Dienst met heilige doop in de serie ‘Vrijheid en/of gehoorzaamheid’, gehouden op 10 januari 2016 in de Kloosterkerk. Voorganger ds. Margreet Klokke O God, Aan de pasgeborenen in ons midden zien wij hoe kwetsbaar leven is. Alles zit er bij hen wel op en aan maar nog zo klein; en alles doet het wel maar nog zo weerloos; onschuldig kijken zij de wereld in maar wat zullen zij allemaal gaan zien en meemaken… Leven is kwetsbaar, en juist daarin doorzichtig tot op U die toch als een kind onder ons gekomen bent en daarom bidden wij: HEER ONTFERM U…
Leven is kwetsbaar, we zien het aan de pasgeborenen, hoe ze afhankelijk zijn in alles van hun ouders. Ontroerend kan dat zijn om te zien maar ook onthullend – want zijn wij niet net zo aangewezen op elkaar? Zolang alles goed gaat redden wij ons wel, zeker, maar elk van ons krijgt ook veel te doorstaan, en als wij daar niet aan ten onder gaan danken wij dat bijna altijd aan mensen doorzichtig tot op u in hun warmmenselijke nabijheid en daarom bidden wij: HEER ONTFERM U…
Waar zouden wij zijn met heel dat kwetsbare leven op deze aarde zonder U die als een kind onder ons bent gekomen in warmmenselijke nabijheid. Waar zouden de vluchtelingen zijn en waar de mensen die iemand verloren aan zinloos geweld. Waar zouden de vrouwen zijn die tegen hun wil werden aangeraakt en waar de mensen met honger. Waar zouden wij zijn als uw licht niet onder ons opging en de morgenster ons niet tegen straalde dat er ook vandaag weer een nieuwe dag met u begint… Daarom bidden wij: HEER ONTFERM U…
Inleiding op de schriftlezing In de periode na kerstmis houden we hier een serie diensten met het thema ‘vrijheid en/of gehoorzaamheid’. Dit, naar aanleiding van de gebeurtenissen die de Westerse wereld vorig jaar rond deze tijd in z’n greep hadden. In dat kader past het geboorteverhaal van Jezus van Mattheus. Dat is heel anders dan dat van Lukas. Geen keizer Augustus, geen volkstelling en reis naar Bethlehem. Geen overvolle herbergen en geboorte in een stal. Geen engelen en herders. Mattheus vlecht allerlei motieven uit het bijbelboek Exodus in zijn geboorteverhaal, het verhaal van de bevrijding en uittocht van Israël uit Egypte. Dat doet hij door Jozef een belangrijke rol te geven in zijn verhaal – een verwijzing naar Jozef, de dromer, die onderkoning werd in Egypte. Hij doet het door een faraoachtige koning te laten meespelen in z’n verhaal. En door van Jezus een soort Mozes te maken. Een bevrijder. U zult het merken… Preek over Exodus 3: 7-12a en Mattheus 2 Van het verhaal dat net geklonken heeft wordt meestal alleen de eerste helft gelezen, over het bezoek van de wijzen uit het Oosten aan de pasgeboren koning der Joden. De tweede helft, over de reactie op deze geboorte van de zittende koning der Joden wordt overgeslagen. Dat is ook wel te begrijpen. Het is geen prettig verhaal. Je wilt onder de kerstboom liever niets horen over een kindermoord. Ook niet in een doopdienst, trouwens. Je wilt er überhaupt liever niet van horen. Maar de twee helften horen wel bij elkaar. Mattheus heeft zijn geboorteverhaal zorgvuldig gecomponeerd. En wat opvalt, als je het gehéél leest, is dat het eigenlijk helemaal niet zozeer om de drie wijzen gaat, in dit verhaal. Maar om de twee koningen. Om de pasgeboren koning der Joden en de zittende koning der Joden. Wat de drie wijzen doen in het verhaal, dat is eigenlijk alleen maar de twee bij elkaar brengen. En zichtbaar maken, wat een spanning er tussen hen is. Het gaat dus om de twee koningen. Nu weet u misschien, dat als het in de bijbel over twee zonen gaat, twee broers of twee zusters, het meestal eigenlijk gaat om twee manieren van leven. Een tweetal staat symbool voor een keuzemogelijkheid. En dat is ook zo bij deze twee koningen. Zij representeren twee manieren van leven. Je kunt er tussen kiezen. Want je bent zelf in zekere zin ook een koning. Je bent de koning van je eigen leven. Je hebt de leiding over de vierkante meters van je eigen kleine koninkrijkje. En de vraag is hoe je dat doet. Heb je inderdaad de leiding? Kun je zeggen dat je vrij bent, in je manier van omgaan met wat op je pad komt? Of láát je je eigenlijk leven, en word je meegesleept door andere machten en krachten om je heen?
Laten we eens nader kennismaken met de twee koningen in dit verhaal. De wijzen brengen ons om te beginnen bij koning Herodes. Zij hebben in het Oosten een ster gezien, een bijzondere ster. Hij glansde hen tegen. Er moest een bijzonder kind geboren zijn. Een koning. Ze volgen de ster. Hij leidt hen naar Jeruzalem. Het moet de koning der Joden zijn, concluderen ze. En daar vragen ze dan ook om, aan de poort van het paleis. Waar is de pasgeboren koning der Joden? Als Herodes dit hoort, is hij ontsteld. En dat is begrijpelijk. Zo zou je zelf ook reageren, als je hoorde dat je opvolger al klaar zat in de aangrenzende kamer op je werk. Heeft hij ineens een rivaal? Is er iemand die zijn positie wil aantasten? Die hem zijn vrijheid wil afpakken en de leiding van hem wil overnemen? Dat kan toch niet zomaar? Zijn ego speelt op. Hij krijgt het benauwd. Angst neemt hem in z’n greep. Hij moet de plaats weten, waar het kind zich bevindt. Hij laat het de Jeruzalemse geleerden uitzoeken. Bethlehem is het antwoord. En hij moet ook het tijdstip weten, waarop het geboren is. Je moet je vijand immers kennen, om hem te kunnen uitschakelen. Hij vraagt de wijzen, wanneer ze de ster voor het eerst hebben gezien. Het kind kan nog geen twee jaar zijn. Kom verslag bij me uitbrengen, zegt hij tegen hen, als hij hen uitzwaait. Dan kan ik hem ook eer bewijzen. En je voelt dat dit alles behalve oprecht is. Hij is andere dingen van plan. Het leven van alle kinderen tot twee jaar is in gevaar. Alle kinderen tot twee jaar? Dat is een motief uit het boek Exodus. Mattheus heeft van Herodes een farao van Egypte gemaakt. Ook van deze wordt immers verteld dat hij bang is voor verlies van macht. Komen er niet teveel Israëlieten in zijn land? Zal hun aanwezigheid zijn positie niet aantasten? Kan hij hen maar niet beter onderdrukken, en hun pasgeborenen de adem benemen? Alle jongetjes tot twee jaar moeten het ontgelden! Egypte betekent dan ook angstland in het Hebreeuws. Dat is waar een mens terecht komt, als hij teveel vervuld is van zichzelf. Dan wordt hij bang voor zijn eigen hachje. Dan gaat angst hem regeren. En angst, dat roept bijna altijd agressie op… Het is alsof de wijzen voelen met wie ze te maken hebben. Alsof ze iets van de dreiging bemerken, die uitgaat van het gekrenkte ego van de koning. In een droom worden ze gewaarschuwd voor Herodes. Ze doen niet wat hij hen gevraagd heeft. Ze bieden het kind hun geschenken aan. En gaan langs een andere weg terug naar huis. Als lezer ben je intussen met hen in het huis gekomen van de andere koning. Deze wordt consequent ‘het kind’ genoemd in dit verhaal door Mattheus. Alsof hij wil zeggen dat hij het omgekeerde is van Herodes. Hij heeft het heft niet in handen. Hij is alles behalve machtig en sterk. Hij is afhankelijk. Er is een ander, die hem leidt en behoedt. Jozef, zijn vader. Deze lijkt iets van de argwaan van de wijzen voor Herodes te hebben opgepikt. Want ook hij gaat dromen, na hun vertrek. In zijn droom hoort hij een engel tegen zich zeggen: Sta op, en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. En hij vertrouwt zijn droom. Hij beschouwt hem als de stem van de Eeuwige. Hij staat op en gaat. Met Maria, en
het kind. En daar gaat dus de pasgeboren koning der Joden. Hij hoeft niet zo nodig. Hij neemt de wijk. Hij wacht tot zijn tijd gekomen is. Hij laat zich dragen. Naar Egypte. En als Herodes de weg van alle mensen is gegaan en is gestorven, laat het kind zich weer terug dragen. Uit Egypte, uit het angstland waar de wereld onder leiding van Herodessen terechtkomt, naar het beloofde land, naar Israël. En zo presenteert Mattheus de tweede koning in zijn verhaal als een soort Mozes. Een nieuwe Mozes. Iemand die mensen de weg naar het beloofde land van de vrijheid kan wijzen. Twee koningen, twee manieren van leven. De ene laat zich leiden door zijn ego, zijn behoefte aan autonomie, invloed en macht, en raakt in de greep van de angst. De ander hoeft niet zo nodig. Hij laat zich dragen door zijn vader en diens dromen van de Eeuwige. Immanuël heet hij, in Mattheus’ eerste hoofdstuk. Dat betekent ‘God met ons’. Net als Mozes bij het brandende braambos weet hij met andere woorden van Gods nabijheid. En zo heeft hij de moed gekregen tot leven in vrijheid. Vreemd is dit, een enorme paradox. De koning die met alle geweld het heft in handen wil houden raakt in de greep van de angst en verliest zijn vrijheid. En de koning die zich laat dragen, die zich toevertrouwt aan zijn vader en diens dromen van de Eeuwige, die wordt juist een vrij mens. Zo wordt dat over het algemeen niet gezien. Zo wordt het hier in de Westerse wereld niet gezien. Geloven, zoals het kind van Jozef en Maria dat doet, wordt hier juist beschouwd als onvrije manier van leven. Ik las dat deze week ook weer, in de krant. Er stonden allerlei artikelen in over Charlie Hebdo, naar aanleiding van de aanslag, nu net een jaar geleden. Ik las dat het tijdschrift de draad weer heeft opgepakt. De redactie houdt z’n motto nog altijd hoog, werd er gezegd. Het is ‘ni dieu, ni maitre’, net als voor de aanslag. Er wordt noch voor God, noch voor een wereldlijke heer gebogen. Aan de diverse karikaturen uit het tijdschrift die naast de artikelen stonden, zag ik dat mensen die wel met God wandelen weer behoorlijk op de hak zijn genomen. Alsof het eerst en vooral mensen die geloven zijn, die onvrij zijn. En inderdaad, er zijn vormen van geloven, die als onvrij gekarakteriseerd kunnen worden. Maar er zijn ook vormen van leven zonder God, die onvrij zijn. Want hoe vrij zijn de tekenaars van Charlie Hebdo zelf? Hun kantoor is verhuist naar een geheime plaats, las ik. Heel verstandig. Maar betekent dat niet ook, dat ze ergens toch in de greep van de angst zijn? Hoe vrij zijn ze zelf? En hoe is het met de vrijheid van alle mensen, die vorig jaar het bord ‘Je suis Charlie’ droegen, of deze woorden rond twitterden? Wij staan voor de Westerse waarde van de vrijheid van meningsuiting, wilden zij zeggen. En inderdaad, die is kostbaar. Dat zie je maar weer aan wat er deze week in Polen veranderd is. Maar hoe vrij zijn we echt, in de Westerse wereld? Het meest gehoorde antwoord dat je krijgt wanneer je vraagt hoe het iemand gaat is: Ik heb het druk. Ik heb geen tijd voor dit en geen tijd voor dat. Maar wie heeft de tijd dan van je afgenomen? Was je zelf niet vrij om erover te beschikken? Wie vraagt van je om het zo druk
te hebben? Op het altaar van welke god ben je dan offers aan het brengen? De god van het succes? De welvaart? Hoe vrij zijn we echt, in de Westerse wereld? En diezelfde vraag kun je stellen aan de Westerse politici die vorig jaar achter borden met ‘Je suis Charlie’ erop liepen. Hoe vrij zijn zij? Democratie is een groot goed. Maar er kleven ook nadelen aan. Voor je het weet, ga je je laten leiden door het stemgedrag van je kiezers. En laat je je ook leiden door je angst hun steun te verliezen. En hoe vrij ben je dan nog, als politicus? Het is gemakkelijk om te zeggen: ‘Je suis Charlie’, ik ben vrij. Maar het is vele malen moeilijker om dat ook te zíjn. Mattheus zegt, dat wie kiest voor de manier van leven van de eerste koning in zijn verhaal er minder kans op maakt dan wie kiest voor die van de tweede koning. Wanneer je je kunt laten dragen door de Eeuwige, door iets of iemand die groter is dan jij, dan hangt alles minder van jou af. Dan hoeft je ego niet telkens zo gevoelig te reageren. Dan kun je eenvoudig zijn wie je bent en tevreden je plaats innemen tussen de mensen, of die nu groot is of klein. En dat dit inderdaad kàn, dat je laten dragen paradoxaal genoeg een bron van vrijheid kan zijn, dat kun je soms zien aan kinderen die zich helemaal veilig en geborgen voelen bij hun ouders. Wie weet was je zelf wel zo’n kind – en dan ben je gelukkig te prijzen - en herinner je je dat nog. Dat je je geborgen wist, in liefde, en juist daarom helemaal vrij om jezelf te zijn. Om te spelen wat je wilde. Te springen en te dansen wat je wilde. Om te zeggen wat er in je leefde. Wat zou het mooi zijn als jullie, doopouders, je kinderen de vrijheid kunnen leren van geborgenheid in onvoorwaardelijke liefde. Dan kunnen ze later ook iets begrijpen van wat de vrijheid is van de kinderen Gods. Je laten dragen als paradoxale bron van vrijheid. Jezus heeft deze mogelijkheid aan ons voorgeleefd. Want is hij niet onvoorstelbaar vrij geweest, in verhouding tot de mensen en wat ze van een rabbi als hij verwachtten? Hij heeft zich niet naar hen gevoegd. Hij heeft gedaan wat hem, al wandelend met zijn God, goed leek. Hij heeft geen angst gekend, ook niet voor de dood, want het ging in zijn leven uiteindelijk niet om hem, maar om degene die hem droeg. Koning der Joden, zal Mattheus dan ook aan het slot van zijn evangelie op zijn kruis laten schrijven. De evangelist weet, voor welk van de twee koningen hij kiest… Amen. Bronnen: N.M.A. ter Linden, Het verhaal gaat J.C.M. Engelen, Mattheus 1-4
Eeuwige Wij danken u voor het teken van de doop Wij worden gedragen door uw liefde wat er ook gebeurt zegt dit ons. Het versterkt ons vertrouwen het maakt ons vrij. Wij bidden dat wij uit dit teken kunnen leven elke dag. Dat wij niet bang zijn om ons eigen hachje, dat wij wandelend met U als Jezus uw zoon, vrijuit doen wat ons het goede lijkt.
Wij bidden voor al die plaatsen in de wereld waar de angst regeert in oorlogsgebieden en vluchtelingenkampen maar ook in paleizen regeringsgebouwen en kantoren. Want angst roept zo vaak geweld op en daar wordt iedereen slechter van. Mogen er tussen alle angsthazen mensen zijn die zich gedragen weten door iets of iemand die hen te boven gaat en moedgevend aanwezig zijn als Jezus uw Zoon.
Wij bidden voor mensen die moeten vechten tegen de angst omdat ze ziek zijn of op een andere manier ineens de controle over hun leven verloren. Wij noemen de namen van … In stilte … Onze Vader
NB Wanneer u vaker inspiratie vindt in onze preken en gebeden, stellen wij u voor om eens een gift over te maken naar de Stichting Kloosterkerk, NL29INGB0000058571. U steunt ons werk ermee, hartelijk dank!