Kloosterkerk, Den Haag 'Verhalen van Abraham' 5 juli 2015 – voorganger: ds Rienk Lanooy
Gebed om ontferming Hier waar een sfeer van eeuwen hangt van onveranderlijkheid realiseren we ons hoe wij zelf altijd maar weer aan verandering onderhevig zijn kinderen groeien we worden ouder op de boeken die we ooit gretig lazen ligt een laagje stof gedachten die we eens koesterden doen ons weinig meer de plooien in onze huid zijn dieper geworden wij zijn niet meer van gisteren – hoe goed is het dan om hier te zijn waar U gestadig en genadig met ons bezig bent als vaste grond waarin wij wortelen daarom bidden wij U:...
Ook de kring van mensen waarin we ons bewegen verandert vrienden kwamen en gingen collega's maakten andere keuzes dan wij nieuwe gezichten werden ons vertrouwd niet in het minst die van het kind in ons midden en de kring van mensen van voorbij groeit gestaag – zoals wij zijn zo zijn de tijden ze gaan en komen als dag en nacht als eb en vloed hoe goed is het dan om hier te zijn waar in het oude woord u stem weerklinkt als ijkpunt van ons leven daarom bidden wij U:...
… en de aarde draait en draait maar en wij mensen draaien mee niet beseffend hoe klein we zijn in een groot en koud heelal en we zien dat zij zich liever groot maken principes en stijfkoppigheid vóór mensen laten gaan vasthouden aan de macht zonder dienstbaar te zijn de spanningen tussen volken, landen en godsdiensten flink laten oplopen om te laten zien wie de langste adem heeft hoe goed is het dan om hier te zijn waar wij zoeken naar het ritme van uw adem waar we hopen verrast te worden door de geest van het evangelie daarom bidden wij U:...
Preek zojuist beloofden de doopouders dat zij hun kind zullen opvoeden in de geest van het evangelie. Wat is die geest van het evangelie? Sommigen van de doopouders spraken eerder deze week over christelijke waarden en normen, over een moreel stelsel. Er vielen woorden als barmhartigheid, naastenliefde, zorgen voor elkaar, medemenselijkheid. En ja, als we daar een fractie van waar zouden kunnen maken, om te beginnen persoonlijk, maar ook groter, in sociaal opzicht, in bijv. de zoektocht naar wat eigenlijk het doel van Europa is, zou er inderdaad een andere geest waaien. En misschien leeft in ons ook de gedachte dat als het óns niet lukt, dat dan – wie weet – onze kinderen een stap verder komen. Want met de geboorte van een kind wordt ook de hoop opnieuw geboren. Maar misschien zou je die geest van het evangelie nog breder kunnen trekken, of dieper. Door haar niet alleen te zien in de dingen die je doet, maar ook van waaruit je ze doet. Dan is de vraag: wat voor soort levenshouding brengt de geest van het evangelie teweeg, hoe vraagt ze een mens in het leven te staan? 1
Ik geloof niet dat die geest van het evangelie van ons een beter, netter mens wil maken, ons op een hoger plan wil tillen, in die zin dat je nog aardiger, fatsoenlijker, christelijker, humanistischer wordt. We kennen de cursussen en tijdschriften met hun beloftes dat je in zeven, tien, dertien stappen een ander mens wordt. Zo werkt deze geest niet. De geest van het evangelie is een realistische geest. Zij legt de lat niet hoog, maar – zo zou je kunnen zeggen – ze zorgt ervoor dat wij de latten die wij in ons leven leggen – over hoog gesproken!! – kunnen relativeren; er met humor en zachtmoedigheid mee om kunnen gaan. Dat ze ons geen kopzorgen geven, maar we hen met een soort van zonnige onbezorgdheid tegemoet kunnen treden. De geest van het evangelie is niet: ambitie. Eerder omgekeerd: de ambitie van het evangelie is: de geest, de geest van zorgeloosheid. Dat brengt ons vanmorgen bij het verhaal van Abraham en Lot. Wat is hun levenshouding, en hoe waait de geest van het evangelie door hun bestaan heen? Om met Abraham te beginnen: hoe fictief zijn persoon misschien ook is, we ontmoeten in hem een mens van vlees en bloed. Zo iemand die in zijn leven meer te danken heeft aan de fouten die hij heeft gemaakt dan aan de goede dingen die hij heeft gedaan. Zo gaat het soms in een mensenleven. Normen en waarden zijn mooi, maar hebben op papier iets abstracts en steriels. Je kunt je er geen buil aan vallen. Maar áls je werkelijk valt, door schade en schande wijs wordt, dan sta je dicht bij Abraham. Abraham is een bijzonder rijk man, zo begint het verhaal, maar daar zit een luchtje aan. De ironie wil dat hij rijk geworden is in Egypte. Ik grijp even terug: Als Abraham aankomt in het Beloofde Land blijkt daar nl. hongersnood te zijn. En ja, een beloofd land is mooi, maar je kunt er toch bezwaarlijk op een houtje gaan zitten bijten. Nog maar net geland, maakt Abraham, bezorgd als hij is, een doorstart naar het rijke Egypte. Daar heeft hij, bezorgd als hij is, zijn vrouw Sara ingefluisterd dat ze maar moet zeggen dat ze zijn zus is en niet zijn vrouw. Ze is nl. zó mooi dat Abraham bang is dat de Farao hem een kopje kleiner zal maken en Sara zal toevoegen aan zijn harem. Zo gezegd, zo gedaan. Dat laatste gebeurt inderdaad: Sara wordt ingelijfd in 's konings harem. Maar Abraham, de sluwe vos, wordt niet als haar man om zeep geholpen, maar als haar zogenaamde broer overladen met geschenken. Abrahams rijkdom gaat dus terug op het verraad van zijn eigen vrouw. Dat is bepaald een matig begin van de vader van alle gelovigen, die blijkbaar nog niet bevangen is door de geest van het evangelie. Zou dat de reden zijn dat hij eenmaal terug in het Beloofde Land eerst terugkeert naar waar hij ooit een altaar voor de Heer heeft gebouwd? Om daar te zijn waar het allemaal begonnen is, om – een ervaring rijker en een illusie armer – weer opnieuw te beginnen? Niet als een beter, nog ambitieuzer mens, maar als iemand die zoekt naar welke levenshouding hij moet innemen, hoe hij zal omgaan met de ingewikkeldheden van het leven. Zou hij daar, bij Betel, – dat betekent: daar waar God huist – onder de vleugels van de Eeuwige ontdekt hebben wat de geest van het evangelie betekent? We gaan het zien, want een nieuwe vraag dient zich aan. Abrahams door verraad verworven rijkdom wordt hem tot last. Zijn herders hebben ruzie met die van zijn neef Lot. Het conflict draait om de bronnen, zoals tot op vandaag veel conflicten gaan over toegang tot de bronnen: water in het Midden-Oosten, olie op Antarctica. Om de mijnen waaruit allerlei belangrijke metalen voor onze mobiele telefoons worden gedolven, wordt in Oost-Congo al jaren (een publicitair verder niet zo interessante strijd) gestreden.
2
Ruzie over de bronnen: het Beloofde Land kan de weelde van Abraham en Lot niet dragen. En Abraham, realistisch als hij is, besluit om de strijdende partijen te scheiden. En hij geeft Lot de keuze. Gaat hij naar links, naar de paradijselijke Jordaan-vallei, die hem naar Egypte doet terugverlangen, dan gaat Abraham naar rechts en kiest Lot rechts voor het bergland, zo op het oog woest en ledig, dan gaat Abraham naar links. Hoffelijk van Abraham, natuurlijk, maar ook vreemd. Als Lot naar links gaat, dan blijft alles zoals het bedoeld is. Dan blijft Abraham gewoon in het Beloofde Land. Maar stel nu dat Lot naar rechts gaat, dat hij als een gentleman Abraham naar de paradijselijke Jordaan-vallei laat gaan, die zo lijkt op Egypte. Dan moet Abraham weer het Beloofde Land uit. Vreemd is dat. Dat risico moet Abraham toch niet willen?... of is hij wijzer geworden. Heeft hij geleerd van het gedoe in Egypte. Meet hij zich een andere levenshouding aan, die van de geest van het evangelie? Ik lees het zo: Abraham bekleedt zich hier met de geest van zorgeloosheid, van onbezorgdheid... Kijk, u ziet wel dat Lot berekent. Hij kijkt waar de groeimogelijkheden liggen, waar hij zijn pasverworven rijkdom kan consolideren en uitbreiden. Lot kiest voor wat hij ziet. Een land met een belofte is mooi, maar een land met potentie is mooier. En dat ziet Abraham natuurlijk ook, en het zal ook aan hem trekken, zoals het aan ons allemaal trekt. Naarmate we tot meer in staat zijn, zijn we ook banger om de controle kwijt te raken. Naarmate we meer bezitten, zijn we ook banger om te verliezen. Naarmate we grosso modo ouder, gezonder, rijker zijn, roepen we harder dat het niet goed met ons gaat. Naarmate onze kinderen vroeger wereldwijs zijn, laten we hen steeds later pas vrij in deze wereld. Ik las een tijd terug een artikel dat kinderen van een jaar of tien, zeg maar vijftig jaar geleden, wel een paar kilometer ver van huis mochten spelen (zonder mobiele telefoon!) en dat ouders hun kinderen tegenwoordig niet verder dan een paar honderd meter van huis laten gaan (pin me niet vast op de getallen – het gaat om de tendens). Dat delen we met Lot. Vertrouwen is goed, controle is beter. En daar zet Abraham iets verrassends tegenover. Een geest van zorgeloosheid. Hij laat Lot de keuze. Geen stemadvies ervoor, geen woord van afkeuring erna. Abraham schikt bij voorbaat zich in Lots besluit of hij nu het land verlaten moet of niet. En Lot kiest, kiest voor het land met potentie. En Abraham… hij vestigt zich in het land Kanaän. Abraham bekleedt zich met de geest van onbezorgdheid. En hij doet dat, hij kan dat, omdat hij – waar hij ook is – zich verbonden voelt met de Eeuwige, zich in God geworteld weet. Of zoals een van de doopouders het zei (ik parafraseer): je hebt je zorgen over je kind, over de wereld waar het in terecht komt, over jezelf als ouder wat je er van terecht brengt, maar met de doop klinkt dat ik zorgeloos leven kan, omdat ik er op vertrouwen kan dat mij kind verbonden is met de Eeuwige. In Hem geworteld. Dat is de zorgeloosheid van Abraham. We hoeven ons bestaan niet te funderen, als Lot. Met de doop zeggen we dat het gefundeerd is – “….steeds indachtig dat wij uit God geboren zijn”. Onbezorgdheid. Ik las in de krant over een mevrouw die sprak over de aanslag in Sousse, in Tunesië. Ze was er verdrietig over, zei ze, de schutter had niets van de Islam begrepen, maar, zei ze ook: “... de mensen die zijn gedood, zouden toch zijn overleden, ook al waren ze thuis gebleven. God heeft nl. van iedereen al de sterfdag opgeschreven”. Ik dacht: maar dat is nu net wat onbezorgdheid niet is. Dat is fatalisme. Dat alles gaat zoals het gaat en dat je er 1) toch geen vinger achter krijgt en 2) niets aan kunt veranderen. 3
De onbezorgdheid van Abraham is niet fatalistisch, onverschillig. Het gaat er om dat wie zich altijd maar zorgen maakt of wat h/zij doet ergens toe zal leiden, niet in beweging komt. En dat is nu net wat Abraham wel doet. Als Lot vertrokken is, roept de Eeuwige hem op om het land te doorkruisen, van oost naar west en van noord naar zuid. Sta op, ga door het land... aan jou zal ik het geven. En hij gaat... … ook al heeft hij niets meer. Zijn neef Lot, zijn opvolger, zijn toekomst, is vertrokken … ook al heeft hij nog niets. Het land dat hij doorkruist: nog geen vierkante meter is de zijne. Als een Don Quichote dwaalt hij door het land. Hij heeft reden om zich zorgen te maken. Dat koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat, dichtte Gerard Reve en Abraham had het hem vóór kunnen zeggen. Maar hij doet het niet. Lot ziet wat voor ogen is. Hij ziet dat het wat worden kan Abraham ziet wat hij gehoord heeft over de belofte. Of het wat worden zal, hij weet het niet. Lot heeft gekozen. Abraham zal gegeven worden. Of het er van komen zal, hij weet het niet. Maar hij staat op en gaat, onbezorgd over de afloop, vooralsnog. Er zullen dagen komen, verhalen komen dat het met die onbezorgdheid niet zo wil lukken. We hebben die dagen zelf ook, misschien wel vaker dan ons lief is. Maar er zijn van die momenten dat het hem overkomt. Hoe als je je met zorgeloosheid kon omringen en dat dat je ruimte was, dicht Bert Schierbeek. Misschien dat de doop zo'n ruimte, zo'n moment van zorgeloosheid is. Voor even zien we, dat er mensen zijn die zich toevertrouwen willen aan de wenk van het Beloofde Land en beloven hun kind daarvan iets te laten zien. Ze hebben, net als Abraham, vaak maar weinig in handen. Maar ze hebben wel iets voor ogen en bekleden zich daarom met de geest van het evangelie, de geest van onbezorgdheid. Want zij hoeven zichzelf niet te funderen, noch hun kinderen. Zij zijn … “(steeds) indachtig dat zij uit God geboren zijn”. In hem zijn zij geworteld, dat is hun gegeven. En ze hopen dat te geloven. God onze toekomst, God is onze Vader, Hij is het licht voor onze dagen uit. De hele wereld leeft van zijn genade, Hij gaf de aarde en Hij geeft de tijd. (Liedboek 827)
Bronnen Erik Borgman, Wortelen in vaste grond: een cultuurtheologisch essay, Zoetermeer (Meinema) 2009 Karel Deurloo, De vader van het landvolk: exegetische vertelsels over Abraham, Baarn (Ten Have) 1992
4
Gebeden Trouwe God, een bestaan als van een kind dat zorgeloos speelt dat is het beeld van de nieuwe wereld het Beloofde Land maar met Abraham beseffen we dat er nog licht zit tussen de belofte van dat land en de realiteit van alledag en daarom bidden wij voor wie overmand zijn door zorgen om hun gezondheid om hun werk om hun relatie tot anderen en tot zichzelf om hun kinderen om hun toekomst dat zij zich geworteld weten in U en zij stevigheid vinden in de woorden en riten die de eeuwen door zijn uitgesproken en uitgevoerd ook hier
Wij bidden voor de kinderen die vandaag gedoopt zijn en voor alle andere kinderen die hun plaats in het leven proberen te verwerven, dat zij niet blootgesteld worden aan onze projecties niet het kind worden van de rekeningen waarmee wij de aarde belasten. maar ruimte en tijd krijgen om te spelen en op te groeien als hoopvolle toekomst voor de wereld
5
Wij bidden voor wie eenzaam zijn voor allen die leven met een diep verdriet en daardoor de stevigheid van hun leven zijn kwijtgeraakt en zoeken naar houvast bij mensen en bij U Wij bidden voor wie ziek zijn voor wie – al is het tijdelijk – aan de zijlijn staan uitkijkend naar herstel en wij noemen de namen van... en aan hun namen voegen wij in de stilte toe de namen van wie ons lief zijn....