Kloosterkerk, Den Haag Op weg naar Noye's Fludde: Waterverhalen uit de bijbel Exodus 14, 30-31 en 15,1-21 en Lukas 9, 28-31 3 mei 2015 – voorganger: ds Rienk Lanooy
Gebed om ontferming Deze week van gedenken zijn wij zingend begonnen met een lied dat telkens nieuw is omdat het uw grote naam gedenkt die iedere dag nieuw is en zo – zingend – komen wij misschien los van het oude liedje dat in ons hoofd gebeiteld zit het liedje van de onmacht en de schuld van het verdriet dat achter de ogen brandt van de onwil die ons meeneemt waar wij niet willen zijn de voorraad oude liedjes is onuitputtelijk maar dat ene nieuwe lied dat zoeken wij hier het is een liedje van verlangen van bevrijding en hoop leg dat op onze lippen dat wij het ons inzingen en het ons levenslied wordt zo bidden wij U: Heer ontferm U
Deze week van gedenken zijn wij zingend begonnen dat verbindt ons met elkaar en met u en het doet goed juist omdat het niet altijd lukt om verbindende woorden te spreken en verbindende dingen te doen in een oogwenk kan het vertrouwen in elkaar beschadigd raken daarom zijn wij hier om een ander perspectief aangereikt te krijgen dat in geen mensenhart zou zijn opgekomen tenzij u het er in legt en daarom bidden wij U: Heer ontferm U
De week gedenken wij hoe de oorlog is verdwenen hier uit dit land maar we weten dat elders strijdliederen worden aangeheven en het 'waarom?' alsmaar van de aardbodem klinkt – is er niet al genoeg ellende met een aarde die schokt en schudt en zeeën die mensen bedekken o God, we kijken uit naar een andere wereld die er niet is we moeten het doen met deze, uw wereld wees Gij daarom hier onze voortrekker en bevrijder daarom bidden wij U: Heer ontferm U
Bij de lezingen Op weg naar de opera Noye's Fludde over Noach en het nieuwe begin klinken hier in deze paastijd waterverhalen, verhalen over wateren en zeeën, over vloed en wind en storm, over alles wat je kan omspoelen en verslinden. In de bijbel staan veel van zulke verhalen. Stuk voor stuk zijn het paasverhalen, verhalen van dood en opstanding, van ondergang en opgang, einde en nieuw begin. Vandaag is het zondag Cantate, 'Zingt'. Bijna alle liederen vandaag beginnen met dat woord, ook het lied uit Exodus, het eerste lied in de bijbel. Mozes is de cantor, Mirjam de cantrix en het volk zingt mee. Ze zingen hun lied als zijn droogvoets door de Rietzee heen ontkomen zijn aan de Farao en zijn leger. Het valt op – waar in veel waterverhalen het water zelf symbool is voor het gevaar – dat in dit lied de Farao en zijn manschappen geworden het gevaar zijn geworden. Het water werkt gewillig mee aan de ontsnapping van het volk en het weerstaan van de boze. In Lukas 9 gaat het over de 'exodus' van Jezus, zijn doortocht door de dood naar een nieuw bestaan.
1
Preek afgelopen week zag ik de voorstelling 'Genesis' in het Zuiderstrandtheater. Het is het afscheidsstuk van Johan Doesburg van het Nationale Toneel. Het bijna vijf uur durend schouwspel neemt je mee door het hele boek Genesis: van Adam & Eva tot Jozef, van de broedermoord van Kaïn op Abel tot de broederverzoening tussen de twaalf zonen van Jakob. Ronduit fascinerend! Wat opviel was dat in de eerste scènes van Genesis de Eeuwige wordt neergezet als een nogal gewelddadige god. Zo één die kwaad met kwaad vergeldt, er niet voor terugdeinst om mens en dier ten onder te laten gaan (Noach) en die het, als het niet goedschiks lukt, dan maar kwaadschiks aanpakt. Kortom: er wordt een god gepresenteerd die niet het beste met alle mensen voorheeft, maar in zijn hoge en afstandelijke majesteit wikt en weegt naar eigen inzicht, misschien wel willekeur. Het is net alsof Doesburg, de regisseur, daarmee wil zeggen: eerst moeten we met z'n allen door dat godsbeeld heen. Vervelend, maar niets aan te doen, want zo staat het er nu eenmaal. Of anders gezegd: als je in de bijbel leest over die wrekende god, is het alsof je voor de Rietzee staat van een godsbeeld waar je liever niets mee te maken hebt, maar je moet er eerst doorheen, naar de overkant, voordat je aan de waarde en de betekenis van de oude verhalen toe kan komen. Doesburg is vast niet de enige die er zo tegen aan kijkt. Nu we vanmorgen dat oude lied van Mozes en Mirjam hoorden, die eerste grote psalm in de bijbel, zou het kunnen dat u er ook iets in herkende van dat godsbeeld waarmee Doesburg moeite heeft. Hier speelt een god met mensenlevens alsof ze niets voorstellen. De Heer is een krijgsheld, zingt Mozes, of zoals Pieter Oussoren vertaalt: de Ene is een man van oorlog! (Ex. 15,3). Paarden en ruiters verdwijnen in zee, ze dalen neer in de diepte als een zinkende steen... De Heer verplettert de vijand. Lijken liggen aan de oever van de zee. We kennen die beelden, helaas, maar al te goed. Vervelend, dat godsbeeld, lastig?!– hoe dan ook: niets aan te doen, want zo staat het er nu eenmaal, zou je kunnen zeggen; kiezen op elkaar – je moet er even doorheen. Ja, gemeente, zo staat het er nu eenmaal, maar... misschien is de vraag die er toe doet niet zozeer de vraag 'wat er staat', maar eerder de vraag 'hoe wij lezen'. Wat er staat, zijn woorden, maar woorden krijgen pas betekenis als we ons bewust afvragen hoe we ze zullen lezen. Hoe kunnen we dit oude lied lezen? Hoe kunnen we het zingend in de mond nemen zoals we al deden in dat prachtige lied over dit lied van Jan Wit en Adriaan Schuurman (LB 151)? Hoe kunnen we dit lied verstaan? Daarin zijn we natuurlijk niet de eersten. We staan in een lange traditie van lezers, lezers die soms en misschien net als wij hun wenkbrauwen fronsten bij dit lied dat, met alle geweld, door Mozes en Mirjam gezongen wordt. Zo werd het lied opgenomen in het Getijdengebed in de Romeinse Ritus van de Rooms-katholieke kerk, maar de lastigste verzen (Ex. 15, 5-7 en 14-16) ontbraken daarin. Was het om de vrome christenen te beschermen tegen een al te gewelddadig godsbeeld? Maar nog opvallender is het korte verhaal dat in een oud commentaar in de Joodse traditie opgang deed. Aan het lied van Mozes en Mirjam, voegde dat commentaar, de Talmoed, een klein verhaaltje toe. Daarin wordt verteld dat niet alleen Mozes en Mirjam zingen, maar dat ook de dienstdoende engelen zich bij hen willen aansluiten en een overwinningslied voor de Eeuwige willen aanheffen. Maar net als zij dat willen doen, snoert Hij hen de mond met de retorische vraag: 'Mijn schepselen verdrinken in de zee en jullie willen voor mij een lied zingen...?' (Babylonische Talmoed, Megillah 10b). Ja, er zijn lastige teksten en met die teksten in de hand is kwaad gedaan: C.S. Lewis zei het zo: “wanneer het de christelijke traditie niet lukt de mens veel beter te maken, maakt het hem veel slechter”; en precies daarom vragen de teksten om interpretatie, niet in het minst het lied van Mozes 2
en Mirjam, interpretatie in het licht van de hele bijbel en de traditie, net als de Talmoed dat doet met dat kleine, aanvullende verhaaltje. Hoe kunnen we dit lied zingen? Ik wil er een paar dingen over zeggen: 1. Allereerst dit: dat het in het verhaal van de doortocht door de Rietzee ten diepste om bevrijding gaat. Lees het verhaal als een paasverhaal en zing het lied van Mozes en Mirjam als een paaslied. Hier is geen sprake van een God zich geweldig en gewelddadig aan het uitleven is. Nee, hier staat de Eeuwige op tegen al die dingen die de bevrijding van een mens in de weg staan. En dan gaat het niet om de waarom-vraag van het onbegrijpelijke lijden, maar om de waarom-vraag van het lijden dat mensen elkaar aandoen. Om de machten en de krachten waarmee mensen elkaar klein houden. In de gedachtegang van het verhaal is het immers de Farao die terugkomt op zijn besluit om het volk te laten gaan en er zijn leger achter aan stuurt. Aan de vooravond van de week van 4 en 5 mei behoeft die waarom-vraag naar het lijden dat mensen elkaar aandoen geen toelichting. Ik las het indrukwekkende verhaal van Selma Engel, die als enige Nederlander de gruwelen van Sobibor overleefde door uit het kamp te ontsnappen. Dat ging niet op zachtzinnige wijze. Ze keek de dood in de ogen, maar overleefde. Het was haar doortocht door de Rietzee, haar bevrijding. Dat haar man met wie zij ontsnapte, een Pool, na de oorlog in Nederland moest onderduiken, omdat hij als buitenlander hier niet gewenst was, maakt haar exodus alleen maar schrijnender. Ze vertrokken naar Israël en later naar de VS. Nu moet ik een opmerking maken: Ik besef dat het een soort 'veilige weg' is om een voorbeeld van bevrijding uit WO II te nemen, ook al past het bij de week die voor ons ligt en de verhalen die dan zullen klinken. Ik besef dat het een soort 'veilige weg' is omdat zo'n kampverhaal, zeker achteraf, zo helder in termen van goed en fout is in te delen. En we weten dat die indeling bij allerlei andere vraagstukken niet altijd zo helder is. Maar wat we aan dat verhaal kunnen ontlenen, net als aan het lied van Mozes en Mirjam, is dat het onze taak is om te blijven benoemen wat goed is en wat niet. Dat lukt niet altijd: de werkelijkheid is diffuus en gecompliceerd. En er is de neiging om iedereen en alles slachtoffer te noemen, maar dat staat ware bevrijding in de weg. Hoe lastig ook: wat goed is, moet goed heten en wat kwaad is, kwaad. Het gesprek daarover moet gevoerd blijven. En het lied van Mozes en Mirjam helpt daarbij, niet omdat het vastlegt wie/wat goed is en wie niet, maar omdat het duidelijk maakt voor wie de Eeuwige opkomt, wie hij bevrijdt: de minstbedeelden, de vluchtelingen, de slaven, de vrouwen in handen van Boko Haram, de mensen die opkomen voor recht en vrede. Hij strijdt voor hen. En hij weerstaat het kwade. En week in week uit klinkt in dit huis de bede dat hij dat blijft doen, als we, ook vandaag, zeggen: '… en verlos ons van de boze'. Dat heeft niets met een wraakzuchtig God te maken, maar alles met Pasen: door de dood heen is er nieuw begin. Ik denk aan die paar verzen uit het evangelie naar Lukas over de verheerlijking van Jezus op de berg. Jezus is daar in gesprek met Mozes en Elia, en letterlijk staat daar dan: hij sprak met hen over zijn exodus die hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. 't Wordt ook wel vertaald met 'levenseinde', maar als je weet dat er exodus staat, voel je wel aan dat het niet alleen over zijn levenseinde gaat, maar ook over het nieuwe begin. Zijn dood is een exodus, is een doortocht door het water, ondergang én bevrijding van de dood. 2. Een nieuw begin. Bevrijding. Mooi natuurlijk, maar in de bijbel is dat woord ook altijd een kritisch begrip. De bevrijdende weg van God is een weg door de diepte heen, door een proces van tegenstand en onbegrip. Daar kan ze niet om heen, ze moet er door heen. Ze zoekt de confrontatie. En dat is misschien niet in eerste instantie de confrontatie met de ander, maar de confrontatie met jezelf. Want het volk Israël heeft het natte zand van de doortocht nog niet van zijn schoenen afgeklopt of het verlangt al weer terug naar het vertrouwde Egypte. Nog maar net ontkomen aan de 3
wurggreep van de Farao klinkt de vraag: en wat betekent die bevrijding eigenlijk, hoe Egyptisch leef je nog/weer? Want wie aan de wagens en paarden van Egypte is ontkomen, kan niet meer op wagens en paarden vertrouwen? Die zal een andere weg moeten vinden, een andere weg van een ander vertrouwen. En misschien dat dat wel het lastigste is. Je kunt heel lang praten over een wraakzuchtige god die uit is op vergelding, maar uiteindelijk gaat het misschien wel meer om de vraag hoe de weg van zijn bevrijding ons verlost van onze gevoelens van wraakzucht en vergelding. – van onze revanchegevoelens – van de soms ziekelijke neiging om een ongemakkelijk verleden telkens weer nieuw leven in te blazen om de ander dwars te zitten – van de neiging om altijd weer datzelfde verhaal te vertellen om die collega op zijn plaats te zetten en er zelf beter uit te komen. – … en – daarvan verlost – dan een andere weg van een ander vertrouwen te gaan. Hoe zullen we anders de grote verschillen in een steeds kleiner wordende wereld kunnen overbruggen? Met regels, sancties en vergelding zal het toch niet gaan? Het zal eerder aankomen op het zijn dan op het hebben, op het ontvangen dan op het nemen, op het verwachten dan op het afdwingen, op het hopen dan op het zeker willen stellen. En ook al beseffen we dat het niet altijd zonder geweld zal lukken, we weten dat geweld evengoed zo vaak weer nieuw geweld oproept. Daarom is het lied van Mozes en Mirjam, geen oud lied, maar toekomstmuziek. We hebben de dood nog niet voorgoed achter ons gelaten en het nieuwe begin van bevrijding is altijd kwetsbaar. Het lied confronteert ons niet met een wraakzuchtige god, maar eerder met onze revanchegevoelens, met het snufje Farao in ons, dat die weg (van vertrouwen) (nog) niet wenst te bewandelen. Maar wie het lied toch durft te zingen, houdt een weg open, die anders misschien gesloten blijft. Het is de weg van wat Herbert Schneidau 'sacred discontent' noemde, heilige ontevredenheid. De wereld is nog niet zoals-ie zijn moet. Er is de witz, een tragische, van de Jood die in 1938 een Duits reisbureau binnenstapt. Hij wil een ticket kopen voor een buitenlandse reis. 'Waar wilt u dan naar toe?', is de vraag van de reisagent. En de wedervraag luidt: 'wat heeft u in de aanbieding?' En de reisagent geeft hem de globe in handen. Langzaam draait hij hem rond, in de wetenschap dat land na land hem en zijn geloofsgenoten de toegang ontzegd heeft. Daarom geeft hij ten einde raad de globe terug aan de reisagent met de woorden: 'Heeft u geen andere wereld?' De wereld is nog niet zoals-ie zijn moet. Maar een andere wereld is er niet. Er is wel een lied, dat van Mozes en Mirjam en het zingt van een God die het kwade weerstaat en de bevrijding, niet in het minst die van ons zelf, zoekt. Dat lied vraagt er om gezongen te worden. Niet uit leedvermaak, zoals de engelen in de Talmoed wel wilden, maar om de hoop levend te houden, dat deze wereld Beloofd Land kan zijn. En hoe goed is het om die toekomstmuziek nu al te zingen, hier in dit huis... De toekomst is al gaande / lokt ondanks tegenstand ons weg uit het bestaande / naar eens te vinden land Bronnen
J. Wagenaar, 'Is tegen rivieren uw toorn ontbrand?'; Het principe van profetische mythologie in Ex. 15, Jes. 51 en Habakuk 3, in: K.A. Deurloo e.a. (eds), Amsterdamse Cahiers 7, Kok (Kampen) 1986, 55-69 Th.J.M. Naastepad, Naar Mokum: Uitleg van Exodus 1-34, Baarn (Ten Have) 2003 Jonathan Sacks, The Great Partnership: God, Science and the Search for Meaning, London, 2011 Het interview met Selma Engel staat in Trouw, 2 mei 2015
4
Gebed wij danken u voor de vrijheid waarin wij leven zo gewoon als zij lijkt te zijn zo kostbaar is zij kwetsbaar ook als wij deze week de vrijheid vieren laat het dan niet alleen gaan om de dankbare herinnering aan wat wij ontvingen zeventig jaren geleden maar ook om de verantwoordelijkheid die zij van ons vraagt telkens opnieuw
wij bidden voor de landen waar zorgen de boventoon voeren voor Nepal met al die mensen die niet alleen hun geliefden en hun bezittingen maar ook hun toekomst en vertrouwen verloren
wij bidden voor de koning en de koningin voor het koninklijk huis voor alle leidinggevenden in politiek en bedrijfsleven in kunst en onderwijs rechtspraak en sport dat zij zich hard maken voor de zwakken en sterk voor de krachtelozen
wij bidden voor Syrië, Libië, Irak, Somalië voor de zieken diep weggezonken voor hen die leven in een spiraal tussen hoop en vrees van geweld en tegengeweld en voor hen die waarbij niemand weer op krachten komen gespaard wordt – en we noemen is er dan niemand de namen van... die daar het lied aan hun namen van Mozes en Mirjam voegen wij in stilte nog zingt de namen toe en durft te vertrouwen van wie ons lief zijn... op een andere weg dan die van het geweld, de wraak en de vergelding?
5