangeboden, zijn daarover nieuwe richtlijnen en ideeën opgenomen. Programma Dienstverlening Dienst Sociale Werkvoorziening De Dienst Sociale Werkvoorziening (DSW) is een gemeenschappelijke regeling met Zoetermeer en Rijswijk en heeft als taak de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). De missie van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Rijswijk en Zoetermeer ten aanzien van de uitvoering van de sociale werkvoorziening (zoals verwoord in het visiedocument ter uitvoering van de WSW die op 11 juni 2008 door de raad is vastgesteld): “De DSW zet zich in voor arbeidsparticipatie van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt, in het bijzonder voor arbeidsgehandicapten in een zo regulier mogelijke omgeving, waarbij mensontwikkeling en het maximaal benutten van de capaciteiten voorop staan binnen de financiële kaders die daartoe door de deelnemende gemeenten worden gesteld en met inachtneming van een financieel gezonde, efficiënte, ondernemingsgerichte bedrijfshuishouding, om hiermee de continuïteit van de DSW maximaal te kunnen garanderen. Wethouder Rensen is secretaris van het Dagelijks bestuur en wethouder Van Baalen is lid van het Algemeen bestuur. De modernisering van de WSW omvat een aantal elementen. Het eerste element betreft een overdracht van bevoegdheden. Vanaf 1 januari 2005 is het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) verantwoordelijk geworden voor de indicatiestelling van de nieuwe aanmeldingen voor de WSW. Als gevolg van het samengaan van UWV en CWI op 1 januari 2009 heet de indicerende organisatie in 2009 UWV Werkbedrijf en vanaf 1 januari 2010 Werkplein. De tweede fase betreft een stelselherziening met als doel het behoud van de WSW voor de oorspronkelijke doelgroep en een sterke sturing van een arbeidsbeweging van ‘werk binnen de muren van de WSW’ naar ‘werk buiten de muren van de WSW’. Gemeenten krijgen vanaf 2008 de rijkssubsidie rechtstreeks, gebaseerd op het aantal inwoners met een WSW-indicatie. Daaraan wordt per gemeente een taakstelling gekoppeld: elke gemeente krijgt de opdracht om een per gemeente vast te stellen minimaal aantal arbeidsjaren (formatieplaatsen) voor WSW-werknemers uit de gemeente te realiseren. De gemeente betaalt de rijkssubsidie door aan de werkvoorzieningsschappen, waar WSW-werknemers werken die in onze gemeente wonen. Daarnaast betalen de deelnemende gemeenten in de gemeenschappelijke regeling een bijdrage in het eventuele exploitatietekort van de DSW, een bijdrage in de frictiekosten en een bijdrage in de
235 bestuurskosten. In de gemeentebegroting is de bijdrage aan de DSW voor 2010 geraamd op in totaal € 4,8 mln. (afgerond). De voorbereiding van de invoering van de WSW is gerealiseerd door middel van een intergemeentelijk project in samenwerking met de DSW en de gemeenten Rijswijk en Zoetermeer. Dit project heeft onder meer betrekking op de financiële verdeling van de middelen, de samenwerking tussen gemeenten en DSW, en praktische aspecten van wachtlijsten. De begroting 2010 van de DSW is, daar waar mogelijk, gebaseerd op de veranderingen die de modernisering van de WSW per 1 januari 2008 met zich meebrengen. De DSW heeft een extern bureau ingeschakeld om de directie te ondersteunen bij de integratie van de visie voor het SWbedrijf en de verdere uitvoering van re-integratieactiviteiten. Doel van dit onderzoek is te komen tot een vergrote en effectievere inzet van de DSW voor zowel de SW populatie als andere gemeentelijke doelgroepen, zoals de WWB-populatie. Deze vergrote en effectievere inzet dient mede te leiden tot een structurele vermindering van het exploitatietekort van de DSW. De verwachting bestaat dat dit onderzoeksproject consequenties zal hebben voor de begroting 2010 en de meerjarenbegroting. De begroting 2010 met de meerjarenbegroting 2011-2013 van de DSW wordt in september 2009 uitgebracht. GGD Zuid-Holland West De GGD Zuid-Holland West (GGD) is een gemeenschappelijke regeling met de gemeenten Wassenaar, Rijswijk, Zoetermeer, Delft, Pijnacker-Nootdorp, Westland en Midden-Delfland. Wethouder Rensen (wethouder van Baalen plv.) maken deel uit van het Algemeen bestuur. In de begroting 2010 van de GGD is sprake van nieuw beleid, dat verband houdt met de ontvlechting en vorming van één (werk)organisatie voor de integrale jeugdgezondheidszorg, de ontwikkeling naar Centra voor Jeugd en Gezin, de invoering van het elektronische kinddossier en de verwijsindex. De afgeslankte GGD zal zich in 2010 richten op evidence based methods voor het opsporen van risicokinderen, zorgcoördinatie in de jeugdzorg en jeugdhulpverlening alsmede op het ontwikkelen van een kenniscentrum op het terrein van de publieke gezondheid voor gemeenten ten behoeve van het opstellen, monitoren van beleid en uitvoeringsprogramma’s en het aanreiken van evidence based preventiemethodieken voor de speerpunten van het Lokaal gezondheidsbeleid. De gemeentelijke bijdrage 2010 exclusief het onderdeel Jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen, is in juni 2009 voorlopig vastgesteld op een bedrag van € 1.421.826. Voor het subsidieonderdeel Jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen is de hoogte van het uniforme deel voor de bijdrage afhankelijk gesteld van de rijksbijdrage (schatting € 838.604), en is de hoogte van het maatwerk-deel vastgesteld op een maximumbedrag van € 54.465.
236 De GGD onderscheidt in haar begroting de volgende risico’s: a. Meer risico bij aansprakelijkheidsstelling door de toegenomen claimbewustheid van inwoners en instanties, de veranderde wetgeving in het Burgerlijk Wetboek en de hogere uitkering bij letselschade b. In het kader van de Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting verwacht de GGD € 170.000 aan loondoorbetaling uit te betalen in 2010 in verband met langdurige ziekte c. Risicodragerschap voor WW-uitkeringen d. Renteontwikkelingen kunnen een effect hebben op de verschuldigde rente van langlopende leningen bij herfinanciering per 1 februari 2011 e. Als gevolg van hogere eisen aan adequate en gekwalificeerde dienstverlening zet de GGD zich in voor verbetering van de functie-uitoefening door medewerkers (prioriteit strategisch opleidingsplan). Voor medewerkers die ondanks het inzetten van diverse instrumenten niet meer voldoen aan de eisen die door de organisatie worden gesteld zal in het kader van flankerend personeelsbeleid voorzieningen moeten worden getroffen voor loopbaanbegeleiding of outplacement. f. Als gevolg van de lopende CAO-onderhandelingen kan de loonontwikkeling hoger uitvallen dan de gehanteerde loonindexering (0%) van de gemeente Zoetermeer. In de gemeenschappelijke regeling van de GGD is bepaald dat een eventueel nadelig exploitatiesaldo van de GGD voor risico en rekening komt van de deelnemende gemeenten. Alleen indien de GGD de risico’s niet binnen de bestaande budgetten, de desbetreffende bestemmingsreserve en/of de weerstandscapaciteit kan opvangen, worden de kosten ook daadwerkelijk in rekening gebracht bij de deelnemende gemeenten. De conceptbegroting gaat er overigens vanuit dat de eventuele risico’s binnen de reeds gevormde algemene en bestemmingsreserves kunnen worden opgevangen. Programma Leefbaarheid Avalex Het vuilophaalbedrijf Avalex is een gemeenschappelijke regeling met de gemeenten Delft, Wassenaar, Rijswijk en Pijnacker-Nootdorp. Wethouder Beimers is lid van het Dagelijks bestuur en lid van het Algemeen bestuur. Wethouder Rensen is lid van het algemeen bestuur en plaatsvervangend lid van het Dagelijks bestuur, wethouder Van Baalen en wethouder Houtzager zijn beiden plaatsvervangend lid van het Algemeen bestuur. In de begroting 2010 van Avalex wordt uitgegaan van een stijging van het algemeen prijspeil van 2%. Voor 2010 is de bijdrage van de gemeente Leidschendam-Voorburg begroot op afgerond € 8,1 mln.
237 Avalex bouwt sinds 2008 aan een eigen weerstandsvermogen tot 20% van het eigen balanstotaal. Dit vermogen wordt opgesplitst in een eigen vermogen en voorzieningen. Het eigen vermogen heeft een viertal functies te weten een financieringsfunctie, een bestedingsfunctie een inkomensfunctie en een bufferfunctie. Het weerstandsvermogen is verdeeld naar rato van de deelnemers. De egalisatiereserve afvalstoffenheffing van de gemeente Leidschendam-Voorburg zal hierdoor minder belast worden met tegenvallers. De afgelopen jaren zijn de meevallende jaarcijfers ook niet uitgekeerd aan de gemeente maar toegevoegd aan het weerstandsvermogen van Avalex.
ENECO Holding De gemeente heeft 3,44% van de aandelen ENECO Holding in haar bezit. De aandelen zijn nu nog niet vrij verhandelbaar, maar dat kan veranderen als de liberalisering van de energiemarkt plaatsvindt. Namens de gemeente is wethouder Van Baalen gevolmachtigd om in de Algemene vergadering van aandeelhouders de gemeente te vertegenwoordigen. Het gemeentelijk aandeelhouderschap levert een dividend van circa € 3,1 mln. per jaar op.
Dunea (v.m. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland) De gemeente is ook aandeelhouder van Dunea. Het bedrijf voorziet 1,2 miljoen mensen van drinkwater en beheert 2.800 hectare duingebied. De gemeente bezit 251.281 aandelen, wat neerkomt op 6,28% van het totale aandelenpakket. Statutair is vastgelegd dat Dunea geen dividend uitkeert. Het bedrijf maakt wel winst, die binnen het bedrijf blijft. De Raad van Commissarissen bestaat sinds 1 juli 2007 uit vijf leden, allen benoemd op basis van hun deskundigheid. Het gemeentelijke belang van een goede en ongestoorde drinkwatervoorziening voor de inwoners wordt thans via bestuurlijke vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders behartigd. De Raad van Commissarissen houdt vanuit oogpunt van goed ondernemingsbestuur, onafhankelijk en professioneel toezicht op de onderneming. Wethouder Van Baalen vertegenwoordigt de gemeente in de Algemene vergadering van aandeelhouders.
Programma Ruimtelijke inrichting PPS met de Ontwikkelingscombinatie Schouten De Jong/Bouwfonds De gemeente vormt samen met Ontwikkelingscombinatie Schouten De Jong/ RABO Bouwfonds de VOF Leidschendam-Centrum (VOF). De VOF is een publiekprivate samenwerking die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van Leidschendam-Centrum. Doelstelling is uitwerking te geven aan de gezamenlijke grondexploitatie voor Leidschendam-Centrum en daarmee aan de realisatie van de gemeentelijke ruimtelijke plannen in het gebied. De herstructurering wordt in fasen uitgevoerd en zal tot circa 2010 duren. De gemeente en vermelde ontwikkelingscombinatie dragen ieder voor 50% risico van de exploitatie. Wethouder Houtzager vertegenwoordigt de gemeente in de VOF.
238
Programma Veiligheid en handhaving Hulpverleningsregio Haaglanden De Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) is een gemeenschappelijke regeling met de gemeenten Wassenaar, Rijswijk, Zoetermeer, Den Haag, Delft, Pijnacker-Nootdorp, Westland en MiddenDelfland. Doelstelling is de voorbereiding van hulpverlening bij grote ongevallen, rampen en crisissituaties en beheer en organisatie van de regionale alarmcentrale voor de brandweer en de centrale post ambulancevervoer. In 2005 werd de gemeenschappelijke regeling volledig herzien. Bij de opstelling van de nieuwe gemeenschappelijke regeling is rekening gehouden met de versterking van de veiligheidsregio´s. Burgemeester Van der Sluijs is lid van het Algemeen bestuur, wethouder Rensen is plaatsvervangend lid. In 2010 zal de inwonerbijdrage oplopen van € 4,50 (2009) naar € 4,92 per inwoner waarvan € 0,15 onvoorzien. Inning van dit bedrag heeft alleen plaats als naar het oordeel van het Algemeen bestuur van de HRH sprake is van omstandigheden die nopen tot aanwending daarvan. De verhoging is enerzijds trendmatig (€ 0,08 per inwoner) en houdt anderzijds verband met de realisatie van een nieuwe meldkamer in Ypenburg. In de gemeentebegroting is de bijdrage aan de Hulpverleningsregio Haaglanden geraamd op afgerond € 360.000.
Programma Bestuur Stadsgewest Haaglanden Het Stadsgewest Haaglanden, ingesteld op grond van de Wet Gemeenschappelijke regelingen als WGR+ regio, vervult een aantal publieke taken die een gemeentegrensoverschrijdende, regionale werking hebben. De belangrijkste aandachtsgebieden zijn ruimte, verkeer en vervoer, wonen, milieu, economie en jeugdzorg. In 2009 kwamen, bij de inwerkingtreding van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening, de wettelijke taken op dat gebied te vervallen. Wethouder Houtzager is lid van het Dagelijks bestuur én het Algemeen bestuur. De raadsleden Bouw, Brussaard, Knoester en Rozenberg zijn lid van het Algemeen bestuur. De gemeentelijke bijdrage aan het stadsgewest op basis van het inwoneraantal is voor 2010 geraamd op € 415.000. De bijdrage aan het mobiliteitsfonds van het stadsgewest is geraamd op € 537.000. In het verleden is, op grond van onderzoek naar de toereikendheid van het weerstandsvermogen van het gewest, door het Dagelijks bestuur besloten geen weerstandsvermogen in te stellen, maar de gemeenten te zien als vangnet. Op grond van de Regeling Stadsgewest Haaglanden is de aanzuivering van een eventueel nadelig exploitatiesaldo bij de deelnemende gemeenten gelegd.
239 Het Stadsgewest noemt in de begroting 2010 een aantal risico´s: a. Risico’s als gevolg van bestuurlijk organisatorische ontwikkelingen; b. Doorberekening huisvestingslasten aan (tijdelijke) projecten; c. Kostenoverschrijding ten gevolge van aanleg infrastructuur; d. Kostenoverschrijding ten gevolge van aanleg RandstadRail; e. Recht op jeugdzorg; f. Schadeclaim tunnel Monseigneur van Steelaan; g. Dekking Waterkader Het college heeft het Stadsgewest schriftelijk laten weten het niet eens te zijn met het risico inzake RandstadRail (€ 30 mln.). Het college is van mening dat gemaakte afspraken moeten worden nagekomen. Bij de start van het project RandstadRail is op verzoek van de gemeente Den Haag de verantwoordelijkheid bij die gemeente gelegd. Die wens is door het Stadsgewest gehonoreerd, onder de voorwaarde dat Den Haag zowel voor de positieve als de negatieve resultaten verantwoordelijk zou zijn. Met die eis is Den Haag destijds akkoord gegaan.
Bank Nederlandse Gemeenten De Bank Nederlandse gemeenten (BNG) is de bank van de lagere overheden (gemeenten, provincies, waterschappen) in Nederland. De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft uit dien hoofde aandelen in de bank. De gespecialiseerde financiële dienstverlening van de BNG draagt bij aan het zo laag mogelijk houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De bank is een structuurvennootschap waarbij jaarlijks door het college een vertegenwoordiger wordt aangewezen voor de Algemene vergadering van aandeelhouders. De aandeelhouders zijn overheden. De bank biedt financiële diensten op maat, zoals kredietverlening, betalingsverkeer, advisering, elektronisch bankieren en beleggen. Ook neemt de bank deel aan projecten in de vorm van publiekprivate samenwerking. De gemeente bezit 203.190 aandelen. Het gemeentelijk aandelenbezit levert een dividend van circa € 200.000 per jaar op.
240
241
Weerstandsvermogen Algemeen De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 1 februari 2005 de beleidsnota Weerstandsvermogen vastgesteld. De beleidsnota en de paragrafen weerstandsvermogen in de gemeentebegroting en –rekening houden nauw verband met elkaar. In de beleidsnota weerstandsvermogen zijn vooral de beleidslijnen en de totale positie aan de orde gesteld. In de paragraaf weerstandsvermogen worden de financiële risico´s en de weerstandscapaciteit geactualiseerd op basis van de laatste inzichten. Op deze wijze krijgt de gemeenteraad periodiek goed inzicht in de omvang en de mogelijkheden om financiële risico´s op te vangen. Risicoprofiel De gewenste omvang van het weerstandsvermogen c.q. –capaciteit is gebaseerd op het risicoprofiel van onze gemeente. In de beleidsnota Weerstandsvermogen is aangegeven dat de gemeente financiële risico´s loopt op de programma´s, onderdelen van de balans en de grondexploitaties. Aan de hand van een drietal scenario´s voor de programma´s en gevoeligheidsgraden is het risicoprofiel voor onze gemeente bepaald op in totaal € 8 miljoen. Het risicoprofiel is als volgt opgebouwd: Tabel 1 Bedrag Programma’s
5.500
Balansonderdelen
2.000
Subtotaal
7.500
Grondexploitatie Totaal
500 8.000
Bedragen x € 1.000
Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserves, eventuele stille reserves en de ruimte op de exploitatiebegroting (post voor onvoorziene uitgaven). Met deze middelen en mogelijkheden moeten niet-geraamde financiële gevolgen c.q. risico’s kunnen worden opgevangen om de continuïteit in de uitvoering van de taken van de organisatie te waarborgen.
242 De totale beschikbare weerstandscapaciteit per 1 januari 2010 bedraagt: Tabel 2 Soort
Bedrag
a. algemene reserve met bufferfunctie
Incidenteel
7.407
b. ruimte op de begroting/onvoorzien
Incidenteel
110
c. ruimte op de begroting/onvoorzien
Structureel
60
Programma’s en balansonderdelen
Sub-totaal programma’s en balansonderdelen
7.577
Grondexploitatie a. algemene reserve grondexploitaties met bufferfunctie Sub-totaal grondexploitaties
Totaal
Incidenteel
4.409 4.409
11.986
Bedragen x € 1.000
Per 1 januari 2010 bedraagt de weerstandscapaciteit in totaal afgerond € 12 mln., waarvan € 4,4 mln. als buffer voor grondexploitaties. Ten opzichte van de jaarrekening 2008 is de weerstandscapaciteit met circa € 4,2 mln. afgenomen. Dit is vooral het gevolg van de lagere stand van de algemene reserve met bufferfunctie grondexploitaties, die is ingezet voor het vormen of versterken van de voorzieningen voor de grondexploitaties Damcentrum, Prinsenhof en de VOF Leidschendam Centrum. In het kader van de inzetbaarheid van de weerstandscapaciteit is het totaal van € 12 mln. in principe volledig beschikbaar voor het opvangen van de budgettaire gevolgen van financiële risico´s wanneer zij zich daadwerkelijk voordoen. De verschillende algemene reserves hebben echter bij de vorming wel een specifieke bestemming meegekregen, waarmee bij de beoordeling van de weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen rekening moet worden gehouden. Als algemene toelichting wordt over de algemene reserves het volgende opgemerkt: Algemene reserve met bufferfunctie Deze reserve is bestemd voor het opvangen van financiële gevolgen van calamiteiten en risico’s die geen betrekking op de grondexploitaties hebben. Per 1 januari 2010 bedraagt de reserve € 7,4 mln. Algemene reserve met bufferfunctie grondexploitatie Deze reserve dient specifiek voor de afdekking van financiële risico’s, die zijn verbonden aan de grondexploitaties en waar niet op een andere manier in is voorzien. Bijvoorbeeld eventueel
243 toekomstige inbreilocaties in de gemeente. Deze grondexploitaties hebben meestal door de hogere kosten (onder andere grondverwerving) een nadelig saldo, in tegenstelling tot uitleglocaties waarbij de benodigde gronden relatief goedkoop aangekocht kunnen worden. Per 1 januari 2010 bedraagt de reserve € 4,4 mln. Bij de resultaatbestemming 2008 is € 5,1 mln. onttrokken aan de reserve voor de dekking van de toename van de benodigde voorzieningen voor de grondexploitaties Damcentrum, Prinsenhof en de deelname VOF Leidschendam Centrum.
Post voor onvoorziene uitgaven In de bepaling van de weerstandscapaciteit wordt rekening gehouden met de post voor onvoorziene uitgaven. Deze post bedraagt in de gemeentebegroting 2010 € 170.000, waarvan € 60.000 een structureel karakter heeft. Risico-inventarisatie en –kwantificering De financiële risico´s worden bij de rekening en de begroting geïnventariseerd, gekwantificeerd en nader toegelicht. Op deze wijze krijgt de gemeenteraad periodiek inzicht in de ontwikkeling van de financiële risico´s, de maatregelen die genomen zijn om de risico´s te beheersen en eventuele nieuwe risico´s. De financiële risico´s zijn per programma aan het einde van deze paragraaf nader toegelicht. In de volgende tabel zijn per programma de geïnventariseerde risico’s samengevat. Voor elk risico is een inschatting gemaakt van de kans dat de aangegeven gebeurtenis zou kunnen optreden. Hierbij worden drie categorieën onderscheiden, namelijk ‘laag’, ‘midden’ en ‘hoog’. Gesproken wordt van een ‘laag’ risico indien de kans zich bevindt tussen 0% en 20% (gemiddeld 10%). Een ‘gemiddeld’ risico beweegt zich tussen 20% en 40% (gemiddeld 30%) en een hoog risico tussen 40% en 100% (gemiddeld 70%). Vervolgens is een financiële indicatie opgenomen van de omvang van het risico door de kans te vermenigvuldigen met het gemiddelde effect en is aangegeven of het risico van incidentele dan wel structurele aard is. Als vermeld staat dat een risico is vervallen betekend dit dat ten opzichte van 31 december 2008 het risico niet meer bestaat.
Tabel 3 Programma/omschrijving
Geraamde
Kans
Gemiddeld
omvang
Effect
Kans x
Kans x
Effect
Effect
incidenteel Structureel
(a)
(b)
10%
30%
70%
(c)
(d)
(e)
(f)
(g)
(h)
Inwoners 1. GGD
100 - 250
2. Rijksbijdrage onderwijs-
vervallen
achterstandenbeleid 2007
X
175
53
244 Programma/omschrijving
Geraamde
Kans
omvang
Gemiddeld
Kans x
Kans x
Effect
Effect
Effect
incidenteel Structureel
(a) 3. Project herinrichting
(b)
10%
30%
70%
(c)
(d)
(e)
0 - 125
x
(f)
(g) 62
(h) 19
sportparken Dienstverlening 4. Wet Werk en Bijstand
0 – 2.000
5. Buitenstedelijke ID/WIW
Vervallen
6. WMO hulp in de huishouding
Vervallen
7. WMO algemeen
0 – 500
X
X
1.000
700
250
25
Leefbaarheid 8. Interne milieuzorg
0 – 500
X
250
175
9. Inhuur derden Trekvliettracé
0 – 100
X
50
35
10. Overgoo
0 – 500
X
250
175
1.000 – 3.500
X
2.250
1.575
Ruimtelijke Inrichting
11. Grondexploitaties Veiligheid en handhaving 12. Regionale brandweer
0 – 500
X
250
75
13. C 2000 Centrale meldkamer
0 – 150
X
75
0 - 50
X
25
7
25
2
22
Bestuur 14. Tussentijdse verkiezingen en referenda 15. Wet dwangsom en beroep
0 – 50
X
Overig 16. Algemene uitkering
0 - 1.500
X
750
225
100 – 250
X
175
52
0 – 100
X
50
15
gemeentefonds 17. Renteontwikkelingen 18. Personele voorzieningen
245 Programma/omschrijving
Geraamde
Kans
omvang
Gemiddeld
Kans x
Kans x
Effect
Effect
Effect
incidenteel Structureel
(a) 19. Meerjarige
(b) 0 – 200
10%
30%
70%
(c)
(d)
(e)
X
(f)
(g)
(h)
100
30
375
263
onderhoudsprogramma’s 20. Precariobelasting
0 – 750
21. Herziening rente geldlening
0 – 400
Ondergrens risico’s
1.200
Bovengrens risico’s
11.425
Totaal gemiddelde risico’s Totaal na kansberekening
X X
200
60
6.312 2.114
Bedragen x € 1.000
Wanneer alle risico´s zich tegelijk zouden voordoen, beweegt de omvang van de geïnventariseerde financiële risico’s zich tussen een ondergrens van afgerond € 1,2 mln. en een bovengrens van afgerond € 11,5 mln. De financiële uitkomsten na de kans- en effectberekening komen op afgerond € 2,1 mln. incidenteel en afgerond € 1,4 mln. structureel. Overigens suggereren de bedragen nauwkeurig te zijn. Het zijn echter inschattingen en uitkomsten van een kansberekening met niet met zekerheid te voorspellen uitkomsten. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is te omschrijven als de mate waarin een gemeente in staat is financiële middelen vrij te maken en maatregelen te nemen om incidentele en structurele financiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van het bestaande beleid en de gemeentelijke dienstverlening. Het weerstandsvermogen geeft de verhouding aan tussen de financiële risico’s en de financiële weerstandscapaciteit. De gewenste omvang van het weerstandsvermogen c.q. -capaciteit is zoals al eerder aangegeven in de beleidsnota Weerstandsvermogen bepaald op € 8 miljoen, te weten € 7,5 miljoen voor de programma’s en de balansonderdelen en € 0,5 miljoen voor de grondexploitaties. Een vergelijking van het risicoprofiel met de verwachte weerstandscapaciteit voor enerzijds de programma´s en balansonderdelen en anderzijds voor de grondexploitaties leidt tot de volgende opstelling:
1.394
246 Tabel 4 Weerstandscapaciteit
Risicoprofiel
Weerstands-
Verschil
capaciteit a. Programma’s en balansonderdelen b. Grondexploitatie Totaal
7.500
7.577
77
500
4.409
3.909
8.000
11.986
3.986
Bedragen x € 1.000
Uit deze vergelijking blijkt dat op het onderdeel programma´s en balansonderdelen en op het onderdeel grondexploitaties de weerstandscapaciteit in relatie tot het risicoprofiel voldoende is.
Toelichting op de financiële risico’s In deze paragraaf lichten wij de risico-inventarisatie en –kwantificering van de programma’s nader toe. Voor risico´s die samenhangen met grondexploitaties verwijzen wij u naar de paragraaf Grondbeleid. 1. GGD Zuid-Holland West (GGD) De GGD loopt meer risico bij aansprakelijkheidsstelling door de toegenomen claimbewustheid van inwoners en instanties, de wetgeving in het Burgerlijk Wetboek en de hogere uitkering bij letselschade. In het kader van de Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting per 1 januari 2004 verwacht de GGD € 150.000 aan loondoorbetaling uit te betalen in 2010 in verband met langdurige ziekte. De renteontwikkeling kan een negatief effect hebben op de verschuldigde rente van langlopende leningen bij een herfinanciering. Als gevolg van hogere eisen van de buitenwereld aan een adequate en gekwalificeerde dienstverlening blijft de GGD zich inzetten voor verbetering van de functie-uitoefening door medewerkers (prioriteit strategisch opleidingsplan). In een aantal gevallen kan worden geconstateerd dat sommige medewerkers - ondanks het inzetten van diverse instrumenten - niet (meer) kunnen voldoen aan de eisen die door de organisatie worden gesteld. Voor deze medewerkers zal dan een voorziening moeten worden getroffen voor loopbaanbegeleiding of outplacement. 2. Rijksbijdrage Onderwijsachterstandenbeleid 2007 Op basis van door de gemeente aangeleverde aanvullende informatie is het ministerie akkoord gegaan met de afrekening van de rijksbijdrage onderwijsachterstandenbeleid 2007. Hiermee is het risico van het gedeeltelijk moeten terugbetalen van de rijksbijdrage vervallen. 3. Project herinrichting sportparken De hoofdaannemer van het sportproject heeft in het kader van de eindafrekening een claim van € 125.000 bij de gemeente ingediend. Omdat ernstig wordt getwijfeld aan de terechtheid van de claim en met de hoofdaannemer niet tot een vergelijk kon worden gekomen, is de zaak in handen
247 gegeven van een advocaat. De advocaat heeft namens de gemeente de volledige claim onderbouwd afgewezen. Nu wordt gewacht op een reactie van de advocaat van de hoofdaannemer. 4. Wet Werk en Bijstand (WWB) Het risico binnen de WWB vloeit ten eerste voort uit het feit dat periodieke bijstandsverlening een openeinderegeling is. Indien personen voor een periodieke uitkering in aanmerking komen, dient de gemeente de uitkering toe te kennen en te betalen, ongeacht of het geraamde budget toereikend is of niet. Ten tweede is het rijksbudget voor het inkomensdeel WWB met onzekerheden omgeven. Jaarlijks wordt in september van het betreffende uitvoeringsjaar de mate van overschrijding van de bandbreedte definitief bepaald en het macrobudget I-deel definitief vastgesteld. De gevolgen van de financiële crisis zullen ook in 2010 en volgende jaren merkbaar zijn waar het betreft het aantal uitkeringsgerechtigden WWB. Het aantal uitkeringsgerechtigden zal naar verwachting fors stijgen en leiden tot een verhoging van de WWB-lasten voor de doelgroep 21 tot 65 jaar van afgerond € 4,1 mln. per jaar. Onduidelijk is in welke mate de gemeente voor dit risico door verhoging van het macrobudget voor het Inkomensdeel WWB door het rijk wordt gecompenseerd. De gemeente heeft weliswaar de mogelijkheid om een aanvullende uitkering bij het ministerie van SZW aan te vragen, indien de uitgaven voor de periodieke bijstandsverlening meer dan 10% hoger uitvallen dan de ramingen, maar daarbij geldt dat sprake moet zijn van exogene regionale ontwikkelingen, geen conjuncturele ontwikkelingen. In het Bestuursakkoord zijn over de effecten van de crisis op het inkomensdeel WWB afspraken gemaakt, waarbij het rijksuitgangspunt is dat niet voor effecten van conjunctuur wordt gecorrigeerd. Wel is een bandbreedte geformuleerd, waarbuiten het macrobudget wordt gecorrigeerd. De bandbreedte geldt (macro bezien) voor 12.500 bijstandshuishoudens ofwel € 160 mln. Het ministerie van SZW verwacht dat de bandbreedte in de jaren 2009, 2010 en 2011 wordt overschreden. Niet duidelijk is in welke mate het budget wordt gecompenseerd. Voor onze gemeente bedraagt de bandbreedte bij benadering ongeveer € 800.000. In de gemeentebegroting 2010 en de meerjarenramingen 2011-2013 is er vanuit gegaan dat de lasten boven de bandbreedte door het rijk worden gecompenseerd. Daarnaast wordt in de begroting de reserve WWB ingezet voor de dekking van het gemeentelijk aandeel in de bandbreedte. In de jaren 2010 en 2011 gaat het om respectievelijk € 800.000 en €500.000, waarna de reserve WWB is uitgeput. 5. Buitenstedelijke ID/WIW Op 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) in werking getreden. Op grond van de WWB kunnen re-integratievoorzieningen uitsluitend worden ingezet ten behoeve van degenen die hun woonplaats hebben in de gemeente: het territorialiteitsbeginsel. Het is vanaf 1 januari 2009 niet langer mogelijk om subsidie op banen van de oude rijksregelingen In- en Doorstroom (ID) en Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) te verstrekken in het kader van de WWB voor een persoon die niet in Leidschendam-Voorburg woont. Ook is het andere gemeenten niet toegestaan subsidie op banen te verstrekken voor personen die in Leidschendam-Voorburg woonachtig zijn. Het ging medio 2008 nog om een groep van 51 personen. In 2008 is fors ingezet om de groep buitensteedse ID’ers en WIW’ers te verkleinen, waarbij vooral de meest kwetsbare
248 groepen het meest tegemoet getreden zijn. Deze aanpak heeft tot gevolg gehad dat de groep begin 2009 was teruggebracht tot 12 personen. In overleg met de gemeenten uit de regio zijn deze mensen in een Haagse banenpool ondergebracht waardoor gedwongen ontslagen voorkomen konden worden. In 2009 zal verder worden ingezet op uitstroom van deze mensen naar regulier werk. Indien eind 2009 de groep niet tot nul gereduceerd is, kunnen de loonkosten van de overgebleven groep voor rekening van de gemeente komen. Deze loonkosten worden betaald uit het WWB-werkdeel waardoor het financieel risico is vervallen. 6. Wmo - hulp in de huishouding In 2008 zijn de prestaties van de zorgaanbieders geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten is besloten tot een nieuwe aanbesteding voor hulp bij het huishouden. Dit heeft tot hogere tarieven geleid en heeft gevolgen voor de kosten van de Wmo. Bij de voorjaarsnota 2009 is voorzien dat de tarieven voor zorg in natura zouden stijgen en is rekening gehouden met een lichte toename van het zorgvolume. Een en ander is verwerkt in de gemeentebegroting waardoor het risico is komen te vervallen. 7. Wmo – algemeen De Wmo betreft een open-eind-regeling, hetgeen betekent dat bepaalde voorzieningen geleverd moeten worden ook als het geraamde budget voor het betreffende jaar niet toereikend is. De wettelijke compensatieplicht is het leidend uitgangsprincipe voor de toekenning, op basis van een objectief indicatiesysteem met als grondslag het ICF (internationaal geclassificeerd functiebeperkingen systeem). De budgettoedeling door het rijk blijft een financieel risico naast het feit dat een open-eind-regeling naar de aard van de regeling altijd een risico met zich mee brengt. 8. Interne milieuzorg De gemeente wil het milieubewustzijn van haar inwoners stimuleren door zelf het goede voorbeeld te geven. Teneinde invulling te geven aan deze voorbeeldfunctie is in juli 2005 besloten tot het opzetten van milieumanagement en de controle van de eigen inrichtingen op wet- en regelgeving. Ultimo 2006 is hiermee begonnen en dit loopt nog door in 2010.Op het gebied van de interne milieuzorg zijn vooralsnog geen bouwkundige kosten gemaakt. Een ambtelijke werkgroep Milieumanagement heeft inmiddels een managementsysteem opgezet. De praktijk leert dat naar aanleiding van de controles het niet moet worden uitgesloten dat een aantal verbeteringen moet worden aangebracht in de gemeentelijke panden. 9. Inhuur derden Trekvliettracé Het Trekvliettracé betreft een nieuwe weg vanaf het knooppunt Ypenburg naar de Binckhorst. De ontwikkeling van dit tracé geschiedt in een samenwerkingsverband tussen het Stadsgewest Haaglanden en de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk. De begeleiding vanuit de gemeente Leidschendam-Voorburg wordt vanuit het bureau APPM Projectmanagement BV ingevuld. De kosten van deze inhuur van derden worden door de gemeente Den Haag voorgefinancierd en afhankelijk van de afronding van het onderzoek milieueffectrapportage wordt afgerekend met de gemeente Den Haag. Het risico heeft betrekking op
249 mogelijke vertraging in de projectontwikkeling. Hierop heeft de gemeente Leidschendam-Voorburg geen invloed, maar dit brengt wel extra kosten met zich. Overigens is voor deze aangelegenheid op basis van de geleverde inzet al een reserve (€ 272.000) gevormd. 10. Overgoo Enige jaren geleden is de gemeente gestart met een verkenning naar de herontwikkeling van Overgoo met een Ontwikkelcombinatie. Er is toen een intentieovereenkomst opgesteld, waarna de partijen aan de slag zijn gegaan om een plan te maken en een haalbaarheidsstudie uit te voeren, maar is er geen overeenstemming bereikt. Inmiddels is er een nieuw ontwikkelingskader opgesteld. De verwachting is dat partijen hierover verder in gesprek zullen gaan, waaruit nieuwe afspraken kunnen voortvloeien. De (financiële) afwikkeling van de eerder met de gemeente afgesloten intentieovereenkomst moet nog plaatsvinden. 11. Grondexploitaties In elke grondexploitatieberekening worden aannames gedaan om de planvorming te vertalen in cijfers en waarden. De berekening wordt uitgevoerd op basis van het beschikbare feitelijke materiaal en uitgangspunten. Een startend project heeft daarbij vooral veel uitgangspunten, en naarmate het project vordert ontstaat steeds meer duidelijkheid over zaken. De kans dat de gehanteerde geraamde cijfers ook daadwerkelijk overeen komen met de uiteindelijke realisatie is afhankelijk van veel interne en externe factoren. Externe factoren worden beschouwd als marginaal beïnvloedbaar en daardoor weinig stuurbaar. Een voorbeeld is de huidige kredietcrisis. Interne factoren zijn in principe wel beïnvloedbaar. Hierbij kan gedacht worden de interne proceduregangen en productafspraken. Interne factoren zijn te beheersen door een adequaat management van kansen en bedreigingen. Adequate planbegeleiding en planning op basis van transparante budgettering, kosten- en opbrengstenbewaking zijn hierbij essentieel om een doelgericht management van kansen en bedreigingen te kunnen bewerkstelligen. Op voorhand staan overigens niet de kosten, maar de effectiviteit van investeringen en hun plaats in het plan- en planningsproces centraal. In de grondexploitatieberekeningen wordt rekening gehouden met de opvang van risico’s op meerwerk in de uitvoering van civiele werkzaamheden door middel van het opnemen van een risicopost (post onvoorzien). Andere risico’s kunnen worden gedekt vanuit de Algemene reserve grondexploitatie met dien verstande, dat het saldo van deze reserve toereikend is. Bij de jaarlijkse herzieningen van de grondexploitaties worden risicoanalyses opgesteld. Bij de grondexploitatieherzieningen per 1 januari 2009 is geconstateerd dat alle te treffen voorzieningen voor de lopende grondexploitaties en de risicoprofielen ten laste van de Algemene reserve grondexploitatie met bufferfunctie kunnen worden gebracht. De reserve biedt overigens geen ruimte meer voor andere risico’s dan de lopende grondexploitaties. Voor een uitgebreide beschrijving van de financiële risico’s in de lopende grondexploitaties wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid.
250 12. Regionale brandweer Het opgaan van de gemeentelijke brandweer in de regionale brandweer betekent dat de brandweerorganisatie dient te worden ontvlochten uit de gemeentelijke organisatie. Voor wat de financiële ontvlechting en daarmee samenhangende waardering van investeringen in roerende en onroerende goederen betreft zal in de loop van 2009/2010 duidelijkheid worden verkregen. De te verwachten desintegratiekosten zijn verwerkt in de begroting 2010 en de meerjarenramingen 20112013. 13. C2000/Centrale Meldkamer. De ombouw naar het nieuwe communicatiesysteem voor de hulpdiensten (C2000) en het verkrijgen van een goed werkend meldkamersysteem gaat gepaard met onzekerheden. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties speelt met de gedachte de kosten waarvan steeds is gesteld dat die voor rekening van het rijk komen, voor een deel bij de gemeenten neer te leggen. Dit betekent een verschuiving in de kostenverdeling tussen het politiedeel (voor rekening van het rijk) en het deel brandweer/geneeskundige hulpverlening (voor rekening van de gemeenten). In het uiterste geval kan dat betekenen dat de gemeente een hogere bijdrage van € 1,66 per inwoner dient te betalen wat voor Leidschendam-Voorburg neerkomt op een bedrag van circa € 125.000 vanaf 2010. 14. Tussentijdse verkiezingen en referenda De kosten van onverwachte tussentijdse verkiezingen en referenda zijn niet in de begroting geraamd. Indien tussentijdse verkiezingen of referenda moeten worden gehouden dient rekening te worden gehouden met extra organisatiekosten omdat de gemeente, net als vele andere gemeenten, op dit moment niet beschikt over goedgekeurde stemmachines. 15. Wet dwangsom en beroep De wet treedt 1 januari 2010 in werking. Gemeentelijke bestuursorganen die zich niet houden aan de in de Awb genoemde beslistermijnen voor een aanvraag of een bezwaarschrift, kunnen een dwangsom verbeuren aan de aanvrager of bezwaarmaker. Laatstgenoemden moeten het bestuursorgaan wel in gebreke stellen. Na een inventarisatie op welke gebieden de organisatie het meeste risico loopt, is gebleken dat de beslistermijnen vooral bij het verlenen van bijstand, subsidies, vergunningen voor grafbedekkingen, gebruiksvergunningen en bezwaarschriften worden overschreden. Met maatregelen wordt getracht dit risico te beperken, onder andere door registratie van termijnen, vastlegging en digitalisering van processen. Desalniettemin kunnen dwangsommen – onder voorbehoud dat de wet ook daadwerkelijk in werking treedt - worden opgelegd met een maximum van € 1.260 per dwangsom. 16. Algemene uitkering uit het Gemeentefonds De hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds is met grote risico’s omgeven. De junicirculaire 2009 heeft geleid tot een aanzienlijke daling van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds én vanwege de kredietcrisis is voor de jaren 2009 tot en met 2011 het beginsel Gelijk de trap op en gelijk de trap af buiten werking gesteld. In plaats van de normeringssystematiek
251 voor die jaren is met de gemeenten een vast bedrag aan nominale uitkeringen uit het Gemeentefonds overeengekomen. Voor een nadere toelichting op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds wordt verwezen naar het onderdeel Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien. 17. Renteontwikkelingen De gemeente volgt de renteontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt en gebruikt een marktconform rentepercentage bij het opstellen van de gemeentebegroting en de meerjarenramingen. Rentefluctuaties op de geld- en kapitaalmarkt kunnen de renteopbrengsten enkosten positief dan wel negatief beïnvloeden. 18. Personeelsvoorzieningen In geval van ziekte en/of arbeidsongeschiktheid moet de gemeente als werkgever maximaal twee jaar het salaris aan de betrokken werknemer betalen. In de gemeentelijke CAO wordt uitgegaan van 170% gemiddeld over twee jaren. 19. Onderhoud gemeentelijke gebouwen Met betrekking tot het beheer en onderhoud van de gemeentelijke gebouwen zijn meerjarige onderhoudsprogramma’s (MOP’s) opgesteld. Bij de ontwikkeling van de MOP’s is uitermate zorgvuldig te werk gegaan. Elke onderhoudsmaatregel is geïnventariseerd en in de MOP’s opgenomen. Daarmee ontstaat een weliswaar volledig, maar ook enigszins theoretisch kader voor het beheer en onderhoud van de gebouwen. Omdat in de praktijk blijkt dat onderhoudsmaatregelen geregeld na inspectie één of meer jaren kunnen worden uitgesteld, wordt een uitvoeringspercentage van 90 aangehouden (van de in MOP’s voorziene maatregelen is 90% binnen de voorziene termijn noodzakelijk). De overige 10% wordt opgenomen in deze risicoparagraaf. Het instrument van de MOP’s voor de gemeentelijke gebouwen is in 2007 ontwikkeld en vanaf 2008 toegepast en moet zijn waarde in de komende jaren bewijzen. De ontwikkelingen worden in de komende vijf jaar jaarlijks geëvalueerd. Het uitvoeringspercentage (en het aandeel in de risicoparagraaf) wordt indien nodig jaarlijks bijgesteld. Eventuele financiële consequenties worden jaarlijks bij de besluitvorming van de voorjaarsnota betrokken. 20. Precariobelasting Het kabinetsvoorstel om een deel van de precariobelasting af te schaffen kan negatieve budgettaire gevolgen hebben. Het betreft de precariobelasting die wordt geheven over boven- en ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven en netbeheerders. Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen door het parlement, zal dat leiden tot lagere baten van circa € 630.000. In de ogen van de parlementaire initiatiefnemers zal de compensatie bestaan uit een verruiming van de macronorm voor de OZB. 21. Herziening rente geldlening Van een door de gemeente verstrekte geldlening is niet conform de in de overeenkomst van geldlening bepaalde datum de rente herzien. In overleg met deze partij is een andere (latere) datum bepaald. Later is door partij aangegeven hier toch niet mee in te kunnen stemmen. De partij beweert dat er geen (nieuwe) rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen. Daarnaast geeft de partij
252 aan dat daardoor teveel rente is betaald en dit wil terugvorderen. De terug te betalen rente bedraagt maximaal € 400.000.
253
FINANCIËLE BEGROTING III Overzicht baten en lasten IV Uiteenzetting van de financiële positie
254
255
III Overzicht van baten en lasten
256 Algemeen Het overzicht van baten en lasten geeft een integraal overzicht van de baten en lasten en het saldo van alle onderdelen van de begroting: het programmaplan, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien. Voor extra inzicht in de financiële positie zijn de baten en lasten per programma geschoond van verrekeningen met reserves. De verrekeningen met reserves maken wel onderdeel uit van de begroting van baten en lasten. Inzicht in baten en lasten Aan het eind van dit hoofdstuk is het overzicht van baten en lasten opgenomen. In de kolommen 2010-2013 is te lezen welke middelen per saldo aan de programma’s worden besteed en welke algemene dekkingsmiddelen1 daar tegenover staan. De jaren 2010-2013 geven het volgende beeld (positieve bedragen zijn per saldo baten, negatieve bedragen zijn per saldo lasten): Tabel 1 Onderdeel van de begroting
2010
2011
2012
2013
a. Saldo van de programma´s
-93.877
-92.744
-93.360
-94.257
94.019
93.913
93.285
93.085
-170
-230
-290
-350
-28
939
-365
-1.522
d. Verrekeningen met reserves
1.062
101
1.379
2.592
Begrotingspositie na resultaatbestemming
1.034
1.040
1.014
1.070
b. Algemene dekkingsmiddelen c. Onvoorzien Saldo voor resultaatbestemming
Bedragen x € 1.000
Uit de cijfers blijkt dat de begroting sluitend is, in de gehele planperiode zijn er begrotingsoverschotten. Te zien is dat met name in 2012 en 2013 een beroep op reserves wordt gedaan. Dit houdt verband met de bij de voorjaarsnota 2009 genomen maatregelen in het kader van de verwachte gevolgen van de financiële crisis en de ontwikkelingen in de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Vanaf 2012 verwachten wij financieel zwaar weer. De incidentele voordelen in 2010 en 2011 worden gestort in een egalisatiereserve (€ 1,2 mln. respectievelijk € 1,3 mln.), en in 2012 en 2013 onttrokken (€ 1,0 mln. respectievelijk € 1,6 mln.). Deze stortingen en onttrekkingen zijn in de begroting verwerkt. Het meerjarenperspectief na 2013 zal in de voorjaarsnota 2010 nadrukkelijk de aandacht krijgen. De resultaten van de jaarlijkse septembercirculaire in het kader van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds zijn niet in deze cijfers verwerkt omdat ten tijde van het samenstellen van de begroting deze informatie niet bekend was. De gevolgen worden opgenomen in een Nota van wijziging die tegelijk met de begroting door de raad wordt behandeld.
1 Naast de algemene dekkingsmiddelen kent de gemeente ook nog specifieke inkomsten, zoals leges, heffingen en rijksvergoedingen. Deze zijn op de programma’s verantwoord.
257 Ontwikkeling ten opzichte van voorjaarsnota 2009 Het budgettaire kader voor de samenstelling van de conceptgemeentebegroting 2010 en de meerjarenbegroting 2011-2013 is het meerjarenperspectief uit de voorjaarsnota 2009, zoals is vastgesteld in de raadsvergadering van 6 juli 2009. In tabel 2 worden weergegeven de uitgangspositie na besluitvorming over de voorjaarnota 2009, de mutaties op dat beeld (regels 2 t/m 5) en de uitkomsten van de begroting 2010 en de meerjarenramingen 2011-2013 (regel 6).
Ontwikkeling begrotingspositie na voorjaarsnota (+ = voordelig, - = nadelig; bedragen x € 1.000,--)
1. Uitgangspositie voorjaarsnota 2009 2. Aangenomen moties Voorjaarsnota 2009
2010
2011
2012
2013
1.273
738
1.116
875
+ 61
-2
-2
-2
- 300
- 800
- 800
3. Gevolgen crisis: 3a. WWB 3b. Algemene uitkering
-184
+ 443
+ 536
+ 1.140
3c. Pensioenpremie
- 415
- 415
- 415
- 415
4a. Leges bouwvergunningen
- 70
+ 840
+ 640
+ 20
4b. Salarissen, sociale lasten
- 710
- 710
- 710
- 710
4c. Afschrijvingslasten
+ 311
+ 110
+ 95
+ 81
4d. Rente
+ 596 +
633
+ 629
+ 603
+ 200
+ 200
+ 200
+ 200
-200
- 200
- 200
- 200
172
-297
-75
278
+ 1.034
+ 1.040
+ 1.014
+ 1.070
4. Nadere analyse:
5. Overig 5a. Hogere toerekening kosten straatreiniging aan afvalstoffenexploitatie 5b. Lagere toerekening kosten straatreiniging aan rioleringsexploitatie 5c. Diversen 6. Begrotingsuitkomsten 2010-2013
De posten worden onderstaand kort toegelicht. Ad 1. Dit zijn de uitkomsten van de voorjaarsnota 2009, vastgesteld in uw raadsvergadering van 6 juli jl.
258 Ad 2. Aangenomen moties voorjaarsnota 2009 Bij het vaststellen van de voorjaarsnota 2009 in uw vergadering van 6 juli jl., heeft u een aantal moties aangenomen. Met de financiële gevolgen van de moties is in de programmabegroting 20102013 rekening gehouden. Het betreft: • Maatregelen in het kader van de kredietcrisis voor Stimulering bedrijvigheid Damlaan. Deze starten reeds in 2009 waardoor € 63.000 van het budget 2010 in 2009 wordt besteed en het budget 2010 hiermee is verlaagd (€ 63.000 voordelig in 2010); • Verlaging van de leeftijdsgrens van jeugdleden voor subsidie aan scoutingverenigingen van zes naar vijf jaar (geraamd op 28 kinderen). Dit is een structureel nadeel van € 1.500 vanaf 2010. Ad 3. Gevolgen crisis a) WWB Als gevolg van de economische crisis verwachten wij dat de groei van de werkloosheid aanzienlijk zal toenemen. In het Bestuursakkoord zijn over de effecten van de crisis op het inkomensdeel WWB afspraken gemaakt, waarbij het rijksuitgangspunt is dat niet voor effecten van conjunctuur wordt gecorrigeerd. Er is een bandbreedte geformuleerd (ook wel eigen risico genoemd) waarbuiten het macrobudget wel wordt gecorrigeerd. Deze bandbreedte geldt (macro bezien) tot 12.500 bijstandshuishoudens en in geld uitgedrukt is dat circa € 160 miljoen. Omgerekend zal de bandbreedte voor het gemeentelijk budget rond de € 800.000 bedragen. Dit betekent, dat bij overschrijding van de uitgaven boven het bedrag van € 800.000 een correctie/compensatie van het rijk verwacht mag worden. In de meerjarenramingen is er vanuit gegaan, dat de hogere uitgaven boven de € 800.000 volledig worden gecompenseerd. b) Algemene uitkering De specificatie is: Wijzigingen algemene uitkering
2010
2011
2012
2013
235
962
655
1.259
2. Combinatiefuncties
-119
-119
-119
-119
3. Opzetten Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)
-300
-400
Totaal generaal
-184
443
536
1.140
1. Wijziging maatstaven
1. Op basis van de geactualiseerde maatstaven valt de algemene uitkering ten opzichte van de stand van de voorjaarsnota 2009 mee. Belangrijkste verschillen ten opzichte van de voorjaarsnota zijn de toename van het aantal bijstandsontvangers en het aantal gezinnen met een laag inkomen, daarentegen leidt een hogere woz-waarde en minder inwoners en leerlingen tot een lager bedrag. In het hoofdstuk Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien van de programmabegroting is dit uitgebreid toegelicht. De bruto toename loopt op van € 235.000 in 2010 tot € 1.259.000 in 2013.
259 2. De rijksbijdrage combinatiefuncties is komen te vervallen en is opgenomen in de algemene uitkering (en maakt dus onderdeel van het voordeel genoemd onder a.). Combinatiefuncties betreffen werknemers die in verschillende beleidsvelden werkzaam zijn. De rijksbijdrage was € 119.000, in de algemene uitkering is opgenomen voor 2010 en 2011 € 113.000 en vanaf 2012 € 187.000. 3.In 2010 en 2011 wordt via het gemeentefonds een bijdrage voor het opzetten van een Centrum voor Jeugd en Gezin ontvangen. Dit is opgenomen in de onder a. genoemde hogere algemene uitkering. Tegenover deze incidentele hogere uitkering staan uiteraard lasten voor de gemeente. De opgenomen stelpost in 2010 en 2011 ad € 300.000 respectievelijk € 400.000 is overeenkomstig de via de algemene uitkering beschikbaar gekomen middelen. c) Pensioenpremie Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds heeft als gevolg van de kredietcrisis een reservetekort en tevens is sprake van een dekkingstekort voor de pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan heeft het ABP, met goedkeuring van De Nederlandsche Bank, een herstelplan opgesteld en maatregelen getroffen om het herstelvermogen van het fonds te vergroten. Zo is besloten tot het heffen van een herstelopslag op de pensioenpremie van 2% per 1 januari 2010. Hiermee hebben we rekening gehouden bij het opstellen van de programmabegroting 2010 wat leidt tot € 415.000 aan hogere jaarlasten.
Ad 4. Nadere analyse a) Leges bouwvergunningen De raming opbrengst leges bouwvergunningen hebben wij aangepast op grond van de nieuwe meerjarenplanning bouwprojecten. Op basis van de bouwplannen voor de jaren 2010-2013 zijn de bouwsommen herberekend en zijn de legesramingen geactualiseerd. In 2011 en 2012 resulteert dit in hogere legesinkomsten, die mede samen hangen met de vertraging in bouwprojecten vanuit eerdere jaren. b) Salarissen en sociale lasten Voor de begroting 2010 hebben wij een geactualiseerde personeelskostencalculatie gemaakt. Op basis van deze calculatie is vastgesteld dat een aantal salariscomponenten bijstelling behoeven. De belangrijkste bijstellingen hebben betrekking op de actualisering van de verwachte salarislasten en sociale lasten met € 280.000, de stijgende kosten voor levensloop (FLO) van de brandweer met € 160.000 en een correctie op het bij de voorjaarnota 2009 vrijgevallen budget voor de pensioenverplichtingen aan voormalige bestuurders met € 270.000. Deze laatste bijstelling houdt verband met het feit dat wij hebben vastgesteld dat de vrijval niet geheel betrekking had op pensioenverplichtingen aan voormalige bestuurders maar ook andere salariscomponenten bevatte (wachtgeldverplichtingen voor voormalig personeel en wethouders) welke niet kunnen vrijvallen.
260 c) Afschrijvingslasten Wij hebben de feitelijk gehanteerde afschrijvingstermijnen in overeenstemming gebracht met de afschrijvingstermijnen conform de nota activabeleid. Dit heeft geleid tot lagere kapitaallasten. d) Rente Naar aanleiding van de bijstelling van de rentetoerekening aan reserves, zoals bij de voorjaarsnota 2009 besloten, hebben wij een hernieuwde renteomslag-berekening gemaakt die heeft geleid tot een rentevoordeel. Ad.5 Overig a en b)Toerekening kosten straatreiniging In het licht van de ontwikkelingen met betrekking tot de kosten en opbrengsten van riolering, hebben wij de methodiek van kostentoerekening nader onderzocht. Door deels de kosten van straatvegen toe te rekenen aan de kosten van afvalinzameling ontstaat er een evenwichtiger toerekening van deze kosten. c) Diversen Onder deze post zijn diverse kleine verschillen en afrondingen verzameld, zoals de invulling van de stelpost inflatiecorrectie zoals bij de voorjaarsnota 2009 vastgesteld en gelijkmatiger inzet van de bij de voorjaarsnota 2009 ingestelde bestemmingsreserve recessie.
Ad 6. Begrotingsuitkomsten Dit zijn de uitkomsten van de begroting 2010 en de meerjarenramingen 2011 – 2013, zoals gepresenteerd in het onderdeel financiële begroting van de programmabegroting 2010, onderdeel ‘overzicht lasten en baten’.
Incidentele lasten en baten Om een goed oordeel te kunnen gegeven over het structurele evenwicht tussen baten en lasten is het noodzakelijk te weten in hoeverre tegenover de inzet van reserves (incidentele dekkingsmiddelen) incidentele lasten staan. Voor een overzicht per programma wordt verwezen naar de betreffende tabellen op de diverse programmabladen. Het totaal van de incidentele lasten over de begrotingsjaren is opgenomen in tabel 3.
261 Tabel 3 Incidentele lasten
2010
2011
2012
2013
1. Inwoners
300
767
0
0
2. Dienstverlening
452
190
100
0
1.411
347
90
11
234
61
1.126
800
700
600
111
20
20
20
2.185
910
631
Programma ’s:
3. Leefbaarheid 4. De wijk 5. Ruimtelijke inrichting 6. Veiligheid en handhaving 7. Bestuur Sub-totaal programma’s incidentele lasten
43 3.677
Stortingen in reserves (incidenteel): - reserve vrijwilligersfeest - egalisatiereserve rioleringen
28 500
- egalisatiereserve afvalstoffenheffing
28 500
22
72
250
250
720
710
700
690
- reserve Grondexploitaties
20
20
20
20
- reserve volkshuisvesting
15
15
15
15
1.242
1.266
751
533
516
519
Sub-totaal incidentele stortingen
3.248
2.844
2.073
1.369
Totaal
6.925
5.029
2.983
2.000
- reserve Groenfonds - reserve toekomstvisie Stompwijk
- reserve recessie - Overige reserves
97
Bedragen x € 1.000
Naast deze lasten zijn ook de uitgaven die binnen grondexploitaties gedaan worden veelal eenmalig van aard. Deze kosten worden echter geactiveerd en hebben geen invloed op het exploitatieresultaat. In de begroting zijn de volgende incidentele baten en incidentele onttrekkingen aan bestemmingsreserves geraamd. Ook hier wordt voor een overzicht per programma verwezen naar de betreffende tabellen op de diverse programmabladen. Het totaal over de begrotingsjaren is opgenomen in tabel 4.
262 Tabel 4 Incidentele baten
2010
2011
2012
2013
60
60
400
300
300
460
360
300
Programma’s: 2. Dienstverlening
60
3. Leefbaarheid
60
4. De Wijk
48
5. Ruimtelijke inrichting Sub-totaal programma’s incidentele baten
168
Onttrekkingen aan reserves (incidenteel): - reserve vrijwilligersfeest
28
- reserve cat. Jeugdbeleid voor Centra Jeugd en Gezin
70
- reserve WWB (Ooievaarspas)
88
- reserve WWB (Bijzondere Bijstand)
176
- reserve WWB
800
- reserve WMO
40
- egalisatiereserve rioleringen
246
- egalisatiereserve afvalstoffenheffing
110
- reserve aankoop kunstwerken
135
- reserve Musea - reserve monumenten
28 70
496
740
963
131
56
92 301
- reserve minderhedenbeleid
69
- reserve Groenfonds
50
50
- reserve toekomstvisie Stompwijk
530
- alg. reserve grondexploitatie
213
13
- reserve volkshuisvesting
304
404
- reserve recessie - reserve dekking afschrijvingslasten
1.102
404
304
994
1.567
-
-
-
-
Sub-totaal incidentele onttrekkingen
3.252
1.904
2.389
2.973
Totaal
3.420
2.364
2.749
3.273
Bedragen x € 1.000
263 Recapitulatie
2010
2011
2012
2013
Incidentele lasten
6.925
5.029
2.983
2.000
Incidentele baten
3.420
2.364
2.749
3.273
Totaal
3.505
2.665
234
-1.273
Bedragen x € 1.000
Bovenstaand is ingegaan op de incidentele lasten en baten voor het begrotingsjaar 2010 en de meerjarenramingen 2011-2013. Uit het financieel meerjarenperspectief blijkt dat ook voor de jaren 2011 tot en met 2013 begrotingsoverschotten worden verwacht. Daarbij merken wij op dat tegenover de in meerjarenperspectief afnemende incidentele lasten een toename van de onttrekkingen aan de reserves staan geraamd. Dit betreft met name de onttrekkingen aan de reserve recessie in 2012 en 2013, die specifiek voor dit doel is gevormd.
Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd De gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd zijn van belang voor de beoordeling van de financiële positie; zij zijn onder andere de uitgangspunten die hebben geleid tot het gepresenteerde financiële perspectief. Aantal inwoners en woonruimten Voor de ramingen is uitgegaan van de volgende prognose van aantallen inwoners en woningen: Tabel 6 1-1-2010
1-1-2011
1-1-2012
1-1-2013
Inwoners
74.000
74.300
75.000
76.800
Woningen
35.600
35.700
36.100
36.900
Loon- en prijspeil Voor de ramingen van de salarissen in de begroting 2010 en de meerjarenramingen 2011-2013 is uitgegaan van het loonkostenniveau per 1 januari 2009 en de (meerjaren)afspraken volgens de laatst vastgestelde CAO gemeenten. Voor de meerjarenramingen 2011 tot en met 2013 is het loonniveau van het begrotingsjaar 2010 gehanteerd. De ramingen voor materiële uitgaven in de begroting 2010 zijn gebaseerd op het prijsniveau voor 2009, gecorrigeerd voor de inflatie van gemiddeld -1% voor prijsgevoelige uitgaven. In meerjarenperspectief zijn de prijzen constant gehouden. De correctie van de inflatie met -1% houdt verband met de nacalculatie van de opgenomen inflatie in 2009 waaruit blijkt dat deze te hoog is geweest. De ramingen in de begroting 2010 aan de inkomstenkant zijn, behoudens (gemotiveerde) uitzonderingen, met 1% verhoogd en in de meerjarenramingen gelijk gehouden.
264 Bestaand en nieuw beleid De voorjaarsnota 2009 en de besluitvorming daarover zijn kaderstellend voor de samenstelling van de begroting 2010 en de meerjarenramingen 2011-2013. Bij de voorjaarsnota werd besloten tot een aantal beleidsintensiveringen en nieuwe maatregelen. Algemene uitkering Gemeentefonds De algemene uitkering uit het Gemeentefonds is primitief geraamd op basis van de laatst beschikbare gegevens uit de junicirculaire 2009 voor het Gemeentefonds. Accressen worden in meerjarenperspectief reëel geraamd. De gevolgen van de septembercirculaire 2009 worden verwerkt in een Nota van wijziging bij de begroting, die tegelijk met de begroting in de raad wordt besproken. Rentepercentages In de begroting zijn de volgende rentepercentages gehanteerd: a. rente aan te trekken kort vreemd vermogen 1,9% b. rente aan te trekken lang vreemd vermogen 4% c. rente eigen financieringsmiddelen 4% d. renteomslag 4,35% Belastingtarieven De percentages over de WOZ-waarde voor 2010: a. woningen eigenaren 0,07668 (2009: 0,07642) b. niet-woningen eigenaren 0,12313 (2009: 0,12191) c. niet-woningen gebruikers 0,09937 (2009: 0,09839) Post onvoorzien De post onvoorzien, opgenomen onder het programma Bestuur, kent een incidenteel en een structureel deel. De ramingen lopen op van € 170.000 in 2010 tot € 350.000 in 2013. Er kan een beroep gedaan worden op de post voor onvoorziene uitgaven als de uitgave onvoorzien, onuitstelbaar en onvermijdbaar is. Hiervoor wordt op dat moment een begrotingswijziging aangeboden aan de gemeenteraad. Dividenden De opbrengsten aan reguliere dividenden worden op basis van ervaringscijfers en de resultaatverwachtingen voor de korte termijn geraamd. De raming van het dividend vindt overigens plaats in het jaar van het besluit tot dividenduitkering door de betrokken onderneming. Kapitaallasten De kapitaallasten (rente en afschrijving) worden aan producten en programma´s doorberekend door middel van een renteomslagberekening en voor wat de afschrijvingen betreft op basis van een afschrijvingstabel.
265 In de recent vastgestelde nota Activa is gekozen voor het niet meer activeren van investeringen met maatschappelijk nut en te bezien of oude investeringen met maatschappelijk nut kunnen worden afgeboekt. Een en ander onder de voorwaarde van budgettaire neutraliteit. Op dit punt is de nota activa nog niet geïmplementeerd. Bij investeringen met economisch nut wordt in enkele gevallen ook een dekking uit eenmalige middelen aangegeven. In dat geval wordt de investering geactiveerd en vervolgens afgeschreven conform het vastgestelde activabeleid. De voor dekking aangewezen eenmalige middelen worden in een Reserve dekking afschrijvingslasten gestort, waarna jaarlijks de afschrijvingslasten uit de reserve worden gedekt.
266 Overzicht van baten en lasten Op de volgende dubbele pagina is het overzicht van baten en lasten opgenomen. Het overzicht is als volgt te lezen: van boven naar beneden zijn achtereenvolgens te zien de bedragen per programma (exclusief de verrekeningen met reserves en de uitgaven ten laste van voorzieningen), de algemene dekkingsmiddelen, het bedrag voor onvoorzien en het totaal van deze posten. Vervolgens zijn per programma de verrekeningen met de reserves in beeld gebracht. Onderaan staat het totaal van de begroting inclusief de verrekeningen met de reserves. Van links naar rechts bestaat het overzicht uit drie delen: links de lasten 2010-2013, in het midden de baten en rechts de saldi voor die jaren, voorafgegaan door de saldi over 2008 en 2009.
267
Overzicht van baten en lasten (bedragen x € 1.000) (+ = voordelig, -/- = nadelig) Onderdeel van de begroting
lasten
lasten
lasten
lasten
baten
baten
baten
baten
rekening begroting begroting begroting begroting begroting
2010
2011
2012
2013
2010
2011
2012
2013
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Inwoners
23.533
24.023
24.321
24.403
5.358
5.497
5.498
5.498
-21.891
-18.643
-18.175
-18.527
-18.823
-18.906
Dienstverlening
61.464
60.618
60.541
60.535
34.248
34.455
34.264
33.644
-22.426
-24.870
-27.216
-26.163
-26.277
-26.891
Leefbaarheid
24.033
23.570
23.918
24.266
15.448
15.559
15.720
15.981
-7.328
-8.036
-8.585
-8.011
-8.198
-8.285
De wijk
14.130
13.657
13.533
13.621
3.255
3.050
3.050
3.054
-9.927
-11.167
-10.875
-10.607
-10.483
-10.567
Ruimtelijke inrichting
40.655
32.661
28.352
26.525
27.538
20.337
15.819
13.586
-14.971
-10.216
-13.117
-12.323
-12.533
-12.938
Veiligheid en handhaving
8.316
8.175
8.177
8.192
220
220
220
220
-8.022
-9.076
-8.097
-7.955
-7.957
-7.972
Bestuur
7.896
9.241
9.172
8.779
84
84
83
82
-13.060
-9.952
-7.811
-9.157
-9.089
-8.697
180.028
171.945
168.014
166.321
86.152
79.201
74.653
72.064
-97.625
-91.961
-93.877
-92.744
-93.360
-94.257
10.563
Programma's (excl. verrekeningen reserves)
Totaal van de programma´s Algemene dekkingsmiddelen Opbrengsten OZB
0
0
0
0
10.043
10.063
10.363
10.563
9.668
9.744
10.043
10.063
10.363
Opbrengsten Hondenbelasting
0
0
0
0
192
192
192
192
191
190
192
192
192
192
Opbrengsten Precariobelasting
0
0
0
0
550
550
550
550
594
587
550
550
550
550
Opbrengsten Toeristenbelasting
0
0
0
0
126
126
126
126
132
594
126
126
126
126
Algemene uitkering
0
0
0
0
73.639
73.396
72.325
71.969
65.969
73.040
73.639
73.396
72.325
71.969
Dividenden
0
0
0
0
3.293
3.293
3.293
3.293
7.649
4.961
3.293
3.293
3.293
3.293
Rente eigen financieringsmiddelen
0
0
0
0
5.102
5.077
5.017
4.966
6.577
6.532
5.102
5.077
5.017
4.966
Renteresultaat
0
0
0
0
1.074
1.217
1.419
1.426
0
187
1.074
1.217
1.419
1.426
0
0
0
0
94.019
93.913
93.285
93.084
90.781
95.834
94.019
93.913
93.285
93.084
Totaal Algemene Dekkingsmiddelen
268
Onderdeel van de begroting
lasten
lasten
lasten
lasten
baten
baten
baten
baten
rekening begroting begroting begroting begroting begroting
2010
2011
2012
2013
2010
2011
2012
2013
2008
2009
2010
2011
2012
2013
170
230
290
350
0
0
0
0
0
-56
-170
-230
-290
-350
170
230
290
350
0
0
0
0
0
-56
-170
-230
-290
-350
180.198
172.175
168.304
166.671
180.170
173.114
167.939
165.149
-6.845
3.817
-28
939
-365
-1.522
Inwoners
0
28
0
28
98
70
28
0
270
681
98
43
28
-28
Dienstverlening
0
0
0
0
1.104
496
0
0
77
-523
1.104
496
0
0
500
22
572
97
884
871
1.019
1.102
915
1.168
384
849
447
1.005
0
250
250
0
119
50
0
0
85
91
119
-200
-250
0
755
745
735
725
1.047
417
404
304
428
-946
292
-328
-331
-421
Onvoorzien Onvoorziene uitgaven Totaal Onvoorzien TOTAAL VOOR RESULTAATBESTEMMING
Verrekening met de reserves
Leefbaarheid De wijk Ruimtelijke inrichting Veiligheid en handhaving
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.993
1.799
516
519
1.059
1.040
2.001
2.554
-1.539
-4.194
-934
-759
1.485
2.035
Korting compensabele BTW
0
0
0
0
0
0
0
0
1.357
0
0
0
0
0
Algemene uitkering
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3.248
2.844
2.073
1.368
4.311
2.944
3.452
3.960
1.593
-3.723
1.062
101
1.379
2.592
183.447
175.019
170.377
168.039
184.481
176.059
171.391
169.109
-5.252
94
1.034
1.040
1.014
1.070
Bestuur
Totaal verrekening met de reserves
TOTAAL NA RESULTAATBESTEMMING
269
IV Uiteenzetting van de financiële positie
270
271 Algemeen Net als het overzicht van baten en lasten geeft dit deel van de begroting extra inzicht in de financiële positie van de gemeente. De nadruk in dit hoofdstuk ligt niet zozeer op de exploitatiebegroting, maar meer op de meerjarige financiële consequenties van het bestaande beleid, het nieuwe beleid en het investeringsplan. Daarnaast gaat dit deel van de begroting in op de ontwikkeling van de financieringsmiddelen en de financieringspositie. Vervolgens is er aandacht voor de verplichtingen, die voortvloeien uit de aanspraken die ons (voormalige) personeel heeft op uitkeringen en tenslotte presenteren wij het verwachte EMU-saldo. Financiële consequenties van bestaand en nieuw beleid Wij maken jaarlijks bij de voorjaarsnota aan de hand van het collegeprogramma en het uitvoeringsprogramma de balans op en wegen zaken integraal af die in het volgende begrotingsjaar opgepakt gaan worden. Een en ander heeft bij de voorjaarsnota 2009 onder andere geleid tot voorstellen voor nieuw beleid waarvan de financiële consequenties in deze begroting zijn verwerkt. In tabel 1 zijn die onderwerpen met de daaruit voortvloeiende lasten per programma opgenomen. De bedragen zijn exclusief uit de investeringen voortvloeiende kapitaallasten. Voor specifiekere informatie verwijzen wij kortheidshalve naar de voorjaarsnota 2009.
Tabel 1 2010
2011
2012
2013
92.035
92.035
92.035
92.035
- 92.035
- 92.035
- 92.035
- 92.035
40.000
40.000
40.000
40.000
15.000
10.000
15.000
10.000
200.000
200.000
200.000
200.000
51.000
51.000
51.000
51.000
door rijksbijdrage)
25.000
75.000
75.000
75.000
Totaal Inwoners
331.000
376.000
381.000
376.000
6.000
6.000
6.000
6.000
b. Participatieraad
50.000
52.500
52.500
52.500
c. Intensiveren speerpunten lokaal gezondheidsbeleid
40.000
40.000
-
-
d. Toegankelijkheid gebouwen (dekking ISV budget)
60.000
-
-
-
e. Subsidie diensten wonen met zorg
50.000
55.500
55.500
55.500
7.000
7.000
7.000
7.000
Nieuw beleid 1. Programma Inwoners: a. Subsidie huur Disck b. Huur van Disck c. Verhoging subsidie Disck voor bestrijding jongerenproblematiek in de Prinsenhof d. Ouderengids (dekking gedeeltelijk t.l.v. ouderen nieuwsbrief) e. Brede school (dekking t.l.v. herschikking middelen peuterspeelzaal) f. Vrijwilligerscoach g. Makelaarsfunctie maatschappelijke stages (dekking
2. Programma Dienstverlening: a. Formulierenbrigade
f. Regionaal digitaal portaal bedrijvenloket Haaglanden
272 2010
2011
2012
2013
15.000
15.000
15.000
15.000
228.000
176.000
136.000
136.000
40.000
20.000
-
-
gemeenten
30.000
30.000
30.000
-
c. Uitvoeren toeristisch actieprogramma
10.000
10.000
10.000
10.000
d. Koepelstichting, evenementen
31.396
-
-
-
gevolg van moties bij voorjaarsnota)
437.000
-
-
-
Totaal Leefbaarheid
548.396
60.000
40.000
10.000
a. Subsidie stichting Noodopvang
25.000
25.000
25.000
25.000
b. Subsidie stichting Vluchtelingenwerk
35.000
35.000
35.000
35.000
4.000
4.000
4.000
4.000
64.000
64.000
64.000
64.000
20.000
20.000
20.000
20.000
220.000
20.000
20.000
20.000
a. Twee veiligheidscampagnes
20.000
20.000
20.000
20.000
b. Inzet buurtpreventieteams
10.000
10.000
10.000
10.000
-
25.000
-
25.000
d. Handhaving paardenbeleid
40.000
-
-
-
e. Toezicht monumentenbeleid
60.000
60.000
60.000
60.000
130.000
115.000
90.000
115.000
7. Programma Bestuur:
-
-
-
-
Totaal Bestuur
-
-
-
-
8. Bedrijfsvoering:
-
-
-
-
Totaal Bedrijfsvoering
-
-
-
-
1.521.396
811.000
731.000
721.000
Nieuw beleid g. Capaciteitsuitbreiding vergunningen (dekking legesopbrengst parkeerontheffingen) Totaal Dienstverlening 3. Programma Leefbaarheid: a. Toezichthouder afvalinzameling Avalex (dekking egalisatiereserve) b. Cultuurparticipatie, samenwerking met vijf regionale
e. Stelpost kredietcrisis (na aftrek van € 63.000 als
4. Programma De Wijk:
c. Ecologische zone Stompwijk Totaal De wijk 5. Programma Ruimtelijke Inrichting a. Stadsherstel Damcentrum (dekking t.l.v. algemene reserve grondexploitatie) b. Dotatie aan algemene reserve grondexploitatie Totaal Ruimtelijke inrichting
200.000
6. Programma Handhaving en Veiligheid:
c. Veiligheidsmonitor (dekking t.l.v. beschikbare budgetten)
Totaal Handhaving en Veiligheid
Totaal generaal
273 Aangenomen moties voorjaarsnota 2009 De gemeenteraad heeft in zijn vergadering op 6 juli 2009 bij de behandeling van de voorjaarsnota 2009 een aantal moties aangenomen. De financiële gevolgen van de moties zijn in de begroting 2010-2013 verwerkt. In tabel 2 zijn de onderwerpen en de budgettaire consequenties van de moties weergegeven. Positieve bedragen zijn voordelig. Tabel 2 Moties
2010
2011
2012
2013
1. Maatregelen in het kader van de kredietcrisis voor Stimulering bedrijvigheid Damlaan starten in 2009 waardoor € 63.000 van het budget 2010 in
63
2009 wordt besteed en het budget 2010 hiermee is verlaagd 2. Verlaging van de leeftijdsgrens van jeugdleden voor subsidie aan scoutingverenigingen van zes
- 1,5
- 1,5
- 1,5
- 1,5
61,5
- 1,5
1,5
- 1,5
naar vijf jaar (geraamd op 28 kinderen) Totaal Bedragen x € 1.000
Het investeringsplan Het investeringsplan in de begroting 2010-2013 is gebaseerd op het investeringsplan dat bij de begroting 2009 is vastgesteld en nieuwe investeringen die zijn vastgesteld bij de voorjaarsnota. Bij de voorjaarsnota 2009 is afgezien van het vaststellen van het nieuwe investeringsplan, omdat de fasering van de investeringen nog nader herijkt moest worden. Als gevolg hiervan zal bij de behandeling van de begroting 2010 middels een nota van wijziging het (geactualiseerde) investeringsplan ter vaststelling worden aangeboden. Bij de bepaling van de kapitaallasten is rekening gehouden met het navolgende (nog niet gefaseerde) investeringsplan. De lagere kapitaallasten als gevolg van de verwachte fasering van investeringen naar een niveau van gemiddeld € 20 miljoen per jaar zijn door middel van een stelpost verwerkt, zoals bij de voorjaarsnota is aangegeven. Dit is: Stelpost lagere kapitaallasten Stelpost Bedragen x € 1.000
2010 1.500
2011 2.000
2012 2.000
2013 2.000
274 Het investeringsplan is bruto (investeringsuitgaven en -inkomsten apart) opgesteld en heeft voor wat de investeringsuitgaven 2010 betreft een omvang van € 30,6 mln. (inclusief nieuw beleid). De verdeling van de investeringen over de programma´s is opgenomen in tabel 3 en ziet er voor de jaren 2010-2013 als volgt uit: Tabel 3 Investeringsplan 2010 – 2013 1. Inwoners
2010
2011
4. De wijk 5. Ruimtelijke inrichting 6. Veiligheid en handhaving
Totaal investeringsuitgaven
2013
13.498
7.172
1.543
32.932
37
82
-
-
119
9.333
5.497
4.643
5.650
25.122
415
-
-
-
415
8.004
6.418
5.188
1.415
21.024
103
95
377
-
575
18
18
18
-
54
1.963
746
687
1.083
4.478
30.592
26.352
18.084
9.690
84.719
7. Bestuur 8. Bedrijfsvoering
Totaal 2010-
2013
10.720
2. Dienstverlening 3. Leefbaarheid
2012
Bedragen x € 1.000
In tabel 4 zijn de investeringen voor nieuw beleid, die begrepen zijn in tabel 3, afzonderlijk weergegeven. Tabel 4 Investeringen Nieuw beleid
2010
2011
2012
2013
-
-
-
1. Programma Dienstverlening a. Doorontwikkeling digitaal ondernemingsloket
20.000
Totaal Dienstverlening
20.000
2. Programma Bedrijfsvoering a. Digitaliseren facturen b. Digitaliseren klantdossiers
125.000 50.000
Totaal Bestuur
175.000
-
-
-
Totaal investeringen Nieuw beleid
195.000
-
-
-
Bedragen x € 1
275 De totale kapitaallasten van de investeringen nieuw beleid zijn in tabel 5 opgenomen. Tabel 5 Kapitaallasten nieuw beleid
2010
2011
2012
2013
12.500
24.500
23.500
22.500
-
5.000
4.800
4.600
12.500
29.500
28.300
27.100
a. Digitaliseren facturen
31.250
61.250
58.750
56.250
Totaal Bestuur
31.250
61.250
58.750
56.250
Totaal investeringen Nieuw beleid
43.750
90.750
87.050
83.350
1. Programma Dienstverlening a. Digitaliseren klantdossiers b. Doorontwikkeling digitaal ondernemingsloket Totaal Dienstverlening 2. Bedrijfsvoering
Bedragen x € 1
De financiële consequenties van alle investeringen (in de vorm van kapitaallasten) zijn in de exploitatiebegroting opgenomen.
Investeringen met maatschappelijk nut De investeringen worden verdeeld in twee categorieën: investeringen met economisch, en investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. De laatste categorie is uniek voor overheden en betreft investeringen die niet verhandelbaar zijn en geen inkomsten kunnen genereren. Het beleid van de gemeente is om deze investeringen niet te activeren, overeenkomstig de strekking van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording, de wettelijke financiële kaders voor de gemeente) en de adviezen van de commissie BBV. De nieuwe nota activabeleid waarin dit beleid is vastgelegd, is op dit punt nog niet volledig geïmplementeerd. In het investeringsplan zijn de volgende bedragen voor investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut opgenomen: Tabel 6 Investeringen met maatschappelijk nut
2010
2011
2012
2013
1. Wegen, kruispunten en rotondes
2.500
2.406
2.000
-
892
350
350
350
3
-
-
-
4. Fietspaden en –stroken
165
-
-
-
5. Onderhoud kunstwerken en beschoeiingen
150
-
-
-
6. Openbare verlichting
950
930
700
900
7. Verkeerslichten
590
500
400
-
8. Overige
476
-
25
150
5.726
4.186
3.475
1.550
2. Reconstructie en onderhoud wegen 3. 30-km gebieden
Totaal Bedragen x € 1.000
276 Eigen vermogen Het eigen vermogen van de gemeente is onderverdeeld in algemene reserves en bestemmingsreserves (incl. egalisatiereserves). Het verloop van de afzonderlijke reserves in de planperiode is met een toelichting opgenomen in bijlage 2. Samengevat is de begrote omvang van de reserves als volgt: Tabel 7 Reserves
31-12-2010
31-12-2011
31-12-2012
31-12-2013
7.500
7.600
7.600
7.700
b. vrij besteedbaar
14.200
14.300
14.500
14.600
c. inkomensfunctie
39.200
39.200
39.200
39.200
d. grondexploitatie
4.300
3.800
3.800
3.900
43.600
42.600
41.000
38.100
108.800
107.500
106.100
103.600
1. Algemene reserves: a. bufferfunctie
2. Bestemmingsreserves Totaal reserves Bedragen x € 1.000
De Algemene reserve is opgebouwd uit vier componenten. De Algemene reserve vrij besteedbaar is vrij aanwendbaar. Op de Algemene reserve met inkomensfunctie kan niet zonder directe gevolgen in de bestedingssfeer een beroep worden gedaan. De rente over deze algemene reserve wordt immers als dekkingsmiddel in de exploitatie ingezet. Bij besteding van (delen van) de reserve heeft dit nadelige budgettaire consequenties. De Algemene reserve met bufferfunctie heeft tot doel om de financiële gevolgen van calamiteiten en risico´s op te vangen. Het is een belangrijk onderdeel van de weerstandscapaciteit. De Algemene reserve grondexploitaties dekt de algemene risico´s af die samenhangen met grondexploitaties van de gemeente, voor specifieke kwantificeerbare risico’s zijn voorzieningen gevormd. Bestemmingsreserves hebben een specifieke bestedingsrichting en zijn ook met dat doel in het leven geroepen.
Vreemd vermogen Voorzieningen, gevormd voor verplichtingen of kwantificeerbare financiële risico´s, behoren tot het vreemde vermogen. Het verloop van de voorzieningen is opgenomen in bijlage 2. De tweede component van het vreemde vermogen betreft de opgenomen geldleningen. De waarde daarvan is nu (nog) beperkt. In de toekomst gaat het bedrag aan opgenomen geldleningen sterk stijgen omdat de financieringsbehoefte toeneemt.
Financieringspositie Ook in de paragraaf Financiering is aandacht besteed aan de financieringspositie. Het accent ligt daar op het treasurybeleid en het renterisicobeheer. Hier wordt vooral ingegaan op de financieringsbehoefte, de beschikbare financieringsmiddelen en het financieringssaldo in meerjarenperspectief.
277 Voor de financiering van de geactiveerde uitgaven op de balansposten materiële, immateriële en financiële vaste activa en het onderhanden werk in de vorm van grondexploitaties heeft de gemeente financieringsmiddelen nodig. De financieringsmiddelen bestaan uit eigen vermogen (reserves) en vreemd vermogen (voorzieningen en opgenomen geldleningen). Het financieringssaldo is het verschil tussen de geactiveerde investeringen en de beschikbare financieringsmiddelen. Voor de bepaling van de financieringsbehoefte zijn wij vooralsnog, vooruitlopend op de te besluiten fasering van investeringen, uitgegaan van een investeringsvolume van gemiddeld € 20 mln. per jaar. Uit tabel 8 blijkt dat de investeringen in vaste activa sterker stijgen dan de daarvoor beschikbare eigen financieringsmiddelen. Voor het verschil moet een beroep worden gedaan op de geld- en kapitaalmarkt. In de opstelling is uitgegaan van het aantrekken van vaste geldleningen van in totaal € 26 mln. in 2010. Daarna wordt in elk van de jaren 2011 en 2013 € 10 mln. aan vaste geldleningen aangetrokken. In het financieringstekort wordt voorzien door het opnemen van kort vreemd vermogen. Tabel 8 Financieringspositie
2010
2011
2012
2013
1-1
toename
afname
31-12
31-12
31-12
31-12
23.500
5.100
4.200
24.400
24.700
24.300
24.400
- economisch nut
122.000
25.600
9.200
138.400
151.000
156.000
154.200
- fasering kredieten naar 20 mln.
- 13.500
-10.700
-
- 24.200
- 30.400
- 28.500
- 18.200
c. Fin. vaste activa / leningen UG
20.200
-
300
19.900
19.000
19.000
19.000
Totaal vaste activa
152.200
20.000
13.700
158.500
164.300
170.800
179.400
2. Grondexploitaties
12.700
6.300
-
19.000
15.400
13.400
16.100
164.900
26.300
13.700
177.500
179.700
184.200
195.500
110.000
3.000
4.000
109.000
108.000
106.000
104.000
17.800
1.800
2.300
17.300
17.400
17.600
17.400
11.500
-
1.900
9.600
7.700
5.600
3.600
-
26.000
-
26.000
32.400
37.800
42.200
139.300
30.800
8.200
161.900
165.500
167.000
167.200
25.600
-4.500
5.500
15.600
14.200
17.200
28.300
Bedragen x € 1.000
Financieringsbehoefte: a. Immateriële vast activa b. Materiële vaste activa - maatschappelijk nut
Totaal Financieringsbehoefte
Financieringsmiddelen: a. Eigen vermogen - Reserves b. Vreemd vermogen - Voorzieningen - Langlopende geldleningen: - bestaand - nieuw Totaal financieringsmiddelen
Financieringstekort
278
Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd De toelichting op de uiteenzetting van de financiële positie dient volgens de voorschriften de gronden te bevatten waarop de ramingen zijn gebaseerd. Een zelfde bepaling is er voor het hoofdstuk Overzicht van baten en lasten. In de toelichting van dat hoofdstuk zijn de gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd uiteengezet. Daarom verwijzen wij hier voor de toelichting naar hoofdstuk III Overzicht van baten en lasten.
Arbeidskostengerelateerde verplichtingen Van de onderstaande arbeidskostengerelateerde verplichtingen met een ongelijkmatig uitgavenkarakter zijn de lasten in de exploitatiebegroting opgenomen. Het betreft: Tabel 9 Arbeidskostengerelateerde verplichtingen
2010
2011
2012
2013
a. Uitkeringen voormalig personeel en flankerend beleid
1.180
1.180
1.180
1.180
48
48
48
48
1.228
1.228
1.228
1.228
b. Wachtgelden wethouders Totaal Bedragen x € 1.000
Voor onderstaande arbeidskostengerelateerde verplichting is een voorziening gevormd. Jaarlijks wordt de benodigde omvang van de voorziening bepaald. Het gaat om de volgende verplichting: Tabel 10 Voorzieningen inzake arbeidskostengerelateerde verplichtingen
Stand per 1-1-2010
a. Voorziening pensioenen gewezen wethouders
2.226
Totaal
2.226
Bedragen x € 1.000
EMU-saldo In het bestuurlijk akkoord ‘Beheersen EMU-saldo lokale overheid’ is onder andere afgesproken dat in de begrotingen van gemeenschappelijke regelingen, gemeenten en provincies het EMU-saldo wordt opgenomen. Hiermee wordt een goede informatievoorziening beoogd die essentieel is voor het op macroniveau monitoren en beheersen van het EMU-saldo en voor het onderhoud van het Gemeente- en Provinciefonds. Conform de afspraak uit het bestuurlijk akkoord moet daarom het EMU-saldo over het voorafgaande jaar (jaar t-1), het actuele jaar (jaar t) en het volgende jaar (jaar t+1) in de begroting worden opgenomen, zodat de besturen van gemeenschappelijke regelingen, gemeenteraden en provinciale staten inzicht hebben in het EMU-saldo. De ontwikkeling van het EMU-saldo hebben wij overeenkomstig het verplichte model in tabel 11 opgenomen.
279 Tabel 11 EMU-saldo
2009
2010
2011
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
3.817
-28
939
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
9.872
8.789
9.717
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
1.784
1.753
1.755
-33.503
-30.592
-26.352
2.237
4.615
3.678
-
-
-
-17.184
-19.832
-11.560
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en
5
overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d.
8
Baten bouwgrondexploitatie
18.513
21.145
15.171
9
Lasten op balanspost voorzieningen
-3.630
-1.855
-1.641
-
-
-
-
-
-
-18.094
-16.005
-8.293
Lasten i.v.m. transacties met derden, die niet via de onder post 1 10
genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de bovenstaande posten
11
Verkoop van effecten Berekend EMU-saldo
Bedragen x € 1.000
Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg,
G. Brinkman, MBA secretaris
drs. J.W. van der Sluijs burgemeester
281
Bijlagen
282
283
Reserves (bijlage 1)
284
285 STAAT V AN RE SE RV ES 20 10-20 13
20 09 S aldo 1-jan -2 009
20 09 S aldo 31-de c -20 09
20 10 S aldo 1-ja n-2010
2 010 I nflatiec orre ct ie 1,0 0%
2 010 Re su lta atbepa ling (s to rt ing )
2 010 Re su lta atbepa ling (on ttrek king )
2 010 Saldo 3 1-dec -2010
2 011 Saldo 3 1-dec -2011
201 2 S ald o 31-dec -201 2
20 13 S aldo 31 -d ec -2 013
ALG E ME NE RE SE RV ES 1 2 3 4
Algem en e reserve m et b uffe rf unc tie Algem en e reserve vrij bestee dbaa r Algem en e reserve m et ink om ens fu nc tie Alg res m et buf ferfunctie g ro nde xpl Subtotaal Al ge m ene res erve s
BE STE MM ING S RES E RVE S Res erv e S ijtwend e Res erv e bo dem sa nering Res erv e on derhou d weg en Fond s BO R Res erv e v olks huis ve st ing Res . rev italiserin g P rins en hof Res uitv oering V erk eers- en V ervoers pla n Res erv e inkom ens dee l W W B (inc l. O 'va arsp as ) Res erv e op leidingsplan W IN Res erv e m ind erhed enbe leid Res erv e aa nkoop ku nstwerk en Tre kv liet trac e Res erv e v rijwilligers feest Res nieu wb ouw L usthof scho ol/Driem as te r Res erv e de kk ing a fs ch rijv ings la st en Res erv e B TW com pens at ief ond s Res erv e op vulle n cate goriaal je ugdb eleid Res erv e binne nsport Res erv e uitv oerin g m otie W MO Res erv e pa rk ee rg arage Leids ch enda m Centr Res erv e m us eum Res erv e m onum en ten Res erv e s oc ia le woningbo uw Res erv e c am eratoe zic ht Res erv e to ek oms tv isie S tom pwijk Res erv e pa rk ee rv oorzie nin g E ma nts la an Res erv e v erdere o ntwikk elin g W e st vlie t Res erv e ac c om mo datiev ernieuwing m us ea Res erv e incide ntele k os te n Res erv e s preidin g uitna me AU iv m BC F Res erv e groe nfon ds Res erv e hu is ve st ing wijk beh eer Res erv e v oor- en vroeg sc ho olse edu ca tie Res erv e c om pens a tie fond s st ads hers tel Dam ln Eg alis atiereserv es 39 Eg alis atiereserve rioleringen 40 Eg alis atieres. a fva lstof fenh effing 41 Eg alis atiereserve reces sie Subtotaal bestem m i ngsres erv es
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38
TOTAAL GE NE RAAL
7. 333. 334
7. 406. 667
7 .406 .667
7. 057. 788 39. 230. 768 3. 360. 000 56. 981. 890
14. 046. 173 39. 230. 768 4. 409. 151 65 .092 .759
14 .046 .173 39 .230 .768 4 .409 .151 65 .092 .759
74 .067 140 .462 44 .092 258 .620
2 0.00 0 2 0.00 0
2. 042. 987 2. 649. 150 1. 102. 927 6. 110. 413 2. 172. 260 614. 036 1. 628. 913 1. 924. 351 178. 344 140. 612 275. 422 272. 350 398 2. 016. 314 7.5 04.1 28 2. 747. 182 463. 707 2. 004. 625 672. 812 1. 130. 456 443. 470 1. 027. 688 1. 027. 688 205. 537 1. 082. 089 1. 500. 000 1. 500. 000 1. 500. 000 1.0 90.1 80 1. 000. 000 1. 000. 000 2. 235. 380 212. 468 -
2 .063 .417 2 .675 .642 13 .956 5 .672 .413 1 .968 .749 620 .176 1 .645 .202 1 .578 .661 180 .128 70 .398 145 .791 275 .073 27 .735 11.1 89.5 78 468 .344 579 .540 1 .141 .761 447 .904 696 .824 1 .037 .964 207 .593 1 .422 .910 1 .515 .000 1 .460 .000 321. 630 990. 700 1 .811 .099 93 .016
2 .063 .417 2 .675 .642 13 .956 5 .672 .413 1 .968 .749 620 .176 1 .645 .202 1 .578 .661 180 .128 70 .398 145 .791 275 .073 27 .735 11. 189. 578 468 .344 579 .540 1 .141 .761 447 .904 696 .824 1 .037 .964 207 .593 1 .422 .910 1 .515 .000 1 .460 .000 321 .630 990 .700 1 .811 .099 93 .016
20 .634 26 .756 140 19 .687 6 .202 16 .452 15 .787 1 .801 704 1 .458 2 .751 277 4 .683 5 .795 11 .418 4 .479 6 .968 10 .380 2 .076 14 .229 15 .150 14 .600 9 .907 18 .111 930
1 5.00 0 -
21 2.94 421 2.94 4-
7.48 0.73 4 1 4.18 6.63 5 3 9.23 0.76 8 4.26 0.29 9 6 5.15 8.43 5
7 .555 .541 14 .328 .501 39 .230 .768 3 .789 .707 64 .904 .518
7 .631 .096 14 .471 .786 39 .230 .768 3 .847 .605 65 .181 .255
7. 707. 407 14. 616. 504 39. 230. 768 3. 906. 141 65. 460. 821
2.08 4.05 1 2.70 2.39 8 1 4.09 6 5.67 2.41 3 1.69 9.43 6 62 6.37 8 1.66 1.65 4 53 0.94 7 18 1.92 9 2.11 0 1 2.24 9 27 7.82 4 40 7 10 .514 .454
2 .104 .892 2 .729 .422 14 .236 5 .672 .413 1 .327 .431 9 .395 1 .678 .271 40 .840 183 .748 2 .131 12 .371 280 .602 28 .017 9.8 58.2 33
2 .125 .941 2 .756 .716 14 .379 5 .672 .413 951 .705 9 .489 1 .695 .054 41 .248 185 .586 2 .153 12 .495 283 .408 691 9.2 34.9 87
2. 147. 200 2. 784. 283 14. 523 5. 672. 413 672. 222 9. 584 1. 712. 004 41. 661 187. 442 2. 174 12. 620 286. 243 28. 304 8.63 2.00 9
40 2.72 8 54 5.33 5 1.15 3.17 8 36 0.38 3 40 2.65 3 1.04 8.34 4 20 9.66 9 1.33 8.99 5 1.48 0.99 5
336 .455 550 .789 1 .164 .710 363 .987 275 .504 1 .058 .828 211 .765 1 .774 .241 1 .446 .650
339 .820 556 .296 1 .176 .357 367 .627 221 .869 1 .069 .416 213 .883 2 .207 .340 1 .411 .961
343. 218 561. 859 1. 188. 121 371. 303 224. 088 1. 080. 110 216. 022 2. 636. 769 1. 376. 926
1.47 4.60 0 32 1.63 0
1 .489 .346 321 .630
1 .504 .239 321 .630
1. 519. 282 321. 630
5 0.00 04 6.63 5-
95 0.60 7 1.78 2.57 5 9 3.94 6 22 0.00 0
1 .160 .113 1 .753 .766 94 .885 242 .200
1 .421 .714 1 .724 .668 95 .834 264 .622
1. 435. 931 1. 695. 280 96. 792 287. 268
24 6.00 011 0.00 0-
3 .627 .992 25 .625 2 .781 .000 42 .621 .489
3 .197 .272 97 .882 1 .787 .000 40 .965 .695
2. 121. 245 195. 860 220. 000 38. 094. 386
107 .526 .007
106 .146 .951
103. 555. 207
30 4.00 0-
1.06 3.50 06 8.99 213 5.00 0-
72 0.00 0
-
2 7.60 6675 .124 7 0.30 04 0.00 09 2.00 030 1.14 081 8.14 44 9.15 5-
-
22 0.00 0
4. 292. 476 235. 114 54. 003. 477
4 .032 .401 112 .465 273 .000 44 .739 .070
4 .032 .401 112 .465 273 .000 44 .739 .070
40 .324 1 .125 272 .825
50 0.00 0 1 .24 2.00 0 2 .69 7.00 0
4.09 7.59 6-
4.32 6.72 5 3.59 0 1.51 5.00 0 4 3.61 1.29 9
110. 985. 367
109 .831 .830
109 .831 .830
531 .444
2 .71 7.00 0
4.31 0.54 0-
10 8.76 9.73 4
286
Toelichting op staat van reserves 1. Algemene reserve met bufferfunctie Deze reserve is bestemd voor het opvangen van financiële gevolgen van calamiteiten en risico´s (exclusief die van grondexploitaties). De reserve vormt het belangrijkste (maar niet het enige) deel van de weerstandscapaciteit. 2. Algemene reserve vrij besteedbaar Op deze reserve rusten geen claims; de middelen zijn vrij besteedbaar. Overigens is het saldo van de reserve in 2009 gestegen door onder andere toevoegingen vanwege afkoop van het onderhoud aan de Norah en de Sijtwendebrug evenals de vrijval van de reserve BTW compensatiefonds. Voor de jaren 2010-2013 zijn geen stortingen of onttrekkingen geraamd 3. Algemene reserve met inkomensfunctie Deze reserve is geblokkeerd omdat de renteopbrengsten als algemeen dekkingsmiddel ten gunste van de exploitatie komen. 4. Algemene reserve met bufferfunctie grondexploitatie De reserve is ingesteld om de financiële risico´s van de grondexploitaties te dekken en een buffer te vormen om onverwachte, aan grondexploitaties gerelateerde kosten op te vangen. In de reserve is een bedrag van € 351.000 geoormerkt voor de realisering van het park Marcellus Emantslaan. 5. Reserve Sijtwende Deze reserve wordt aangewend voor investeringen in de openbare ruimte van het plangebied. Vorming, voeding en verloop van de reserve zijn geregeld in de tweepartijen overeenkomst Voorburg-Sijtwende. 6. Reserve bodemsanering De reserve wordt aangehouden voor de dekking van het gemeentelijke aandeel in de kosten die voortvloeien uit de wettelijke plicht betreffende bodemsaneringen die niet ten laste van ISV gebracht kunnen worden. 7. Reserve onderhoud wegen Deze reserve voor de dekking van kosten van groot onderhoud en reconstructie van asfaltwegen wordt in 2009 vrijwel volledig uitgegeven. 8. Fonds BOR (Bereikbaarheidsoffensief Randstad) Deze reserve is ingesteld voor de dekking van kosten van grote infrastructurele maatregelen in het kader van het BOR. In het fonds participeren de Haaglanden gemeenten, de provincie en het stadsgewest Haaglanden. Het fonds is voor 50% opgebracht door de gemeenten en voor 50% door het Ministerie van V&W. De inzet van de reserve zal in vergelijking met de begroting 2009 gewijzigd worden. De plannen worden uitgewerkt in afzonderlijke voorstellen. In uitvoering is het project tramlijn 19, waarvan de kosten gedeeltelijk ten laste van het fonds komen.
287 9. Reserve volkshuisvesting De reserve wordt aangehouden voor de afdekking van de financiële risico´s van de volkshuisvesting en de uitvoering van het Besluit woninggebonden subsidies. Er worden geen nieuwe BWS-subsidies meer toegekend. In de jaren 2010-2013 zal € 1,5 mln. worden ingezet voor het project particuliere woningverbetering Voorburg-Noord. 10. Reserve revitalisering Prinsenhof. De reserve is gevoed door een gemeentelijke bijdrage (ruim € 3,7 mln.), bijdragen van corporaties (ruim € 1,1 mln.) en ISV subsidie (€ 1,4 mln.). De reserve wordt aangewend voor investeringen in de openbare ruimte van Prinsenhof (bijdrage aan de grondexploitatie). In 2011 zal het restant van de reserve worden aangewend. 11. Reserve uitvoering verkeers- en vervoersplan De reserve wordt aangehouden voor de dekking van kosten samenhangend met de uitvoering van het verkeers- en vervoersplan. 12. Reserve inkomensdeel Wet werk en bijstand (WWB) Het doel van deze reserve is het opvangen van een eventueel nadeel in de exploitatie van het inkomensdeel WWB. Voeding en onttrekking worden bepaald door het verschil tussen rijksbijdrage en daartegenover staande lasten. Als gevolg van de slechte economische situatie zullen de komende jaren de uitkeringslasten toenemen. Het nadeel op de WWB wordt in 2010 en 2011 (gedeeltelijk) verrekend met de reserve WWB. De reserve is in 2011 uitgeput. In 2009 en 2010 worden overigens ook nog bedragen onttrokken voor de Ooievaarspas, bijzondere bijstand, energiebox en sociaal raadslieden. 13. Reserve opleidingsplan Wet inburgering nieuwkomers (WIN) Deze reserve is ingesteld ten behoeve van opleidingskosten, boeken- en reisgeld nieuwkomers en de kosten van het bureau Rebon, dat voor de gemeenten Rijswijk, Wassenaar en LeidschendamVoorburg de Wet inburgering nieuwkomers verzorgt. 14. Reserve minderhedenbeleid De reserve wordt ingezet voor het minderhedenbeleid en wel door middel van een projectenpot zelfredzaamheid. In 2010 loopt de reserve af. 15. Reserve aankoop kunstwerken Deze reserve is ingesteld voor het aankopen van grote kunstwerken. Voor de kunstprijs wordt jaarlijks een bedrag in de reserve gestort. In 2010 wordt de kunstprijs weer uitgereikt. In 2009 wordt het locatieplan hieruit bekostigd. 16. Reserve Trekvliettracé De reserve dient voor de dekking van door het Stadsgewest voorgefinancierde kosten van de MER Trekvliettracé.
288 17. Reserve vrijwilligersfeest De reserve is voor de dekking van de kosten van het eens per twee jaar te houden vrijwilligersfeest. In 2010 wordt er weer een feest georganiseerd. 18. Reserve nieuwbouw Lusthofschool/Driemaster De reserve dient ter (gedeeltelijke dekking) van de kapitaallasten die voortvloeien uit de nieuwbouw. Het bedrag zal in 2009 worden toegevoegd aan de reserve dekking afschrijvingslasten. 19. Reserve dekking afschrijvingslasten Deze reserve is ingesteld voor de dekking van afschrijvingslasten van (geactiveerde) investeringen met economisch nut, die in overeenstemming met de besluitvorming ten laste van eenmalige middelen komen. Afname van de reserve wordt veroorzaakt door de vrijval ten gunste van de exploitatie ter dekking van kapitaallasten. 20. Reserve BTW compensatiefonds De reserve is bij de instelling van het BTW-compensatiefonds in het leven geroepen ter compensatie van BTW die nog begrepen is in de kapitaallasten van investeringen van vóór de introductie van het BTW-compensatiefonds. De reserve wordt in 2009 opgeheven en het restant wordt toegevoegd aan de algemene reserve vrij besteedbaar. 21. Reserve opvullen categoriaal jeugdbeleid Voor de inzet van deze reserve dient nog beleid ontwikkeld te worden. In 2010-2011 worden bedragen ingezet ten behoeve van de realisatie van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). 22. Reserve binnensport Het doel van de reserve is in de dekking te voorzien van maatregelen voor de verbetering van aanbod en kwaliteit van binnensportaccommodaties. In 2009 wordt deze reserve volledig ingezet. 23. Reserve uitvoering motie Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) Deze reserve voorziet in de dekking van de kosten van het handhaven van het voorzieningenniveau zoals dit was voor de invoering van de WMO. In 2010 wordt een bedrag onttrokken ten behoeve van de opvang van dak- en thuislozen. 24. Reserve parkeergarage Leidschendam Centrum Het doel van de reserve is het afdekken van negatieve exploitatieresultaten van de parkeergarage in de aanloopfase en het exploitatietekort tot 2018. Een voorstel tot aanwending is in voorbereiding. Vanaf het moment van oplevering kan de reserve jaarlijks (fasegewijs) worden benut tot 2018 of kan ingezet worden voor afkoop van de verplichting. 25. Reserve museum Het doel van de reserve is de totstandkoming van één centrale museumorganisatie voor geschiedenis en beeldende kunst. In 2009 en 2010 worden bedragen onttrokken aan de reserve voor de realisatie van tien stadsbakens en andere vernieuwingen.
289 26. Reserve monumenten Het doel van de reserve is het in stand houden van monumenten door middel van subsidies en voor projecten die beogen de cultuurhistorie te verankeren binnen het beleid van de gemeente. Inzet van de middelen is gebaseerd op het actieprogramma monumenten en archeologie en de monumentenverordening. In de jaren 2010-2012 wordt voor een bedrag van circa € 500.000 aan subsidie verleend. 27. Reserve sociale woningbouw De reserve wordt ingezet op het gebied van woningbouw om de mix tussen vrije en sociale sector zo optimaal mogelijk te houden. De door de raad vastgelegde beleidscriteria over de inzet van de reserve worden uitgewerkt in de Verordening Stimuleringskader Wonen. 28. Reserve cameratoezicht Deze reserve is ingesteld voor het doen van onderzoek en uitvoering van de toepassing van cameratoezicht. 29. Reserve toekomstvisie Stompwijk Deze reserve is ingesteld om een visie op de ontwikkeling van Stompwijk te vormen. Momenteel zijn onderzoeken gaande. Met ingang van 2009 worden in deze reserve jaarlijks bedragen gestort. Ook worden inmiddels kapitaallasten gedekt van geactiveerde uitgaven (investeringen). 30. Reserve parkeervoorziening Emantslaan Deze reserve is voor de gedeeltelijke dekking van de lasten van een parkeervoorziening aan de Marcellus Emantslaan. In 2010-2013 zijn geen grote mutaties voorzien. 31. Reserve verdere ontwikkeling Westvliet Deze reserve is ingesteld voor de kosten van de upgrading van het sportpark. Het gaat om de dekking van de lasten van de investeringen in kunstgrasvelden en kleedaccommodaties. De reserve wordt in 2009 aan de reserve dekking afschrijvingslasten toegevoegd. 32. Reserve accommodatievernieuwing musea De reserve is ingesteld voor de realisatie van een nieuwe accommodatie voor het museum omdat Swaensteyn te klein wordt. In 2010-2013 zijn nog geen mutaties voorzien vanwege een lopend onderzoek betreffende de nieuwe accommodatie. 33. Reserve dekking incidentele kosten. In deze reserve worden de middelen ondergebracht voor investeringen en budgetten die uit eenmalige middelen gedekt worden, maar die nog niet zijn uitgegeven. 34. Reserve spreiding uitname algemene uitkering Gemeentefonds in verband met nacalculatie BTW-compensatiefonds Bij de jaarrekening 2006 is € 3 mln. gereserveerd. Dit bedrag wordt in de jaren 2007-2009 in bedragen van € 1 mln. per jaar ten gunste van de exploitatie gebracht.
290 35. Reserve groenfonds Bij de voorjaarsnota 2008 is € 1 mln. beschikbaar gesteld en in de jaren 2011 en 2012 wordt € 0,25 mln. toegevoegd. In 2010 en 2011 zijn onttrekkingen van € 50.000 voorzien voor het opstellen van een groenstructuurplan. 36. Reserve huisvesting Wijkbeheer De reserve is bij de resultaatbestemming 2007 ingesteld. Voor 2010-2013 zijn onttrekkingen van € 46.635 per jaar geraamd voor de dekking van de noodzakelijke huur van een gedeelte van de verkochte accommodatie aan de Nieuwstraat. De opbrengst van deze verkoop is ten gunste van deze reserve gekomen. 37. Reserve voor- en vroegschoolse educatie De reserve is bij de resultaatbestemming 2007 ingesteld vanwege de vrijgevallen voorziening in 2007. Voor 2010-2013 zijn geen mutaties voorzien. 38. Reserve compensatiefonds stadherstel Damlaan De reserve is ingesteld om personen en winkeliers die bovenmatig schade ondervinden van de werkzaamheden op en rond de Damlaan daarvoor te compenseren. 39. Egalisatiereserve rioleringen Deze reserve is ingesteld voor het egaliseren van het tarief van de rioolrechten en het verrekenen van schommelingen in de exploitatie van de riolering. In 2010 en 2012 wordt een bedrag van € 500.000 toegevoegd vanwege dekkingstekorten die ontstaan tot en met 2013. 40. Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Deze reserve is ingesteld voor het egaliseren van het tarief van de afvalstoffenheffing en het verrekenen van schommelingen in de exploitatie van de afvalstoffenverwijdering. 41. Egalisatiereserve recessie De reserve is ingesteld om de nadelige gevolgen van de aanpassing van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds in de jaren 2010-2013 te dekken.
291
Voorzieningen (bijlage 2)
292
293
STAAT VAN VOORZIENINGEN 2010-2013
Onzekere verplichtingen, verliezen en risico's 1 * Spaarverlofcontracten 2 * Wethouders pensioenen 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Voorz. grondexpl Leidschendam centrum Voorz. Onderhoud grex Rooyenschool Voorz. Prinsenhof Voorz.nog uit te voeren wzh Rodelaan Voorz. Grex Lusthofstraat Voorz herinrichting Driemanspolder Voorz. Grondexploitatie Sijtwende Voorz. Tekorten VOF Damcentrum Voorz. Jongerenwerk Prinsenhof Voorz. Dekking extra langdurigheidstoeslag
13 14 15 16
Onderhoudsegalisatievoorzieningen Voorz. afkoopsommen grafonderhoud Voorz. groot onderh. gem. gebouwen Voorziening onderhoud Forum Kwadraat Voorziening nazorg Nieuwstraat
Subtotaal voorzieningen
2009 Saldo 1-jan-2009
2009 Saldo 31-dec-2009
2010 Saldo 1-jan-2010
2010 Bespaarde rente
2010 Resultaatbepaling (storting)
2010 Resultaatbepaling (onttrekking)
2010 Saldo 31-dec-2010
Mutaties 2011
2011 Saldo 31-dec-2011
-
83.537
-
83.537
1.925.679
150.000-
1.775.679
165.217
137.104
137.104
5.484
-
53.567-
83.537
2.375.679
2.225.679
2.225.679
89.027
-
150.000-
2.075.679
3.255.211 68.680 6.335.731 131.431 2.039 1.606.647 915.386 2.426.887 12.469 726.600
3.255.211 30.000 6.335.731 102.431 2.039 151.404 2.426.887 2.918 726.600
3.255.211 30.000 6.335.731 102.431 2.039 151.404
130.208 1.200 253.429 4.097 82 6.056
-
30.000102.431-
3.255.211 6.335.731 2.039 151.404
2.426.887 2.918 726.600
97.075 117 29.064
908.935 319.127 165.903 367.510
815.235 369.927 327.510
815.235 369.927 327.510
32.609 67.965 13.100
152.900 1.600.500 -
19.783.452
16.908.676
16.908.676
729.515
1.753.400
924.310
924.310
924.310
36.972
-
20.707.763
17.832.987
17.832.987
766.487
1.753.400
-
150.000-
2.426.887 2.918 726.600
128.2001.758.00040.000-
839.935 212.427 287.510
2.262.198-
16.399.878
28.400 265.500 30.000-
113.900
Mutaties 2012
2012 Saldo 31-dec-2012
Mutaties 2013
2013 Saldo 31-dec-2013
83.537 150.000-
1.625.679
3.255.211 6.335.731 2.039 151.404
3.255.211 6.335.731 2.039 151.404
3.255.211 6.335.731 2.039 151.404
2.426.887 2.918 726.600
2.426.887 2.918 726.600
2.426.887 2.918 726.600
868.335 477.927 257.510
16.513.778
28.100 355.500 30.000-
203.600
896.435 833.427 227.510
24.300 53.50030.000-
920.735 779.927 197.510
16.717.378
209.200-
16.508.178
In mindering op vlottende activa in balans 17 Voorziening dubieuze debiteuren
TOTAAL GENERAAL
* Betreft meerdere personen waarvoor aparte voorzieningen zijn getroffen
-
2.262.198-
924.310
17.324.188
924.310
113.900
17.438.088
924.310
203.600
17.641.688
924.310
209.200-
17.432.488
294 Toelichting op staat van voorzieningen 1. Voorziening spaarverlof Het doel van de voorziening is de dekking van de verplichtingen die voortvloeien uit de spaarverlofcontracten met medewerkers. 2. Voorziening pensioenen wethouders Het doel van de voorziening is de dekking van de pensioenverplichtingen voor gewezen wethouders. 3. Grondexploitatie Leidschendam Centrum De voorziening dekt het verwachte exploitatietekort af. De hoogte wordt elk jaar, op basis van de herziene grondexploitatieberekening, aangepast. 4. Voorziening onderhoud grondexploitatie Van Rooyenschool De voorziening is voor de kosten die nog gemaakt worden voor de afronding van de inrichting van het openbaar gebied. In 2010 loopt de voorziening af. 5. Grondexploitatie Prinsenhof De voorziening dekt het verwachte exploitatietekort af. De hoogte wordt elk jaar, op basis van de herziene grondexploitatieberekening, aangepast. 6. Voorziening uit te voeren werkzaamheden grondexploitatie Rodelaan De voorziening dekt de kosten die nog gemaakt worden voor de afronding van de inrichting van het openbaar gebied. In 2010 loopt de voorziening af. 7. Grondexploitatie Lusthofstraat Deze voorziening is ingesteld om het verwachte exploitatietekort af dekken. De hoogte wordt elk jaar, op basis van de herziene grondexploitatieberekening, aangepast. 8. Voorziening herinrichting Driemanspolder Deze voorziening is ingesteld voor de voorbereidingskosten en een eenmalige bijdrage aan het project Nieuwe Driemanspolder. 9. Voorziening grondexploitatie Sijtwende Deze voorziening dekt het verwachte exploitatietekort af. De hoogte wordt elk jaar, op basis van de herziene grondexploitatieberekening, aangepast. 10. Voorziening tekorten VOF Damcentrum Deze voorziening dekt het verwachte exploitatietekort af. De hoogte wordt elk jaar, op basis van de herziene grondexploitatieberekening, aangepast.
295 11. Jongerenwerk Prinsenhof Deze voorziening is voor de kosten, die zijn verbonden aan tijdelijke maatregelen in het kader van jongerenproblematiek en een (tijdelijke) bouwspeelplaats in de wijk Prinsenhof. De voorziening loopt in 2009 af. 12. Voorziening dekking extra langdurigheidstoeslag Deze voorziening is ingesteld om personen die al lange tijd in een minimuminkomen situatie verkeren een aanvullende uitkering of inkomen te kunnen verstrekken. 13. Voorziening afkoopsommen grafonderhoud Deze voorziening is ingesteld voor de onderhoudsverplichtingen aan graven. Ontvangen afkoopsommen worden toegevoegd aan de voorziening en vallen in twintig jaar vrij ten gunste van de exploitatie van begraafplaatsen. 14. Voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen Deze voorziening is ingesteld voor de kosten verbonden aan het groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen. 15. Voorziening onderhoud Forum kwadraat Deze voorziening is ingesteld voor de toekomstige uitgaven voor het groot onderhoud van het sportcomplex Forum Kwadraat. 16. Voorziening nazorg Nieuwstraat Deze voorziening is ingesteld voor de kosten van nazorg van de voormalige gasfabriek aan de Nieuwstraat en de grondwatermonitor. 17. Voorziening dubieuze debiteuren Deze voorziening is ingesteld voor het opvangen van oninbare privaat- en publiekrechtelijke vorderingen op algemene debiteuren, belastingdebiteuren en debiteuren sociale zaken.