Preek over de bezetene (Luc. 8: 26-39), gehouden op 7 februari 2010 in de Tuindorpkerk Utrecht door ds. Hans Snoek
Geliefde mensen, Enige tijd geleden was ik voor mijn werk bij de Poolse gereformeerde kerk in Warschau. Het is een relatief kleine gemeente van ongeveer 500 mensen. Voor zo’n grote stad is dat niet veel. Maar daar trokken die gereformeerden zich niets van aan. Ze waren superactief in kerk en samenleving, hetgeen me duidelijk werd toen ik een ontmoeting had met de voorzitters van de verschillende taakgroepen op het terrein van pastoraat, diaconaat, zending, toerusting enz. Twee uur hebben al die voorzitters me verteld wat die kleine gereformeerde kerk niet allemaal deed in die grote stad Warschau. Zeer indrukwekkend. Tenslotte mocht ik een vraag stellen en vroeg: wat is nu het belangrijkste probleem waar jullie mee zitten. Er werden verschillende zaken genoemd zoals: gebrek aan geld, de moeite om jongeren bij dit werk te betrekken, de lange adem die je nodig hebt om het vol te houden, enz. Tot slot zei een kleine oude vrouw: je raakt er aan gewend om te doen wat je doet. Maar de vraag waarom je het allemaal doet, is steeds lastiger om te beantwoorden. Ik weet niet wat U vind van deze hartekreet, maar naar mijn gevoel sloeg ze de spijker op de kop. Gemeentewerk kun je een hele tijd volhouden. Maar als je op den duur vergeet waarom je betrokken bent bij dit soort werk, dan kan het gebeuren dat je op een dag opeens de kerkelijke lier aan de wilgen hangt en je je verbaasd afvraagt waarom je al die jaren in vredesnaam die kar getrokken hebt. Of nog iets anders geformuleerd Hoe kun je in het diaconaat gevoelig blijven voor de nood van je medemens, zonder teleurgesteld te raken wanneer zichtbare resultaten ontbreken? Het antwoord op deze vraag wil ik zoeken in het verhaal over de bezetene in het land der Gerasenen. Er staan nogal wat wonderverhalen in de evangeliën. Maar ik zou vermoeden dat het verhaal in Lucas 8 redelijk bekend is, wellicht omdat het verhaal zo aangrijpend en spectaculair is. Een gestoorde man die naakt is en tussen de graven leeft..Verder is natuurlijk spectaculair dat Jezus in gesprek gaat met de duizend demonen in het hoofd van de man. Hij sluit zelfs een deal met hen. Ze mogen verhuizen naar de zwijnen die daar in de buurt grazen. En daarna komt voor 1
ons gevoel de ontknoping: de zwijnen storten zich in het meer, hetgeen het roemloze einde van de demonen betekent.
Maar zit het spectaculaire nu echt in de naaktheid van de man en die zwijnen die in het water storten? Of zit het spectaculaire dieper verborgen in het verhaal en laten we ons, net als die kunstenaars, op het verkeerde benen zetten Het lijkt me dat de kern van het verhaal zit in het feit dat Jezus iemand die mentaal ziek is en daardoor gemarginaliseerd is door de samenleving, helpt om zijn weg terug te vinden. •
Hoe doet Jezus dat?
•
En wat kunnen we daar 2000 jaar later van leren?
Ik stel voor om aan de hand van deze twee vragen nog eens wat preciezer naar de tekst te kijken. Helemaal aan het begin van het verhaal neemt Jezus het initiatief om aan land te gaan. Logisch. Wat moet hij anders? Maar in de verzen daarna ligt het initiatief volledig bij de bezeten man. Hij loopt op Jezus toe, begint een gesprek en vraagt de vreemde bezoeker om hem met rust te laten. De strekking van zijn opstelling is duidelijk: hij wil ten koste van alles geen contact met wie dan ook. Hij wil zelfs niet geholpen worden. Het doet denken aan dat mooie commentaar van Rabbi Chanoch bij het boek Exodus: De echte ballingschap van het volk Israel in Egypte was dat zij de slavernij heeft leren te verdragen.” Ook de bezetene heeft zich neergelegd bij zijn situatie. Hij is gevangene van zijn eigen berusting geworden. En hij heeft feilloos door dat Jezus een bedreiging vormt voor het leven waar hij aan gewend is geraakt. Wellicht is het vanuit dat oogpunt ook niet zo vreemd dat hij Jezus dringend vraagt om te vertrekken. Zoals wel vaker voorkomt in de evangeliën, gaat Jezus niet in op wat er gezegd wordt door zijn gesprekspartner, maar stelt hij een vraag: “ Wat is je naam?” U weet wellicht dat in de joodse traditie deze vraag niet zomaar een vraag is, maar een zeker lading heeft: je naam hangt samen met je identiteit. Denk aan de naam Jezus, waarvan de letterlijke betekenis is: degeen die zal redden. Of Abraham, letterlijk: de vader van velen.
2
De bezetene verbindt zich echter niet met zulke klinkende namen. Hij is Legioen, een verwijzing naar de duizend demonen die hem bewonen. Het geeft aan hoezeer hij een ‘nobody’ is. Hij heeft geen kracht, hij heeft geen identiteit, hij heeft geen eigen wil. Hij valt in feite samen met het legioen van demonen dat hem gevangen houdt. Wat vervolgens gebeurt, is daarnet al ter sprake gekomen. De demonen varen in de zwijnen en vinden de dood in het meer. Maar wat gebeurt er daarna? In ieder geval zijn het gebeurtenissen waar kunstenaars en illustratoren van kinderbijbels niet zoveel belangstelling voor hebben. De zwijnenhoeders vluchten naar de stad om te vertellen wat er gebeurd is en komen terug met een hele groep mensen die nieuwsgierig komen kijken wat er gebeurd is. En wat blijkt: de man is gezond, zit aan de voeten van Jezus en, saillant detail, hij is gekleed. Hebt u zich wel eens de vraag gesteld waar die kleding opeens vandaan gekomen is? Wellicht heeft Jezus of misschien een van de leerlingen hem een jas cadeau gedaan. Maar dat kleine tussenzinnetje geeft aan dat de man niet alleen genezen is, maar ook dankzij zijn kleding klaar is om zich weer in de samenleving te integreren. Dat signaal komt echter niet goed door wanneer de bewoners van de stad poolshoogte komen nemen. Integendeel, ze schrikken zich kapot dat de man opeens gezond blijkt te zijn en vragen Jezus dringend om te vertrekken. Daarbij is opvallend dat de stadsbewoners totaal geen belangstelling tonen voor de man die nu genezen is, terwijl deze vroeger ook in de stad woonde en dus hun buurman moet zijn geweest. Wellicht was het te bedreigend voor de stadsbewoners dat de man die altijd zulke rare dingen had gedaan, nu opeens gezond was en daarmee alle rechten had om terug te keren naar de stad. Het lijkt erop dat de genezen man deze weerstand gevoeld heeft en om die reden vraagt of hij Jezus mag volgen. Misschien deed hij dat vanuit dankbaarheid of bewondering voor Jezus. Maar misschien leek de optie om leerling van Jezus te zijn voor hem ook gemakkelijker dan weer terug te gaan naar zijn oude woonomgeving en op te moeten boksen tegen alle weerstanden en vooroordelen van de stadsbewoners. En dan komt wat mij betreft het meest indrukwekkende deel van het verhaal, de climax. Vanuit Jezus bezien zou het logisch zijn om te zeggen: Natuurlijk, ik kan nog wel een extra volgeling gebruiken.” Maar hij kiest voor een andere benadering, namelijk de man vragen om terug te keren naar zijn oude woonomgeving en daar de goede boodschap te verkondigen. Het is een buitengewoon wijs voorstel, temeer daar Jezus daarmee verschillende dingen tegelijk bereikt. 3
•
Ten eerste heeft hij de relatie van dankbaarheid doorbroken.
•
Ten tweede stelt hij de man iets voor wat wij tegenwoordig een reìntegratie-traject zouden noemen.
•
En ten derde helpt hij de man een eigen identiteit en doel in zijn leven te formuleren: Legioen is voortaan volgeling van Christus en heeft tot taak om anderen te vertellen over de Messias.
Het is een erg mooi verhaal, niet in de laatste plaats omdat het ons kan helpen om te formuleren wat het doel van diaconaat is. Uiteraard zijn de maaltijden voor daklozen, de opleidingen voor ex-gedetineerden en de giro’s voor de slachtoffers in Haìti of de boeren in Rwanda belangrijk. Ze zijn te vergelijken met de kleding die de bezetene opeens aan heeft. Maar de materiële hulp is in de christelijke traditie nooit een doel in zichzelf geweest. Het is slechts een middel om gebogen mensen te helpen weer rechtop te staan. Of nog iets specifieker geformuleerd: het doel van diaconaat is om gebogen mensen een weg te wijzen hoe ze in de gemeenschap met de mensen om zich heen kunnen leven en de gemeenschap met God kunnen zoeken. Het lijken simpele zaken – leven in in gemeenschap met je naaste en met God - maar ze veronderstellen wel dat je weet wie je bent en voor jezelf een identiteit geformuleerd hebt, zodat je zonder angst je naaste en God tegemoet kunt treden. Nog even terug naar die kleine, oude vrouw in Warschau die zei: Je raakt er aan gewend om te doen wat je doet. Maar de vraag waarom je het doet, is steeds lastiger om te beantwoorden.”Hebben we inmiddels een antwoord op deze vraag gevonden? Gedeeltelijk zou ik zeggen. We beseffen dat diaconaat nog iets meer is dan materiële hulpverlening. Maar de kern van het antwoord op de vraag van die vrouw uit Warschau ontbreekt nog. Opvallend is dat in Lucas niet nader toegelicht wordt waarom Jezus de bezetene genas. De tekst van vanochtend lijkt dan ook niet veel aanknopingspunten te bieden om nog dieper in te gaan op de waarom-vraag, zoals we die eerder gesteld hebben. Wanneer we echter wat door Lucas gaan bladeren, dan stuiten we op het feit dat in dit evangelie bij herhaling gezegd wordt dat Jezus op weg is. Hij is op weg naar Jeruzalem. En gedurende die reis is hij voortdurend bezig om zichtbaar te maken hoe het Koninkrijk van God eruit zal zien. Terugvertaald naar het verhaal van vanochtend betekent dat in het Koninkrijk geen ziekte zal bestaan, er geen legioen kwade demonen zal zijn, geen leven tussen de graven, geen naaktheid en geen maatschappelijk isolement. In de nieuwe wereld die Jezus voor 4
ogen had, bestaan slechts gezonde mensen die in gemeenschap met elkaar leven en in gemeenschap met God zijn. Veel wonderverhalen – en daarbij zeker ook de tekst van vanochtend, zijn opgeschreven om ons eraan te herinneren dat de die droomwereld niet allen in de verre toekomst realiteit zal worden, maar ook hier en nu zichtbaar kan worden. Dat is het sleutelantwoord op de vraag van die kleine, oude vrouw in Warscha. Natuurlijk, materiële hulp is belangrijk. Gebroken mensen helpen bij hun reïntegratie en identiteitsvorming is nog belangrijker. Maar het allerbelangrijkste is dat we in het diaconaat met vallen en opstaan zichtbaar maken hoe het Koninkrijk van God er uit zal zien. Gedurende die reis liggen vermoeidheid, frustratie en teleurstelling op de loer. Maar zolang we de droom die Jezus ons geschonken heeft, scherp voor ogen houden, mogen we zeker weten dat het Koninkrijk niet slechts een schim is. Die zekerheid verschaft ons de lange adem om het geloof in een betere wereld te behouden. En naarmate we ons sterker bewust zijn van die droom, zal de verleiding om de diaconale lier aan de wilgen hangen evenredig kleiner worden..
Veel plezier met die droom.
Amen
5