1
Dienst in de serie ‘Spiegelgestalten van Jezus’, gehouden op zondag 8 maart 2015 in de Kloosterkerk. Voorganger: ds. Margreet Klokke. O God, Er zijn dagen waarop we onszelf goed kunnen aankijken in de spiegel, we zijn tevreden met onszelf. Maar er zijn er ook waarop onszelf maar moeilijk onder ogen kunnen komen. Dan hebben we iets gezegd dat we beter voor ons hadden kunnen houden of we hebben iets gedaan dat we beter hadden kunnen laten. In gedachten kunnen we deze fout dan groter en groter maken, genadeloos kunnen we oordelen over onszelf… Op zo’n dag is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en samen te bidden: HEER ONTFERM U
Er zijn dagen waarop we de mensen met wie we leven recht kunnen aankijken er staat niets tussen ons in. Maar er zijn er ook waarop we merken dat we wegkijken van elkaar alsof we iets te verbergen hebben een gedachte die we niet durven uitspreken een gevoel waarvan we niet weten of het er mag zijn. Op zulke dagen van onzekerheid in onze verhouding tot elkaar is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en we samen kunnen bidden: HEER ONTFERM U
Onder uw welwillend oog vatten wij moed, wij kunnen opnieuw beginnen. En wij niet alleen elk van ons kan opnieuw beginnen wereldwijd is iedere dag eigenlijk een kans. Een kans om op te bouwen wat is afgebroken, een kans om recht te zetten wat is scheef gegroeid, een kans om licht te brengen waar het donker is, opnieuw te beginnen waar alles lijkt vast te lopen. Daarom bidden wij: HEER ONTFERM U
2
Preek over 1 Koningen 19: 1-9 (voor het slot van vers 7 volgde ik de vertaling van Thom Naastepad!) en Lucas 22: 39-46. Elia betekent ‘De Heer is God.’ Zoals altijd in de bijbel, zegt de naam die iemand krijgt iets over wie hij is. Wat zijn bestemming is, zijn roeping. Aan de naam van Elia is dan ook te horen, wat zijn taak is. Hij is er, om Israël te herinneren, aan z’n geloof. ‘De Heer is God!’, dat is de preek, die hij moet houden. En dat is ook nodig, op het moment dat hij op het toneel van Gods geschiedenis met zijn volk verschijnt. Want er is dan belangstelling voor een andere god. Deze god is het land binnengekomen, met de buitenlandse prinses, die de koning van Israël getrouwd heeft. Izebel van Tyrus. Waar zij vandaan komt, wordt de Baäl vereerd. Een heel ander soort god, dan de God van Israël. Dat hoor je aan zijn naam. Baäl, dat is een vervoeging van het werkwoord hebben. Het betekent zoiets als ‘Hebbert’. Terwijl de naam van de God van Israël een vervoeging is van het werkwoord zijn. Yhwh, dat betekent zoiets als: ‘Ik zal er zijn’. Je kunt je voorstellen, dat de god van de heb aantrekkingskracht uitoefent, op mensen. De dienst aan hem wint snel terrein, in Israël. En precies op dat moment, verschijnt Elia op het toneel. De Heer is God! zegt hij. Vergeet dat niet! Het leven wordt dor en droog, als iedereen de god van de heb dient! En inderdaad. Wat de profeet heeft gezegd, gebeurt. Het houdt op met regenen, in Israël. Niet maar éven, maar lange tijd. Het wordt er heel dor en heel droog. Dan komt Elia met een voorstel. Laten we een wedstrijd organiseren, zegt hij. Ik daag de profeten van de Baäl uit. Wij gaan de berg Karmel op. Zij brengen er een offer aan hun god, en ik aan de mijne. De god die antwoordt met regen, wint. De profeten van de Baäl doen enorm hun best om contact te krijgen met hun god. Ze springen, dansen, zingen en roepen. Maar er gebeurt niets. Terwijl de God van Elia direct reageert, als hij hem aanroept. Het eerste wolkje sinds tijden verschijnt aan de hemel. Als het dan tenslotte begint te regenen, zingt heel Israël: ‘De Heer is God! De Heer is God!’ En het verhaal eindigt ermee, dat Elia de vierhonderdvijftig profeten van de Baäl ter dood brengt… Zijn taak zit erop, denkt hij dan. Ik ben geweest, wie ik moest zijn. Elia, de Heer is God. Ik heb Israël teruggebracht, bij z’n wortels. Het geloof van Abraham en Mozes. Het is volbracht. Maar de volgende dag blijkt het tegendeel het geval te zijn. Hij krijgt bericht van koningin Izebel. Jij hebt mijn profeten gedood! Maar wat jij kan, kan ik ook. Ik zal jóu doden. En Izebel, dat is een kracht waar je mee rekening moet houden. Dat is bekend, in Israël. En het schijnt Elia toe, dat hij misschien wel één kop van de draak heeft afgeslagen, maar er zeven voor heeft teruggekregen. En dan weet hij niet meer, hoe hij verder moet. Hij dacht, dat hij succes had in de opdracht die God hem gegeven had. Maar nog geen dag later blijkt alles hem bij de handen afgebroken te zijn. Hij wordt bang, en vlucht. Hij laat zijn knecht achter in Berseba, op de grens van Israël, en trekt zelf de woestijn in.
3
Niemandsland. Want zo voelt hij zich. Alsof hij nergens is. Hij gaat er onder een bremstruik zitten en zegt: Het is genoeg geweest, Heer. Hij wil niet meer. Hij twijfelt aan zichzelf. Heeft hij het wel goed gedaan? Had hij de profeten wel moeten doden? Of heeft hij zijn hand daarmee overspeeld? Is hij te ver gegaan? Hij twijfelt ook aan zijn roeping. Kan de God van het zijn wel meer ruimte krijgen in de harten van mensen dan de god van het hebben? Of zal dat nooit en te nimmer gaan lukken? En hij twijfelt aan het hele verhaal van Israël, waar hij deel van uitmaakt. Heeft het zin, te proberen te leven in de geest van Abraham en Mozes? Of is dat uit de tijd? Maak je je daarmee tot een vreemdeling, tussen de mensen? Een aangrijpende scène, in het verhaal van Elia. Misschien ook wel, omdat het je herinnert aan je eigen mislukkingen. Het beeldt iets uit, van een ervaring die van alle tijden en plaatsen is. Dat moeite niet altijd beloond wordt. Dat juist handelen niet altijd goede resultaten geeft. Dat succes niet verzekerd is, als je je inzet. Onder ons zijn er misschien, die dit hebben meegemaakt in hun werk. Zij hebben zich ergens hard voor gemaakt. Ze hebben het goed gedaan. Ze weten, dat ze zichzelf niets te verwijten hebben. En toch is het niet gelukt en zijn ze niet gezien. Of er zijn er, die dit hebben meegemaakt in hun familie. Er was misschien een kind, dat om de één of andere reden tegen de stroom inging. Het deed dingen, die niet goed voor hem waren. Het kwam in situaties terecht, die bedreigend waren. En wat je ook deed, hoe je ook advies inwon bij psychologen en psychiaters, hoe je je eigen houding probeerde bij te stellen, niets hielp. Zo’n ervaring, die is ondermijnend. Wat had je nog meer kunnen doen, vraag je je af? Je hebt toch gedaan, wat je kon? Dan zou je moeite toch beloond moeten worden? Ja, dat is het verhaal, dat de ronde gaat, onder ons. Dat je best doen resultaten oplevert. Dat inzet beloond wordt. En wie goed doet, goed ontmoet. Ik denk zelfs, dat dit verhaal meer invloed heeft dan ooit, onder ons. Wij leven in een resultaatgerichte samenleving. Succes is belangrijk. En dat succes, dat wordt meestal uitgedrukt in getallen. Dat is ook waar de acties van de studenten om gaan, die op dit moment gehouden worden. De vraag, of de waarde van een studie afhangt van het aantal studenten, of van nog iets anders. Goed werk levert rendement op, zegt men. Wie z’n best doet, heeft succes. Daar zit ook wel wat in. Maar het klopt niet altijd. En dat kan lastig zijn. Als het verhaal, waar overal om je heen mee geleefd wordt, in jouw geval niet klopt. Ik las hier pas een artikel over van Frans Maas, hoogleraar aan de theologische faculteit van de universiteit van Tilburg. Met verhalen als ‘succes wordt beloond’, zegt hij, probeert de mens een binnentuin te maken, van het leven. Eén, die ommuurd is, met bloemenperken omrand en keurig aangeharkt. De grote Tuinman God vlak om de hoek. Hij probeert een kloppend systeem te maken van het leven. Dat geeft hem een gevoel van controle en veiligheid. Maar het leven is anders. Het klopt vaak niet. Het is ruiger, chaotischer. Maas noemt dan de Deense filosoof Kierkegaard, die het leven geen verblijf in een binnentuin noemt, maar zwemmen in water van 70.000 vadem diep. Want er
4
gebeuren altijd dingen in, die de mens niet kan verklaren. Inzet wordt niet altijd beloond. Wie goed doet, ontmoet niet altijd goed. Met juist handelen heb je niet altijd succes. Over deze diepgaande ervaring gaat het verhaal van Elia. En daarin is de profeet een spiegelgestalte van Jezus. Dat zie je, nu je ze naast elkaar houdt. Elia wil Israël terugbrengen bij het geloof van Abraham en Mozes. Jezus wil het Koninkrijk van God gestalte geven onder de mensen. Maar geen van beide hebben ze succes bij hun missie. Ze doen, wat ze kunnen. Maar het lukt niet. Of in elk geval niet zo, als ze gehoopt hadden. Allebei maken ze daarom een moment mee van diepe vertwijfeling. … In de Keltische spiritualiteit wordt zo’n moment, waarop een mens vanuit zijn keurig aangeharkte binnentuin de wijdte en woestheid van het leven in wordt geslingerd, een ‘dunne plaats’ genoemd. Dat vind ik een mooi woord. ‘Een dunne plaats’. Ik begrijp wat ermee gezegd wil zijn. Het is een plaats, waar God ertussen kan komen. Waar de transcendentie zich kan laten voelen. Juist, omdat wij even niet meer weten, hoe verder… Dat is ook te zien, in het verhaal van Elia. En misschien zijn er onder ons, die daar zelf ook van zouden kunnen vertellen. Daar ligt de profeet dan, moe en verdrietig onder de bremstruik. Zijn vertrouwen in zichzelf, in zijn opdracht en de zin van het leven kwijt. Het is genoeg, zegt hij. En dan is er ineens een engel. Achteraf kan hij de aanwezigheid, op dat diepste punt in zijn leven, niet anders noemen. Een engel. Het is iemand die niet met lastige vragen komt. Waarom ben je zo bedroefd? Wat is er gebeurd? Het is iemand, die ook niet met snelle oplossingen komt. Zo erg is het toch niet! Kijk naar de zonzijde! Het is iemand, die goed luistert en kijkt. En alleen maar doet, wat Elia op dat moment nodig heeft. De engel raakt Elia aan, en zegt: Word wakker, eet wat. Heel elementaire zorg is dat. Moederlijk teder. Elia eet, en gaat weer slapen. Maar de engel komt terug. Hij laat zich niet ontmoedigen, door de moedeloosheid van de profeet. Hij raakt hem nog een keer aan. En zegt: Sta op, eet. Want genoeg is u de weg. Wat een bijzondere zin is dat. Elia had verzucht: Het is genoeg! Dat heeft de engel kennelijk gehoord. Want nu Elia een beetje op krachten is gekomen, gaat hij erop in. Genoeg is u de weg, zegt hij. Kijk, dat is een ander verhaal, dan het verhaal waar Elia op stuk is gelopen. Het is een zinnetje, dat nieuwe zin kan geven aan zijn leven. Het oude verhaal was: Inzet wordt beloond. Als je je best doet, kan succes niet uitblijven. Wie goed doet, goed ontmoet. Het verhaal dat de engel Elia aanreikt is: Het gaat niet om het resultaat. Het gaat alleen maar om trouw zijn, aan je roeping. Doen, wat je voelt dat je moet doen, dat het goede is. Genoeg is u de weg. En nu weet ik niet, of u dat herkent. Dat het resultaat van je inzet misschien minder belangrijk is, dan die inzet zelf. Ik moest hierbij denken, aan een kind dat ik pas zag tekenen. Zij was niet bezig met het ‘kunstwerk’ dat straks af zou zijn. Zij ging op in het moment. Zij genoot eenvoudig, van de kleuren, die onder haar handen vandaan kwamen.
5
Dit soort momenten kun je zelf ook beleven. Dan ga je op in je werk, zoals het kind in haar tekening. Je doet, wat je kunt, omdat je het fijn vindt, en juist, om te doen. Of je gaat op, in een handeling, waar vriendschap uit spreekt, of liefde. Je doet het niet, omdat de ander je er straks voor zal bedanken en misschien volgende week iets aardigs terug zal doen. Maar eenvoudig, omdat je dit nu goed vindt, om te doen. De zin van je inzet hoeft niet in het resultaat te zitten, maar kan ook in de handeling zelf gevonden worden. Dat is een ander verhaal, dan het gangbare. Het is het verhaal, van de engel. Het verhaal, dat Elia weer op de been helpt. Het is genoeg, zei hij, toen hij geen succes had. Genoeg is u de weg, gaf de engel hem toen als antwoord. En Elia stond op, en ging op weg. Precies zo vergaat het Jezus. Want ook hij komt op zo’n ‘dunne plaats’. Het moment, dat hij beseft, dat zijn missie geen succes zal hebben. Dan wordt hij bang, als Elia. Hij twijfelt aan zichzelf, zijn roeping en de zin van zijn inzet. Hij zegt: Het is genoeg, God. Laat deze beker mij voorbij gaan. Maar dan komt er ook bij hem een engel. Deze steunt hem. En dan verandert zijn gebed. Hij zegt: Niet mijn wil, uw wil geschiede. Alsof de engel hem in het oor heeft gefluisterd: Het gaat niet om het resultaat. Genoeg is u de weg. En hij staat op, en gaat. Elia, een spiegelgestalte van Jezus. Elia en Jezus, gestalten waar wij ons aan kunnen spiegelen. Want het lijkt mij een zinnetje, dat ook nu kan steunen wie op een ‘dunne plaats’ komen. Genoeg is u de weg. Sta op, en ga. De Heer, zal met u zijn. Amen. Bronnen: Th.J.M.Naastepad, Elia (o.a. voor de vertaling ‘genoeg is u de weg’) Speling, tijdschrift voor bezinning, 2003/4, Frans Maas, Angst als moment van levenskunst
6
Goede God Wij danken u voor de engel in het verhaal van Elia, met zijn bemoedigende woord: Genoeg is u de weg. Mag dit woord ons steunen en inspireren als dat nodig is. Wij danken u voor de engelen in ons leven die niets vragen of zeggen maar ons eenvoudig goed doen. Mogen wij ons laten steunen en inspireren door hun kracht.
Wij bidden voor wie zich op dit moment op een ‘dunne plaats’ voelen. Voor wie ergens hard voor gewerkt hebben maar geen succes zien voor wie ergens enorm hun best voor deden maar niet beloond worden. Voor wie de binnentuin van een vertrouwd leven uit gegooid werden en zich ineens in de wijdte en de woestheid van een nieuw en onbekend leven bevinden. Om engelen die hen steunen en doen opstaan.
Elke dag als wij de krant lezen of het nieuws horen voelen wij hoe leven zwemmen is in water van 70.000 vadem diep, zoveel levensbedreigende situaties zijn er. Mogen er mensen zijn die in die situaties de moed krijgen om te doen wat goed is, kome wat komt. In stilte …
1
Dienst in de serie ‘Spiegelgestalten van Jezus’, gehouden op zondag 8 maart 2015 in de Kloosterkerk. Voorganger: ds. Margreet Klokke. O God, Er zijn dagen waarop we onszelf goed kunnen aankijken in de spiegel, we zijn tevreden met onszelf. Maar er zijn er ook waarop onszelf maar moeilijk onder ogen kunnen komen. Dan hebben we iets gezegd dat we beter voor ons hadden kunnen houden of we hebben iets gedaan dat we beter hadden kunnen laten. In gedachten kunnen we deze fout dan groter en groter maken, genadeloos kunnen we oordelen over onszelf… Op zo’n dag is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en samen te bidden: HEER ONTFERM U
Er zijn dagen waarop we de mensen met wie we leven recht kunnen aankijken er staat niets tussen ons in. Maar er zijn er ook waarop we merken dat we wegkijken van elkaar alsof we iets te verbergen hebben een gedachte die we niet durven uitspreken een gevoel waarvan we niet weten of het er mag zijn. Op zulke dagen van onzekerheid in onze verhouding tot elkaar is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en we samen kunnen bidden: HEER ONTFERM U
Onder uw welwillend oog vatten wij moed, wij kunnen opnieuw beginnen. En wij niet alleen elk van ons kan opnieuw beginnen wereldwijd is iedere dag eigenlijk een kans. Een kans om op te bouwen wat is afgebroken, een kans om recht te zetten wat is scheef gegroeid, een kans om licht te brengen waar het donker is, opnieuw te beginnen waar alles lijkt vast te lopen. Daarom bidden wij: HEER ONTFERM U
2
Preek over 1 Koningen 19: 1-9 (voor het slot van vers 7 volgde ik de vertaling van Thom Naastepad!) en Lucas 22: 39-46. Elia betekent ‘De Heer is God.’ Zoals altijd in de bijbel, zegt de naam die iemand krijgt iets over wie hij is. Wat zijn bestemming is, zijn roeping. Aan de naam van Elia is dan ook te horen, wat zijn taak is. Hij is er, om Israël te herinneren, aan z’n geloof. ‘De Heer is God!’, dat is de preek, die hij moet houden. En dat is ook nodig, op het moment dat hij op het toneel van Gods geschiedenis met zijn volk verschijnt. Want er is dan belangstelling voor een andere god. Deze god is het land binnengekomen, met de buitenlandse prinses, die de koning van Israël getrouwd heeft. Izebel van Tyrus. Waar zij vandaan komt, wordt de Baäl vereerd. Een heel ander soort god, dan de God van Israël. Dat hoor je aan zijn naam. Baäl, dat is een vervoeging van het werkwoord hebben. Het betekent zoiets als ‘Hebbert’. Terwijl de naam van de God van Israël een vervoeging is van het werkwoord zijn. Yhwh, dat betekent zoiets als: ‘Ik zal er zijn’. Je kunt je voorstellen, dat de god van de heb aantrekkingskracht uitoefent, op mensen. De dienst aan hem wint snel terrein, in Israël. En precies op dat moment, verschijnt Elia op het toneel. De Heer is God! zegt hij. Vergeet dat niet! Het leven wordt dor en droog, als iedereen de god van de heb dient! En inderdaad. Wat de profeet heeft gezegd, gebeurt. Het houdt op met regenen, in Israël. Niet maar éven, maar lange tijd. Het wordt er heel dor en heel droog. Dan komt Elia met een voorstel. Laten we een wedstrijd organiseren, zegt hij. Ik daag de profeten van de Baäl uit. Wij gaan de berg Karmel op. Zij brengen er een offer aan hun god, en ik aan de mijne. De god die antwoordt met regen, wint. De profeten van de Baäl doen enorm hun best om contact te krijgen met hun god. Ze springen, dansen, zingen en roepen. Maar er gebeurt niets. Terwijl de God van Elia direct reageert, als hij hem aanroept. Het eerste wolkje sinds tijden verschijnt aan de hemel. Als het dan tenslotte begint te regenen, zingt heel Israël: ‘De Heer is God! De Heer is God!’ En het verhaal eindigt ermee, dat Elia de vierhonderdvijftig profeten van de Baäl ter dood brengt… Zijn taak zit erop, denkt hij dan. Ik ben geweest, wie ik moest zijn. Elia, de Heer is God. Ik heb Israël teruggebracht, bij z’n wortels. Het geloof van Abraham en Mozes. Het is volbracht. Maar de volgende dag blijkt het tegendeel het geval te zijn. Hij krijgt bericht van koningin Izebel. Jij hebt mijn profeten gedood! Maar wat jij kan, kan ik ook. Ik zal jóu doden. En Izebel, dat is een kracht waar je mee rekening moet houden. Dat is bekend, in Israël. En het schijnt Elia toe, dat hij misschien wel één kop van de draak heeft afgeslagen, maar er zeven voor heeft teruggekregen. En dan weet hij niet meer, hoe hij verder moet. Hij dacht, dat hij succes had in de opdracht die God hem gegeven had. Maar nog geen dag later blijkt alles hem bij de handen afgebroken te zijn. Hij wordt bang, en vlucht. Hij laat zijn knecht achter in Berseba, op de grens van Israël, en trekt zelf de woestijn in.
3
Niemandsland. Want zo voelt hij zich. Alsof hij nergens is. Hij gaat er onder een bremstruik zitten en zegt: Het is genoeg geweest, Heer. Hij wil niet meer. Hij twijfelt aan zichzelf. Heeft hij het wel goed gedaan? Had hij de profeten wel moeten doden? Of heeft hij zijn hand daarmee overspeeld? Is hij te ver gegaan? Hij twijfelt ook aan zijn roeping. Kan de God van het zijn wel meer ruimte krijgen in de harten van mensen dan de god van het hebben? Of zal dat nooit en te nimmer gaan lukken? En hij twijfelt aan het hele verhaal van Israël, waar hij deel van uitmaakt. Heeft het zin, te proberen te leven in de geest van Abraham en Mozes? Of is dat uit de tijd? Maak je je daarmee tot een vreemdeling, tussen de mensen? Een aangrijpende scène, in het verhaal van Elia. Misschien ook wel, omdat het je herinnert aan je eigen mislukkingen. Het beeldt iets uit, van een ervaring die van alle tijden en plaatsen is. Dat moeite niet altijd beloond wordt. Dat juist handelen niet altijd goede resultaten geeft. Dat succes niet verzekerd is, als je je inzet. Onder ons zijn er misschien, die dit hebben meegemaakt in hun werk. Zij hebben zich ergens hard voor gemaakt. Ze hebben het goed gedaan. Ze weten, dat ze zichzelf niets te verwijten hebben. En toch is het niet gelukt en zijn ze niet gezien. Of er zijn er, die dit hebben meegemaakt in hun familie. Er was misschien een kind, dat om de één of andere reden tegen de stroom inging. Het deed dingen, die niet goed voor hem waren. Het kwam in situaties terecht, die bedreigend waren. En wat je ook deed, hoe je ook advies inwon bij psychologen en psychiaters, hoe je je eigen houding probeerde bij te stellen, niets hielp. Zo’n ervaring, die is ondermijnend. Wat had je nog meer kunnen doen, vraag je je af? Je hebt toch gedaan, wat je kon? Dan zou je moeite toch beloond moeten worden? Ja, dat is het verhaal, dat de ronde gaat, onder ons. Dat je best doen resultaten oplevert. Dat inzet beloond wordt. En wie goed doet, goed ontmoet. Ik denk zelfs, dat dit verhaal meer invloed heeft dan ooit, onder ons. Wij leven in een resultaatgerichte samenleving. Succes is belangrijk. En dat succes, dat wordt meestal uitgedrukt in getallen. Dat is ook waar de acties van de studenten om gaan, die op dit moment gehouden worden. De vraag, of de waarde van een studie afhangt van het aantal studenten, of van nog iets anders. Goed werk levert rendement op, zegt men. Wie z’n best doet, heeft succes. Daar zit ook wel wat in. Maar het klopt niet altijd. En dat kan lastig zijn. Als het verhaal, waar overal om je heen mee geleefd wordt, in jouw geval niet klopt. Ik las hier pas een artikel over van Frans Maas, hoogleraar aan de theologische faculteit van de universiteit van Tilburg. Met verhalen als ‘succes wordt beloond’, zegt hij, probeert de mens een binnentuin te maken, van het leven. Eén, die ommuurd is, met bloemenperken omrand en keurig aangeharkt. De grote Tuinman God vlak om de hoek. Hij probeert een kloppend systeem te maken van het leven. Dat geeft hem een gevoel van controle en veiligheid. Maar het leven is anders. Het klopt vaak niet. Het is ruiger, chaotischer. Maas noemt dan de Deense filosoof Kierkegaard, die het leven geen verblijf in een binnentuin noemt, maar zwemmen in water van 70.000 vadem diep. Want er
4
gebeuren altijd dingen in, die de mens niet kan verklaren. Inzet wordt niet altijd beloond. Wie goed doet, ontmoet niet altijd goed. Met juist handelen heb je niet altijd succes. Over deze diepgaande ervaring gaat het verhaal van Elia. En daarin is de profeet een spiegelgestalte van Jezus. Dat zie je, nu je ze naast elkaar houdt. Elia wil Israël terugbrengen bij het geloof van Abraham en Mozes. Jezus wil het Koninkrijk van God gestalte geven onder de mensen. Maar geen van beide hebben ze succes bij hun missie. Ze doen, wat ze kunnen. Maar het lukt niet. Of in elk geval niet zo, als ze gehoopt hadden. Allebei maken ze daarom een moment mee van diepe vertwijfeling. … In de Keltische spiritualiteit wordt zo’n moment, waarop een mens vanuit zijn keurig aangeharkte binnentuin de wijdte en woestheid van het leven in wordt geslingerd, een ‘dunne plaats’ genoemd. Dat vind ik een mooi woord. ‘Een dunne plaats’. Ik begrijp wat ermee gezegd wil zijn. Het is een plaats, waar God ertussen kan komen. Waar de transcendentie zich kan laten voelen. Juist, omdat wij even niet meer weten, hoe verder… Dat is ook te zien, in het verhaal van Elia. En misschien zijn er onder ons, die daar zelf ook van zouden kunnen vertellen. Daar ligt de profeet dan, moe en verdrietig onder de bremstruik. Zijn vertrouwen in zichzelf, in zijn opdracht en de zin van het leven kwijt. Het is genoeg, zegt hij. En dan is er ineens een engel. Achteraf kan hij de aanwezigheid, op dat diepste punt in zijn leven, niet anders noemen. Een engel. Het is iemand die niet met lastige vragen komt. Waarom ben je zo bedroefd? Wat is er gebeurd? Het is iemand, die ook niet met snelle oplossingen komt. Zo erg is het toch niet! Kijk naar de zonzijde! Het is iemand, die goed luistert en kijkt. En alleen maar doet, wat Elia op dat moment nodig heeft. De engel raakt Elia aan, en zegt: Word wakker, eet wat. Heel elementaire zorg is dat. Moederlijk teder. Elia eet, en gaat weer slapen. Maar de engel komt terug. Hij laat zich niet ontmoedigen, door de moedeloosheid van de profeet. Hij raakt hem nog een keer aan. En zegt: Sta op, eet. Want genoeg is u de weg. Wat een bijzondere zin is dat. Elia had verzucht: Het is genoeg! Dat heeft de engel kennelijk gehoord. Want nu Elia een beetje op krachten is gekomen, gaat hij erop in. Genoeg is u de weg, zegt hij. Kijk, dat is een ander verhaal, dan het verhaal waar Elia op stuk is gelopen. Het is een zinnetje, dat nieuwe zin kan geven aan zijn leven. Het oude verhaal was: Inzet wordt beloond. Als je je best doet, kan succes niet uitblijven. Wie goed doet, goed ontmoet. Het verhaal dat de engel Elia aanreikt is: Het gaat niet om het resultaat. Het gaat alleen maar om trouw zijn, aan je roeping. Doen, wat je voelt dat je moet doen, dat het goede is. Genoeg is u de weg. En nu weet ik niet, of u dat herkent. Dat het resultaat van je inzet misschien minder belangrijk is, dan die inzet zelf. Ik moest hierbij denken, aan een kind dat ik pas zag tekenen. Zij was niet bezig met het ‘kunstwerk’ dat straks af zou zijn. Zij ging op in het moment. Zij genoot eenvoudig, van de kleuren, die onder haar handen vandaan kwamen.
5
Dit soort momenten kun je zelf ook beleven. Dan ga je op in je werk, zoals het kind in haar tekening. Je doet, wat je kunt, omdat je het fijn vindt, en juist, om te doen. Of je gaat op, in een handeling, waar vriendschap uit spreekt, of liefde. Je doet het niet, omdat de ander je er straks voor zal bedanken en misschien volgende week iets aardigs terug zal doen. Maar eenvoudig, omdat je dit nu goed vindt, om te doen. De zin van je inzet hoeft niet in het resultaat te zitten, maar kan ook in de handeling zelf gevonden worden. Dat is een ander verhaal, dan het gangbare. Het is het verhaal, van de engel. Het verhaal, dat Elia weer op de been helpt. Het is genoeg, zei hij, toen hij geen succes had. Genoeg is u de weg, gaf de engel hem toen als antwoord. En Elia stond op, en ging op weg. Precies zo vergaat het Jezus. Want ook hij komt op zo’n ‘dunne plaats’. Het moment, dat hij beseft, dat zijn missie geen succes zal hebben. Dan wordt hij bang, als Elia. Hij twijfelt aan zichzelf, zijn roeping en de zin van zijn inzet. Hij zegt: Het is genoeg, God. Laat deze beker mij voorbij gaan. Maar dan komt er ook bij hem een engel. Deze steunt hem. En dan verandert zijn gebed. Hij zegt: Niet mijn wil, uw wil geschiede. Alsof de engel hem in het oor heeft gefluisterd: Het gaat niet om het resultaat. Genoeg is u de weg. En hij staat op, en gaat. Elia, een spiegelgestalte van Jezus. Elia en Jezus, gestalten waar wij ons aan kunnen spiegelen. Want het lijkt mij een zinnetje, dat ook nu kan steunen wie op een ‘dunne plaats’ komen. Genoeg is u de weg. Sta op, en ga. De Heer, zal met u zijn. Amen. Bronnen: Th.J.M.Naastepad, Elia (o.a. voor de vertaling ‘genoeg is u de weg’) Speling, tijdschrift voor bezinning, 2003/4, Frans Maas, Angst als moment van levenskunst
6
Goede God Wij danken u voor de engel in het verhaal van Elia, met zijn bemoedigende woord: Genoeg is u de weg. Mag dit woord ons steunen en inspireren als dat nodig is. Wij danken u voor de engelen in ons leven die niets vragen of zeggen maar ons eenvoudig goed doen. Mogen wij ons laten steunen en inspireren door hun kracht.
Wij bidden voor wie zich op dit moment op een ‘dunne plaats’ voelen. Voor wie ergens hard voor gewerkt hebben maar geen succes zien voor wie ergens enorm hun best voor deden maar niet beloond worden. Voor wie de binnentuin van een vertrouwd leven uit gegooid werden en zich ineens in de wijdte en de woestheid van een nieuw en onbekend leven bevinden. Om engelen die hen steunen en doen opstaan.
Elke dag als wij de krant lezen of het nieuws horen voelen wij hoe leven zwemmen is in water van 70.000 vadem diep, zoveel levensbedreigende situaties zijn er. Mogen er mensen zijn die in die situaties de moed krijgen om te doen wat goed is, kome wat komt. In stilte …
1
Dienst in de serie ‘Spiegelgestalten van Jezus’, gehouden op zondag 8 maart 2015 in de Kloosterkerk. Voorganger: ds. Margreet Klokke. O God, Er zijn dagen waarop we onszelf goed kunnen aankijken in de spiegel, we zijn tevreden met onszelf. Maar er zijn er ook waarop onszelf maar moeilijk onder ogen kunnen komen. Dan hebben we iets gezegd dat we beter voor ons hadden kunnen houden of we hebben iets gedaan dat we beter hadden kunnen laten. In gedachten kunnen we deze fout dan groter en groter maken, genadeloos kunnen we oordelen over onszelf… Op zo’n dag is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en samen te bidden: HEER ONTFERM U
Er zijn dagen waarop we de mensen met wie we leven recht kunnen aankijken er staat niets tussen ons in. Maar er zijn er ook waarop we merken dat we wegkijken van elkaar alsof we iets te verbergen hebben een gedachte die we niet durven uitspreken een gevoel waarvan we niet weten of het er mag zijn. Op zulke dagen van onzekerheid in onze verhouding tot elkaar is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en we samen kunnen bidden: HEER ONTFERM U
Onder uw welwillend oog vatten wij moed, wij kunnen opnieuw beginnen. En wij niet alleen elk van ons kan opnieuw beginnen wereldwijd is iedere dag eigenlijk een kans. Een kans om op te bouwen wat is afgebroken, een kans om recht te zetten wat is scheef gegroeid, een kans om licht te brengen waar het donker is, opnieuw te beginnen waar alles lijkt vast te lopen. Daarom bidden wij: HEER ONTFERM U
2
Preek over 1 Koningen 19: 1-9 (voor het slot van vers 7 volgde ik de vertaling van Thom Naastepad!) en Lucas 22: 39-46. Elia betekent ‘De Heer is God.’ Zoals altijd in de bijbel, zegt de naam die iemand krijgt iets over wie hij is. Wat zijn bestemming is, zijn roeping. Aan de naam van Elia is dan ook te horen, wat zijn taak is. Hij is er, om Israël te herinneren, aan z’n geloof. ‘De Heer is God!’, dat is de preek, die hij moet houden. En dat is ook nodig, op het moment dat hij op het toneel van Gods geschiedenis met zijn volk verschijnt. Want er is dan belangstelling voor een andere god. Deze god is het land binnengekomen, met de buitenlandse prinses, die de koning van Israël getrouwd heeft. Izebel van Tyrus. Waar zij vandaan komt, wordt de Baäl vereerd. Een heel ander soort god, dan de God van Israël. Dat hoor je aan zijn naam. Baäl, dat is een vervoeging van het werkwoord hebben. Het betekent zoiets als ‘Hebbert’. Terwijl de naam van de God van Israël een vervoeging is van het werkwoord zijn. Yhwh, dat betekent zoiets als: ‘Ik zal er zijn’. Je kunt je voorstellen, dat de god van de heb aantrekkingskracht uitoefent, op mensen. De dienst aan hem wint snel terrein, in Israël. En precies op dat moment, verschijnt Elia op het toneel. De Heer is God! zegt hij. Vergeet dat niet! Het leven wordt dor en droog, als iedereen de god van de heb dient! En inderdaad. Wat de profeet heeft gezegd, gebeurt. Het houdt op met regenen, in Israël. Niet maar éven, maar lange tijd. Het wordt er heel dor en heel droog. Dan komt Elia met een voorstel. Laten we een wedstrijd organiseren, zegt hij. Ik daag de profeten van de Baäl uit. Wij gaan de berg Karmel op. Zij brengen er een offer aan hun god, en ik aan de mijne. De god die antwoordt met regen, wint. De profeten van de Baäl doen enorm hun best om contact te krijgen met hun god. Ze springen, dansen, zingen en roepen. Maar er gebeurt niets. Terwijl de God van Elia direct reageert, als hij hem aanroept. Het eerste wolkje sinds tijden verschijnt aan de hemel. Als het dan tenslotte begint te regenen, zingt heel Israël: ‘De Heer is God! De Heer is God!’ En het verhaal eindigt ermee, dat Elia de vierhonderdvijftig profeten van de Baäl ter dood brengt… Zijn taak zit erop, denkt hij dan. Ik ben geweest, wie ik moest zijn. Elia, de Heer is God. Ik heb Israël teruggebracht, bij z’n wortels. Het geloof van Abraham en Mozes. Het is volbracht. Maar de volgende dag blijkt het tegendeel het geval te zijn. Hij krijgt bericht van koningin Izebel. Jij hebt mijn profeten gedood! Maar wat jij kan, kan ik ook. Ik zal jóu doden. En Izebel, dat is een kracht waar je mee rekening moet houden. Dat is bekend, in Israël. En het schijnt Elia toe, dat hij misschien wel één kop van de draak heeft afgeslagen, maar er zeven voor heeft teruggekregen. En dan weet hij niet meer, hoe hij verder moet. Hij dacht, dat hij succes had in de opdracht die God hem gegeven had. Maar nog geen dag later blijkt alles hem bij de handen afgebroken te zijn. Hij wordt bang, en vlucht. Hij laat zijn knecht achter in Berseba, op de grens van Israël, en trekt zelf de woestijn in.
3
Niemandsland. Want zo voelt hij zich. Alsof hij nergens is. Hij gaat er onder een bremstruik zitten en zegt: Het is genoeg geweest, Heer. Hij wil niet meer. Hij twijfelt aan zichzelf. Heeft hij het wel goed gedaan? Had hij de profeten wel moeten doden? Of heeft hij zijn hand daarmee overspeeld? Is hij te ver gegaan? Hij twijfelt ook aan zijn roeping. Kan de God van het zijn wel meer ruimte krijgen in de harten van mensen dan de god van het hebben? Of zal dat nooit en te nimmer gaan lukken? En hij twijfelt aan het hele verhaal van Israël, waar hij deel van uitmaakt. Heeft het zin, te proberen te leven in de geest van Abraham en Mozes? Of is dat uit de tijd? Maak je je daarmee tot een vreemdeling, tussen de mensen? Een aangrijpende scène, in het verhaal van Elia. Misschien ook wel, omdat het je herinnert aan je eigen mislukkingen. Het beeldt iets uit, van een ervaring die van alle tijden en plaatsen is. Dat moeite niet altijd beloond wordt. Dat juist handelen niet altijd goede resultaten geeft. Dat succes niet verzekerd is, als je je inzet. Onder ons zijn er misschien, die dit hebben meegemaakt in hun werk. Zij hebben zich ergens hard voor gemaakt. Ze hebben het goed gedaan. Ze weten, dat ze zichzelf niets te verwijten hebben. En toch is het niet gelukt en zijn ze niet gezien. Of er zijn er, die dit hebben meegemaakt in hun familie. Er was misschien een kind, dat om de één of andere reden tegen de stroom inging. Het deed dingen, die niet goed voor hem waren. Het kwam in situaties terecht, die bedreigend waren. En wat je ook deed, hoe je ook advies inwon bij psychologen en psychiaters, hoe je je eigen houding probeerde bij te stellen, niets hielp. Zo’n ervaring, die is ondermijnend. Wat had je nog meer kunnen doen, vraag je je af? Je hebt toch gedaan, wat je kon? Dan zou je moeite toch beloond moeten worden? Ja, dat is het verhaal, dat de ronde gaat, onder ons. Dat je best doen resultaten oplevert. Dat inzet beloond wordt. En wie goed doet, goed ontmoet. Ik denk zelfs, dat dit verhaal meer invloed heeft dan ooit, onder ons. Wij leven in een resultaatgerichte samenleving. Succes is belangrijk. En dat succes, dat wordt meestal uitgedrukt in getallen. Dat is ook waar de acties van de studenten om gaan, die op dit moment gehouden worden. De vraag, of de waarde van een studie afhangt van het aantal studenten, of van nog iets anders. Goed werk levert rendement op, zegt men. Wie z’n best doet, heeft succes. Daar zit ook wel wat in. Maar het klopt niet altijd. En dat kan lastig zijn. Als het verhaal, waar overal om je heen mee geleefd wordt, in jouw geval niet klopt. Ik las hier pas een artikel over van Frans Maas, hoogleraar aan de theologische faculteit van de universiteit van Tilburg. Met verhalen als ‘succes wordt beloond’, zegt hij, probeert de mens een binnentuin te maken, van het leven. Eén, die ommuurd is, met bloemenperken omrand en keurig aangeharkt. De grote Tuinman God vlak om de hoek. Hij probeert een kloppend systeem te maken van het leven. Dat geeft hem een gevoel van controle en veiligheid. Maar het leven is anders. Het klopt vaak niet. Het is ruiger, chaotischer. Maas noemt dan de Deense filosoof Kierkegaard, die het leven geen verblijf in een binnentuin noemt, maar zwemmen in water van 70.000 vadem diep. Want er
4
gebeuren altijd dingen in, die de mens niet kan verklaren. Inzet wordt niet altijd beloond. Wie goed doet, ontmoet niet altijd goed. Met juist handelen heb je niet altijd succes. Over deze diepgaande ervaring gaat het verhaal van Elia. En daarin is de profeet een spiegelgestalte van Jezus. Dat zie je, nu je ze naast elkaar houdt. Elia wil Israël terugbrengen bij het geloof van Abraham en Mozes. Jezus wil het Koninkrijk van God gestalte geven onder de mensen. Maar geen van beide hebben ze succes bij hun missie. Ze doen, wat ze kunnen. Maar het lukt niet. Of in elk geval niet zo, als ze gehoopt hadden. Allebei maken ze daarom een moment mee van diepe vertwijfeling. … In de Keltische spiritualiteit wordt zo’n moment, waarop een mens vanuit zijn keurig aangeharkte binnentuin de wijdte en woestheid van het leven in wordt geslingerd, een ‘dunne plaats’ genoemd. Dat vind ik een mooi woord. ‘Een dunne plaats’. Ik begrijp wat ermee gezegd wil zijn. Het is een plaats, waar God ertussen kan komen. Waar de transcendentie zich kan laten voelen. Juist, omdat wij even niet meer weten, hoe verder… Dat is ook te zien, in het verhaal van Elia. En misschien zijn er onder ons, die daar zelf ook van zouden kunnen vertellen. Daar ligt de profeet dan, moe en verdrietig onder de bremstruik. Zijn vertrouwen in zichzelf, in zijn opdracht en de zin van het leven kwijt. Het is genoeg, zegt hij. En dan is er ineens een engel. Achteraf kan hij de aanwezigheid, op dat diepste punt in zijn leven, niet anders noemen. Een engel. Het is iemand die niet met lastige vragen komt. Waarom ben je zo bedroefd? Wat is er gebeurd? Het is iemand, die ook niet met snelle oplossingen komt. Zo erg is het toch niet! Kijk naar de zonzijde! Het is iemand, die goed luistert en kijkt. En alleen maar doet, wat Elia op dat moment nodig heeft. De engel raakt Elia aan, en zegt: Word wakker, eet wat. Heel elementaire zorg is dat. Moederlijk teder. Elia eet, en gaat weer slapen. Maar de engel komt terug. Hij laat zich niet ontmoedigen, door de moedeloosheid van de profeet. Hij raakt hem nog een keer aan. En zegt: Sta op, eet. Want genoeg is u de weg. Wat een bijzondere zin is dat. Elia had verzucht: Het is genoeg! Dat heeft de engel kennelijk gehoord. Want nu Elia een beetje op krachten is gekomen, gaat hij erop in. Genoeg is u de weg, zegt hij. Kijk, dat is een ander verhaal, dan het verhaal waar Elia op stuk is gelopen. Het is een zinnetje, dat nieuwe zin kan geven aan zijn leven. Het oude verhaal was: Inzet wordt beloond. Als je je best doet, kan succes niet uitblijven. Wie goed doet, goed ontmoet. Het verhaal dat de engel Elia aanreikt is: Het gaat niet om het resultaat. Het gaat alleen maar om trouw zijn, aan je roeping. Doen, wat je voelt dat je moet doen, dat het goede is. Genoeg is u de weg. En nu weet ik niet, of u dat herkent. Dat het resultaat van je inzet misschien minder belangrijk is, dan die inzet zelf. Ik moest hierbij denken, aan een kind dat ik pas zag tekenen. Zij was niet bezig met het ‘kunstwerk’ dat straks af zou zijn. Zij ging op in het moment. Zij genoot eenvoudig, van de kleuren, die onder haar handen vandaan kwamen.
5
Dit soort momenten kun je zelf ook beleven. Dan ga je op in je werk, zoals het kind in haar tekening. Je doet, wat je kunt, omdat je het fijn vindt, en juist, om te doen. Of je gaat op, in een handeling, waar vriendschap uit spreekt, of liefde. Je doet het niet, omdat de ander je er straks voor zal bedanken en misschien volgende week iets aardigs terug zal doen. Maar eenvoudig, omdat je dit nu goed vindt, om te doen. De zin van je inzet hoeft niet in het resultaat te zitten, maar kan ook in de handeling zelf gevonden worden. Dat is een ander verhaal, dan het gangbare. Het is het verhaal, van de engel. Het verhaal, dat Elia weer op de been helpt. Het is genoeg, zei hij, toen hij geen succes had. Genoeg is u de weg, gaf de engel hem toen als antwoord. En Elia stond op, en ging op weg. Precies zo vergaat het Jezus. Want ook hij komt op zo’n ‘dunne plaats’. Het moment, dat hij beseft, dat zijn missie geen succes zal hebben. Dan wordt hij bang, als Elia. Hij twijfelt aan zichzelf, zijn roeping en de zin van zijn inzet. Hij zegt: Het is genoeg, God. Laat deze beker mij voorbij gaan. Maar dan komt er ook bij hem een engel. Deze steunt hem. En dan verandert zijn gebed. Hij zegt: Niet mijn wil, uw wil geschiede. Alsof de engel hem in het oor heeft gefluisterd: Het gaat niet om het resultaat. Genoeg is u de weg. En hij staat op, en gaat. Elia, een spiegelgestalte van Jezus. Elia en Jezus, gestalten waar wij ons aan kunnen spiegelen. Want het lijkt mij een zinnetje, dat ook nu kan steunen wie op een ‘dunne plaats’ komen. Genoeg is u de weg. Sta op, en ga. De Heer, zal met u zijn. Amen. Bronnen: Th.J.M.Naastepad, Elia (o.a. voor de vertaling ‘genoeg is u de weg’) Speling, tijdschrift voor bezinning, 2003/4, Frans Maas, Angst als moment van levenskunst
6
Goede God Wij danken u voor de engel in het verhaal van Elia, met zijn bemoedigende woord: Genoeg is u de weg. Mag dit woord ons steunen en inspireren als dat nodig is. Wij danken u voor de engelen in ons leven die niets vragen of zeggen maar ons eenvoudig goed doen. Mogen wij ons laten steunen en inspireren door hun kracht.
Wij bidden voor wie zich op dit moment op een ‘dunne plaats’ voelen. Voor wie ergens hard voor gewerkt hebben maar geen succes zien voor wie ergens enorm hun best voor deden maar niet beloond worden. Voor wie de binnentuin van een vertrouwd leven uit gegooid werden en zich ineens in de wijdte en de woestheid van een nieuw en onbekend leven bevinden. Om engelen die hen steunen en doen opstaan.
Elke dag als wij de krant lezen of het nieuws horen voelen wij hoe leven zwemmen is in water van 70.000 vadem diep, zoveel levensbedreigende situaties zijn er. Mogen er mensen zijn die in die situaties de moed krijgen om te doen wat goed is, kome wat komt. In stilte …
1
Dienst in de serie ‘Spiegelgestalten van Jezus’, gehouden op zondag 8 maart 2015 in de Kloosterkerk. Voorganger: ds. Margreet Klokke. O God, Er zijn dagen waarop we onszelf goed kunnen aankijken in de spiegel, we zijn tevreden met onszelf. Maar er zijn er ook waarop onszelf maar moeilijk onder ogen kunnen komen. Dan hebben we iets gezegd dat we beter voor ons hadden kunnen houden of we hebben iets gedaan dat we beter hadden kunnen laten. In gedachten kunnen we deze fout dan groter en groter maken, genadeloos kunnen we oordelen over onszelf… Op zo’n dag is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en samen te bidden: HEER ONTFERM U
Er zijn dagen waarop we de mensen met wie we leven recht kunnen aankijken er staat niets tussen ons in. Maar er zijn er ook waarop we merken dat we wegkijken van elkaar alsof we iets te verbergen hebben een gedachte die we niet durven uitspreken een gevoel waarvan we niet weten of het er mag zijn. Op zulke dagen van onzekerheid in onze verhouding tot elkaar is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en we samen kunnen bidden: HEER ONTFERM U
Onder uw welwillend oog vatten wij moed, wij kunnen opnieuw beginnen. En wij niet alleen elk van ons kan opnieuw beginnen wereldwijd is iedere dag eigenlijk een kans. Een kans om op te bouwen wat is afgebroken, een kans om recht te zetten wat is scheef gegroeid, een kans om licht te brengen waar het donker is, opnieuw te beginnen waar alles lijkt vast te lopen. Daarom bidden wij: HEER ONTFERM U
2
Preek over 1 Koningen 19: 1-9 (voor het slot van vers 7 volgde ik de vertaling van Thom Naastepad!) en Lucas 22: 39-46. Elia betekent ‘De Heer is God.’ Zoals altijd in de bijbel, zegt de naam die iemand krijgt iets over wie hij is. Wat zijn bestemming is, zijn roeping. Aan de naam van Elia is dan ook te horen, wat zijn taak is. Hij is er, om Israël te herinneren, aan z’n geloof. ‘De Heer is God!’, dat is de preek, die hij moet houden. En dat is ook nodig, op het moment dat hij op het toneel van Gods geschiedenis met zijn volk verschijnt. Want er is dan belangstelling voor een andere god. Deze god is het land binnengekomen, met de buitenlandse prinses, die de koning van Israël getrouwd heeft. Izebel van Tyrus. Waar zij vandaan komt, wordt de Baäl vereerd. Een heel ander soort god, dan de God van Israël. Dat hoor je aan zijn naam. Baäl, dat is een vervoeging van het werkwoord hebben. Het betekent zoiets als ‘Hebbert’. Terwijl de naam van de God van Israël een vervoeging is van het werkwoord zijn. Yhwh, dat betekent zoiets als: ‘Ik zal er zijn’. Je kunt je voorstellen, dat de god van de heb aantrekkingskracht uitoefent, op mensen. De dienst aan hem wint snel terrein, in Israël. En precies op dat moment, verschijnt Elia op het toneel. De Heer is God! zegt hij. Vergeet dat niet! Het leven wordt dor en droog, als iedereen de god van de heb dient! En inderdaad. Wat de profeet heeft gezegd, gebeurt. Het houdt op met regenen, in Israël. Niet maar éven, maar lange tijd. Het wordt er heel dor en heel droog. Dan komt Elia met een voorstel. Laten we een wedstrijd organiseren, zegt hij. Ik daag de profeten van de Baäl uit. Wij gaan de berg Karmel op. Zij brengen er een offer aan hun god, en ik aan de mijne. De god die antwoordt met regen, wint. De profeten van de Baäl doen enorm hun best om contact te krijgen met hun god. Ze springen, dansen, zingen en roepen. Maar er gebeurt niets. Terwijl de God van Elia direct reageert, als hij hem aanroept. Het eerste wolkje sinds tijden verschijnt aan de hemel. Als het dan tenslotte begint te regenen, zingt heel Israël: ‘De Heer is God! De Heer is God!’ En het verhaal eindigt ermee, dat Elia de vierhonderdvijftig profeten van de Baäl ter dood brengt… Zijn taak zit erop, denkt hij dan. Ik ben geweest, wie ik moest zijn. Elia, de Heer is God. Ik heb Israël teruggebracht, bij z’n wortels. Het geloof van Abraham en Mozes. Het is volbracht. Maar de volgende dag blijkt het tegendeel het geval te zijn. Hij krijgt bericht van koningin Izebel. Jij hebt mijn profeten gedood! Maar wat jij kan, kan ik ook. Ik zal jóu doden. En Izebel, dat is een kracht waar je mee rekening moet houden. Dat is bekend, in Israël. En het schijnt Elia toe, dat hij misschien wel één kop van de draak heeft afgeslagen, maar er zeven voor heeft teruggekregen. En dan weet hij niet meer, hoe hij verder moet. Hij dacht, dat hij succes had in de opdracht die God hem gegeven had. Maar nog geen dag later blijkt alles hem bij de handen afgebroken te zijn. Hij wordt bang, en vlucht. Hij laat zijn knecht achter in Berseba, op de grens van Israël, en trekt zelf de woestijn in.
3
Niemandsland. Want zo voelt hij zich. Alsof hij nergens is. Hij gaat er onder een bremstruik zitten en zegt: Het is genoeg geweest, Heer. Hij wil niet meer. Hij twijfelt aan zichzelf. Heeft hij het wel goed gedaan? Had hij de profeten wel moeten doden? Of heeft hij zijn hand daarmee overspeeld? Is hij te ver gegaan? Hij twijfelt ook aan zijn roeping. Kan de God van het zijn wel meer ruimte krijgen in de harten van mensen dan de god van het hebben? Of zal dat nooit en te nimmer gaan lukken? En hij twijfelt aan het hele verhaal van Israël, waar hij deel van uitmaakt. Heeft het zin, te proberen te leven in de geest van Abraham en Mozes? Of is dat uit de tijd? Maak je je daarmee tot een vreemdeling, tussen de mensen? Een aangrijpende scène, in het verhaal van Elia. Misschien ook wel, omdat het je herinnert aan je eigen mislukkingen. Het beeldt iets uit, van een ervaring die van alle tijden en plaatsen is. Dat moeite niet altijd beloond wordt. Dat juist handelen niet altijd goede resultaten geeft. Dat succes niet verzekerd is, als je je inzet. Onder ons zijn er misschien, die dit hebben meegemaakt in hun werk. Zij hebben zich ergens hard voor gemaakt. Ze hebben het goed gedaan. Ze weten, dat ze zichzelf niets te verwijten hebben. En toch is het niet gelukt en zijn ze niet gezien. Of er zijn er, die dit hebben meegemaakt in hun familie. Er was misschien een kind, dat om de één of andere reden tegen de stroom inging. Het deed dingen, die niet goed voor hem waren. Het kwam in situaties terecht, die bedreigend waren. En wat je ook deed, hoe je ook advies inwon bij psychologen en psychiaters, hoe je je eigen houding probeerde bij te stellen, niets hielp. Zo’n ervaring, die is ondermijnend. Wat had je nog meer kunnen doen, vraag je je af? Je hebt toch gedaan, wat je kon? Dan zou je moeite toch beloond moeten worden? Ja, dat is het verhaal, dat de ronde gaat, onder ons. Dat je best doen resultaten oplevert. Dat inzet beloond wordt. En wie goed doet, goed ontmoet. Ik denk zelfs, dat dit verhaal meer invloed heeft dan ooit, onder ons. Wij leven in een resultaatgerichte samenleving. Succes is belangrijk. En dat succes, dat wordt meestal uitgedrukt in getallen. Dat is ook waar de acties van de studenten om gaan, die op dit moment gehouden worden. De vraag, of de waarde van een studie afhangt van het aantal studenten, of van nog iets anders. Goed werk levert rendement op, zegt men. Wie z’n best doet, heeft succes. Daar zit ook wel wat in. Maar het klopt niet altijd. En dat kan lastig zijn. Als het verhaal, waar overal om je heen mee geleefd wordt, in jouw geval niet klopt. Ik las hier pas een artikel over van Frans Maas, hoogleraar aan de theologische faculteit van de universiteit van Tilburg. Met verhalen als ‘succes wordt beloond’, zegt hij, probeert de mens een binnentuin te maken, van het leven. Eén, die ommuurd is, met bloemenperken omrand en keurig aangeharkt. De grote Tuinman God vlak om de hoek. Hij probeert een kloppend systeem te maken van het leven. Dat geeft hem een gevoel van controle en veiligheid. Maar het leven is anders. Het klopt vaak niet. Het is ruiger, chaotischer. Maas noemt dan de Deense filosoof Kierkegaard, die het leven geen verblijf in een binnentuin noemt, maar zwemmen in water van 70.000 vadem diep. Want er
4
gebeuren altijd dingen in, die de mens niet kan verklaren. Inzet wordt niet altijd beloond. Wie goed doet, ontmoet niet altijd goed. Met juist handelen heb je niet altijd succes. Over deze diepgaande ervaring gaat het verhaal van Elia. En daarin is de profeet een spiegelgestalte van Jezus. Dat zie je, nu je ze naast elkaar houdt. Elia wil Israël terugbrengen bij het geloof van Abraham en Mozes. Jezus wil het Koninkrijk van God gestalte geven onder de mensen. Maar geen van beide hebben ze succes bij hun missie. Ze doen, wat ze kunnen. Maar het lukt niet. Of in elk geval niet zo, als ze gehoopt hadden. Allebei maken ze daarom een moment mee van diepe vertwijfeling. … In de Keltische spiritualiteit wordt zo’n moment, waarop een mens vanuit zijn keurig aangeharkte binnentuin de wijdte en woestheid van het leven in wordt geslingerd, een ‘dunne plaats’ genoemd. Dat vind ik een mooi woord. ‘Een dunne plaats’. Ik begrijp wat ermee gezegd wil zijn. Het is een plaats, waar God ertussen kan komen. Waar de transcendentie zich kan laten voelen. Juist, omdat wij even niet meer weten, hoe verder… Dat is ook te zien, in het verhaal van Elia. En misschien zijn er onder ons, die daar zelf ook van zouden kunnen vertellen. Daar ligt de profeet dan, moe en verdrietig onder de bremstruik. Zijn vertrouwen in zichzelf, in zijn opdracht en de zin van het leven kwijt. Het is genoeg, zegt hij. En dan is er ineens een engel. Achteraf kan hij de aanwezigheid, op dat diepste punt in zijn leven, niet anders noemen. Een engel. Het is iemand die niet met lastige vragen komt. Waarom ben je zo bedroefd? Wat is er gebeurd? Het is iemand, die ook niet met snelle oplossingen komt. Zo erg is het toch niet! Kijk naar de zonzijde! Het is iemand, die goed luistert en kijkt. En alleen maar doet, wat Elia op dat moment nodig heeft. De engel raakt Elia aan, en zegt: Word wakker, eet wat. Heel elementaire zorg is dat. Moederlijk teder. Elia eet, en gaat weer slapen. Maar de engel komt terug. Hij laat zich niet ontmoedigen, door de moedeloosheid van de profeet. Hij raakt hem nog een keer aan. En zegt: Sta op, eet. Want genoeg is u de weg. Wat een bijzondere zin is dat. Elia had verzucht: Het is genoeg! Dat heeft de engel kennelijk gehoord. Want nu Elia een beetje op krachten is gekomen, gaat hij erop in. Genoeg is u de weg, zegt hij. Kijk, dat is een ander verhaal, dan het verhaal waar Elia op stuk is gelopen. Het is een zinnetje, dat nieuwe zin kan geven aan zijn leven. Het oude verhaal was: Inzet wordt beloond. Als je je best doet, kan succes niet uitblijven. Wie goed doet, goed ontmoet. Het verhaal dat de engel Elia aanreikt is: Het gaat niet om het resultaat. Het gaat alleen maar om trouw zijn, aan je roeping. Doen, wat je voelt dat je moet doen, dat het goede is. Genoeg is u de weg. En nu weet ik niet, of u dat herkent. Dat het resultaat van je inzet misschien minder belangrijk is, dan die inzet zelf. Ik moest hierbij denken, aan een kind dat ik pas zag tekenen. Zij was niet bezig met het ‘kunstwerk’ dat straks af zou zijn. Zij ging op in het moment. Zij genoot eenvoudig, van de kleuren, die onder haar handen vandaan kwamen.
5
Dit soort momenten kun je zelf ook beleven. Dan ga je op in je werk, zoals het kind in haar tekening. Je doet, wat je kunt, omdat je het fijn vindt, en juist, om te doen. Of je gaat op, in een handeling, waar vriendschap uit spreekt, of liefde. Je doet het niet, omdat de ander je er straks voor zal bedanken en misschien volgende week iets aardigs terug zal doen. Maar eenvoudig, omdat je dit nu goed vindt, om te doen. De zin van je inzet hoeft niet in het resultaat te zitten, maar kan ook in de handeling zelf gevonden worden. Dat is een ander verhaal, dan het gangbare. Het is het verhaal, van de engel. Het verhaal, dat Elia weer op de been helpt. Het is genoeg, zei hij, toen hij geen succes had. Genoeg is u de weg, gaf de engel hem toen als antwoord. En Elia stond op, en ging op weg. Precies zo vergaat het Jezus. Want ook hij komt op zo’n ‘dunne plaats’. Het moment, dat hij beseft, dat zijn missie geen succes zal hebben. Dan wordt hij bang, als Elia. Hij twijfelt aan zichzelf, zijn roeping en de zin van zijn inzet. Hij zegt: Het is genoeg, God. Laat deze beker mij voorbij gaan. Maar dan komt er ook bij hem een engel. Deze steunt hem. En dan verandert zijn gebed. Hij zegt: Niet mijn wil, uw wil geschiede. Alsof de engel hem in het oor heeft gefluisterd: Het gaat niet om het resultaat. Genoeg is u de weg. En hij staat op, en gaat. Elia, een spiegelgestalte van Jezus. Elia en Jezus, gestalten waar wij ons aan kunnen spiegelen. Want het lijkt mij een zinnetje, dat ook nu kan steunen wie op een ‘dunne plaats’ komen. Genoeg is u de weg. Sta op, en ga. De Heer, zal met u zijn. Amen. Bronnen: Th.J.M.Naastepad, Elia (o.a. voor de vertaling ‘genoeg is u de weg’) Speling, tijdschrift voor bezinning, 2003/4, Frans Maas, Angst als moment van levenskunst
6
Goede God Wij danken u voor de engel in het verhaal van Elia, met zijn bemoedigende woord: Genoeg is u de weg. Mag dit woord ons steunen en inspireren als dat nodig is. Wij danken u voor de engelen in ons leven die niets vragen of zeggen maar ons eenvoudig goed doen. Mogen wij ons laten steunen en inspireren door hun kracht.
Wij bidden voor wie zich op dit moment op een ‘dunne plaats’ voelen. Voor wie ergens hard voor gewerkt hebben maar geen succes zien voor wie ergens enorm hun best voor deden maar niet beloond worden. Voor wie de binnentuin van een vertrouwd leven uit gegooid werden en zich ineens in de wijdte en de woestheid van een nieuw en onbekend leven bevinden. Om engelen die hen steunen en doen opstaan.
Elke dag als wij de krant lezen of het nieuws horen voelen wij hoe leven zwemmen is in water van 70.000 vadem diep, zoveel levensbedreigende situaties zijn er. Mogen er mensen zijn die in die situaties de moed krijgen om te doen wat goed is, kome wat komt. In stilte …
1
Dienst in de serie ‘Spiegelgestalten van Jezus’, gehouden op zondag 8 maart 2015 in de Kloosterkerk. Voorganger: ds. Margreet Klokke. O God, Er zijn dagen waarop we onszelf goed kunnen aankijken in de spiegel, we zijn tevreden met onszelf. Maar er zijn er ook waarop onszelf maar moeilijk onder ogen kunnen komen. Dan hebben we iets gezegd dat we beter voor ons hadden kunnen houden of we hebben iets gedaan dat we beter hadden kunnen laten. In gedachten kunnen we deze fout dan groter en groter maken, genadeloos kunnen we oordelen over onszelf… Op zo’n dag is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en samen te bidden: HEER ONTFERM U
Er zijn dagen waarop we de mensen met wie we leven recht kunnen aankijken er staat niets tussen ons in. Maar er zijn er ook waarop we merken dat we wegkijken van elkaar alsof we iets te verbergen hebben een gedachte die we niet durven uitspreken een gevoel waarvan we niet weten of het er mag zijn. Op zulke dagen van onzekerheid in onze verhouding tot elkaar is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en we samen kunnen bidden: HEER ONTFERM U
Onder uw welwillend oog vatten wij moed, wij kunnen opnieuw beginnen. En wij niet alleen elk van ons kan opnieuw beginnen wereldwijd is iedere dag eigenlijk een kans. Een kans om op te bouwen wat is afgebroken, een kans om recht te zetten wat is scheef gegroeid, een kans om licht te brengen waar het donker is, opnieuw te beginnen waar alles lijkt vast te lopen. Daarom bidden wij: HEER ONTFERM U
2
Preek over 1 Koningen 19: 1-9 (voor het slot van vers 7 volgde ik de vertaling van Thom Naastepad!) en Lucas 22: 39-46. Elia betekent ‘De Heer is God.’ Zoals altijd in de bijbel, zegt de naam die iemand krijgt iets over wie hij is. Wat zijn bestemming is, zijn roeping. Aan de naam van Elia is dan ook te horen, wat zijn taak is. Hij is er, om Israël te herinneren, aan z’n geloof. ‘De Heer is God!’, dat is de preek, die hij moet houden. En dat is ook nodig, op het moment dat hij op het toneel van Gods geschiedenis met zijn volk verschijnt. Want er is dan belangstelling voor een andere god. Deze god is het land binnengekomen, met de buitenlandse prinses, die de koning van Israël getrouwd heeft. Izebel van Tyrus. Waar zij vandaan komt, wordt de Baäl vereerd. Een heel ander soort god, dan de God van Israël. Dat hoor je aan zijn naam. Baäl, dat is een vervoeging van het werkwoord hebben. Het betekent zoiets als ‘Hebbert’. Terwijl de naam van de God van Israël een vervoeging is van het werkwoord zijn. Yhwh, dat betekent zoiets als: ‘Ik zal er zijn’. Je kunt je voorstellen, dat de god van de heb aantrekkingskracht uitoefent, op mensen. De dienst aan hem wint snel terrein, in Israël. En precies op dat moment, verschijnt Elia op het toneel. De Heer is God! zegt hij. Vergeet dat niet! Het leven wordt dor en droog, als iedereen de god van de heb dient! En inderdaad. Wat de profeet heeft gezegd, gebeurt. Het houdt op met regenen, in Israël. Niet maar éven, maar lange tijd. Het wordt er heel dor en heel droog. Dan komt Elia met een voorstel. Laten we een wedstrijd organiseren, zegt hij. Ik daag de profeten van de Baäl uit. Wij gaan de berg Karmel op. Zij brengen er een offer aan hun god, en ik aan de mijne. De god die antwoordt met regen, wint. De profeten van de Baäl doen enorm hun best om contact te krijgen met hun god. Ze springen, dansen, zingen en roepen. Maar er gebeurt niets. Terwijl de God van Elia direct reageert, als hij hem aanroept. Het eerste wolkje sinds tijden verschijnt aan de hemel. Als het dan tenslotte begint te regenen, zingt heel Israël: ‘De Heer is God! De Heer is God!’ En het verhaal eindigt ermee, dat Elia de vierhonderdvijftig profeten van de Baäl ter dood brengt… Zijn taak zit erop, denkt hij dan. Ik ben geweest, wie ik moest zijn. Elia, de Heer is God. Ik heb Israël teruggebracht, bij z’n wortels. Het geloof van Abraham en Mozes. Het is volbracht. Maar de volgende dag blijkt het tegendeel het geval te zijn. Hij krijgt bericht van koningin Izebel. Jij hebt mijn profeten gedood! Maar wat jij kan, kan ik ook. Ik zal jóu doden. En Izebel, dat is een kracht waar je mee rekening moet houden. Dat is bekend, in Israël. En het schijnt Elia toe, dat hij misschien wel één kop van de draak heeft afgeslagen, maar er zeven voor heeft teruggekregen. En dan weet hij niet meer, hoe hij verder moet. Hij dacht, dat hij succes had in de opdracht die God hem gegeven had. Maar nog geen dag later blijkt alles hem bij de handen afgebroken te zijn. Hij wordt bang, en vlucht. Hij laat zijn knecht achter in Berseba, op de grens van Israël, en trekt zelf de woestijn in.
3
Niemandsland. Want zo voelt hij zich. Alsof hij nergens is. Hij gaat er onder een bremstruik zitten en zegt: Het is genoeg geweest, Heer. Hij wil niet meer. Hij twijfelt aan zichzelf. Heeft hij het wel goed gedaan? Had hij de profeten wel moeten doden? Of heeft hij zijn hand daarmee overspeeld? Is hij te ver gegaan? Hij twijfelt ook aan zijn roeping. Kan de God van het zijn wel meer ruimte krijgen in de harten van mensen dan de god van het hebben? Of zal dat nooit en te nimmer gaan lukken? En hij twijfelt aan het hele verhaal van Israël, waar hij deel van uitmaakt. Heeft het zin, te proberen te leven in de geest van Abraham en Mozes? Of is dat uit de tijd? Maak je je daarmee tot een vreemdeling, tussen de mensen? Een aangrijpende scène, in het verhaal van Elia. Misschien ook wel, omdat het je herinnert aan je eigen mislukkingen. Het beeldt iets uit, van een ervaring die van alle tijden en plaatsen is. Dat moeite niet altijd beloond wordt. Dat juist handelen niet altijd goede resultaten geeft. Dat succes niet verzekerd is, als je je inzet. Onder ons zijn er misschien, die dit hebben meegemaakt in hun werk. Zij hebben zich ergens hard voor gemaakt. Ze hebben het goed gedaan. Ze weten, dat ze zichzelf niets te verwijten hebben. En toch is het niet gelukt en zijn ze niet gezien. Of er zijn er, die dit hebben meegemaakt in hun familie. Er was misschien een kind, dat om de één of andere reden tegen de stroom inging. Het deed dingen, die niet goed voor hem waren. Het kwam in situaties terecht, die bedreigend waren. En wat je ook deed, hoe je ook advies inwon bij psychologen en psychiaters, hoe je je eigen houding probeerde bij te stellen, niets hielp. Zo’n ervaring, die is ondermijnend. Wat had je nog meer kunnen doen, vraag je je af? Je hebt toch gedaan, wat je kon? Dan zou je moeite toch beloond moeten worden? Ja, dat is het verhaal, dat de ronde gaat, onder ons. Dat je best doen resultaten oplevert. Dat inzet beloond wordt. En wie goed doet, goed ontmoet. Ik denk zelfs, dat dit verhaal meer invloed heeft dan ooit, onder ons. Wij leven in een resultaatgerichte samenleving. Succes is belangrijk. En dat succes, dat wordt meestal uitgedrukt in getallen. Dat is ook waar de acties van de studenten om gaan, die op dit moment gehouden worden. De vraag, of de waarde van een studie afhangt van het aantal studenten, of van nog iets anders. Goed werk levert rendement op, zegt men. Wie z’n best doet, heeft succes. Daar zit ook wel wat in. Maar het klopt niet altijd. En dat kan lastig zijn. Als het verhaal, waar overal om je heen mee geleefd wordt, in jouw geval niet klopt. Ik las hier pas een artikel over van Frans Maas, hoogleraar aan de theologische faculteit van de universiteit van Tilburg. Met verhalen als ‘succes wordt beloond’, zegt hij, probeert de mens een binnentuin te maken, van het leven. Eén, die ommuurd is, met bloemenperken omrand en keurig aangeharkt. De grote Tuinman God vlak om de hoek. Hij probeert een kloppend systeem te maken van het leven. Dat geeft hem een gevoel van controle en veiligheid. Maar het leven is anders. Het klopt vaak niet. Het is ruiger, chaotischer. Maas noemt dan de Deense filosoof Kierkegaard, die het leven geen verblijf in een binnentuin noemt, maar zwemmen in water van 70.000 vadem diep. Want er
4
gebeuren altijd dingen in, die de mens niet kan verklaren. Inzet wordt niet altijd beloond. Wie goed doet, ontmoet niet altijd goed. Met juist handelen heb je niet altijd succes. Over deze diepgaande ervaring gaat het verhaal van Elia. En daarin is de profeet een spiegelgestalte van Jezus. Dat zie je, nu je ze naast elkaar houdt. Elia wil Israël terugbrengen bij het geloof van Abraham en Mozes. Jezus wil het Koninkrijk van God gestalte geven onder de mensen. Maar geen van beide hebben ze succes bij hun missie. Ze doen, wat ze kunnen. Maar het lukt niet. Of in elk geval niet zo, als ze gehoopt hadden. Allebei maken ze daarom een moment mee van diepe vertwijfeling. … In de Keltische spiritualiteit wordt zo’n moment, waarop een mens vanuit zijn keurig aangeharkte binnentuin de wijdte en woestheid van het leven in wordt geslingerd, een ‘dunne plaats’ genoemd. Dat vind ik een mooi woord. ‘Een dunne plaats’. Ik begrijp wat ermee gezegd wil zijn. Het is een plaats, waar God ertussen kan komen. Waar de transcendentie zich kan laten voelen. Juist, omdat wij even niet meer weten, hoe verder… Dat is ook te zien, in het verhaal van Elia. En misschien zijn er onder ons, die daar zelf ook van zouden kunnen vertellen. Daar ligt de profeet dan, moe en verdrietig onder de bremstruik. Zijn vertrouwen in zichzelf, in zijn opdracht en de zin van het leven kwijt. Het is genoeg, zegt hij. En dan is er ineens een engel. Achteraf kan hij de aanwezigheid, op dat diepste punt in zijn leven, niet anders noemen. Een engel. Het is iemand die niet met lastige vragen komt. Waarom ben je zo bedroefd? Wat is er gebeurd? Het is iemand, die ook niet met snelle oplossingen komt. Zo erg is het toch niet! Kijk naar de zonzijde! Het is iemand, die goed luistert en kijkt. En alleen maar doet, wat Elia op dat moment nodig heeft. De engel raakt Elia aan, en zegt: Word wakker, eet wat. Heel elementaire zorg is dat. Moederlijk teder. Elia eet, en gaat weer slapen. Maar de engel komt terug. Hij laat zich niet ontmoedigen, door de moedeloosheid van de profeet. Hij raakt hem nog een keer aan. En zegt: Sta op, eet. Want genoeg is u de weg. Wat een bijzondere zin is dat. Elia had verzucht: Het is genoeg! Dat heeft de engel kennelijk gehoord. Want nu Elia een beetje op krachten is gekomen, gaat hij erop in. Genoeg is u de weg, zegt hij. Kijk, dat is een ander verhaal, dan het verhaal waar Elia op stuk is gelopen. Het is een zinnetje, dat nieuwe zin kan geven aan zijn leven. Het oude verhaal was: Inzet wordt beloond. Als je je best doet, kan succes niet uitblijven. Wie goed doet, goed ontmoet. Het verhaal dat de engel Elia aanreikt is: Het gaat niet om het resultaat. Het gaat alleen maar om trouw zijn, aan je roeping. Doen, wat je voelt dat je moet doen, dat het goede is. Genoeg is u de weg. En nu weet ik niet, of u dat herkent. Dat het resultaat van je inzet misschien minder belangrijk is, dan die inzet zelf. Ik moest hierbij denken, aan een kind dat ik pas zag tekenen. Zij was niet bezig met het ‘kunstwerk’ dat straks af zou zijn. Zij ging op in het moment. Zij genoot eenvoudig, van de kleuren, die onder haar handen vandaan kwamen.
5
Dit soort momenten kun je zelf ook beleven. Dan ga je op in je werk, zoals het kind in haar tekening. Je doet, wat je kunt, omdat je het fijn vindt, en juist, om te doen. Of je gaat op, in een handeling, waar vriendschap uit spreekt, of liefde. Je doet het niet, omdat de ander je er straks voor zal bedanken en misschien volgende week iets aardigs terug zal doen. Maar eenvoudig, omdat je dit nu goed vindt, om te doen. De zin van je inzet hoeft niet in het resultaat te zitten, maar kan ook in de handeling zelf gevonden worden. Dat is een ander verhaal, dan het gangbare. Het is het verhaal, van de engel. Het verhaal, dat Elia weer op de been helpt. Het is genoeg, zei hij, toen hij geen succes had. Genoeg is u de weg, gaf de engel hem toen als antwoord. En Elia stond op, en ging op weg. Precies zo vergaat het Jezus. Want ook hij komt op zo’n ‘dunne plaats’. Het moment, dat hij beseft, dat zijn missie geen succes zal hebben. Dan wordt hij bang, als Elia. Hij twijfelt aan zichzelf, zijn roeping en de zin van zijn inzet. Hij zegt: Het is genoeg, God. Laat deze beker mij voorbij gaan. Maar dan komt er ook bij hem een engel. Deze steunt hem. En dan verandert zijn gebed. Hij zegt: Niet mijn wil, uw wil geschiede. Alsof de engel hem in het oor heeft gefluisterd: Het gaat niet om het resultaat. Genoeg is u de weg. En hij staat op, en gaat. Elia, een spiegelgestalte van Jezus. Elia en Jezus, gestalten waar wij ons aan kunnen spiegelen. Want het lijkt mij een zinnetje, dat ook nu kan steunen wie op een ‘dunne plaats’ komen. Genoeg is u de weg. Sta op, en ga. De Heer, zal met u zijn. Amen. Bronnen: Th.J.M.Naastepad, Elia (o.a. voor de vertaling ‘genoeg is u de weg’) Speling, tijdschrift voor bezinning, 2003/4, Frans Maas, Angst als moment van levenskunst
6
Goede God Wij danken u voor de engel in het verhaal van Elia, met zijn bemoedigende woord: Genoeg is u de weg. Mag dit woord ons steunen en inspireren als dat nodig is. Wij danken u voor de engelen in ons leven die niets vragen of zeggen maar ons eenvoudig goed doen. Mogen wij ons laten steunen en inspireren door hun kracht.
Wij bidden voor wie zich op dit moment op een ‘dunne plaats’ voelen. Voor wie ergens hard voor gewerkt hebben maar geen succes zien voor wie ergens enorm hun best voor deden maar niet beloond worden. Voor wie de binnentuin van een vertrouwd leven uit gegooid werden en zich ineens in de wijdte en de woestheid van een nieuw en onbekend leven bevinden. Om engelen die hen steunen en doen opstaan.
Elke dag als wij de krant lezen of het nieuws horen voelen wij hoe leven zwemmen is in water van 70.000 vadem diep, zoveel levensbedreigende situaties zijn er. Mogen er mensen zijn die in die situaties de moed krijgen om te doen wat goed is, kome wat komt. In stilte …
1
Dienst in de serie ‘Spiegelgestalten van Jezus’, gehouden op zondag 8 maart 2015 in de Kloosterkerk. Voorganger: ds. Margreet Klokke. O God, Er zijn dagen waarop we onszelf goed kunnen aankijken in de spiegel, we zijn tevreden met onszelf. Maar er zijn er ook waarop onszelf maar moeilijk onder ogen kunnen komen. Dan hebben we iets gezegd dat we beter voor ons hadden kunnen houden of we hebben iets gedaan dat we beter hadden kunnen laten. In gedachten kunnen we deze fout dan groter en groter maken, genadeloos kunnen we oordelen over onszelf… Op zo’n dag is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en samen te bidden: HEER ONTFERM U
Er zijn dagen waarop we de mensen met wie we leven recht kunnen aankijken er staat niets tussen ons in. Maar er zijn er ook waarop we merken dat we wegkijken van elkaar alsof we iets te verbergen hebben een gedachte die we niet durven uitspreken een gevoel waarvan we niet weten of het er mag zijn. Op zulke dagen van onzekerheid in onze verhouding tot elkaar is het goed om hier te zijn waar we uw oog welwillend op ons gericht weten en we samen kunnen bidden: HEER ONTFERM U
Onder uw welwillend oog vatten wij moed, wij kunnen opnieuw beginnen. En wij niet alleen elk van ons kan opnieuw beginnen wereldwijd is iedere dag eigenlijk een kans. Een kans om op te bouwen wat is afgebroken, een kans om recht te zetten wat is scheef gegroeid, een kans om licht te brengen waar het donker is, opnieuw te beginnen waar alles lijkt vast te lopen. Daarom bidden wij: HEER ONTFERM U
2
Preek over 1 Koningen 19: 1-9 (voor het slot van vers 7 volgde ik de vertaling van Thom Naastepad!) en Lucas 22: 39-46. Elia betekent ‘De Heer is God.’ Zoals altijd in de bijbel, zegt de naam die iemand krijgt iets over wie hij is. Wat zijn bestemming is, zijn roeping. Aan de naam van Elia is dan ook te horen, wat zijn taak is. Hij is er, om Israël te herinneren, aan z’n geloof. ‘De Heer is God!’, dat is de preek, die hij moet houden. En dat is ook nodig, op het moment dat hij op het toneel van Gods geschiedenis met zijn volk verschijnt. Want er is dan belangstelling voor een andere god. Deze god is het land binnengekomen, met de buitenlandse prinses, die de koning van Israël getrouwd heeft. Izebel van Tyrus. Waar zij vandaan komt, wordt de Baäl vereerd. Een heel ander soort god, dan de God van Israël. Dat hoor je aan zijn naam. Baäl, dat is een vervoeging van het werkwoord hebben. Het betekent zoiets als ‘Hebbert’. Terwijl de naam van de God van Israël een vervoeging is van het werkwoord zijn. Yhwh, dat betekent zoiets als: ‘Ik zal er zijn’. Je kunt je voorstellen, dat de god van de heb aantrekkingskracht uitoefent, op mensen. De dienst aan hem wint snel terrein, in Israël. En precies op dat moment, verschijnt Elia op het toneel. De Heer is God! zegt hij. Vergeet dat niet! Het leven wordt dor en droog, als iedereen de god van de heb dient! En inderdaad. Wat de profeet heeft gezegd, gebeurt. Het houdt op met regenen, in Israël. Niet maar éven, maar lange tijd. Het wordt er heel dor en heel droog. Dan komt Elia met een voorstel. Laten we een wedstrijd organiseren, zegt hij. Ik daag de profeten van de Baäl uit. Wij gaan de berg Karmel op. Zij brengen er een offer aan hun god, en ik aan de mijne. De god die antwoordt met regen, wint. De profeten van de Baäl doen enorm hun best om contact te krijgen met hun god. Ze springen, dansen, zingen en roepen. Maar er gebeurt niets. Terwijl de God van Elia direct reageert, als hij hem aanroept. Het eerste wolkje sinds tijden verschijnt aan de hemel. Als het dan tenslotte begint te regenen, zingt heel Israël: ‘De Heer is God! De Heer is God!’ En het verhaal eindigt ermee, dat Elia de vierhonderdvijftig profeten van de Baäl ter dood brengt… Zijn taak zit erop, denkt hij dan. Ik ben geweest, wie ik moest zijn. Elia, de Heer is God. Ik heb Israël teruggebracht, bij z’n wortels. Het geloof van Abraham en Mozes. Het is volbracht. Maar de volgende dag blijkt het tegendeel het geval te zijn. Hij krijgt bericht van koningin Izebel. Jij hebt mijn profeten gedood! Maar wat jij kan, kan ik ook. Ik zal jóu doden. En Izebel, dat is een kracht waar je mee rekening moet houden. Dat is bekend, in Israël. En het schijnt Elia toe, dat hij misschien wel één kop van de draak heeft afgeslagen, maar er zeven voor heeft teruggekregen. En dan weet hij niet meer, hoe hij verder moet. Hij dacht, dat hij succes had in de opdracht die God hem gegeven had. Maar nog geen dag later blijkt alles hem bij de handen afgebroken te zijn. Hij wordt bang, en vlucht. Hij laat zijn knecht achter in Berseba, op de grens van Israël, en trekt zelf de woestijn in.
3
Niemandsland. Want zo voelt hij zich. Alsof hij nergens is. Hij gaat er onder een bremstruik zitten en zegt: Het is genoeg geweest, Heer. Hij wil niet meer. Hij twijfelt aan zichzelf. Heeft hij het wel goed gedaan? Had hij de profeten wel moeten doden? Of heeft hij zijn hand daarmee overspeeld? Is hij te ver gegaan? Hij twijfelt ook aan zijn roeping. Kan de God van het zijn wel meer ruimte krijgen in de harten van mensen dan de god van het hebben? Of zal dat nooit en te nimmer gaan lukken? En hij twijfelt aan het hele verhaal van Israël, waar hij deel van uitmaakt. Heeft het zin, te proberen te leven in de geest van Abraham en Mozes? Of is dat uit de tijd? Maak je je daarmee tot een vreemdeling, tussen de mensen? Een aangrijpende scène, in het verhaal van Elia. Misschien ook wel, omdat het je herinnert aan je eigen mislukkingen. Het beeldt iets uit, van een ervaring die van alle tijden en plaatsen is. Dat moeite niet altijd beloond wordt. Dat juist handelen niet altijd goede resultaten geeft. Dat succes niet verzekerd is, als je je inzet. Onder ons zijn er misschien, die dit hebben meegemaakt in hun werk. Zij hebben zich ergens hard voor gemaakt. Ze hebben het goed gedaan. Ze weten, dat ze zichzelf niets te verwijten hebben. En toch is het niet gelukt en zijn ze niet gezien. Of er zijn er, die dit hebben meegemaakt in hun familie. Er was misschien een kind, dat om de één of andere reden tegen de stroom inging. Het deed dingen, die niet goed voor hem waren. Het kwam in situaties terecht, die bedreigend waren. En wat je ook deed, hoe je ook advies inwon bij psychologen en psychiaters, hoe je je eigen houding probeerde bij te stellen, niets hielp. Zo’n ervaring, die is ondermijnend. Wat had je nog meer kunnen doen, vraag je je af? Je hebt toch gedaan, wat je kon? Dan zou je moeite toch beloond moeten worden? Ja, dat is het verhaal, dat de ronde gaat, onder ons. Dat je best doen resultaten oplevert. Dat inzet beloond wordt. En wie goed doet, goed ontmoet. Ik denk zelfs, dat dit verhaal meer invloed heeft dan ooit, onder ons. Wij leven in een resultaatgerichte samenleving. Succes is belangrijk. En dat succes, dat wordt meestal uitgedrukt in getallen. Dat is ook waar de acties van de studenten om gaan, die op dit moment gehouden worden. De vraag, of de waarde van een studie afhangt van het aantal studenten, of van nog iets anders. Goed werk levert rendement op, zegt men. Wie z’n best doet, heeft succes. Daar zit ook wel wat in. Maar het klopt niet altijd. En dat kan lastig zijn. Als het verhaal, waar overal om je heen mee geleefd wordt, in jouw geval niet klopt. Ik las hier pas een artikel over van Frans Maas, hoogleraar aan de theologische faculteit van de universiteit van Tilburg. Met verhalen als ‘succes wordt beloond’, zegt hij, probeert de mens een binnentuin te maken, van het leven. Eén, die ommuurd is, met bloemenperken omrand en keurig aangeharkt. De grote Tuinman God vlak om de hoek. Hij probeert een kloppend systeem te maken van het leven. Dat geeft hem een gevoel van controle en veiligheid. Maar het leven is anders. Het klopt vaak niet. Het is ruiger, chaotischer. Maas noemt dan de Deense filosoof Kierkegaard, die het leven geen verblijf in een binnentuin noemt, maar zwemmen in water van 70.000 vadem diep. Want er
4
gebeuren altijd dingen in, die de mens niet kan verklaren. Inzet wordt niet altijd beloond. Wie goed doet, ontmoet niet altijd goed. Met juist handelen heb je niet altijd succes. Over deze diepgaande ervaring gaat het verhaal van Elia. En daarin is de profeet een spiegelgestalte van Jezus. Dat zie je, nu je ze naast elkaar houdt. Elia wil Israël terugbrengen bij het geloof van Abraham en Mozes. Jezus wil het Koninkrijk van God gestalte geven onder de mensen. Maar geen van beide hebben ze succes bij hun missie. Ze doen, wat ze kunnen. Maar het lukt niet. Of in elk geval niet zo, als ze gehoopt hadden. Allebei maken ze daarom een moment mee van diepe vertwijfeling. … In de Keltische spiritualiteit wordt zo’n moment, waarop een mens vanuit zijn keurig aangeharkte binnentuin de wijdte en woestheid van het leven in wordt geslingerd, een ‘dunne plaats’ genoemd. Dat vind ik een mooi woord. ‘Een dunne plaats’. Ik begrijp wat ermee gezegd wil zijn. Het is een plaats, waar God ertussen kan komen. Waar de transcendentie zich kan laten voelen. Juist, omdat wij even niet meer weten, hoe verder… Dat is ook te zien, in het verhaal van Elia. En misschien zijn er onder ons, die daar zelf ook van zouden kunnen vertellen. Daar ligt de profeet dan, moe en verdrietig onder de bremstruik. Zijn vertrouwen in zichzelf, in zijn opdracht en de zin van het leven kwijt. Het is genoeg, zegt hij. En dan is er ineens een engel. Achteraf kan hij de aanwezigheid, op dat diepste punt in zijn leven, niet anders noemen. Een engel. Het is iemand die niet met lastige vragen komt. Waarom ben je zo bedroefd? Wat is er gebeurd? Het is iemand, die ook niet met snelle oplossingen komt. Zo erg is het toch niet! Kijk naar de zonzijde! Het is iemand, die goed luistert en kijkt. En alleen maar doet, wat Elia op dat moment nodig heeft. De engel raakt Elia aan, en zegt: Word wakker, eet wat. Heel elementaire zorg is dat. Moederlijk teder. Elia eet, en gaat weer slapen. Maar de engel komt terug. Hij laat zich niet ontmoedigen, door de moedeloosheid van de profeet. Hij raakt hem nog een keer aan. En zegt: Sta op, eet. Want genoeg is u de weg. Wat een bijzondere zin is dat. Elia had verzucht: Het is genoeg! Dat heeft de engel kennelijk gehoord. Want nu Elia een beetje op krachten is gekomen, gaat hij erop in. Genoeg is u de weg, zegt hij. Kijk, dat is een ander verhaal, dan het verhaal waar Elia op stuk is gelopen. Het is een zinnetje, dat nieuwe zin kan geven aan zijn leven. Het oude verhaal was: Inzet wordt beloond. Als je je best doet, kan succes niet uitblijven. Wie goed doet, goed ontmoet. Het verhaal dat de engel Elia aanreikt is: Het gaat niet om het resultaat. Het gaat alleen maar om trouw zijn, aan je roeping. Doen, wat je voelt dat je moet doen, dat het goede is. Genoeg is u de weg. En nu weet ik niet, of u dat herkent. Dat het resultaat van je inzet misschien minder belangrijk is, dan die inzet zelf. Ik moest hierbij denken, aan een kind dat ik pas zag tekenen. Zij was niet bezig met het ‘kunstwerk’ dat straks af zou zijn. Zij ging op in het moment. Zij genoot eenvoudig, van de kleuren, die onder haar handen vandaan kwamen.
5
Dit soort momenten kun je zelf ook beleven. Dan ga je op in je werk, zoals het kind in haar tekening. Je doet, wat je kunt, omdat je het fijn vindt, en juist, om te doen. Of je gaat op, in een handeling, waar vriendschap uit spreekt, of liefde. Je doet het niet, omdat de ander je er straks voor zal bedanken en misschien volgende week iets aardigs terug zal doen. Maar eenvoudig, omdat je dit nu goed vindt, om te doen. De zin van je inzet hoeft niet in het resultaat te zitten, maar kan ook in de handeling zelf gevonden worden. Dat is een ander verhaal, dan het gangbare. Het is het verhaal, van de engel. Het verhaal, dat Elia weer op de been helpt. Het is genoeg, zei hij, toen hij geen succes had. Genoeg is u de weg, gaf de engel hem toen als antwoord. En Elia stond op, en ging op weg. Precies zo vergaat het Jezus. Want ook hij komt op zo’n ‘dunne plaats’. Het moment, dat hij beseft, dat zijn missie geen succes zal hebben. Dan wordt hij bang, als Elia. Hij twijfelt aan zichzelf, zijn roeping en de zin van zijn inzet. Hij zegt: Het is genoeg, God. Laat deze beker mij voorbij gaan. Maar dan komt er ook bij hem een engel. Deze steunt hem. En dan verandert zijn gebed. Hij zegt: Niet mijn wil, uw wil geschiede. Alsof de engel hem in het oor heeft gefluisterd: Het gaat niet om het resultaat. Genoeg is u de weg. En hij staat op, en gaat. Elia, een spiegelgestalte van Jezus. Elia en Jezus, gestalten waar wij ons aan kunnen spiegelen. Want het lijkt mij een zinnetje, dat ook nu kan steunen wie op een ‘dunne plaats’ komen. Genoeg is u de weg. Sta op, en ga. De Heer, zal met u zijn. Amen. Bronnen: Th.J.M.Naastepad, Elia (o.a. voor de vertaling ‘genoeg is u de weg’) Speling, tijdschrift voor bezinning, 2003/4, Frans Maas, Angst als moment van levenskunst
6
Goede God Wij danken u voor de engel in het verhaal van Elia, met zijn bemoedigende woord: Genoeg is u de weg. Mag dit woord ons steunen en inspireren als dat nodig is. Wij danken u voor de engelen in ons leven die niets vragen of zeggen maar ons eenvoudig goed doen. Mogen wij ons laten steunen en inspireren door hun kracht.
Wij bidden voor wie zich op dit moment op een ‘dunne plaats’ voelen. Voor wie ergens hard voor gewerkt hebben maar geen succes zien voor wie ergens enorm hun best voor deden maar niet beloond worden. Voor wie de binnentuin van een vertrouwd leven uit gegooid werden en zich ineens in de wijdte en de woestheid van een nieuw en onbekend leven bevinden. Om engelen die hen steunen en doen opstaan.
Elke dag als wij de krant lezen of het nieuws horen voelen wij hoe leven zwemmen is in water van 70.000 vadem diep, zoveel levensbedreigende situaties zijn er. Mogen er mensen zijn die in die situaties de moed krijgen om te doen wat goed is, kome wat komt. In stilte …