Programmabegroting 2009-2012 -
Beleidsbegroting Financiële begroting
Gemeente Leidschendam-Voorburg
2
3
Inhoudsopgave Inleiding
5
Leeswijzer
7
BELEIDSBEGROTING I
II
Programmaplan
13 15
1. Inwoners 2. Dienstverlening
17 37
3. Leefbaarheid 4. De wijk
65 91
5. Ruimtelijke inrichting 6. Veiligheid en handhaving
103 123
7. Bestuur
135
Paragrafen a. Bedrijfsvoering
151 153
b. Financiering c. Grondbeleid
161 169
d. Lokale heffingen e. Onderhoud kapitaalgoederen
179 183
f. Verbonden partijen g. Weerstandsvermogen
191 199
FINANCIËLE BEGROTING
209
III
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
211
IV
Overzicht baten en lasten
217
V
Uiteenzetting van de financiële positie
229
Bijlagen
241
1. 2.
Investeringsplan Reserves
243 255
3.
Voorzieningen
263
4
5
Inleiding Hierbij bieden wij u aan de programmabegroting 2009 met de meerjarenramingen 2010-2012. De beleidsmatige en financiële kaders voor deze begroting zijn bepaald door de voorjaarsnota 2008, die de gemeenteraad in zijn vergadering van 24 juni 2008 heeft vastgesteld. Wij hebben in de begroting 2009-2012 rekening gehouden met de besluitvorming over de verschillende onderdelen uit de voorjaarsnota 2008, te weten de mee- en tegenvallers, het nieuwe beleid en het investeringsplan. De programmabegroting bestaat uit de beleidsbegroting en de financiële begroting. De beleidsbegroting is opgebouwd uit de programma’s en de paragrafen. In de programma´s gaan wij in op de kaders, de beoogde maatschappelijke effecten, de prestaties en de kosten. In de (verplichte) paragrafen wordt zoals gebruikelijk ingegaan op de beleidslijnen van de beheersmatige aspecten. Tenslotte zetten wij de financiële positie van onze gemeente uiteen in het onderdeel financiële begroting. De financiële positie van onze gemeente is goed. Dit geldt zowel voor de budgettaire positie als de vermogenspositie. De begroting 2009 en de meerjarenramingen 2010-2012 vertonen begrotingsoverschotten en de algemene reserves en bestemmingsreserves zijn op niveau. Binnen de algemene reserves heeft de algemene reserve vrij besteedbaar een aanzienlijke omvang, welke volledig inzetbaar is voor nieuwe (incidentele) beleidsdoelstellingen. Wij merken overigens op dat de septembercirculaire 2008 over het Gemeentefonds nog niet in onze conceptbegroting 2009-2012 is verwerkt. Dit vindt plaats bij de Nota van wijziging, die u vóór uw begrotingsraad krijgt aangeboden. De gemeenteraad van onze gemeente stelt de begroting 2009 vast. De behandeling van de begrotingsstukken is gepland voor de raadsvergadering van 4 november a.s. Na het vaststellen van de begroting door de gemeenteraad dient deze in overeenstemming met artikel 191 van de Gemeentewet vóór 15 november 2008 te worden ingezonden aan het college van Gedeputeerde Staten van onze provincie.
6
7
Leeswijzer
Het programmaformat heeft een structuur die inzicht geeft in de beoogde maatschappelijke effecten, de doelstellingen, de prestaties en de kosten. De beoogde maatschappelijke effecten zijn gebaseerd op hetgeen daarover is opgenomen in collegeprogramma, uitvoeringsprogramma, beleidsbesluiten, voorjaarnota’s en vorige begrotingen. De beoogde maatschappelijke effecten worden waar mogelijk ondersteund door effectindicatoren. De programma´s bestaan uit verschillende onderdelen, die hier worden toegelicht. Ieder programma heeft de volgende indeling,
PROGRAMMANUMMER EN NAAM Relatie met
Bewoners centraal en/of Diversiteit in stedelijke en landelijke omgeving. Hier
kerndoelstelling
wordt een relatie gelegd met de kerndoelstellingen van de gemeente.
Raadscommissie(s)
De commissie waarin het betreffende programma aan de orde kan komen.
Portefeuillehouder(s)
De portefeuillehouders die verantwoordelijk zijn voor één of meer productgroepen binnen het programma. Uiteraard kunnen in de praktijk ook andere portefeuillehouders bij het programma betrokken zijn.
A. Beschrijving programma A1 Kader Hier is de gemeentelijke visie op het betreffende programma beschreven, waar mogelijk uitmondend in de gewenste maatschappelijke effecten. Ook worden de beleidsterreinen genoemd waaruit het programma is opgebouwd. A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends Per beleidsterrein worden de ontwikkelingen in wetgeving en landelijke trends kernachtig beschreven. A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader Per beleidsterrein wordt het vastgestelde gemeentelijke beleidskader gegeven. Bij de documenten zijn zo veel mogelijk de documentregistratienummers aangegeven. A4 Huidige stand van zaken Per beleidsterrein wordt inzicht gegeven in de stand van zaken van verschillende gemeentelijke beleidsontwikkelingen, onder andere in relatie tot de ontwikkelingen in wetgeving en trends.
8
B. Wat willen we bereiken? De algemene doelstelling van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Inwoners is: Hier wordt (kort) en op hoofdlijnen per beleidsterrein beschreven wat de gemeenteraad wil bereiken. Het gaat om de beoogde maatschappelijke effecten (beleidsdoelen). De beoogde effecten worden vertaald in concrete doelstellingen, die de gemeenteraad gerealiseerd wenst te hebben, de operationele doelstellingen van de gemeenteraad. Een en ander wordt zo veel mogelijk ondersteund door effectindicatoren (zie onderstaande tabel). Daar waar het ten tijde van het samenstellen van deze programmabegroting nog niet mogelijk was effectindicatoren en/of streefwaarden te benoemen, is dat aangegeven door Ntb (nog te bepalen). In een aantal tabellen zijn vanuit het perspectief van klanttevredenheid kwalificaties opgenomen door een S, O, V en G. Deze letters staan voor respectievelijk slecht, onvoldoende, voldoende en goed. Omschrijving effectindicator Norm Gerealiseerde waarde 2007
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2008
2009
2010
2011
2012
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: In dit onderdeel worden de beoogde maatschappelijke effecten en operationele doelstellingen, die de gemeenteraad wil bereiken per beleidsterrein uitgewerkt in de prestaties die het college daarvoor gaat verrichten.
D. Wat gaat dit kosten? Financiële middelen ten behoeve van het programma De voor het programma beschikbare financiële middelen hebben betrekking op de exploitatie en de investeringen. In de exploitatiebegroting wordt inzicht gegeven in de totale lasten en baten (tabel 1), de verstrekte subsidies (tabel 2), de ontvangen subsidies (tabel 3), de incidentele lasten (tabel 4) en de incidentele baten (tabel 5). Tenslotte worden de middelen voor de investeringen gepresenteerd (tabel 6).
9
D1 Exploitatie en reserves In tabel 1 zijn per programma productgroepgewijs opgenomen de werkelijke lasten en baten van de jaarrekening 2007, de geraamde lasten en baten van de begroting 2008 en de geraamde lasten en baten van de begroting 2009 met de meerjarenramingen 2010–2012. Onder tabel 1 worden de relevante verschillen in de exploitatie tussen de jaarrekening 2007 en de begroting 2008 evenals die tussen de begroting 2008 en de begroting 2009 toegelicht. Tabel 1 Exploitatie per productgroep en verrekeningen met reserves (bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2007
2008
2009
2010
2011
2012
10
In tabel 2 zijn de verstrekte subsidies per beleidsterrein opgenomen, zoals die zijn begrepen in de lasten van tabel 1. Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Totaal
In tabel 3 zijn de te ontvangen subsidies per beleidsterrein opgenomen, zoals die zijn begrepen in de baten van tabel 1. Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Totaal
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2007
2008
2009
2010
2011
2012
11
D2 Incidentele lasten en baten In de tabellen 4 en 5 zijn opgenomen de incidentele lasten respectievelijk de incidentele baten, zoals die zijn begrepen in de lasten en baten van tabel 1. Tabel 4 Incidentele lasten
(bedragen x € 1.000)
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Lasten
Totaal
Tabel 5 Incidentele baten
(bedragen x € 1.000)
Baten
Totaal
12
D3 Investeringen In tabel 6 zijn per beleidsterrein de geraamde investeringsuitgaven en – inkomsten in de begroting 2009 met meerjarenramingen 2010–2012 opgenomen.
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Investeringsuitgaven
Investeringsinkomsten
Saldo
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2009
2010
2011
2012
13
BELEIDSBEGROTING I Programmaplan II Paragrafen
14
15
I Programmaplan
16
17
1: INWONERS Relatie met kerndoelstelling
Bewoners centraal
Raadscommissie(s) Portefeuillehouder(s)
Algemene zaken, Maatschappelijke ontwikkeling Wethouders Beimers, Rensen en Zwartepoorte
A. Beschrijving programma A1 Kader Wij willen voor al onze inwoners een aantrekkelijke gemeente zijn. Zowel jong als oud moet hier plezierig met elkaar kunnen wonen. Dit is het uitgangspunt van onze aanpak. Wij willen de jeugd goede en op elkaar afgestemde mogelijkheden voor opvang, onderwijs, sport, uitgaan en werk bieden. Ouderen bieden wij maatwerk in woning- en zorgaanbod, zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen deelnemen in de samenleving. Naast dit maatwerk, willen wij ook de verbinding tussen onze verschillende inwoners aanmoedigen. Sportverenigingen, vrijwilligers en andere maatschappelijke organisaties spelen hier een belangrijke rol in. Daarom willen wij hier in blijven investeren. Het programma Inwoners heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1.
Jeugd: betreft de leeftijdscategorie van - 9 maanden (prenatale zorg) tot 23 jaar; kinderen vallen in de leeftijdsgroep 0-12 jaar; jongeren 12-23 jaar
2. 3.
Ouderen (55+) Kinderopvang: betreft dagopvang 0-4 jaar, voor- en naschoolse opvang en gastouderopvang
4. 5.
Basisonderwijs en voortgezet onderwijs Volwasseneneducatie
6. 7.
Sport Vrijwilligers: (zorg)vrijwilligers en mantelzorgers
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Jeugd: Ontwikkeling Centrum Jeugd en Gezin: Het programmaministerie voor Jeugd en Gezin wil binnen de huidige kabinetsperiode een landelijk dekkend stelsel van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) realiseren. De gemeenten krijgen hiertoe de wettelijke verplichting tot het inrichten van CJG’s volgens een basismodel. Deze verplichting zal worden vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg. Daarin zal ook worden opgenomen dat de gemeente wettelijk verplicht is in de jeugdketen sluitende afspraken te maken met lokale en regionale partners. Op dit moment is nog niet bekend wanneer het wetgevingstraject daadwerkelijk zal starten. De
18 minister vindt echter dat de gemeenten niet moeten wachten met het maken van sluitende afspraken en verzoekt hen daar een start mee te maken. Het basismodel houdt in dat binnen een CJG het volgende georganiseerd moet worden: a. b.
Jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau en GGD) 5 WMO – functies prestatieveld 2
c. d.
Schakel met Bureau Jeugdzorg Schakel met Zorg- en Adviesteams
2. Ouderen: De Wet Maatschappelijke Ondersteuning: deze wet heeft onder andere consequenties voor het gemeentelijk beleid voor ouderen. 3. Kinderopvang: De gemeente zal invulling blijven geven door middel van de regierol in passende huisvesting. 4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs: Voor het inbedden van de gewijzigde verhoudingen tussen de gemeente en het onderwijs –steeds meer bevoegdheden worden gedecentraliseerd naar de schoolbesturen en de gemeente krijgt meer taken en verantwoordelijkheden op het snijvlak van onderwijs en jeugdbeleid- is de zogenaamde Lokale Educatieve Agenda opgesteld. De agenda is bedoeld als instrument voor het vormgeven van het lokale jeugd- en onderwijsbeleid. Een landelijke ontwikkeling is de Impuls brede scholen, sport en cultuur. Hiermee beoogt de rijksoverheid landelijk in 2012 2500 combinatiefuncties gerealiseerd te hebben. Combinatiefunctionarissen zijn in dienst bij één werkgever en werkzaam in ten minste twee werkvelden (brede school, sportvereniging of culturele instelling). Landelijk is momenteel veel aandacht voor het (slechte) binnenmilieu van scholen en de eventuele gezondheidsgevolgen daarvan voor leerlingen en leerkrachten. Ook op gemeenteniveau hebben wij dit inmiddels opgepakt. 5. Volwasseneneducatie: Landelijk wordt er gewerkt aan een participatiefonds. Opzet hierbij is dat de gemeentelijke budgetten ten behoeve van re-integratie (werkdeel WWB), inburgering en de volwasseneneducatie in één gemeentelijk participatiefonds worden ondergebracht. De opzet is dat dit per 1 januari 2009 zal gebeuren. De aanpassing van de wet- en regelgeving moet nog plaatsvinden. 6. Sport: VWS heeft de nota “Tijd voor sport – Bewegen, Meedoen, Presteren 2006-2010” uitgebracht. Doel van deze sportnota is het verwezenlijken van een sportieve samenleving. Dit is een samenleving waarin sportieve waarden centraal staan, sport gezien wordt als dragend element in de nationale cultuur. Een samenleving waarin
19 mensen voldoende bewegen, waarin meer mensen meedoen aan sport en waarin topsporters optimaal kunnen presteren. De ontwikkelingen in de uitvoering van de Nota ‘Tijd voor sport’ (Uitvoeringsprogramma Samen voor Sport) worden op de voet gevolgd en waar mogelijk wordt ingesprongen op landelijke ontwikkelingen die lokaal van toegevoegde waarde kunnen zijn.
7. Vrijwilligers: De ‘Wet Maatschappelijke Ondersteuning’ heeft onder andere consequenties voor ons vrijwilligersbeleid. Convenant tussen het ministerie van OCW, het ministerie van VWS en de VNG inzake de ontwikkeling van een makelaarsfunctie ten behoeve van maatschappelijke stage en de stimulering van vrijwilligerswerk.
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Jeugd: a. Nota Integraal Jeugdbeleid 2006-2010: “Met het oog op de toekomst” b. c.
Oplegnotitie bij nota integraal Jeugdbeleid, april 2007 Verordening Peuterspeelzaalwerk Leidschendam-Voorburg 2008
d. e.
Regionaal beleidskader integrale Jeugdgezondheidszorg 2008-2009 Beleidsnota preventief alcoholbeleid jeugd
f.
Speelruimteplan 2005-2015: “Geef ze de ruimte”
2. Ouderen: a. Subsidiebeleidskader b.
c.
Het convenant woonservicezones wonen-welzijn-zorgdiensten. In dit convenant hebben 27 partijen (waaronder de gemeente) zich verbonden tot het afstemmen van hun beleid en activiteiten op het gebied van Wonen Welzijn en Zorg Het programma Woonservicezones. Dit is de uitwerking van het hierbovengenoemde convenant. Het programma richt zich op het realiseren van 12 woonservicezones (wijken waarin aan alle voorwaarden voor het zelfstandig functioneren van ouderen en mensen met
d.
een beperking is voldaan) Wmo-nota “Vitale verbindingen – Wmo beleid Leidschendam-Voorburg 2008-2012”
3. Kinderopvang: a. b.
Verordening Wet kinderopvang gemeente Leidschendam-Voorburg 2005 Handhavingsbeleid kinderopvang 2007
20
4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs: a. b.
Beleidsvisie onderwijshuisvesting 2003-2020 Notitie stand van zaken onderwijshuisvesting 2006-2020
c.
(geactualiseerde beleidsvisie 2003-2020) Integraal huisvestingsplan primair onderwijs 2006-2010
d. e.
Integraal huisvestingsplan voortgezet onderwijs 2006-2010 Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Leidschendam-Voorburg 2004
f.
Verordening lokaal onderwijsbeleid gemeente Leidschendam-Voorburg
5. Volwasseneneducatie: a. b.
Raam- en productovereenkomst met ROC Mondriaan Raam- en productovereenkomst met ID-college
6. Sport: a. b.
Nota Beleidsvisie sport 2004 Subsidiebeleidskader
c.
Nota binnensport in ontwikkeling
7. Vrijwilligers: a. Subsidiebeleidskader b.
Wmo-nota “Vitale verbindingen – Wmo beleid Leidschendam-Voorburg 2008-2012”
A4 Huidige stand van zaken 1. Jeugd: Jeugd en dan met name de jeugdproblematiek (bijvoorbeeld de groei van het aantal kinderen in de geïndiceerde jeugdzorg, de toeloop in de Wajong en het toenemende aantal gesignaleerde kinderen met gedragsproblemen) staat volop in de belangstelling. Ook in Leidschendam-Voorburg hebben kinderen en jongeren hiermee te maken. Momenteel wordt geïnvesteerd in een adequate signalering van kinderen die risico lopen op een ontwikkelingsachterstand en/of daar al mee te maken hebben en de vervolgens benodigde ondersteuning. Dit wordt gedaan door de versterking van de zorgnetwerken, de inzet van jongerenwerk en de verdere organisatie en ontwikkeling van de integrale Jeugdgezondheidszorg (iJGZ). Om inzicht te krijgen in de omvang en de aard van de jeugdproblematiek in de gemeente, wordt momenteel extra geïnvesteerd in registratie en monitoring van jeugdigen met problemen. Rondom het CJG zijn de eerste stappen gezet. In eerste instantie zijn hierbij betrokken de iJGZ, het maatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, het jongerenwerk en het onderwijsveld. Voor jongeren van 18 tot 23 jaar wordt onderzocht, op basis van een nulmeting, wie er geen startkwalificatie heeft. Indien gewenst en/of mogelijk wordt aan deze jongeren begeleiding geboden.
21
2. Ouderen: De uitvoering van het programma Woonservicezones, waarin 26 lokale aanbieders van Wonen, Welzijn en Zorg samen met de gemeente participeren, is gestart in drie wijken: Bovenveen, Duivenvoorde en De Prinsenhof. In deze wijken is onderzocht hoe de vraag van 55-plussers en mensen met een beperking aansluit bij het aanbod op wijkniveau. In deze wijken is/komt er een wijkservicecentrum. In een wijkservicecentrum kunnen wijkbewoners terecht voor informatie en advies over wonen, welzijn en zorg, maar ook voor ontmoetingsactiviteiten. In Duivenvoorde en Bovenveen zijn de wijkservicecentra al geopend. Wat Bovenveen betreft is echter, in verband met de geringe aanloop, besloten met de informatie- en adviesfunctie in het wijkgebouw De Groene Loper voorlopig te stoppen. Er zal nog worden bezien of deze functie in deze wijk op een andere wijze kan worden ingevuld. Begin 2009 start het wijkservicecentrum in De Prinsenhof. De website www.wonenwelzijnzorg.nl is opgezet en wordt onderhouden door vrijwilligers. De site geeft informatie over het bestaande voorzieningenaanbod in Leidschendam-Voorburg op wijkniveau. De werkgroep Toegankelijkheid van het platform Gehandicapten heeft op verzoek van de gemeente knelpunten in de toegankelijkheid van de openbare ruimte en de openbare gebouwen geïnventariseerd. 3. Kinderopvang: In 2008 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar het opschonen van de wachtlijsten in de kinderopvang om een zuiver en helder beeld te krijgen van het feitelijk aantal kinderen op een wachtlijst. Daaruit is gebleken dat de wachtlijsten bij de kinderdagverblijven langer zijn dan bij de buitenschoolse opvang, maar dat de wachttijden bij de kinderdagverblijven korter zijn. De gemiddelde wachttijd bij de kinderopvang is langer dan het landelijk gemiddelde. In de gemeente Leidschendam -Voorburg zijn vier grote aanbieders werkzaam en vier 'eenpitters'. Het aantal aanbieders voor kinderopvang is in 2008 gelijk gebleven, het aantal kindplaatsen is echter toegenomen. 4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs: Er is een start gemaakt met het opstellen van de Lokale Educatieve Agenda. Het college heeft inmiddels een aantal onderwerpen voor deze agenda vastgesteld en zal hierover de komende periode in overleg gaan met het onderwijs en de kinderopvanginstellingen om de definitieve agenda vast te stellen. In het kader van het Brede school beleid worden de mogelijkheden onderzocht van een breed aanbod van (naschoolse) activiteiten op het gebied van sport en cultuur aan alle kinderen van Leidschendam-Voorburg. Hierbij zullen sportverenigingen, kinderopvanginstellingen, scholen en aanbieders van culturele activiteiten betrokken worden. De zogenaamde combinatiefuncties kunnen in dit kader worden ingezet. Het integraal huisvestingsplan primair onderwijs 2006-2010 wordt in de komende periode uitgevoerd. Diverse scholen zullen te maken krijgen met (ver)nieuwbouw van hun schoolgebouw. Thans vinden locatieonderzoeken plaats.
22 Het integraal huisvestingsplan voortgezet onderwijs 2006-2010 (de scholenschuif) wordt in de komende periode uitgevoerd. De locaties zijn inmiddels bekend. Voor veel leerlingen betekent de scholenschuif een andere locatie. Ook verandert het onderwijsaanbod op een enkele locatie. Bij de vernieuwbouwplannen worden bouwkundige voorzieningen getroffen om ‘frisse scholen’ te waarborgen. Bij bestaande schoolgebouwen vinden onderzoeken plaats naar de mogelijkheden om het binnenklimaat te verbeteren. 5. Volwasseneneducatie: Eind 2008 eindigt de campagne “Doe weer mee”, waarbij autochtone laaggeletterden worden opgespoord en de mogelijkheid tot taalonderwijs krijgen. Er wordt onderzocht of de campagne voortgezet kan worden ten laste van rijksmiddelen. Het aantal cursisten van de projecten zelfredzaamheid neemt toe ten opzichte van voorgaande jaren. Dit heeft te maken met een herschikking van financiële middelen en de extra aandacht die daardoor mogelijk is voor deze groep. Binnen de gemeente Leidschendam-Voorburg is er naast het Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) en de alfabetisering veel aandacht voor breed maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid. Het aantal deelnemers uit de allochtone doelgroep, dat hiervoor in aanmerking komt, stijgt jaarlijks. 6. Sport: De afronding van de herinrichting van de buitensportaccommodaties vindt plaats. Op sportpark Westvliet zullen nog voorzieningen bestaande uit kunstgrasvelden en nieuwe kleed- en doucheaccommodaties ten behoeve van het voetbal worden gerealiseerd. De uitwerking van de nota binnensport start, onder andere met de vervanging van de Maartenshal. Lokale sportverenigingen werken mee aan naschoolse sportactiviteiten voor kinderen in het basisonderwijs. 7. Vrijwilligers: Het Vrijwilligerspunt van Woej is er in geslaagd om de prestatieafspraken (2007) na te komen, onder andere door minimaal 100 matches tussen vraag (vrijwilligersorganisaties) en aanbod (vrijwilligers) te realiseren. In 2008 is voor het eerst de vrijwilligerskaart uitgegeven en de vrijwilligersprijs uitgereikt. In juni 2008 is er een vrijwilligersfeest georganiseerd.
23
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Inwoners zijn: 1. Jeugd: Ieder kind in onze gemeente moet de kans krijgen gezond en veilig op te groeien, mee te doen in de maatschappij, zijn talenten te ontwikkelen, plezier te hebben en zich goed voor te bereiden op de toekomst. Inzet is dat iedere jongere het onderwijs verlaat in het bezit van een startkwalificatie of op dusdanige wijze is toegerust dat (zelfstandige) deelname en participatie aan de maatschappij mogelijk is. Operationele doelstellingen: a. Een brede ontwikkeling naast school b. c.
Opvoed- en opgroeiondersteuning op maat Een sluitende aanpak van voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid
d. e.
Jongeren thuis in de wijk Het verminderen en voorkomen van gezondheidsproblemen bij jongeren als gevolg van overmatig alcoholgebruik
Omschrijving effectindicator
Percentage doelgroepkinderen dat deelneemt aan
Norm Gerealiseerde
Ntb
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
2011
Ntb
65%
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
voorschoolse educatie (2 en 3 jarigen op de peuterspeelzaal) Percentage doelgroepkinderen dat deelneemt aan
(landelijk:53%) Ntb
Ntb
80%
vroegschoolse educatie (4,5 en 6 jarigen op de basisschool) Verminderen van het percentage jongeren tot 16 jaar dat
(landelijk:67%) Ntb
Ntb
Ntb
recent alcohol heeft gedronken (cijfers GGD)*): 12-14 jarigen 15-16 jarigen
*) Nulmeting 2005, 12-14 jarigen 23% en 15-16 jarigen 66%. In 2009 vindt de volgende meting door de GGD plaats.
24 2. Ouderen: De maatschappelijke participatie van ouderen mogelijk maken. Operationele doelstellingen: a. Het voorkomen en tegengaan van eenzaamheid b. De toegankelijkheid van openbare gebouwen waarborgen c. De toegankelijkheid van het openbaar gebied waarborgen d. De aanwezigheid van voldoende toegankelijke (levensloopbestendige) woningen waarborgen e. Advies en informatie over wonen, welzijn, zorg en Sociale Zaken laagdrempelig en nabij aanbieden (wijkservicepunten) f. Realiseren van een gemeentebreed multidisciplinair zorgnetwerk voor ouderen Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde Streefwaarde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Aantal toegankelijke gebouwen**
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Aantal levensloopbestendige** woningen
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Aantal gerealiseerde wijkservicepunten
Ntb
0
3
4
Ntb
Ntb
Ntb
Percentage 65 plussers met een matige/hoge eenzaamheidscore*
* De subjectiviteit van deze indicator vormt een risico. Als deze vraag op een regenachtige dag wordt gesteld, is de respons anders dan op een zonnige dag. ** Om bovenstaande kengetallen te verkrijgen en streefwaarden te benoemen, dient een nadere inventarisatie van de openbare gebouwen en een classificatie van de woningvoorraad plaats te vinden. NB. Bovenstaande indicatoren zijn ontleend aan het ouderenonderzoek van de GGD. De GGD voert dit onderzoek eens in de vier jaar uit. Het laatste afgeronde onderzoek dateert van 2004. Dit jaar wordt het onderzoek weer uitgevoerd onder 9000 65-plussers. Onderzocht wordt of deze informatie ook kan worden verkregen via de vragenlijsten van het signalerend huisbezoek van stichting Woej. Dit zou betekenen dat we jaarlijks over actuele kengetallen kunnen beschikken.
3. Kinderopvang: Het doel van kinderopvang is de groei van de arbeidsparticipatie te bevorderen door iedereen die arbeid en zorg wil combineren daarvoor in de gelegenheid te stellen. Daarbij wordt gezorgd voor kwalitatief goede kinderopvang met voldoende capaciteit voor de inwoners van de gemeente.
25 Operationele doelstelling: a. Een bijdrage leveren aan het aanbod van kinderopvangvoorzieningen Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde waarde
Aantal kinderen op wachtlijsten kinderopvang
0
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
364
320
239
190
130
90
4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs: Jongeren moeten kansen krijgen voor een goede toekomst. Goed onderwijs en huisvesting zijn daar een essentieel onderdeel van. De gemeente heeft een zorgplicht voor onderwijshuisvesting, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. Gestreefd wordt naar een vergroting van de kansen voor de jongeren op de arbeidsmarkt door een verbreding van het onderwijsaanbod. Operationele doelstellingen: a. b.
Zorgdragen voor adequate onderwijshuisvesting Realiseren van een evenwichtige spreiding en een gevarieerd aanbod van
c.
onderwijsvoorzieningen over de gemeente, c.q. de wijken Stimuleren en benutten van multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen en vormgeven aan
d.
brede scholen Het primair onderwijs is op wijkniveau een dragend element in het voorzieningenpatroon
e. f.
Een verantwoorde speler in de regio zijn op het gebied van voortgezet onderwijs Het (voortgezet) speciaal onderwijs vormgeven
Omschrijving effectindicator
Nulmeting/
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
norm
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
Ntb
5. Volwasseneneducatie: Door het stimuleren van volwasseneneducatie beoogt de gemeente de alfabetisering te bevorderen, sociale redzaamheid te vergroten en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) te regelen.
Operationele doelstellingen: a. Onderwijs ten behoeve van volwassenen in het kader van breed maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid aanbieden
26 b.
Onderwijs ten behoeve van volwassenen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, waarbij het gaat om laaggeletterde autochtonen (NT-1), alfabetisering voor anderstaligen en NT-2 onderwijs anders dan in het kader van inburgeringsprogramma’s
c.
Voortgezet algemeen onderwijs voor volwassenen
Omschrijving effectindicator
Aantal deelnemers NT 1
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
Ntb
Ntb
19
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
100
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
75
Ntb
Ntb
Ntb
(laaggeletterdheid autochtonen) Aantal deelnemers NT 2 (analfabetisme allochtonen) Aantal deelnemers cursussen zelfredzaamheid
* Aantallen zijn gebaseerd op de beschikbare rijksmiddelen 6. Sport: Onze gemeente streeft naar een versterking en verbreding van de sportinfrastructuur opdat de inwoners uitgenodigd en gestimuleerd worden tot (betrokkenheid bij) sporten en bewegen en tevens een bijdrage geleverd kan worden aan maatschappelijke doelstellingen. Operationele doelstelling: a. b.
Toename van het aantal sporters Afronden impuls buitensportaccommodaties
c. d.
Binnensportaccommodaties kwantitatief en kwalitatief een impuls geven Aandacht voor de relatie tussen sport- en gezondheidsbevordering
e.
Sportsector betrekken bij uitbreiden mogelijkheden voor naschoolse opvang
27
Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde waarde
Aantal bij Ooievaarsregeling aangesloten sportverenigingen Aantal basisscholen met naschools sportaanbod verzorgt door
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
2011
6
20
24
28
32
36
Ntb
9
9
9
9
9
Ntb
3
2
2
2
2
5,3
6,9
6,9
Streef-
Streef-
Streef-
sportverenigingen Aantal sportverenigingen met incompany scholing vrijwilligersbeleid Aantal gerealiseerde combinatiefuncties
Ntb
7. Vrijwilligers: Het vergroten van de vrijwillige inzet Operationele doelstellingen: a. Het vergroten van het aantal vrijwilligers (algemeen) b.
Invoering en uitvoering van de maatschappelijke stages ondersteunen.
Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde waarde
waarde waarde waarde waarde
2007 Aantal leerlingen die deelnemen aan maatschappelijke stages
* Deze streefwaarde is indicatief.
Ntb
Streef-
2008 0
2009 0
750*
2010 Ntb
2011 Ntb
28
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Jeugd: a. Verdere ontwikkeling van het brede schoolconcept en realisatie van brede scholen b. Jeugdigen toeleiden naar sportverenigingen en culturele organisaties (bijvoorbeeld muziekschool) c. Inzetten van het project “Stevig ouderschap”, het opvoedbureau en aanvullende opvoedcursussen d. Versterken van de zorgnetwerken (Zorg Advies Team 0-12 jaar en Zorgnetwerk 12-23 jaar) e. Realisatie van één, mogelijk twee Centra voor Jeugd en Gezin f. Toeleiden doelgroepkinderen naar Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) g. Inzet van leerplicht en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (waaronder casemanagers ten behoeve van voortijdig schoolverlaters) h. Inzet van professioneel jongerenwerk i. Organisatie van leerlingenvervoer j. In kader van preventie alcoholgebruik onder jongeren uitvoering geven aan pakket van maatregelen op de pijlers: 1e publiek draagvlak, voorlichting en onderzoek, 2e regelgeving en 3e handhaving 2. Ouderen: a. Uitbreiden van het signalerend en activerend huisbezoek b. Realiseren van een gemeentebreed multidisciplinair zorgnetwerk voor ouderen; c. De beleidsdoelstelling ‘het voorkomen en tegengaan van eenzaamheid’ opnemen in het subsidiebeleidskader en activiteiten die bijdragen aan de realisatie van deze doelstelling met subsidie ondersteunen d. Activiteiten met een element van ontmoeting in de wijkcentra (laten) organiseren e. Bijzondere aandacht voor eenzame inwoners in de sociale wijkaanpak f. Inventarisatie toegankelijkheid openbare gebouwen maken g. Programma toegankelijke openbare gebouwen opstellen en uitvoeren h. Inventarisatie toegankelijkheid openbaar gebied maken i. Programma toegankelijk openbaar gebied maken en uitvoeren j. Vraag naar ouderenwoningen inventariseren k Woningvoorraad classificeren l. Het realiseren van wijkservicecentra m. Uitbreiden van de formatie ouderenadviseurs n. Prestatieafspraken maken met stichting Woej over de realisatie van een zorgnetwerk voor ouderen. Ouderenadviseurs worden trekker zorgnetwerk.
29 3. Kinderopvang: a.
Actief bemiddelen tussen verschillende partijen/instellingen voor multifunctioneel gebruik van ruimtes
b.
Bij ver- en nieuwbouw rekening houden met extra ruimte voor kinderopvang.
4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs: a. Deelplannen uit de integrale huisvestingsplannen jaarlijks toetsen op actualiteit en uitvoeren b. c.
Verbeteren binnenmilieu van leslokalen (frisse scholen) Vergroten oppervlakte leslokalen
d. e.
Gebruik maken en intensiveren van bestaande overlegstructuren Tweejaarlijks actualiseren van de leerlingenprognoses
f. g.
Huisvestingsvoorzieningen beschikbaar stellen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs inzet van combinatiefuncties.
h.
vaststellen Lokale Educatieve Agenda.
5. Volwasseneneducatie: a. Inzetten van de middelen volwasseneneducatie ten behoeve van bestrijding laaggeletterdheid b.
onder autochtonen en bevorderen kennis van de Nederlandse taal onder allochtonen Inzetten van middelen ten behoeve van het volwassenenonderwijs
c.
Opzetten van projecten voor breed maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid
6. Sport: a. Keurmerken ISA kwaliteitseisen sporthallen normen gymnastieklokalen (in verordening, b.
omvang en inrichting), stimuleren verenigingen door faciliteiten aan te bieden Aantal bij de Ooievaarspas aangesloten sportverenigingen vergroten
c.
Sportverenigingen (blijven) inzetten voor naschoolse sportactiviteiten op Brede scholen en scholen Beweegmanagement
d. e.
Verenigingsondersteuning bij vrijwilligersbeleid (blijven) bieden Inzet van combinatiefuncties (Impuls brede scholen, sport en cultuur)
7. Vrijwilligers: Ondersteuning bieden aan iedereen die aan de slag wil als vrijwilliger, iedereen die als vrijwilliger werkt en instellingen die met vrijwilligers werken of dat van plan zijn: a.
Via het Vrijwilligerspunt, de vrijwilligersvacaturebank, waar vraag en aanbod van vrijwilligers gematched worden
b.
Geven van informatie en advies, onder andere over bestuurs- en organisatiezaken, vrijwilligersbeleid, public relations, fondsenwerving en financiën aan vrijwilligersorganisaties, via
c.
de Adviesgroep Vrijwilligers en het vrijwilligerspunt Het waarderen van de vrijwilligers door het uitgeven van de vrijwilligerskaart, benoemen van de
d.
vrijwilliger van de maand en de uitreiking van de vrijwilligersprijs, Een collectieve vrijwilligersverzekering beschikbaar stellen, waarbij alle – ook niet gesubsidieerde – (vrijwilligers)organisaties zich kosteloos kunnen aansluiten
30 e.
In overleg met de VO-scholen een makelaarsfunctie ontwikkelen om aanbod en vraag bij elkaar te brengen en deze onder te brengen bij het Vrijwilligerspunt
31
D. Wat gaat dit kosten?
D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per productgroep en verrekeningen met reserves (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
aandachtsgroepen
2.302
4.279
4.581
4.507
4.593
4.637
huisvestingsvoorzieningen onderwijs
3.473
4.430
4.327
5.090
5.556
6.295
864
1.043
1.021
1.020
1.012
1.008
3.676
4.320
4.548
4.393
4.374
4.359
257
236
221
218
82
76
7.129
10.627
7.601
7.516
7.468
7.453
900
838
1.688
1.688
1.688
1.687
18.600
25.772
23.987
24.430
24.772
25.515
262
1.138
1.220
1.336
1.467
1.467
2
-
-
-
-
-
263
244
289
319
327
327
3.482
715
686
644
644
644
-
-
-
-
-
-
1.695
3.580
1.783
1.907
1.909
1.910
814
807
1.655
1.655
1.655
1.655
6.519
6.485
5.634
5.860
6.001
6.002
-12.082
-19.287
-18.353
-18.570
-18.771
-19.513
2.724
24
27
-
27
-
12
480
-
27
-
27
-14.794
-18.832
-18.380
-18.543
-18.798
-19.485
Lasten:
kinderopvangvoorzieningen lokaal onderwijsbeleid pers. en mat. voorz. Primair onderwijs sportvoorzieningen volwassseneneducatie Sub-totaal lasten
Baten: Aandachtsgroepen huisvestingsvoorzieningen onderwijs kinderopvangvoorzieningen lokaal onderwijsbeleid pers. en mat. voorz. primair onderwijs Sportvoorzieningen volwassseneneducatie Sub-totaal baten
Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
32 Analyse verschil Begroting 2009 – Rekening 2007 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2007 (4,04%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Aandachtsgroepen: hogere uitgaven voor de centra voor jeugd en gezin en hogere uitgaven in het kader van ouderenbeleid. Huisvestingsvoorzieningen onderwijs: hogere kapitaallasten, hogere doorbelasting van interne capaciteit naar gymnastieklokalen en hogere overdrachten aan bijzonder primair onderwijs. Kinderopvangvoorzieningen: hogere kapitaallasten en hogere overdrachten. Lokaal onderwijsbeleid: minder doorbelasting van interne capaciteit, hogere uitgaven voor de bouw van de speelplaats brede school, hogere uitgaven in het kader gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse educatie, hogere uitgaven in het kader van vakonderwijs en hogere kapitaallasten als gevolg van de brede school. Personele en materiële voorzieningen primair onderwijs: lagere kapitaallasten. Sportvoorzieningen: hogere kosten voor het beheer van sportcomplexen, de uitwerking van de sportvisie en hogere subsidies in het kader van sportbeoefening. Volwasseneneducatie: een hogere overdracht aan de Mondriaan.
BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Aandachtsgroepen: een rijksbijdrage met betrekking tot de centra voor jeugd en gezin. Kinderopvangvoorzieningen: hogere huuropbrengsten. Lokaal onderwijsbeleid: het wegvallen van de investeringsbijdrage voor de brede school. Sportvoorzieningen: hogere huuropbrengsten en hogere opbrengsten bij de diverse zwemactiviteiten. Volwasseneneducatie: een hogere rijksbijdrage.
33
Analyse verschil Begroting 2009 – Begroting 2008 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2008 (2,5%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde.
LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Aandachtsgroepen: hogere uitgaven in het kader van subsidies en overdrachten. Huisvestingsvoorzieningen onderwijs: hogere kapitaallasten met betrekking tot voortgezet onderwijs en lagere kapitaallasten met betrekking tot primair onderwijs. Per saldo zijn er lagere kapitaallasten. Kinderopvangvoorzieningen: lagere beheerkosten. Lokaal onderwijsbeleid: vanaf 2009 is het budget in het kader van de brede school toegevoegd aan dit programma. Daarnaast is ook sprake van een hogere dotatie aan de voorziening onderwijsachterstandenbeleid. Personele en materiële voorzieningen primair onderwijs: lagere kapitaallasten. Sportvoorzieningen: lagere subsidie en lagere kapitaallasten als gevolg van het overdragen het sportpark Westvliet en het niet storten in de voorziening Forum Kwadraat. Volwasseneneducatie: een hogere overdracht aan de Mondriaan. BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Kinderopvangvoorzieningen: hogere huuropbrengsten. Lokaal onderwijsbeleid: een lagere rijksbijdrage voor het onderwijs achterstandenbeleid. Sportvoorzieningen: de verkoop van sportpark Westvliet in 2008. Volwasseneneducatie: een hogere rijksbijdrage.
34 Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
537
2.702
2.920
2.924
3.066
3.061
24
183
303
241
241
241
3. Kinderopvang
520
645
669
669
669
669
4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs
874
1.098
1.097
1.153
1.097
943
5. Volwasseneneducatie
827
807
1.655
1.655
1.655
1.655
6. Sport
113
1.959
349
349
349
349
7. Vrijwilligers
160
194
225
280
225
280
3.055
7.588
7.218
7.271
7.302
7.198
1. Jeugd 2. Ouderen
Totaal
Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
1. Jeugd 2. Ouderen
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
175
894
1.191
1.306
1.437
1.437
3
3. Kinderopvang 4. Basisonderwijs en voortgezet onderwijs
769
705
676
633
633
633
5. Volwasseneneducatie
814
807
1.655
1.655
1.655
1.655
27
14
1.788
2.420
3.522
3.594
3.725
3.725
6. Sport 7. Vrijwilligers Totaal
35
D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Vrijwilligersfeest
72
Wonen, welzijn en zorg
15
Storting reserve vrijwilligersfeest
24
Tijdelijke huisvesting openbaar en bijzonder primair
Begroting 2011
27
Begroting 2012 55
27 211
154
78
Ouderenbeleid (waaronder WOEJ)
85
Afrekening Forum Kwadraat
194
Sparta/VCC sportpark Westvliet
Totaal
Begroting 2010 55
154
Overige exploitatiekosten bijzonder primair onderwijs
Storting voorziening OAB
Begroting 2009
115
118
1.155 54 333
1.459
299
266
181
55
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000) Onttrekking reserve vrijwilligersfeest
5
Vrijval Tijdelijk stimuleringswerk Vrijwilligers
52
Afrekening Streetcare
13
Afrekening Forum Kwadraat
58
Rijksbijdrage OAB
54
Vrijval voorziening buitenschoolse opvang
46
Onttrekking reserve dekking afschrijvingslasten Totaal
27
27
475 223
480
-
27
-
27
36
D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Investeringsuitgaven
11.146
10.033
11.020
1.360
Basisonderwijs en voortgezet onderwijs
10.879
9.843
10.555
615
267
190
465
745
-
-
-
-
11.146
10.033
11.020
1.360
Sport
Investeringsinkomsten
Saldo
37
2: DIENSTVERLENING Relatie met kerndoelstelling Raadscommissie(s)
Bewoners centraal Algemene zaken, Maatschappelijke ontwikkeling
Portefeuillehouder(s)
Burgemeester Van der Sluijs en wethouder Rensen
A. Beschrijving programma A1 Kader Dit programma gaat over de dienstverlening aan individuele inwoners voor sociale zaken, werkgelegenheid, zorg, burgerzaken en vergunningen. Wij stimuleren dat iedereen aan het werk kan en kan blijven participeren in de samenleving. Inwoners die dit op eigen kracht niet lukt, bieden wij een vangnet. Het huidige voorzieningenaanbod willen wij ten minste op dit niveau houden, zodat iedereen de juiste zorg krijgt. Kernwoorden voor onze dienstverlening op het gebied van burgerzaken en vergunningverlening zijn klantgericht en efficiënt. Hiervoor is verdere ontwikkeling van onze dienstverleningsconcepten en uitbreiding van de digitale dienstverlening nodig. Het programma Dienstverlening heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Sociale zaken en werkgelegenheid 2. Zorg 3. Innovatieve dienstverlening
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1.Sociale zaken en werkgelegenheid: 1.1. Bijstand en minimabeleid: Om gemeenten meer armslag te geven in de bestrijding van armoede wordt er een wetswijziging voorgesteld om de langdurigheidstoeslag te decentraliseren. Jongeren tot 27 jaar kunnen niet langer een beroep doen op de Wet werk en bijstand, maar zij gaan onder de Werkleer plicht vallen. Landelijk is in 2007 het Digitaal KlantDossier (DKD) voor eenmalige uitvraag geïmplementeerd. In 2008 is het systeem verder ontwikkeld. Deze ontwikkeling wordt in 2009 verder doorgevoerd. De gemeente volgt de ontwikkelingen op de voet. Landelijk wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de E-intake bij het CWI. De gemeente volgt de ontwikkelingen en zal conform de resultaten hiervan handelen.
38 Ondersteuning van kinderen in armoede door wetsvoorstel om onder andere categoriale bijzondere bijstand voor huishoudens met schoolgaande kinderen in natura te verstrekken. Ondersteuning projecten in verband met preventie schuldhulpverlening 1.2. Uitstroom werkzoekenden: Het rijk is voornemens om in 2009 het participatiefonds in te voeren. In dit fonds worden de geldstromen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie (werkdeel-WWB) samengevoegd. De extra mogelijkheden en kansen die dit oplevert zullen zeker benut worden. De aandacht en de mogelijkheden voor maatschappelijke participatiebanen neemt toe, nu de bestanden van uitkeringsgerechtigden afnemen tot de mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De Wet sociale werkvoorziening is met ingang van 1 januari 2008 gewijzigd. Met de wijziging hebben gemeenten meer mogelijkheden van sturing en controle gekregen. Ook is sprake van een verdiepingsslag WSW in het kader van een fundamentele herbezinning.
2. Zorg: 2.1. Informatie en advies Het Zorgloket heeft mede onder invloed van de Wmo een bredere functie gekregen. Burgers kunnen voor informatie, advies en ondersteuning op het gebied van wonen, zorg, welzijn en inkomen bij het Zorgloket terecht. Ten aanzien van de Wmo zijn er twee ontwikkelingen. Ten eerste is per 1 januari 2008 een begin gemaakt met de overheveling van de Awbz-functie “ondersteunende begeleiding met een psychosociale grondslag”. Er worden tussen het rijk, VNG, zorgkantoren en CIZ nog nadere afspraken gemaakt over de overheveling. Ten tweede heeft het rijk aangekondigd met een wetswijziging van de Wmo te komen. Een onderdeel van de wijziging betreft de inzet van alphahulpen door thuiszorginstellingen. Met de wijziging wordt de inzet van de alphahulpen beperkt. Gemeenten zullen naar aanleiding van de wetswijziging nieuwe aanbestedingen voor hulp bij het huishouden uitvoeren. 2.2. Mantelzorgers en vrijwilligers Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2.3. Algemene voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2.4. Individuele voorzieningen algemene voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2.5. Maatschappelijke opvang De Wet op het Tijdelijk Huisverbod ligt op het moment in de Eerste Kamer ter behandeling. Na het aannemen van de wet heeft de gemeente (in samenwerking met regio Haaglanden) drie maanden de tijd voor implementatie van de uitvoering van de wet. De wet treedt naar verwachting per 1 januari a.s. in werking. De voorbereidingen op regionaal niveau zijn in volle gang.
39 De vier grote steden hebben van het Rijk opdracht gekregen om voor 2010 alle dak- en thuislozen te huisvesten en in zorg te nemen. In de Haagse regio gaat het om ongeveer 2500 personen. De gemeente Den Haag heeft hiervoor de medewerking gevraagd aan de gemeenten waarvoor zij als centrumgemeente functioneert. Deze medewerking is toegezegd. 2.6. Openbare geestelijke gezondheidszorg Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2.7. Lokaal gezondheidsbeleid Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) 3. Innovatieve dienstverlening: Landelijke trend is de ontwikkeling van een klantcontactcentrum voor de gehele overheid in 2015. Vooruitlopend hierop is in 2010 een gemeentelijk klantcontactcentrum voorzien, dat ontwikkeld zal worden vanuit het huidige Servicecentrum (realisatie via project KCC). Het aantal onderzoeken op de Gemeentelijke basisadministratie zal toenemen als gevolg van de uitbreiding van de (wettelijke) terugmeldvoorziening tussen 1 september 2009 en 1 januari 2010. Bovendien zullen naar verwachting nieuwe mogelijkheden voor gemeenten komen om boetes op te leggen bij onjuiste gegevensverstrekking. In 2009 zal een vingerafdruk een onderdeel worden van persoonsgegevens in een paspoort. De Wet op de Ruimtelijke Ordening is 1 juli 2008 vervangen door de Wro. Met deze nieuwe wet wordt gestreefd naar een samenhangend pakket van regels voor de ruimtelijke ordening. De wet biedt een nieuw stelsel om beleid voor een duurzame leefomgeving mogelijk te maken en te normeren. De nieuwe Wro draagt bij aan vereenvoudiging en versnelling van werkprocessen en beroepsprocedures. Doel van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), ook omgevingsvergunning genoemd, is het sneller bedienen van de aanvrager door efficiënter en gecoördineerd tot een besluit te komen. Daarmee sluit de Wabo uitstekend aan bij ons streven naar optimale dienstverlening en de wens om de administratieve lasten voor burgers en bedrijven te verlagen. Landelijke trend is de ontwikkeling van fysieke en digitale ondernemersloketten. De gemeente werkt aan de ontwikkeling van deze loketten. Daarnaast worden meer grootschalige evenementen georganiseerd. Het coördineren van dergelijke evenementen vraagt steeds meer aandacht. Vanwege toenemende verkeersdrukte en drukke bouwwerkzaamheden nemen nachtelijke werkzaamheden toe, wat leidt tot meer aanvragen om ontheffing. In 2008 treedt het nieuwe Activiteitenbesluit Milieu in werking. Dit besluit leidt ertoe dat diverse milieuvergunningplichtige bedrijven meldingsplichtig zullen worden. Vanuit het ministerie van VROM is vooruitlopend op de omgevingsvergunning het initiatief genomen om de dienstverlening door
40 middel van een digitale milieumeldingaanvraag verder te verbeteren. Na de invoering van dit besluit zal opnieuw worden bezien in hoeverre een inhaalslag op het gebied van milieuvergunningen (overeenkomstig het uitgangspunt vanaf 2004, geen oudere milieuvergunningen dan zeven jaar) nodig is.
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Sociale zaken en werkgelegenheid: 1.1. Bijstand en minimabeleid: a. Beleidsnota minimabeleid Mee blijven doen! 2007-2010 b. Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2005 c. Verordening bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik Wet werk en bijstand 2005 d. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2005 1.2. Uitstroom werkzoekenden: a. Beleidsplan re-integratie 2008 – 2010 b. Re-integratieverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2005 (gewijzigd 2007) c. Visiedocument uitvoering sociale werkvoorziening 2008 - 2011 d. Gemeenschappelijke regeling Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk e.o. 2008 e. Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid werken 2008 2. Zorg: a. Wmo-nota ‘Vitale verbindingen – Wmo beleid Leidschendam-Voorburg 2008-2012’ (2008/10506) b. Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Leidschendam-Voorburg 2007 (2006/20880) c. Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Leidschendam-Voorburg 2007 d. Nota Lokaal gezondheidsbeleid Leidschendam-Voorburg 2008-2011 (2007/30699) e. AED-apparatuur voor Leidschendam-Voorburg (2008/2219) 3. Innovatieve dienstverlening: a. Plan van Aanpak Klantcontactcentrum (KCC) januari 2008 A4 Huidige stand van zaken 1. Sociale zaken en werkgelegenheid: 1.1. Bijstand en minimabeleid: In het macrobudget voor 2009 is te zien, dat het aantal uitkeringsgerechtigden wederom afneemt. Het voorlopige budget voor 2009 zal dan ook op een lager niveau worden vastgesteld dan het budget dat de gemeente voor 2008 heeft ontvangen. Binnen het uitkeringsbestand zal het aantal uitkeringsgerechtigden van 65 jaar en ouder naar verwachting met 5% toenemen. Die stijging is
41 enerzijds toe te schrijven aan de toenemende vergrijzing. Maar met name aan een stijging van het aantal allochtonen van 65 jaar en ouder, die een gekorte AOW-uitkering hebben, omdat zij niet een volledig pensioen opgebouwd hebben. Dit zal zich in 2009 voortzetten. De uitvoering van de bijzondere bijstand en het minimabeleid geschiedt overeenkomstig de in juni 2007 vastgestelde beleidsnota ‘Mee blijven doen’. De gemeente heeft veel aandacht besteed aan publiciteit en voorlichting over de bijzondere bijstand en het minimabeleid en blijft dit doen. Hieronder vallen onder andere bijzondere bijstand (categoriaal), collectieve ziektekostenverzekering en sociale voorzieningen. Er wordt ook hoog ingezet op het terugdringen van het niet-gebruik. Dit heeft geresulteerd in een toename van het aantal aanvragen om bijzondere bijstand, waarvan het budget over 2007 een tekort liet zien. De verwachting is dat het niet-gebruik van sociale voorzieningen verder wordt teruggedrongen. In 2008 zijn zowel de armoedemonitor als de minimaeffectrapportage als instrumenten ingezet om resultaten te meten. De resultaten hieruit worden gebruikt om verdere acties te ondernemen. De collectieve ziektekostenverzekering ontwikkelt zich meer en meer tot een instrument waarmee cliënten zich goed kunnen verzekeren tegen betaalbare premies. Door een goed pakket aan vergoedingen te bieden is voor medische kosten in het algemeen geen bijzondere bijstand meer nodig. De doelstelling is dat eind 2010 80% van de bijstandsgerechtigden deelnemer is aan de collectieve verzekering. Eind 2007 was het percentage 69%. Daarnaast is de doelstelling om ten minste 20% van de mensen met een laag inkomen anders dan bijstand te laten deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering. In 2007 is deze doelstelling al bereikt en lag op 30%. De verwachting is dat dit percentage verder toeneemt. De Ooievaarspas is een goed middel om mensen actief te doen deelnemen aan de samenleving, omdat met die pas kortingen verkregen worden op sportieve, sociale en culturele activiteiten. Daarom stimuleert de gemeente het gebruik van de Ooievaarspas. In de beleidsnota “Mee blijven doen” staat dat het aantal Ooievaarspassen jaarlijks met ten minste 5% zal stijgen. Dit percentage is in 2007 ruimschoots gehaald en deze trend zet zich in 2008 en 2009 voort. Vanaf 1 januari 2005 verzorgt PLANgroep de uitvoering van schuldhulpverlening binnen onze gemeente. Ze zijn naast hun reguliere taken ingezet om voorlichting te geven op scholen in het basis- en voortgezet onderwijs, het verzorgen van budgetcursussen, workshops voor intermediaire organisaties en voorlichting aan de doelgroep ouderen. Op 31 oktober 2008 liep het contract af. De gemeente heeft een openbare aanbestedingsprocedure gevolgd om te komen tot de uitvoering van schuldhulpverlening voor de periode 1 november 2008 tot en met 31 oktober 2011. 1.2. Uitstroom werkzoekenden: In december 2007 is het beleidsplan re-integratie 2008-2010 vastgesteld. Voor het eerst zijn hierbij beleidsvoornemens en doelstellingen op het gebied van re-integratie voor meerdere jaren vastgesteld.
42 De re-integratieactiviteiten zijn gericht op terugdringing van het aantal bijstandsgerechtigden en blijvende terugkeer op de arbeidsmarkt. In het re-integratiebeleid staat de gedachte centraal dat er een tegenprestatie dient te worden geleverd voor het beroep op een bijstandsuitkering. Daarnaast gaan we ervan uit dat iedereen kan meedoen en op grond van de mogelijkheden een bijdrage kan leveren aan arbeid en/of (maatschappelijk) zinvolle activiteiten. De gemeente stimuleert maatschappelijke participatie en biedt burgers een vangnet waar hen dit niet op eigen kracht lukt. Om die reden neemt maatschappelijke participatie naast uitstroom naar regulier betaald werk in 2009 een belangrijke plaats in de re-integratieactiviteiten in. Hiermee wordt invulling gegeven aan het uitvoeringsprogramma beleidsterrein Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Op grond van de ervaringen sinds het vaststellen van het beleidsplan re-integratie 2008-2010 wordt verder ingezoomd op met name de maatschappelijke participatiebanen. Door het aanbod aan trajecten, begeleiding en banen verder te verfijnen, zullen meer bijstandsgerechtigden hun weg (terug) kunnen vinden naar participatie en reguliere arbeid. Het is daarbij evident dat hoe verder het bestand aan bijstandsgerechtigden afneemt, deze weg langer en moeilijker wordt. Tijdens de participatietop Arbeidsmarktbeleid is een belangrijke stap gezet op weg naar een verdere samenwerking tussen enerzijds de afdelingen Sociale Zaken, Onderwijs en Economische Ontwikkelingen van de gemeente en anderzijds het onderwijsveld, de werkgevers en de arbeidstoeleidende organisaties die actief zijn binnen de gemeente. De verwachting is dat dit initiatief zal leiden tot een krachtig instrument om vraag en aanbod in de volle breedte op elkaar af te stemmen. Daarnaast participeren we actief in de vorming en uitvoering van het regionaal arbeidsmarktbeleid in het kader van het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (RPA). De Wet sociale werkvoorziening (WSW) is met ingang van 1 januari 2008 gewijzigd. De gemeenten hebben meer regie op de uitvoering van de sociale werkvoorziening gekregen en meer mogelijkheden om te sturen op het beleid betreffende de WSW. De gemeente ontvangt nu ook zelf de rijkssubsidie die betrekking heeft op WSW-geïndiceerden uit de eigen woongemeente. De gemeenten hebben een visiedocument vastgesteld waarin de voornaamste doelstellingen voor de uitvoering van de WSW voor de periode 2008 – 2011 zijn vastgelegd. De gemeenten voeren een eensluidend beleid, waarbij de Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk e.o. (DSW) optimaal moet worden benut en versterkt. Daarnaast zorgt de DSW voor nieuwe activiteiten en ontwikkelt nieuwe producten. Het exploitatietekort moet worden verminderd tot een realistisch en aanvaardbaar niveau. Begeleid werken en detachering worden onder nader uit te werken voorwaarden uitgevoerd door de DSW. Het college heeft uitvoeringsovereenkomsten afgesloten met de DSW, waarin duidelijk geformuleerde prestaties voor de DSW op het gebied van financiën, wachtlijstbeheer, begeleid werken en samenwerking zijn geformuleerd. Het college zal de raad driemaandelijks informeren over de ontwikkelingen rondom de WSW en de prestaties van de DSW om zijn kaderstellende en controlerende rol uit te voeren.
43 2. Zorg: 2.1. Informatie en advies De dienstverlening van het Zorgloket verloopt goed. Bezoekers van het fysieke loket worden voorzien van informatie en waar nodig vindt de toeleiding naar producten en diensten plaats. In het kader van verbreding van het Zorgloket is per 1 maart 2008 het loket uitgebreid met het (nieuwe) product startersleningen. 2.2. Ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers Om mantelzorgers te ondersteunen is er samen met Voorschoten, Wassenaar, Zoetermeer en Rijswijk een Regionaal Coördinatiepunt (RCP) Mantelzorg en lokale steunpunten opgericht. Steunpunten geven informatie en advies over de diverse ondersteuningsmogelijkheden aan mantelzorgers. In samenwerking met de vier andere deelnemende gemeenten aan het Regionaal Coördinatiepunt Mantelzorg (RCP) wordt een onderzoek uitgevoerd naar de Vrijwillige- en Professionele Respijtzorg binnen de gemeente. Doel hiervan is naast inventarisatie van het bestaande aanbod, beleidsadviezen te geven op basis van de inventarisatie en vastgestelde hiaten. Het RCPmantelzorg schoolt momenteel haar consulenten naar het model Veenendaal. Hierbij worden de mantelzorgers bij aanvang van de indicatiestelling direct betrokken. Daarna wordt de gemeente benaderd over dit model en de invoering hiervan bij de WMO loketten. Mantelzorgers die geregistreerd zijn bij het Lokale Steunpunt Mantelzorg (234) zijn uitgenodigd voor het vrijwilligersfeest op 4 juli en kunnen een vrijwilligerskaart aanvragen. 2.3. Algemene voorzieningen De gemeente voert een nieuwe aanbestedingsprocedure uit voor de WMO-hulpmiddelen. Kwaliteit en vernieuwing van de in te kopen (product)dienstverlening is een belangrijk onderdeel van de aanbesteding. De geselecteerde leverancier dient in de nieuwe opzet akkoord te gaan met een dienstverleningsovereenkomst waarin kwaliteitseisen zijn opgenomen met boeteclausules. De levering van hulp bij het huishouden heeft ook de aandacht. Een evaluatie van de aanbesteding Wmo zorg in natura wordt uitgevoerd en zal aanknopingspunten bieden voor het vervolgtraject. 2.4. Individuele voorzieningen algemene voorzieningen Het verstrekkingsbeleid individuele voorzieningen verloopt ook goed. De doorlooptijd, advisering en levering heeft echter de aandacht. Vooralsnog wordt veel tijd en energie gestoken in overleg en afstemming met adviesorganen en leveranciers. De medewerkers van het Zorgloket zullen daarnaast ook steeds vaker aandacht besteden aan persoonlijk contact met cliënten door meer huisbezoeken af te leggen.
44 2.5. Maatschappelijke opvang 2.5.1. Huiselijk geweld; Bij de aanpak van huiselijk geweld wordt nauw samengewerkt met de gemeenten Den Haag, Zoetermeer, Rijswijk en Wassenaar, politie, justitie en hulpverlenende instanties. Hiervoor is met alle partijen een convenant afgesloten. De genoemde partijen zijn aangesloten bij het advies- en steunpunt Huiselijk Geweld in Den Haag dat onder meer functioneert als coördinatiepunt. Er zijn regelmatig ambtelijk overleg en publieksacties. Er is per 1 januari 2008 in Leidschendam-Voorburg een pilot van start gegaan met het uitvoeringsprotocol ‘de Haaglandse aanpak` bij huiselijk geweld. De evaluatie van de pilot wordt juni 2008 gepresenteerd. Een regionale bestuurlijke stuurgroep is in oprichting. 2.5.2. Opvang ex gedetineerden en andere bijzondere doelgroepen; Het Project Aansluiting Nazorg voor ex-gedetineerden wordt ambtelijk voorbereid. 2.5.3. Opvang dak- en thuislozen; Begeleiding bij zelfstandig wonen van mensen met een psychische aandoening wordt verzorgd door Limor, RIBW Fonteynenburg, Parnassia en Rivierduinen. RIBW Fonteynenburg heeft in Voorburg West een locatie voor begeleid wonen. Ambtelijk wordt de oprichting van een Centrum voor Maatschappelijke Opvang (CMO) voorbereid. In Leidschendam is een sociaal pension gevestigd waar dak- en thuislozen onderdak kunnen vinden. Als gevolg van het voornemen van Vidomes het voormalig klooster Mariënhove te slopen zal het sociaal pension –als huurder- in 2009 moeten verhuizen. De gemeente zal dit communicatief begeleiden. Mogelijkheden voor alternatieve huisvesting zijn in onderzoek. Ter voorkoming van dreigende dakloosheid hebben de woningcorporaties Wooninvest en Vidomes en met Limor afspraken gemaakt, het zogenaamde Laatste Kansbeleid. 2.6. Openbare geestelijke gezondheidszorg Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ, prestatieveld 8 Wmo). Vooruitlopend op beleid op dit onderdeel zijn de activiteiten op gebied van de collectieve preventie OGGZ door Parnassia en stichting De Jutters en de door het Zorgkantoor gemaakte afspraken voor dit onderdeel overgenomen. Door de gemeente Leidschendam-Voorburg zijn in 2007 en 2008 eenmalige subsidies beschikbaar gesteld voor deze activiteiten. Voor de oprichting van een meldpunt voor zorg en overlast wordt met de betrokken partijen overleg gevoerd met als doel per 1 oktober 2008 te starten met het Meldpunt bezorgd. 2.7. Lokaal gezondheidsbeleid 2.7.1. Speerpunten lokaal gezondheidsbeleid Op dit moment worden de actieplannen geschreven (door de GGD ZHW) op basis van de speerpunten uit de nota lokaal gezondheidsbeleid. Het gaat om; het terugdringen van roken, van schadelijk alcoholgebruik, en overgewicht en om het vroegtijdig signaleren en het tijdig voorkomen van depressie en diabetes.
45 2.7.2. Automatische externe defibrilator (AED) De Nederlandse Hartstichting is in 2007 een grote campagne gestart met de centrale boodschap: “een leven hoeft niet te stoppen bij een hartstilstand”. Nederland en haar inwoners worden opgeroepen tot het plaatsen van AED-apparatuur en het leren reanimeren. Deze landelijke campagne is lokaal uitgewerkt. De raad heeft hiertoe in mei 2008 een notitie vastgesteld. De brandweer is in 2008 uitgerust met 4 AED’s en in de loop van 2008 worden 100 brandweermensen getraind in het gebruik hiervan. In het najaar van 2008 wordt geïnventariseerd waar zich in de gemeente reeds AED’s bevinden. Aan de hand hiervan wordt een plan van aanpak gemaakt voor plaatsing van 25 AED’s in 2009. 3. Innovatieve dienstverlening: In 2008 is de dienstverlening onder andere verbeterd door uitbreiding van de openingstijden van het Servicecentrum en verruiming van de telefonische bereikbaarheid via het nieuwe, korte nummer 14070. Ook is alle informatie over producten en diensten eenduidig opgenomen in de digitale gemeentelijke producten en dienstencatalogus. Daarnaast is een eenduidige procedure afgesproken voor registratie van alle klantcontacten en krijgt klantgericht denken organisatiebreed meer aandacht. Momenteel wordt gewerkt aan het verder op peil brengen van de inhoudelijke kwaliteit van de Gemeentelijke Basisadministratie. In 2008 is een dereguleringsslag gemaakt ten aanzien van de APV conform de modelverordening van de VNG. Onder andere zullen vergunningen voor de Wet op de Kansspelen en ontheffingen van het sluitingsuur voor een langere periode worden verleend, waardoor het aantal aanvragen zal afnemen. Daarentegen neemt als gevolg van intensievere handhaving het aantal aanvragen om (horeca)vergunningen toe. Ten aanzien van kapvergunningen zal een dereguleringsslag worden gemaakt als gevolg waardoor het aantal aanvragen naar verwachting 95% zal dalen. Er is een vrijstellingsmogelijkheid, ondersteunende horeca, mogelijk gemaakt. Dit zal leiden tot een toename van het aantal aanvragen om terrasvergunning. De Wet Kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen is in 2007 in werking getreden. Dit levert een nieuw soort aanvragen op dat vanaf invoeringsdatum in aantal toeneemt. De Wabo geeft de gemeente straks de wettelijke kaders om besluitvorming te coördineren. Wij lopen vooruit op de Wabo door nu al zoveel mogelijk besluitvorming te bundelen. De gemeente bereidt zich voor op de Wabo. Dit gebeurt door de samenwerking te optimaliseren, de aanvrager actief te benaderen, door vroegtijdig mee te denken over wat aan besluitvorming nodig is om een initiatief te bouwen en te gebruiken en te onderzoeken welk systeem de beste ondersteuning biedt om integraal te kunnen werken.
46
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Dienstverlening zijn: 1. Sociale zaken en werkgelegenheid: 1.1. Bijstand en minimabeleid: Het bevorderen van maatschappelijke participatie door het stimuleren van een actieve deelname aan maatschappelijke activiteiten van inwoners met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Operationele doelstellingen: a. Mensen voor wie dat mogelijk is re-integreren, zodat zij uit het sociale en financiële isolement b.
komen en weer in hun eigen inkomensbehoefte kunnen voorzien (Financiële) voorzieningen verstrekken aan mensen met een inkomen tot 110% van de
c.
toepasselijke bijstandsnorm voor wie de arbeidsmarkt (nog) niet in het bereik ligt Het gebruik van de regelingen stimuleren door actieve benadering en voorlichting
Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde Streefwaarde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Aantal kinderen dat deelneemt aan Woej-pret
75
200
200
200
200
200
Aantal jongeren tot 18 jaar die de ooievaarspas
62
300
315
331
331
331
Aantal toekenningen schoolkosten aan huishoudens
385
388
499
554
554
554
Aantal toekenningen computer aan gezinnen
96
71
79
87
87
87
1.363
1.493
1.749
1.749
1.749
1.749
4.371
4.500
4.750
4.850
4.850
4.850
gebruikt bij lidmaatschap van een sportvereniging
Aantal aanvragen om dienstverlening door het ISR Aantal deelnemers aan de collectieve ziektekostenverzekering Aantal gebruikers van de ooievaarspas
1.2. Uitstroom werkzoekenden: Bevorderen dat mensen door betaald werk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Aan diegenen voor wie betaald werk (nog) niet is weggelegd, wordt tijdelijk een uitkering verstrekt. Hiervoor wordt een tegenprestatie van de cliënt verwacht. Daarnaast worden alle personen die niet zelfstandig op de reguliere arbeidsmarkt kunnen werken ondersteund bij het vinden van een zo regulier mogelijke werkplek onder aangepaste omstandigheden.
47 Operationele doelstelling: a. b.
Een sluitende aanpak van de instroom in de Wet Werk en Bijstand. Bestaande uitkeringsgerechtigden meer betrekken bij de maatschappij en zo mogelijk
c.
begeleiden naar regulier werk. De voordelen van de samenvoeging van de geldstromen voor volwasseneneducatie,
d.
inburgering en re-integratie (werkdeel) maximaal benutten. De gemeenten in de gemeenschappelijke regeling voeren een eensluidend beleid op het
e.
gebied van de WSW, waarbij de DSW optimaal moet worden benut en versterkt De DSW draagt zorg voor nieuwe activiteiten en ontwikkelt nieuwe producten in relatie tot de
f.
samenhang met WMO, re-integratie en inburgering. Het exploitatietekort van de DSW wordt teruggebracht tot een realistisch en aanvaardbaar
g.
niveau. Begeleid werken en detachering worden geïntensiveerd, zodat ultimo 2009 25% van het totaal aantal werknemers van de DSW werkt in een vorm van begeleid werken of detachering.
48
Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde Streefwaarde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
239
140
120
120
120
120
42
40
31
29
27
25
aantal lopende trajecten
745
820
856
881
906
931
aantal ontheffingen excl. Partners
604
536
500
475
450
425
159
159
159
159
7
7
7
7
Aantal geplaatste WSW formatieplaatsen bij DSW
104
104
104
104
Aantal geplaatste WSW formatieplaatsen in
27
27
27
27
53
53
53
53
Aantal personen met indicatie op wachtlijst
15
15
15
15
Aantal personen met indicatie dat langer dan 12
0
0
0
0
10
10
10
10
5
5
5
5
5
5
5
5
2
2
2
2
100%
100%
100%
100%
Uitstroom werkzoekenden: aantal personen dat vanuit een traject uitstroomt naar werk Aantal ID/WIW ten laste van Gemeente
Sociale werkvoorziening: Totaal aantal geplaatste WSW formatieplaatsen Aantal WSW formatieplaatsen dat uitstroomt naar regulier bedrijf
detachering of begeleid werken * Aantal geplaatste WSW formatieplaatsen bij andere SW-bedrijven
maanden op wachtlijst staat Aantal personen op wachtlijst met een wachtlijstdienstverband Aantal personen op wachtlijst met een activeringstraject Aantal WSW-formatieplaatsen dat een Persoonsgebonden budget aanvraagt Aantal toekenningen Persoonsgebonden budget aan WSW-formatieplaatsen Percentage aanvragen PGB afgehandeld binnen wettelijke termijn
* In het visiedocument ‘WSW 2008 – 2011’ staat dat de doelstelling is dat op 31 december 2009 ten minste 150 formatieplaatsen gerealiseerd moeten zijn buiten de muren van het DSW-bedrijf. Die 150 formatieplaatsen is 25% van het totaal aantal formatieplaatsen (van de drie gemeenten samen dus) dat via de DSW werkt. Het aandeel van de Gemeente Leidschendam-Voorburg aan WSW-werknemers bij de DSW is ongeveer 18%. Dat betekent dat van die 150 formatieplaatsen er 27 uit de Gemeente Leidschendam-Voorburg komen.
49
2. Zorg: Wmo (algemeen) Leidschendam-Voorburg streeft ernaar een sterke sociale gemeente te zijn waar mensen met en zonder beperkingen volledig en gelijkwaardig mee kunnen doen aan alle facetten van de samenleving. Daarbij wordt in beginsel uitgegaan van het zelforganiserend vermogen van haar inwoners. 2.1. Informatie en advies De gemeente wil het mogelijk maken dat alle inwoners zelfstandig, ongeacht een eventuele beperking, kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Daarnaast wordt ook ingezet op het optimaliseren van de gemeentelijke dienstverlening en het bevorderen van samenwerking met en tussen maatschappelijke organisaties. Operationele doelstellingen: a. Bezoekers worden op een klantvriendelijke wijze geholpen. b. Vraaggerichte en innovatieve dienstverlening. Omschrijving effectindicator
Norm
Klanttevredenheid individuele voorzieningen
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
V
V
V
V
V
V
V
2.2. Ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers Operationele doelstellingen: a. meer mantelzorgers en zorgvrijwilligers b. mantelzorgers en zorgvrijwilligers ondersteunen en waarderen c. overbelasting van mantelzorgers voorkomen en tegengaan Omschrijving effectindicator
Aantel zorgvrijwilligers Aantal mantelzorgers geregistreerd bij het lokale steunpunt Mantelzorg
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
8
40
Ntb
Ntb
Ntb
234
350
Ntb
Ntb
Ntb
50 2.3. Algemene voorzieningen Operationele doelstellingen: Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
2.4. Individuele voorzieningen algemene voorzieningen Operationele doelstellingen: Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
2.5. Maatschappelijke opvang 2.5.1 Aanpak Huiselijk geweld Operationele doelstellingen: a. Het voorkomen van (herhaling van) huiselijk geweld. Omschrijving effectindicator
Ntb
Norm
51 2.5.2. Opvang ex-gedetineerden en andere bijzondere groepen Operationele doelstellingen: a. Voorkomen dat ex-gedetineerden gaan rediviceren Omschrijving effectindicator
Aantal recidivisten onder ex-
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
gedetineerden. (bron reclassering)
2.5.3. Opvang dak- en thuislozen Operationele doelstellingen: a. Geïndiceerde AWBZ zorg en opvang van dak- en thuislozen in Leidschendam-Voorburg mogelijk maken. Omschrijving effectindicator
Aantal gerealiseerde
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
0
0
0
30
Ntb
Ntb
0
Maatschappelijke Opvangplekken binnen L-V (AWBZ gefinancierd)
2.6. Openbare geestelijke gezondheidszorg De OGGZ richt zich op mensen (dreigende) psychische problemen. De gemeente voert de regie1 om de uitvoer van de OGGZ te optimaliseren en zorgt voor een vangnet om maatschappelijke uitval van haar inwoners te voorkomen en herstel te bevorderen. Operationele doelstellingen: Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
1 De gemeente is niet verantwoordelijk voor de kwaliteit voor de geleverde zorg door de (O)GGZ-instellingen.
52 2.7. Lokaal gezondheidszorg Leidschendam-Voorburg ondersteunt haar burgers in het houden en krijgen van een goede gezondheid. De gemeente voert hierbij de regie en de GGD Zuid-Holland West (ZHW) voert de algemene en op de speerpunten gerichte preventietaken uit 2.7.1. Speerpunten lokaal gezondheidsbeleid Operationele doelstellingen: a. Het terugdringen van roken; b. Het terugdringen van schadelijk alcoholgebruik; c. Het terugdringen van overgewicht; d. Het vroegtijdig signaleren en het tijdig voorkomen van depressie; e. Het vroegtijdig signaleren en het tijdig voorkomen van diabetes;2 Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
2.7.2 Automatische Externe defibrilator (AED) Operationele doelstellingen: a. Voorwaarden scheppen om het aantal sterfgevallen door een acute hartstilstand te verminderen. Omschrijving effectindicator
Aantal geplaatste AED’s
Norm
Ntb
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
4
25
Ntb
Ntb
Ntb
3. Innovatieve dienstverlening: Met innovatieve dienstverlening beogen wij klantgericht denken en het verbeteren van de dienstverlening aan de inwoners van onze gemeente onder andere door het aanbieden van producten en diensten via internet en de ontwikkeling van een klantcontactcentrum. Operationele doelstellingen: a. De burger komt met zijn vraag altijd binnen bij het KCC, ongeacht het kanaal waarlangs de vraag wordt gesteld 2 De actieplannen die de GGD ZHW opstelt, worden SMART geformuleerd. Kengetallen (indicatoren) en streefcijfersvoor het lokaal gezondheidsbeleid zijn bij de voorjaarsnota 2009 beschikbaar.
53 b. De vraag hoeft maar één keer gesteld te worden, ook als deze wordt doorgespeeld naar de backoffice. c. In het KCC is informatie beschikbaar die voor de afhandeling van 80% van het contact met de burger nodig is. d. Een KCC medewerker kan zien of een burger al eerder heeft gebeld of gemaild en of hij bijvoorbeeld voor andere producten contact heeft gehad met de gemeente e. Een volledig werkend klantcontactcentrum (KCC) in 2010 voor alle gemeentelijke producten die in aanmerking komen voor opname in het KCC f. Inwoners kunnen bij de servicecentra terecht voor dienstverlening op het gebied van burgerzaken en worden op een klantvriendelijke wijze geholpen. g. Bieden van vraaggerichte en innovatieve dienstverlening h. Aanvragers kunnen bij servicecentra terecht voor dienstverlening op het gebied van vergunningen en worden op een klantvriendelijke wijze geholpen Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde waarde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Klanttevredenheid servicecentra
V
V
V
V
V
V
V
Klanttevredenheid over openingstijden servicecentra
V
V
V
V
V
V
V
Klanttevredenheid verlening bouwvergunningen
V
V
V
V
V
V
V
54
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Sociale zaken en werkgelegenheid: 1.1. Bijstand en minimabeleid: a. Voorlichting aan intermediaire organisaties b.
Resultaten van de ingezette instrumenten als armoedemonitor en minima-effect-rapportage (MER) gebruiken voor doelgerichte acties
c. d.
Bekendheid bestaande regelingen vergroten Meer sport- en culturele verenigingen aanschrijven in het kader van de Ooievaarspas
e. f.
Benadering scholen bij intensivering bijzondere bijstand schoolgaande jeugd In samenwerking met Woej aanschrijven van gezinnen in verband met Woej-pret
g.
Gerichte benadering van doelgroepen door bestandskoppeling
1.2. Uitstroom werkzoekenden: a. Bij elke nieuwe uitkering wordt een traject op maat aangeboden gericht op de snelste weg op b.
de duurzaamheid van het resultaat Uitkeringsgerechtigden met een ontheffing voor de sollicitatieplicht zullen de komende jaren opnieuw beoordeeld worden. Dit zal leiden tot meer trajecten op het gebied maatschappelijke participatie
van
c.
De kansen onderzoeken en de uitdagingen aangaan die de samenvoeging van uit het Rijk van de geldstromen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie (werkdeel) oplevert
d.
Structureel overleg tussen gemeenten en DSW om naleving van de visie, missie en doelstellingen van het beleid te monitoren en waarborgen
e.
Onderzoeken of gemeentelijke bijdrage aan DSW gekoppeld kan worden aan bonus malussystematiek, waarin ook een prikkel voor de DSW is opgenomen
f. g.
Werkdeel WWB benutten in het kader van wachtlijstactivering Doelstellingen opleggen ten aanzien van ter beschikking stellen aantal plekken begeleid
h.
werken en detachering Prestatieafspraken met DSW in uitvoeringsovereenkomst
2. Zorg: 2.1. Informatie en advies a. Het vereenvoudigen en verbeteren van procedures en regelgeving b. c.
Voorlichting en communicatie over het Zorgloket verzorgen Onderzoeken of het haalbaar is om het Zorgloket op locatie te laten werken
d. e.
Het digitale zorgloket doorontwikkelen De samenwerking tussen het Zorgloket en maatschappelijke organisaties verbeteren
55
2.2. Mantelzorgers en Zorgvrijwilligers; a. Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwillige-respijtzorgers door subsidiering van Regionaal b.
Coördinatiepunt (RCP) mantelzorg en het lokale Steunpunt Mantelzorg; uitwerken van de onderzoeksgegevens naar de Vrijwillige- en Professionele Respijtzorg binnen
c.
de gemeente uitgevoerd door RCP mantelzorg; communicatiecampagne over mantelzorg voeren;
d. e.
Het aantal cliëntcontacten van het steunpunt Mantelzorg vergroten door uitbreiding formatie; Het aantal vrijwillige-respijtzorgers vergroten;
f.
Waarderen van mantelzorgers en vrijwillige-respijtzorgers en zorgvrijwilligers door o.a. de organisatie van de dag van de mantelzorg en uitgifte van de vrijwilligerskaart;
g.
Subsidiering van het Alzheimercafé, Buddynetwerk, Vrijwillige Terminale Thuiszorg en Hospice
2.3. Algemene voorzieningen
2.4. Individuele voorzieningen algemene voorzieningen a. b.
Meer huisbezoeken afleggen Evalueren en mogelijk uitvoeren van aanbesteding hulp bij het huishouden
2.5 Maatschappelijke opvang: opvang dak en thuislozen, aanpak huiselijk geweld, tijdelijk huisverbod, nazorg ex-gedetineerden; 2.5.1. Aanpak huiselijk geweld: a. bevorderen van eerdere melding van huiselijk geweld b. c.
bevorderen van snellere onderkenning en interventie door hulpverlening en intermediairs ten minste één keer per jaar meewerken aan publieksacties geïnitieerd door het ASHG
d.
minimaal drie keer per jaar ambtelijk overleg met regiogemeenten en het ASHG om ‘de Haaglandse aanpak` verder uit te rollen en te verbeteren
e.
medefinanciering van het ASHG.
2.5.2. Opvang ex gedetineerden en andere bijzondere doelgroepen: a. jaarlijks afspraken maken met woningcorporaties en zorgverleners over huisvesting en zorg van b.
bijzondere doelgroepen; plan uitwerken voor het project Aansluiting Nazorg voor ex-gedetineerden en het vervolgens
c.
uitvoeren; zorgdragen voor de uitvoering van het project Aansluiting Nazorg voor ex-gedetineerden.
2.5.3. Opvang dak- en thuislozen: a. uitwerken van een plan voor de oprichting van een CMO.
56 2.6. Openbare Geestelijke Gezondheidszorg a.
Professionalisering van het signaleringsoverleg. Het signaleringsoverleg is een casuïstiekoverleg waaraan hulpverlenend instelling, woningcorporaties, politie en gemeente deelnemen. Doel van dit overleg is om samenhangende zorg te bieden en overlast terug te dringen.
b.
Om professioneel te kunnen opereren wordt dit overleg gefaciliteerd met administratieve ondersteuning voor het opstellen van een werkprocedure in 2008 en het leveren van verslagen
en managementsrapportages. c. Meldpunt bezorgd Het oprichten van een centraal meldpunt waar zorg en overlast door het Zorgloket, politie, corporaties en hulpverlenende instellingen gemeld kunnen worden en van waaruit de zorg verder gecoördineerd wordt. De uitvoering van het Meldpunt bezorgd ligt bij de GGD. De gemeente subsidieert en stelt samen met de betrokken partijen voorwaarden op voor de d.
realisatie van dit meldpunt. Collectieve preventie en versterking OGGZ 3 Dit is een bestaande activiteit die uitgevoerd door Parnassia, GGZ-Haagstreek en de Jutters. Juist in de preventieve sfeer is er op gebied van Maatschappelijke opvang, OGGZ en (voorkomen van) verslaving bij jeugd, jongeren en ouderen veel te winnen. Daarbij wordt ook aansluiting gezocht bij het Lokale gezondheidsbeleid. De gemeente subsidieert activiteiten en
e.
maakt prestatieafspraken. Outreachende hulpverlening Voortzetting van een wijkgericht spreekuur voor GGZ patiënten woonachtig in de Prinsenhof, gericht op een afname van overlast en ontsporingen.
f.
Afspraken met de centrumgemeente De financiële middelen voor OGGZ-activiteiten op gebied van toeleiding zijn naar de centrumgemeente (Den Haag) gegaan. Voor de inzet van middelen ter uitvoering van deze activiteiten in de Gemeente Leidschendam-Voorburg maakt de gemeente afspraken met de
g.
centrumgemeente. OGGZ-monitor De GGD ZHW gaat samen de GGD Den Haag in overleg met de gemeente Den Haag en de regiogemeenten een OGGZ-monitor opzetten. Doel: het verkrijgen van kengetallen en inzichten in de kansen en bedreiging op het gebied van de OGGZ.
2.7 Lokaal gezondheidsbeleid 2.7.1. Speerpunten lokaal gezondheidsbeleid a. b.
Het terugdringen van roken; Het terugdringen van schadelijk alcoholgebruik;
c. d.
Het terugdringen van overgewicht; Het vroegtijdig signaleren en het tijdig voorkomen van depressie;
3 Collectieve preventie OGGZ richt zich op het voorkomen en signaleren van psychische- en verslavingsproblematiek
57 e.
Het vroegtijdig signaleren en het tijdig voorkomen van diabetes;4
2.7.2.
Automatische Externe defibrilator (AED)
a.
In 2009 worden circa 25 AED’s geplaatst, worden 250 inwoners opgeleid en wordt hier met een campagne publiciteit aan gegeven.
b. c.
Plaatsing 25 AED’s inventarisatie reeds in de gemeente aanwezige AED-apparatuur
d.
tot stand brengen samenwerking met externe partijen zoals Rode Kruis, EHBO-vereniging, GGD etc.
e. f.
250 Vrijwilligers en 100 Brandweermannen opleiden voor bediening van de AED-apparatuur ontwikkelen plan van aanpak voor een dekkend netwerk van 6 minuten zones.
3. Innovatieve dienstverlening:
a.
Herinrichting en/of digitalisering van werkprocessen: vanuit het project KCC zal in 2009 een toets plaatsvinden op alle dienstverleningsprocessen
b. c.
Het leveren van een bijdrage aan een nieuw kwaliteitshandvest Het verbeteren van communicatie naar burgers
d. e.
Er wordt in 2009 gevolg gegeven aan de uitkomsten van de Benchmark Publiekszaken 2007 Inwoners kunnen op afspraak of op inloop terecht bij de servicecentra (om de bereikbaarheid
f.
te vergroten zijn er wekelijks avondopenstellingen) Doorontwikkelen van digitale dienstverlening, zoals het digitale huwelijksloket, het
g.
ondernemersloket en het evenementenloket. Mogelijkheden voor dienstverlening op locatie benutten
h. i.
Afronden traject deregulering Invoeren integrale horecavergunning
j.
Toenemende coördinerende rol verder inrichten ten gunste van de integraliteit (draaiboeken, verantwoordelijkheden en processen inrichten)
4 De actieplannen die de GGD ZHW opstelt, worden SMART geformuleerd. Kengetallen (indicatoren) en streefcijfersvoor het lokaal gezondheidsbeleid zijn bij de voorjaarsnota 2009 beschikbaar.
58
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per productgroep en verrekeningen met reserves (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
28.707
24.653
29.704
29.600
29.213
29.204
2.174
598
779
828
824
819
-
-
37
37
37
37
9.438
9.595
10.383
10.543
10.519
10.558
825
1.418
1.404
1.403
1.403
1.403
1.909
1.789
2.077
2.070
2.073
2.072
371
550
658
664
664
656
3.544
3.162
3.186
3.136
3.146
3.145
servicecentrum/zorgloket
180
363
329
338
284
284
uitstroom werkzoekenden
6.104
6.089
6.641
6.440
6.381
6.369
volksgezondheid
2.144
833
855
780
774
770
55.396
49.050
56.052
55.839
55.317
55.316
27.905
19.862
24.287
24.300
24.163
24.172
-
-
-
-
-
-
1.265
1.216
1.247
1.247
1.247
1.247
6
-
-
-
-
-
1.323
1.214
1.239
1.240
1.244
1.244
servicecentrum/publieksvoorli chting
1
-
-
-
-
-
servicecentrum/vergunningen
1.465
1.715
1.806
929
742
738
Lasten bijstand en minimabeleid digitaal loket gehandicaptenvoorziening individuele voorzieningen wmo maatschappelijke dienstverlening servicecentrum/burgerzaken servicecentrum/publieksvoorli chting servicecentrum/vergunningen
Sub-totaal lasten
Baten bijstand en minimabeleid gehandicaptenvoorziening individuele voorzieningen wmo maatschappelijke dienstverlening servicecentrum/burgerzaken
59 servicecentrum/zorgloket
56
45
46
47
47
47
uitstroom werkzoekenden
4.462
4.519
4.519
4.519
4.519
4.519
745
-
31
31
31
31
37.229
28.572
33.175
32.312
31.993
31.998
-18.167
-20.479
-22.877
-23.527
-23.324
-23.319
Stortingen in reserves
204
586
957
961
960
960
Onttrekkingen aan reserves
284
717
209
138
-
-
-18.087
-20.349
-23.626
-24.350
-24.283
-24.278
volksgezondheid Sub-totaal baten
Saldo van het programma
Saldo na resultaatbestemming
Analyse verschil Begroting 2009 – Rekening 2007 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2007 (4,04%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Bijstand en minimabeleid: lagere uitgaven met betrekking tot uitkeringen in het kader van algemene bijstand en hogere uitgaven met betrekking tot uitkeringen in het kader van bijzondere bijstand. Ook zijn er hogere uitgaven in het kader van fraudebestrijding. Per saldo zijn er hogere uitgaven in 2009. Digitaal loket: het afronden van het project PID in 2007. Wel zijn de reguliere kosten hoger. Individuele voorzieningen WMO: het wegvallen van de invoeringskosten, lagere uitvoeringskosten, hogere uitgaven in het kader van gehandicaptenvoorzieningen en hogere uitgaven in het kader van hulp in huishouden (natura). Maatschappelijke dienstverlening: een hogere overdracht aan Florence, een hogere overdracht in het kader van CPGGZ en CVTM. Servicecentrum/publieksvoorlichting: meer inzet eigen capaciteit, door gewijzigde rijksregelgeving rond rijbewijzen. Men moet nu tweemaal het servicecentrum bezoeken in verband met de aanvraag en in ontvangstname van een nieuw rijbewijs. Servicecentrum/vergunningen: minder lasten zijn geraamd bij beschikkingen voor bouwen, milieubeheer en ruimte alsmede bij de vergunningen voor huisvesting, parkeren, APV en bijzondere wetten. Servicecentrum/zorgloket: inzet meer eigen capaciteit in het kader van gehandicapten parkeerkaarten en ooievaarspassen. Uitstroom werkzoekenden: hogere uitgaven DSW door gewijzigde rijksfinanciering van de WSW in
60 het kader van de sociale werkvoorziening. Er zijn geen uitgaven meer zijn in het kader van TSBAU en er is een hogere overdracht in het kader van re-integratie. Per saldo stijgen de uitgaven. Volksgezondheid: de lasten jeugdgezondheidszorg zijn overgeheveld naar het programma Inwoners in het kader van Centra Jeugd en Gezin.
BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Bijstand en minimabeleid: een lagere rijksbijdrage in het kader van algemene bijstand, lagere opbrengsten in het kader van terugvordering/verhaal en hogere inkomsten in het kader van bijzondere bijstand. Servicecentrum/burgerzaken: een lagere legesopbrengst bij rijbewijzen, reisdocumenten en vreemdelingenadministratie. Servicecentrum/vergunningen: hogere opbrengst bij bouwleges. Uitstroom werkzoekenden: er is geen onttrekking aan de voorziening TSBAU. Daartegenover is er een hogere rijksbijdrage WWB. Per saldo stijgen de inkomsten. Volksgezondheid: er is geen rijksbijdrage meer in het kader van jeugdgezondheidszorg (uniform). Er zijn wel bijdragen van derden in het kader van ongediertebestrijding. Per saldo dalen de inkomsten.
Analyse verschil Begroting 2009 – Begroting 2008 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2008 (2,5%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Bijstand en minimabeleid: hogere uitgaven het kader van algemene bijstand, hogere uitgaven in het kader van bijzondere bijstand en hogere uitgaven in het kader van fraudebestrijding. Digitaal loket: het administratief afronden van het stoppen van het project PID in 2007; ook hogere uitgaven in het kader van innovatieve dienstverlening. Individuele voorzieningen WMO: hogere uitvoeringskosten, hogere uitgaven in het kader van gehandicaptenvoorzieningen en hogere uitgaven in het kader van hulp in huishouden (natura). Maatschappelijke dienstverlening: lagere uitgaven in het kader van de WMO (uitbesteed werk en subsidies). Servicecentrum/burgerzaken: meer uitgaven in het kader van reisdocumenten en de GBA. Servicecentrum/publieksvoorlichting: meer doorbelastingen van interne producten.
61 Servicecentrum/vergunningen: hogere lasten voor beschikkingen voor bouw, milieubeheer, ruimte en huisvesting alsmede vergunningen voor parkeren, APV en bijzondere wetten. Servicecentrum/zorgloket: meer inzet eigen capaciteit in het kader van gehandicapten parkeerkaarten en ooievaarspassen. Uitstroom werkzoekenden: een hogere gemeentelijke bijdrage aan de DSW door een wijziging in de rijksfinanciering in het kader van de sociale werkvoorziening en een hogere overdracht in het kader van re-integratie. Ook is er een lagere doorbelasting van de interne producten. Per saldo stijgen de uitgaven. Volksgezondheid: de lasten jeugdgezondheidszorg zijn overgeheveld naar programma Inwoners in het kader van Centra Jeugd en Gezin. BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Bijstand en minimabeleid: een hogere rijksbijdrage in het kader van algemene bijstand, hogere opbrengsten in het kader van terugvordering/verhaal en hogere inkomsten in het kader van bijzondere bijstand. Individuele voorzieningen WMO: hogere inkomsten bij de eigen bijdrage CAK. Servicecentrum/burgerzaken: hogere legesopbrengst bij rijbewijzen, reisdocumenten en vreemdelingenadministratie. Servicecentrum/vergunningen: hogere opbrengst bij bouwleges. Volksgezondheid: hogere bijdragen van derden in het kader van ongediertebestrijding. Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Sociale zaken en
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
26.256
24.153
28.401
28.302
29.972
27.984
3.030
1.806
1.956
1.957
1.950
1.946
29.286
29.959
30.357
30.259
31.922
29.930
werkgelegenheid Zorg Innovatieve dienstverlening Totaal
62
Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
31.796
24.206
28.624
28.637
28.505
28.514
1.970
1.211
1.241
1.241
1.241
1.241
33.766
25.417
29.865
29.878
29.746
29.755
Sociale zaken en werkgelegenheid Zorg Innovatieve dienstverlening Totaal
D2 Incidentele lasten en baten In de tabellen 4 en 5 zijn opgenomen de incidentele lasten respectievelijk de incidentele baten, zoals die zijn begrepen in de lasten en baten van tabel 1. Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000) Afrekening GGD 2006 Dotatie voorziening dubieuze debiteuren sociale zaken Dotatie voorziening WWB werkdeel
Rekening 2007
Invoeringskosten WMO
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
586
957
961
960
960
54
960
960
44 1.097
426
Toevoeging aan reserve WWB I-deel Opvoeren nog te betalen 75% terugbetaling BBZ IOA
Begroting 2008
1.997
229
200
Ooievaarspas
54
54
Sociale raadslieden
71
71
Bijzondere bijstand
84
84
84
995
1.166
1.099
Totaal
3.793
63 Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Ooievaarspas, onttrekking reserve
54
54
54
Sociale raadslieden, onttrekking reserve
71
71
Bijzondere bijstand, onttrekking reserve
325
84
84
Project WMO, reserve WMO
267
Innovatieve dienstverlening
137
Extra bouwleges
214
780
142
1.068
989
280
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Investeringsuitgaven
820
780
779
819
Zorg
820
780
779
819
-
-
-
-
820
780
779
819
Opvoeren vorderingen sociale zaken
Rekening 2007
426
Project modernisering WSW
170
7.735
D3 Investeringen Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Investeringsinkomsten
Saldo
Begroting 2012
-
-
7.139
Vrijval voorziening TSBAU
Totaal
Begroting 2011
64
65
3: Leefbaarheid Relatie met kerndoelstelling
Bewoners centraal en Diversiteit in stedelijke en landelijke ontwikkeling
Raadscommissie(s)
Algemene Zaken, Maatschappelijke ontwikkeling, Openbaar gebied
Portefeuillehouder(s)
Wethouders Beimers, Rensen, Zwartepoorte en Houtzager
A. Beschrijving programma A1 Kader Een aantrekkelijke gemeente kenmerkt zich door een prettige en leefbare omgeving. De zorg hiervoor is een verantwoordelijkheid van iedereen. Wij zorgen ervoor dat de stad er netjes uitziet en we stimuleren inwoners om ook hun steentje bij te dragen. Voldoende winkels, kleinschalige bedrijvigheid en een breed aanbod van culturele, recreatieve en toeristische voorzieningen zorgen ook voor een leefbare en aantrekkelijke omgeving. Wij willen dit aanbod versterken én promoten. Het programma Leefbaarheid heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Milieu 2. Economie 3. Kunst en cultuur 4. Recreatie en toerisme
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Milieu: 1.1. Natuur en milieueducatie In 2008 is de rijksnota NME “kiezen, leren en meedoen” opgesteld waarin vijf speerpunten zijn geformuleerd. Door jaarlijks een werkprogramma vast te stellen wil het rijk dat stapsgewijs gewerkt wordt aan een zo efficiënt en effectief mogelijke – gezamenlijk gedragen – aanpak. Dit biedt de mogelijkheid om aansluiting en verbinding te zoeken met doelen en budgetten van verschillende overheden en maatschappelijke partijen. Deze aanpak van de rijksoverheid zal vorm en aansluiting krijgen met het gemeentelijke beleid op dit terrein. 1.2. Duurzaam Inkopen Het rijk wil samen met de medeoverheden de markt voor duurzame producten stimuleren door het goede voorbeeld te geven en zelf duurzame producten te kopen. Het rijk wil in 2010 voor 100 procent duurzaam inkopen. De gemeenten streven naar 75 procent in 2010 en 100 procent in 2015.
66 In mei 2008 heeft minister Cramer het startschot gegeven voor de campagne “Duurzaam Inkopen, gewoon doen!”. Deze campagne is een gezamenlijk initiatief van de koepelorganisaties VNG, IPO, UvW en het Rijk. Voor 80 productgroepen zijn/worden duurzaamheidscriteria ontwikkeld, waarbij bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met energie- en materiaalgebruik evenals met sociale aspecten zoals kinderarbeid. 1.3. Afval Op grond van het per 1 januari 2006 in werking getreden Besluit Beheer Verpakkingen zijn gemeenten verplicht verpakkingen gescheiden in te zamelen. Daarmee werd het bedrijfsleven verplicht zorg te dragen voor de inzameling van verpakkingen. In de praktijk betekent het dat het bedrijfsleven een vergoeding aan de gemeenten gaat betalen voor inzamelen van verpakkingen (hieronder valt glas, papier en kunststof). Het afgelopen jaar is overeenstemming bereikt tussen gemeenten en bedrijfsleven over de hoogte van de vergoeding (hierdoor gaat de verplichting voor het inzamelen van kunststof per 2009 in). Kunststof is een nieuwe afvalstroom waarvoor in onze gemeente nog geen inzamelstructuur bestaat. Er wordt wel voldaan aan de minimale verplichting namelijk een container op het brengstation. Om in aanmerking te komen voor de vergoeding voor kunststof zal deze afvalstroom gescheiden moeten worden van het restafval. 1.4. Lucht Op 15 november 2007 is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervangen door de nieuwe Wet luchtkwaliteit. In de nieuwe wet is het begrip “niet in betekenende mate” (NIBM) geïntroduceerd, waardoor ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk blijven, ook in overschrijdingssituaties. Projecten tot een bepaalde omvang dragen NIBM bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeven niet meer getoetst te worden aan de - ongewijzigde - luchtkwaliteitseisen. Daarnaast voorziet de Wet luchtkwaliteit in een gebiedsgerichte aanpak via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL bevat afspraken om op nationaal, provinciaal, regionaal en plaatselijk niveau de luchtkwaliteitseisen te halen. Daarbij is rekening gehouden met gewenste en geplande ruimtelijke ontwikkelingen en te treffen verbetermaatregelen. Het NSL maakt het mogelijk om projecten in overschrijdingssituaties die wél in betekende mate (IBM) bijdragen ook doorgang te laten vinden. Compensatie (saldering) van toegenomen luchtverontreiniging is mogelijk binnen het gebiedsprogramma. Wel blijven altijd de begrippen goede ruimtelijke ordening en blootstelling van kwetsbare groepen van belang. De aanstaande algemene maatregel van bestuur “Gevoelige bestemmingen” geeft nadere regels voor de ruimtelijke ordening voor specifieke situaties (zoals nieuwe scholen, verpleeghuizen etc. nabij drukke wegen). 1.5. Duurzaam bouwen Voor duurzaam bouwen is in Haaglanden verband een FSC convenant afgesloten. Onze gemeente heeft in Haaglanden-verband het instrument (GemeentelijkePraktijkRichtlijn (GPR) aangeschaft. In 2008 is een procesplan opgesteld dat er toe moet leiden dat GPR vanaf 2009 structureel onderdeel gaat uitmaken van de nieuwbouwplannen van enige omvang. Het instrument GPR zal dan gelden als vervanging van de bovengenoemde nota duurzaam bouwen.
67 1.6. Energie/Klimaat De klimaatverandering is onverminderd actueel. Op het gebied van windenergie wordt thans windmolenbeleid ontwikkeld omdat daar een gemeentespecifieke ruimtelijke component aan zit. Op de andere klimaatgerelateerde onderwerpen wordt het landelijke beleid gevolgd. In januari 2008 heeft de gemeente het zogenaamde Klimaatakkoord (2007) rijk-gemeenten onderschreven. In het klimaatakkoord zijn lange termijndoelstellingen opgenomen op het gebied van duurzaamheid (o.a. op het gebied van energiebesparing en duurzame energie) met een inspanningsverplichting voor rijk en gemeenten om deze doelen in 2020 te hebben gerealiseerd. 1.7. Openbare verlichting De leveranciers werken onder maatschappelijke en politieke druk, versterkt door ontwikkelingen op de energiemarkt, volop aan de ontwikkeling van energiezuiniger verlichting. 1.8. Bodem Op 1 januari 2008 is het bodembeleid fundamenteel herzien door het van kracht worden van het Besluit Bodemkwaliteit. Via deze nieuwe wetgeving is de systematiek rondom grondverzet en bagger fundamenteel gewijzigd. De gemeente zal een bodemfunctiekaart moeten opstellen en uiterlijk in 2013 de bodemkwaliteitskaart volledig moeten zijn herzien. Vanuit ISV heeft de gemeente per vier jaar een resultaatsverplichting ten aanzien van bodemonderzoek en –sanering. 1.9. Riolering en waterbeheer Op 1 januari 2008 is de Wet Gemeentelijke Watertaken van kracht geworden. In deze wet wordt de gemeente verplicht te zorgen voor een doelmatige inzameling van hemelwater en heeft de gemeente een zorgplicht voor het tegengaan van structurele grondwateroverlast gekregen. In het voorjaar van 2008 is de Waterwet door de Tweede Kamer goedgekeurd. In dit wetsvoorstel wordt getracht het wettelijke instrumentarium te stroomlijnen en te moderniseren en het integraal beheren van watersystemen centraal te stellen. 1.10. Geluid In 2007 is de Wet geluidhinder ingrijpend herzien. De belangrijkste gevolgen voor de gemeenten zijn gelegen in het feit dat de gemeente (in plaats van de provincie) bevoegd gezag is geworden voor het vaststellen van hogere grenswaarden. Een andere belangrijke verplichting voor de gemeente is het opstellen van geluidsbelastingkaarten en een geluidactieplan. Verder is in 2007 een normenkader voor de vaststelling van Hogere waarden wet Geluidhinder vastgesteld. 1.11. Milieumanagement/ Gemeentelijk interne milieuzorg Op dit moment geen wettelijke ontwikkelingen.
2. Economie: De landelijke economische groei vertraagt. Dit heeft uiteraard ook directe gevolgen voor de gemeentelijke economische ontwikkeling en daarmee haar burgers. De vertraging is vooral te
68 herleiden door een terugloop in de uitvoer en een verschuiving in het uitgavenpatroon van de consument. Huishoudens hebben in het tweede kwartaal 2,3% meer besteed. De groei in het tweede kwartaal kwam vooral door het flink hogere aardgasverbruik en de nieuwe eigen bijdragen in de zorg. Bij de overige uitgaven was de consument duidelijk terughoudender en raakte de vaart uit de consumptiegroei van huishoudens. De bestedingen aan duurzame consumptiegoederen, de meest conjunctuurgevoelige uitgavencategorie van gezinnen, namen veel minder toe dan in 2007. Aan voeding en in de horeca werd na correctie voor de hogere prijzen minder uitgegeven.
3. Kunst en cultuur: Op dit beleidsterrein is sprake van provinciale en landelijke ontwikkelingen. Het gaat onder andere om het Actieprogramma cultuurbereik Zuid-Holland, het Landelijk actieplan cultuurbereik 2005-2008 en een Landelijk programmafonds cultuurparticipatie. Ook is in voorbereiding een concept Cultuurplan 2009-2010 met als speerpunten een gezonde, veilige en aantrekkelijke woonomgeving en meer maatschappelijke participatie. De beleidsnota Kunst van het leven van het ministerie van OCW kent de speerpunten: het stimuleren van talent en het zorgen voor een brede basis voor cultuur. Er is een wijziging van de Mediawet op komst. Maatschappelijk gezien is er duidelijk sprake van een toenemende publieke belangstelling voor de plaatselijke geschiedenis en het lokale culturele erfgoed. De in 2007 herziene Monumentenwet, waarin archeologie een prominente plaats heeft gekregen, verplicht de gemeenten om archeologie in te bedden in de ruimtelijke ordeningsprocessen. Er is een wetsvoorstel monumentenzorg (2009), van een objectgerichte naar een omgevingsgerichte aanpak in de monumentenzorg. Tenslotte is in voorbereiding het lokale beeldenplan.
4. Recreatie en toerisme:
De prijsstijging van (internationale) vluchten maakt het aantrekkelijker om in eigen land op vakantie te gaan of een dagje te ontspannen. Valkuil binnen deze branche is het gebrek aan diversiteit. Door als gemeente te kiezen voor een kwalitatieve versterking van het eigen (lokale) karakter en aan te sluiten bij onderscheidende diensten en producten uit de regio wordt een goede koers ingezet. Zowel voor potentiële bezoekers als de gerelateerde ondernemers. Voor recreatieve en toeristische activiteiten is gericht beleid van belang. Daartoe is een meerjaren Toeristisch Actieprogramma opgesteld. Hierin zijn programma’s geformuleerd op basis van vooraf bepaalde kansrijke thema’s. Dit zijn vijf thema’s waarmee de gemeente verwacht zich toeristischrecreatief te profileren. De thema’s zijn: Water-stad-land, Historie, Recreatief winkelen, Recreatief sporten en het Buitengebied. Daarnaast zijn de algehele promotie van de gemeente en samenwerking met externe partners van groot belang voor het welslagen van de programma’s. Momenteel vindt uitwerking van de programma’s en activiteiten uit het meerjaren Toeristisch Actieprogramma plaats.
69
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Milieu: a. NME-jaarprogramma 2007-2008 (2007/2431 b. Milieubeleidsverklaring (2007/18236) c. Aanwijzen milieucoördinator (2007/30003) d. “Inkoopbeleid” (2005/31830); duurzaam inkopen is in H3 (Ideële keuzes duurzaamheidbeleid) opgenomen in het inkoopbeleid. e. Het “Landelijk Afval Plan” (LAP) is ook het gemeentelijke beleidskader. f. Het “Actieplan Luchtkwaliteit 2007-2015” (2007/29091) g. Nota “Duurzaam bouwen 2004-2009” h. FSC-convenant gebruik tropisch hardhout. i. Het klimaatakkoord Rijk-Gemeenten 2007 door de gemeente onderschreven in januari 2008 (2008/603) j. Het normenkader voor de vaststelling van Hogere waarden wet Geluidhinder (2007/22476) k. Geluidbelastingkaarten opgesteld (2007/24224) l. Startnotitie voor een actieplan geluid (2007/27024) m. Bodemkwaliteitskaart Leidschendam-Voorburg (vastgesteld 18-09-2007) n. Bodembeheerplan Leidschendam-Voorburg (vastgesteld 18-09-2007) o. Het “Gemeentelijk RioleringsPlan 2004-2008” p. Het beleidsplan “Openbare Verlichting 2006-2015” (2005/31951)
2. Economie: a. Economische Beleidsbrief 2005 b. Uitwerkingsplan economisch beleid 2008 c. Arbeidsmarktbeleid
3. Kunst en cultuur: a. Keuzes in cultuurbeleid (december 2005), waarin de hoofdlijnen van het cultuurbeleid zijn vastgelegd. b. Het Subsidiebeleidskader met subsidiegrondslagen, subsidiecriteria en subsidienormen; c. De nota ‘Cultuureducatie 2007’ met aandacht voor de kunstzinnige vorming voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs; d. De nota Bibliotheekvernieuwing (2006 en 2007) met aandacht voor de alternatieven op het gebied van de ontwikkeling van het bibliotheekwerk; e. Het beheersplan Buitenkunst; f. De nota ‘Vernieuwing van het museaal bestel’ (december 2007), gericht op de realisatie van een stedelijk Historisch museum en van een nieuw inhoudelijk museumconcept;
70 g. Het actieprogramma ‘Monumenten en Archeologie’, gericht op het intensiveren van de aandacht voor het cultureel erfgoed, met name op het terrein van de monumentenzorg en de archeologie.
4. Recreatie en toerisme: a. Actieplan Recreatie-Toerisme b. Speelruimteplan 2006 en het Speelruimte-uitvoeringsplan c. Toeristisch Actieprogramma 2008-2011 d. Evenementenbeleidsplan e. Gebiedsvisie Stompwijk f. Visie Duin Horst en Weide g. Greenportvisie Westland- Oostland 2020
A4 Huidige stand van zaken 1. Milieu: 1.1. Natuur- en milieueducatie Eind 2008 wordt gestart met het formuleren van nieuw NME/NMC beleid. In het 4e kwartaal van 2008 wordt een beleidskader opgesteld voor college en raad en in de loop van 2009 volgt de uitwerking van het beleidskader in de nota NME/NMC. 1.2. Duurzaam Inkopen Duurzaamheid wordt waar mogelijk in aanbestedingen meegewogen, zoals bijvoorbeeld bij catering, schoonmaak en de vervanging van het wagenpark. Ter realisatie van de doelstelling van 75% Duurzaam inkopen voor gemeenten in 2010 verschijnt eind 2008 een notitie, passend binnen het gemeentelijk inkoopbeleid. 1.3. Afval Het Landelijk Afval Plan (LAP) is ook het gemeentelijke beleidskader. Onze gemeente valt in stedelijkheidsklasse 1 als het gaat om de inzameldoelstellingen van de afvalstromen. De gemeente conformeert zich aan deze doelstellingen. Er is gestart met het opstellen van een Afvalstoffenverordening, die vermoedelijk eind 2008 in werking treedt. Hierin zullen enkele artikelen wijzigen ten opzichte van de huidige APV. Het project om de afvalinzameling bij bestaande hoog- en stapelbouw te moderniseren, is van start gegaan. De eerste ondergrondse inzamelcontainers gaan in 2009 de grond in de laatste in 2010. Binnen Avalex-verband wordt inmiddels de inzamelwijze voor kunststof onderzocht. 1.4. Lucht
71 In 2007 is het Actieplan Luchtkwaliteit 2007-2015 vastgesteld. Dat plan omvat een mix van verbetermaatregelen die binnen de mogelijkheden van de gemeente liggen. In 2008 heeft de gemeente 24 nieuwe voertuigen op aardgas aangeschaft. Circa 150 eigen chauffeurs krijgen een rijstijltraining Het Nieuwe Rijden. Onderzoek naar de invoering van milieuzonering voor vrachtverkeer wordt afgerond. Een promotieactie voor het rijden op aardgas wordt in samenwerking met het Stadsgewest Haaglanden gevoerd gericht op pomphouders, wagenparkbeheerders en particulieren. Pomphouders c.q. oliemaatschappijen worden aangespoord om een aardgasvulpunt te realiseren. Mobiliteitsmanagement binnen de eigen organisatie wordt ingevoerd en het onderzoek naar de optimalisering van acht verkeersregelinstallaties wordt afgerond. Daarnaast wordt het onderzoek naar duurzame energieopwekking en aansluiting op restwarmtenet voorgezet. 1.5. Duurzaam bouwen In Haaglandenverband heeft onze gemeente het GemeentelijkePraktijkRichtlijn (GPR) instrument aangeschaft. Met de GPR kunnen projecten (woningen, kantoren, scholen) op duurzaamheid en kwaliteit worden doorgelicht. In 2008 is een procesplan opgesteld dat er toe moet leiden dat GPR vanaf 2009 structureel onderdeel gaat uitmaken van de nieuwbouwplannen van enige omvang (minimaal 20 woningen, gemeentelijke gebouwen, kantoren en scholen etc.). Het GPR instrument zal dan gelden als vervanging van de Nota duurzaam bouwen. 1.6. Energie/klimaat In januari 2008 heeft onze gemeente het klimaatakkoord Rijk-Gemeenten 2007 onderschreven. De gemeente heeft daarom een inspanningsverplichting op het gebied van duurzame energie en energiebesparing. De gemeente zal in de periode 2009-2012 deelnemen aan de nieuwe klimaatsubsidieregeling van het rijk, die in 2008 in werking is getreden. De gemeente volgt het ambitieniveau voorlopend. 1.7. Openbare Verlichting Het beleidsplan Openbare Verlichting 2006-2015 is vastgesteld eind 2005. Naar verwachting komen in 2009 energiezuinige lampen met lange levensduur beschikbaar. De zeer energiezuinige ledverlichting zal naar de huidige inzichten van Senter Novem in 2011 volop beschikbaar zijn. 1.8. Bodem De bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan geven het beleidskader aan voor grondverzet. Voor het bodembeheer volgt de gemeente de Wet bodembescherming, het Besluit Bodemkwaliteit en het provinciale bodembeleid. Op het gebied van bodem worden geen gemeentelijke beleidswijzigingen verwacht. 1.9. Riolering en waterbeheer Het Gemeentelijk rioleringsplan 2009-2015 (GRP) wordt naar verwachting in november 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. In dit GRP wordt aangegeven hoe de gemeente haar (deels veranderende) taken op dit gebied (afvalwaterzorg, hemelwaterzorg, grondwaterzorg) gaat oppakken, hoe zij haar zorgplicht rond het bestaande rioleringsstelsel (onderhoud en vervanging)
72 gaat uitvoeren, en hoe zij aan haar milieuverplichtingen voldoet. Daarnaast wordt in het GRP aangegeven hoe deze zaken bekostigd zullen worden. Binnen de bebouwde kom vindt de inzameling van stedelijk afvalwater hoofdzakelijk via (gemengde) vrijverval riolen plaats. Buiten de bebouwde kom wordt het afvalwater voor het grootste deel ingezameld door middel van drukriolering. Het ingezamelde water wordt via gemalen en persleidingen verpompt naar de rioolwaterzuivering. De gemeente voldoet bijna aan de basisinspanning riolering. Volgens de WVO (Wet Verontreiniging Oppervlaktewater) moet de gemeente in 2009 nog enkele voorzieningen treffen om de vervuiling van het oppervlaktewater te verminderen. Alle panden in de gemeente zijn aangesloten op de riolering (met uitzondering van 30 panden waarvoor door de provincie ontheffing is verleend). Het huidige stelsel bestaat uit ca 200 km vrijvervalriolering, waarvan ca 32 km ouder dan de rekenleeftijd van 60 jaar. Dit betekent dat er de komende jaren flink ingezet moet worden op vervanging of (levensduurverlengende) reparatie van dat deel van het net. De wijzigingswet gemeentelijke watertaken is op 1 januari 2008 in werking getreden en verandert een aantal bestaande wetten, te weten de Wet milieubeheer (rioleringszorgplicht), de Wet op de waterhuishouding (toevoeging hemelwaterzorgplicht) en de gemeentewet (verbreding mogelijkheden rioolheffing). Gemeenten krijgen naast de zorgplicht voor afvalwater nieuwe zorgplichten voor de inzameling en verwerking van overtollig hemelwater en grondwater. Daarnaast wordt de gemeente het aanspreekpunt voor de burger voor alle zaken die met water te maken hebben. De effecten zijn verwerkt in het nieuwe Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) 2009-2015. 1.10. Geluid In 2007 is de Wet Geluidhinder ingrijpend herzien. Dit heeft onder andere geleid tot het verplicht opstellen van gemeentelijk beleid Hogere Waarden Wet Geluidhinder en de plicht tot het opstellen van geluidsbelastingkaarten en een geluidactieplan. Op grond van de bepalingen uit de Wet geluidhinder zijn geluidbelastingkaarten opgesteld en is een startnotitie opgesteld voor een actieplan geluid. Begin 2009 zal het gemeentelijke Actieplan Geluid 2009-2014 voor bestuurlijke besluitvorming worden voorgelegd. Op basis van het Geluidactieplan zal vervolgens een definitief beleidskader voor het verlenen van hogere grenswaarden worden opgesteld. 1.11. Milieumanagement / Gemeentelijk interne milieuzorg In 2008 heeft een bewustwordingscampagne plaatsgevonden, met als thema ”milieu op de werkplek”, voor medewerkers.
2. Economie: Als uitvloeisel van de Economische Beleidsbrief is een uitwerkingsplan Economisch Beleid opgesteld, waarin concrete opgaven voor uitvoering van het economisch beleid nader zijn
73 uitgewerkt. Hierin is een overzicht opgenomen van reeds uitgevoerde en gerealiseerde opgaven en een overzicht van nog uit te voeren opgaven. Eén van de opgaven waar aan gewerkt wordt is het in kaart brengen van de administratieve lasten en het opstellen van een maatregelenplan om dat aan te pakken. Daarnaast worden activiteiten ondernomen die gericht zijn op het ondernemersbeleid. Deze activiteiten richten zich op het faciliteren van voorzieningen en het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap. Voorbeeld hiervan is het opstellen van een starterspakket waar momenteel aan gewerkt wordt. Verder wordt het convenant voor lokaal arbeidsmarktbeleid opgesteld, is een quick-scan van de bedrijventerreinen binnen de gemeente uitgevoerd en is al één grote conferentie voor de diverse zorgpartijen georganiseerd die binnenkort een vervolg zal krijgen en waarbij concrete acties worden benoemd voor alle partijen. In de structuurvisie is de basis gelegd voor het gemeentelijk economisch beleid. Dit economisch beleid is een integrale visie waarbij dwarsverbanden worden gelegd met andere beleidsterreinen. In de Economische Beleidsbrief van december 2005 zijn concrete opgaven geformuleerd die de gemeente onderneemt om de economische groei te bevorderen. Deze richten zich vooral op winkelgebieden, bedrijventerreinen, toerisme en recreatie, startend ondernemerschap en de vermindering van de administratieve lasten voor de periode 2006-2010. In maart 2008 is een verder uitwerkingsplan van het economisch beleid beschreven. Rol van de Gemeente LeidschendamVoorburg hierin is faciliterend en voorwaardenscheppend.
3. Kunst en cultuur: In het kader van de bibliotheekvernieuwing is besloten tot nieuwbouw van een bibliotheekvoorziening aan het Fluitpolderplein en het doen van nader onderzoek naar huisvesting van de Stompwijkse vestiging in een Kulturhus-voorziening aldaar. Ook zal onderzoek worden verricht naar de mogelijke samenwerking met de woonservicezones. In samenwerking met de culturele instellingen is voorts een zogeheten cultuurpunt gerealiseerd, waarin een overzicht wordt geboden van alle culturele activiteiten en programma”s. In samenwerking met het Historisch Museum en het gemeentearchief wordt gewerkt aan de realisatie van een historisch Informatiepunt. In het kader van de vernieuwing van het museaal bestel is inmiddels het Historisch Museum, een samenwerkingsverband tussen de stichting Museum Swaensteyn en de stichting Historische Collectie Veur-Stompwijk, tot stand gekomen. Voor eind 2008 zal de Historische Canon van Leidschendam-Voorburg worden uitgebracht en zullen er circa vijf zogeheten stadsbakens zijn gerealiseerd. In 2009 blijft cultuureducatie, in navolging van landelijke en provinciale trends, een belangrijk onderdeel van het cultuurbeleid. Het Cultuurmenu voor het primair onderwijs wordt voortgezet en
74 geprofessionaliseerd. Voor het voortgezet onderwijs wordt een vervolg gegeven aan het platform cultuureducatie. Bij de cultuureducatie in de vrije tijd wordt gestreefd naar aansluiting bij de ontwikkelingen in de naschoolse opvang. De uitvoering van het beheersplan Buitenkunst verloopt volgens planning. In samenwerking met de gemeenten Wassenaar en Voorschoten wordt momenteel gewerkt aan het archeologiebeleid voor de drie gemeenten. Op basis van de bestuurlijke besluitvorming (eind 2008) wordt de nota ingebed in de bestaande ruimtelijke instrumenten (bestemmingsplannen, verordeningen e.d.)
4.Recreatie en toerisme: In de structuurvisie is de basis gelegd voor het gemeentelijk economisch beleid. Dit economisch beleid is een integrale visie waarbij dwarsverbanden worden gelegd met andere beleidsterreinen. In de Economische Beleidsbrief van december 2005 zijn concrete opgaven geformuleerd die de gemeente onderneemt om de economische groei te bevorderen. Deze richten zich vooral op winkelgebieden, bedrijventerreinen, toerisme en recreatie, startend ondernemerschap en de vermindering van de administratieve lasten voor de periode 2006-2010. In maart 2008 is een verder uitwerkingsplan van het economisch beleid beschreven. Rol van de Gemeente LeidschendamVoorburg hierin is faciliterend en voorwaardenscheppend.
75
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Leefbaarheid zijn: 1. Milieu: De gemeente versterkt de kwaliteit van de leefomgeving.
1.1. Natuur- en milieueducatie Operationele doelstellingen: a. Het betrekken van nieuwe doelgroepen bij natuur- en milieueducatie. Omschrijving effectindicator
Deelname leerlingen aan activiteiten Deelname volwassenen aan activiteiten
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
15.000
16.000
15.500
18.000
19.000
20.000
20.000
Ntb
35
100
250
300
350
500
1.2. Duurzaam inkopen Operationele doelstellingen: De gemeente Leidschendam-Voorburg koopt haar werken, producten en diensten duurzaam in; hierbij worden de duurzaamheidscriteria per productgroep van Senter Novem toegepast. Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde Streefwaarde 2007
Percentage duurzame inkoop adhv Zelfscan Duurzaam inkopen*
*Nulmeting wordt uitgevoerd in 2008.
Ntb
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2008
2009 65%
2010 75%
2011 80%
2012 85%
76 1.3. Afval Beleidsdoel: Operationele doelstellingen Omschrijving effectindicator
Norm
Gescheiden afvalstromen (LAP-norm) *)
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
43%
43%
43%
43%
43%
43%
*) De percentages komen uit het Landelijke afvalbeheerplan. De doelstelling is vastgesteld voor gemeenten met een bepaalde stedelijkheidsklasse.
1.4. Lucht De gemeente wil een goede luchtkwaliteit voor haar inwoners en tijdig voldoen aan de luchtkwaliteitseisen. Operationele doelstelling: a. Minimalisering van de totale lengte van wegen waarlangs overschrijdingen van de luchtkwaliteitseisen optreden b. De aanjaag- en voorbeeldfunctie van de gemeente verder ontwikkelen Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
1.5. Duurzaam bouwen In 2008 is een procesplan opgesteld dat er toe moet leiden dat GPR vanaf 2009 structureel onderdeel gaat uitmaken van de nieuwbouwplannen van enige omvang (minimaal 20 woningen, gemeentelijke gebouwen, kantoren en scholen etc.). Het GPR instrument zal dan gelden als vervanging van de bovengenoemde nota duurzaam bouwen. Operationele doelstellingen: a. Het GPR structureel onderdeel laten uitmaken van nieuwbouwplannen van enige omvang Omschrijving effectindicator
Ntb
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
77 1.6. Energie/klimaat In het beleidsplan openbare verlichting 2006 staat de doelstelling om te komen tot een reductie van energieverbruik voor openbare verlichting met 14% (exclusief areaaluitbreiding) in 2014 ten opzichte van referentiejaar 2006. In 2007 en 2008 wordt beoogd een besparing van 4% ten opzichte van 2006 te bereiken (129.000 KWh, CO2 reductie van 74.800 kg). Via het Wonen ++ project wordt energiebesparing bij huishoudens bevorderd. De effecten worden gemonitord. Operationele doelstellingen: a. Reduceren van energieverbruik voor openbare verlichting b. Bevorderen van energiebesparing bij huishoudens Omschrijving effectindicator
Afname energieverbruik
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
-14%
-4%
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
openbare verlichting*
* Nulmeting 2006 3.030.465 (KWh) 1.7. Openbare Verlichting De openbare verlichting wordt verbeterd in bruikbaarheid en milieuaspecten. Beoogde effecten zijn het bereiken van een algeheel verlichtingsniveau conform landelijke norm (NPR 13.201), toepassing van lichtkleur die maximale sociale veiligheid waarborgt, en standaardisering van toegepaste materialen. Operationele doelstellingen: a. Aanpak van slecht verlichte plekken b. Verbetering van de lichtkleur waar dat mogelijk is Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
1.8. Bodem Operationele doelstellingen: a. De bodem wordt duurzaam beheerd b. Bodemverontreiniging wordt in beeld gebracht en waar noodzakelijk functioneel gesaneerd.
78
Omschrijving effectindicator
Bodemkwaliteit
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
V
V
V
V
V
V
1.9. Riolering en waterbeheer In november 2008 wordt naar verwachting het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 20092014 door de raad vastgesteld. In dit nieuwe GRP is het rioolbeheer voor de planperiode 2009-2014 vastgelegd, zowel de maatregelen om aan de vigerende milieuwetgeving te voldoen als de reguliere vervanging van riolering binnen de gemeente en de financiële dekking van beide zijn in dit plan vastgelegd. In 2009 wordt gestart met de daadwerkelijke uitvoering van de in het GRP genoemde resterende maatregelen om aan de milieuwetgeving te voldoen. In dit verband wordt kortheidshalve verwezen naar de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen. In 2007 zijn met het hoogheemraadschap van Delfland nadere afspraken gemaakt over de overdracht van het beheer van het stedelijk water. Deze afspraken zijn vastgelegd in een convenant. Het merendeel van de thans bij de gemeente rustende beheertaken is overgedragen aan het Hoogheemraadschap van Delfland. Een soortgelijk traject met het Hoogheemraadschap van Rijnland is in 2007 aangegaan. De formele overdracht van beheertaken zal in 2009 plaatsvinden. Operationele doelstellingen: a. Voltooien van de laatste voor de WVO vergunning benodigde voorzieningen. b. Vervangen van de slechtste (en veelal ook oudste) delen van de riolering. c. Voltooien van de overdracht van watergangen aan het Hoogheemraadschap van Rijnland. Omschrijving effectindicator
Ntb
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
79
1.10. Geluid Operationele doelstellingen: a. In 2014 is de objectief meetbare geluidsoverlast langs spoorwegen en snelwegen teruggedrongen tot een maximaal binnenniveau van 45dB(A). Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
1.11. Milieumanagement / Gemeentelijk interne milieuzorg De gemeente vervult nadrukkelijk een voorbeeldfunctie voor haar burgers, het bedrijfsleven en andere lokale en regionale overheden. Een duurzame bedrijfsvoering, waarbij continu aandacht wordt besteed aan beheersing en vermindering van de milieubelasting van de eigen organisatie is hierbij essentieel. Daarom is een milieumanagementsysteem opgezet. Operationele doelstellingen: a. Naleving milieuwet- en regelgeving b. Het centraal stellen van duurzame ontwikkeling binnen de gemeentelijke organisatie c. Verbetering van onze milieuprestaties Omschrijving effectindicator
Nulmeting/
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
norm
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
2. Economie: Op het gebied van economie richt de rol van de gemeente zich op het zijn van een toegankelijke, dienstverlenende partij die zich onder meer richt op het bij elkaar brengen van partijen (‘makelaarsfunctie’), het faciliteren en het scheppen van voorwaarden. Deze ambitie richt zich op de toeristische en recreatieve sector, de zorg en de detailhandel. Daarnaast streeft de Gemeente Leidschendam-Voorburg ernaar om meer inwoners binnen haar gemeentegrenzen aan het werk te krijgen. Operationele doelstellingen: a. Het versterken van de bestaande economische activiteiten b. Het verder uitdragen en implementeren van de rol van de Gemeente Leidschendam-Voorburg.
80 Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
3. Kunst en cultuur: Operationele doelstellingen: a. Een cultureel voorzieningenniveau dat, rekening houdend met de situering van de gemeente, qua aanbod aansluit bij de wensen van de plaatselijke bevolking b. Een doorlopende leerlijn op het gebied van cultuureducatie in het basis onderwijs c. Instandhouding en ontsluiting van het cultureel erfgoed d. Opbouw van een representatieve kunstcollectie e. Spreiding van beeldende kunst in de openbare ruimte Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde Streefwaarde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
18%
19%
20%
22%
24%
25%
Deelname scholen aan het Cultuurmenu
Ntb
21
21
21
21
21
21
Aantal bezoekers open monumentendag
1500
1556
1600
1650
1650
1650
1650
Gebruikers van culturele voorzieningen als percentage van het aantal inwoners
4. Recreatie en toerisme: Als gemeente tussen ‘Stad en Land’ biedt Leidschendam-Voorburg een prima basis voor toeristische en recreatieve voorzieningen zoals horeca en evenementen. Ontwikkelingen op het gebied van recreatie en toerisme hebben een direct verband met economische ontwikkelingen in zijn algemeenheid. Ook hier vervult de gemeente Leidschendam-Voorburg de rol van makelaar, facilitator en voorwaardenschepper. Hiermee wil de gemeente de sector als geheel versterken. Samenwerking tussen de ondernemers onderling en tussen de diverse belangenorganisaties is daar een voorwaarde voor. De speelvoorzieningen moeten voldoen aan het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.
81
Operationele doelstelling: a.
Langer verblijf van toeristen en recreanten in het gebied, met als doel een grotere omvang
b.
van bestedingen in de gemeente. Mogelijkheden voor verdere toeristische ontwikkeling, bijvoorbeeld door horeca bij de Vliet en
c.
het aangrenzende landelijke gebied te faciliteren. Stimuleren van stadspromotie door het aanbod aan lokale bezienswaardigheden, kunst en
d.
cultuur, recreatie en toerisme te behouden en te versterken. Versterking van de samenwerking tussen ondernemers onderling en de diverse
e.
belangenorganisaties. Daardoor verbetering van het aanbod en de communicatie daarover. Het renoveren van speelplekken.
Omschrijving effectindicator
Aantal overnachtingen in
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Leidschendam-Voorburg Totale uitgaven in LeidschendamVoorburg Werkgelegenheid in sector recreatie en toerisme in Leidschendam-Voorburg Aantal bezoekers LeidschendamVoorburg
N.B. De nulmeting en indicatoren worden verder onderzocht in de werkgroep Toerisme
82
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Milieu: 1.1. Natuur- en milieueducatie a. b.
Jaarlijks deelnemen aan de natuurwerkdag Verdergaande professionalisering stagebegeleiding van leerlingen uit het voorgezet onderwijs
c.
op kinderboerderij Rusthout NME aanbod voor voortgezet onderwijs uitbouwen
d.
NME-activiteiten aanbieden in samenwerking met naschoolse opvang en onderzoeken of structurele samenwerking gerealiseerd kan worden met het NME-jaarprogramma en de kinderboerderijen.
1.2. Duurzaam inkopen a. Duurzaam inkopen nadrukkelijk onder de aandacht brengen van medewerkers b. c.
Duurzaam inkopen (verder) verankeren in het gemeentelijk inkoopbeleid Medewerkers (milieu) inhoudelijk ondersteunen bij het toepassen van de duurzaamheidscriteria bij inkoopprocessen
1.3. Afval a. Uitvoeren van het project modernisering afvalinzameling bij hoog- en stapelbouw. Plaatsing b. c.
start in 2009 met een uitloop naar 2010. Inwoners via verschillende mediakanalen bewust maken van het nut van afvalscheiding. Het maken van een keuze voor het scheiden van kunststof van andere afvalstromen door ofwel het opzetten van een gescheiden inzamelsysteem of te kiezen voor nascheiding. Uitgangspunt is dat alle aangesloten gemeenten een eensluidende inzamelwijze kiezen.
1.4. Lucht a. Gemeentelijke emissie-arme voertuigen (gas en bio-benzine) b. c.
Stimulering van het rijden op aardgas en zuinig rijden (Het Nieuwe Rijden) Bevordering van gebruik van fiets en openbaar vervoer en
d.
Bevordering van autodelen tot verbetering van de verkeersdoorstroming,
1.5. Duurzaam bouwen a. Vanaf 2009 zullen alle door de gemeente geïnitieerde bouwplannen van enige omvang zoals de nieuwe centrale huisvesting en de scholenschuif via het GPR-instrument worden doorgelicht. b.
Derden, bij de (grotere) bouwplannen, vanuit de gemeente worden gestimuleerd, deze bouwplannen met de GPR-systematiek door te lichten.
83 1.6. Energie/klimaat a.
Door BANS-klimaatprojecten het energieverbruik bij bestaande woningen en gemeentelijke gebouwen zo veel mogelijk terug te dringen
b. c.
Het in Haaglanden verband uitvoeren van het Wonen ++ project Een studie uitvoeren naar de toepassing van duurzame energie in Stompwijk (kassengebied
d.
Een onderzoek doen voor de nieuwe centrale huisvesting naar klimaatneutrale nieuwbouw
1.7. Openbare verlichting a. Aanpak van minimaal 10 slecht verlichte plekken. b. c.
Verbetering van de lichtkleur op minimaal 0,75% van de locaties Terugdringen van het energieverbruik met 2% per jaar.
1.8. Bodem a.
In 2009 zal de nadruk komen te liggen op de verdere afhandeling van de werkvoorraad historische onderzoeken bij voormalig potentieel verontreinigde bedrijfslocaties.
1.9. Riolering en waterbeheer a. b.
Laatste fase rioolvervanging Voorburg Noord Rioolvervanging Voorburg Centrum (Parkweg)
c. d.
Vervanging rioolgemaal Van Ruysdaellaan Aanleg bergbezinkvoorziening Leidschendam Zuid
e. f.
Sluiten of verplaatsen diverse riooloverstorten Professionalisering monitoring overstorten en grondwater i.s.m. HH Delfland
1.10. Geluid a.
In Haaglandenverband werken aan de realisatie van scherm of gevelmaatregelen langs de spoorlijn ter hoogte van de Schenkstrook (spoorweglawaai).
b. c.
Langs de A12 wordt vernieuwing van het geluidscherm voorbereid. In 2009 zal de uitvoering van het actieplan geluid verder ter hand worden genomen.
1.11 Milieumanagement / Gemeentelijk interne milieuzorg a. b.
Verankeren milieucoördinerende taken in de gemeentelijke organisatie Implementatie van centrale registratie milieuverbruiksgegevens via intranet
c.
uitvoeren (interne) audits ter controle van de naleving van wet- en regelgeving voor de gemeentelijke locaties waarop het milieumanagementsysteem van toepassing is
2. Economie: a. b.
Uitwerken strategie voor bedrijventerreinen op basis van de quick-scan Uitwerken Arbeidsmarktbeleid
c. d.
Invoering pakket startend ondernemerschap in de gemeente Leidschendam-Voorburg Uitwerken maatregelenplan vermindering administratieve lasten
e.
Uitwerking van de activiteiten binnen de zorg(economie)
84 3. Kunst en cultuur: a. b.
Subsidiëring op maat van de culturele instellingen op maat; Voortzetting en verbetering Cultuurmenu voor het primair onderwijs;
c. d.
Voortzetting en verbetering platform cultuureducatie voor het voortgezet onderwijs; Voortzetting onderhoudsplan buitenkunst;
e. f.
Ontwikkeling en uitvoering locatieplan beeldende kunst (beeldenplan); Nieuwbouw bibliotheekfiliaal Leidschendam, nader onderzoek naar de huisvesting van de Stompwijkse bibliotheekvoorziening, nader onderzoek naar samenwerking met de woonservicezones en nader onderzoek toekomstige huisvesting Historisch Museum;
g. h.
Programma cultuureducatie voor het basis- en voortgezet onderwijs 2008-2009; Onderzoek Centrum voor hedendaagse beeldende kunst;
i. j.
Kunstaankopen ten behoeve van de stadscollectie; Uitvoering van het actieprogramma monumenten en archeologie;
k. l.
Financiële bijdrage aan de formatieplaats voor een regionale archeoloog; Invoering van een extra formatieplaats monumentenzorg;
m. n.
Ontsluiting van het gemeentelijk archief; Oprichting historisch informatiepunt in de bibliotheek.
o.
Verhoging subsidiebudget Historisch Museum.
4. Recreatie en toerisme: a. b.
Uitwerking en uitvoering van het Toeristisch Actieprogramma Uitwerking en uitvoering van het Evenementenbeleidsplan
c. d.
Het oprichten van een overkoepelende stichting t.b.v. evenementen Stimuleren van lokale en regionale samenwerking op het gebied van toerisme en recreatie
e.
Het vormgeven van stadspromotie
85
D. Wat gaat dit kosten?
D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per productgroep en verrekeningen met reserves (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
8.907
9.001
9.217
9.219
9.193
9.178
cultuurhistorie
174
312
595
497
282
223
economische zaken
500
670
749
715
637
637
evenementen en toerisme
310
395
516
494
471
471
3.516
3.771
3.783
3.842
3.870
4.035
763
771
683
675
671
669
openluchtrecreatie
1.146
925
1.043
1.117
1.170
1.193
riolering
2.844
3.096
3.289
3.555
3.659
3.920
schone leefomgeving
2.084
2.045
2.092
2.081
2.066
2.050
458
895
667
665
665
665
20.703
21.882
22.633
22.860
22.684
23.041
10.026
10.267
10.802
10.841
10.993
11.144
-
-
-
-
-
-
economische zaken
93
79
81
81
81
81
evenementen en toerisme
47
40
41
41
41
41
kunst en cultuur
650
590
569
571
571
571
milieubeleid
150
-
-
-
-
-
openluchtrecreatie
105
104
107
107
107
107
3.498
3.551
3.691
3.730
3.780
3.829
-
-
-
-
-
-
40
-
-
-
-
-
Sub-totaal baten
14.610
14.631
15.291
15.371
15.573
15.773
Saldo van het programma
-6.093
-7.250
-7.342
-7.489
-7.111
-7.268
-
4
4
-
4
171
Lasten afval
kunst en cultuur milieubeleid
waterbeheer Sub-totaal lasten
Baten afval cultuurhistorie
riolering schone leefomgeving waterbeheer
Stortingen in reserves
86 Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
1.015
870
853
984
794
943
-5.078
-6.385
-6.493
-6.505
-6.322
-6.496
Analyse verschil Begroting 2009 – Rekening 2007 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2007 (4,04%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Afval: lagere uitgaven met betrekking tot afvalstoffenheffing en hogere uitgaven met betrekking tot kwijtscheldingen. Cultuurhistorie: incidenteel hogere lasten voor de uitvoering van het actieprogramma monumenten en archeologie. Economische zaken: hogere kapitaallasten en hogere uitgaven als gevolg van meer inzet interne capaciteit. Evenementen en toerisme: hogere subsidies in het kader van evenementen en hogere overdrachten in het kader van toerisme. Kunst en cultuur: hogere overdrachten met betrekking tot de bibliotheek en meer inzet eigen capaciteit in het kader van lokale omroep. Milieubeleid: lagere uitgaven in het kader van onderzoeken met betrekking tot beheer leefomgeving (lucht en geluid). Openlucht recreatie: minder inzet interne capaciteit voor beheer en hogere kapitaallasten met betrekking tot speelvoorzieningen. Riolering: hogere uitgaven in het kader van onderhoud (interne capaciteit en kapitaallasten) en lagere heffingskosten. Schone leefomgeving: hogere uitgaven met betrekking tot straatreiniging. Waterbeheer: hogere uitgaven in het kader van onderhoud waterwegen. BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Afval: een hogere opbrengst met betrekking tot de afvalstoffenheffing. Economische zaken: een lagere opbrengst van marktgelden. Kunst en cultuur: het wegvallen van een provinciale bijdrage in het kader van de bibliotheek. Milieubeleid: geen onttrekking meer aan de voorziening. Ook is er geen rijksbijdrage meer.
87 Riolering: een hogere opbrengst met betrekking tot de rioolheffingen. Waterbeheer: het wegvallen van een bijdrage van derden voor het onderhoud.
Analyse verschil Begroting 2009 – Begroting 2008 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2008 (2,5%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Afval: hogere uitgaven met betrekking tot afvalstoffenheffing als gevolg van hogere interne en externe kosten. Cultuurhistorie: incidenteel hogere lasten voor de uitvoering van het actieprogramma monumenten en archeologie. Economische zaken: het wegvallen van een storting in de voorziening en hogere uitgaven als gevolg van meer inzet interne capaciteit. Per saldo zijn er hogere uitgaven. Evenementen en toerisme: subsidies in het kader van evenementen en lagere overdrachten in het kader van toerisme. Per saldo zijn er hogere uitgaven. Kunst en cultuur: inzet eigen capaciteit in het kader van lokale omroep. Milieubeleid: lagere uitgaven in het kader van onderzoeken met betrekking tot beheer leefomgeving (lucht en geluid) en minder inzet interne capaciteit in het kader van beleid. Openlucht recreatie: minder inzet interne capaciteit voor volkstuinen en hogere kapitaallasten met betrekking tot speelvoorzieningen. Riolering: hogere uitgaven in het kader van onderhoud (kapitaallasten). Schone leefomgeving: hogere uitgaven met betrekking tot straatreiniging. Waterbeheer: lagere uitgaven in het kader van onderhoud waterwegen (baggeren).
BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Afval: een hogere opbrengst met betrekking tot de afvalstoffenheffing. Kunst en cultuur: het wegvallen van een provinciale bijdrage in het kader van de bibliotheek. Riolering: een hogere opbrengst met betrekking tot de rioolheffingen.
88 Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Milieu Economie Kunst en cultuur Recreatie en toerisme Totaal
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
177
148
161
161
161
161
2
2
2
2
2
2
2.915
3.111
3.164
3.164
3.159
3.159
122
163
314
299
299
299
3.216
3.424
3.641
3.626
3.621
3.621
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Milieu
93
Economie
23
25
Kunst en cultuur
15
5
5
5
5
5
131
30
5
5
5
5
Recreatie en toerisme Totaal
89 D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Toevoeging egalisatiereserve afval Provinciale subsidies kunst en cultuur
4 39
4
1
167
4
4
115
Kunstprijs
11
Monumentenzorg
336
Volksfeesten
269
58
8
Uitvoering economisch beleid
30
Bibliotheek
56
Centrummanager (Eco. Structuurversterking)
40
Baggeren Totaal
Begroting 2012
32
Toevoeging reserve aankoop kunstwerken Voorbereiding 1 museaal bestel
Begroting 2011
77
77
268 71
513
417
365
63
171
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
102
336
269
58
303
529
736
943
794
943
Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000) Provinciale subsidies kunst en cultuur
32
Rijksbijdrage BANS-regeling
46
Vrijval voorziening onderhoud buitenkunst
58
Monumentenzorg, onttrekking reserve Bibliotheek
25
Onttrekking egalisatiereserve afval
368
Onttrekking reserve aankoop kunstwerken
7
Onttrekking egalisatiereserve riolering Totaal
136
400
214
178
895
853
983
90 D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Investeringsuitgaven
9.482
9.638
5.938
5.213
Milieu
7.919
8.296
4.920
4.895
Kunst en cultuur
1.075
854
700
Recreatie en toerisme
488
488
318
318
Investeringsinkomsten
911
2.082
-
-
Milieu
911
2.082
-
-
Saldo
8.571
7.556
5.938
5.213
91
4: DE WIJK RELATIE MET KERNDOELSTELLING
BEWONERS CENTRAAL EN DIVERSITEIT IN
Raadscommissie(s)
LANDELIJKE EN STEDELIJKE ONTWIKKELING Maatschappelijke ontwikkeling en Openbaar gebied
Portefeuillehouder(s)
Wethouders Beimers en Rensen
A. Beschrijving programma A1 Kader Wij streven naar complete wijken, waar het fysieke beheer op orde is en met een goede sociale samenhang. Die sociale samenhang bevorderen wij door professionals, vrijwilligers en andere organisaties in de wijk samen te brengen. Elke wijk is anders. Daarom zullen wij onderwerpen als integratie, stadsvernieuwing, veiligheid, sociale activering, parkeren en groen per wijk en in overleg met de wijk invullen. Het wijkplatform speelt hier een belangrijke rol in. Het programma De wijk heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Sociale structuur (voor Wonen, welzijn en zorg zie programma 1 inwoners: ouderen) 2. Integratie (voor volwassenenducatie en voor- en vroegschoolse opvang zie programma 1 inwoners) 3. Groen 4. Parkeren
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Sociale structuur De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo): deze wet heeft onder andere consequenties voor het gemeentelijk beleid voor sociale structuur. 2. Integratie Vooruitlopend op de nieuwe Wet inburgering (naar verwachting wordt deze per 1 januari 2009 ingevoerd) zijn er door het ministerie van VROM in het kader van het Deltaplan Inburgering reeds twee vereenvoudingsmaatregelen ingevoerd: iedereen kan een aanbod worden gedaan; opleiden tot het staatsexamen behoort tot de mogelijkheden. De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft vooralsnog besloten van deze mogelijkheden geen gebruik te maken. Door het ministerie van VROM is een aantal projecten gestart om gemeenten te
92 stimuleren actief met het inburgeringsbeleid om te laten gaan, te weten het opstellen van een inburgeringsagenda en het starten van taalcoachtrajecten. 3. Groen Op dit moment geen ontwikkelingen. 4. Parkeren Op dit moment geen ontwikkelingen.
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Sociale structuur a. Nota “Vitale Verbindingen”: Maatschappelijke ondersteuning en sociale samenhang. Wmo-beleid 2008-2012 (2008/10506).
2. Integratie a. Nota “Vitale Verbindingen”: Maatschappelijke ondersteuning en sociale samenhang. Wmo-beleid 2008-2012 (2008/10506); b. Inburgeren in Leidschendam-Voorburg 2007-2010 (2007/25328); c. Verordening Inburgering Leidschendam-Voorburg 2007; d. Minderhedenbeleid in de gemeente Leidschendam-Voorburg: de poort naar deelname aan de samenleving (2004/19721)
3. Groen a. Beheerkwaliteitsplan (Bkp).
4. Parkeren a. Parkeernota (2005/31689) b. Uitvoeringsprogramma Parkeren (2008)
A4 Huidige stand van zaken 1. Sociale structuur De gemeenteraad heeft de Wmo-nota ‘Vitale Verbinding’ op 4 juni 2008 vastgesteld. De nota Vitale beschrijft het beleidsmatige kader voor de Sociale Wijkaanpak. Na de zomervakantie 2008 gaat de sociale wijkaanpak in de drie pilotwijken Bovenveen, Duivenvoorde en De Prinsenhof van start. De
93 aanpak wordt gebaseerd op ideeën en initiatieven van bewoners. In de sociale wijkaanpak zal bijzondere aandacht zijn voor: a. het bevorderen van nabuurschap; b. het voorkomen en tegengaan van eenzaamheid; c. het bevorderen van interetnische contacten; d. het verkleinen van de afstand tussen jong en oud in de wijk; e. wederkerigheid Een nieuw voorstel voor rechtvaardig en effectief subsidiebeleid voor wijkverenigingen wordt voor het zomerreces 2008 aan het college aangeboden. Daarna wordt het voorstel aan de wijkverenigingen voorgelegd. In 2008 wordt de nota ter besluitvorming aan de raad voorgelegd, zodat het nieuwe subsidiebeleid vanaf 2010 in werking kan treden.
2. Integratie Minderheden Het huidige minderhedenbeleid krijgt vorm door het werk van vrijwilligersorganisaties onder nietwesterse allochtone bewonersgroepen. Een groot aantal projecten wordt aangeboden aan kinderen en volwassenen en bekostigd uit de projectenpot Zelfredzaamheid. Ook Stichting Vluchtelingenwerk Zuid-Holland Noord is actief op het gebied van integratie, met name het maatjesproject slaat een brug tussen allochtoon en autochtoon. De gemeente streeft naar een open dialoog tussen organisaties en inwoners over maatschappelijke (integratie) thema’s. Hiertoe worden in 2008 vier themabijeenkomsten georganiseerd. Er zijn inmiddels twee bijeenkomsten geweest.
3. Groen Het groen wordt beheerd conform het vastgestelde Beheerkwaliteitsplan. Het groenbeleidsplan wordt in 2009 afgerond. Het biedt de uitgangspunten voor het beheer en onderhoud van het groen. Dit vormt op zijn beurt de basis voor de uitwerking van themaplannen. In voorbereiding is verder een doorontwikkeling van het bomenbeleid (dat volgt op de vereenvoudiging van het kapbeleid), dat duurzaam beheer van het bomenbestand beoogt.
4. Parkeren Regelgeving met betrekking tot “Parkeren” is een gemeentelijke aangelegenheid. Parkeerbeleid is een manier om mobiliteit te sturen en verplaatsingsgedrag van mensen te beïnvloeden. Met name daar waar er sprake is van een tekort aan parkeerplaatsen. Met het vaststellen van de Parkeernota in 2005 door de gemeenteraad is de gemeentelijke strategie tot 2010 vastgelegd. Inmiddels hebben de zoneaanpassingen in Voorburg Noord en West plaatsgevonden. De evaluatie van de parkeerzone rondom de Julianabaan is nog gaande. De wenselijkheid een nieuwe parkeerzone in de omgeving van de Veursestraatweg – Parnashofweg in te stellen zal nog met de bedrijven en omwonenden worden besproken.
94
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma De wijk zijn: 1. Sociale structuur: Wij streven naar wijken en buurten waarin buren elkaar kennen, zich met elkaar en met hun wijk/buurt verbonden voelen en een beroep op elkaar kunnen doen voor (beperkte) hulp en ondersteuning. Operationele doelstellingen: a. een brede ontwikkeling naast school Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde Streefwaarde
Aantal bewoners per pilotwijk actief (voor buurt en
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
Ntb
n.v.t.
10
30
Ntb*
Ntb
n.v.t.
2
10
Ntb*
2011
2012
buren) in de sociale wijkaanpak Aantal gerealiseerde particuliere initiatieven voor buurt en buren per pilotwijk i.h.k.v. de sociale wijkaanpak
* Omdat het een pilot betreft is het nu niet mogelijk om streefcijfers voor 2010 e.v. te benomen. In 2009 zal de eerste voortgangsrapportage met conclusies en aanbevelingen voor de voortzetting van het traject worden aangeboden.
2. Integratie: Wij willen dat álle inwoners meedoen en zich betrokken voelen bij elkaar. Integratiebeleid richt zich in beginsel dan ook op álle inwoners van de gemeente. 2.1. Integratie door toerusting en arbeid: Leidschendam-Voorburg wil een actief toerustingbeleid realiseren waarbij zelfredzaamheid centraal staat. Operationele doelstellingen: a. het vergroten van de onderwijskansen, de taalvaardigheid, de inburgering en het bevorderen van de arbeidsparticipatie, zodat de burger zelfredzaam en economisch zelfstandig wordt. b. Het verbeteren van de toeleiding van allochtone inwoners naar zorg en voorzieningen.
95 2.2. Integratie in de wijk/buurt/gemeente: Wij streven naar meer contacten tussen (groepen) bewoners met een verschillende etnische achtergrond. Operationele doelstellingen: a. een open dialoog tussen organisaties en inwoners over maatschappelijke integratie/ participatiethema’s b. meer kleur in het verenigingsleven en in het gemeentelijke personeelsbestand c. discriminatie voorkomen en bestrijden Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde Streefwaarde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Aantal klachten bureau discriminatiezaken
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Aanbod inburgeringsvoorziening*
Ntb
44
44
44
44
44
Aanbod inburgeringsvoorziening (gecombineerd)*
Ntb
236
236
236
236
236
Pardonregeling/
Ntb
24
4
-
-
-
Handhaving*
Ntb
71
71
71
71
71
Aanbod niet-uitkeringsgerechtigden*
Ntb
15
15
15
15
15
Aantal inburgeringsplichtigen dat met succes een inburgeringsexamen heeft afgelegd. Bron: SoZa
Statushouder (aanbod & handhaving)*
* Informatie van SoZa, maar dit zijn wel prestatieindicatoren en geen effectindicatoren Voor wat betreft de indicatoren wordt vanaf 2009 aangesloten bij de doelstellingen zoals deze zijn voorgelegd aan het ministerie. Op basis van deze gegevens vindt de bekostiging plaats.
3. Groen: De aanwezigheid en kwaliteit van de groenvoorzieningen in onze gemeente moeten behouden blijven. Bij vervanging van groenvoorzieningen vergt de vervangende voorziening minder onderhoud (onderhoudsarme groenvoorzieningen) Operationele doelstelling: a. Groenbeleidsplan vaststellen b. Doorontwikkeling van bomenbeleid c. Vervanging van groenvoorzieningen door onderhoudsarme voorzieningen, waar dat mogelijk en relevant is
96
Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
4. Parkeren: Wij beogen een goede bereikbaarheid voor burgers en hulpdiensten én een goede leefbaarheid. Volgens het principe Parkeerbeleid op maat is per wijk uitgewerkt hoe de parkeersituatie verbeterd kan worden en welke maatregelen daarvoor nodig zijn. Operationele doelstellingen: a. Ontwikkeling van parkeerzones (‘blauwe zones’) b. Aanleg van extra parkeerplaatsen in drukkere wijken: Voorburg Noord en de Zeeheldenwijk c. (grotere) ondergrondse parkeervoorzieningen bij nieuwbouwprojecten. Omschrijving effectindicator
Ntb
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
97
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Sociale structuur
Pilot sociale wijkaanpak: a. De gemeente (wijkmanager) voert de regie op wijkniveau in Bovenveen, Duivenvoorde en De Prinsenhof; b. De gemeente faciliteert de particuliere initiatieven ten behoeve van buurt en buren met communicatiemiddelen, informatie, accommodatie en zonodig subsidie c. Ten behoeve van wijkgebonden functies worden vijftien maatschappelijke participatiebanen gerealiseerd; d. De gemeente maakt prestatieafspraken maken met stichting Woej over het wijkopbouwwerk e. De gemeente subsidieert deze activiteit en monitort de voortgang; f. Per pilotwijk worden in de periode van 1 juli 2008 tot 31 december 2009 minimaal dertig bewoners actief in de sociale wijkaanpak. Dat wil zeggen dat deze bewoners hun ideeën en plannen voor hun buurt en buren zelf, zonodig met vraaggerichte ondersteuning van de gemeente en/of wijkopbouwwerk gaan realiseren; g. Per pilotwijk worden in de periode van 1 juli 2008 tot 31 december 2009 minimaal tien particuliere initiatieven gerealiseerd, gericht op de genoemde thema’s (nabuurschap, interetnisch contact, wederkerigheid, eenzaamheid en jongeren). 2. Integratie 2.1. Integratie door toerusting en arbeid a. een nulmeting verrichten b. het organiseren van vier gemeentebrede themabijeenkomsten (twee hebben inmiddels) plaatsgevonden c. voeren van overleg met schoolbesturen over het tegengaan van segregatie op scholen d. opstellen van beleidsnota over integrale interactieve aanpak van integratie. 2.2. Integratie in de wijk/buurt/gemeente: a. Duale trajecten gericht op maatschappelijke participatie b. Taalcoachtrajecten c. Wijkgerichte aanpak uitvoeren.
3. Groen a. Groenbeleidsplan opstellen b. Doorontwikkeling van bomenbeleid
98 4. Parkeren a. Indien er initiatieven worden ontwikkeld waarbij sprake is van realisatie van grote ondergrondse en geconcentreerde parkeervoorzieningen, dan zal hier in geparticipeerd worden. b. Afhankelijk van de soort initiatieven wordt gestreefd naar een maximale parkeercapaciteit die optimaal bereikbaar is. Het resultaat hierbij is dat er bij inbreiding geen/weinig extra ruimte wordt ingenomen voor bestaande straatparkeerders.
99
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per productgroep en verrekeningen met reserves (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
lijkbezorging
854
1.134
1.261
1.277
1.297
1.247
nieuwkomers
654
396
567
566
566
565
6.249
5.993
6.480
6.447
6.386
6.375
721
1.081
950
909
871
869
2.058
2.931
2.966
2.867
2.807
2.772
10.535
11.534
12.223
12.067
11.927
11.829
lijkbezorging
805
1.139
1.274
1.293
1.294
1.295
nieuwkomers
358
130
131
131
131
131
openbaar groen
50
46
40
40
40
40
parkeren
64
21
26
26
26
26
224
224
256
248
248
248
1.501
1.560
1.727
1.738
1.739
1.740
-9.034
-9.974
-10.497
-10.329
-10.188
-10.089
-
-
-
-
-
-
106
180
72
66
-
-
-8.928
9.794
-10.425
-10.262
-10.188
-10.089
Lasten
openbaar groen parkeren sociaal-culturele dienstverlening Sub-totaal lasten
Baten
sociaal-culturele dienstverlening Sub-totaal baten
Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
Analyse verschil Begroting 2009 – Rekening 2007 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2007 (4,04%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde.
100 LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Lijkbezorging: hogere kapitaallasten van de begraafplaatsen en de daarop aanwezige gebouwen vanwege uitbreiding, nieuwbouw en renovatie. Ook stijgt de storting in de voorziening afkoopsommen grafonderhoud door toename van het aantal verkochte graven. Nieuwkomers: lagere exploitatielasten van inburgering. Openbaar groen: enerzijds lagere kosten toegerekende uren en anderzijds hogere kosten van uitbesteding. Parkeren: een hogere toerekening van uren. Sociaal-culturele dienstverlening: een hogere toerekening van de interne producten. BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Lijkbezorging: een hoger aantal begrafenissen. Hierdoor worden meer graven verkocht, meer grafrechten geïnd en meer onderhoud aan graven afgekocht. Ook een hogere bijdrage vanuit de voorziening afkoop onderhoud graven draagt bij in het verschil. Nieuwkomers: enerzijds een hogere rijksbijdrage voor inburgering en anderzijds lagere inkomsten (subsidies) voor inburgering. Analyse verschil Begroting 2009 – Begroting 2008 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2008 (2,5%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Lijkbezorging: een hogere storting in de voorziening afkoop onderhoud graven. Nieuwkomers: een hogere toerekening van uren en interne producten. Openbaar groen: enerzijds lagere kosten toegerekende uren en anderzijds hogere kosten van uitbesteding. Parkeren: enerzijds een lagere toerekening van uren, interne producten en lagere kosten van uitbesteding. Anderzijds wordt er meer uitgegeven aan inhuur derden en subsidies. BATEN Lijkbezorging: een hogere bijdrage van de voorziening afkoop onderhoud graven.
101
Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
1.262
1.473
1.582
1.577
1.510
1.510
548
334
340
340
340
340
26
26
26
26
1.948
1.943
1.876
1.876
Sociale structuur Integratie Groen
25
Parkeren Totaal
1.810
1.832
Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
358
130
131
131
131
131
358
130
131
131
131
131
Begroting 2011
Begroting 2012
-
-
Sociale structuur Integratie Groen Parkeren Totaal
D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Tijdelijke projectenpot Zelfredzaamheid
88
72
66
Beleidsadvisering parkeren
98
Sociale wijkontwikkeling
99
Uitvoering parkeernota
35
72
36
Afschrijving hekwerk park Vreugd & Rust
46
Storting voorziening onderhoud graven
18
Verbetering communicatie met de wijk (wijkmanagement) Totaal
21 64
320
165
102
102
Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Projectenpot, reserve minderhedenbeleid
88
72
66
Wijkontwikkeling, onttrekking reserve
15
Parkeren, reserve uitvoering verkeer en vervoer
78 72
66
Afkoop graven
18
Vrijval voorziening parkeerwachters
39
Totaal
57
181
Begroting 2011
Begroting 2012
-
-
D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Investeringsuitgaven
115
332
-
-
Groen
115
332
-
-
-
-
-
-
115
332
-
-
Investeringsinkomsten
Saldo
103
5: RUIMTELIJKE INRICHTING RELATIE MET KERNDOELSTELLING ONTWIKKELING Raadscommissie(s)
DIVERSITEIT IN LANDELIJKE EN STEDELIJKE
Openbaar Gebied
A. Beschrijving programma A1 Kader Onze ambitie is een aantrekkelijke, groene woonstad te zijn met een evenwichtige bevolkingsopbouw. Daarnaast willen wij goed bereikbaar blijven en de economische en recreatieve component niet vergeten. Dit zijn allemaal eisen die om een ruimtelijke vertaling vragen en die niet altijd zomaar samen zijn in te passen. Om onze schaarse ruimte optimaal te gebruiken, moeten we deze eisen in samenhang met elkaar bekijken en met creatieve oplossingen komen. Daarom zullen wij voor een aantal plekken in onze gemeente een ontwikkelingsvisie opstellen. Het programma Ruimtelijke inrichting heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Verkeer en vervoer 2. Ruimtelijke ordening 3. Wonen 4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Verkeer en vervoer: Op dit moment geen ontwikkelingen.
2. Ruimtelijke ordening: Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening met een bijbehorend complex van weten regelgeving inwerking getreden. De digitale onderdelen van de Wro zullen op 1 juli 2009 in werking treden. De nieuwe Wro heeft een zogezegd dwingend karakter: structuurvisie verplicht, bestemmingsplan verplicht, actualiseringsplicht bestemmingsplannen en kostenverhaal verplicht. De doelstelling van de wet is adequaat en probleemgericht maatschappelijke opgaven aanpakken en hierdoor een duurzame ruimtelijke kwaliteit te bevorderen. De nieuwe Wro (afdeling 6.4) bevat een aanzienlijke verbetering van het grondexploitatie-instrumentarium. De centrale doelstelling van deze
104 zogenaamde ‘grondexploitatiewet is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijke kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling. Met de nieuwe Wro wordt ook een heel nieuw planfiguur geïntroduceerd: het exploitatieplan. In algemene zin geldt dat het bestemmingsplan leidend is en dat het exploitatieplan voorziet in een nadere detaillering van het bestemmingsplan.
3. Wonen: In de Kaderbrief Herziening Huisvestingswet heeft de minister van Wonen, Wijken en Integratie de kaders aangegeven van de nieuwe wetgeving op het gebied van de woonruimteverdeling. De nieuwe Huisvestingswet heeft gevolgen voor de regionale huisvestingsverordening en voor de regionale prestatieafspraken. Tussen het Stadsgewest Haaglanden en de Sociale Verhuurders Haaglanden moeten nieuwe prestatieafspraken worden gemaakt over de periode 2010-2015. Het Stadsgewest Haaglanden maakt nieuwe afspraken met het rijk over de woningproductie vanaf 2010.
4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige: De ontwikkelingen in wetgeving en trends en betrekking hebben op dit onderdeel zijn beschreven onder kopje 2 Ruimtelijke ordening.
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Verkeer en vervoer: a. Het integraal beheerkwaliteitplan Kwaliteit 2004 b. Het gemeentelijk Verkeer- en vervoersplan 2003-2010 c. Parkeernota (2005/31689)
2. Ruimtelijke ordening: a. Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 b. Streekplan Zuid-Holland West 2003 c. Structuurvisie Ruimte voor Wensen 2020 d. Wijkontwikkelingsplannen en gebiedsvisies e. Diverse stedenbouwkundige visies als basis voor concrete bouwplannen f. Toeristisch Actieprogramma g. Visie Regiopark Duin Horst en Weide h. Greenportvisie Westland-Oostland 2020 (gemeentelijk beleid?) i. Waterplan Leidschendam-Voorburg 2007-2015: “Water verbindt en geeft kleur aan je stad” (2007/20832)
105 j. Nota Paardenbeleid ‘Schaken met Paard en Landschap’.
3. Wonen: a. WOONvisie 2020, vastgesteld september 2005 (2005/16613) b. Voortgangsrapportage WOONvisie 2020 jaar 1 (2006/26386) c. Woningbouwprogramma 2006 (2006/26504) d. Prestatieafspraken corporaties 2007-2010 (2007/27738) e. Nota starters op de woningmarkt van Leidschendam-Voorburg (2007/26829)
4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige a. Gebiedsvisie Stompwijk b. Programma van eisen voor opstellen van een integrale ontwikkelingsvisie Leidsenhage
A4 Huidige stand van zaken 1. Verkeer en vervoer: Het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid is verankerd in het verkeers- en vervoerplan met als planhorizon 2010. Dit plan geeft voornamelijk uitdrukking aan de harmonisatie van het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente tot een gemeenschappelijk gedragen beleid. Omdat het beleid de ambities schetst tot 2010, zal het college ook voor de periode hierna beleid formuleren. Naast het in gang zetten van de projecten uit het uitvoeringsprogramma verkeer en vervoer zal binnen Verkeer en Vervoer ook beleidsmatig worden geanticipeerd op de Haagse ontwikkelingsambitie in de Binckhorst en de Vlietzone met betrekking tot de parallelstructuur. Met name de ontsluiting en de gevolgen voor de leefbaarheid in de omringende Voorburgse wijken zal een belangrijk accent zijn waarbij de intensivering van de Binckhorst niet tot substantiële overlast mag leiden.
2. Ruimtelijke ordening: In de gemeentelijke structuurvisie, opgesteld in 2006, staat het gewenste ruimtelijke ontwikkelingsbeeld van de gemeente. Daarnaast wordt door uit de visie volgende wijkvisies en de opstelling van wijkontwikkelingsplannen een en ander concreet gemaakt. Daarbij gaat het om zogenoemde kernprojecten, maar ook om diverse concrete bouwprojecten binnen de gemeente, die moeten bijdragen aan het gewenste ruimtelijke beeld van de gemeente. Het beleid wordt vertaald in ruimtelijke visies en stedenbouwkundige plannen. De gemeente coördineert en begeleidt de diverse integraal opgezette ruimtelijke ordeningsprojecten. Om het huidige groene karakter van de gemeente ook in de toekomst te kunnen garanderen, is het noodzakelijk te weten welk groen wezenlijk bijdraagt aan dit beeld en waar groen toegevoegd moet
106 worden om dit beeld te versterken. De op te stellen Groenstructuurvisie, die één van de sectorale uitwerkingen is van de structuurvisie, geeft hier antwoord op. Naast een visie op de groenstructuur, worden tevens beheersaspecten belicht. Daarnaast is voor het gemeenteoverstijgende schaalniveau het Visiedocument Duin Horst en Weide richtinggevend voor de gewenste (groene) ambities voor het buitengebied van de gemeente. De uitvoering van de Gebiedsvisie Stompwijk geeft concreet gestalte aan de daarin opgenomen doelstellingen. Voor recreatieve en leisure-activiteiten is gericht beleid van belang. Daartoe is er een toeristisch actieprogramma opgesteld waarin een aantal concrete plannen zijn beschreven. Op deze wijze wordt één van de economische speerpunten van beleid uitgewerkt. Water is een actueel onderwerp in de ruimtelijke ordening. In oktober 2007 is het Waterplan Leidschendam-Voorburg vastgesteld. Dit is een gemeenschappelijk stedelijk waterplan dat de gemeente in samenwerking met de Hoogheemraadschappen van Delfland en Rijnland heeft ontwikkeld en zal uitvoeren. In het waterplan 2007-2015 staan meer dan 40 projecten die als doel hebben om te komen tot duurzaam, schoon, robuust en aansprekend water. De projecten zijn aan de hand van de inspraakreacties en de samenloop met ruimtelijke processen verdeeld over de komende acht jaar. De eerste uitvoeringsprojecten zijn al gerealiseerd. De ontwikkelingen op het gebied van water gaan snel, waardoor het plan snel verouderd kan raken. Door regelmatige actualisatie van het Waterplan en flexibel om te gaan met prioriteiten, heeft de gemeente actueel en doelgericht beleid op water in handen. Dit vraagt ook om een duurzame overlegstructuur met de betrokken waterschappen Delfland en Rijnland. Vanaf 1 juli 2008 is er een nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening van toepassing op alle ruimtelijke ontwikkelingen. De overgang van de oude wetgeving naar het nieuwe instrumentarium brengt een aantal belangrijke veranderingen met zich mee. Een belangrijk gevolg van de nieuwe regelgeving is dat indien een bestemmingsplan niet binnen tien jaar opnieuw wordt vastgesteld de bevoegdheid vervalt tot het invorderen van rechten voor alle diensten (leges) die verband houden met het bestemmingsplan. Een actueel bestemmingsplan is dus van belang. In 2009 wordt aan in totaal elf bestemmingsplannen gewerkt, te weten de bestemmingsplannen: Oude Dorpskern Voorburg, Landelijk gebied, Driemanspolder, De Zijde, De Rietvink, Prinsenhof, Leidschendam-Zuid, Schakenbosch, Leidsenhage, Oosteinde en Bovenveen. Daarvan zullen er in 2009 drie ter vaststelling aan de raad worden aangeboden en zullen er drie nieuw worden opgestart. Verder zal er gewerkt worden aan de uitwerkingsplannen van het bestemmingsplan Duivenvoordecorridor. Naast de reguliere actualisering zullen er, voor het mogelijk kunnen maken van de diverse ruimtelijke projecten, aan project gerelateerde bestemmingsplannen (de zgn. postzegelplannen) worden vervaardigd. In deze begroting is hierboven de voorlopige prioritering weergegeven. In het (eind 2008 vast te stellen) jaarprogramma ruimtelijke ordening 2009 zal de definitieve planning worden vastgelegd
107
3. Wonen: De prestatieafspraken die in 2007 met de plaatselijke woningcorporaties zijn gemaakt worden uitgewerkt in de vorm van een meerjarig investeringsprogramma. Op regionaal niveau worden de onderhandelingen over de nieuwe regionale prestatieafspraken tussen het Stadsgewest Haaglanden en de Sociale Verhuurders Haaglanden gestart. Het woningbouwprogramma 2006 wordt geactualiseerd aan de hand van een uitgebreide inventarisatie van plannen en initiatieven. Er wordt een beleidsmatig kader opgezet voor de bestemming van diverse budgetten op het gebied van wonen (o.a. de Volkshuisvestingsreserve) en voorstellen voorbereid voor de ondersteuning van particuliere woningverbetering.
4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige: Het is van groot economisch belang dat het winkelcentrum Leidsenhage binnen de regio een koppositie behoudt. In overleg met alle betrokken partijen is in 2008 gestart met het opstellen van een plan van aanpak om tot een integrale gebiedsvisie voor Leidsenhage te komen. Hierin wordt niet alleen de winkelfunctie meegenomen maar ook andere essentiële functies, die het winkelcentrum kunnen versterken, zoals werken en wonen. Het sectorale economische beleid is opgenomen in het programma Leefbaarheid. De gebiedsvisie Stompwijk is vastgesteld door de raad in oktober 2007. In 2008 is een aantal onderwerpen verder uitgewerkt. Belangrijkste daarbij was de opstelling van een uitvoeringsstrategie en de verdere uitwerking van de eerste (deel)projecten. Daarnaast is gewerkt aan het uitbouwen van het lobbytraject voor het vinden van subsidies en cofinanciering.
108
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Ruimtelijke inrichting zijn: 1. Verkeer en vervoer: Goede doorstroming en verkeersveiligheid. Realiseren van voldoende parkeerareaal Zorgdragen voor een dekkende gemeentelijke parkeerbalans Operationele doelstellingen: a. Onderhoudsmaatregelen op het terrein van wegen- en kunstwerkenbeheer worden uitgevoerd aansluitend aan uitgevoerde inspecties conform BKP en C.R.O.W. b. Alle relevante maatregelen tijdig aankondigen door middel van borden c. Waar relevant tijdig instellen van omleidingsroutes Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
2. Ruimtelijke ordening: De grondgedachte van de ruimtelijke ordening is het bevorderen van maatschappelijk gewenst ruimtegebruik, met in het verlengde daarvan het bevorderen van een duurzame ruimtelijke kwaliteit. De gemeente geeft sturing aan de ruimtelijke ordening door middel van het opstellen van ruimtelijke visies, bestemmingsplannen (incl. exploitatieplannen) en het formuleren van stedenbouwkundige randvoorwaarden bij diverse bouwplannen.
Operationele doelstellingen: a. Opstellen van wijkontwikkelingsvisies en gebiedsvisies b. Het opstellen van ruimtelijke en functionele uitgangspunten c. Het projectmatig begeleiden van de uitvoering van ruimtelijke initiatieven en bouwprojecten d. Bewaking van de kwaliteit in bouwprocesbegeleiding e. Opstellen van een gemeentelijke groenvisie. f. Voldoen aan de verplichting van de Europese Kaderrichtlijn Water g. Berging van water in 2015 zodat wateroverlast en verdroging kan worden voorkomen h. Water als integraal onderdeel van alle strategische en ruimtelijke plannen i. Vertaling van het gewenste ruimtelijke ordeningbeleid in bestemmingsplannen j. Actuele bestemmingsplannen (niet ouder dan 10 jaar)
109 Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde Streefwaarde
Actualisatie bestemmingsplannen
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
52%
60%
70%
88%
93%
100%
100%
Bestemmingsplannen < 10 jaar (als percentage van het totale grondoppervlak
3. Wonen: Bevorderen van een aantrekkelijk en gevarieerd woonaanbod voor onze inwoners. Operationele doelstellingen: a. Het verbeteren en waarborgen van de kwaliteit van de woningvoorraad b. Het behouden en waar mogelijk versterken van de variatie in woonmilieus c. Bevorderen van de doorstroming, onder andere voor starters en jonge gezinnen d. Een goede, gestructureerde vorm van gegevensverzameling, mede gericht op het ontwikkelen van werkbare effectindicatoren voor het woonbeleid. Omschrijving effectindicator
Aantal startersleningen
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
11
11
11
Ntb
4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige Het landelijk gebied van de gemeente vormt een belangrijk uitloopgebied voor de Haagse regio en maakt deel uit van het Groene Hart. Het behoud van het landelijke karakter en de sanering of verplaatsing van verstorende bedrijvigheid staan daarin centraal, evenals het realiseren van een vitaal, leefbaar en economisch krachtig Stompwijk, passend bij de omvang van de kern. Operationele doelstellingen: a. Realiseren van de projecten Omschrijving effectindicator
Ntb
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
110
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Verkeer en vervoer: a.
Onderhoud plegen aan de volgende wegen op het programma: Noordsingel (Bachlaan – Hendriklaan); Noordsingel (Prinsensingel – Veursestraatweg); Parkweg (Rozenboomlaan –
b.
Laan van Nieuw Oost Einde); Pr. Bernhardlaan (Laan van Nieuw Oost Einde – Veenkade). Visie ontwikkelen op OVHP en OV-ontsluiting Binckhorst
c. d.
Invoering van een parkeerfonds Uitwerking tracékeuze Trekvliettracé
e. f.
Visie op de uitwerking Stedenbaan-beleid Verdere planning uitwerking parkeernota 2009
2. Ruimtelijke ordening: a. Plan van aanpak opstellen hoogbouwvisie b. c.
Uitwerking van Visie Heuvelweg Gebiedsvisie Utrechtsebaan/spoorzone (Stedelijke schakelzone uit structuurvisie)
d. e.
Opstellen uitvoeringsprogramma structuurvisie Uitvoering van integraal opgezette ruimtelijke ordeningsprojecten (zie ook onder 5)
f. g.
Begeleiding van diverse bouwplannen (zie ook onder 5.) Het actualiseren van bestemmingsplannen
h. i.
Advisering ten behoeve van (herontwikkeling) van de openbare ruimte Opstellen van een Groenstructuurvisie
j. k.
Uitwerking projecten Pact van Duivenvoorde binnen het Regiopark Duin Horst en Weide Opzet van een lokaal groenfonds
l.
Uitvoeren van de projecten uit het gemeentelijk Waterplan
3. Wonen: a. b.
Het woningbouwprogramma actualiseren en voortdurend monitoren. In ruimtelijke zin benoemen welke locaties op kortere en langere termijn in aanmerking komen voor sociale woningbouw, starterswoningen, ouderenwoningen en bijzondere woonvormen voor diverse doelgroepen.
c. d.
Bekendheid geven aan de mogelijkheid van startersleningen. Een integraal overzicht opstellen van kwaliteitseisen bij nieuwbouw van woningen en de
e.
feitelijke realisering hiervan organiseren. Een beleidskader opstellen voor de bestemming van de Volkshuisvestingsreserve, de inkomsten uit BLS-subsidies en het bedrag dat in het collegeprogramma beschikbaar is gesteld voor sociale woningbouw.
111 f.
Met de woningcorporaties afspraken maken over de investeringen in de nieuwbouw, bestaande
g.
woningvoorraad en woonomgeving. Actief inzetten op regionale samenwerking op het gebied van wonen.
h.
De mogelijkheden bekijken van stimulering van particuliere woningverbetering.
4. Leidsenhage, project Stompwijk en overige 4.1. Leidsenhage In het najaar van 2008 vindt de consultatie van het publiek plaats over de toekomst van Leidsenhage. Op basis hiervan worden de uitgangspunten voor de uiteindelijke gebiedsvisie aan de gemeenteraad voorgelegd. Dat zal in het eerste kwartaal van 2009 plaatsvinden. Zodra deze vastgesteld zijn, is er een toetsingskader en kan de feitelijke gebiedsvisie ontwikkeld worden. De bedoeling is dat de gemeenteraad nog voor de zomer van 2009 hierover beslist. Tegelijk wordt een plan van aanpak (op hoofdlijnen) geschreven voor de vervolgfase: de ruimtelijke, financiële en organisatorische uitwerking van de gebiedsvisie. Na de zomer van 2009 wordt dit plan van aanpak uitgevoerd. De verwachting is dat dit begin 2010 tot concrete resultaten leidt, die ter besluitvorming voorgelegd kunnen worden aan de gemeenteraad.
4.2. Project Stompwijk De plannen die zijn gestart en in 2009 verder worden uitgewerkt zijn: a.
Het toewerken naar een samenwerkingsovereenkomst en vervolgens het starten van de ontwerpfase en de bouwvoorbereidingsfase van het kulturhus;
b.
Het opstellen van een definitief ontwerp en de bouwvoorbereiding voor het gedeelte van de rondweg tussen de N206 en de Huysitterweg;
c.
Het aangaan van gesprekken met Rijkswaterstaat over de mogelijkheden van een parallelstructuur A-4 en afslag Stompwijk;
d. e.
Vervolgstappen voor de realisatie van de rotonde N206-Meerlaan. Het instellen van verkeersmaatregelen om het zware en vele verkeer te weren op de
f.
Stompwijkseweg en de Dr. Van Noortstraat; Het aangaan van gesprekken met hinderlijke bedrijven die niet passen bij het agrarische en
g.
recreatieve karakter van de Stompwijkseweg; Het opstellen van een ontwerp voor de reconstructie van de Stompwijkseweg en de Dr. Van Noortstraat en de transformatie hiervan tot een recreatieve route en het aanbesteden van het ontwerp en de reconstructie;
h.
i.
Het afronden van een herstructureringsplan voor het glastuinbouwgebied waarbij tevens de ontsluiting van het glastuinbouwgebied in relatie tot de rondweg wordt bekeken en verder uitvoering voorbereiden; Het uitwerken van de inrichtingsvisie voor het recreatieve knooppunt Stompwijkseweg/Kostverlorenweg met geïnteresseerde partijen en het starten van de bouwvoorbereidingsfase.
112 Daarnaast wordt doorgewerkt aan de sanering van de verspreid liggende glastuinbouwbedrijven aan de hand van de Ruimte voor Ruimte-regeling en de begeleiding van kleine bouwinitiatieven waarmee de visie kan worden ondersteund.
5 Overige Naast de twee vermelde (grootschalige) projecten Gebiedsvisie Stompwijk en Leidsenhage, wordt er binnen het programma Ruimtelijke Inrichting gewerkt aan een groot aantal projecten die variëren in mate van processtatus en de concrete opgaven. Hieronder is een overzicht van de projecten waarmee reeds is gestart en die in 2009 verder worden uitgewerkt. 5.1. Leidschendam Centrum De onder A3 vermelde raadsbesluiten bieden de ruimtelijke, financiële en juridische kaders voor het project Leidschendam Centrum. De hoofddoelstellingen zijn het versterken van de functionele, ruimtelijke en economische structuur, het verbeteren van de leefbaarheid, kwaliteit, sfeer, uitstraling en imago van het historisch centrum van Leidschendam. Concreet betekent dit het slopen van bestaande panden ten behoeve van nieuwbouw, het opknappen van bestaande panden, het herinrichten van de openbare gebieden tot aantrekkelijke verblijfsgebieden, het realiseren van een levendig wijkwinkelcentrum en het versterken van de (watersport)recreatie. Aanvullend op deze besluiten zijn door de raad middelen beschikbaar gesteld voor een pilot voor stadsherstel (opknappen van bestaande panden) en het realiseren van een passantenhaven en het aanstellen van een centrummanager. Vanaf 2006 wordt gewerkt aan het voorbereiden van de ondergrondse voorzieningen op de nieuwe situatie door het omleggen van kabels en leidingen en het vervangen van het riool. Voorts zijn panden verworven en gesloopt. Begin 2008 is de eerste nieuwbouw opgeleverd: de basisschool de Zonnewijzer, een gymzaal en appartementen aan de Rijnlandstraat. Voor 2009 staat op het programma: a. nieuwbouw op de locaties Damplein, Sluiskant en Plaspoelkade (zuidelijke deel) b. instellen van omleidingroutes ten behoeve van deze nieuwbouw (eenrichtingverkeer Damplein) c. inhaalslag planontwikkeling van de overige bouwlocaties d. uitwerken van plannen voor de realisatie van een passantenhaven in de Vliet en de uitbreiding van de haven Plaspoelkade e. omleggen van kabels en leidingen ten behoeve van het bouwplan Leytsche Hof (Rijnlandstraat/Oude Trambaan e.o.) f. bouw- en woonrijp maken Damlaan g. Aanstellen centrummanager h. Uitvoering geven aan pilot stadsherstel (herstel panden Damlaan 25-43) i. Herziening van het bestemmingsplan
113 Zoals aangegeven zal een groot aantal fysieke ingrepen gaan plaatsvinden. Het adequaat inspelen op zaken op het gebied van handhaving en beheer zijn in de uitvoeringsfase van belang om de leefbaarheid ter plaatse op peil te houden. 5.1.1. Centrummanager Leidschendam-Centrum De procedure voor het aannemen van een centrummanager voor het gebied LeidschendamCentrum is in 2008 gestart. De centrummanager is bedoeld ter ondersteuning van eigenaren met de invulling van winkelpanden en het oppikken van signalen uit de markt en deze kennis delen met de betrokken partijen (ondernemers en eigenaren). Begin 2010 zal een evaluatie plaatsvinden en op grond van deze evaluatie wordt bezien of voortzetting van de centrummanager noodzakelijk is. 5.2. Sijtwende In het laatste deelgebied van het project Sijtwende, 3-zuid, wordt hard gewerkt aan de afronding van dit project. In 2008 is gestart met de bouw van het appartementengebouw (30 appartementen), de 24 eengezinswoningen met de acht bungalows, alsmede de beide scoutinggebouwen en de zes atelierwoningen. Al deze gebouwen/woningen zullen in het voorjaar van 2009 opgeleverd worden. Ook wordt dan de bijbehorende infrastructuur opgeleverd, inclusief de inrichting van het laatste gedeelte tunneldak van rijksweg N14. Hiermee zal het project Sijtwende, gestart in 1996/1997, voltooid zijn. In 2008 is gestart met de uitvoeringswerkzaamheden voor de aanleg van tramlijn 19. De kabels en leidingen zijn gelegd of verlegd en de Noordsingel is voor een deel gereconstrueerd danwel opnieuw geasfalteerd. In 2009 zal aansluitend de Noordsingel tussen de N14 en de J. S. Bachlaan verder worden geasfalteerd (gedeeltelijk gemeentewerk) en zal het gehele tramspoor, inclusief de bovenleiding, vanuit de tunnel tot aan de Heuvelweg worden aangebracht. Als laatste zal de Weigelia opnieuw worden ingericht met onder andere de bekende Gneiss-bestrating. Eind 2009 is het project naar verwachting gereed en kan de tram gaan proefrijden. 5.3. Prinsenhof De revitalisering van de Prinsenhof is in 2001 gestart. Het is een samenwerkingsproject van de woningcorporaties Vidomes en WoonInvest en de gemeente Leidschendam-Voorburg. Het project kenmerkt zich doordat er naast bouwactiviteiten (renovatie en nieuwbouw; geen sloop) ook flink ingezet wordt op sociale ontwikkeling en beheer. Gezamenlijk hebben partijen een projectbureau en informatiepunt in de wijk. Het project wordt in fasen uitgevoerd. Het projectresultaat van de Prinsenhof kan worden omschreven als het realiseren van een gevarieerder woningaanbod, een prettige woonomgeving, de mogelijkheid om in de wijk door te stromen en meer gemotiveerde en betrokken bewoners. Met de revitalisering krijgt de wijk een nieuwe impuls voor de komende twintig jaar. Meer verschillende typen woningen zullen ook verschillende typen bewoners aantrekken. Dit kan de kwetsbaarheid van de wijk verkleinen. Dus afwisseling naar koop- en huurwoningen, sociale en vrije sector en duurdere en goedkopere woningen. Tot nu toe zijn circa 1000 woningen gerenoveerd en is de Brede School gerealiseerd. De herinrichting van het park is afgerond. Op basis van het stedenbouwkundige kader worden er vier nieuwbouwprojecten ontwikkeld van in totaal circa 200 woningen. In 2008 is gestart met de renovatie en nieuwbouw van het complex aan de Dillenburgsingel. In 2009 wordt de renovatie van de woningen van zowel Vidomes als van
114 WoonInvest aan de Pr. J.W. Frisolaan afgerond. Ook de renovatie en uitbreiding van het winkelcentrum zal in 2009 worden voltooid. In mei 2008 is de samenwerkingsovereenkomst, op basis van bestaande afspraken, verlengd tot mei 2010. De betrokkenheid van de bewoners bij het project zal op dezelfde manier worden voortgezet. 5.4.Programma Stedelijke vernieuwing In het kader van de stedelijke vernieuwing worden op basis van het “Meerjaren Ontwikkelings Programma Stedelijke Vernieuwing 2005 –2009” in 2009 nieuwe projecten in uitvoering genomen en projecten afgerond. 5.4.1.Herstructureringswijk Voorburg-Noord Van Barbansonstraat In samenwerking met woningcorporatie WoonInvest is in 2008 gestart met de ontwikkeling van het project Van Barbansonstraat, gericht op sloop van 60 huurwoningen en terugbouwen van 32 eengezinswoningen en 34 appartementen, waarvan 24 in de sociale sector, een ondergrondse parkeervoorziening en herinrichting van het Graaf Florisplein. In 2009 start de ruimtelijke procedure, waarna eind 2009 een aanvang kan worden gemaakt met de bouw. De herinrichting van het plein zal in nauwe samenwerking met een klankbordgroep en de buurtbewoners worden opgepakt. Alphagebouw Van Alphenstraat In 2009 wordt verder gewerkt aan de voorbereidingen van de voorgenomen sloop- en nieuwbouw van de locatie Alphagebouw, die in 2010 gerealiseerd moet worden. Naast bedrijfsruimtes worden hier 16 appartementen voor starters teruggebouwd. Van Alphenstraat groenstrook In samenwerking met NS en de gemeente Den Haag is in 2008 een plan voor uitbreiding van het parkeerterrein tot Park and Ride terrein (van 26 naar 156 parkeerplaatsen) in de groenstrook van de Van Alphenstraat ontwikkeld. De ruimtelijke procedure wordt doorlopen. De uitvoeringswerkzaamheden zullen in 2009 worden gestart. 5.4.2.Herstructureringswijk Bovenveen-'t Loo Mgr. Van Steelaan In de wijk Bovenveen-´t Loo is het grootschalige lift- en renovatieproject van de appartementen op de hoek Prinses Beatrixlaan-Mgr. van Steelaan bouwkundig afgerond (totaal 108 appartementen). Inmiddels is gestart met de herinrichting van het binnenterrein en de directe woonomgeving. Oplevering van het totaalproject is in het voorjaar 2009. Versteegstraat In 2009 is de afronding van het totaalproject Van Royenschool e.o. (Groene Loper) aan de orde. In 2008 is gestart met de bouw van 35 nieuwe woningen aan de Versteegstraat op de locatie van het gesloopte oude kantoorpand. Oplevering van de woningen is eind 2009 gepland.
115 5.4.3. Herstructureringswijk Leidschendam-Zuid Wijkontwikkelingsplan Leidschendam-Zuid In 2009 wordt verder uitvoering gegeven aan het programma Leidschendam-Zuid. Dit programma is samen met bewoners en partners in de wijk geformuleerd om de zes verschillende buurten te verbeteren. Maatregelen hebben vooral betrekking op het verbeteren van de openbare ruimte. Binnen het wijkontwikkelingsplan Leidschendam-Zuid zal verdere uitvoering worden gegeven aan een aantal deelprojecten zoals de Weidestraat e.o., kantorenlocatie Overgoo en De Star. Weidestraat e.o. Het sloop- en nieuwbouwproject Weidestraat en omgeving betreft de sloop van 56 sociale woningen, een bedrijvencomplex, de bouw van 110 eengezinswoningen en appartementen (waarvan 56 in de sociale sector). Het plan zal in twee fasen worden gerealiseerd. In 2008 zijn de ruimtelijke en functionele randvoorwaarden vastgesteld. In 2009 wordt samen met de klankbordgroep Weidestraat e.o. toegewerkt naar een definitief ontwerp, waarna de ruimtelijke procedure zal worden gestart. Overgoo Het ruimtelijke kader voor de (her)ontwikkeling van snelwegkantorenlocatie Overgoo, opgesteld en vastgesteld in 2008, wordt in 2009 verder uitgewerkt. De Star In 2008 zijn de eerste verkenningen over de mogelijkheden van De Star op ruimtelijk gebied gedaan. In 2009 wordt bekeken wat de ontwikkelingsmogelijkheden van De Star zijn. Hiertoe zal gedegen planologisch onderzoek inzicht kunnen verschaffen in de ruimtelijke (on)mogelijkheden. 5.4.4.Scholenschuif Fluitpolderplein In 2008 is de ruimtelijke procedure voor het bouwplan voor de VMBO- en MBO-school en de bibliotheek afgerond en is de vergunning verleend. De bouw start in het voorjaar 2009. De oplevering is naar verwachting zomer 2010 Eind 2008 is de planvorming voor de woningbouw afgerond. In 2009 zal de ruimtelijke procedure plaatsvinden. Naar verwachting kan de bouw eind 2009 starten en is de oplevering tweede helft 2011. Marcellus Emantslaan e.o. Eind 2008 is de planvorming voor de VMBO-school en de woningbouw afgerond en in procedure gebracht. De ruimtelijke procedure zal naar verwachting in de tweede helft van 2009 afgerond zijn, waarna eind 2009 met de bouw gestart kan worden. De oplevering staat in de zomer 2011 gepland. De planvorming voor de sportaccommodatie, het park en de parkeergarage onder het park zal in begin 2009 afgerond worden, waarna de ruimtelijke procedure zal starten. De bouw start vervolgens eind 2009. De oplevering is in de tweede helft 2011 gepland. Novum/Huygens
116 Naar verwachting is eind 2008 de ruimtelijke procedure voor de renovatie/nieuwbouw van het Gymnasium Novum aan de Carel Vosmaerstraat afgerond en wordt begin 2009 met de renovatie en bouw gestart. De oplevering is gepland eind 2009 / begin 2010. Rijnlandlaan In de tweede helft 2008 is gestart met de planvorming voor de herontwikkeling van de locatie Rijnlandlaan e.o. Het betreft de plannen voor circa 75 woningen en nieuwbouw voor een school voor basisonderwijs. In de tweede helft 2009 start de ruimtelijke procedure. De opbrengst zal worden aangewend voor de bouw van scholen voor voorgezet onderwijs. Van Horvettestraat In de tweede helft 2009 wordt gestart met de planvorming voor de woningbouw van circa 25 woningen op de locatie van het Veurs College aan de Van Horvettestraat. De opbrengst zal worden aangewend voor de bouw van scholen voor voorgezet onderwijs. 5.4.5.Overige Rietvink Het project De Werf op het terrein van de voormalige gemeentewerf in de wijk De Rietvink is in 2008 bouwrijp opgeleverd. Inmiddels zijn de bouwactiviteiten gestart en zullen in 2009 de 30 villa’s en twee-onder-een-kapwoningen, 21 appartementen en de wijkaccommodatie worden opgeleverd aan de bewoners, huurders en gebruikers. Na oplevering start de gemeente met de inrichting van de openbare ruimte. In het ontwerp van de openbare ruimte is bijzondere aandacht besteed aan het archeologisch erfgoed van de locatie: de Gracht van Corbulo. Daarnaast komt er in 2009 een nieuwe brug in De Wickelaan, zodat de bewoners met een haventje hun sloep vanaf de Vliet kunnen aanleggen. Rozenlaan De locatie Rozenlaan ligt aan de Rozenlaan in de wijk ’t Lien. De aanleiding voor het project vindt haar oorsprong in de geplande sloop van de verouderde school aan de Rozenlaan 16. Herontwikkeling van de locatie, van circa 0,3 ha groot, biedt kansen voor de ontwikkeling van een aantrekkelijk woonmilieu en realisatie van een type woning waar in de gemeente een grote vraag naar is: grondgebonden woningen in de sociale sector. Het project heeft samenhang met het project De Werf. Op het moment dat eind 2009 het appartementengebouw in project De Werf wordt opgeleverd, kan gestart worden met de eerste werkzaamheden van het bouwrijp maken: de sloop van de opstallen aan de Rozenlaan. De intentie is om op dat moment de ruimtelijke procedure voor de Rozenlaan te hebben doorlopen. In 2009 zal het vergunningtraject kunnen starten. Schakenbosch Binnen het plangebied Schakenbosch zijn de Robert Fleurystichting en de Stichting Open Ankh overgegaan tot concretisering van plannen die al in 1995 sluimerden. In 2008 is het ruimtelijk en functioneel kader vastgesteld. Naar verwachting zullen in 2009 de eerste uitwerkingen gereed zijn.
117 De beoogde voorzieningen zijn uitbreiding en gedeeltelijke vervanging van de bestaande gebouwen (fase 1), het verder uitbreiden daarvan (voor andere doelgroepen) en het realiseren van nieuw onderwijsaanbod (fase 2) en tenslotte woningbouw (fase 3). Afronding van de activiteiten is voorzien in 2012. Duivenvoordecorridor Het bestemmingsplan is door de raad vastgesteld. In 2008 is het bestemmingsplan goedgekeurd. In 2008 en 2009 zal nog een nadere uitwerking van een aantal locaties in een ruimtelijk kader plaatsvinden. CBS-locatie In 2006 heeft de gemeente Leidschendam-Voorburg samen met Rijksgebouwendienst en de Dienst der Domeinen een intentieverklaring getekend tot herontwikkeling van het CBS-gebouw en bijbehorend terrein. Inmiddels heeft stedenbouwkundig bureau OD205 een visie op het terrein gemaakt met een tweetal scenario’s; hergebruik van het bestaande gebouw met ontwikkelingen in de plint of sloop/nieuwbouw. De gemeente spreekt haar voorkeur uit voor sloop/nieuwbouw met woningbouw als terugkomende functie. Groenstructuurvisie Voor de versterking van het groene karakter van de gemeente is bij de behandeling van de voorjaarsnota 2008 met een dotatie van € 1.000.000 een groenreserve gevormd. In de jaren 2011 en 2012 wordt € 250.000 per jaar aan deze reserve toegevoegd. Woonzorgplannen Het betreft hier de volgende plannen: a. Duivenvoordecomplex b. Rustoord c. Sonneruyter d. Reinier de Graaf e. Mariënpark
118
D. Wat gaat dit kosten?
D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per productgroep en verrekeningen met reserves (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
gronden en vastgoed
1.982
1.592
2.155
2.094
2.006
2.027
grondexploitaties
5.168
24.213
18.012
18.312
14.849
5.040
onderhoud wegen en kunstwerken
5.585
5.511
6.926
6.746
6.760
6.494
ruimtelijke ordening
3.791
1.784
2.052
1.781
1.848
1.836
verkeer en vervoer
1.651
1.803
1.666
1.660
1.739
1.621
wonen
3.126
4.596
3.303
1.979
1.606
1.543
21.303
39.499
34.114
32.572
28.808
18.562
gronden en vastgoed
3.187
1.465
1.474
1.474
1.474
1.474
grondexploitaties
4.472
24.222
17.919
18.209
14.888
4.937
onderhoud wegen en kunstwerken
664
523
618
748
804
804
ruimtelijke ordening
77
-
-
-
-
-
verkeer en vervoer
113
-
-
-
-
-
2.073
3.612
2.082
774
472
399
10.586
29.822
22.093
21.206
17.639
7.615
-10.718
-9.677
-12.021
-11.367
-11.170
-10.947
95
20
15
15
265
265
415
115
418
18
18
18
-10.398
-9.582
-11.618
-11.364
-11.417
-11.194
Lasten
Sub-totaal lasten
Baten
wonen Sub-totaal baten
Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
Analyse verschil Begroting 2009 – Rekening 2007 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2007 (4,04%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken
119 worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Gronden en vastgoed: hogere doorbelasting van interne capaciteit. Meer kosten zijn geraamd voor De Waterlelie. Grondexploitaties: in 2009 wordt uitvoering gegeven aan de Duivenvoordecorridor, het Damcentrum en de Rozenlaan. Onderhoud wegen en kunstwerken: hogere kapitaallasten, meer kosten wegens onderhouds- en bouwmaterialen en hogere doorbelasting van interne capaciteit. Ruimtelijke ordening: in 2007 de vorming van een voorziening Driemanspolder, kosten voor Kleine kernenbeleid, inhuur van personeel van derden, adviezen van derden en kapitaallasten. Daarnaast heeft een hogere doorbelasting van interne capaciteit plaatsgevonden. Wonen: een hogere storting in de voorziening, lagere kapitaallasten, overdracht van woonwagens en hogere doorbelasting van interne capaciteit. BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Gronden en vastgoed: de opbrengst uit benzineverkooppunten is in 2007 hoger geweest dan in 2009 is geraamd. Tevens in 2007 een opbrengst van het afstoten van gemeentelijke gebouwen. De inkomsten uit De Waterlelie waren in 2007 hoger. Het bedrijfsverzamelgebouw Alpha heeft in 2007 meer inkomsten gegenereerd. Grondexploitaties: in 2009 wordt uitvoering gegeven aan de Duivenvoordecorridor, het Damcentrum en de Rozenlaan. Verkeer en vervoer: geen terugontvangsten.
Analyse verschil Begroting 2009 – Begroting 2008 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2008 (2,5%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Gronden en Vastgoed: lagere kosten van gemeentekaarten en luchtfotografie lagere kosten bij beheer en exploitatie vastgoed (De Waterlelie).
120 Grondexploitaties: in 2009 worden minder uitgaven gedaan voor Rietvink Gemeentewerf. Daarnaast zijn de werkzaamheden voor Sijtwende in de afrondende fase gekomen. Onderhoud wegen en kunstwerken: hogere kapitaallasten. Ruimtelijke ordening: een hogere doorbelasting van interne capaciteit. Wonen: een hogere storting ISV-2 in de voorziening, het wegvallen van de bijdrage uit het BLS en lagere kapitaallasten. Verkeer en Vervoer: lagere kosten uitbesteed werk bij beleidsadvisering veiligheid. En bij de Uitvoering UVP ook lagere uitgaven voor uitbesteed werk en personeel uitzendbureaus. BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Gronden en Vastgoed: de opbrengsten uit benzineverkooppunten zijn in 2009 hoger dan in 2008. Grondexploitaties: betreft onder andere de mutaties in de verrekening van boekwaarden in verband met minder uitgaven in 2009 voor Rietvink Gemeentewerf. Daarnaast zijn de werkzaamheden voor Sijtwende in de afrondende fase gekomen. Onderhoud wegen en kunstwerken: hogere huuropbrengsten en een meeropbrengst wegens uitbreiding van het aantal mupi’s met drie. Wonen: het wegvallen van de doeluitkering BLS
Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Verkeer en vervoer Stompwijk Ruimtelijke ordening
10
Wonen
5
10
18
18
18
18
Totaal
15
10
18
18
18
18
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
1.701
1.313
1.487
234
1.487
234
-
-
Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Verkeer en vervoer Stompwijk Ruimtelijke ordening Wonen Totaal
1.558 1.701
2.871
121
D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
20
15
15
15
15
250
250
265
265
Lasten Storting in de reserve volkshuisvesting Nieuwe Driemanspolder
1.677
Grondexploitaties
4.233
Woonwagens
129
Besluit Locatiegebonden subsidies
1.386
Project Stompwijk
400
Storting in reserve groenfonds Extra onderzoek verkeer en vervoer Totaal
6.039
100
51
51
1.506
466
66
122
Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Baten Verkoop gemeentelijke eigendommen Nieuwe Driemanspolder Grondexploitaties
1.400
36 4.467
Woonwagens
57
Vrijval voorziening beheer en exploitatie vastgoed
67
Besluit Locatiegebonden subsidies
1.386
Onttrekking aan de reserve toekomstvisie Stompwijk
400
Onttrekking aan de reserve volkshuisvesting
4
4
4
4
14
14
14
14
418
18
18
18
Onttrekking aan de algemene reserve grondexploitaties
14
Onttrekking aan de reserve verkeer en vervoer Totaal
101 6.027
1.501
D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Investeringsuitgaven
4.735
4.141
5.150
1.050
Verkeer en vervoer
2.944
4.121
5.150
1.050
Ruimtelijke ordening
1.791
21
Investeringsinkomsten
1.649
2.980
4.000
-
407
2.980
4.000
1.162
1.150
Verkeer en vervoer Ruimtelijke ordening
1.242
Saldo
3.086
1.050
123
6: VEILIGHEID EN HANDHAVING RELATIE MET KERNDOELSTELLING BEWONERS CENTRAAL Raadscommissie(s) Algemene Zaken Portefeuillehouder(s)
Burgemeester Van der Sluijs
A. Beschrijving programma A1 Kader Een aantrekkelijke gemeente is een veilige gemeente. Onze inwoners moeten zich hier veilig voelen. Daarom kiezen wij voor een integrale aanpak en samenwerking met politie, openbaar ministerie, inwoners en belangenorganisaties. Handhaving is het sluitstuk van ons beleid. Ook hier kiezen wij voor een integrale aanpak. Het programma Veiligheid en handhaving heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Veiligheid 2. Handhaving
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Veiligheid 1.1 Veiligheid: Gemeenten krijgen de regie over de veiligheid binnen de gemeentegrenzen. Dit staat in een wetsvoorstel waarmee de ministerraad in mei 2008 heeft ingestemd. Het wetsvoorstel wordt voor advies aan de Raad van State gestuurd. De tekst wordt pas openbaar als deze wordt ingediend bij de Tweede Kamer. In het bestuursakkoord tussen het rijk en de VNG was al afgesproken dat de gemeentelijke regie over het veiligheidsbeleid wettelijk zou worden vastgelegd. De gemeente maakt afspraken en voert de regie, zonder dat zij bevoegdheden of taken van andere partijen overneemt. In het veiligheidsplan staan concrete en meetbare doelen en prioriteiten van het lokale veiligheidsbeleid, wat de gemeente daaraan gaat doen en wat ze van andere organisaties en instellingen verwacht 1.2 Rampenbestrijding Onderdeel van het beleidsterrein veiligheid is de rampenbestrijding. Het wetsvoorstel van de Wet veiligheidsregio´s integreert de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en de Wet rampen en zware ongevallen. Het wetsvoorstel is in juli 2007 ingediend bij de
124 Tweede Kamer. Bij het wetsvoorstel wordt op dit moment nadere regelgeving uitgewerkt, zoals een AMvB waarin kwaliteitscriteria worden opgenomen. Deze kwaliteitscriteria gaan onder andere over het opleiden en oefenen van het personeel. De planning voorziet erin dat de Wet Veiligheidsregio´s in de loop van 2009 in werking zal treden. In een veiligheidsregio werken brandweer, geneeskundige diensten en politie samen aan de hulpverlening aan de burger. Ook het optreden van gemeentelijke en andere diensten in samenwerking met de hulpverleningsdiensten in geval van een ramp of een crisis wordt in een veiligheidsregio geregeld. De vormen van gemeentelijke samenwerking op het terrein van brandweerzorg zullen naar verwachting per januari 2009 samengaan binnen de Hulpverleningsregio Haaglanden (Veiligheidsregio Haaglanden i.o.).
2. Handhaving: Op dit beleidsterrein speelt een groot aantal ontwikkelingen, onder andere de komst van de Wabo/omgevingsvergunning, de professionalisering van het Bouw en Woningtoezicht, de Wet bestuurlijke Boete en de Wet afdoening OM. Daarnaast kunnen worden genoemd de Waterwet (toezicht en vergunningverlening), het Besluit Bodemkwaliteit (volgt bouwstoffenbesluit op), het Ketentoezicht en tenslotte de Wet ruimtelijke ordening.
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Veiligheid: a. Nota Veiligheid gemeente Leidschendam-Voorburg’ zoals vastgesteld op 24 augustus 2004. b. De nieuwe nota ‘Veiligheid gemeente Leidschendam-Voorburg”, die volgens planning eind 2008 wordt vastgesteld. c. “Rampenplan gemeente Leidschendam-Voorburg” zoals vastgesteld op 24 juni 2005.
2. Handhaving: a. Handhavingsbeleid 2005-2008 b. Convenant politiesurveillanten 2008 c. Integraal handhavingsplan gemeente Leidschendam-Voorburg 2008, deel 1 prioriteiten d. Doorontwikkeling integraal handhavingsplan gemeente Leidschendam-Voorburg 2008, deel 2 regulier handhaving e. Samen Slimmer; organisatieontwikkeling Samen Slimmer f. Parkeernota (2005/31689) g. Beleidsnotitie “Schaken met paard en landschap”
125
A4 Huidige stand van zaken 1. Veiligheid 1.1. Veiligheid Wat het veiligheidsbeleid betreft is in 2007 een start gemaakt met de evaluatie van de Nota Veiligheid en het daaraan verbonden activiteitenplan. Deze evaluatie ten behoeve van de formulering van nieuwe speerpunten van het gemeentelijke veiligheidsbeleid voor de periode 2008 tot en met 2010 heeft meer tijd gevergd dan aanvankelijk kon worden voorzien. Bovendien vereist de eindrapportage d.d. mei 2008 nog een nadere uitwerking van de lokale veiligheidsdoelstellingen en de daaraan te verbinden maatregelen. De planning voorziet erin om dit traject op zo kort mogelijke termijn en in ieder geval nog in 2008 af te ronden. Dit alles neemt niet weg dat de lopende veiligheidsprojecten, zoals de activiteiten in het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen en Veiligheid in en om de school, onverminderd worden voortgezet. 1.2. Rampenbestrijding In 2008 is het Gemeentelijk Beleidsteam geoefend in het kader van het landelijke project “Grootschalige wateroverlast”. Dit project voorziet onder andere in de opstelling en vaststelling van een regionaal structuurplan voor de aanpak van grootschalige wateroverlast. De eindversie van dit coördinatieplan zal nog in 2008 worden opgeleverd. In 2008 hebben meerdere medewerkers van de gemeente deelgenomen aan door de Hulpverleningsregio Haaglanden georganiseerde workshops rond het project ‘Grootschalige wateroverlast’. In 2008 is een oefen- en opleidingsplan voor de gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie vastgesteld en gestart met de uitvoering van dit plan. Voorts is gewerkt aan de verdere aanvulling van de lokale risicokaart van de gemeente Leidschendam-Voorburg als onderdeel van het provinciale project Risicokaart. De ontwikkeling van een risicocommunicatiebeleid voor de gemeenten binnen Haaglanden is in regionaal verband opgepakt en zal volgens de planning in 2008 gereed komen. De regionalisering van de brandweer heeft tot doel het bieden van de grootst mogelijke garantie dat de veiligheid gewaarborgd is tegen zo laag mogelijke kosten. Dit vormt het uitgangspunt bij de besluitvorming over het doen opgaan van de gemeentelijke brandweer in de Regionale Brandweer Haaglanden. Belangrijk aandachtspunt is en blijft de democratische legitimatie van de Veiligheidsregio, met de regionale brandweer als onderdeel daarvan. De bestuurlijke besluitvorming is voorzien in 2008 en de implementatie ervan in 2009.
126 2. Handhaving: De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel bestuurlijke boete fout parkeren en andere lichte verkeersovertredingen verworpen. Wel is het wetsvoorstel bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte aangenomen. Inwerkingtreding van de wet is voorzien medio oktober 2008. De mogelijkheden die de bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte biedt worden in beeld gebracht. Het middel zal ook worden ingezet als dit leidt tot een effectievere handhaving, zulks uiteraard onder het voorbehoud dat de raad besluit om de bestuurlijke boete in deze gemeente als handhavinginstrument in te zetten. De landelijke voorbereidingen om te komen tot een omgevingsvergunning, vereisen ook lokaal de nodige voorbereidingen. Naast het feit dat de beleid- en vergunningverlenende afdelingen hiermee te maken krijgen, zal ook met de afdeling Handhaving moeten worden afgestemd op de nieuwe vergunningen. Op dit moment is de nieuwe beleidsnota Veiligheid in voorbereiding. De prioriteiten die uit deze nota volgen, worden meegenomen bij de doorontwikkeling van het product integrale handhaving. Doel van integrale handhaving is de samenwerking tussen gemeente, politie en brandweer te optimaliseren. Alle prioriteiten, geplande en relevante handhavingsactiviteiten van de gemeentelijke en van niet-gemeentelijke handhavingspartijen worden overzichtelijk in beeld gebracht.
127
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Veiligheid en handhaving zijn: 1. Veiligheid: 1.1. Veiligheid Het op basis van een gedegen analyse van de (sociale) veiligheidssituatie binnen de gemeente in kaart brengen van de lokale prioriteiten van het veiligheidsbeleid inclusief een daaraan te verbinden pakket van passende veiligheidsmaatregelen. Operationele doelstelling: a. Vaststelling van het geactualiseerde veiligheidsbeleid b. Verder investeren op een duurzame veiligheid in en rond de school c. Verder investeren op de lopende Keurmerk Veilig ondernemen Projecten d. Een op de lokale situatie toegesneden Integraal Handhavingsplan als sluitstuk van het gemeentelijke veiligheidsbeleid Omschrijving effectindicator
Norm Gerealiseerde waarde 2007
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde waarde waarde waarde waarde 2008
2009
2010
2011
2012
Het veiligheidsgevoel van de inwoner
V
V
V
V
V
V
Het veiligheidsgevoel van de verschillende partijen in
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
en rond de school Het veiligheidsgevoel van de ondernemer
N.B. De (jaar)cijfers van de scholen, politie en leerplichtambtenaren leveren gegevens voor indicatoren voor de beleving van de subjectieve veiligheid binnen de gemeente, de veiligheid in en rond de scholen en de veiligheid binnen de winkelgebieden binnen Leidschendam-Voorburg. Daarnaast is ook het gevoerde aantal sterren van het Keumerk Veilig Ondernemen een effectindicator. 1.2. Rampenbestrijding Het op adequate wijze invulling kunnen geven aan de wettelijke taken van de gemeente op het gebied van crisisbeheersing- en rampenbestrijding. Operationele doelstelling: a. Het voldoen aan de voor de gemeenten geldende wettelijke vereisten op het gebied van rampenbestrijding. b. Het versterken van de gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie door het invoeren van een opleidings- en oefenplan voor de gemeentelijke rampenbestrijding.
128 Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
NB a. De mate waarin het rampenplan en de daarbij behorende procesplannen compleet en actueel zijn is een indicator om te zien of de gemeente Leidschendam-Voorburg aan de wettelijke vereisten voldoet NB b. Het percentage van het personeel van de rampenbestrijdingsorganisatie van de gemeente dat is opgeleid- en/of is geoefend voor het verrichten van de wettelijke taken op het gebied van rampenbestrijding is een meer specifieke indicator om te zien of de gemeente LeidschendamVoorburg op dit onderdeel aan de wettelijke vereisten voldoet. 2. Handhaving: Versterking van de kwaliteit van de leefomgeving en integraal, doelmatig en aantoonbaar handhaven. Operationele doelstellingen: a. Handhaven op locatie in 2010: het te controleren bedrijf of persoon voor een standaardcontrole krijgt nog maar één controleur op bezoek in plaats van verschillende controleurs. b. Doorontwikkelen van groeimodel integrale handhaving met nota Veiligheid en jaarplan politie. c. Handhavingsloket; één aanspreekpunt voor alle klachten, meldingen en overige handhavingszaken. d. Doelgericht en doelmatig parkeertoezicht e. Controle van verleende milieuvergunningen en geaccepteerde meldingen f. Controle van verleende bouwvergunningen Omschrijving effectindicator
Ntb
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
129
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Veiligheid
1.1. Veiligheid a. Het op basis van een veiligheidsanalyse benoemen en vaststellen van de lokale prioriteiten van het gemeentelijke veiligheidsbeleid voor de periode 2008 tot en met 2010, inclusief een daaraan te verbinden pakket van veiligheidsmaatregelen. b. Op basis van het afgesloten convenant gezamenlijk met de betrokken ketenpartners verder investeren in de veiligheid in en rondom school binnen Leidschendam-Voorburg. c. In het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen gezamenlijk met de betrokken ketenpartners uitvoering geven aan de activiteiten van de aan het keurmerk verbonden werkprogramma en als gemeente een bijdrage leveren aan de (her)certificering van de betrokken winkelcentra. De daaraan verbonden prestaties voor Leidschendam-Voorburg zijn als volgt: ‘Keurmerk Veilig Ondernemen winkelcentrum Leidsenhage’. Eind 2007 en begin 2008 zijn de noodzakelijke voorbereidingen getroffen voor de hercertificering voor de eerste en tweede ster van het Keurmerk Veilig Ondernemen per juni 2008. In dat kader is onder andere een nieuw activiteitenprogramma opgesteld voor de periode juni 2008 tot en met juni 2010. ‘Keurmerk Veilig Ondernemen winkelcentrum Julianabaan en winkelgebied Oud Voorburg’. In 2007 is de eerste ster van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) verkregen voor beide winkelcentra. De planning is om in 2008 de certificering van de winkelgebieden voor de tweede ster voor te bereiden en deze te koppelen aan de hercertificering voor de eerste ster van het KVO die begin 2009 aan de orde zal zijn. In 2008 is uitvoering gegeven aan het activiteitenplan dat is verbonden aan het keurmerk. d. Het op basis van een gezamenlijk met de betrokken ketenpartners te verrichten analyse benoemen en vaststellen van het handhavingsprogramma van het gemeentelijke integraal handhavingsplan. 1.2. Rampenbestrijding a. Het op basis van het in 2008 vastgesteld opleidings- en oefenplan voor de rampenbestrijding verder investeren in de voorbereiding van de gemeente Leidschendam-Voorburg op de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van crisisbeheersing- en rampenbestrijding. Er zal extra personele capaciteit op dit taakveld (leer arbeidsplaats student) worden ingezet. b. Uitvoeren plan van aanpak brandpreventie gericht op huishoudens c. Regionale samenwerking binnen Haaglanden d. 100% geoefendheid van de brandweer e. In overleg met Duinwaterbedrijf Zuid-Holland zorgdragen voor adequaat onderhoud van de brandkranen en saneren achterstallig onderhoud
130 2. Handhaving: a. opstellen van een integraal handhavingsplan 2009 e.v. b. ontwikkeling en implementatie van integraal gebiedsgericht en programmatisch handhaven c. Uitvoering van Samen Slimmer, zoals organiseren en uitvoeren pilot handhaven op locatie, invoering centraal aanspreekpunt klachten, meldingen en overige handhavingszaken en uitbreiding signaaltoezicht d. Structureel monitoren van aantal parkeerboetes, hoeveelheid uitgevoerde controles op verleende bouwvergunningen, hoeveelheid uitgevoerde controles op verleende milieuvergunningen en geaccepteerde meldingen e. Behandeling van de door de regionale brandweer aangeleverde handhavingsdossiers
131
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per productgroep en verrekeningen met reserves (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
brandweertaken
5.475
5.398
5.895
5.973
5.959
6.000
handhaving
2.048
2.388
2.225
2.164
2.108
2.109
197
249
282
274
276
275
61
84
158
157
142
131
7.781
8.120
8.559
8.568
8.484
8.516
187
158
162
162
162
162
41
8
73
73
73
73
openbare orde en veiligheid
-
-
-
-
-
-
rampenbestrijding
-
-
-
-
-
-
228
166
235
235
235
235
-7.553
-7.954
-8.324
-8.333
-8.249
-8.281
-
-
-
-
-
-
127
-
-
-
-
-
-7.426
-7.954
-8.324
-8.333
-8.249
-8.281
Lasten
openbare orde en veiligheid rampenbestrijding Sub-totaal lasten
Baten brandweertaken handhaving
Sub-totaal baten
Saldo van het programma Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na resultaatbestemming
Analyse verschil Begroting 2009 – Rekening 2007 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2007 (4,04%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde.
132 LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Handhaving: hogere inzet van ambtelijke uren Brandweertaken: hogere lasten door deelname aan de Hulpverleningsregio Haaglanden en daarnaast hogere lasten als gevolg van paraatheid en repressieve taken. Openbare orde en veiligheid: meer toerekening van uren/ interne producten. Rampenbestrijding: meer toerekening van uren/interne producten en hogere raming voor vergoedingen.
BATEN Analyse verschil Begroting 2009 – Begroting 2008 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2008 (2,5%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN Handhaving: lagere inzet van ambtelijke uren. Brandweertaken: hogere inzet van ambtelijke uren Openbare orde en veiligheid: hogere inzet van ambtelijke uren Rampenbestrijding: hogere inzet van ambtelijke uren
BATEN Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Veiligheid Handhaving Totaal
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
216
256
356
387
392
437
9
21
24
17
17
17
225
277
380
404
409
454
133 Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
17
17
17
17
17
17
17
17
17
17
Veiligheid Handhaving Totaal
-
D2 Incidentele lasten en baten In de tabellen 4 en 5 zijn opgenomen de incidentele lasten respectievelijk de incidentele baten, zoals die zijn begrepen in de lasten en baten van tabel 1. Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
160
103
51
-
160
103
51
-
-
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
-
-
-
-
-
Lasten Handhaving bouwvergunningen en illegale bouwwerken Totaal
Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000) Baten ISV-middelen handhaving bouwwerken
32
Hogere leges gebruikersvergunningen
25
Totaal
57
134
D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Investeringsuitgaven
505
66
95
-
Veiligheid
505
66
95
-
-
-
-
505
66
95
-
Investeringsinkomsten
Saldo
135
7: BESTUUR Relatie met kerndoelstelling
Bewoners centraal
Raadscommissie(s) Portefeuillehouder(s)
Algemene Zaken Burgemeester Van der Sluijs, wethouders Houtzager en Beimers
A. Beschrijving programma A1 Kader Wij werken aan een ambitieuze, moderne gemeentelijke overheid die ten dienste staat van de eigen bevolking en die gericht is op regionale samenwerking. Daarom zullen we als gemeentebestuur toegankelijk en herkenbaar zijn. Ook blijven we daarom doorgaan met het op verschillende manieren betrekken van onze inwoners bij het ontwikkelen en vertalen van beleid en het nemen van grote beslissingen. In de regio werken we actief en constructief samen. Het programma Bestuur heeft betrekking op de onderstaande beleidsterreinen: 1. Bestuursstijl 2. Financiën 3. Communicatie en participatie 4. Regio (voor regionalisering brandweer zie programma 6 Veiligheid en handhaving) 5. Ondersteuning van de raad (griffie) 6. De ambtelijke organisatie
A2 Ontwikkelingen in wetgeving en trends 1. Bestuursstijl Op dit moment geen ontwikkelingen.
2. Financiën Er is een beperkt aantal ontwikkelingen op het gebied van gemeentefinanciën. Eén daarvan is een wijziging van de wet FIDO. Voor meer informatie over de wet FIDO verwijzen wij naar de paragraaf financiering. Actueel is de mogelijke afschaffing van precariobelasting op ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven. Wij gaan in de paragraaf weerstandsvermogen daarop nader in.
136
3. Communicatie en participatie Het is wettelijk niet meer mogelijk op een andere wijze dan met het rode potlood te stemmen. Dit geldt tenminste totdat er een andere deugdelijke stemmethode is. 4. Regio Ontwikkelingen middenbestuur De Taakgroep d’Hondt had de opdracht om de uitvoering van het Bestuursakkoord van rijk en gemeenten van juni 2007 te bevorderen, met name de decentralisatievoorstellen in dit akkoord. De centrale boodschap van het in 2008 uitgebrachte rapport luidt een verdergaande decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten. In het rapport worden ook voorstellen gedaan voor het vergroten van de bestuurskracht van gemeenten. De oprichting van het ‘Kwaliteits-instituut Nederlandse Gemeenten’ in 2008 schept voorwaarden voor collegiale visitatie, certificering van het bestuurskrachtinstrumentarium, maar ook het beheer van (ICT)standaarden en benchmarks. Dit krijgt komend jaar verder vorm en inhoud. Samen met het rapport Lodders – dat zich richt op de decentralisatie van de provincies - biedt het rapport de bouwstenen om tot een uitgebalanceerd geheel van decentralisatievoorstellen te komen. De heroriëntatie van de positie, rol en taken van de provincie Zuid-Holland heeft zijn beslag gekregen in het Programma Provincie Nieuwe Stijl. De discussienota Grensoverschrijdend Samenwerken en Samengaan spitst zich toe op enerzijds bestuurskracht en anderzijds intergemeentelijke samenwerking.
5. Ondersteuning van de raad (griffie) De ondersteuning van de raad wordt uitgevoerd door de griffie. De functie van de griffie ontwikkelt zich en groeit van een administratief ondersteunende rol naar een meer adviserende rol.
6. De ambtelijke organisatie Verschillende ontwikkelingen stellen eisen aan de procesinrichting en de manier van werken van de organisatie. De Wet Dwangsom wordt uiterlijk van kracht per 1 januari 2010. Processen moeten zodanig ingericht worden dat beslissingen tijdig genomen worden dan wel dat correct en tijdig wordt verdaagd. Dit geldt voor alle medewerkers die besluiten nemen op aanvragen. Andere ontwikkelingen zijn de verdere digitalisering van de dienstverlening zowel in- als extern en vraaggericht werken (ontwikkeling van een Klant Contact Centrum, doorontwikkeling wijkgericht werken etc.)
137
A3 Het vastgestelde gemeentelijke beleidskader 1. Bestuursstijl a. Collegeprogramma (2006/12667) b. Uitvoeringsprogramma (2007/8910) c. Voorjaarsnota (2008/113435) d. Programmabegroting 2008 (2007/24699) 2. Financiën a. Verordening 212 b. Verordening 213 c. Verordening 213a d. Nota Activabeleid (2008/4463) e. Nota weerstandsvermogen (2004/20258) f. Nota reserves en voorzieningen g. Treasurystatuut (2003/17205) 3. Communicatie en participatie a. Huisstijl b. Nota Communicatie ruimtelijke projecten (2008/10530) c. Communicatievisie (verwacht voor 2008) d. Inspraakverordening (2005/35830, 2006/922) e. Verordening Burgerinitiatief f. Klachten & bezwaarprocedure(s) 4. Regio a. Geldende verordeningen van het Stadsgewest b. Gemeenschappelijke regelingen c. Overige regionale samenwerkingsovereenkomsten 5. Ondersteuning van de raad (griffie) a. Griffiestatuut b. reglement van orde voor de gemeenteraad Leidschendam-Voorburg c. verordening op de raadscommissies Leidschendam-Voorburg d. verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning e. verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden f. verordening gezamenlijke rekenkamercommissie g. verordening op het onderzoeksrecht h. notitie kaderstelling
138
6. De ambtelijke organisatie a. Organisatieregeling (2008/4112) b. Mandaatregeling c. Budgethoudersregeling d. HR kadernota en daarvan afgeleide beleidsnota’s e. Kadernota Planning & Control en daarvan afgeleide beleidsnota’s (2004/20782) f. CAR-UWO A4 Huidige stand van zaken 1. Bestuursstijl Wij willen een toegankelijk en herkenbaar bestuur zijn. Daarom zijn er onder andere wijkwandelingen en spreekuren voor burgers. Wij zetten in op hoge kwaliteit van de dienstverlening en snelheid van onze externe communicatie. Verder zien we toe op een goede, transparante bedrijfsvoering. Wij ontwikkelen nu een stadsprofiel, gebaseerd op de strategische visie. Dit stadsprofiel vormt straks de kapstok voor onze profilering als gemeente en als college. De gemeente vervult in al haar handelen een voorbeeldfunctie. Die kunnen wij alleen vervullen als iedere ambtenaar en iedere bestuurder zich bij iedere actie de vraag stelt of wij voldoen aan de hoge eisen. Om na te gaan of wij voldoen aan de hoge eisen die volgen uit onze voorbeeldfunctie doen we regelmatig onderzoek of gebruiken wij externe onderzoeken. Door benchmarks, klanttevredenheidsonderzoek, audits, accountantsonderzoek en bijvoorbeeld onderzoeken van de rekenkamercommissie. Geformuleerde aanbevelingen nemen wij serieus en implementeren wij.
2. Financiën De begroting en de meerjarenramingen zijn structureel sluitend. Hiermee wordt aangesloten op duurzaam financieel evenwicht, dat onderwerp van onderzoek is in het Vakberaad Gemeentefinanciën. Het doel van het onderzoek is in 2010 tot een goede interpretatie en implementatie van het begrip duurzaan financieel evenwicht te komen. De beleidsmatige begroting is met ingang van 2009 uitgewerkt naar de drie W-vragen. Het gaat om wat willen we bereiken, wat gaan we ervoor doen en wat mag het kosten. Een en ander is in overeenstemming met het raadsbesluit over het vaststellen van de nieuwe programmastructuur, die is voorbereid door de raadswerkgroep Indicatoren.
3. Communicatie en participatie De raad heeft het college opgedragen een visie op communicatie van de gemeente met onze burgers te ontwikkelen, zodat duidelijk is welke communicatie in welk geval te verwachten is. Als
139 gevolg daarvan is inmiddels een nota over de communicatie bij ruimtelijke projecten besproken in de raad. Deze afspraken moeten nu geborgd worden in de organisatie. Ook zijn we gestart met het ontwikkelen van een communicatievisie om de communicatie van de gemeente verder te verbeteren. Voorbereiding van de volgende jongerengemeenteraad is inmiddels weer opgestart. De kwaliteit van de communicatie is op dit moment onderwerp van een onderzoek van de rekenkamercommissie. Tenslotte willen wij een methodiek ontwikkelen (0-meting, 1-meting) om de effecten van communicatie te meten. Momenteel worden werkzaamheden en faciliteiten voorbereid om de nieuwe wijze van stemmen mogelijk te maken bij de eerstvolgende verkiezingen in juni 2009. In 2009 wordt in alle gemeenten met het rode potlood gestemd en het is niet onwaarschijnlijk dat het ook geldt voor de raadsverkiezingen in 2010.
4. Regio Ontwikkelingen middenbestuur Als eerder genoemde plannen (commissie d’Hondt, Lodders) leiden tot een overheveling van bepaalde taken naar gemeenten staan wij daar positief tegenover. Wel zijn we van mening dat in geval van overdracht van taken, ook de bijbehorende financiële middelen in principe naar gemeenten dienen te worden overgedragen. We benadrukken dat de intensivering van samenwerking noodzakelijk is. Door de sterke vervlechting van diverse beleidsonderwerpen met die van buurgemeenten is het wenselijk om voor sommige zaken regionaal samen te werken. Onze ervaringen met het Stadsgewest Haaglanden zijn uitermate goed. Wij stellen ons dan ook op het standpunt dat samenwerking dient te worden gekoesterd en daar waar mogelijk dient te worden geïntensiveerd. Het Stadsgewest Haaglanden voert momenteel een discussie over de werkwijze van het gewest. Een werkgroep uit het Algemeen bestuur bracht daarover in april een rapport uit. Eén van de elementen in de discussie is of er met politieke of met gemeentelijke vertegenwoordigingen wordt gewerkt. Een ander aandachtspunt is de profilering van het gewest. Het Dagelijks bestuur heeft daarvoor inmiddels voorstellen gedaan. De provincie heeft een duidelijke mening over samenwerking tussen gemeenten. Zij ziet kansen, maar ook grote risico’s. Wij hechten zeer aan onze zelfstandige keuzevrijheid. Al dan niet samenwerken met andere gemeenten, dient een gemeente duidelijk zelf te beslissen. Een uniforme, onder regie van de provincie, bestuurskrachtmeting bij alle gemeenten, wijzen wij ten zeerste af. Wij zijn een voorstander van een zelfstandig visitatiestelsel voor gemeenten. Gemeenten beslissen zelf, of gezamenlijk, voor bestuurskrachtmetingen. Dit op basis van verstandige afstemming met benchmarks, audits en rekenkameronderzoeken.
140
Mogelijke samenwerking met de gemeente Wassenaar. De discussie met de gemeente Wassenaar over een mogelijke ambtelijke samenwerking wordt, naarmate zich daartoe praktische mogelijkheden voordoen, voortgezet. Er vindt periodiek bestuurlijk overleg plaats met andere buurgemeenten, waarbij ook ambtelijke samenwerking op specifieke beleidsterreinen aan de orde wordt gesteld.
5. Ondersteuning van de raad (griffie) De wijze waarop over bestaande activiteiten wordt gecommuniceerd, wordt bezien en/of geïntensiveerd. In het voorjaar van 2008 is er een communicatieadviseur voor de raad aangesteld. Op basis van een bekendheidsonderzoek (0-meting) van de raad wordt er in het najaar een communicatieplan opgesteld. In dit plan staat de taak en positie van de raad centraal. De doelstellingen worden gekoppeld aan de bevindingen van het onderzoek.
6. De ambtelijke organisatie Als reactie op de krappe arbeidsmarkt zijn we in 2008 een vernieuwende wervingscampagne gestart. Deze campagne is een soort proef tot het einde van het jaar, waarvan we de succesvolle componenten willen gebruiken in de ontwikkeling van een nieuw werving- en selectiebeleid. We staan voor de uitdaging de ombuigingsvoorstellen van de Voorjaarsnota 2007 te realiseren, terwijl daarnaast ontwikkelingen als decentralisatie van regelgeving van andere overheden gevolgen hebben voor de gemeentelijke organisatie. Hierbij komen vraagstukken als verdergaande regionale en interregionale samenwerking en de gevolgen hiervan op de agenda. Maar ook vragen met betrekking tot procesinrichting, manier van werken en sturing. De besluitvorming over de centrale huisvesting is nog niet afgerond. Het is in het kader van het goed functioneren van onze organisatie en onze medewerkers van belang, dat in het begrotingsjaar het besluit genomen wordt, aangezien realisering nog enige tijd zal vergen
141
B. Wat willen we bereiken? De (algemene en operationele) doelstellingen van de Gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg per beleidsterrein van het programma Bestuur zijn:
1. Bestuursstijl: De gemeente vervult in al haar handelen een voorbeeldfunctie Operationele doelstellingen: a. Toegankelijk en herkenbaar bestuur b. Herkenbare en zichtbare gemeente Omschrijving effectindicator
Norm
De burger als klant
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
5,7
V
V
V
V
V
V
(uit benchmark Waarstaatje gemeente)
2. Financiën: De gemeente voert een verantwoord financieel beleid, De uitgangspunten zijn een structureel sluitende meerjarenbegroting en repressief financieel toezicht. Operationele doelstellingen: a. Structureel sluitende begroting en meerjarenramingen b. Transparante en kostendekkende tarieven c. Doelmatige en doeltreffende subsidieprocedure Omschrijving effectindicator
Accountantsverklaring
Norm
G*)
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
G*)
G*)
G*)
G*)
G*)
G*)
*) goedkeurend 3. Communicatie en participatie Wij streven naar een snelle, duidelijke en efficiënte verstrekking van de noodzakelijke informatie én naar het actief betrekken van inwoners en (maatschappelijke en andere) organisaties bij het ontwikkelen en vertalen van beleid en het nemen van grote beslissingen.
142 Operationele doelstelling: a. Burgers en (maatschappelijke) organisaties betrekken binnen duidelijke afspraken b. Vroegtijdige duidelijke en efficiënt verstrekken van de noodzakelijke informatie c. Effectieve en rechtsgeldige verkiezingen d. Opkomstpercentage van minimaal 40% bij lokale verkiezingen Omschrijving effectindicator
Norm
Effecten communicatie*
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Ntb
Plaats op de landelijke websiteranglijst
Top 10
11
Duidelijkheid gemeentelijke informatie
V
6,8
V
V
V
V
V
V
7,0
V
V
V
V
V
(uit: benchmark Waarstaatjegemente) Toegankelijkheid gemeentelijke informatie (uit: benchmark Waarstaatjegemeente) Opkomst bij lokale verkiezingen
40%
40%
*In de toekomst willen wij d.m.v. 0-meting en 1-meting de effecten van communicatie beter in beeld brengen.
4. Regio: De gemeente werkt actief en constructief samen in de regio, als dit een duidelijke meerwaarde oplevert. Operationele doelstellingen: a. Samenwerken in de regio, wanneer dat meerwaarde heeft b. Regionaal wat regionaal moet, lokaal wat lokaal kan c. Herkenbare en zichtbare gemeente, ook in de regio Omschrijving effectindicator
Ntb
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
143 5. Ondersteuning van de raad (griffie) Kerntaak van de griffie is het ondersteunen van de gemeenteraad en de raadscommissies. De raad wil meer in contact komen met de burgers. Om de burger meer te betrekken, is er een onderzoek (nulmeting) gedaan naar de bekendheid van de raad en haar werkzaamheden. Op basis van dit onderzoek wordt een communicatieplan geschreven met daaraan gekoppeld een aantal (meetbare) doelstellingen. Over een aantal jaar wordt het onderzoek weer uitgevoerd om de resultaten te meten. Omschrijving effectindicator
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ntb
N.B. In het communicatieplan van de raad, dat in 2008 beschikbaar is, wordt een aantal doelstellingen geformuleerd met de bijbehorende effectindicator. De verwachting is dat deze indicatoren in de begroting 2010 worden opgenomen.
6. De ambtelijke organisatie: De gemeente blijft uitgaan van een doelmatige en doeltreffende uitvoering van alle taken en wil dat vanaf 2007 ook vormgeven door een andere wijze van werken. Doelstelling binnen dit thema is een efficiënte, resultaatgerichte en klantgerichte organisatie die werkt vanuit het perspectief “van buiten naar binnen”. Met als nevendoelstelling het werk leuker te maken en er voor te zorgen dat we met meer plezier aan de slag zijn. Operationele doelstellingen: a. Efficiënte en effectieve ambtelijke organisatie b. Goed werkgever c. In control Omschrijving effectindicator
Ntb
Norm
Gerealiseerde
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
Streef-
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
waarde
2007
2008
2009
2010
2011
2012
144
C. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te bereiken gaat het College de volgende prestaties verrichten: 1. Bestuursstijl a. De bestuurders maken wijkwandelingen b. De bestuurders hebben spreekuren voor burgers c. Er wordt een stadsprofiel ontwikkeld, gebaseerd op de strategische visie. Dit stadsprofiel vormt de kapstok voor onze profilering als gemeente en als college. d. Het actief onderhouden van de stedenbanden. e. Om na te gaan of wij voldoen aan de hoge eisen die volgen uit onze voorbeeldfunctie doen we regelmatig onderzoek of gebruiken wij externe onderzoeken (bijvoorbeeld door benchmarks, klanttevredenheidsonderzoek, audits, accountantsonderzoek en onderzoeken van de rekenkamercommissie) f. Het college legt via de vier planning- en controlproducten, voorjaarsnota, begroting, najaarsnota en jaarrekening, verantwoording af aan de raad.
2. Financiën a. Het opstellen van de producten uit het planning- en controlinstrumentarium b. Het doorontwikkelen van de planning- en controlprodukten (onder andere op effecten en beleidsterreinen) c. Het optimaliseren van de penc-ondersteuning en advisering voor beleidsvoorstellen en -besluiten
3. Communicatie en participatie a. De onlangs herbevestigde spelregels over de communicatie bij ruimtelijke projecten borgen wij in de organisatie. b. Wij ontwikkelen beleid en spelregels om onze inwoners, maatschappelijke organisaties en andere organisatie te betrekken bij onze beleidsontwikkeling en –realisatie, op maat gemaakt voor de situatie variërend tussen de uitersten: vroegtijdig, adequaat en efficiënt verstrekken van informatie en meedenken en –besluiten. Daarom zullen wij een discussie voeren met de raad over de verdere professionalisering van onze communicatie. c. Jaarlijks organiseert de griffie een jongerengemeenteraad d. Het realiseren van een burgerinitiatief.
145 4. Regio a. Volgen van regionale ontwikkelingen en discussies om onze mening te kunnen geven en ons voor te bereiden op de mogelijke gevolgen voor onze gemeente. b. Voortdurend contact houden met onze partners in de regio en daarbij bezien of samenwerking zinvol of noodzakelijk is. 5. Ondersteuning van de raad (griffie) a. Voorbereiding en afhandeling van acht reguliere raadsvergaderingen en twee bijzondere vergaderingen van voorjaarsnota en begroting. b. Voorbereiden en afhandelen van 32 reguliere commissievergaderingen. c. Organiseren van twee bijeenkomsten voor het contact met de rekenkamercommissie en de commissie financiën van Rijswijk. d. De griffie zal zich meer gaan richten op haar adviserende functie (individueel advies, scholing van raadsleden. e. De communicatie op basis van het communicatieplan wordt verder vorm gegeven.
6. De ambtelijke organisatie a. Het versterken van integraal management, de concernsturing en het professionaliseren van de organisatie. b. Inrichten van goed procesmanagement om de verschillende uitingsvormen van het vraaggericht werken, zoals het klantcontactcentrum, het concept wijkgericht werken en de digitalisering van de dienstverlening te realiseren. c. Verdere professionalisering van ons personeelsinstrumentarium om een flexibele, professionele organisatie te worden en goed werkgever te zijn. d. Beter inrichten en borgen van interne bedrijfsvoeringsregels als onderdeel van de verbetering van ons planning- en controlinstrumentarium, de herinrichting van de controlfunctie en het Management Development traject.
146
D. Wat gaat dit kosten? D1 Exploitatie en reserves Tabel 1 Exploitatie per productgroep en verrekeningen met reserves (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
algemene lasten en baten
4.399
- 1.793
524
- 343
426
415
beleid, strategie, planning & controlcycl.
2.100
2.146
1.944
1.947
1.932
1.926
990
1.127
1.283
1.297
1.389
1.402
3.660
4.188
3.440
3.173
3.165
3.162
89
53
146
119
175
177
externe communicatie
1.062
1.025
1.367
1.391
1.380
1.386
gemeenteraad
1.645
1.843
1.705
1.747
1.703
1.742
uitvoeringskosten belastingen
1.393
1.371
1.389
1.371
1.358
1.358
15.337
9.959
11.798
10.701
11.527
11.568
657
28
13
12
11
10
beleid, strategie, planning & controlcycl.
-
-
-
-
-
-
bestuurlijke samenwerking
-
-
-
-
-
-
bestuursondersteuning
1
-
-
-
-
-
democratie
4
-
-
-
-
-
externe communicatie
-
-
-
-
-
-
42
48
49
49
49
49
373
375
44
44
44
44
1.077
451
106
105
104
103
-14.261
-9.508
-11.692
-10.597
-11.424
-11.466
Stortingen in reserves
3.105
9.277
1.530
1.553
1.585
1.634
Onttrekkingen aan reserves
2.515
6.330
628
603
584
525
-14.851
-12.455
-12.594
-11.547
-12.424
-12.575
Lasten
bestuurlijke samenwerking bestuursondersteuning democratie
Sub-totaal lasten
Baten algemene lasten en baten
gemeenteraad uitvoeringskosten belastingen Sub-totaal baten
Saldo van het programma
Saldo na resultaatbestemming
147 Analyse verschil Begroting 2009 – Rekening 2007 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2007 (4,04%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Algemene lasten en baten: extra afschrijvingen in 2007. Beleid, strategie, planning & controlcylus: in 2007 een hogere raming bij de producten begroting, jaarrekening en tussentijdse verslaglegging dan in 2009. Bestuurlijke samenwerking: een hogere bijdrage aan het Haaglanden mobiliteitsfonds en ook de algemene bijdrage Haaglanden is in 2009 hoger dan in 2007. Bestuursondersteuning: lagere lasten in 2009 bij de producten advisering bestuur en ondersteuning bestuur. Democratie: hogere lasten in het kader van verkiezingen in 2009. Externe communicatie: hogere ramingen in 2009 op de producten beleidsuitvoering communicatie, gemeenterubriek en ICT-toepassingen. BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Algemene baten en lasten: in 2007 bij de incidentele baten en lasten zijn meer inkomsten doordat er is onttrokken aan de voorziening van balans. Uitvoeringskosten belastingen: geen rijksbijdrage WOZ meer geraamd. De rijksbijdrage wordt vanaf 2009 ontvangen via het Gemeentefonds. Analyse verschil Begroting 2009 – Begroting 2008 Een deel van het verschil is te verklaren door de prijsindexatie ten opzichte van 2008 (2,5%). Dit geldt zowel voor directe kosten als doorbelaste kosten. Ook wordt een deel van het verschil veroorzaakt door een gewijzigde kostenverdelingssystematiek. De belangrijkste overige oorzaken worden hieronder per productgroep weergegeven. Eerst de verschillen aan de uitgavenzijde en daarna aan de inkomstenzijde. LASTEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Algemene lasten en baten: in 2008 is de verwachte vrijval van de kapitaallasten verwerkt op deze productgroep. Dit levert een verschil op ten opzichte van 2009. Beleid, strategie, planning & controlcyclus: hogere lasten in 2008 bij tussentijdse verslaglegging.
148 Bestuurlijke samenwerking: in 2009 is sprake van een hogere bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling Haaglanden. Bestuursondersteuning: de geraamde uitgaven in 2009 voor de uitvoering van het collegeprogramma zijn lager dan in 2008. Democratie: hogere uitgaven in 2009 voor verkiezingen. Externe communicatie: hogere lasten in 2009 voor beleidsuitvoering communicatie. BATEN De verschillen per productgroep worden veroorzaakt door: Algemene lasten en baten: de geraamde terugontvangst van rente van de (oude) ambtenarenhypotheken is hoger dan in 2008. Uitvoeringskosten belastingen: geen rijksbijdrage WOZ meer geraamd; de inkomsten worden vanaf 2009 ontvangen via het Gemeentefonds.
Tabel 2 Verstrekte subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
779
881
998
1.010
1.100
1.113
779
881
998
1.010
1.100
1.113
Bestuursstijl Financiën Communicatie Participatie Regio Ondersteuning van de raad De ambtelijke organisatie Totaal
149 Tabel 3 Ontvangen subsidies per beleidsterrein (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
-
-
-
-
-
Begroting 2008
Begroting 2009
943
254
Bestuursstijl Financiën Communicatie
4
Participatie Regio Ondersteuning van de raad De ambtelijke organisatie Totaal
4
D2 Incidentele lasten en baten Tabel 4 Incidentele lasten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
-
-
Lasten Extra afschrijvingen
4.146
Capaciteit uitvoering collegeprogramma Onderzoek betaalbare bedrijfsruimten startende ondernemers
10
Onderzoeksbudget bewegwijzering
70
Doorlichtingsonderzoek organisatie
100
Storting in reserve rioolrecht
3.600
Storting algemene reserve grondexploitatie
2.400
Storting groenfonds
1.000
Stemwijzer/Raadswisseling Totaal
43 4.146
7.943
434
43
150 Tabel 5 Incidentele baten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2007
Begroting 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
-
-
-
-
Baten Verkoopopbrengst duurzame goederen
46
Diverse incidentele opbrengsten (o.a. restitutie BCF)
47
Vrijval voorziening spaarverlof
33
Vrijval voorziening dubieuze debiteuren
43
Vrijval voorziening onderhoud gemeentelijke gebouwen
458
Overige onttrekkingen (jaarrekening 2007 en voorjaarsnota 2008) Totaal
6.330
627
6.330
D3 Investeringen
Tabel 6 Investeringsuitgaven en -inkomsten (bedragen x € 1.000)
Begroting 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
Investeringsuitgaven
58
18
18
18
Communicatie
58
18
18
18
-
-
-
-
58
18
18
18
Investeringsinkomsten
Saldo
151
II PARAGRAFEN
152
153
Bedrijfsvoering Algemeen De bedrijfsvoering ondersteunt de uitvoering van de programma´s. Dit betekent dat de kwaliteit van de bedrijfsvoering in belangrijke mate bijdraagt aan het slagen van de programma´s. Daarnaast heeft ook de burger eisen ten aanzien van de bedrijfsvoering. De burger verwacht dat de gemeente de gelden rechtmatig, doelmatig en doeltreffend besteedt en dat de gemeente een betrouwbare partner voor de burgers is en transparant haar werk doet. Met andere woorden, zowel de succesvolle realisatie van de programma´s als de verwachtingen van burgers stellen eisen aan de bedrijfsvoering. Wij besteden in onze organisatie daarom continu aandacht aan de professionalisering en verbetering van de bedrijfsvoering op alle onderdelen: personeel, informatisering, automatisering, communicatie, organisatie, financieel beheer (waaronder de administratieve organisatie en de interne controle) en huisvesting. In deze paragraaf geven wij inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens voor de bedrijfsvoering.
Verordeningen 212, 213 en 213a Bedrijfsvoering heeft als reikwijdte de hele gemeentelijke organisatie. Het is dus naast de ambtelijke organisatie ook voor een deel relevant voor de bestuurlijke organisatie. In de verordeningen 212, 213 en 213a heeft de gemeenteraad in oktober 2003 de belangrijkste kaders voor de bedrijfsvoering vastgelegd. Wanneer dat nodig is als gevolg van nieuw beleid, instrumenten of verbeteringen van de bedrijfsvoering, passen we deze verordeningen aan.
Nota activa In zijn vergadering van 22 april 2008 stelde de gemeenteraad de nota Activabeleid en daarmee de kaders voor het activerings- en afschrijvingsbeleid vast. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het bestaande beleid hadden betrekking op de verwerking van uitgaven voor groot onderhoud, op het al of niet activeren van investeringen met maatschappelijk nut, respectievelijk het afboeken van al gedane investeringen met maatschappelijk nut, en op de regelmatige evaluatie en (indien nodig) herziening van de resterende gebruiksduur van activa. De wijzigingen vloeien deels voort uit gewijzigde regelgeving en accountantsinzichten, en zorgen ook voor een transparanter inzicht in de financiële positie van de gemeente. In de nota werd gekozen voor het niet meer activeren van investeringen met maatschappelijk nut. Daarnaast zou bezien worden of oude investeringen met maatschappelijk nut afgeboekt kunnen worden. Dit alles dient wel onder strikte voorwaarden, waaronder budgettaire neutraliteit, gestalte te krijgen. Eerste verkenningen zijn gemaakt, maar volledige doorvoering van de voorgestelde handelwijze is in deze begroting nog niet mogelijk gebleken. Dat was overigens ook niet te
154 verwachten, zoals in de commissievergadering over de nota activabeleid al ter sprake kwam. In de financiële begroting geven wij wel de stand van zaken van investeringen met maatschappelijk nut weer. In de loop van de komende jaren zal het aspect verder gestalte krijgen. Een ander aspect uit de nota was de keuze voor een regelmatige evaluatie en herziening van de gebruiksduur van de activa. Het college zal hiervoor een methodiek (laten) ontwikkelen. Ook daar is tijd voor nodig, maar wij hopen met ingang van de begroting 2010 jaarlijks in de begroting op deze materie in te gaan. In de nota werden ook nadere richtlijnen voor de uitvoering van het investeringsplan, en voor een goede en volledige activaregistratie aangekondigd. Wij kunnen daarover de gemeenteraad mogelijk vóór de jaarwisseling 2008/2009 informeren. Andere elementen uit de nota activa, zoals het niet meer activeren van uitgaven voor groot onderhoud, een goede verwerking van bijdragen aan activa in eigendom van derden en het hanteren van een grensbedrag van € 15.000 zijn doorgevoerd in deze begroting.
Intern beheer (control) In 2008 heeft een organisatiewijziging plaatsgevonden door invoering van het concerndirectiemodel. Als gevolg hiervan is in 2008 onderzocht hoe control en primaire ondersteuning aan afdelingen in de organisatie dienen te worden belegd. De uitkomsten van dit onderzoek hebben gevolgen voor de inrichting van control en primaire ondersteuning; doorvoeren van de uitkomsten staat in 2009 centraal.
Rechtmatigheid Jaarlijks stelt, conform het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten(Bapg), de accountant vast of de gemeentelijke jaarrekening een getrouw beeld geeft van de baten en lasten en de financiële positie van de gemeente, en dat de baten en lasten en de balansmutaties in de programmarekening tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder gemeentelijke verordeningen. Om de rechtmatigheid te kunnen toetsen is in de eerste plaats essentieel dat de gemeente intern kaders, waaraan de naleving van wetten en regels worden getoetst, inventariseert en formuleert. Daarom stelt u, als gemeenteraad, jaarlijks een normen- en toetsingskader vast. Naast het stellen van heldere doelstellingen, normen en kaders rondom rechtmatigheid moet de gemeente om de rechtmatigheid te waarborgen zorgdragen voor een adequate inrichting en werking van het interne systeem van risicoafweging, administratieve organisatie en interne controle, planning en control en tussentijdse informatievoorziening
155 Uitgangspunt voor de accountantscontrole is dat de gemeente een toereikende interne controle op de rechtmatigheid uitvoert en de uitkomsten zichtbaar en controleerbaar vastlegt. Uit de accountantscontrole over het boekjaar 2007 is gebleken dat op dit onderdeel belangrijke verbeteringen noodzakelijk zijn. In dit verband kondigen wij de volgende acties aan: a. Gemeentebreed processen beschrijven. In 2008 zijn we hiermee gestart. De samenhang tussen processen staat voorop. De meest risicovolle en relevante processen geven we prioriteit. b. In 2008 is een intern controleplan opgesteld op grond waarvan processen geaudit zullen worden. De basis hiervoor is een risicoanalyse, omvang financiële stromen en het normen- en toetsingskader. Via dit interne controleplan maken we inzichtelijk wanneer, welke processen worden getoetst. Per proces stellen we een werkprogramma op, waaruit blijkt welke werkzaamheden per proces zullen worden uitgevoerd. De controledossiers leggen we voor aan de accountant, zodat we hiermee concreet kunnen aantonen welke interne controles we hebben verricht en wat de uitkomsten hiervan waren en welke acties naar aanleiding van deze uitkomsten we hebben voorgenomen. Essentie van de aanpak via een intern controleplan is dat we alle relevante processen toetsen en dat we een planning opstellen op grond waarvan we het hele jaar toetsen. Voordeel hiervan is dat bevindingen nog tijdens het gecontroleerde boekjaar blijken en dat we in datzelfde jaar nog kunnen bijsturen. Bij de verdere acties die we uitvoeren sluiten we aan bij de financiële beheerverordening (ex artikel 212).
Onderzoeken ex artikel 213a (collegeonderzoeksprogramma) Conform de verordening ex artikel 213a van de gemeentewet laten wij interne onderzoeken uitvoeren naar doeltreffendheid en doelmatigheid. Het gaat hier om zelfonderzoek, in tegenstelling dus tot de onderzoeken van de rekenkamercommissie. Alle zaken die voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn kunnen daarbij aan de orde komen: uitvoering van gemeentelijk beleid, inrichting van de gemeentelijke organisatie en gemeentelijk middelenbeheer. We hebben een auditprogramma opgesteld voor de jaren 2007-2010. In overeenstemming met het auditprogramma 2007 – 2010 voeren we in 2009 audits uit met betrekking tot de programma’s dienstverlening, ruimtelijke inrichting en de paragraaf verbonden partijen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot het doen van vrije audits. In de loop van 2008 hebben we een evaluatie laten doen naar de tot op heden gehanteerde aanpak. Doel is de evaluatie gereed te hebben voordat de keuze van onderwerpen 2009 is gemaakt. Hierdoor kunnen we tijdig met de aanbevelingen rekening houden.
156
Organisatieontwikkeling Na de invoering van het concerndirectiemodel in 2008 investeren we dit jaar verder in de onderlinge samenwerking tussen college, concerndirectie en organisatie. Daarbij gaat het om de strategische rol van de concerndirectie richting college, het dichter bij elkaar brengen op inhoud van de ambtelijke organisatie en het college en de betekenis van de ambtelijke organisatie in het functioneren van de individuele wethouders en het college als geheel. Ook in 2009 zetten we het programma Andere Wijze van Werken (AWW) voort. De prestatie of het maatschappelijke probleem staat centraal en het daarop laten aansluiten van de werkprocessen. In de ambtelijke visie op de organisatie 2015 zijn vier concernthema’s benoemd welke leidend zijn voor het verbeteren van onze werkprocessen. De vier concernthema’s zijn: klantcontactcentrum, wijkgericht werken, integrale beleidsontwikkeling en digitalisering. Decentralisatie van taken naar gemeenten sluit hierbij aan. Niet alleen komen er taken bij; het vraagt ook om samenwerking met andere gemeenten op bepaalde terreinen. Naast het verbeteren van de werkprocessen heeft een vraaggerichte organisatie gevolgen voor onze manier van werken: het vraagt andere vaardigheden en houding en gedrag van onze medewerkers en leidinggevenden. Dit is een belangrijk ander onderdeel van AWW waar we ook dit jaar weer mee doorgaan. Om de veranderingen die AWW met zich brengt goed te monitoren voeren we eind 2008 een medewerkerstevredenheidonderzoek uit. De conclusies en aanbevelingen pakken we in 2009 op.
Personeelsbeleid Ons personeelsbeleid richt zich op “de juiste medewerker op de juiste plek” om zo een flexibele organisatie te worden die op haar taak is toegerust. Het bevorderen van interne mobiliteit en ontwikkeling om duurzaam inzetbare medewerkers te krijgen zijn daarin de belangrijkste speerpunten. In 2009 blijft onze HumanResourcesManagement-strategie ongewijzigd. Belangrijke thema’s blijven flexibiliteit, mobiliteit en opleiden. De interne mobiliteit is groot. Tegelijkertijd willen wij aandacht besteden aan het behoud van medewerkers vanwege kennis van de organisatie en de krappere arbeidsmarkt. Daarom blijft in 2009 “binden en boeien” een belangrijk thema. In het kader van de verdere professionalisering van ons personeelsinstrumentarium om een flexibele, professionele organisatie te worden en goed werkgever te zijn maken we dit jaar een begin met de discussie over ons systeem van functiebeschrijving en functiewaardering, waarin competenties en vaardigheden centraal staan. Dit werkt door in instrumenten als beloning en werving en selectie. Het werken met opleidingsplannen op persoonlijk, afdelings- en organisatieniveau biedt een stevige basis om op voort te bouwen. Het werken met organisatiecompetenties Resultaatgericht, Initiatief, Samenwerken en Klantgericht (RISK) zetten we in het licht van het programma AWW en het ontwikkelprogramma Management Development voor zowel managers als ambtenaren verder voort.
157
Informatievoorziening en automatisering In 2009 zijn er drie sporen van ontwikkeling voor Informatievoorziening en automatisering: a. Verder ontwikkelen van informatie- en procesmanagement om digitale dienstverlening mogelijk te maken. b. Professionaliseren van het beheer van techniek en informatiebeheer (basis op orde). c. Verder bouwen aan de informatiearchitectuur in samenwerking met andere gemeenten; standaardisatie en vereenvoudiging zijn de sleutelbegrippen. In 2008 is een start gemaakt met de inrichting van proces- en informatiemanagement binnen de gemeente. Procesoptimalisatie staat centraal, ook in 2009 en dan vooral gericht op diensten die burgers via het klantencontactcentrum (KCC) zullen afnemen. De gemeente kent een groot aantal processen en deze kunnen niet allemaal tegelijk worden geoptimaliseerd en gedigitaliseerd. Het KCC is leidend in het prioriteren van de te (her-)ontwerpen processen. De concerndirectie zal richtinggevend optreden bij het vaststellen van de prioriteiten op het gebied van informatiemanagement. De gemeente wordt meer en meer afhankelijk van informatiediensten. De wijzigingen in de voorzieningen die in de voorgaande jaren zijn aangebracht, moeten op professionele wijze worden beheerd. In het jaar 2009 zal veel aandacht worden besteed aan het invoeren van beheersmethodieken om het beheer van voorzieningen in control te brengen. Hierbij zal ook de inrichting van de afdeling informatievoorziening en automatisering wijzigen waarbij een nadrukkelijker onderscheid wordt gemaakt tussen Informatisering en Automatisering. De gemeente zal in de komende jaren niet in staat zijn om volledig zelfstandig informatiediensten te ontwikkelen en te beheren. Dit is ook uit oogpunt van kwaliteit en kostenbeheersing niet verstandig. Samenwerking met andere gemeenten is dan ook een vereiste. Hiermee is in 2008 een start gemaakt. Vooral het samen ontwikkelen van een informatiearchitectuur waarbij standaards worden afgesproken geeft op de langere termijn kansen om de informatievoorziening kwalitatief te kunnen blijven ontwikkelen, evenals een steviger opdrachtgeversrol naar de leveranciersmarkt.
Huisvesting Het college en de gemeenteraad hebben zich uitgesproken voor centrale huisvesting. Op basis van besluitvorming in 2008 werken we in 2009 het concept programma van eisen verder in detail uit. In de eerste helft van 2008 hebben we de belangrijkste knelpunten van de huidige, verouderde huisvesting aangepakt. De in gang gezette omslag van reactief naar proactief beheer zetten we in 2009 voort.
158
Inkoop en aanbesteding In 2003 hebben we besloten het inkoop- en aanbestedingsproces professioneel in te richten. Het inkoopproces zou hierbij tijdelijk onder de concernstaf tot ontwikkeling komen waarna het vervolgens een definitieve plek in de organisatie zou krijgen. Het inkoop- en aanbestedingsproces is afgelopen jaren dusdanig ontwikkeld dat we in 2007 stappen hebben genomen om de begeleiding van het inkoopproces per 1 januari 2008 over te hevelen naar de definitieve plek in de organisatie: de afdelingen Interne Ondersteuning en Bestuurlijk Juridische Zaken. Sinds 1 april 2008 vindt de inkoopprocesbegeleiding geheel vanuit deze afdelingen plaats. De verwachte ingangsdatum van de nieuwe Aanbestedingswet is 1 mei 2009. Na de inwerkingtreding van deze nationale regelgeving implementeren we dit in het gemeentelijke inkoopbeleid. Om tijdig in beeld te krijgen welke inkoop- en aanbestedingsprocedures in 2009 zullen plaatsvinden, stellen we begin 2009 een gemeentelijk inkoopjaarplan op. Nieuw hierbij is dat inhoud hiervoor geleverd zal worden vanuit de afdelingsjaarplannen: vanaf 2009 dienen de afdelingsjaarplannen namelijk een paragraaf over inkoop en aanbesteding te bevatten.
159 Deze paragraaf wordt afgesloten met tabel 1 waarin enkele gegevens over het gemeentelijke personeelsbestand zijn opgenomen. Tabel 1 Rekening
Begroting
Begroting
2007
2008
2009
1. Aantal toegestane fte’s
684
*701
**692
2. Aantal werkelijke fte’s
620
621
-
a. Mannen
349
344
-
b. Vrouwen
80
78
-
a. Mannen
58
58
-
b. Vrouwen
215
218
-
a. < 40 jr.
252
247
-
b. 41 < 55 jr.
341
340
-
c. 56 < 65 jr.
110
111
-
6,5
5,8
7,8 *)
8,54
7,61
-
3. Aantal fulltimers
4. Aantal parttimers
5. Leeftijdsopbouw
6. Ziekteverzuim a. Procentueel b. Gemiddelde duur in dagen
7. Salariskosten
* Stijging; 17 fte voorjaarsnota 2008 ** Daling; 8,8 fte ombuigingen begroting 2008 *) inclusief artsenbezoek
€ 35,7 mln.
€ 37,8 mln. € 40,1 mln.
160
161
Financiering
Algemeen Wij gaan in deze paragraaf in op het liquiditeitenbeheer en de uitvoering van het treasurybeleid. De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) is op 1 januari 2001 ingevoerd. De Wet Fido geeft de gemeenten richtlijnen om financieringsrisico’s te onderkennen, deze inzichtelijk te maken en beleid hierover te formuleren. Dit beleid is vastgelegd in het Treasurystatuut. Het Treasurystatuut is in de loop van 2005 geactualiseerd en door de gemeenteraad in december 2005 vastgesteld. Wijziging van de Wet Fido In de loop van 2008 zijn voorstellen tot wijziging van de Wet Fido ingediend bij de Tweede Kamer. De voorgenomen wijzigingen zijn door het ministerie van Financiën aan de gemeenten kenbaar gemaakt. De gemeenteraad is door middel van onze raadsbrief (2008/12164) geïnformeerd over de voorstellen en de eventuele gevolgen voor de gemeente Leidschendam-Voorburg. De besluitvorming door het rijk op de voorstellen wordt in de loop van 2008 verwacht. Het besluit wordt dan naar verwachting per 1 januari 2009 van kracht. De paragraaf Financiering voor de begroting 2009 is gebaseerd op de wetgeving zoals deze geldt in het jaar 2008. In de paragraaf Financiering wordt ingegaan op: 1. 2.
Treasurybeheer Risicobeheer
3. 4.
Financiering met langlopende geldleningen Uitzetten/opnemen kortlopende geldleningen
1. Treasurybeheer Het liquiditeitenbeheer van de gemeente (kasbeheer van betalingen en ontvangsten) is gericht op een voortschrijdend inzicht over een periode van twaalf maanden. Naast het dagelijks volgen van de liquiditeitspositie wordt elke maand het voortschrijdend inzicht aangepast aan de werkelijkheid. De financieringspositie (op lange termijn financieren van investeringen) geeft een vooruitzicht op de financieringspositie van de gemeente voor de komende tien jaar. De financieringspositie wordt tweemaal per jaar geactualiseerd. Conform het Treasurystatuut wordt viermaal per jaar een Treasurycommissie georganiseerd. De Treasurycommissie bestaat uit de portefeuillehouder Financiën, de concerncontroller, het hoofd van de afdeling Financiën en de medewerker Treasury. De commissie evalueert de gedane transacties en bespreekt de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de treasury.
162 2. Risicobeheer De risico’s voor de gemeente bestaan uit: a. Kasgeldlimiet, c.q. het renterisico van de vlottende schuld. b. Renterisiconorm, c.q. het renterisico van de vaste schuld. c. Kredietrisico van verstrekte geldleningen
Ad a. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is het maximum bedrag waarmee de gemeente haar (kapitaal-)uitgaven mag financieren met kortlopende geldleningen (vlottende schuld). De kasgeldlimiet wordt bepaald door een percentage (8,5) van het begrotingstotaal van de gemeente. Voor 2009 is dit een bedrag van € 15 mln. Onder een vlottende of korte schuld worden schuldtitels gerekend met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De belangrijkste vormen hiervan zijn (opgenomen) daggeld- en kasgeldleningen en rekening-courantkrediet.
163 De kasgeldlimiet is berekend in tabel 1. Tabel 1 Kasgeldlimiet 2009
e
e
e
e
1 kwartaal
2 kwartaal
3 kwartaal
4 kwartaal
8,5
8,5
8,5
8,5
15.000
15.000
15.000
15.000
1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
-
-
-
-
14.000
5.000
15.000
30.000
5. Gestorte gelden door derden < 1 jaar
-
-
-
-
6. Overige geldleningen niet zijnde vaste
-
-
-
-
14.000
5.000
15.000
30.000
7. Contante gelden in kas
-
-
-
-
8. Tegoeden in rekening courant
-
-
-
-
9. Overige uitstaande gelden < 1 jaar
-
-
-
-
Totaal vlottende middelen
-
-
-
-
10. Totaal netto vlottende schuld
14.000
5.000
15.000
30.000
11. Toegestane kasgeldlimiet
15.000
15.000
15.000
15.000
Ruimte (+) / overschrijding (-)
+1.000
+10.000
0
-15.000
Toegestane kasgeldlimiet 1. in procenten van de grondslag 2. in bedrag
Kasgeldlimiet 2009 Omvang vlottende korte schuld 3. Opgenomen gelden < 1 jaar 4. Schuld in rekening courant
schuld Totaal vlottende korte schuld
Vlottende middelen
Toets kasgeldlimiet
Bedragen x € 1.000
164 Bij het opstellen van het overzicht kasgeldlimiet hebben wij rekening gehouden met de informatie welke medio 2008 bekend is. Bovendien hebben wij, zoals wordt toegelicht in het onderdeel financieringspositie van het hoofdstuk Uiteenzetting van de financiële positie, de ontwikkeling van het financieringstekort gepresenteerd en dat de gemeente hierop inspeelt door het aantrekken van onder andere langlopende geldleningen. De financiering met kortlopende geldleningen is overigens meestal goedkoper dan met langlopende geldleningen. Medio 2008 is echter sprake van een “inverse rentestructuur”, hetgeen betekent dat de kortlopende geldleningen duurder zijn dan de langlopende geldleningen. Dit komt met name door een beperkt vertrouwen tussen de banken onderling vanwege de kredietcrises. Het renterisico op kortlopende geldleningen is groter omdat de rente snel kan wijzigen. De rente op langlopende geldleningen wordt voor een vooraf bepaalde periode vastgezet, waardoor de gemeente voor een langere periode rekening kan houden met stabiele financieringslasten. Ad b. Renterisiconorm Een belangrijke maatstaf voor het bepalen van de feitelijke renterisico’s is het in beeld brengen van de langlopende geldleningen in relatie tot de risiconorm. De Wet Fido geeft hiervoor duidelijke richtlijnen. Het renterisico op de langlopende geldleningen wordt bepaald door te berekenen: a. voor welk deel van de portefeuille aan langlopende geldleningen in enig jaar geherfinancierd moet worden door het aangaan van nieuwe langlopende geldleningen als onderdeel van de portefeuille. b. voor welk deel van de langlopende geldleningen de geldnemer een wijziging van de rente op basis van de leningvoorwaarden kan beïnvloeden (renteherziening). De renterisiconorm is volgens een ministeriële regeling voor gemeenten bepaald op 20% van het totale bedrag aan (nog) opgenomen langlopende geldleningen per 1 januari van ieder jaar. De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft nog een zeer beperkt aantal opgenomen geldleningen. In 2009 en volgende jaren trekt de gemeente naar verwachting nieuwe langlopende geldleningen aan. Dat leidt voor onze gemeente tot de onderstaande berekening van het renterisico:
165 Tabel 2 Berekenen renterisico 2009 – 2012
2009
2010
2011
2012
1a. Renteherziening op vaste schuld o/g
-
-
-
-
1b. Renteherziening op vaste schuld u/g
-
-
-
-
2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b)
-
-
-
-
3a. Nieuw aangetrokken vaste schuld
20.000
13.000
6.000
-
3b. Nieuwe verstrekte lange leningen
-
-
-
-
20.000
13.000
6.000
-
5. Betaalde aflossingen
1.894
3.933
5.274
5.918
6. Herfinanciering (laagste van 4 en 5)
1.894
3.933
5.274
0
7. Renterisico op vaste schuld (2+6)
1.894
3.933
5.274
0
13.459
31.565
40.632
41.358
20%
20%
20%
20%
2.692
6.313
8.126
8.271
11. Renterisiconorm
2.692
6.313
8.126
8.271
12. Renterisico op vaste schuld
1.894
3.933
5.274
0
13. Ruimte(+)/Overschrijding(-); (10-7)
+798
+2.380
+2.852
+8.271
Mutaties
4. Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)
Renterisiconorm 8. Stand van de schulden per 1-1 9. Het bij ministeriële regeling vastgesteld 10. Renterisiconorm (8*9/100)
Toets renterisiconorm
Bedragen x € 1.000
De huidige opgenomen leningen bieden de geldgevers geen mogelijkheid tot tussentijdse renteaanpassingen. Van de uitgegeven geldleningen is één lening met de mogelijkheid tot het aanpassen van de rente. Deze mogelijkheid doet zich voor in het jaar 2013 en valt nog buiten de reikwijdte van bovenstaande berekening. Wij concluderen dat onze gemeente een beperkt renterisico loopt in het kader van de langlopende financiering en binnen de wettelijke risiconorm blijft.
166 Ad c. Kredietrisico van verstrekte geldleningen Het kredietrisico wordt omschreven als de mogelijkheid van een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij. In tabel 3 is een overzicht per risicogroep opgenomen. Tabel 3 Risicogroep
Hypothecaire
1-1-2009
zekerheid 1. Woningcorporaties
geen
8.415
wel
315
3. Stadsgewest Haaglanden
geen
5.672
4. Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland
geen
2.982
5. Overige instellingen
geen
16
2. Hypotheken aan personeel
Totaal
17.400
Bedragen x € 1.000
De langlopende geldleningen aan de woningbouwcorporaties zijn nog verstrekt onder het oude regime van de Woningwet. De woningbouwcorporaties hebben een hoge kredietwaardigheid. De gemeente verstrekt geen nieuwe geldleningen aan de woningbouwcorporaties. De gemeente verstrekt sinds 2002 geen nieuwe hypotheken meer aan personeel. De lening aan het Stadsgewest Haaglanden betreft gelden die in het kader van het Bereikbaarheidsfonds bij het Stadsgewest zijn ondergebracht. De gemeente, als lid van het Stadsgewest, kan uit dit fonds subsidie krijgen voor grote infrastructurele projecten. De rijksoverheid heeft gelden in het fonds ondergebracht, waardoor de subsidie groter kan zijn dan de inleg van de gemeente zelf. Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN) zet op voordracht van de gemeente geldleningen uit in de sector volkshuisvesting. De gemeente heeft de opbrengst uit de verkoop aandelen Bouwfonds gebruikt voor de storting in het fonds als een geldlening. Er is een klein risico dat de verstrekte geldleningen niet worden terugbetaald. Gezien de hoogte en de samenstelling van de portefeuille verstrekte geldleningen loopt de gemeente geen of nauwelijks kredietrisico´s.
167 2. Financiering met langlopende geldleningen Voor de bepaling van de financieringspositie zijn de financieringsbehoefte (geïnvesteerd vermogen in vaste activa) en de financieringsmiddelen (opgenomen langlopende leningen, reserves en voorzieningen) van belang. In de tabel 4 is opgenomen de verwachte financieringspositie over de jaren 2008 tot en met 2012, zoals die berekend wordt uit de boekwaarden, gevoteerde kredieten voor 2008 en volgende jaren. Tabel 4 Financieringspositie
31-12-2008
31-12-2009
31-12-2010
31-12-2011
31-12-2012
136.000
151.000
164.000
168.000
164.000
17.000
16.000
15.000
14.000
13.000
7.000
11.000
8.000
5.000
3.000
160.000
178.000
187.000
187.000
180.000
13.000
32.000
41.000
41.000
35.000
115.000
114.000
115.000
116.000
117.000
20.000
20.000
20.000
20.000
19.000
148.000
166.000
176.000
177.000
171.000
12.000
12.000
11.000
10.000
9.000
Financieringsbehoefte 1. Investeringen 2. Langlopende verstrekte geldleningen 3. Grondexploitaties Totaal financieringsbehoefte (1)
Financieringsmiddelen 4. Opgenomen langlopende leningen 5. Reserves 6. Voorzieningen Totaal financieringsmiddelen (2) Financieringssaldo (2-1) tekort
Bedragen x € 1.000
In de begroting 2009 en de meerjarenraming 2010-2012 is rekening gehouden met de voorgenomen investeringen zoals deze bij de voorjaarsnota 2008 zijn vastgesteld. Het gaat om zowel de reguliere en vervangingsinvesteringen als om de investeringen in nieuw beleid. Het totale investeringsvolume voor de planperiode 2009-2012 is geraamd op een te realiseren niveau van gemiddeld € 25 mln. per jaar. Wij verwachten dat het financieringstekort van € 12 mln. per 1 januari 2009 oploopt naar een tekort van circa € 30 mln. per 31 december 2009, waarbij de ontwikkelingen in de grondexploitaties een belangrijke rol spelen. In het financieringstekort wordt voorzien door in 2009, 2010 en 2011 langlopende geldleningen aan te trekken tot respectievelijk € 20 mln., € 13 mln. en € 6 mln. Deze
168 zijn in tabel 4 verwerkt onder opgenomen langlopende geldleningen (regel 4). In de bedragen zijn ook verwerkt de aflossingen op de geldleningen. Daarnaast worden tot aan de kasgeldlimiet (in tabel 1 becijferd op € 15 mln.) kortlopende geldleningen aangegaan.
In tabel 5 wordt inzicht gegeven in de portefeuille opgenomen langlopende geldleningen. Tabel 5 Portefeuille langlopende geldleningen
Bedrag
Gemiddelde rente
1. Verwachte beginstand per 1 januari 2009
13.459
4,58%
2. Opgenomen nieuwe leningen in 2009
20.000
4,80%
3. Reguliere aflossingen
-1.894
4. Vervroegde aflossingen 5. Verwachte eindstand per 31 december 2009
0 31.565
4,72%
Bedragen x € 1.000
De tarieven op de kapitaalmarkt zijn medio 2008 sterk opgelopen. Wij verwachten in 2009 een rente van 4,8%.
4. Uitzetten/opnemen kortlopende geldleningen De gemeente financiert het saldo van de lopende betalingen en ontvangsten tot het maximum van de kasgeldlimiet met kortlopende geldleningen. Wanneer de kasgeldlimiet structureel wordt bereikt trekt de gemeente langlopende geldleningen aan. De tarieven op de geldmarkt zijn met name door de kredietcrises in de loop van 2008 sterk opgelopen. Doordat ook de inflatie een hoger niveau heeft bereikt blijft de rente onder druk staan. Wij verwachten in 2009 een drie-maandsrente van circa 4,9%.
169
GRONDBELEID Algemeen In deze paragraaf wordt ingegaan op het grondbeleid van de gemeente in juridische, strategische en financiële zin. Ten aanzien van de lopende grondexploitaties worden de financiële ramingen gepresenteerd en worden de belangrijkste risico´s toegelicht. Grondbeleid kan worden uitgelegd als: het op een zodanige wijze handhaven van het bestaande grondgebruik, dan wel het realiseren van gewenste veranderingen in dit grondgebruik, dat dit past in de door de gemeente geformuleerde doelstellingen in het kader van de ruimtelijke ordening. Grondpolitiek is het doen van bestuurlijke keuzes met betrekking tot het voeren van beleid op de verschillende gebieden van het grondbeleid. In januari 2006 is de nota Grondbeleid door de gemeenteraad vastgesteld. In de nota Grondbeleid worden de juridische en financiële middelen van de gemeente beschreven en hoe deze kunnen worden ingezet bij het voeren van (strategisch) grondbeleid. Aan de hand van deze beleidsnota en de daarin vastgelegde beleidskaders is per lopend project een keuze gemaakt voor het te voeren grondbeleid en kan het gevoerde grondbeleid worden getoetst en geëvalueerd. Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Deze wet heeft een aantal veranderingen in het gemeentelijk grondbeleid tot gevolg. De belangrijkste wijziging voor grondbeleid betreft de nieuwe grondexploitatiewet, die onderdeel uitmaakt van de Wro. In het verleden is getracht gemeenten handvatten te geven voor kostenverhaal. In de praktijk bleek echter dat kostenverhaal lastig was, aangezien er veel onduidelijkheid was over welke kosten verhaald konden worden, en het feit dat partijen niet verplicht waren daadwerkelijk te betalen. De nieuwe wet geeft een duidelijke juridische basis voor kostenverhaal, en maakt het toepassen van kostenverhaal eenvoudiger. Kostenverhaal is verplicht, waardoor de opbrengstcapaciteit zal verhogen, aangezien de zogenaamde free-riders niet meer onder betaling uit kunnen. Om kostenverhaal te kunnen toepassen is het nodig een exploitatieplan vast te stellen gelijktijdig met het bestemmingsplan, waarin een raming van de te verhalen kosten is opgenomen. Overigens geeft de wet aan dat er een voorkeur is voor een zogenaamde anterieure overeenkomst met particuliere eigenaren (gesloten voor de vaststelling van de planologische maatregel). Naast kostenverhaal is het ook mogelijk locatie-eisen te stellen in het bestemmingsplan of exploitatieplan. Dit betreffen bijvoorbeeld eisen voor werkzaamheden voor bouwrijp maken en inrichting openbare ruimte, en regels omtrent de uitvoering daarvan (fasering). Ook kan het exploitatieplan regels bevatten over drie woningbouwcategorieën: sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en particulier opdrachtgeverschap. Het college heeft onlangs besloten dat kostenverhaal zoveel als mogelijk middels een anterieure overeenkomst zal geschieden. Alleen als er geen overeenkomst met initiatiefnemers van
170 ontwikkelingen kan worden gemaakt zal er een exploitatieplan worden opgesteld. Daarnaast worden de bevindingen van de Raadswerkgroep afgewacht aangaande de inzet van de instrumenten projectbesluit en beheerverordening. Totdat hierover definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden worden deze instrumenten niet ingezet. De nieuwe wetgeving heeft als gevolg dat de nota Grondbeleid, en alle daaronder hangende beleidsstukken dienen te worden aangepast. Ook hierbij zullen eerst de bevindingen van de Raadswerkgroep afgewacht worden.
Actief of passief grondbeleid Grondbeleid is bij uitstek het middel om onder meer volkshuisvestelijke en (overige) ruimtelijke doelstellingen te kunnen sturen en te realiseren. Daarbij kan de gemeente zich actief opstellen, of ervoor kiezen alleen te faciliteren. Actief grondbeleid Indien de gemeente volledige regie wenst te voeren kan ervoor gekozen worden actief grondbeleid toe te passen. In de oude wetgeving is de regiefunctie het beste te verkrijgen door het hebben van grondpositie. Als de gemeente nog geen of weinig gronden in eigendom heeft, zal ze deze actief gaan verwerven. De gronden worden onder randvoorwaarden weer uitgegeven. Indien het verkrijgen van grondpositie niet (financieel) haalbaar is, kan bij grootschalige projecten gekozen worden voor een PPS-constructie, waarbij wordt samengewerkt met de marktpartijen. In de nieuwe wetgeving is grondpositie nog steeds belangrijk, maar kan de regiefunctie in belangrijke mate via het exploitatieplan (de locatie-eisen) verkregen worden. Ook kan vooraf met een ontwikkelende partij een overeenkomst worden gesloten (anterieure overeenkomst) waarin partijen afspraken maken over het te ontwikkelen gebied. Zoals eerder vermeld heeft het afsluiten van anterieure overeenkomsten de voorkeur van de gemeente. Bij alle lopende grondexploitaties is er sprake van actief grondbeleid. Ook is er sprake van enkele nieuwe plannen in voorbereiding. Ten behoeve van het adequaat voeren van actief grondbeleid heeft de Raad begin 2008 besloten een strategisch verwervingsbudget in te stellen. Daarnaast is het College binnen kaders gemandateerd om strategische verwervingen uit te voeren, teneinde slagvaardiger te kunnen acteren op de grondmarkt. Faciliterend grondbeleid Indien de gemeente geen (volledige) regie behoeft te voeren zal zij overgaan tot faciliterend grondbeleid. Bij faciliterend grondgebruik zal de gemeente de planologische randvoorwaarden vaststellen, waarbinnen de particuliere eigenaar kan ontwikkelen. De gemeente zal voor faciliterend grondbeleid kiezen bij kleinschalige nieuwbouwprojecten voor woningbouw of bedrijvigheid, waarbij zij geen risico’s wil lopen.
171 Er is sprake van passief grondbeleid op het moment dat bouwplannen alleen maar getoetst worden aan al bestaande planologie.
Grondbeleid in financiële zin Eind 2005 is de nota Grondprijsbeleid vastgesteld. De hierin vastgestelde prijzen voor de verkoop van grond zijn in mei 2007 herzien. In de nota Grondprijsbeleid zijn de te hanteren grondprijzen en berekeningssystematieken opgenomen. Hierbij is een uitsplitsing naar functie gemaakt. Voor sociale woningbouw en ruimten voor maatschappelijke doeleinden wordt een vaste prijs gehanteerd. Voor vrijesectorwoningbouw wordt gebruik gemaakt van grondquotes. Voor vrije kavels wordt een minimumprijs vastgesteld door middel van de comparatieve methode, en vervolgens worden de kavels per opbod verkocht. Voor commerciële doeleinden is geen vaste prijs vastgesteld omdat gronduitgifte voor deze functies zelden voorkomt. Er is hier gekozen voor een bandbreedte en een prijs op maat. De grondprijzen voor parkeren zijn gekoppeld aan de functie waarvoor het parkeren is bedoeld. Voor snippergroen wordt een vaste m²-prijs gehanteerd. Deze uitgangspunten worden bij alle grondprijsonderhandelingen en bij het vaststellen van minimale prijzen voor ontwikkelcompetities gehanteerd.
Onderhanden werk grondexploitaties In deze paragraaf gaan wij nader in op de in 2009 lopende grondexploitaties, het zogenaamde onderhanden werk. Grondexploitatie Raadhuiskwartier: ING Kwadrant De gronduitgifte voor het ING Kwadrant heeft eind 2008 plaatsgevonden. De werkzaamheden voor het bouw- en woonrijpmaken op deze locatie zijn in 2008 afgerond. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met het aangrenzende gebied van het Damcentrum. Voor de locatie Oude Trambaan 40 wordt nader bezien op welke wijze verwerving van deze locatie kan plaatsvinden. Mocht er geen zicht zijn op snelle verwerving, dan zal de grondexploitatie per 1 januari 2009 worden afgesloten. Grondexploitatie Rietvink Gemeentewerf De gronduitgifte is in 2008 gerealiseerd. Naar verwachting zullen de werkzaamheden voor het exploitatiegebied in 2009 worden afgerond. Grondexploitatie Rozenlaan De verwachting is dat de werkzaamheden voor de locatie Rozenlaan in 2009 zullen beginnen. Grondexploitatie Sijtwende De werkzaamheden op de locatie Sijtwende zijn afgerond. Bij de jaarrekening 2008 wordt het eindsaldo met de reserve Sijtwende verrekend..
172 Grondexploitatie Prinsenhof Als gevolg van grondprijsonderhandelingen ten aanzien van de te realiseren woningbouw is er vertraging in de gronduitgifte ontstaan. Op basis van de herziening van de grondexploitatie per 1 januari 2008 is het grootste gedeelte van de gronduitgifte in de periode 2009 tot en met 2011 gefaseerd. De werkzaamheden voor het park zijn in uitvoering. Als gevolg van vertraging bij de realisering van de woningbouw zullen de werkzaamheden voor woonrijpmaken later worden uitgevoerd. Grondexploitatie Damcentrum Op deze grondexploitatie zullen in 2009 verrekeningen met de PPS-grondexploitatie, zoals subsidies, bijdragen e.d. plaatsvinden. Grondexploitatie Duivenvoordecorridor Het bestemmingsplan is in 2007 vastgesteld. Gelet op de grootte van het plan is het van groot belang een goede projectorganisatie op te zetten, Dit wordt de komende tijd verder geëffectueerd, waarna met de uitvoering kan worden begonnen. Overigens zullen de voorbereidingen en concrete werkzaamheden op het niveau van deelplannen worden uitgevoerd.
Grondexploitaties 2009 Voor het begrotingsjaar 2009 is sprake van vijf lopende gemeentelijke grondexploitaties. Tevens is er een PPS-grondexploitatie voor Leidschendam-Centrum, waarin de gemeente voor 50% participeert. De lopende gemeentelijke grondexploitaties zijn de volgende: 1. Raadhuiskwartier (misschien af te sluiten per 1 januari 2009) 2. Rietvink gemeentewerf / Rozenlaan 3. Prinsenhof 4. Gemeentelijke grondexploitatie Damcentrum 5. Duivenvoordecorridor Deze grondexploitaties zijn per 1 januari 2008 herzien en worden in november 2008 vastgesteld door de gemeenteraad. Bij elke herziening heeft ook een verschillenanalyse plaatsgevonden. In tabel 1 zijn de resultaten van de lopende grondexploitaties van 2008 en volgende jaren weergegeven. De resultaten zijn gebaseerd op de laatst bestuurlijk vastgestelde herziene grondexploitatieberekeningen per 1 januari 2007. De herziene grondexploitaties per 1 januari 2008 worden naar verwachting in november a.s. aan de gemeenteraad ter vaststelling voorgelegd.
173 Tabel 1 Grondexploitatie
Jaarrekening
Resultaat
Resultaat
Voordelig/
Eindwaarde
2007 eindwaarde
contante
nadelig
datum
waarde 1. Raadhuiskwartier
-36
140
125
Voordelig
31-12-2009
-1.692
489
418
Voordelig
31-12-2011
3. Prinsenhof
-4.736
-4.755
-4.227
Nadelig
31-12-2009
4. Damcentrum gemeente
-3.452
-3.373
-2.553
Nadelig
31-12-2010
-559
75
54
Voordelig
31-12-2013
-10.475
-7.424
-6.183
nadelig
2. Rietvink gemeentewerf/ Rozenlaan
5. Duivenvoordecorridor Totalen
Bedragen x € 1.000
Algemene reserve grondexploitaties met bufferfunctie Tabel 2 Algemene reserves 1. Algemene reserve grondexploitaties met bufferfunctie *)
1-1-2009 8.180
Bedragen x € 1.000
*) Exclusief het bedrag van € 351.000 dat is geoormerkt voor de toekomstige realisering van het park Marcellus Emantslaan. De grondexploitaties worden administratief afgesloten zodra alle in de grondexploitatie opgenomen kosten en opbrengsten zijn gerealiseerd. Voordelige resultaten (winst) van grondexploitaties worden genomen na afsluiting van de exploitatie en komen ten gunste van de Algemene reserve grondexploitatie. Voor de naar verwachting nadelig af te sluiten grondexploitaties worden voorzieningen gevormd ten laste van de Algemene reserve grondexploitatie, zodra wordt geconstateerd dat het tekort zal ontstaan. De geraamde stand van de Algemene reserve grondexploitatie bedraagt, na toevoeging van € 2,4 miljoen uit de voorjaarsnota 2008, ruim € 8 mln. per 1 januari 2009. De omvang van de Algemene reserve grondexploitatie wordt overigens in ogenschouw genomen bij de beoordeling van de financiële haalbaarheid en de financiële risico’s van mogelijk nieuwe grondexploitaties.
174 Reserve Revitalisering Prinsenhof Tabel 3 Bestemmingsreserves 1. Bestemmingsreserve Revitalisering Prinsenhof
1-1-2009 677
Bedragen x € 1.000
Bij de grondexploitatie Prinsenhof is rekening gehouden met een inbreng van de bestemmingsreserve Prinsenhof. De geraamde stand van de reserve is € 677.000 per 1 januari 2009. De voorziening wordt in de planperiode ingezet.
Voorzieningen grondexploitaties Voor de afdekking van het verwachte tekort op enkele grondexploitaties zijn voorzieningen (op basis van contante waarde) gevormd. Het gaat om: Tabel 4 Voorzieningen
1-1-2009
1. Prinsenhof
4.227
2. Damcentrum gemeente *)
3.049
Totalen
7.276
Bedragen x € 1.000
*) In de voorziening Damcentrum gemeente is op basis van een risicobeoordeling een extra bedrag van € 497.000 beschikbaar.
Nieuwe grondexploitaties Voor een aantal plannen geldt dat nog grondbeleidskeuzes moeten worden gemaakt. Afhankelijk van die keuze kan dit leiden tot het opstellen van nieuwe grondexploitatiecomplexen. Dit geldt voor de projecten Fluitpolderplein, Leidschendam-Zuid, Leidsenhage, Duivenvoordecomplex, Barbansonstraat en Stompwijk dorpskern.
175 Toerekening van apparaatskosten In 2005 is de notitie kostentoerekening grondexploitaties vastgesteld. In deze notitie is het beleid ten aanzien van de toerekening van apparaatskosten en kosten voor planontwikkeling en projectbegeleiding aan grondexploitaties weergegeven. Uitgangspunt van de notitie is dat uitsluitend kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het grondexploitatieproces ten laste van de grondexploitatie kunnen komen. Bij nieuw op te stellen grondexploitatieberekeningen wordt in eerste instantie uitgegaan van een percentage over de kosten van sloop en bouw- en woonrijpmaken. Indien er een urenraming beschikbaar is, is deze over te nemen. De uitgangspunten uit de notitie worden bij het opstellen van grondexploitatieberekeningen en herzieningen gehanteerd. Bij het opstellen van de gemeentebegroting wordt van alle afdelingen een opgave gevraagd van de verwachte urenbesteding voor het komende begrotingsjaar. Op basis van die opgaven worden salariskosten en overhead verdeeld over de producten, waaronder de grondexploitaties. Aan de grondexploitaties Prinsenhof en Damcentrum worden slechts zeer beperkt uren toegerekend. Dit heeft te maken met bestuurlijke afspraken. Tussen de begroting en de grondexploitatieberekeningen kunnen in meerjarenperspectief afwijkingen ontstaan. In de meerjarenbegroting wordt de urenverdeling, en dus de toedeling van de kosten, constant gehouden. De uren die begroot zijn in het eerste begrotingsjaar worden geacht ook in de daaropvolgende jaren van toepassing te zijn. In de grondexploitaties echter kan de ureninzet van jaar tot jaar sterk verschillen. Daarom worden de urenramingen jaarlijks bij de herziening van de grondexploitaties herzien en wordt ervoor gezorgd dat de urenraming voor het actuele begrotingsjaar aansluit bij de grondexploitatiebudgetten.
Bovenwijkse voorzieningen Binnen de gemeente wordt momenteel geen fonds bovenwijks gevormd. Dat betekent dat er vanuit de grondexploitaties in principe geen bijdrage wordt geleverd aan een fonds voor bovenwijkse voorzieningen. Wel wordt vanuit een aantal grondexploitaties een bijdrage geleverd aan de bouw van onderwijsvoorzieningen. In de nota Grondbeleid is aangegeven dat in het kader van de Grondexploitatiewet zal worden bekeken of het wenselijk is om een fonds bovenwijks in te stellen en op welke wijze dit fonds zou moeten worden gevuld. De nieuwe grondexploitatiewet biedt – onder voorwaarden – de mogelijkheid om bovenplanse kosten op te nemen in de exploitatieopzet. Definitieve besluitvorming hieromtrent is afhankelijk van de Raadswerkgroep van de Commissie Openbaar Gebied.
Risico´s Bij de meeste grondexploitaties loopt de gemeente enige risico’s. De grootte van het risico hangt af van de hoogte van de geraamde investeringen en de fase waarin een plan zich bevindt. Als een plan nog in de planvormingsfase zit, zijn ramingen vaak gebaseerd op aannames. Het risico is dan hoog dat ramingen afwijken van de daadwerkelijk te realiseren kosten en opbrengsten. Naarmate een plan verder in de uitvoeringsfase komt, wordt het duidelijker welke kosten en opbrengsten er
176 worden gerealiseerd. Het risico wordt dan kleiner, maar is nog steeds aanwezig doordat de uitvoering vertraging kan oplopen, onverwachte kosten moeten worden gemaakt etc. Pas als alle werkzaamheden duidelijk in beeld zijn en de grondprijs definitief is vastgesteld, is het risico nihil. In reactie op het onderzoeksrapport Grondbeleid van de Rekenkamercommissie LeidschendamVoorburg heeft het College enkele acties aangekondigd in het kader van risicobeheersing. Allereerst zal bij de jaarlijkse herzieningen een uitgebreidere risico-analyse worden gemaakt. Voor projecten waarvan het zo goed als zeker is dat een grondexploitatie wordt geopend zal een informatienota worden opgesteld om inzicht te geven in de bandbreedte van de financiën en mogelijke risico’s. Daarnaast zal een nota ARG worden opgesteld, waarbij de risico’s van alle lopende projecten worden geïnventariseerd, geanalyseerd en gekwantificeerd, zodat een goed beeld van het totale risico-profiel ontstaat. Hieronder worden voor zover relevant per grondexploitatie kort de specifieke risico’s genoemd. Damcentrum De gemeentelijke grondexploitatie Damcentrum bestaat uit meerdere deelprojecten. Er worden alleen nog maar risico’s gelopen op de deelexploitaties Gemeentelijke werkzaamheden Damcentrum en Historisch Stadsherstel. De derde deelexploitatie Damlaan 1 is risicoloos, omdat alle onderhandelingen zijn afgerond. De gemeente zorgt ook voor de verwervingen voor de PPS-grondexploitatie. Deze lopen via de gemeentelijke grondexploitatie. Omdat de PPS deze kosten direct vergoedt als voorschot op de grondopbrengst, loopt de gemeente in deze deelexploitatie relatief weinig risico. Algemeen geldt voor deze grondexploitatie een risico voor de afdekking van de planontwikkelingskosten van de gemeente. Hiervoor is een vergoeding vanuit de PPS-grondexploitatie afgesproken, die niet voldoende is om alle interne kosten te dekken. Bij de PPS-grondexploitatie komen de risico’s voor 50% voor de gemeente. Hier loopt de gemeente vooral risico in de opbrengstensfeer. Als gevolg van de verwachte extra risico’s binnen de grondexploitaties Damcentrum en Prinsenhof, is door middel van de voorjaarsnota 2008 een bedrag van € 2,4 miljoen gedoteerd aan de algemene reserve grondexploitaties met bufferfunctie. Prinsenhof Bij de grondexploitatie Prinsenhof is het grootste risico tegenvallende grondopbrengsten wanneer er minder of goedkopere woningen zullen worden gerealiseerd. In de grondexploitatie is weinig buffer beschikbaar om lagere grondopbrengsten op te vangen. Bij de start herziening per 1 september 2009 zal meer duidelijkheid zijn over het uiteindelijke programma, en het effect op het resultaat. Als gevolg van de verwachte extra risico’s binnen de grondexploitaties Damcentrum en Prinsenhof, is bij de voorjaarsnota 2008 een bedrag van € 2,4 miljoen gestort in de algemene reserve grondexploitaties.
177 Raadhuiskwartier en Rietvink Gemeentewerf/Rozenlaan Dit betreft grondexploitaties waar een deel van de werkzaamheden al is afgerond, maar waar ook nog (moeizame) onderhandelingstrajecten voor een tweetal deelprojecten lopen. Voor beide grondexploitaties geldt dat het planvormingstraject nog niet geheel is afgerond, waardoor wijzigingen in de plannen kunnen leiden tot een aanpassing van de ramingen. Voor de locaties ING Kwadrant en Gemeentewerf zijn de gronduitgifteonderhandelingen afgerond en geëffectueerd. Duivenvoordecorridor Bij de grondexploitatie voor de Duivenvoordecorridor zijn diverse risico’s geconstateerd. Het gaat om een grondexploitatie met een lange looptijd, waarbij de plannen nog verder moeten worden uitgewerkt. De risico’s betreffen met name de grondverwerving (wanneer en voor welke prijs), mogelijke saneringsopgaven, en een afzetrisico voor de grond. Er wordt onderzoek verricht naar de mogelijkheden om subsidies binnen te halen. Verder wordt nog gezocht naar partijen waarmee kan worden samengewerkt en waarmee risico’s kunnen worden gedeeld. Bij de komende herzieningen (vanaf 1 september 2009) zal meer aandacht worden besteed aan risicobeheersing. Tot slot merken wij nog op, dat in alle grondexploitaties rekening wordt gehouden met de opvang van risico’s door het opnemen van een risicopost. Dit impliceert echter niet, dat hiermee alle risico’s in de grondexploitaties compleet zijn afgedekt. Onverwachte risico’s kunnen bijvoorbeeld zijn het onverwachts meer archeologische vondsten doen dan voorspeld, een instorting van de woningmarkt en daarmee lagere grondopbrengsten e.d. Dit soort risico’s kan worden gedekt vanuit de Algemene reserve grondexploitatie met dien verstande, dat het saldo van deze reserve toereikend dient te zijn.
178
179
Lokale heffingen Algemeen De uitgangspunten voor het beleid van de heffing van gemeentelijke belastingen en tarieven zijn vastgelegd in het collegeprogramma 2006-2010 “Investeren in een vitale gemeente” en in de Nota lokale heffingen 2006-2010. Deze nota is in februari 2007 door de gemeenteraad vastgesteld. De nota wordt eenmaal in de vier jaar aangeboden en geeft inzicht in de stand van zaken en ontwikkelingen op het gebied van gemeentelijke belastingen, waaronder ook de retributies (heffingen waar een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, zoals leges, afvalstoffenheffing en rioolrechten) worden verstaan. De nota gaat tevens in op de ontwikkelingen op het terrein van de (belasting)wetgeving. De woonlastenberekening aan het einde van deze paragraaf geeft een goed inzicht in de verandering(en) van de belangrijkste gemeentelijke heffingen.
Gemeentelijk belastinggebied Er zijn de laatste jaren als gevolg van kabinetsmaatregelen diverse ontwikkelingen op het gebied van de gemeentelijke belastingen. Nieuwe ontwikkelingen betreffen: a. wijziging van de maatstaf voor de heffing van de onroerende-zaakbelastingen b. afschaffen precariobelasting op ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven. Ad.1 Wijziging maatstaf onroerende zaakbelastingen OZB In het bestuursakkoord tussen het Rijk en de VNG is afgesproken dat zal worden onderzocht of en hoe de tariefstelling per €2.500 waarde-eenheid van een onroerende zaak vervangen kan worden door een percentage. Een voorstel tot wijziging van artikel 220f Gemeentewet is inmiddels door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer aangenomen. Dit betekent dat per 1 januari 2009 de OZB als percentage van de waarde wordt berekend. Deze wijziging heeft overigens geen gevolgen voor de hoogte van de OZB-aanslag en de totale opbrengst van de OZB. Ad. 2 Afschaffing precariobelasting op ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven Vorig jaar is aangekondigd dat het kabinet het voornemen heeft om de precariobelasting op ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven af te schaffen. Dit voornemen is nog niet geëffectueerd als gevolg van de vragen over de dekking van de gederfde inkomsten bij gemeenten en provincies. In overleg met de Tweede Kamer is vastgesteld dat de compensatie voor de te derven inkomsten van gemeenten ligt in de OZB-grondslag. In de weging van het kabinet over de opbrengstontwikkeling (in het voorjaar van 2009) zal met deze stijging ook rekening worden gehouden. Het streven is de wetswijziging per 1 januari 2010 in te laten gaan, omdat de voorbereiding en parlementaire behandeling niet voor 2009 zijn af te ronden. Onze gemeente kent een viertal belastingen: onroerende-zaakbelastingen, toeristenbelasting, hondenbelasting en precariobelasting. Daarnaast is er een aantal heffingen voor aan burgers en
180 bedrijven verleende diensten en producten. De gemeentelijke tarieven zijn in principe 100% kostendekkend. Wij bieden overigens tegelijk met de concept-begroting het raadsvoorstel over de vaststelling van de tarieven en belastingverordeningen 2009 aan. In dat voorstel wordt onder andere nader ingegaan op de gevolgen van de wijziging van de OZB-maatstaf en de hoogte van de verschillende belastingen, tarieven en leges voor het jaar 2009. Hieronder gaan wij kort in op de verschillende belastingen en heffingen.
Belastingen Conform de uitgangspunten van ons collegeprogramma hebben wij bij de opbrengstraming van de OZB in de gemeentebegroting 2009-2012 rekening gehouden met het percentage van de inflatiecorrectie (2,5), de gemiddelde stijging van de waarden evenals met de te verwachten minderen meeropbrengsten door respectievelijk sloop en nieuwbouw van woningen. Voor de berekening van de tarieven wordt als basis de nieuwe totale OZB-waarde van onze gemeente gebruikt, omdat door de herwaardering aan alle objecten jaarlijks een nieuwe waarde wordt toegekend. Deze waarden gelden in principe voor één (belasting) jaar. In onderstaande tabel 1 zijn opgenomen de OZB-tarieven 2008 (per waarde-eenheid van € 2.500) en de nieuwe tarieven 2009 in bedragen en als percentage van de waarde. Tabel 1 (1)
(2)
(3)
(4)
Soort tarief
Tarief 2008
Tarief 2009
Tarief 2009
L-V
L-V
in procenten L-V
1. Woningen: a. eigenaren
€ 1,99
€ 1,96
0,07833
a. eigenaren
€ 3,11
€ 3,12
0,12496
b. gebruikers
€ 2,51
€ 2,52
0,10085
2. Niet-woningen:
181 Toeristenbelasting Sinds 2005 wordt in onze gemeente toeristenbelasting geheven. Toeristenbelasting wordt geheven bij een overnachting in een hotel, pension, camping of recreatiewoning van personen die niet als ingezetene(n) van de gemeente Leidschendam-Voorburg in de gemeentelijke basisadministratie zijn ingeschreven. De tarieven voor het jaar 2009 zijn verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,5%. Hondenbelasting Jaarlijks worden diverse controles uitgevoerd op het hondenbezit in onze gemeente. Er zijn nu 3.021 honden geregistreerd. De tarieven voor het jaar 2009 zijn verhoogd met het percentage van de inflatiecorrectie (2,5). Precariobelasting Voor het hebben van voorwerpen in, op of boven openbare gemeentegrond wordt precariobelasting geheven. Jaarlijks worden controles uitgevoerd in de gehele gemeente. De tarieven voor het jaar 2009 zijn verhoogd met het percentage van de inflatiecorrectie (2,5).
Heffingen De gemeentelijke heffingen betreffen de afvalstoffenheffing, de rioolrechten, de marktgelden, de begraafrechten en de leges (de bronnen van inkomsten van de door de gemeente geleverde diensten en producten). De tarieven van deze heffingen zijn in principe 100% kostendekkend. Deze tarieven worden alleen verhoogd met het percentage van de inflatiecorrectie(2,5). Opbrengsten belastingen en heffingen Voor het inzicht in de geraamde omvang van de opbrengsten aan belastingen en belangrijkste heffingen dient de onderstaande tabel 2. Tabel 2 Belastingsoort
2009
2010
2011
2012
%
10.199
10.400
10.500
10.625
35,1
b. Toeristenbelasting
128
128
128
128
0,4
c. Hondenbelasting
195
195
195
195
0,7
d. Precariobelasting
638
638
638
638
2,2
10.732
10.771
10.923
11.074
36,6
f. Rioolrechten
3.684
3.723
3.773
3.822
12,6
g. Begraafrechten (incl. onderhoudsrechten)
1.031
1.031
1.031
1.031
3,5
a. Onroerende zaakbelasting
e. Afvalstoffenheffing
h. Marktgelden i. Leges (incl. bouwleges) Totaal Opbrengsten x € 1.000
80
80
80
80
0,3
3.285
2.408
2.221
2.217
8,6
29.972
29.374
29.489
29.810
100
182 Kwijtscheldingsbeleid Voor de meeste inwoners van onze gemeenten levert het betalen van de gemeentelijke belastingen en heffingen geen probleem op. Ook zijn er personen voor wie de betaling van de gemeentelijke belastingen een buitengewone inspanning betekent. Voor hen is er de mogelijkheid om een beroep te doen op de kwijtscheldingsregeling die in de gemeente wordt toegepast. Voor de afvalstoffenheffing en de rioolrechten kan kwijtschelding worden verleend. Vanaf 2006 is voor de doelgroep van bijstandgerechtigden en 65+ers die al twee jaar of meer kwijtschelding hebben gekregen, automatische kwijtschelding toegepast. Deze personen behoefden dus geen nieuwe aanvraag in te dienen. Steekproefsgewijs wordt de eerste categorie één maal per drie jaar en de laatste categorie eenmaal per vijf jaren gecontroleerd op wijzigingen in de financiële positie.
Woonlasten De woonlasten zijn voor de burgers een graadmeter voor de mate van stijging of daling van de gemeentelijke lasten. De berekening van de woonlasten is gebaseerd op de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolrechten. Voor een goede vergelijking is in tabel 3 een overzicht over meerdere jaren gemaakt. Tabel 3 Woonlasten
Eenpersoons huishouden 2007
2008
2009
Meerpersoons huishouden 2007
2008
2009
a. Onroerende zaakbelasting
206,00
208,95
214,70
206,00
208,95
214,70
b. Afvalstoffenheffing
242,76
246,36
252,60
315,96
320,76
328,80
95,28
96,72
99,12
95,28
96,72
99,12
544,04
552,03
566,42
617,24
626,43
642,62
c. Rioolrechten Totale woonlasten
(Bedragen x € 1 ; cijfers OZB gebaseerd op WOZ-waarden van € 251.000 voor 2007, € 263.550 voor 2008 en € 274.100 voor 2009)
183
Onderhoud kapitaalgoederen Algemeen Deze paragraaf bevat het beleid ten aanzien van het planmatig onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen. Aan de orde komen het integraal beheerkwaliteitplan met de onderliggende plannen en het gemeentelijk gebouwenbestand. Aan het einde van de paragraaf is een overzicht van de in de gemeentebegroting 2009 en meerjarenramingen 2010-2012 geraamde onderhoudskosten van de kapitaalgoederen opgenomen. Het beleid ten aanzien van (de kwaliteit van) het onderhoud van kapitaalgoederen is direct van invloed op de jaarlijkse lasten die daarmee zijn gemoeid.
Integraal beheerkwaliteitplan Kwaliteit en variëteit van de leefomgeving zijn belangrijke uitgangspunten voor de leefbaarheid van de omgeving. Het Beheerkwaliteitplan (Bkp) voorziet in instrumenten waarmee de kwaliteit van de fysieke omgeving op eenduidige manier vastgesteld kan worden. In 2004 is het Bkp opgesteld en in besluitvormingsproces gebracht. In 2004 is een eerste aanzet gegeven om te komen tot een werkwijze volgens het Bkp. Het jaar 2009 wordt benut voor de verdere implementatie van de functie van het Bkp in relatie tot openbaar bestuur en burger. Evenals in 2007 en 2008 zullen in 2009 de bewoners worden betrokken bij het inzetten van de instrumenten van het Bkp in de vorm van het gezamenlijk schouwen van de omgeving. Bovendien wordt net als in het vorige jaar ook in 2009 periodiek door een extern bureau geschouwd om een objectief beeld van de onderhoudssituatie te krijgen. Het Bkp is het overkoepelende plan van de verschillende beleid- en beheerplannen voor bijvoorbeeld wegen, rioleringen, waterbeheer, groen en openbare verlichting. Op de onderliggende plannen wordt hierna ingegaan. De financiële consequenties voortvloeiende uit het Bkp zijn verwerkt in de verschillende beheerplannen evenals in de gemeentebegroting 2009 en de meerjarenramingen 2010-2012.
Wegen Ook in 2009 vormen de technische inspecties, die in het najaar uitgevoerd worden, de belangrijkste input voor de te leveren beheersinspanning. Daarnaast worden ook de uitkomsten van de schouwen, gehouden in het kader van het Bkp gebruikt bij het opstellen van de uitvoeringsplannen. Uitvoering van de werkzaamheden vindt het gehele jaar door plaats met de nadruk op de periode tussen april en november. Het onderhoudsprogramma elementenverharding wordt voor de gehele gemeente LeidschendamVoorburg berekend en vastgesteld. Het jaarprogramma elementenverharding is in het begin van het lopende boekjaar beschikbaar. Voor de uitvoering van het grootschalig onderhoud aan
184 elementenverharding is in 2007 een meerjarig contract afgesloten met een aannemer voor een looptijd van drie jaar. Zowel uit de technische inspecties voor het wegbeheerprogramma als uit de schouwen in het kader van het Bkp blijkt dat het kwaliteitsniveau aan de gestelde normen van veiligheid en beeldkwaliteit voldoet. Met name die wegen waar groot onderhoud nodig is en daardoor beeldbepalend zijn voor de kwaliteit van het wegennet worden aangepakt. In 2009 worden in het verlengde van de werkzaamheden in verband met de aanleg van tramlijn 19, de overige delen van de Noordsingel aangepakt. Daarnaast staat voor 2009 onder andere het onderhoud van de Rodelaan op de planning.
Kunstwerken Evenals in 2008 zullen ook in 2009 voornamelijk herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd aan wandconstructies van metselwerk en betonnen onderdelen van kunstwerken. Ook zullen daar waar nodig herstelwerkzaamheden aan c.q. vervanging van houten bruggen plaatsvinden. Om bij houten bruggen toekomstig onderhoud te voorkomen wordt zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van onderdelen van kunststof en metaal en worden de brugdekken vervangen door kunststof brugdekken. Door het toepassen van deze kunststof brugdekken wordt een aantal voordelen behaald voor wat de levensduur, het onderhoud en het gewicht betreft. Bij gebruik van houten onderdelen zal gebruik worden gemaakt van FCS-gekeurd hout. De uitvoering van het beheersplan Buitenkunst verloopt volgens planning.
Riolering In december 2008 wordt het Gemeentelijk Riolering Plan (GRP) 2009-2014 aan de gemeenteraad ter vaststelling aangeboden. In het GRP is het rioolbeheer voor de planperiode 2009-2014 vastgelegd, zowel de maatregelen om aan de vigerende milieuwetgeving te voldoen als de reguliere vervanging van riolering binnen de gemeente en de financiële dekking van beide zijn in dit plan vastgelegd. In 2009 wordt gestart met de uitvoering van de in het GRP genoemde maatregelen om aan de vigerende milieuwetgeving te voldoen. In 2009 is de aanleg van het laatste bergbezinkbassin voltooid. Tevens wordt de implementatie van de maatregelen voortvloeiende uit de in 2007 voltooide watersysteemberekening voor het Leidschendamse deel van het rioolstelsel voltooid. De in het kader van de stedelijke vernieuwing in het Damcentrum in de kern Leidschendam in 2006 in dit gebied gestarte realisatie van ingrijpende veranderingen in het rioolstelsel worden in 2009 afgerond. Zo wordt in het Damcentrum het bestaande gemengde rioolstelsel vervangen door een gescheiden stelsel waardoor schoon regenwater niet langer een extra belasting op de riolering vormt tijdens perioden van hevige neerslag. Bij het afkoppelen in andere delen van de gemeente wordt een pragmatische aanpak gehanteerd, indien de bestaande riolering op basis van leeftijd en onderhoudsstaat vervangen dient te worden, wordt, waar mogelijk, een gescheiden stelsel
185 aangelegd. Bij concrete afkoppelprojecten zal, zo mogelijk, gebruik worden gemaakt van bestaande subsidieregelingen voor het afkoppelen van schoon hemelwater.
Wet gemeentelijke watertaken Gemeenten krijgen een grotere rol bij het beheer van regen- en grondwater in bebouwd gebied. De gemeente is verantwoordelijk voor de verwerking van water in het openbaar gebied. Bekostiging gebeurt door het huidige rioolrecht om te vormen tot een bredere rioolheffing. De Wet gemeentelijke watertaken is in 2008 ingevoerd. Aanpassing van het gemeentelijk beleid door deze nieuwe wet is opgenomen in het nieuwe Gemeentelijke rioleringsplan 2009-2015.
Waterbeheer In 2007 zijn met het hoogheemraadschap van Delfland nadere afspraken gemaakt over de overdracht van het beheer van het stedelijk water. Deze afspraken zijn vastgelegd in een convenant. Het merendeel van de thans bij de gemeente rustende beheertaken is overgedragen aan het hoogheemraadschap van Delfland. Deze overdracht is in 2008 geëffectueerd. Een soortgelijk traject met het hoogheemraadschap van Rijnland is in 2007 gestart. De formele overdracht van beheertaken zal in 2009 plaatsvinden. De visie van het gemeentelijke waterplan is in 2007 vertaald naar concrete projecten c.q. maatregelen op het gebied van stedelijk waterbeheer. De uitwerking en realisatie van deze maatregelen zijn in 2008 van start gegaan. In 2009 zullen meerdere projecten uit het waterplan voorbereid en uitgevoerd worden.
Openbare verlichting Openbare verlichting is meer dan het laten branden van een lamp in de nachtelijke uren. Het is een hulpmiddel dat bijdraagt aan een veilige (verkeersveiligheid) en leefbare (sociale veiligheid) openbare ruimte. Het is daarom een beleidsterrein waarbij het van belang is dat de gemeente zelf een sturende rol heeft bij het definiëren van het beleid en het uitvoeren van het beheer, het onderhoud en het verbeteren van de openbare verlichtingsinstallatie. In december 2005 is het geharmoniseerde en geactualiseerde beleidsplan Openbare Verlichting 2006-2015 door de raad vastgesteld. In 2006 en 2007 zijn de beheer- en onderhoudsplannen voor de komende jaren uitgewerkt. Onderdeel daarvan is geweest het vullen van het registratiesysteem met data. Dit systeem wordt gebruikt voor de planning van vervanging en vernieuwing van de openbare verlichting. In de loop van 2008 is een contract op de markt gezet voor het dagelijks onderhoud, inclusief vervanging, van de openbare verlichting. In 2008 zijn de eerste vervangingsprojecten in het kader van de meerjarige onderhoudsplannen openbare verlichting gevolgd. De vervanging wordt in 2009
186 voortvarend doorgezet. Dit leidt onder meer tot een jaarlijkse besparing op het energieverbruik van 2% en een betere kwaliteit van de openbare verlichting.
Speelvoorzieningen Op basis van het Speelruimteplan is in 2006 een Speelruimte-uitvoeringsplan opgesteld, waarin de verdeling van de speellocaties en de wensen van de bewoners zijn opgenomen. Het uitvoeringsplan is uitgewerkt in een gedetailleerde planning voor 2006 en volgende jaren. Ook in 2009 worden speelplekken gerenoveerd, die niet aan de veiligheidseisen ingevolge het Attractiebesluit voldoen. Het grootste deel van de renovaties bestaat uit speelplekken, waarvan de speeltoestellen zijn afgeschreven of speelplekken die niet voldoen aan de gewenste inrichting. Naast de formele speelruimte wordt tevens bekeken hoe de informele speelruimte kan worden verbeterd. Uitdagend, veilig, schoon en duurzaam zijn hierbij de sleutelwoorden.
Gebouwen Voor alle gemeentelijke gebouwen zijn technische meerjarige onderhoudsplannen opgesteld. Het beheer wordt thans conform deze plannen uitgevoerd. De meerjarige beheers- en onderhoudskaders en de dekking van de daaruitvoortvloeiende kosten zijn in 2008 vastgesteld. Daarmee is duurzaam in stand houden van de voorzieningen geborgd. Het gemeentelijke gebouwenbestand wordt in vier categorieën ingedeeld, te weten: a. Panden voor de huisvesting van het eigen personeel; b. Sportaccommodaties; c. Onderwijsgebouwen en d. Verhuurde panden. Ad a. Panden voor de huisvesting van het eigen personeel. In de begroting 2009 en de meerjarenramingen 2010-2012 is voor het onderhoud uitgegaan van het huidige beleid en de daarbij behorende middelen. De jaarlijkse onderhoudsbudgetten zijn gebaseerd op de kosten zoals geraamd in het meerjaren onderhoudsprogramma. De geraamde middelen voor onderhoud zijn qua conditieschaal afgestemd op het in redelijke tot goede onderhoudstoestand houden van de gebouwen. Ad b. Sportaccommodaties Voor zover het gebouwen (zwembad, sporthallen en gymnastieklokalen) betreft, geldt hetzelfde als hiervoor is gesteld ten aanzien van de panden voor de huisvesting van het eigen personeel. Met betrekking tot het onderhoud van de sportvelden en toebehoren zijn in 2008 onderhouds- en beheerplannen ontwikkeld. Bovendien wordt een en ander jaarlijks in het kader van de meerjarenbegroting planmatig bezien op basis van de voor de diverse investeringen geldende afschrijvingstermijnen.
187 Ad c. Onderwijsgebouwen Alle onderwijsgebouwen worden onderhouden door de respectievelijke schoolbesturen. In de ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs’ is voor het primair onderwijs opgenomen voor welke werkzaamheden bekostiging door de gemeente kan worden aangevraagd. Het onderhoud van deze gebouwen is gebaseerd op meerjarige onderhoudsplannen. In het eind 2005 vastgestelde onderhoudsbeleid is voor deze gebouwencategorie gekozen voor een na te streven goede tot uitstekende onderhoudstaat afhankelijk van de ouderdom van het gebouw. Ook ten aanzien van deze panden geldt hetzelfde als voor de panden voor de huisvesting van het eigen personeel.
Overzicht van de onderhoudsbudgetten van de kapitaalgoederen Voor het (groot) onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen zijn voorzieningen getroffen, te weten de voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen (geraamde stand € 412.000 per 1 januari 2009) en de voorziening onderhoud Forum Kwadraat (geraamde stand € 215.000 per 1 januari 2009). Op de volgende pagina is opgenomen een overzicht van de reguliere onderhoudsbudgetten in de periode 2009-2012. In het overzicht zijn niet opgenomen de kapitaallasten van de investeringen en de uren van de eigen dienst.
188
Onderhoudsbudgetten
2009
2010
2011
2012
a. Gebouwen
105
105
105
105
b. Installaties
318
318
318
318
a. Gebouwen
108
129
129
129
b. Schone leefomgeving
120
120
120
120
c. Waterwegen en beschoeiingen
298
298
298
298
d. Rioleringen
265
265
265
265
30
30
30
30
a. Openbaar groen
1.204
1.204
1.204
1.204
b. Begraafplaatsen
71
71
71
71
c. Parkeren
23
23
23
23
1.810
1.810
1.810
1.810
b. Materieel gladheidsbestrijding
23
23
23
23
c. Bruggen, viaducten, etc. (kunstwerken)
79
79
79
79
153
148
148
148
45
45
45
45
b. Ademluchtapparatuur
9
9
9
9
c. Verbindingsmiddelen
10
10
10
10
4.671
4.687
4.687
4.687
a. Gebouwen
14
14
14
14
b. Installaties
29
29
29
29
1. Programma inwoners
2. Programma Leefbaarheid
e. Kunstobjecten buiten f. Speelvoorzieningen 3. Programma De wijk
4. Programma Ruimtelijke inrichting a. Wegen
d. Verkeersregelinstallaties 5. Programma Veiligheid en handhaving a. Vervoermiddelen
Subtotaal programma´s 6. Bedrijfsvoering
189 c. Groen
12
12
12
12
d. Automatisering (hardware) en telecommunicatie
866
866
866
866
e. Vervoermiddelen
136
136
136
136
Subtotaal bedrijfsvoering
1.057
1.057
1.057
1.057
Totaal onderhoud kapitaalgoederen
5.728
5.744
5.744
5.744
Bedragen x € 1.000
190
191
Verbonden partijen Algemeen De kaders voor het participeren in privaat- en publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden zijn door de gemeenteraad vastgelegd in de in 2004 vastgestelde Nota verbonden partijen. “Verbonden partijen” zijn die rechtspersonen of samenwerkingsverbanden waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang betekent dat de gemeente een zetel in het bestuur bezet of stemrecht heeft. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in het geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij kunnen worden verhaald op de gemeente. De werkzaamheden van de verbonden partijen moeten een publiek belang dienen. De gemeente kan gebruik maken van een privaatrechtelijke regeling als: a. Dat gebeurt binnen de grenzen van de tweewegenleer; b. Hierdoor een belangrijke waarde wordt bevorderd en het doelmatig is. Daarbij dienen expliciet de financiële risico´s in de afweging te worden betrokken; c. Gezien de controlerende functie van de raad kunnen raadsleden niet de functie van bestuurder of commissaris bekleden en d. Er geen conflict kan ontstaan ten aanzien van de verantwoordelijkheid van de vertegenwoordiging van de gemeente en de verantwoordelijkheden die deze vertegenwoordiger ten opzichte van de private partij heeft. Voorbeelden van privaatrechtelijke regelingen zijn deelnemingen, waarbij de gemeente deelneemt in het aandelenkapitaal van een vennootschap uit het oogpunt van een publiek belang, en publiek private samenwerkingsvormen, waarbij samengewerkt wordt met één of meer marktpartijen om te profiteren van specifieke kennis van externe partijen en/of om risico´s te spreiden. De gemeenschappelijke regeling, waarbij twee of meer gemeenten op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen een samenwerkingsverband aangaan ter behartiging van bepaalde belangen van die gemeenten, is de belangrijkste publiekrechtelijke samenwerkingsvorm. De criteria voor het aangaan voor een gemeenschappelijke regeling zijn: a. De gemeente kiest ten aanzien van de uitvoering en/of ontwikkeling van beleid een regionale oplossing indien dit uit oogpunt van doelmatigheid en effectiviteit de beste oplossing is; b. Op het gebied van de hoogwaardige ontwikkeling van groen, buitengebied, werkgelegenheid, volkshuisvesting wordt gestreefd naar regionale samenwerking; c. De gemeente kiest regionale samenwerking indien hierdoor invloed kan worden uitgeoefend op belangrijke regionale besluitvormingsprocessen en d. De gemeente kiest voor regionale samenwerking indien hierdoor een doelmatige coördinatie wordt bereikt op het gebied van de openbare orde en veiligheid.
192 De werkzaamheden van de verbonden partijen moeten natuurlijk ook vallen binnen de kaders die de gemeenteraad met de programma´s in de begroting heeft gedefinieerd. Hieronder zijn per programma de verbonden partijen opgesomd, met vermelding van relevante recente ontwikkelingen. Overigens bezien wij op dit moment in nauwe samenwerking met de griffie de mogelijkheden om de raad in de gelegenheid te stellen een inhoudelijke discussie te voeren over de beleidsterreinen die bestreken worden door onder meer de gemeenschappelijke regelingen. In dat verband wordt ook aandacht besteed aan het strak aansluiten bij de planning- en controlcyclus en op die momenten te rapporteren over het te voeren en gevoerde beleid en de financiële consequenties daarvan.
Programma Dienstverlening Dienst Sociale Werkvoorziening De Dienst Sociale Werkvoorziening (DSW) is een gemeenschappelijke regeling met Zoetermeer en Rijswijk en heeft als taak de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). De missie van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Rijswijk en Zoetermeer ten aanzien van de uitvoering van de sociale werkvoorziening (zoals verwoord in het visiedocument ter uitvoering van de WSW die op 11 juni 2008 door de raad is vastgesteld): “De DSW zet zich in voor arbeidsparticipatie van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt, in het bijzonder voor arbeidsgehandicapten (1) in een zo regulier mogelijke omgeving (2), waarbij mensontwikkeling en het maximaal benutten van de capaciteiten voorop staan (3) binnen de financiële kaders die daartoe door de deelnemende gemeenten worden gesteld en met inachtneming van een financieel gezonde, efficiënte, ondernemingsgerichte bedrijfshuishouding, om hiermee de continuïteit van de DSW maximaal te kunnen garanderen (4). Iedere deelnemende gemeente wijst twee wethouders aan die zitting hebben in het Algemeen Bestuur van de DSW. Wethouder Rensen is lid van het Dagelijks Bestuur van de DSW. De modernisering van de WSW omvat een aantal elementen. Het eerste element betreft een overdracht van bevoegdheden. Vanaf 1 januari 2005 is het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) verantwoordelijk geworden voor de indicatiestelling van de nieuwe aanmeldingen voor de WSW. De tweede fase betreft een stelselherziening met als doel het behoud van de WSW voor de oorspronkelijke doelgroep en een sterke sturing van een arbeidsbeweging van ‘werk binnen de muren van de WSW’ naar ‘werk buiten de muren van de WSW’. Gemeenten krijgen vanaf 2008 de rijkssubsidie rechtstreeks, gebaseerd op het aantal inwoners met een WSW-indicatie. De voorbereiding van de invoering van de WSW is gerealiseerd door middel van een intergemeentelijk project in samenwerking met de DSW en de gemeenten Rijswijk en Zoetermeer. Dit project heeft onder meer betrekking op de financiële verdeling van de middelen, de samenwerking tussen gemeenten en DSW, en praktische aspecten van wachtlijsten. Door de gewijzigde financieringssystematiek van de WSW is de directe gemeentelijke bijdrage aan de DSW in het exploitatietekort en de bestuurskosten komen te vervallen.
193
De begroting 2009 van de DSW is, daar waar mogelijk, gebaseerd op de veranderingen die de modernisering van de WSW per 1 januari 2008 met zich meebrengen. De begroting 2009 van de DSW vermeldt een aantal risico’s: a. Wachtgeldverplichtingen als gevolg van het mislukken van bemiddelingsprogramma’s ten behoeve van boventallig personeel; b. Diverse factoren, zowel binnen als buiten de invloed van het schap gelegen kunnen de omzet en/of het resultaat zowel positief als negatief beïnvloeden; c. De samenwerkingsovereenkomst met Pentec (loonopdrachten Duco producten); d. Organisatieontwikkelingen; e. Fluctuaties in de bedrijfsvoering en incidentele tegenvallers kunnen de hoogte van de begrote omzet zowel positief als negatief beïnvloeden; f. Kwaliteit van de huidige instroom en de gevolgen van de beweging van binnen naar buiten.
GGD Zuid-Holland west De GGD Zuid-Holland west (GGD) is een gemeenschappelijke regeling met de gemeenten Wassenaar, Rijswijk, Zoetermeer, Delft, Pijnacker-Nootdorp, Westland en Midden-Delfland. Wethouder Rensen en wethouder Zwartepoorte maken deel uit van het Algemeen bestuur. In de begroting 2009 van de GGD is sprake van nieuw beleid, dat verband houdt met de ontwikkeling naar Centra voor Jeugd en Gezin en de invoering van het elektronische kinddossier en de verwijsindex. Met ingang van 2008 heeft onze gemeente de regie op de uitvoering van de Jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen opgedragen aan de GGD. De GGD is gemandateerd tot het verlenen en vaststellen van de subsidie aan de thuiszorgorganisaties. De GGD bouwt verder aan de organisatorische inrichting van de integrale Jeugdgezondheidszorg. De gemeentelijke bijdrage 2009 exclusief het onderdeel Jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen, is in juni 2008 voorlopig vastgesteld op een bedrag van € 1.463.621. Voor het subsidieonderdeel Jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen is de hoogte van het uniforme deel voor de bijdrage afhankelijk gesteld van de rijksbijdrage (schatting € 793.343), en is de hoogte van het maatwerk-deel vastgesteld op een maximumbedrag van € 54.052. De GGD onderscheidt in haar begroting de volgende risico’s: a. Aansprakelijkheid: de GGD loopt meer risico bij aansprakelijkheidsstelling door de toegenomen claimbewustheid van inwoners en instanties, de veranderde wetgeving in het nieuwe Burgerlijk Wetboek en de hogere uitkering bij letselschade. Voor zover deze risico’s niet zijn afgedekt door verzekeringen kan de GGD worden aangesproken tot € 250 uit hoofde van eigen risico en schadeverhaal. Het verzekerde bedrag is maximaal € 2,5 mln. per aanspraak en maximaal € 5 mln. per verzekeringsjaar;
194 b. Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting: in het kader van de Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting per 1 januari 2004 verwacht de GGD € 150.000 aan loondoorbetaling uit te betalen in 2009 in verband met langdurige ziekte; c. Renteontwikkeling: de oplopende rente kan een negatief effect hebben op de verschuldigde rente van langlopende leningen bij herfinanciering per 1 februari 2009; d. Flankerend personeelsbeleid: als gevolg van hogere eisen aan adequate en gekwalificeerde dienstverlening zet de GGD zich in voor verbetering van de functieuitoefening door medewerkers (prioriteit strategisch opleidingsplan). Voor medewerkers die ondanks het inzetten van diverse instrumenten niet meer voldoen aan de eisen die door de organisatie worden gesteld zal een voorziening moeten worden getroffen voor loopbaanbegeleiding of outplacement. In de gemeenschappelijke regeling van de GGD is bepaald dat een eventueel nadelig exploitatiesaldo van de GGD voor risico en rekening komt van de deelnemende gemeenten. Alleen indien de GGD de risico’s niet binnen de bestaande budgetten, de desbetreffende bestemmingsreserve en/of de weerstandscapaciteit kan opvangen, worden de kosten ook daadwerkelijk in rekening gebracht bij de deelnemende gemeenten. De conceptbegroting gaat er overigens vanuit dat de eventuele risico’s binnen de reeds gevormde algemene en bestemmingsreserves kunnen worden opgevangen.
Programma Leefbaarheid Avalex Het vuilophaalbedrijf Avalex is een gemeenschappelijke regeling met de gemeenten Delft, Wassenaar, Rijswijk en Pijnacker-Nootdorp. Wethouder Beimers is plaatsvervangend voorzitter van het Dagelijks Bestuur van Avalex. In 2007 is de toetreding van de gemeente Delft tot de Gemeenschappelijke Regeling Avalex tot stand gekomen. Wethouder Beimers is lid van het dagelijks bestuur (en lid van het algemeen bestuur), wethouder Rensen is lid van het algemeen bestuur en plaatsvervangend lid van het dagelijks bestuur, wethouder Zwartepoorte en wethouder Houtzager zijn beiden plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur. Voor de begroting van 2009 wordt uitgegaan van een stijging van het algemeen prijspijl van 2%. Voor 2009 is de bijdrage van Leidschendam-Voorburg begroot op € 8.199.000. De kosten per huishouden in Leidschendam-Voorburg dalen van € 228 in 2008 naar € 223 in 2009. Avalex onderscheidt in de begroting 2009 de volgende risico’s: a. Deelname aan het verkeer; b. Onttrekken van de omzet door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling;
195 c. Achteruitgang in aanbiedgedrag; d. Aanvullende eisen op het gebied van milieuvergunningen en gezondheidseisen; e. Wijzigingen algemene plaatselijke verordeningen; f. De mate waarin de deelnemers van de afvalbrengstations voor aanvullende diensten gebruik blijven maken; g. Afname van omzet door de afname van aantal bedrijfsafvalklanten; h. Stilstand- en onderbezettingsverliezen door afnemende vraag van de deelnemers en i. Investeringen in onrendabel materiaal en materieel.
ENECO Holding. De gemeente heeft 3,44% van de aandelen ENECO Holding in haar bezit. De aandelen zijn nu nog niet vrij verhandelbaar, maar dat kan mogelijk veranderen als de liberalisering van de energiemarkt plaatsvindt. Namens de gemeente is wethouder Zwartepoorte gevolmachtigd om in de Algemene vergadering van aandeelhouders de gemeente te vertegenwoordigen. Het gemeentelijk aandeelhouderschap levert een dividend van circa € 3,1 mln. per jaar op. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland (DZH) De gemeente is ook aandeelhouder van het NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland (DZH). DZH is een bedrijf dat 1,2 miljoen mensen van drinkwater voorziet en 2.800 hectare duingebied beheert. De gemeente bezit 251.281 aandelen, wat neerkomt op 6,28 % van het totale aandelenpakket. Statutair is vastgelegd dat het DZH geen dividend uitkeert. Het bedrijf maakt wel winst, die binnen het bedrijf blijft. De Raad van Commissarissen bestaat sinds 1 juli 2007 uit vijf leden, allen benoemd op basis van hun deskundigheid. Het gemeentelijke belang van een goede en ongestoorde drinkwatervoorziening voor de inwoners wordt thans via bestuurlijke vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders behartigd. De RvC houdt vanuit oogpunt van goed ondernemingsbestuur, onafhankelijk en professioneel toezicht op de onderneming. Wethouder Zwartepoorte vertegenwoordigt de gemeente in de algemene vergadering van aandeelhouders.
Programma Ruimtelijke inrichting PPS met de Ontwikkelingscombinatie Schouten De Jong/Bouwfonds. De gemeente vormt samen met Ontwikkelingscombinatie Schouten De Jong/ RABO Bouwfonds de VOF Leidschendam-Centrum (VOF). De VOF is een publiek-private samenwerking die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van Leidschendam-Centrum. Doelstelling is uitwerking te geven aan de gezamenlijke grondexploitatie voor Leidschendam-Centrum en daarmee aan de realisatie van de gemeentelijke ruimtelijke plannen in het gebied. De herstructurering wordt in fasen
196 uitgevoerd en zal tot circa 2010 duren. De gemeente en vermelde ontwikkelingscombinatie dragen ieder voor 50% risico van de exploitatie.
Programma Veiligheid en handhaving Hulpverleningsregio Haaglanden. De Hulpverleningsregio Haaglanden is een gemeenschappelijke regeling met de gemeenten Wassenaar, Rijswijk, Zoetermeer, Den Haag, Delft, Pijnacker-Nootdorp, Westland en MiddenDelfland. Doelstelling is de voorbereiding van hulpverlening bij grote ongevallen, rampen en crisissituaties en beheer en organisatie van de regionale alarmcentrale voor de brandweer en de centrale post ambulancevervoer. In 2005 werd de gemeenschappelijke regeling volledig herzien. Bij de opstelling van de nieuwe gemeenschappelijke regeling is rekening gehouden met de versterking van de veiligheidsregio´s. In 2009 zal de inwonerbijdrage oplopen naar € 4,68 per inwoner. Afhankelijk van de vraag of zich in 2009 onvoorziene omstandigheden voordoen kan sprake zijn van een extra bijdrage van € 0,15. De verhoging heeft de volgende oorzaken: a. Een trendmatige verhoging van € 0,12 per inwoner; b. In opdracht van het ministerie van BZK uitgevoerd onderzoek naar de verdeling van de BDURgelden (brede doeluitkering bestrijding rampen en ongevallen) over de regio’s heeft geleid tot een korting op de brandweerbijdrage van de BDUR en ene verhoging van het GHOR-deel. Per saldo is sprake van een korting wat in 2009 leidt tot een extra verhoging van € 0,76 per inwoner; c. In Ypenburg zal een nieuwe meldkamer veiligheidsregio Haaglanden komen. De overallinvestering zal worden gedragen door de politie Haaglanden, een deel komt voor rekening van de brandweer (€ 3 miljoen) en geneeskundige hulpverlening (€ 3,1 miljoen). Een en ander leidt tot een extra inwonerbijdrage van € 0,66 in de jaren 2010 en 2011 en van € 1,26 met ingang van 2012. d. Uitvoering van het Meerjarenbeleidsplan GHOR leidt tot extra uitgaven van € 0,48 per inwoner. Een deel daarvan (€ 0,23) wordt gedekt door de inverdieneffecten van de regionale samenwerking, de zogenoemde 43-centsoperatie zodat een verhoging van de inwonerbijdrage resteert van € 0,25 per inwoner; e. Vervanging van voertuigen in verband met het centraliseren van de piketdiensten van de Officieren van Dienst bij de brandweer betekent een extra kostenpost van € 0,09 per inwoner. De post onvoorzien (€ 0,15 per inwoner) zal alleen worden geïnd op basis van de expliciete besluitvorming door het Algemeen bestuur van de HRH dat zich inderdaad een niet omstandigheid voordoet die niet voorzienbaar was. Een en ander betekent dat de extra bijdrage in 2009 € 1,55 per inwoner zal bedragen. In de begroting is de bijdrage aan de Hulpverleningsregio Haaglanden geraamd op afgerond € 354.000.
197 Programma Bestuur Stadsgewest Haaglanden Op 1 januari 2006 is de wijzigingswet Wet gemeenschappelijke regelingen-plus in werking getreden. Daarop aansluitend is op 18 januari 2006 de “Regeling Stadsgewest Haaglanden 1995” in overeenstemming gebracht met de wet. Het gewest vervult een aantal publieke taken die een gemeenteoverschrijdende, regionale werking hebben. Wethouder Houtzager is lid van het Dagelijks Bestuur. De gemeentelijke bijdrage is geraamd op € 437.906 (op grond van het inwoneraantal). In het verleden is, op grond van onderzoek naar de toereikendheid van het weerstandsvermogen van het gewest, door het Dagelijks Bestuur besloten geen weerstandsvermogen in te stellen, maar de gemeenten te zien als vangnet. Op grond van de Regeling Stadsgewest Haaglanden is de aanzuivering van een eventueel nadelig exploitatiesaldo bij de deelnemende gemeenten gelegd. Het Stadsgewest noemt in de begroting 2009 een aantal risico´s: a. als gevolg van bestuurlijk organisatorische ontwikkelingen; b. bijdragen huisvesting (leegstand van tijdelijk verhuurde ruimtes); c. infrastructuur (met betrekking tot de uitvoering, de subsidieafrekening en de risico’s die optreden als het Stadsgewest opdrachtgever is); d. voortvloeiend uit het recht op jeugdzorg.
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) De Bank Nederlandse gemeenten (BNG) is de bank van de lagere overheden (gemeenten, provincies, waterschappen) in Nederland. De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft uit dien hoofde aandelen in de bank. De gespecialiseerde financiële dienstverlening van de BNG draagt bij aan het zo laag mogelijk houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De bank is een structuurvennootschap waarbij jaarlijks door het college een vertegenwoordiger wordt aangewezen voor de Algemene vergadering van aandeelhouders. De aandeelhouders zijn overheden. De bank biedt financiële diensten op maat, zoals kredietverlening, betalingsverkeer, advisering, elektronisch bankieren en beleggen. Ook neemt de bank deel aan projecten in de vorm van publiek-private samenwerking. De gemeente bezit 203.190 aandelen. Het gemeentelijk aandelenbezit levert een dividend van circa € 200.000 per jaar op.
198
199
Weerstandsvermogen Algemeen De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 1 februari 2005 de beleidsnota Weerstandsvermogen vastgesteld. De beleidsnota en de paragrafen weerstandsvermogen in de gemeentebegroting en –rekening houden nauw verband met elkaar. In de beleidsnota weerstandsvermogen zijn vooral de beleidslijnen en de totale positie aan de orde gesteld. In de paragraaf weerstandsvermogen worden de financiële risico´s en de weerstandscapaciteit geactualiseerd op basis van de laatste inzichten. Op deze wijze krijgt de gemeenteraad periodiek goed inzicht in de omvang en de mogelijkheden om financiële risico´s op te vangen. Risicoprofiel De gewenste omvang van het weerstandsvermogen c.q. –capaciteit is gebaseerd op het risicoprofiel van onze gemeente. In de beleidsnota Weerstandsvermogen is aangegeven dat de gemeente financiële risico´s loopt op de programma´s, onderdelen van de balans en de grondexploitaties. Aan de hand van een drietal scenario´s voor de programma´s en gevoeligheidsgraden is het risicoprofiel voor onze gemeente bepaald op in totaal € 8 miljoen. Het risicoprofiel is als volgt opgebouwd: Tabel 1 Risicoprofiel
Bedrag
a. Programma”s
5.500
b. Balansonderdelen
2.000
Sub-totaal
7.500
c. Grondexploitaties Totaal
500 8.000
Bedragen x € 1.000
Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserves, eventuele stille reserves en de ruimte op de exploitatiebegroting (post voor onvoorziene uitgaven). Met deze middelen en mogelijkheden moeten niet-geraamde financiële gevolgen c.q. risico’s kunnen worden opgevangen om de continuïteit in de uitvoering van de taken van de organisatie te waarborgen.
200 De totale beschikbare weerstandscapaciteit per 1 januari 2009 bedraagt: Tabel 2 Weerstandscapaciteit
Soort
Bedrag
a. algemene reserve met bufferfunctie
Incidenteel
7.688
b. ruimte op de begroting/onvoorzien
Incidenteel
113
c. ruimte op de begroting/onvoorzien
Structureel
57
Programma’s en balansonderdelen
Subtotaal programma’s en balansonderdelen
7.858
Grondexploitatie d. algemene reserve met bufferfunctie grondexploitaties
incidenteel
8.180
Subtotaal grondexploitatie
8.180
Totaal
16.038
Bedragen x € 1.000
Per 1 januari 2009 bedraagt de weerstandscapaciteit in totaal afgerond € 16 miljoen, waarvan afgerond € 8,2 miljoen als buffer voor grondexploitaties (exclusief de oormerking van € 351.000 voor de ontwikkeling van het park Marcellus Emantslaan). Ten opzichte van de jaarrekening 2007 is de totale weerstandscapaciteit met circa € 5,8 miljoen toegenomen. De toename betreft bijna volledig de algemene reserve grondexploitatie met bufferfunctie als gevolg van de resultaatbestemming 2007 en de versterking van die reserve met € 2,4 miljoen bij de voorjaarsnota 2008. In het kader van de inzetbaarheid van de weerstandscapaciteit is het totaal van € 16 miljoen in principe volledig beschikbaar voor het opvangen van de budgettaire gevolgen van financiële risico´s wanneer zij zich daadwerkelijk voordoen. De algemene reserve met bufferfunctie en de algemene reserve grondexploitaties hebben echter bij de vorming wel een specifieke bestemming meegekregen, waarmee bij de beoordeling van de weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen rekening moet worden gehouden. Als algemene toelichting wordt over deze twee algemene reserves het volgende opgemerkt: Algemene reserve met bufferfunctie Deze reserve is bestemd voor het opvangen van financiële gevolgen van calamiteiten en risico’s die geen betrekking op de grondexploitaties hebben.
201 Algemene reserve met bufferfunctie grondexploitatie Deze reserve dient specifiek voor de afdekking van financiële risico’s, die zijn verbonden aan de grondexploitaties en waar niet op een andere manier in is voorzien. Bijvoorbeeld eventueel toekomstige inbreilocaties in de gemeente. Deze grondexploitaties hebben meestal door de hogere kosten (onder andere grondverwerving) een nadelig saldo, in tegenstelling tot uitleglocaties waarbij de benodigde gronden relatief goedkoop aangekocht kunnen worden. Post voor onvoorziene uitgaven In de bepaling van de weerstandscapaciteit wordt rekening gehouden met de post voor onvoorziene uitgaven. Deze post bedraagt in de gemeentebegroting 2009 € 170.000, waarvan € 57.000 een structureel karakter heeft. Risico-inventarisatie en -kwantificering De financiële risico´s worden bij de rekening en de begroting geïnventariseerd, gekwantificeerd en nader toegelicht. Op deze wijze krijgt de gemeenteraad periodiek inzicht in de ontwikkeling van de financiële risico´s, de maatregelen die genomen zijn om de risico´s te beheersen en eventuele nieuwe risico´s. De financiële risico´s zijn per programma aan het einde van deze paragraaf nader toegelicht. In de volgende tabel zijn per programma de geïnventariseerde risico’s samengevat. Voor elk risico is een inschatting gemaakt van de kans dat de aangegeven gebeurtenis zou kunnen optreden. Hierbij worden drie categorieën onderscheiden, namelijk ”laag”, “midden” en “hoog”. Gesproken wordt van een ‘laag’ risico indien de kans zich bevindt tussen 0% en 20% (gemiddeld 10%). Een “gemiddeld” risico beweegt zich tussen 20% en 40% (gemiddeld 30%) en een hoog risico tussen 40% en 100% (gemiddeld 70%). Vervolgens is een financiële indicatie opgenomen van de omvang van het risico door de kans te vermenigvuldigen met het gemiddelde effect en is aangegeven of het risico van incidentele dan wel structurele aard is.
202 Tabel 3 Programma/omschrijving
Geraamde
Kans
Gemiddeld
omvang
(a)
(b)
effect 10%
30%
70%
(c)
(d)
(e)
(f)
Kans x
Kans x
Effect
Effect
incidenteel
structureel
(g)
(h)
Dienstverlening 1. Wet Werk en Bijstand
250 – 500
2. Buitenstedelijke ID/WIW
250 – 500
3. WMO hulp in de huishouding 4. WMO aanbestediing
X X
0 – 750
X
375
262
375
38
375
262
250
25
vervallen
hulpmiddelen 5. WMO algemeen
0 – 500
X
Leefbaarheid 6. Interne milieuzorg 7. Dierenziekten
0 – 500
X
250
175
Vervallen
kinderboerderijen Ruimtelijke Inrichting 8. Inhuur derden Trekvliettracé
0 – 100
X
50
35
9. Overgoo
0 – 500
X
250
175 675
10. Grondexploitaties
500 - 4.000
X
2.250
11. Regionale brandweer
0 – 500
X
250
12. C 2000 Centrale meldkamer
0 – 150
X
75
13. Tussentijdse verkiezingen en referenda
0 - 50
X
25
7
14. Wet dwangsom en
0 – 50
25
2
Veiligheid en handhaving 75 22
Bestuur
beroep
X
203
Overig 15. Algemene uitkering Gemeentefonds
0 - 1.500
X
750
225
16. Renteontwikkelingen
100 - 250
X
175
52
0 - 100
X
50
15
18. Meerjarige onderhoudsprogramma’s
0 – 200
X
100
30
19. Precariobelasting
0 - 750
375
262
17. Personele voorzieningen
Ondergrens risico’s
1.100
Bovengrens risico’s
10.900
Totaal gemiddelde risico’s
X
6.000
Totaal na kansberekening
1.082
Bedragen x € 1.000
Wanneer alle risico´s zich tegelijk zouden voordoen, beweegt de omvang van de geïnventariseerde financiële risico’s zich tussen een ondergrens van € 1,1 miljoen en een bovengrens van afgerond € 10,2 miljoen. De financiële uitkomsten na de kans- en effectberekening komen op € 1,1 miljoen incidenteel en € 1 miljoen structureel. Overigens suggereren de bedragen nauwkeurig te zijn. Het zijn echter inschattingen en uitkomsten van een kansberekening met niet met zekerheid te voorspellen uitkomsten.
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is te omschrijven als de mate waarin een gemeente in staat is financiële middelen vrij te maken en maatregelen te nemen om incidentele en structurele financiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van het bestaande beleid en de gemeentelijke dienstverlening. Het weerstandsvermogen geeft de verhouding aan tussen de financiële risico’s en de financiële weerstandscapaciteit. De gewenste omvang van het
1.255
204 weerstandsvermogen c.q. -capaciteit is zoals al eerder aangegeven in de beleidsnota Weerstandsvermogen bepaald op € 8 miljoen, te weten € 7,5 miljoen voor de programma’s en de balansonderdelen en € 0,5 miljoen voor de grondexploitaties. Een vergelijking van het risicoprofiel met de verwachte weerstandscapaciteit voor enerzijds de programma´s en balansonderdelen en anderzijds voor de grondexploitaties leidt tot de volgende opstelling: Tabel 4 Weerstandscapaciteit
Risicoprofiel
Weerstands-
Verschil
capaciteit
a. Programma’s en balansonderdelen b. Grondexploitatie Totaal
7.500
7.858
358
500
8.180
7.680
8.000
16.038
8.038
Bedragen x € 1.000
Uit deze vergelijking blijkt dat op het onderdeel “programma´s en balansonderdelen” en op het onderdeel “grondexploitaties” de weerstandscapaciteit in relatie tot het risicoprofiel ruim voldoende is. Toelichting op de financiële risico’s In deze paragraaf lichten wij de risico-inventarisatie en – kwantificering van de programma’s nader toe. Voor risico´s die samenhangen met grondexploitaties verwijzen wij u naar de paragraaf Grondbeleid. 1. Wet Werk en Bijstand (WWB) Het risico binnen de WWB vloeit ten eerste voort uit het feit dat periodieke bijstandsverlening een open einde regeling is. Indien personen voor een periodieke uitkering in aanmerking komen, dient de gemeente de uitkering toe te kennen en te betalen, ongeacht of het geraamde budget toereikend is of niet. Ten tweede is het rijksbudget voor het inkomensdeel WWB met onzekerheden omgeven. Het inkomensdeel wordt gebaseerd op een door het rijk voorlopig vastgesteld budget. Het definitieve budget van een jaar wordt pas in september van dat jaar vastgesteld. Het rijk stelt het macrobudget voor het inkomensdeel WWB lager vast dan het voorlopige budget, wanneer er landelijk sprake is van een daling van het aantal uitkeringsgerechtigden. Een ander aspect van het risico is dat het rijk het verdeelsysteem blijft doorontwikkelen, waardoor ook voor de komende jaren geen zekerheid bestaat over de wijze waarop het rijksbudget inkomensdeel verdeeld zal worden.
205 2. Buitenstedelijke ID/WIW Op 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (Wwb) in werking getreden. Op grond van de Wwb kunnen re-integratievoorzieningen uitsluitend worden ingezet ten behoeve van degenen die hun woonplaats hebben in de gemeente: het territorialiteitsbeginsel. Het is vanaf 1 januari 2009 niet langer mogelijk om subsidie op banen van de oude rijksregelingen In- en Doorstroom (ID) en Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) te verstrekken in het kader van de WWB voor een persoon die niet in Leidschendam-Voorburg woont. Ook is het andere gemeenten niet toegestaan subsidie op banen te verstrekken voor personen die in Leidschendam-Voorburg woonachtig zijn. Zoals in Leidschendam-Voorburg personen gesubsidieerd worden die niet langer in de gemeente wonen, zo subsidiëren omliggende gemeenten personen die (inmiddels) woonachtig zijn in Leidschendam-Voorburg. Per saldo gaat het voor onze gemeente om 51 buitensteedse personen ID-ers (57 minus 6) waarvan de bekostiging per 1 januari 2009 formeel voor rekening van onze gemeente zou kunnen komen. Dit betekent een verdubbeling van de aantallen in de huidige situatie. Inmiddels is door de betrokken gemeenten beleid geformuleerd dat enerzijds uitgaat van een geconcentreerde inzet van re-integratie instrumenten gecombineerd met uitstroompremies voor de huidige of nieuwe werkgevers en anderzijds inzet op de bescherming van de zwakste groepen onder de ID en WIW’ers. Bij dit laatste gaat het met name om mensen die een WSW-indicatie hebben en om de oudere werknemers. Met deze instrumenten wordt getracht het risico zo veel mogelijk te beperken. 3. Wmo - hulp in de huishouding In 2008 worden de prestaties van de zorgaanbieders geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomsten uit dit onderzoek zal mogelijk worden overgegaan tot een nieuwe aanbesteding voor hulp bij het huishouden. Wij verwachten dat een nieuwe aanbesteding tot hogere tarieven zal leiden en op termijn gevolgen zal hebben voor de kosten van de Wmo. De huidige overeenkomsten zijn tot 1 april 2009 geldig. Met de voorjaarsnota 2008 is voorzien dat in 2009 de tarieven voor zorg in natura gemiddeld met 8% zouden stijgen. Ook is rekening gehouden met een lichte toename van het zorgvolume. Inmiddels is door het rijk een wetswijziging aangekondigd. De wijziging betekent dat zorg in natura alleen geleverd mag worden door medewerkers in loondienst. Ten gevolge hiervan zullen de tarieven met een nieuwe aanbesteding mogelijk meer stijgen dan voorzien. 4. Wmo - Aanbesteding hulpmiddelen De contracten met de huidige leveranciers van hulpmiddelen Welzorg en Hartingbank lopen op 1 juni 2008 af. De aanbesteding hulpmiddelen leidt op basis van de huidige inzichten niet tot financieel nadelige effecten. Het risico kan komen te vervallen. 5. Wmo - algemeen De Wmo betreft een open einde regeling, hetgeen betekent dat bepaalde voorzieningen geleverd moeten worden ook als het geraamde budget voor het betreffende jaar niet toereikend is. De wettelijke compensatieplicht is het leidende uitgangsprincipe voor de toekenning, op basis van een
206 objectief indicatiesysteem met als grondslag het ICF (internationaal geclassificeerd functiebeperkingen systeem). 6. Interne milieuzorg De gemeente wil het milieubewustzijn van haar inwoners stimuleren door zelf het goede voorbeeld te geven. Teneinde invulling te geven aan deze voorbeeldfunctie is in juli 2005 besloten tot het opzetten van milieumanagement en de controle van de eigen inrichtingen op wet- en regelgeving. Ultimo 2006 is hiermee begonnen en dit loopt nog door in 2009.Op het gebied van de Interne Milieuzorg zijn vooralsnog geen bouwkundige kosten gemaakt. Een ambtelijke werkgroep Milieumanagement heeft inmiddels een managementsysteem opgezet. De praktijk leert dat naar aanleiding van de controles het niet moet worden uitgesloten dat een aantal verbeteringen moet worden aangebracht in de gemeentelijke panden. 7. Dierenziekten kinderboerderijen Door de genomen maatregelen met betrekking tot hygiëne en bedrijfsvoering is geen sprake meer van een extra risico op besmetting van personen. Het risico is vervallen. 8. Inhuur derden Trekvliettracé Het Trekvliettracé betreft een nieuwe weg vanaf het knooppunt Ypenburg naar de Binckhorst. De ontwikkeling van dit tracé geschiedt in een samenwerkingsverband tussen het Stadsgewest Haaglanden en de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk. De begeleiding vanuit de gemeente Leidschendam-Voorburg wordt vanuit het bureau APPM Projectmanagement BV ingevuld. De kosten van deze inhuur van derden worden door de gemeente Den Haag voorgefinancierd en worden in 2009 afgerekend met de gemeente Den Haag. Het risico ontstaat vanwege de kans op vertraging in de projectontwikkeling. Hierop heeft de gemeente Leidschendam-Voorburg geen invloed, maar dit brengt wel extra kosten met zich. Overigens is voor deze aangelegenheid een reserve (€ 350.000) gevormd. 9. Overgoo Enige jaren geleden is de gemeente gestart met een verkenning naar de herontwikkeling van Overgoo met een Ontwikkelcombinatie. Er is toen een intentieovereenkomst opgesteld, waarna de partijen aan de slag zijn gegaan om een plan te maken en een haalbaarheidsstudie uit te voeren. In 2007 is in beginsel overeenstemming bereikt over een geheel nieuwe planontwikkeling van het gebied Overgoo. De (financiële) afwikkeling van de eerder met de gemeente afgesloten intentieovereenkomst moet nog plaatsvinden. 10. Grondexploitaties Bij de meeste grondexploitaties loopt de gemeente enig risico. De grootte van het risico hangt af van de hoogte van de geraamde investeringen en de fase waarin een plan zich bevindt. Als een plan nog in de planvormingsfase zit, zijn ramingen vaak gebaseerd op aannames. Het risico is dan groter dat ramingen afwijken van de daadwerkelijk te realiseren kosten en opbrengsten. Naarmate een plan verder in de uitvoeringsfase komt, wordt het duidelijker welke kosten en opbrengsten er worden
207 gerealiseerd. Het risico wordt dan kleiner, maar is nog steeds aanwezig doordat de uitvoering vertraging kan oplopen, onverwachte kosten moeten worden gemaakt etc. Pas als alle werkzaamheden duidelijk in beeld zijn en de grondprijs definitief is vastgesteld wordt (eventueel) door het instellen van een voorziening, het risico nihil. Voor een uitgebreide beschrijving van de financiële risico’s in de lopende grondexploitaties wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid. 11. Regionale brandweer Het opgaan van de gemeentelijke brandweer in de regionale brandweer per 1 januari 2009 leidt ertoe dat de brandweerorganisatie ontvlochten moet worden uit de gemeentelijke organisatie. Dit kan leiden tot desintegratiekosten. 12. C2000/Centrale Meldkamer.
Het overgaan op het nieuwe communicatiesysteem voor de hulpdiensten (C2000) en het verkrijgen van een goed werkend meldkamersysteem gaat gepaard met onzekerheden. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties speelt met de gedachte de kosten, waarvan steeds is gesteld dat die voor rekening van het rijk komen, voor een deel bij de gemeenten neer te leggen. Dat kan voor onze gemeente een bijdrage van ongeveer € 1,66 per inwoner betekenen. 13. Tussentijdse verkiezingen en referenda De kosten van onverwachte tussentijdse verkiezingen en referenda zijn niet in de begroting geraamd. Indien in 2009 tussentijdse verkiezingen of referenda moeten worden gehouden dient rekening te worden gehouden met extra organisatiekosten omdat de gemeente, net als vele andere gemeenten, op dit moment niet beschikt over goedgekeurde stemmachines. 14. Wet dwangsom en beroep De wet treedt uiterlijk 1 januari 2010 in werking, maar wellicht ook eerder. Gemeentelijke bestuursorganen die zich niet houden aan de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde beslistermijnen voor een aanvraag of een bezwaarschrift, kunnen een dwangsom verbeuren aan de aanvrager of bezwaarmaker. Laatstgenoemden moeten het bestuursorgaan wel in gebreke stellen. Na een inventarisatie op welke gebieden de organisatie het meeste risico loopt, is gebleken dat de beslistermijnen vooral bij het verlenen van bijstand, subsidies, vergunningen voor grafbedekkingen, gebruiksvergunningen en bezwaarschriften worden overschreden. Door de organisatie wordt bekeken hoe dit risico kan worden beperkt onder andere door registratie van termijnen, vastlegging en digitalisering van processen. Desalniettemin kunnen dwangsommen in 2009 - onder voorbehoud dat de wet ook daadwerkelijk in werking treedt - worden opgelegd met een maximum van € 1.260 per dwangsom. 15. Algemene uitkering uit het Gemeentefonds De hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds is met grote risico’s omgeven. Volgens het beginsel ‘gelijk de trap op en gelijk de trap af’ werkt een deel van de rijksbezuinigingen
208 (ombuigingen) door naar het Gemeentefonds. Hetzelfde geldt voor de extra uitgaven van het rijk die conform de normeringssystematiek eveneens doorwerken in de omvang van het Gemeentefonds. 16. Renteontwikkelingen De gemeente volgt de renteontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt en gebruikt een marktconform rentepercentage bij het opstellen van de gemeentebegroting en de meerjarenramingen. Rentefluctuaties op de geld- en kapitaalmarkt kunnen de renteopbrengsten enkosten positief dan wel negatief beïnvloeden. 17. Personeelsvoorzieningen In geval van ziekte en/of arbeidsongeschiktheid moet de gemeente als werkgever maximaal twee jaar het salaris aan de betrokken werknemer betalen. In de gemeentelijke CAO wordt uitgegaan van 170% gemiddeld over twee jaren. 18. Onderhoud gemeentelijke gebouwen Met betrekking tot het beheer en onderhoud van de gemeentelijke gebouwen zijn meerjarige onderhoudsprogramma’s (MOP’s) opgesteld. Bij de ontwikkeling van de MOP’s is uitermate zorgvuldig te werk gegaan. Elke onderhoudsmaatregel is geïnventariseerd en in de MOP’s opgenomen. Daarmee ontstaat een weliswaar volledig, maar ook enigszins theoretisch kader voor het beheer en onderhoud van de gebouwen. Omdat in de praktijk blijkt dat onderhoudsmaatregelen geregeld na inspectie één of meer jaren uitgesteld kunnen worden wordt voor het moment een uitvoeringspercentage van 90 aangehouden (van de in MOP’s voorziene maatregelen is 90% binnen de voorziene termijn noodzakelijk). De overige 10% wordt opgenomen in de risicoparagraaf van de (meerjaren)begroting. Het instrument van de MOP’s voor de gemeentelijke gebouwen is nieuw ontwikkeld en moet zijn waarde in de komende jaren bewijzen. De ontwikkelingen worden in de komende vijf jaar jaarlijks geëvalueerd. Het uitvoeringspercentage (en het aandeel in de risicoparagraaf) wordt indien nodig jaarlijks bijgesteld. Eventuele financiële consequenties worden jaarlijks bij de besluitvorming over de voorjaarsnota betrokken. 19. Precariobelasting Het kabinetsvoorstel om een deel van de precariobelasting af te schaffen kan negatieve budgettaire gevolgen hebben. Het betreft de precariobelasting die wordt geheven over boven- en ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven en netbeheerders. Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen door het parlement, zal dat leiden tot lagere baten van circa € 630.000. In de ogen van de parlementaire initiatiefnemers zal de compensatie bestaan uit een verruiming van de macronorm voor de OZB.
209
FINANCIËLE BEGROTING
III Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien IV Overzicht baten en lasten V Uiteenzetting van de financiële positie
210
211
III Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
212 Algemeen Voor de dekking van de kosten van de programma’s beschikt de gemeente over een aantal inkomstenbronnen. Deze inkomsten horen niet tot een programma, maar worden hier weergegeven in een Overzicht algemene dekkingsmiddelen. De opbrengsten van de lokale heffingen waarvan de besteding gebonden is (bijvoorbeeld de rioolrechten, de afvalstoffenheffing en de leges) zijn verantwoord onder de desbetreffende programma´s. Algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen zijn in tabel 1 opgenomen onder de rubrieken baten belastingen, algemene baten en verrekeningen met reserves. De posten worden vervolgens toegelicht.
213 Tabel 1 Algemene dekkingsmiddelen
2009
2010
2011
2012
A. Baten belastingen 1. Onroerende zaakbelasting
10.199
10.400
10.500
10.625
2. Hondenbelasting
195
195
195
195
3. Toeristenbelasting
128
128
128
128
4. Precariobelasting
638
638
638
638
11.160
11.361
11.461
11.586
70.351
71.594
71.925
72.796
3.293
3.293
3.293
3.293
0
0
0
0
6.532
6.488
6.510
6.554
Totaal algemene baten
80.176
81.375
81.728
82.643
Saldo algemene dekkingsmiddelen
91.336
92.736
93.189
94.229
Totaal belastingen
B. Algemene baten 1. Algemene uitkering 2. Dividenden algemeen 3. Saldo financieringsfunctie
4. Overige algemene dekkingsmiddelen
2009
2010
2011
2012
C. Verrekeningen met reserves 9. Stortingen in reserves 10. Onttrekkingen aan reserves
Saldo na resultaatbestemming
0
0
0
0
1.333
310
286
261
92.669
93.046
93.475
94.490
Bedragen x € 1.000
Ad A. Baten belastingen Onder de algemene dekkingsmiddelen vallen de ramingen voor opbrengsten onroerende zaakbelasting, hondenbelasting, precariobelasting en toeristenbelasting. De beleidsmatige uitgangspunten en de lokale lasten zijn opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.
214 Ad B. Algemene baten 1. Algemene uitkering gemeentefonds De in de meerjarenbegroting 2009-2012 geraamde algemene uitkering uit het Gemeentefonds is berekend met inachtneming van de gegevens uit de circulaire van de beheerders van het Gemeentefonds van 20 mei 2008. De financiële gevolgen van de na Prinsjesdag door de beheerders van het Gemeentefonds uit te brengen septembercirculaire zullen zoals gebruikelijk worden verwerkt in een Nota van wijziging, die tegelijkertijd met de primitieve meerjarenbegroting 2009-2012 in de raad zal worden behandeld. De bij de berekening gehanteerde gemeentelijke basisgegevens, zoals de aantallen inwoners, woningen, leerlingen, bijstandscliënten, e.d., zijn zoveel mogelijk geactualiseerd aan de hand van de op dit moment bekende inzichten. Algemene mutaties In de meicirculaire 2008 zijn enkele taakmutaties voor 2009 opgenomen (Dijkstal II en Vermindering bestuurslasten). Voor de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn extra middelen beschikbaar gesteld. Dit heeft een structureel verhogend effect voor de jaren 2009 t/m 2012. Wet- en regelgeving Als gevolg van de verdere uitwerking van de invoering van de Wet inburgering, de verwachte invoering van de wet Gemeentelijke antidiscriminatie voorzieningen en de wetswijziging van de Wet werk en bijstand zijn er additionele middelen ter beschikking gesteld. Dit betekent een structureel verhogend effect voor de jaren 2009 t/m 2012. Tegenover deze extra middelen staan ook extra taken, hiervoor zijn stelposten opgenomen in de begroting. Beleidsmatige mutaties Er zijn diverse beleidsintensiveringen (onder andere op het gebied van maatschappelijke stage, armoede bestrijding maatschappelijke participatie kinderen en overheveling WOZkostenvergoedingen en een ombuiging op het gebied van ketensamenwerking. Per saldo heeft dit een verhogend effect voor de jaren 2009 t/m 2012. Ook tegenover deze extra middelen staan extra taken, waarvoor stelposten zijn opgenomen in de begroting. Accres mutaties De macro-economische ramingen van het Centraal Planbureau uit juni 2008 hebben geleid tot een aanpassing van het nominale beeld op macroniveau. Onder andere de hogere inflatie en hogere loonstijgingen ten opzichte van de macro-economische verkenningen in 2007 leiden tot hogere rijksuitgaven en dientengevolge tot hogere accressen voor het Gemeentefonds. Dit leidt voor de jaren 2009 tot en met 2012 tot een nominale verhoging van de algemene uitkering van respectievelijk € 4,1 mln., € 3,8 mln., € 3,1 mln. en € 3,8 mln. Voor onze gemeente vertaalt een en ander zich in een algemene uitkering, die voor de jaren 2009 tot en met 2012 is becijferd op respectievelijk € 70,4 mln., € 71,6 mln., € 71,9 mln. en € 72,8 mln.
215 2. Dividenden algemeen Onder de algemene dekkingsmiddelen worden ook verantwoord de dividenden, die als algemeen dekkingsmiddel gebruikt worden. Het gaat om de dividenden van de Bank Nederlandse Gemeenten en ENECO die voor het jaar 2009 worden geraamd op respectievelijk € 200.000 en € 3.093.000. 3. Saldo financieringsfunctie Het verschil tussen betaalde en ontvangen rente vormt het saldo op de financieringsfunctie. Een en ander is verwerkt in de renteomslag, waarmee de rente wordt verdeeld over de activa en toegerekend aan de programma´s. In de renteomslag voor de gemeentebegroting 2009 wordt als resultaat van verwachte boekwaarden investeringen en verwachte beschikbare eigen financieringsmiddelen, rekening gehouden met een financieringstekort. Dat impliceert dat op de geld- en kapitaalmarkt bijgeleend moet worden. In de paragraaf Financiering wordt nader ingegaan op de financieringspositie. 4. Overige algemene dekkingsmiddelen Over het eigen vermogen van de gemeente wordt een renteopbrengst gecalculeerd. Immers, voor de investeringen die daartegenover staan behoeft niet op de kapitaalmarkt te worden geleend. Voor de rente hanteren wij een marktconform percentage (voor een 20-jarige vaste geldlening met gelijke jaarlijkse aflossingen). Voor 2009 komt dat uit op 4,8% met een bijbehorende bate van afgerond € 6,5 mln. Een deel daarvan (afgerond € 1,5 mln.) wordt als inflatiecorrectie toegevoegd aan de reserves. Deze rentetoevoeging is verantwoord onder het programma Bestuur.
Ad C. Verrekeningen met reserves De onttrekkingen aan de reserves hebben betrekking op: a. De onttrekking van € 0,3 mln. aan de reserve BTW-compensatiefonds, die is opgenomen ter compensatie van BTW die nog begrepen is in de kapitaallasten van investeringen van vóór de introductie van het BTW-compensatiefonds. b. Een beschikking van € 1 mln. over de bij de voorjaarsnota 2006 ingestelde reserve voor de spreiding van de extra uitname uit het Gemeentefonds over de jaren 2007 tot en met 2009 in verband met de nacalculatie van het BTW-compensatiefonds.
216
Onvoorzien Met onvoorziene uitgaven is in de gemeentebegroting en meerjarenramingen rekening gehouden. De hoogte van de post voor onvoorziene uitgaven is gebaseerd op het aantal inwoners en een structurele doorwerking van 1/3 deel van de raming. Overigens is er voor gekozen de post voor onvoorziene uitgaven ´centraal´ te houden, en niet te verdelen over de verschillende programma´s. Tabel 2 Onvoorzien Lasten Bedragen x € 1.000
2009
2010
2011
2012
170.000
230.000
290.000
350.000
217
IV Overzicht van baten en lasten
218
219
Algemeen Het overzicht van baten en lasten geeft een integraal overzicht van de baten en lasten en het saldo van alle onderdelen van de begroting: het programmaplan, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien. Voor extra inzicht in de financiële positie zijn de baten en lasten per programma geschoond van verrekeningen met reserves. De verrekeningen met reserves maken formeel geen onderdeel uit van de begroting van baten en lasten. Stortingen in of onttrekkingen aan reserves gebeuren op het moment dat er inzicht is in het begrotingssaldo. Op dat moment kan de gemeenteraad bepalen in welke mate reserves als dekkingsmiddel binnen de exploitatie worden ingebracht. Inzicht in baten en lasten Aan het eind van dit hoofdstuk is het overzicht van baten en lasten opgenomen. In de meest rechtse kolommen (saldo 2009-2012) valt te lezen welke middelen per saldo aan de programma’s worden besteed en welke algemene dekkingsmiddelen5 daar tegenover staan. De jaren 2009-2012 geven het volgende beeld: Tabel 1 Onderdeel van de begroting
2009
2010
2011
2012
a. Saldo van de programma´s
-91.106
-90.211
-90.236
-90.881
91.335
92.736
93.189
94.229
-170
-230
-290
-350
b. Algemene dekkingsmiddelen c. Onvoorzien Saldo voor resultaatbestemming d. Verrekeningen met reserves Begrotingspositie na resultaatbestemming
59
2.295
2.663
2.998
979
-384
-1.160
-1.256
1.039
1.911
1.503
1.742
Bedragen x € 1.000
De verrekeningen met de reserves zijn afzonderlijk in dit overzicht opgenomen, maar vloeien wel voort uit bestaand beleid. Uit de cijfers blijkt dat de begroting sluitend is. In de gehele periode van de planperiode zijn er begrotingsoverschotten. Daarbij is de constatering van belang dat de resultaten van de jaarlijkse septembercirculaire in het kader van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds niet in deze cijfers zijn verwerkt. Immers, de septembercirculaire wordt pas bekend nadat de samenstelling van deze begroting afgerond is. De gevolgen worden verwerkt in een Nota van wijziging die tegelijk met de begroting door de raad wordt behandeld.
5 Naast de algemene dekkingsmiddelen kent de gemeente ook nog specifieke inkomsten, zoals leges, heffingen en rijksvergoedingen. Deze zijn op de programma’s verantwoord.
220 Ontwikkeling ten opzichte van voorjaarsnota 2008 Het budgettaire kader voor de samenstelling van de concept-gemeentebegroting 2009 en de meerjarenbegroting 2010-2012 is het meerjarenperspectief uit de voorjaarsnota 2008, zoals is vastgesteld in de raadsvergadering van 24 juni 2008. In tabel 2 worden weergegeven de uitgangspositie na besluitvorming over de voorjaarnota 2008, de mutaties op dat beeld (regels 2 t/m 5) en de uitkomsten van de begroting 2009 en de meerjarenramingen 2010-2012 (regel 6) Tabel 2 Ontwikkeling begrotingspositie na voorjaarsnota
2009
2010
2011
2012
-25
518
483
950
4.000
3.800
3.100
3.800
-1.300
-1.300
-1.300
-1.300
c. Stelposten algemene uitkering
-788
-613
-613
-613
d. Rijksbijdrage WOZ
-330
-330
-330
-330
-280
-100
-100
-100
0
200
450
-900
-238
-264
-187
235
1.039
1.911
1.503
1.742
(+ = voordelig, - = nadelig)
1. Uitgangspositie voorjaarsnota 2008 2a. Algemene uitkering gemeentefonds b. Loonniveau wijziging CAO
3. Aangenomen moties Voorjaarsnota 2008 4. Fasering investeringsprogramma 5. Diverse afwijkingen 6. Begrotingsuitkomsten 2009-2012 Bedragen x € 1.000
De posten worden onderstaand kort toegelicht. Ad 1. Dit zijn de uitkomsten van de voorjaarsnota 2008 (blz. 42, tabel 25) Ad 2. Eén van de belangrijkste oorzaken voor de verbetering van de begrotingspositie ten opzichte van de voorjaarsnota 2008 is de ontwikkeling (o.a. het accres) van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds (tabel 2, regel 2a), waar overigens ook voor een deel weer gemeentelijke uitgaven tegenover staan. De raming voor de algemene uitkering is berekend met inachtneming van de gegevens uit de circulaire van de beheerders van het Gemeentefonds van 20 mei 2008. Naar aanleiding van het Cao-akkoord voor gemeenteambtenaren stijgen de loonkosten met € 1,3 mln. (tabel 2, regel 2b). In de algemene uitkering uit het Gemeentefonds zijn ook taakmutaties (onder andere langdurigheidstoeslag en maatschappelijke stages) verwerkt. Vooruitlopend op de wijze waarop deze taken beleidsmatig worden ingevuld zijn in de begroting stelposten in uitgaven opgenomen (tabel 2, regel 2c). In het bestuurlijk overleg WOZ (d.d. 3 juli 2007) is afgesproken dat de specifieke uitkering voor “kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken” met
221 ingang van 2009 wordt overgeheveld naar het Gemeentefonds. Als gevolg hiervan is de rijksbijdrage WOZ van € 330.000 (tabel 2, regel 2d) afgeraamd.
Ad 3. Moties voorjaarsnota 2008 De gemeenteraad heeft in zijn vergadering op 24 juni 2008 de voorjaarsnota 2008 vastgesteld en een aantal moties aangenomen. Met de financiële gevolgen van de moties is in de programmabegroting 2009-2012 rekening gehouden. In tabel 3 is een en ander opgenomen. Tabel 3 Moties bij Voorjaarsnota 2008
2009
2010
2011
2012
a. Onderzoek visualiseren bouwprojecten
pm
-
-
-
b. Collectieve vrijwilligersverzekering
23
23
23
23
dekking door middelen in de algemene uitkering
-23
-23
-23
-23
c. Onderzoek betaalbare bedrijfsruimten startende ondernemers
10
-
-
-
d. Onderzoeksbudget bewegwijzering
70
-
-
-
e. Servicecentra één avond in de week open
100
100
100
100
f. Toezichthouders (park- en stadswachten)
pm
pm
pm
Pm
g. Doorlichtingsonderzoek organisatie
100
-
-
-
Totalen
280
100
100
100
Bedragen x € 1.000
Ad 4. In het meerjarige investeringsplan 2009-2012 zijn de investeringsuitgaven verder gefaseerd, waardoor kapitaallasten later vallen. Ad 5. Onder deze post zijn diverse kleine verschillen en afrondingen verzameld. Ad 6. Dit zijn de uitkomsten van de begroting 2009 en de meerjarenramingen 2010-2012.
222
Incidentele lasten en baten Om een goed oordeel te kunnen gegeven over het structurele evenwicht tussen baten en lasten is het noodzakelijk te weten in hoeverre tegenover de inzet van reserves (incidentele dekkingsmiddelen) incidentele lasten staan. Voor een overzicht per programma wordt verwezen naar de betreffende tabellen op de diverse programmabladen. Het totaal van de incidentele lasten over de begrotingsjaren is opgenomen in tabel 4. Tabel 4 Incidentele lasten
2009
2010
2011
2012
1. Inwoners
272
266
154
55
2. Dienstverlening
209
138
-
-
3. Leefbaarheid
413
365
58
-
4. De wijk
165
102
-
-
5. Ruimtelijke inrichting
451
51
-
-
6. Veiligheid en handhaving
103
51
-
-
7. Bestuur
434
43
-
-
2.047
1.016
212
55
27
-
27
-
957
961
960
960
- egalisatiereserve afvalstoffenheffing (programma 3)
-
-
1
167
- reserve aankoop kunstwerken (programma 3)
4
-
4
4
15
15
15
15
-
-
250
250
Sub-totaal incidentele stortingen
1.003
976
1.257
1.396
Totaal
3.050
1.992
1.469
1.451
Programma ’s:
Sub-totaal programma’s incidentele lasten Stortingen in reserves (incidenteel): - reserve vrijwilligersfeest (programma 1) - reserve WWB inkomensdeel (programma 2)
- reserve volkshuisvesting (programma 5) - reserve groenfonds (programma 5)
Bedragen x € 1.000
Naast deze lasten zijn ook de uitgaven die binnen grondexploitaties gedaan worden veelal eenmalig van aard. Deze kosten worden echter geactiveerd en hebben geen invloed op het exploitatieresultaat.
223
In de begroting zijn de volgende incidentele baten en incidentele onttrekkingen aan bestemmingsreserves geraamd. Ook hier wordt voor een overzicht per programma verwezen naar de betreffende tabellen op de diverse programmabladen. Het totaal over de begrotingsjaren is opgenomen in tabel 5. Tabel 5 Incidentele baten
2009
2010
2011
2012
2. Dienstverlening
780
142
-
-
Sub-totaal programma’s incidentele baten
780
142
0
0
-
27
-
27
- reserve ooievaarspas (programma 2)
54
54
-
-
- reserve sociaal raadslieden (programma 2)
71
-
-
-
- reserve bijzondere bijstand (programma 2)
84
84
-
-
- reserve monumentenzorg (programma 3)
336
269
58
-
- egalisatiereserve afvalstoffenheffing (programma 3)
303
529
736
943
-
7
-
-
- egalisatiereserve rioleringen (programma 3)
214
178
-
-
- reserve minderhedenbeleid (programma 4)
72
66
-
-
400
-
-
-
4
4
4
4
14
14
14
14
- reserve BTW-compensatiefonds (alg. dekk. midd.)
1.000
-
-
-
Sub-totaal incidentele onttrekkingen
2.552
1.232
812
988
Totaal
3.332
1.374
812
988
Programma ’ s:
Onttrekkingen aan reserves (incidenteel): - reserve vrijwilligersfeest (programma 1)
- reserve aankoop kunstwerken (programma 3)
- reserve ontwikkelingen Stompwijk (programma 5) - reserve volkshuisvesting (programma 5) - algemene reserve grondexploitaties (programma 5)
Bedragen x € 1.000
Bovenstaand is ingegaan op de incidentele lasten en baten voor het begrotingsjaar 2009 en de meerjarenramingen 2010-2012. Uit het financieel meerjarenperspectief blijkt dat ook voor de jaren 2010 tot en met 2012 begrotingsoverschotten worden verwacht. Daarbij merken wij op dat tegenover de in meerjarenperspectief afnemende incidentele lasten ook lagere onttrekkingen aan de
224 reserves staan geraamd. Dit betekent dat ook in meerjarenperspectief de begroting structureel én materieel in evenwicht is. Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd De gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd zijn van belang voor de beoordeling van de financiële positie; zij zijn onder andere de uitgangspunten die hebben geleid tot het gepresenteerde financiële perspectief.
Aantal inwoners en woonruimten Voor de ramingen is uitgegaan van de volgende prognose van aantallen inwoners en woningen: Tabel 6 1 jan 2009
1 jan 2010
1 jan 2011
1 jan 2012
Inwoners
74.200
75.200
76.300
77.200
Woningen
35.500
35.900
36.400
36.900
Loon- en prijspeil Voor de ramingen van de salarissen in de begroting 2009 en de meerjarenramingen 2010-2012 is uitgegaan van het loonkostenniveau per 1 april 2008 en de (meerjaren)afspraken volgens de laatst vastgestelde CAO gemeenten. Voor de meerjarenramingen 2010 tot en met 2012 is het loonniveau van het begrotingsjaar 2009 gehanteerd. De ramingen voor materiële uitgaven in de begroting 2009 zijn gebaseerd op het prijsniveau voor 2008, vermeerderd met een inflatiecorrectie van gemiddeld 2,5% voor prijsgevoelige uitgaven. In meerjarenperspectief zijn de prijzen constant gehouden. De ramingen in de begroting 2009 aan de inkomstenkant zijn, behoudens (gemotiveerde) uitzonderingen, eveneens met 2,5% verhoogd en in de meerjarenramingen gelijk gehouden. Bestaand en nieuw beleid De voorjaarsnota 2008 en de besluitvorming daarover zijn kaderstellend voor de samenstelling van de begroting 2009 en de meerjarenramingen 2010-2012. Bij de voorjaarsnota werd besloten tot een aantal beleidsintensiveringen en nieuwe maatregelen. Algemene uitkering Gemeentefonds De algemene uitkering uit het Gemeentefonds is primitief geraamd op basis van de laatst beschikbare gegevens uit de junicirculaire 2008 voor het Gemeentefonds. Accressen worden in meerjarenperspectief reëel geraamd. De gevolgen van de septembercirculaire worden verwerkt in een Nota van wijziging bij de begroting, die tegelijk met de begroting in de raad wordt besproken. Rentepercentages In de begroting zijn de volgende rentepercentages gehanteerd:
225 a. rente aan te trekken kort vreemd vermogen 4,9% b. rente aan te trekken lang vreemd vermogen 4,8% c. rente eigen financieringsmiddelen 4,8% d. renteomslag 4,8% Belastingtarieven De percentages over de WOZ-waarde voor 2009: a. woningen eigenaren 0,07833 b. niet-woningen eigenaren 0,12496 c.
niet-woningen gebruikers 0,10085
Post onvoorzien De post onvoorzien, opgenomen onder het programma Bestuur, kent een incidenteel en een structureel deel. De ramingen lopen op van € 170.000 in 2009 tot € 350.000 in 2012. Er kan een beroep gedaan worden op de post voor onvoorziene uitgaven als de uitgave onvoorzien, onuitstelbaar en onvermijdbaar is. Hiervoor wordt op dat moment een begrotingswijziging aangeboden aan de gemeenteraad. Dividenden De opbrengsten aan reguliere dividenden worden op basis van ervaringscijfers en de resultaatverwachtingen voor de korte termijn geraamd. De raming van het dividend vindt overigens plaats in het jaar van het besluit tot dividenduitkering door de betrokken onderneming. Kapitaallasten De kapitaallasten (rente en afschrijving) worden aan producten en programma´s doorberekend door middel van een renteomslagberekening en voor wat de afschrijvingen betreft op basis van een afschrijvingstabel (als bijlage van de Verordening 212). In de recent vastgestelde nota Activa is gekozen voor het niet meer activeren van investeringen met maatschappelijk nut en te bezien of oude investeringen met maatschappelijk nut kunnen worden afgeboekt. Een en ander onder de voorwaarde van budgettaire neutraliteit. In de loop van de komende jaren worden nadere voorstellen gedaan. Bij investeringen met economisch nut wordt in enkele gevallen ook een dekking uit eenmalige middelen aangegeven. In dat geval wordt de investering geactiveerd en vervolgens afgeschreven conform het vastgestelde activabeleid. De voor dekking aangewezen eenmalige middelen worden in een Reserve dekking afschrijvingslasten gestort, waarna jaarlijks de afschrijvingslasten uit de reserve worden gedekt.
226 Overzicht van baten en lasten Op de volgende dubbele pagina is het overzicht van baten en lasten opgenomen. Het overzicht is als volgt te lezen: van boven naar beneden zijn achtereenvolgens te zien de bedragen per programma (exclusief de verrekeningen met reserves en de uitgaven ten laste van voorzieningen), de algemene dekkingsmiddelen, het bedrag voor onvoorzien en het totaal van deze posten. Vervolgens zijn per programma de verrekeningen met de reserves in beeld gebracht. Onderaan staat het totaal van de begroting inclusief de verrekeningen met de reserves. Van links naar rechts bestaat het overzicht uit drie delen: links de lasten 2009-2012, in het midden de baten en rechts de saldi voor die jaren, voorafgegaan door de saldi over 2007 en 2008.
227 ONDERDEEL VAN DE BEGROTING
lasten
lasten
lasten
lasten
baten
baten
baten
baten
rekening
begroting
begroting
begroting
begroting
begroting
2009
2010
2011
2012
2009
2010
2011
2012
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Inwoners
23.987
24.430
24.772
25.515
5.634
5.860
6.001
6.002 12.082
19.287
18.353
18.570
18.771
19.513
Dienstverlening
56.052
55.839
55.317
55.316
33.175
32.312
31.993
31.998 18.167
20.479
22.877
23.527
23.324
23.319
Leefbaarheid
22.633
22.860
22.684
23.041
15.291
15.371
15.573
15.773 6.093
7.250
7.342
7.489
7.111
7.268
De wijk
12.223
12.067
11.927
11.829
1.727
1.738
1.739
1.740 9.034
9.974
10.497
10.329
10.188
10.089
Ruimtelijke inrichting
34.114
32.572
28.808
18.562
22.093
21.206
17.639
7.615 10.718
9.677
12.021
11.367
11.170
10.947
8.559
8.568
8.484
8.516
235
235
235
235 7.553
7.954
8.324
8.333
8.249
8.281
11.798
10.701
11.527
11.568
106
105
104
103 14.261
12.372
11.692
10.597
11.424
11.466
169.368
167.038
163.520
154.347
78.262
76.827
73.284
63.466 77.907
86.994
91.106
90.211
90.236
90.881
10.625 9.526
9.950
10.199
10.400
10.500
10.625
Programma's (excl. verrekeningen reserves)
Veiligheid en handhaving Bestuur Totaal van de programma´s Algemene dekkingsmiddelen Opbrengsten OZB
-
-
-
-
10.199
10.400
10.500
Opbrengsten Hondenbelasting
-
-
-
-
195
195
195
195 192
190
195
195
195
195
Opbrengsten Precariobelasting
-
-
-
-
638
638
638
638 634
623
638
638
638
638
Opbrengsten Toeristenbelasting
-
-
-
-
128
128
128
128 121
110
128
128
128
128
Algemene uitkering
-
-
-
-
70.351
71.594
71.925
72.796 61.276
63.728
70.351
71.594
71.925
72.796
Dividenden
-
-
-
-
3.293
3.293
3.293
3.293 8.058
7.493
3.293
3.293
3.293
3.293
Rente eigen financieringsmiddelen
-
-
-
-
6.531
6.488
6.510
6.554 5.180
5.165
6.531
6.488
6.510
6.554
Korting compensabele BTW
-
-
-
-
-
-
-
-
Saldo financieringsfunctie
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Totaal Algemene Dekkingsmiddelen
91.335
92.736
93.189
285-
94.229 84.702
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
87.259
91.335
92.736
93.189
94.229
228 ONDERDEEL VAN DE BEGROTING
lasten
lasten
lasten
lasten
baten
baten
baten
baten
rekening
begroting
begroting
begroting
begroting
Begroting
2009
2010
2011
2012
2009
2010
2011
2012
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Onvoorzien Onvoorziene uitgaven Totaal Onvoorzien TOTAAL VOOR RESULTAATBESTEMMING
170
230
290
350
-
-
-
-
-
107
170
230
290
350
170
230
290
350
-
-
-
-
-
107
170
230
290
350
169.538
167.268
163.810
154.697
169.597
169.562
166.472
157.695
6.795-
158-
59-
2.295-
2.663-
2.998-
2.712
456-
27
27-
27
27-
80-
130-
748
823
960
960
1.015-
866-
849-
984-
789-
772-
Verrekening met de reserves Inwoners Dienstverlening
27
-
27
-
-
27
-
27
957
961
960
960
209
138
-
-
171
853
984
794
943
Leefbaarheid
4
-
4
De wijk
-
-
-
-
72
66
-
-
106-
180-
72-
66-
-
-
Ruimtelijke inrichting
15
15
265
265
418
18
18
18
320-
95-
403-
3-
247
247
Veiligheid en handhaving
-
-
-
-
-
-
-
-
127-
-
-
-
-
-
628
603
584
525
590
2.947
902
951
1.001
1.110
-
-
-
-
1.000-
1.000-
-
-
-
Bestuur
1.530
1.553
1.585
1.634
Algemene uitkering
-
-
-
-
1.000
Korting compensabele BTW
-
-
-
-
333
310
286
261
381-
357-
333-
310-
286-
261-
Totaal verrekening met de reserves
TOTAAL NA RESULTAATBESTEMMING
2.533
2.530
2.841
3.030
3.513
2.146
1.682
1.774
1.274
137-
979-
384
1.160
1.256
172.071
169.797
166.651
157.727
173.110
171.708
168.154
159.469
5.521-
295-
1.039-
1.911-
1.503-
1.742-
229
V Uiteenzetting van de financiële positie
230
231 Algemeen Net als het overzicht van baten en lasten geeft dit deel van de begroting extra inzicht in de financiële positie van de gemeente. De nadruk in dit hoofdstuk ligt niet zozeer op de exploitatiebegroting, maar meer op de meerjarige financiële consequenties van het bestaande beleid, het nieuwe beleid en het investeringsplan. Daarnaast gaat dit deel van de begroting in op de ontwikkeling van de financieringsmiddelen en de financieringspositie. Vervolgens is er aandacht voor de verplichtingen, die voortvloeien uit de aanspraken die ons (voormalige) personeel heeft op uitkeringen en tenslotte presenteren wij het verwachte EMU-saldo. Financiële consequenties van bestaand en nieuw beleid Wij maken jaarlijks bij de voorjaarsnota aan de hand van het collegeprogramma en het uitvoeringsprogramma de balans op en wegen zaken integraal af die in het volgende begrotingsjaar opgepakt gaan worden. Een en ander heeft bij de voorjaarsnota 2008 onder andere geleid tot voorstellen voor nieuw beleid waarvan de financiële consequenties in deze begroting zijn verwerkt. In tabel 1 zijn die onderwerpen met de daaruitvoortvloeiende lasten per programma opgenomen. De bedragen zijn inclusief uit de investeringen voortvloeiende kapitaallasten. Voor specifiekere informatie verwijzen wij naar de voorjaarsnota 2008. Tabel 1 Nieuw beleid
2009
2010
2011
2012
a. Samenwerkingsverband Onderwijs - Bedrijfsleven
10
10
10
10
b. Beweegmanagement
25
25
25
25
c. Uitbreiding formatie vrijwilligerspunt
30
30
30
30
d. Betrekken betere locatie vrijwilligerspunt
10
10
10
10
150
150
150
150
1. Programma Inwoners:
e. Uitbreiding ouderenadviseurs met 2 fte f. Voorkomen/tegengaan van eenzaamheid
5
5
5
5
230
230
230
230
95
23
23
23
randgemeenten en lokaal steunpunt mantelzorg
95
95
95
95
c. Uitbreiding formatie steunpunt mantelzorg met 0,5 fte
27
27
27
27
d. Waardering, ervaringsuitwisseling en ontmoeting
10
10
10
10
e. Investeren in professionele begeleiding van zorgvrijwilligers
28
28
28
28
f. Mantelzorg communicatie
15
15
15
15
g. Cliënttevredenheidonderzoek
13
13
13
13
pm
pm
pm
pm
Totaal Inwoners 2. Programma Dienstverlening: a. Aanschaf en onderhoud AED’s Stad b. Regionaal coördinatiepunt mantelzorg Haagse
h. Ondersteunende en activerende begeleiding uit de AWBZ naar de WMO (exogene ontwikkeling)
232
2009
2010
2011
2012
i. Aanpak huiselijk geweld
15
15
15
15
j. Tijdelijk huisverbod
10
10
10
10
k. Nazorg ex-gedetineerden
15
15
15
15
l. Signaleringsoverleg GGZ
2
2
2
2
m. Collectieve preventie OGGZ
90
90
90
90
n. Outreachende hulpverlening
27
27
27
27
o. Participatieraad
43
43
43
43
p. WMO communicatie
15
15
15
15
q. Stelpost WMO
-325
-325
-325
-325
r. Stelpost motie Mosterd
-390
-390
-390
-390
290
290
290
290
t. Cultuurpunt (digitaal)
18
18
18
18
u. Meldpunt “bezorgd”
3
3
3
3
96
24
24
24
66
66
66
66
2. Programma Dienstverlening vervolg:
s. Diensten bij wonen met zorg
Totaal Dienstverlening 3. Programma Leefbaarheid: a. Museale vernieuwing / Swaensteijn b. Toeristische activiteiten
29
14
-
-
c. Jaarlijkse evenementen
147
147
147
147
d. Centrummanager
75
75
-
-
Totaal Leefbaarheid
317
302
213
213
a. Verbetering communicatie met de wijk
20
-
-
-
b. Sociale wijkaanpak / initiatievenpot
12
12
12
12
c. Sociale wijkaanpak / wijkopbouwwerk
150
150
150
150
Totaal De wijk
182
162
162
162
a. Brede school de Waterlelie
25
25
25
25
b. Verkeer
50
25
-
-
c. PACT van Duivenvoorde
15
15
15
15
Totaal Ruimtelijke inrichting
90
65
40
40
3
3
3
3
4. Programma De Wijk:
5. Programma Ruimtelijke Inrichting
6. Programma Handhaving en Veiligheid: a. Onderhoud AED’s Brandweer b. Reddingsbrigade Leidschendam
7
2
2
2
c. Hulpverleningsregio
113
137
137
181
Totaal Handhaving en Veiligheid
123
142
142
186
a. ICT-communicatie
35
35
-
-
Totaal Bestuur
35
35
0
0
7. Programma Bestuur:
233 2009
2010
2011
2012
66
43
43
43
functionaliteit
74
0
0
0
c. Inconviëntenregeling
66
66
66
66
Totaal Bedrijfsvoering
206
109
109
109
1.279
1.069
920
964
8. Bedrijfsvoering: a. MOP onderhoud gebouwen b. Onderzoek en statistiek, expertise voor opzetten
Totaal-generaal Bedragen x € 1.000
Aangenomen moties voorjaarsnota 2008 De gemeenteraad heeft in zijn vergadering op 24 juni 2008 bij de behandeling van de voorjaarsnota 2008 een aantal moties aangenomen. De financiële gevolgen van de moties zijn in de begroting 2009-2012 verwerkt. In tabel 2 zijn de onderwerpen en de budgettaire consequenties van de moties weergegeven. Tabel 2 Moties 1. Collectieve vrijwilligersverzekering
2009
2010
2011
2012
23
23
23
23
-23
-23
-23
-23
100
100
100
100
10
-
-
-
4. Onderzoeksbudget bewegwijzering
70
-
-
-
5. Toezichthouders (park- en stadswachten)
pm
pm
pm
Pm
6. Doorlichtingsonderzoek
100
-
-
-
Totaal
280
100
100
100
dekking door middelen in algemene uitkering 2. Servicecentra één avond in de week open 3. Onderzoeksbudget naar betaalbare bedrijfsruimten startende ondernemers
Bedragen x € 1.000
234 Het investeringsplan Het investeringsplan in de begroting 2009-2012 is gebaseerd op het investeringsplan, dat bij de voorjaarsnota 2008 is vastgesteld. Het investeringsplan is voor de begroting bruto (investeringsuitgaven en -inkomsten apart) opgesteld en heeft voor wat de investeringsuitgaven 2009 betreft een omvang van € 27,4 mln. (inclusief nieuw beleid). De verdeling van de investeringen over de programma´s is opgenomen in tabel 3 en ziet er voor de jaren 2009-2012 als volgt uit: Tabel 3 Investeringsplan 2009 – 2012 1. Inwoners 2. Dienstverlening 3. Leefbaarheid 4. De wijk 5. Ruimtelijke inrichting 6. Veiligheid en handhaving 7. Bestuur 8. Bedrijfsvoering Totaal investeringsuitgaven
2009
2010
2011
Totaal
2012
2009-2012
11.145
10.033
11.020
1.360
33.558
820
780
779
819
3.198
9.481
9.637
5.938
5.213
30.269
115
332
-
-
447
4.735
4.142
5.150
1.050
15.077
505
66
95
-
666
58
18
18
18
112
568
1.345
640
402
2.955
27.427
26.353
23.640
8.862
86.282
Bedragen x € 1.000
Het volledige investeringsplan, met daarin opgenomen zowel bestaand als nieuw beleid, is in bijlage 1 van deze programmabegroting opgenomen. In tabel 4 zijn de investeringen voor nieuw beleid, die begrepen zijn in tabel 3, afzonderlijk weergegeven. Tabel 4 Investeringen Nieuw beleid
2009
2010
2011
2012
a. Toegankelijk openbaar vervoer
336
-
-
-
Totaal Leefbaarheid
336
-
-
-
300
-
-
-
b. Parkeervoorziening De Ruiterstraat
54
-
-
-
c. Fietspad Laan van Nieuw Oosteinde
370
-
-
-
d. Asverspringing en fietsstrook Rodelaan
165
-
-
-
e. Voorterrein oude begraafplaats Parkweg
40
-
-
-
929
-
-
-
a. ICT-middelen Communicatie
40
-
-
-
Totaal Bestuur
40
-
-
-
1.305
-
-
-
1. Programma Leefbaarheid:
2. Programma Ruimtelijke inrichting: a. Waterplan
Totaal Ruimtelijke inrichting 3. Programma Bestuur:
Totaal investeringen Nieuw beleid Bedragen x € 1.000
235 De financiële consequenties van alle investeringen (in de vorm van kapitaallasten) zijn in de exploitatiebegroting opgenomen. Investeringen met maatschappelijk nut De investeringen worden verdeeld in twee categorieën: die met economisch, en die met maatschappelijk nut. De laatste categorie is uniek voor overheden en betreft investeringen die niet verhandelbaar zijn en geen inkomsten kunnen genereren. De categorie beperkt zich tot investeringen in de openbare ruimte. In het investeringsplan zijn de volgende bedragen voor investeringen met maatschappelijk nut opgenomen: Tabel 5 Investeringen met maatschappelijk nut 1. Wegen, kruispunten en rotondes 2. Reconstructie en onderhoud wegen 3. 30-km gebieden
2008
2009
2010
2011
90
2.495
4.000
-
903
870
350
500
25
76
-
-
4. Fietspaden en -stroken
590
-
-
-
5. Onderhoud kunstwerken en beschoeiingen
150
195
45
45
1.790
940
700
700
7. Verkeerslichten
278
-
-
-
8. Overige
336
-
-
-
4.162
4.576
5.095
1.245
6. Openbare verlichting
Totaal Bedragen x € 1.000
Eigen vermogen Het eigen vermogen van de gemeente is onderverdeeld in algemene reserves en bestemmingsreserves (incl. egalisatiereserves). Het verloop van de afzonderlijke reserves in de planperiode is met een toelichting opgenomen in bijlage 2. Samengevat is de begrote omvang van de reserves als volgt: Tabel 6 Reserves
31-12-2009
31-12-2010
31-12-2011
31-12-2012
a. bufferfunctie
7.900
8.100
8.300
8.500
b. vrij besteedbaar
7.600
7.800
8.000
8.100
c. inkomensfunctie
39.200
39.200
39.200
39.200
d. grondexploitatie
8.700
8.900
9.100
9.400
50.800
50.600
51.200
51.800
114.200
114.600
115.800
117.000
1. Algemene reserves:
2. Bestemmingsreserves Totaal reserves Bedragen x € 1.000
236
De Algemene reserve is opgebouwd uit vier componenten. De Algemene reserve vrij besteedbaar is vrij aanwendbaar. Op de Algemene reserve met inkomensfunctie kan niet zonder directe gevolgen in de bestedingssfeer een beroep worden gedaan. De rente over deze algemene reserve wordt immers als dekkingsmiddel in de exploitatie ingezet. Bij besteding van (delen van) de reserve heeft dit nadelige budgettaire consequenties. De Algemene reserve met bufferfunctie heeft tot doel om de financiële gevolgen van calamiteiten en risico´s op te vangen. Het is een belangrijk onderdeel van de weerstandscapaciteit. De Algemene reserve grondexploitaties dekt de risico´s af die samenhangen met de grondexploitaties van de gemeente. Bestemmingsreserves hebben een specifieke bestedingsrichting en zijn ook met dat doel in het leven geroepen. Vreemd vermogen Voorzieningen, gevormd voor verplichtingen of kwantificeerbare financiële risico´s, behoren tot het vreemd vermogen. Het verloop van de voorzieningen is opgenomen in bijlage 3. De tweede component van het vreemd vermogen betreft de opgenomen geldleningen. De waarde daarvan is nu (nog) beperkt. In de toekomst gaat het bedrag aan opgenomen geldleningen stijgen omdat de financieringsbehoefte toeneemt. Financieringspositie Ook in de paragraaf Financiering is aandacht besteed aan de financieringspositie. Het accent ligt daar op het treasurybeleid en het renterisicobeheer. Hier wordt vooral ingegaan op de financieringsbehoefte, de beschikbare financieringsmiddelen en het financieringssaldo in meerjarenperspectief. Voor de financiering van de geactiveerde uitgaven op de balansposten materiële, immateriële en financiële vaste activa en het onderhanden werk in de vorm van grondexploitaties heeft de gemeente financieringsmiddelen nodig. De financieringsmiddelen bestaan uit eigen vermogen (reserves) en vreemd vermogen (voorzieningen en opgenomen geldleningen). Het financieringssaldo is het verschil tussen de geactiveerde investeringen en de beschikbare financieringsmiddelen. Voor de bepaling van de financieringsbehoefte zijn wij uitgegaan van een investeringsvolume van gemiddeld € 25 mln. per jaar. Uit tabel 7 blijkt dat de investeringen in vaste activa meer stijgen dan de daarvoor beschikbare (eigen) financieringsmiddelen. Voor het verschil wordt een beroep gedaan op de geld- en kapitaalmarkt. In de opstelling is uitgegaan van het aantrekken van vaste geldleningen van in totaal € 20 mln. in 2009. Daarna wordt in elk van de jaren 2010 en 2011 respectievelijk € 13 mln. en € 6 mln. aan vaste geldleningen aangetrokken. In het financieringstekort van afgerond € 10 miljoen per jaar in de eerste jaren van de planperiode wordt voorzien door het opnemen van kort vreemd vermogen.
237
Tabel 7 Financieringspositie
2009 1-1
toename
2010
2011
2012
afname
31-12
31-12
31-12
31-12
-
-
-
-
-
1. Financieringsbehoefte: a. Immateriële vast activa
-
b. Materiële vaste activa - maatschappelijk nut
121.000
23.000
9.000
135.000
145.000
156.000
154.000
- economisch nut
15.000
4.000
3.000
16.000
19.000
12.000
10.000
c. Fin. vaste activa / leningen UG
17.000
-
1.000
16.000
15.000
14.000
13.000
Totaal vaste activa
153.000
27.000
13.000
167.000
179.000
182.000
177.000
2. Grondexploitaties
7.000
4.000
11.000
8.000
5.000
3.000
160.000
31.000
13.000
178.000
187.000
187.000
180.000
115.000
2.500
3.500
114.000
115.000
116.000
117.000
20.000
3.900
3.900
20.000
20.000
20.000
19.000
13.000
-
1.000
12.000
8.000
2.000
-
-
20.000
-
20.000
33.000
39.000
35.000
148.000
26.400
8.400
166.000
176.000
177.000
171.000
-12.000
- 4.600
4.600
-12.000
-11.000
-10.000
-9.000
Totaal Financieringsbehoefte
3. Financieringsmiddelen: a. Eigen vermogen - Reserves b. Vreemd vermogen - Voorzieningen - Langlopende geldleningen; - bestaand - nieuw Totaal financieringsmiddelen
Financieringstekort (-) / overschot (+) Bedragen x € 1.000
Ontwikkelingen in de financieringspositie Het opstellen van een meerjarige prognose van de financieringspositie en –behoefte is complex vanwege de vele factoren die daarbij een rol spelen. Het gaat onder andere om het verloop, de hoogte en de momenten van de uitgaven en inkomsten voor de reguliere exploitatie, de grondexploitaties en de investeringsprojecten. Door de treasuryfunctie is het inzicht in de verschillende onderdelen van de financieringspositie de afgelopen jaren verder verbeterd. Dit heeft onder andere geleid tot een betere planning van de uitgaven en inkomsten.
238 Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd De toelichting op de uiteenzetting van de financiële positie dient volgens de voorschriften de gronden te bevatten waarop de ramingen zijn gebaseerd. Een zelfde bepaling is er voor het hoofdstuk Overzicht van baten en lasten. In de toelichting van dat hoofdstuk zijn de gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd uiteengezet. Daarom verwijzen wij hier voor de toelichting naar hoofdstuk IV Overzicht van baten en lasten.
Arbeidskostengerelateerde verplichtingen Van de onderstaande arbeidskostengerelateerde verplichtingen zijn de lasten in de exploitatiebegroting opgenomen. Het betreft: Tabel 8 Arbeidsgerelateerde verplichtingen
2009
2010
2011
2012
a. Uitkeringen voormalig personeel en flankerend beleid
825
825
825
825
b. Wachtgelden en pensioenpremies wethouders
449
449
449
449
1.274
1.274
1.274
1.274
Totaal Bedragen x 1.000
Voor onderstaande arbeidskostengerelateerde verplichting is een voorziening gevormd. Jaarlijks, bij de samenstelling van de jaarrekening, wordt de hoogte van de voorziening opnieuw bepaald. Het gaat om de volgende verplichting: Tabel 9 Voorzieningen inzake arbeidskostengerelateerde verplichtingen
Stand per 1-1-2009
a. Voorziening pensioenen gewezen wethouders
691
Totaal
691
Bedragen x € 1.000
EMU-saldo In het bestuurlijk akkoord ‘Beheersen EMU-saldo lokale overheid’ is onder andere afgesproken dat in de begrotingen van gemeenschappelijke regelingen, gemeenten en provincies het EMU-saldo wordt opgenomen. Hiermee wordt een goede informatievoorziening beoogd die essentieel is voor het op macroniveau monitoren en beheersen van het EMU-saldo en voor het onderhoud van het Gemeente- en Provinciefonds. Conform de afspraak uit het bestuurlijk akkoord moet daarom het EMU-saldo over het voorafgaande jaar (jaar t-1), het actuele jaar (jaar t) en het volgende jaar (jaar t+1) in de begroting worden opgenomen, zodat de besturen van gemeenschappelijke regelingen, gemeenteraden en provinciale staten inzicht hebben in het EMU-saldo. De ontwikkeling van het EMU-saldo hebben wij (conform het verplichte model) in tabel 10 opgenomen.
239 Tabel 10 EMU-saldo
2008
2009
2010
158
59
2.295
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
8.395
9.872
10.094
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de
5.556
4.005
2.725
- 20.066
- 27.427
- 26.353
2.410
2.559
5.062
-
-
-
- 19.874
- 17.184
- 15.445
exploitatie 4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d.
8
Baten bouwgrondexploitatie
17.160
18.513
18.132
9
Lasten op balanspost voorzieningen
- 1.031
- 3.630
- 1.690
10
Lasten i.v.m. transacties met derden, die niet via de onder post 1
-
-
-
-
-
-
- 7.292
-13.233
- 5.180
genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de bovenstaande posten 11
Verkoop van effecten Berekend EMU-saldo
Bedragen x € 1.000
Met vriendelijke groet,
A. Thijssen
drs. J.W. van der Sluijs
secretaris
burgemeester
240
241
Bijlagen
242
243
Investeringsplan (bijlage 1)
244
245 kredieten 2009 omschrijving investering
uitgaven
kredieten 2010
inkomst
uitgaven
kredieten 2011
inkomst
uitgaven
Nieuwbouw VO Veurs Stip
2.000.000
1.350.000
1.000.000
Nieuwbouw VO Veurs Voorburg
1.000.000
1.848.000
2.000.000
Nieuwbouw PO Gr v Prinstererschool
1.063.043 50.560
1.851.486
Montessori ver.Dakp,-besch+verst.drgcons Nieuwbouw VO Huygens
4.750.000
Nieuwbouw PO Margriet
165.000
Nieuwbouw PO Trampoline / Elzenheuvel
500.000
Onderwijshuisvesting kern Voorburg
615.000
PO 5 noodlokalen 2009
500.000
Ver-nieuwbouw PO Dijsselbloem
kredieten 2012 uitgaven uitgaven
inkomst
2.212.809
1.812.809
50.000
300.000
1.700.000
Ver-nieuwbouw PO Casimir
150.000
895.000
1.182.809
Ver-nieuwbouw PO Vijverhof
200.000
960.000
1.844.529
Onderwijshuisvesting kern Voorburg
615.000
Onderwijshuisvesting kern Voorburg
615.000
Meubilair / inrichting gymzaal de Heuvel
45.997
Onderwijshuisvesting Leidschendam / Voorburg Beleidsthema Basisonderwijs en voortgezet onderwijs
615.000 10.878.603
0
9.843.292
Sportpark Meerhorst, renovatie veld 1 10.000
Sportpark De Meerhorst, hekwerken
17.500
Sportpark De Meerhorst, bestrating
15.000
Sportpark Duivesteijn, hekwerken
17.500
Sportpark Westvliet, sportmateriaal
25.000
Zwembad De Fluit, verv. badstofzuiger
20.000
Zwembad De Fluit, vern. sloten lockers Sportpark Westvliet, veldverlichting
10.555.147
100.000
Zwembad De Fluit, beeldscherminfo-syst
Sportpark Kast.ring, sportmateriaal
0
20.000 20.000 20.000
0
615.000
0
246 kredieten 2009 omschrijving investering
uitgaven
Sportpark Kast.ring, bestrating
25.000
Sportpark Westvliet, beregeningsinstall.
25.000
Sportpark Kast.ring, hekwerken
30.000
Sportpark Kast.ring, veldverlichting
30.000
Tennispark Overdam, veldverlichting
30.000
kredieten 2010
inkomst
uitgaven
Sporthal Tas/Bocht, verv. Schrob-zuigm.
20.000
Sportp. Kastelenring, vervanging tractor
20.000
Sportp. Duivesteijn, verl. veld 2 en 5
20.000
Sportp. ´t Loo, hekwerk
15.000
Sportp. Duivesteijn, sportmateriaal
10.000
Zwembad De Fluit, verv. Geluidsinstall.
50.000
kredieten 2011
inkomst
uitgaven
ZB De Fluit verv kassasysteem
25.000
ZB De Fluit verv zonnebanken
25.000
Kastelenring renovatie velden
120.000
Meerhorst verv beregeningsinstallatie
20.000
Westvliet verv hekwerken
35.000
Duivesteijn verv kunstgras Zwembad De Fluit, verv./renov. receptie Zwembad De Fluit, opslagruimten zwemzaal
kredieten 2012 uitgaven inkomst
inkomst
120.000 25.000 12.000
Sportpark Westvliet VEO ren. natuurveld
100.000
Tennispark Overdam bestrating
30.000
Tennispark Overdam hekwerken
25.000
Tennispark Overdam kunstgras verv.
250.000
Tennispark Rozenrust bestrating / meubilair
15.000
Voetbalpark 't Loo kunstgras veld 3
240.000
Sportpark Westvliet VEO verv. kunstgras
60.000
Zwembad De Fluit, verv schrobzuigmachine Beleidsthema Sport Inwoners
25.000 267.000
0
190.000
0
465.000
0
745.000
0
11.145.603
0
10.033.292
0
11.020.147
0
1.360.000
0
247 kredieten 2009 omschrijving investering
uitgaven
WVG Woonvoorzieningen
100.000
WVG Vervoersvoorzieningen
288.686
WVG Rolstoelen
390.894
Zuilen BAVAK
kredieten 2010
inkomst
uitgaven
kredieten 2011
inkomst
uitgaven
kredieten 2012 uitgaven inkomst
inkomst
40.500
WVG Woonvoorzieningen
100.000
WVG Vervoersvoorzieningen
288.686
WVG Rolstoelen
390.894
WVG Woonvoorzieningen
100.000
WVG Vervoersvoorzieningen
288.424
WVG Rolstoelen
390.894
WVG Woonvoorzieningen
140.000
WVG Vervoersvoorzieningen
288.424
WVG Rolstoelen Beleidsthema Zorg
820.080
0
779.580
0
779.318
0
819.318
0
Dienstverlening
820.080
0
779.580
0
779.318
0
819.318
0
0
0
0
Nieuwbouw bibliotheek Fluitpolderplein
390.894
1.075.000
553.500
Inventaris bibliotheek Fluitpolderplein Beleidsthema Kunst en cultuur
300.000 1.075.000
Scooter Piaggio Thyphoon 513
4.000
Chloride batterij tbv electrotruck 1170
4.500
Chloride batterij tbv electrotruck 1171
4.500
Chloride batterij tbv electrotruck 1172 Groot onderhoud beschoeiingen Veegmachine HMF 416 21 Rioleringen 2009 Ondergrondse inzameling Pr.hof 2009 Veegmachine HMF 214 wpnr. 6
200.000
0
853.500
4.500 45.000 110.000 4.150.000 140.000 110.000
500.000 0
700.000
248 kredieten 2009 omschrijving investering
uitgaven
inkomst
Groot onderhoud beschoeiingen
kredieten 2010 uitgaven
kredieten 2011
inkomst
uitgaven
4.150.000
Veegmachine Karcher wpnr. 119
25.000
Groot onderhoud beschoeiiingen 2011
45.000
Rioleringen 2011
4.150.000
Rioleringen 2012
4.150.000
Groot onderhoud beschoeiingen 2012
45.000
OV armaturen 2008
550.000
OV lichtmasten2008
300.000
OV armaturen 2009
640.000
OV lichtmasten 2009
300.000
Kl.Plaspoelp. Watersys. WB21 proof
15.000
15.000
Verst.waterbel. langzaam verk.route
165.000
82.500
Watersp.park aanl. Zijdepolder Natuurvr. Oevers boezem Rijnland OV armaturen 2010 OV lichtmasten 2010 Verb. Waterpart. Corbulo-Machinesl.
52.500
26.250
1.283.750
711.875
150.000
75.000 640.000 300.000 15.000
7.500
Verbr. Mach.sl.-Park De Werve
383.000
338.000
Verr. Waterp. Park ´t Loo
500.000
455.000
Verst. Park ´t Loo dmv 2 paral.waterg.
410.000
410.000
Natuurvr. Inr. Broeksloot
345.000
172.500
Duiker gemaal vergr. Noordsingel
250.000
125.000
De Heuvel
433.000
216.500
Natuurvr.inr. Noordsgl (incl.uitgr.Duik)
210.000
105.000
Duikers verv. Open water & brug Valkhof
150.000
75.000
Verb. Waterg. Keerlus tram Kastelenring uitbr. Spoorzonepark OV armaturen
kredieten 2012 uitgaven inkomst
45.000
Rioleringen 2010
Oeverinrichting Dillenburgsingel
inkomst
30.000
15.000
325.000
162.500 400.000
249 kredieten 2009 omschrijving investering
uitgaven
kredieten 2010
inkomst
uitgaven
kredieten 2011
inkomst
uitgaven
OV lichtmasten
kredieten 2012 uitgaven inkomst
inkomst
300.000
OV armaturen 2012
400.000
OV Lichtmasten 2012
300.000
Beleidsthema Milieu
7.918.750
Speelruimteplan 2008
437.680
Speelruimteplan dynamisch budget 2008
910.625
8.296.000
2.082.000
4.920.000
0
437.680
Speelruimteplan dynamisch budget 2009
50.000
Speelruimteplan 2010
268.015
Speelruimteplan dynamisch budget 2010
50.000
Speelruimteplan 2011
268.015
Speelruimteplan dynamisch budget 2011
Leefbaarheid
50.000 487.680
0
487.680
0
318.015
0
318.015
0
9.481.430
910.625
9.637.180
2.082.000
5.938.015
0
5.213.015
0
Versnipperaar 70 Hoogwerker wpnr. 144
32.000 75.000
Maaiveldinrichting Oosterbegraafplaats Voorterrein Oude begraafplaats Parkweg
0
50.000
Speelruimteplan 2009
Beleidsthema Recreatie en toerisme
4.895.000
300.000 40.000
Beleidsthema Groen
115.000
0
332.000
0
0
0
0
0
De Wijk
115.000
0
332.000
0
0
0
0
0
Duikers verv. dr open water Essesteijn D
275.000
200.000
Duikers verv. dr open water Essesteijn G
150.000
100.000
Watersp.park aanl. Veen-en Binckh.polder
666.500
606.500
Watermaatregelen L´dam-Zuid
145.000
72.500
Verbeteren watersysteem Zijdepark
225.000
112.500
Harmonisatie straatnaamborden 2009 Duiker voor gemaal vergroten, proj. 16 Waterplan
29.000 250.000
125.000
20.500
250 kredieten 2009 omschrijving investering Natuurvriendelijke inrichting, proj. 23 Waterplan Beleidsthema Ruimtelijke ordening
uitgaven
inkomst
50.000
25.000
1.790.500
1.241.500
OV knooppunt station Voorburg Verkeersl. Nieuwstraat-Damhouderstraat
138.655
Doorstroming en parkeren Zeeheldenwijk
28.000
Parkeerproblemen oude wijken
50.000
Verkeerslichten Sluisbrug
40.000
Extra parkeerplaatsen Zeeheldenwijk
87.500
Parkeervoorziening Randstadrail
49.000 25.000
Partieel vernieuwen asfaltdeklagen
150.000
Groot onderhoud kunstwerken beton
150.000
Verkeersregelinstallaties 2009
377.000
Verv. / Reconstr. Diverse asfaltwegen
725.000
Verkeersregelinstallaties 2010
uitgaven
kredieten 2011
inkomst
uitgaven
kredieten 2012 uitgaven inkomst
inkomst
20.500
0
0
0
2.449.973
2.599.973
4.000.000
4.000.000
0
28.000
138.655
Verkeerscirculatie Sluisplein
30 km Van Noortstraat
kredieten 2010
60.000
45.000
76.250
480.000
Partieel vernieuwen asfaltdeklagen
150.000
Groot onderhoud kunstwerken beton
150.000
Verv. / Reconstr. Diverse asfaltwegen
720.000
Verv. / Reconstr. Diverse asfaltwegen
350.000
Verkeersregelinstallaties 2011
50.000
500.000
Partieel vernieuwen asfaltdeklagen
150.000
Groot onderhoud kunstwerken beton
150.000
Verkeersregelinstallaties 2012
400.000
Verv. / Reconstr. Diverse asfaltwegen
350.000
Partieel vernieuwen asfaltdeklagen
150.000
Groot onderhoud kunstwerken beton
150.000
Aanleg fietsstrook en as-verspringing aan de Rodelaan
165.000
0
251 kredieten 2009 omschrijving investering
uitgaven
kredieten 2010
inkomst
uitgaven
kredieten 2011
inkomst
uitgaven
kredieten 2012 uitgaven inkomst
inkomst
Toegankelijkheid openbaar vervoer
336.000
100.000
Fietspad Ln NOE
370.000
225.000
Parkeervoorziening De Ruiterstraat
54.250
54.250
Beleidsthema Verkeer en vervoer
2.944.060
407.250
4.121.223
2.979.973
5.150.000
4.000.000
1.050.000
0
Ruimtelijke Inrichting
4.734.560
1.648.750
4.141.723
2.979.973
5.150.000
4.000.000
1.050.000
0
Hydraulische redgereedschap TS'en
14.400
14.400
Gelaatstukken Duikpakken Autospuit 642 hefkussenset HD/LD Bluskleding Dienstauto 695
380.000
68.400
6.500 8.500
8.500
8.500
374.000 12.000 5.850 43.200
Dienstauto 696
15.000
Explosie gevaarmeters
7.400
Warmtebeeld camera's
40.000
Redvesten brandweer
8.750
Handlampen
12.000
Bluskleding
13.000
Bluskleding
5.850
Beleidsthema Veiligheid
505.350
0
66.150
0
94.750
0
0
0
Veiligheid & Handhaving
505.350
0
66.150
0
94.750
0
0
0
Vervanging stemmachines
17.900
Vervanging stemmachines
17.900
Vervanging stemmachines
17.900
Vervanging stemmachines Communicatie ICT
40.000
17.900
Beleidsthema Communicatie
57.900
0
17.900
0
17.900
0
17.900
0
Bestuur
57.900
0
17.900
0
17.900
0
17.900
0
252 kredieten 2009 omschrijving investering
uitgaven
inkomst
kredieten 2010 uitgaven
Vrachtwagen DAF 97
inkomst
kredieten 2011 uitgaven
20.000
Tractor opvangw. Vermondt snipperaar 211
15.500
Tractor Fendt 157
55.000
Tractor Fendt 160
55.000 15.000
15.000
Tractor Kubota wpnr. 210
30.000
Personenauto VW Polo wpnr. 23
18.000
Personenauto VW Polo wpnr. 33
18.000
Personenauto VW Polo wpnr. 34
18.000
Personenauto VW Polo wpnr. 35
18.000
Personenauto Mazda Demio wpnr. 149
18.000
Bestelauto Citroën Berlingo wpnr. 143
26.500
15.000
Pick up VW 50
46.500
Pick up VW 51
46.500
Pick up VW 52
46.500
VW Transporter wpnr. 195
46.500
Meubilair
25.000
Tractor New Holland wpnr. 30
35.000
Datacommunicatie netwerk Voorburg
105.000
Datacommunicatie netwerk L'dam
105.000
Vervanging div. applicaties obv I&A plan
215.000
Soft- en hardware Kas4all Meubilair
102.500
Boki kraan begraafplaats wpnr. 13
kredieten 2012 uitgaven inkomst
125.000
Vorkheftruck Nissan 95
Sorteer- en vergaarmachine
inkomst
25.000 80.000
Pick up Huyandai wpnr. 111
49.000
Pick up Huyandai wpnr. 112
49.000
Pick up Huyandai wpnr. 113
49.000
Pick up Huyandai wpnr. 114
49.000
253 kredieten 2009 omschrijving investering
uitgaven
kredieten 2010
inkomst
uitgaven
kredieten 2011
inkomst
uitgaven
kredieten 2012
inkomst
uitgaven
Pick up Huyandai wpnr. 150
Inkomst
49.000
Mazda B2500 wpnr. 131
26.500
Mazda Demio wpnr. 178
18.000
client hardware (pc's,thinclients,pda's)
500.000
server hardware
500.000
Multicar M 26 wpnr. 88
75.000
Volkswagen Caddy wpnr. 53
26.500
Software Bavak
35.000
Vervanging betaalautomaten
30.000 75.000
Multicar M26 wpnr. 169 Meubilair
25.000
Meubilair
25.000
Overige investeringen interne organisatie
567.500
0
1.345.000
0
639.500
0
401.500
0
Bedrijfsvoering
567.500
0
1.345.000
0
639.500
0
401.500
0
27.427.423
2.559.375
26.352.825
5.061.973
23.639.630
4.000.000
8.861.733
0
Totaal Investeringsplan 2009-2012
254
255
Reserves (bijlage 2)
256
257 STAAT VAN RESERVES 20092012
1 2 3 4
ALGEMENE RESERVES Algemene reserve met bufferfunctie Algemene reserve vrij besteedbaar Algemene reserve met inkomensfunctie Alg res met bufferfunctie grondexpl Subtotaal Algemene reserves
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
BESTEMMINGSRESERVES Reserve Sijtwende Reserve bodemsanering Reserve onderhoud wegen Reserve baggeren Fonds BOR Reserve volkshuisvesting Reserve monumentenzorg Res. revitalisering Prinsenhof Res uitvoering Verkeers- en Vervoersplan Gemeentelijk sociaal fonds Reserve stimuleringsuitk. Vluchtelingen Reserve opleidingsplan WIN Reserve minderhedenbeleid Reserve aankoop kunstwerken Trekvliettrace Reserve vrijwilligersfeest Andere voorz. Gymnastieklokalen Res nieuwbouw Lusthofschool/Driemaster Reserve dekking afschrijvingslasten
2008 Saldo 1-jan-2008
2008 Saldo 31-dec-2008
2009 Saldo 1-jan-2009
2009 Bespaarde rente 4,80%
2009 Toevoegin g rente 2,50%
2009 Resultaatbepaling (storting)
2009 Resultaatbepaling (onttrekking)
2009 Saldo 31-dec-2009
2010 Saldo 31-dec-2010
2011 Saldo 31-dec-2011
2012 Saldo 31-dec-2012
7.573.958
7.687.568
7.687.568
369.003
192.189
7.879.757
8.076.751
8.278.669
8.485.636
4.783.211
7.381.601
7.381.601
354.317
184.540
7.566.141
7.755.294
7.949.176
8.147.906
39.230.768
39.230.768
39.230.768
1.883.077
39.230.768
39.230.768
39.230.768
39.230.768
2.580.480
8.530.489
8.530.489
409.463
213.262
-13.858
8.729.893
8.934.283
9.143.782
9.358.518
54.168.417
62.830.426
62.830.426
3.015.860
589.991
-13.858
63.406.559
63.997.096
64.602.396
65.222.829
2.914.653 3.603.760 1.252.651 212.892 6.020.111 2.120.453 118.390 4.832.454
2.042.987 2.610.000
2.042.987 2.610.000
98.063 125.280
51.075 65.250
2.094.062 2.675.250
2.146.413 2.742.131
2.200.074 2.810.685
2.255.076 2.880.952
6.831.887 2.167.260
6.831.887 2.167.260
327.931 104.028
170.797 54.182
7.002.684 2.232.342
7.177.751 2.299.050
7.357.195 2.367.427
7.541.125 2.437.512
677.448
677.448
32.518
16.936
694.384
711.744
729.538
747.776
1.604.841 25.108
1.449.913
1.449.913
69.596
36.248
1.486.161
1.523.315
1.561.398
1.600.433
178.344 137.838 316.462 351.350 19.644
178.344 137.838 316.462 351.350 19.644
8.561 6.616 15.190 16.865 943
4.459 3.446 7.912 8.784 491
182.803 69.664 328.104 360.134 47.468
187.373 5.155 332.667 369.137 21.322
192.057 5.284 344.714 378.365 49.188
196.859 5.416 357.062 387.825 23.085
9.946.437
9.946.437
477.429
9.365.234
8.809.160
8.271.989
7.794.061
195 175.709 222.044 308.200 268.325 26.565 33.337
15.000
-4.100
-71.620 3.730 27.333
1.986.516 8.515.260
-581.203
258
STAAT VAN RESERVES 20092012 24 Reserve BTW compensatiefonds 25 Reserve Fusiekosten Reserve opvullen categoriaal 26 jeugdbeleid 27 Reserve skatepark 28 Reserve binnensport 29 Reserve uitvoering motie WMO Reserve parkeergarage 30 Leidschendam Centr 31 Reserve museum 32 Reserve monumenten 33 Reserve sociale woningbouw 34 Reserve cameratoezicht 35 Reserve toekomstvisie Stompwijk Reserve parkeervoorziening 36 Emantslaan 37 Reserve verdere ontw. Westvliet 38 Reserve accomm.vern. musea 39 Reserve incidentele kosten Reserve spreiding uitname AU 40 ivm BCF 41 Reserve groen Reserve percentage regeling 42 kunst 43 Reserve huisvesting wijkbeheer Reserve voor- en vroegschoolse 44 educatie Egalisatiereserves 45 Egalisatiereserve rioleringen 46 Egalisatieres. Afvalstoffenheffing 47 Reserve inkomensdeel WWB Subtotaal bestemmingsreserves TOTAAL GENERAAL
2008 Saldo 1-jan-2008
2008 Saldo 31-dec-2008
2009 Saldo 1-jan-2009
2009 Bespaarde rente 4,80%
2009 Toevoegin g rente 2,50%
2009 Resultaatbepaling (storting)
2009 Resultaatbepaling (onttrekking) -333.000
2009 Saldo 31-dec-2009
2010 Saldo 31-dec-2010
2011 Saldo 31-dec-2011
2012 Saldo 31-dec-2012
2.414.182
2.104.182
1.818.182
1.557.182
3.104.182 27.162
2.747.182
2.747.182
131.865
696.750 105.309 1.975.000 759.375
630.636
630.636
30.271
15.766
646.402
662.562
679.126
696.104
1.975.000 492.500
1.975.000 492.500
94.800 23.640
49.375 12.313
2.024.375 504.813
2.074.984 517.433
2.126.859 530.369
2.180.030 543.628
1.113.750 481.250 1.012.500 1.012.500 202.500 1.398.750
1.130.456 366.650 668.360 1.027.688 205.537 940.750
1.130.456 366.650 668.360 1.027.688 205.537 940.750
54.262 17.599 32.081 49.329 9.866 45.156
28.261 9.166 16.709 25.692 5.138 23.519
1.158.718 375.816 348.929 1.053.380 210.676 564.269
1.187.686 385.212 88.262 1.079.714 215.943 578.375
1.217.378 394.842 32.669 1.106.707 221.341 592.835
1.247.812 404.713 33486 1.134.375 226.875 607.656
1.518.750 1.518.750 1.518.750 1.449.143
1.541.531 1.541.531 1.541.531 1.064.579
1.541.531 1.541.531 1.541.531 1.064.579
73.994 73.994 73.994 51.100
38.538 38.538 38.538
1.580.070 1.580.070 1.580.070 1.064.579
1.619.571 1.619.571 1.619.571 1.064.579
1.660.061 1.660.061 1.660.061 1.064.579
1.701.562 1.701.562 1.701.562 1.064.579
3.000.000
1.000.000 1.000.000
1.000.000 1.000.000
48.000 48.000
25.000
1.025.000
1.050.625
1.326.891
1.610.063
10.185 1.378.557
10.185 1.378.557
489 66.171
255 34.464
10.440 1.366.386
10.701 1.353.911
10.968 1.341.123
11.242 1.328.016
98.468
98.468
4.726
2.462
100.930
103.453
106.039
108.690
1.052.986 563.214 1.388.951
4.284.986 433.214 1.546.230
4.284.986 433.214 1.546.230
205.679 20.794 74.219
107.125 10.830 38.656
957.347
-303.000 -214.000 -209.000
4.089.111 230.044 2.333.233
3.662.339 57.795 3.214.933
3.017.897 59.987 4.255.148
2.150.345 228.286 5.321.369
58.141.036
52.355.144
52.355.144
2.513.047
939.924
1.003.410
-3.498.698
50.799.779
50.596.621
5.1151.034
51.786.318
112.309.452
115.185.569
115.185.569
5.528.907
1.529.915
1.003.410
-3.512.555
114.206.338
114.593.717
115.753.430
117.009.146
-336.140
-400.000
-1.000.000
-46.635
259 Toelichting op staat van reserves 1. Algemene reserve met bufferfunctie Deze reserve is voor het opvangen van financiële gevolgen van calamiteiten en risico´s (exclusief die van grondexploitaties). De reserve vormt het belangrijkste (maar niet het enige) deel van de weerstandscapaciteit. 2. Algemene reserve vrij besteedbaar Op deze reserve rusten geen claims; de middelen zijn vrij besteedbaar. Overigens is het saldo van de reserve in 2008 gestegen door toevoeging van het “vrije” rekeningsresultaat 2007. 3. Algemene reserve met inkomensfunctie Deze reserve is geblokkeerd omdat de renteopbrengsten als algemeen dekkingsmiddel ten gunste van de exploitatie komen. 4. Algemene reserve met bufferfunctie grondexploitatie De reserve is ingesteld om de financiële risico´s van de grondexploitaties te dekken en een buffer te vormen om onverwachte, aan grondexploitaties gerelateerde kosten op te vangen. In de reserve is een bedrag van € 351.000 geoormerkt voor de toekomstige realisering van het park Marcellus Emantslaan. 5. Reserve Sijtwende Deze reserve wordt aangewend voor investeringen in de openbare ruimte van het plangebied. Vorming, voeding en verloop van de reserve zijn geregeld in de twee-partijen overeenkomst Voorburg-Sijtwende. 6. Reserve bodemsanering De reserve wordt aangehouden voor de dekking van het gemeentelijke aandeel in de kosten die voortvloeien uit de wettelijke plicht voor bodemsaneringen die niet ten laste van ISV gebracht kunnen worden. 7. Reserve onderhoud wegen Deze reserve is ingesteld bij de voorjaarsnota 2006 voor de dekking van kosten van groot onderhoud en reconstructie van asfaltwegen in 2006 en 2007. In 2008 worden de werkzaamheden afgerond en de reserve opgeheven. 8. Reserve baggeren De reserve is ingesteld voor de dekking van de kosten van een inhaalslag op noodzakelijke baggerwerkzaamheden. De inhaalslag is voltooid en de reserve is in 2008 opgeheven. 9. Fonds BOR (Bereikbaarheidsoffensief Randstad) Deze reserve is ingesteld voor de dekking van kosten van grote infrastructurele maatregelen in het kader van het BOR. In het fonds participeren de Haaglanden gemeenten, de provincie en het stadsgewest Haaglanden. Het fonds is voor 50% opgebracht door de gemeenten en voor 50% door het Ministerie van V&W. Het fonds dient uiterlijk in 2010 aangewend te zijn.
260 In het fonds zijn nog middelen geraamd voor het gemeentelijke aandeel van € 6,8 miljoen. In het BOR fonds Haaglanden is beschikbaar: a. OV-knooppunt Voorburg € 7,5 mln. b. Huygens fietsbrug c. Raillijn 19
€ 2,1 mln. € 3,2 mln.
10.Reserve volkshuisvesting De reserve wordt aangehouden voor de afdekking van financiële risico´s van de volkshuisvesting en de uitvoering van het Besluit Woninggebonden subsidies. Er worden geen nieuwe BWS-subsidies meer toegekend. Het woningbouwprogramma wordt uitgewerkt naar het woonbeleid, waarbij de inzet van deze reserve wordt betrokken. 11. Reserve monumentenzorg De reserve wordt in 2008 volledig besteed en opgeheven. 12. Reserve revitalisering Prinsenhof. De reserve is gevoed door een gemeentelijke bijdrage van ruim € 3,7 miljoen, bijdragen van corporaties van ruim € 1,1 miljoen en een ISV subsidie van € 1,4 miljoen. De reserve wordt aangewend voor investeringen in de openbare ruimte van Prinsenhof (bijdrage aan de grondexploitatie). In 2008 wordt € 4,2 miljoen bijgedragen en in 2009 en 2012 € 0,3 miljoen. 13. Reserve uitvoering verkeers- en vervoersplan De reserve wordt aangehouden voor de dekking van kosten samenhangend met de uitvoering van het Verkeers- en vervoersplan. In 2008 wordt € 0,2 miljoen (parkeren De Ruyterstraat) en in 2009 € 0,8 miljoen (twee rotondes) onttrokken. 14. Gemeentelijk sociaal fonds De reserve is in 2008 opgeheven. 15. Reserve stimuleringsuitkering vluchtelingen De restant is in 2008 opgeheven. 16. Reserve opleidingsplan Wet inburgering nieuwkomers (WIN) De reserve is ingesteld ten behoeve van opleidingskosten, boeken- en reisgeld nieuwkomers en de kosten van het bureau Rebon, dat voor de gemeenten Rijswijk, Wassenaar en LeidschendamVoorburg de Wet inburgering nieuwkomers verzorgt. 17. Reserve minderhedenbeleid De reserve wordt in de jaren 2006-2009 ingezet voor het minderhedenbeleid en wel door middel van een projectenpot zelfredzaamheid. In 2010 loopt de reserve af. 18. Reserve aankoop kunstwerken Deze reserve is voor aankopen van grote kunstwerken. Voor de kunstprijs wordt jaarlijks een bedrag in de reserve gestort. In 2010 wordt de kunstprijs weer uitgereikt. Het grootste gedeelte van de
261 reserve is voor het Damcentrum en bestemd voor het kunstwerk stadskantoor Leidschendam tot een bedrag van circa € 200.000 (inclusief € 45.000 van de ING) 19. Reserve Trekvliettracé De reserve dient voor de dekking van door het Stadsgewest voorgefinancierde kosten van de MER Trekvliettracé. 20. Reserve vrijwilligersfeest Het doel van deze reserve is de egalisatie van de kosten van het eens per twee jaar te houden vrijwilligersfeest. In 2010 wordt er weer een feest georganiseerd. 21. Reserve andere voorzieningen gymnastieklokalen De reserve wordt in 2008 opgeheven. 22. Reserve nieuwbouw Lusthofschool/Driemaster De reserve dient ter (gedeeltelijke dekking) van de kapitaallasten die voortvloeien uit de nieuwbouw. Het bedrag wordt in 2008 toegevoegd aan de reserve dekking afschrijvingslasten. 23. Reserve dekking afschrijvingslasten Deze reserve is ingesteld voor de dekking van afschrijvingslasten van (geactiveerde) investeringen met economisch nut, die in overeenstemming met de besluitvorming ten laste van eenmalige middelen komen. Afname van de reserve wordt veroorzaakt door de vrijval ten gunste van de exploitatie ter dekking van kapitaallasten. 24. Reserve BTW compensatiefonds De reserve is bij de instelling van het BTW-compensatiefonds in het leven geroepen ter compensatie van BTW die nog begrepen is in de kapitaallasten van investeringen van vóór de introductie van het BTW-compensatiefonds. De vrijval en inzet van de middelen als algemeen dekkingsmiddel gebeurt conform een staffel in 20 jaar. 25. Reserve fusiekosten De reserve wordt in 2008 opgeheven. 26. Reserve opvullen categoriaal jeugdbeleid Voor de inzet van deze reserve wordt beleid ontwikkeld. In 2009-2012 zijn vooralsnog geen mutaties voorzien. 27. Reserve skatepark De reserve wordt in 2008 volledig aangewend en opgeheven. 28. Reserve binnensport Het doel van deze reserve is in de dekking te voorzien van maatregelen voor de verbetering van aanbod en kwaliteit van binnensportaccommodaties.
262 29. Reserve uitvoering motie Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) Deze reserve voorziet in de dekking van kosten verbonden aan het handhaven van het voorzieningenniveau zoals dit was voor de invoering van de WMO. 30. Reserve parkeergarage Leidschendam Centrum Deze reserve is bedoeld voor het afdekken van negatieve exploitatieresultaten van de parkeergarage in de aanloopfase en het exploitatietekort tot 2018. Een voorstel tot aanwending is in voorbereiding. Aanwending: vanaf het moment van oplevering zal de reserve jaarlijks (fasegewijs) worden benut tot 2018. 31. Reserve museum Deze reserve is voor de dekking van de kosten die voortvloeien uit de totstandkoming van één centrale museumorganisatie voor geschiedenis en beeldende kunst. Beleid hiertoe is momenteel in ontwikkeling. In 2009 zal de reserve volledig worden ingezet. 32. Reserve monumenten Het doel van de reserve is het in stand houden van monumenten door middel van subsidies en voor projecten die beogen de cultuurhistorie te verankeren binnen het beleid van de gemeente. Inzet van de middelen is gebaseerd op de besluitvorming bij de monumentenverordening. 33. Reserve sociale woningbouw Deze reserve wordt ingezet op gebied van woningbouw om de mix tussen vrije en sociale sector zo optimaal mogelijk te houden. 34. Reserve cameratoezicht In 2009 zal de reserve volledig worden ingezet. Voor de inzet van de reserve wordt in 2008 beleid ontwikkeld. 35. Reserve toekomstvisie Stompwijk De reserve is ingesteld om een visie op de ontwikkeling van Stompwijk te vormen. Momenteel zijn onderzoeken gaande. In 2008 wordt bijna € 0,5 miljoen ingezet en in 2009 € 0,4 miljoen. 36. Reserve parkeervoorziening Emantslaan Deze reserve is voor de gedeeltelijke dekking van de lasten van een parkeervoorziening aan de Marcellus Emantslaan. In 2009-2012 zijn vooralsnog geen mutaties voorzien. 37. Reserve verdere ontwikkeling Westvliet Deze reserve is voor de upgrading van het sportpark. Het gaat om de dekking van de lasten van de investeringen in kunstgrasvelden en kleedaccommodaties. 38. Reserve accommodatievernieuwing musea De reserve is bestemd voor de dekking van kosten van het vernieuwen van accommodaties. Het onderzoek daarvoor loopt.
263
39. Reserve dekking incidentele kosten. In deze reserve worden de middelen ondergebracht voor investeringen en budgetten die uit eenmalige middelen gedekt worden, maar die nog niet zijn uitgegeven. 40. Reserve spreiding uitname algemene uitkering Gemeentefonds in verband met nacalculatie BTW-compensatiefonds Bij de jaarrekening 2006 is € 3 mln. gereserveerd. Dit bedrag wordt in de jaren 2007-2009 in bedragen van € 1 miljoen per jaar ten gunste van de exploitatie gebracht. 41. Reserve groen Bij de voorjaarsnota 2008 is € 1 miljoen beschikbaar gesteld en in 2011 en 2012 wordt € 250.000 toegevoegd. 42. Reserve percentageregeling kunst Deze reserve is bij de resultaatbestemming 2007 ingesteld voor de uitvoering van de 1%-regeling kunsttoepassing. 43. Reserve huisvesting Wijkbeheer Deze\reserve is bij de resultaatbestemming 2007 ingesteld. In 2009-2012 zijn onttrekkingen van € 45.500 per jaar geraamd voor de dekking van de noodzakelijke huur van een gedeelte van de verkochte accommodatie aan de Nieuwstraat. De opbrengst van deze verkoop is overigens gestort in deze reserve. 44. Reserve voor- en vroegschoolse educatie Deze\reserve is bij de resultaatbestemming 2007 ingesteld. Het gaat om de gemeentelijke middelen die waren begrepen in de voorziening onderwijsachterstandenbeleid. 45. Egalisatiereserve rioleringen De reserve is ingesteld voor het egaliseren van het tarief van de rioolrechten en het verrekenen van schommelingen in de exploitatie van de riolering. 46. Egalisatiereserve afvalstoffenheffing De reserve is ingesteld voor het egaliseren van het tarief van de afvalstoffenheffing en het verrekenen van schommelingen in de exploitatie van de afvalstoffenverwijdering. 47. Reserve inkomensdeel Wet werk en bijstand (WWB) Het doel van deze reserve is het opvangen van een eventueel nadeel in de exploitatie van het inkomensdeel WWB in de komende jaren. Voeding en onttrekking worden bepaald door het verschil tussen rijksbijdrage en daartegenover staande lasten. In 2009-2012 worden bedragen onttrokken voor de Ooievaarspas, bijzondere bijstand en sociaal raadslieden.
264
265
Voorzieningen (bijlage 3)
266
267
STAAT VAN VOORZIENINGEN 2009-2012
2008 Saldo jan-2008
2008 Saldo 31-dec2008
2009 2009 Saldo Bespaarde 1-jan-2009 rente
2009 Vormen (storting)
2009 2009 Uitgaven Vrijvallen (onttrekking) (onttrekking)
2009 Saldo 31-dec2009
2010 Saldo 31-dec2010
2011 Saldo 31-dec2011
2012 Saldo 31-dec2012
Onzekere verplichtingen, verliezen en risico's 1 Spaarverlofcontracten 2 3 4 5 6 7 8
Wethouders pensioenen Voorz. grondexpl Leidschendam centrum Voorz. Onderhoud grex Rooyenschool Voorz. Prinsenhof Voorz.nog uit te voeren wzh Rodelaan Voorz. Grex Lusthofstraat Voorz herinrichting Driemanspolder
9 10 11 12
Voorz. afkoopsommen grafonderhoud Voorz. groot onderh. gem. gebouwen Voorziening onderhoud Forum Kwadraat Voorziening nazorg Nieuwstraat
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Van derden verkregen middelen met een specifieke aanwendingsrichting ISV Bijdrage provincie Kleine kernenbeleid Rijksregeling opvoedonderstuening Projecten breedtesport Onderzoek en advies geluid en lucht GOA / VVE vanaf 1 aug 2006 RMC gelden Voorziening werkdeel WWB 75% Klimaatbeleid: Bijdrage van het Rijk Voorz jongerenwerk Prinsenhof Voorziening BLS / VINAC Voorz. Opvoedondersteuning Voorz. Rijksverg preventief jeugdbeleid
171.230
155.908
201.600
9.677
201.600
201.600
201.600
201.600
759.336 2.552.970 68.680 4.227.493 230.978 3.107 1.641.332
770.726 3.049.997
690.722 3.049.997
33.155 146.400
690.722 3.049.997
690.722 3.049.997
690.722 3.049.997
690.722 3.049.997
4.227.493
4.227.493
202.920
4.227.493
4.227.493
4.227.493
4.227.493
1.455.243
1.455.243
69.852
918.735
824.986 412.568 215.498 324.980
824.986 412.568 215.498 324.980
39.599 149.200 19.803 1.495.000 10.344 69.700 15.599
731.286 457.568 285.198 284.980
622.586 502.568 354.898 244.980
512.586 547.568 424.598 214.980
401.986 592.568 494.298 184.980
3.717.269
3.717.269
178.429 1.546.246
5.263.515
5.368.357
5.168.357
4.968.357
2.319 119.746 10.140 3.077.346 99.211 9.551 1.386.339 10.000
2.319 24.889 10.140 3.077.346 99.211 9.551 1.386.339 10.000
111 1.195 487 147.713 4.762 458 66.544 480
2.319 24.889 10.140 3.077.346 99.211
2.319 24.889 10.140 3.077.346 99.211
2.319 24.889 10.140 3.077.346 99.211
2.319 24.889 10.140 3.077.346 99.211
1.386.339 10.000
1.386.339 10.000
1.386.339 10.000
1.386.339 10.000
18.089.651 19.869.321
19.740.152
-1.455.243
Onderhoudsegalisatievoorzieningen
Subtotaal voorzieningen
147.528 399.980
3.479.469 15.160 58.273 30.444 29.737 138.746 12.432 3.077.346 57.691 24.551 10.000 34.433
635.047 40.590
947.527 3.935.783
-242.900 -1.450.000 -40.000
-635.047 -40.590
-9.551
-3.630.431
-242.900 19.802.604 19.873.446 19.648.146 19.422.246
268
STAAT VAN VOORZIENINGEN 2009-2012
2008 Saldo jan-2008
2008 Saldo 31-dec2008
1.147.748
1.147.748
1.147.748
19.237.398 21.017.068
20.887.899
2009 2009 Saldo Bespaarde 1-jan-2009 rente
2009 Vormen (storting)
2009 2009 Vrijvallen Uitgaven (onttrekking) (onttrekking)
2009 Saldo 31-dec2009
2010 Saldo 31-dec2010
2011 Saldo 31-dec2011
2012 Saldo 31-dec2012
1.147.748
1.147.748
1.147.748
1.147.748
In mindering op vlottende activa in balans 26 Voorziening dubieuze debiteuren
TOTAAL GENERAAL
55.092
1.002.619 3.935.783
-3.630.431
-242.900 20.950.351 21.021.193 20.795.893 20.569.993
269
Toelichting op staat van voorzieningen 1. Voorziening spaarverlof Het doel van de voorziening is de dekking van de verplichtingen die voortvloeien uit de spaarverlofcontracten met medewerkers. 2. Voorziening pensioenen wethouders Het doel van de voorziening is de dekking van de pensioenverplichtingen voor gewezen wethouders. 3. Grondexploitatie Leidschendam Centrum De voorziening dekt het verwachte exploitatietekort af. De hoogte wordt elk jaar, op basis van de herziene grondexploitatieberekening, aangepast. Daarnaast is in de voorziening een bedrag van € 497.000 opgenomen voor extra afdekking van risico’s. 4. Voorziening onderhoud grondexploitatie Van Rooyenschool De voorziening loopt af in 2008. 5. Grondexploitatie Prinsenhof De voorziening dekt het verwachte exploitatietekort af. De hoogte wordt elk jaar, op basis van de herziene grondexploitatieberekening, aangepast. 6. Nog uit te voeren werkzaamheden Rodelaan De voorziening loopt in 2008 af. 7. Grondexploitatie Lusthofstraat De voorziening loopt in 2008 af. 8. Herinrichting Driemanspolder Deze voorziening is ingesteld voor de voorbereidingskosten en een eenmalige bijdrage aan het project Nieuwe Driemanspolder. 9. Voorziening afkoopsommen grafonderhoud De voorziening is voor de onderhoudsverplichtingen aan graven. Ontvangen afkoopsommen worden toegevoegd aan de voorziening en vallen in twintig jaar vrij ten gunste van de exploitatie van begraafplaatsen. 10. Voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen Deze voorziening is voor de kosten verbonden aan het groot onderhoud van gemeentelijke gebouwen. 11. Voorziening onderhoud Forum kwadraat De voorziening is getroffen voor de kosten van onderhoud van het sportcomplex Forum Kwadraat. Jaarlijks wordt € 64.358 in de voorziening gestort om een gelijkmatige belasting van de exploitatie te krijgen.
270
12. Voorziening nazorg Nieuwstraat De voorziening is voor het opvangen van de kosten die samenhangen met en voortvloeien uit de overdracht van de nazorg voor de bodemsaneringlocatie Nieuwstraat. De voorziening is gevormd uit een bijdrage uit de ISV-2 subsidie (€ 275.000) en de reserve bodemsanering van de gemeente (€ 142.000). 13. ISV/Stedelijk vernieuwingsfonds De voorziening is voor kosten van activiteiten op het gebeid van stedelijke vernieuwing. De jaarlijkse bijdragen van de provincie worden in de voorziening gestort. 14. Kleine kernenbeleid De voorziening loopt in 2008 af. 15. Rijksregeling opvoedondersteuning De voorziening loopt in 2008 af. 16. Projecten breedtesport De voorziening loopt in 2008 af. 17. Onderzoek en advies, geluid en lucht Het doel van de voorziening is de dekking van apparaatskosten in verband met het maken van een geluidsbelastingkaart en een actieplan. In 2008 resteert een klein bedrag dat ingezet kan worden voor het actieplan geluid. 18. Onderwijsachterstandenbeleid (GOA/VVE) De voorziening wordt ingezet voor de egalisatie van kosten en baten met betrekking tot de uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid, de voor- en vroegschoolse educatie en onderwijskansen. De mutaties hangen af van de aanvragen door schoolbesturen en andere instellingen. Het betreft hier de periode augustus 20062010. 19. Regionale meld- en coördinatiefunctie (RMC) Het doel van de voorziening is de dekking van de kosten van de registratieproblematiek in het kader van voortijdig schoolverlaten. 20. Voorziening werkdeel WWB 75 % De voorziening bestaat uit niet uitgegeven gelden met een verplichte bestedingsrichting. Het doel van de voorziening is de dekking van kosten van reintegratieactiviteiten en arbeidsinschakeling van werkzoekenden. 21. Voorziening klimaatbeleid De voorziening is voor de dekking van de kosten van activiteiten op het gebied van klimaatbeleid. De voorziening is gevoed door de BANS-klimaatcovenantsubsidie.
271
22. Jongerenwerk Prinsenhof Het doel van de voorziening is de dekking van kosten, die zijn verbonden aan tijdelijke maatregelen in het kader van jongerenproblematiek en een (tijdelijke) bouwspeelplaats in de wijk Prinsenhof. De voorziening loopt in 2009 af.
23. Voorziening budget locatiegebonden subsidies (BLS/VINAC) De voorziening is voor de kosten in het kader van de bevordering van sociale woningbouw en groenprojecten in relatie tot de Vinac-woningbouwopgave. Het woningbouwprogramma wordt momenteel uitgewerkt op basis van het woonbeleid. Hierbij wordt de inzet van deze voorziening meegenomen. 24. Voorziening opvoedondersteuning Deze voorziening is voor de kosten van activiteiten voor opvoedondersteuning. 25. Voorziening rijksvergoeding preventief jeugdbeleid De voorziening loopt in 2008 af. 26. Voorziening dubieuze debiteuren Deze voorziening is ingesteld voor het opvangen van oninbare privaat- en publiekrechtelijke vorderingen op algemene debiteuren, belastingdebiteuren en debiteuren sociale zaken.