Zondag 5 juli 2015, Martinikerk Sneek ds. Jan Willem Nieboer Gelezen: Ezechiël 1: 28 – 3:3 en Marcus 6: 1-6. Gezongen: Psalm 121: 1 en 4, Lied 413: 1 en 2, Lied 609, Nazareth (Fedde Schurer/Louise Godin), Lied 275, Lied 218 en Zing voor Gods licht (Iona-bundel, Melodie lied 868) LEVEN MET EEN ZEVEN Wij overschatten snel wat van ver komt. Daar staat tegenover dat we snel ónderschatten wat van dichtbij komt. Wat Jezus overkomt in Nazareth heeft alles met dit oer-menselijke trekje te maken. Fedde Schurer heeft er een ironisch en raak liedje over gemaakt.1 't is ien fan de timmerman dy't koartlyn myn skuorre boude. Met één zo'n zinnetje wordt Jezus "ontmaskerd" als "één van ons". Dat is blijkbaar erg, maar het kan natuurlijk nog erger. Het gaat in één adem door met het volgende zinnetje: 'k hearde krekt noch 't hiel relaas hoe't dy mei Marije troude. Niet alleen één van ons, ook nog minder dan ons. Moeder Maria haar schande is nog niet vergeten in Nazareth. Als het zo uitkomt wordt die weer smakelijk boven tafel gehaald. De slootjes in Nazareth liggen vol met oude koeien. Wat wil je ook. Verhalen over een maagdelijke geboorte mogen het goed doen in een Heilig Boek, in je geboorteplaats hoef je er niet mee aan te komen. Tussen twee haakjes. Met dit korte verhaaltje waarin zoveel broers en zussen van Jezus opdraven, wordt de maagdelijkheid van Maria op z'n zachtst gezegd ook twijfelachtig. Dat is toch wel even slikken voor een groot deel van de christenen in deze wereld. Maar wees eerlijk, voor ons is het ook wat een onwennig idee. Dat Jezus broers en zussen had, past ook niet echt in ons plaatje. Toch worden hier vier broers met name genoemd en er moeten op zijn minst twee zussen zijn geweest. Jezus wordt daar wel wat gewoontjes van. Gaat dit verhaal daar over? Een kijkje achter de schermen waarin Jezus veel gewoner blijkt te zijn dan je dacht. Dat werkt een beetje ontnuchterend. Maar waarom eigenlijk? Mag Jezus niet één van ons zijn? Wat is dat in ons dat we hem toch graag wat apart zetten, met een aureooltje en een witte jurk? Een toonbeeld van alles wat we zouden moeten zijn, Maar wat we niet zijn. Een onbereikbaar ideaal? Een heilige… 1
De gitaer by it boek, Fedde Schurer, Baarn 1969. Onderaan de preek staat de tekst in zijn geheel afgedrukt
Gaat dit verhaal over ons? Dat wij als die mensen van Nazareth zijn. Dat wij als Jezus te dichtbij komt, te menselijk wordt het idee krijgen: “och, dan stelt het allemaal ook niet zoveel voor”. Dat we hem dan onttronen als ‘een van ons’. Maar God ‘troont toch in onze lage staat’ Het hele idee in ons geloof is toch dat God ons in de persoon van Jezus voelbaar nabij komt. Kan God té dichtbij komen? Dat zou zomaar kunnen Hoe die mensen in Nazareth naar Jezus kijken, Dat zegt iets over hoe ze naar zichzelf kijken. Als je denkt: "Ach, dat is gewoon één van ons, dat kan nooit veel zijn...." Dan zegt dat vooral een heleboel over hoe je naar jezelf kijkt: “Wij? Wij stellen niet zoveel voor…” Het komt ten diepste hierop neer: Wij, de mensen in Nazareth wíllen niet dat één van ons wijsheid heeft, zich boven ons verheft en ons iets te vertellen heeft. Laat staan dat hij ons corrigeert… We willen niet dat één van ons kan helen; kan genezen. Dat ergert ons. Waarom? Omdat we dan onze kijk op de wereld moeten veranderen. Er blijkt ineens veel meer mogelijk dan je denkt. Als één van ons dit kan, wat schuilt er dan wel niet aan mogelijkheden in onszelf? Brrrrr…. Als iemand zijn kop boven het maaiveld uitsteekt, ergert dat al snel. Niet omdat dat hoofd te hoog is. Kom nou. Het ergert ons, omdat dat hoge hoofd ons vraagt: “Zeg, jullie daar beneden. Waarom houden jullie eigenlijk je kop zo ónder het maaiveld." Dat willen we namelijk graag zo houden. Een beetje onder het maaiveld blijven. Er is namelijk een prettige bijkomstigheid als je gelooft dat je niet veel kunt. Namelijk dat je ook niet al te veel verantwoordelijkheid draagt. Het leven wordt er een stuk overzichtelijker van. Kijk, als het over zonde gaat in de kerk, of in zogenaamd christelijke programma’s op radio of tv, dan denken we vaak aan sex, of zo… Aan begeerte, lust aan schaamteloosheid. Arie Boomsma heeft het er maar druk mee. Dietrich Bonhoeffer zegt, je hebt zwakke en sterke zonden. We winden ons over het algemeen het meest op over de zwakke zonden. En als we ons daar maar flink druk om maken, hoeven we niet aan de sterke zonden te denken.
Bonhoeffer noemt drie sterke zonden: Voor het genie: overmoed. Voor de boer: inbreuk op de orde Voor de burger: huiver voor verantwoordelijkheid. Dit is een verhaal voor burgers. Die zich ergeren aan mensen die iets hogers nastreven. Maar dat zegt het meest over degene die zich zit te ergeren zelf. Die doet namelijk zijn best om zijn eigen tekort ermee te verhullen. De sterke zonde van de burger: Huiver voor verantwoordelijkheid… Als je gelooft dat je niet veel kunt; Dan klinkt dat zo lekker bescheiden. Het klinkt zelfs best christelijk… Maar pas op, Dat is het niet… Wonderlijk niet? De sterkste zonde, is de meest onzichtbare: Huiver voor verantwoordelijkheid. Het is een zonde die we koesteren Dat gevoel zou je, met dit verhaal, het Nazareth-gevoel kunnen noemen. Er is een mooi liedje geschreven over dat Nazareth-gevoel. Een liedje van Doe Maar. Leven met een zeven heet het2. Het refreintje gaat zo: En dat was 't voor vandaag Nu is alles wat ik vraag Leven met een 7 Al dat streven naar een 10 Terwijl ik eigenlijk misschien Wil leven met een 7 Dat gevoel, te willen leven met een zeven, dat is toch heerlijk… niet te ingewikkeld, aangenaam, relaxed. Maar daar staat wel een bepaalde prijs op. Als het liedje bijna afgelopen is, komt er nog een kort stukje achteraan. Let voor al op de allerlaatste zin. Hier rechtsaf De kapper op de hoek M'n versgekochte boek De dag loopt hier voorbij En vanavond languit in m'n stoel 2
https://www.youtube.com/watch?v=34hAd0LMpl4
Dit is wat ik bedoel Geen wonderen voor mij Die laatste zin, die vind ik heel frappant. Dat is letterlijk hoe Marcus zijn verhaal ook eindigt: "Jezus kon daar geen enkel wonder doen"/Geen wonderen voor mij. Nazareth ligt onder het maaiveld. Mensen zijn er bescheiden en vroom. Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg; dat hoor je vaak in Nazareth. Het is er goed wonen. Maar de mensen van Nazareth hebben wel iets verloren. Ze kunnen zich niet meer verbazen. Omdat ze iedereen al menen te kennen, Omdat er toch nooit iets verandert. Nazareth kan zo heerlijk klagen en mopperen op die Haagse-kliek, daar hoog boven het maaiveld, die betweters… Die dragen de verantwoordelijkheid en ze bakken er niks van; En zij zitten met de gevolgen, daar in Nazareth. Nazareth leeft met een zeven Het kleine brein van Nazareth is de maat van alle dingen. Het verhaal van Jezus in Nazareth is actueel. Het laat zien dat als mensen zich niet meer kunnen verbazen, de ruimte voor het goddelijke verdwijnt. Dat is niet mals. Omdat de inwoners van Nazareth zo cynisch tegenover Jezus staan kan hij geen wonderen doen. In die volgorde. Waar de verbazing verdwijnt, verdwijnt God. Wie niet in staat is om toe te geven dat zijn brein te klein is voor deze grote wereld, verliest zijn oog voor God. Je ziet hem domweg niet meer. Je sluit jezelf op in een veilig en bekend Nazareth; je klaagt wat mee, je draagt wat mee. Omdat je ten diepste terug schrikt voor verantwoordelijkheid. Dat is zonde. Zo doe je anderen en jezelf en God tekort. Het leven kan zoveel rijker, zoveel mooier, zoveel verrassender zijn dan in Nazareth. En Jezus? Jezus doet wat de Nazarethbevolking niet meer lukt. Hij verbaast zich. Hij oordeelt niet, maar hij is verbaasd over zoveel kleinheid. Een enkeling geneest hij, tegen de verwachting in. Hij legt ze zijn handen op en wekt hen uit hun krachteloosheid. Dat staat er trouwens ook letterlijk in het Grieks: ziekte is in het Grieks lichamelijke, of geestelijke krachteloosheid. Dan trekt hij weg uit Nazareth en zoekt het in de dorpen en stadjes in de omgeving.
Wie weet treft hij ze daar. De mensen die groot genoeg zijn, om Hem te zien zoals hij is. Een van ons Die ons uit onze kleinheid tilt. Die ons stevig op onze beide benen zet. En verbaasd doet staan hoe groot, hoe mooi, hoe liefdevol een mens kan zijn. Ieder mens. Fedde Schurer, Nazareth (de gitaer by it boek) Ut en troch waard Jezus’ hert nei syn âlde stedsje lutsen en hy hat yn Nazareth doe syn wurd yn tsjerke sprutsen Dêr kaam hiel wat opskuor oer: hoe wie soks no dochs te rimen – Jezus wie dat net in broer hjir fan Jabik, Joast en Simen? ’t Moat net raarder; want oan’t hjoed hat er wat om útens doarme. En hy is, ha ik it goed sels net akademysk foarme. ’t Is ien fan de timmerbaas dy’t koartlyn myn skuorre boude ‘k hearde krekt noch ‘t hiel relaas hoe’t dy mei Marije troude. Sokken binn’ der by de fleet - sleauwe hannen rappe lippen dy’t as amateurprofeet sykje in brochje te beskrippen. Dat soks allegear mar mei Hy kin ús noch mear fertelle Wêr hat hy dy dingen wei? Wêr hat hy dy wysheid helle? Nimmen hat him oandacht jûn Nimmen wol nei Jezus hearre In profeet op eigen grûn wurdt net as profeet wurdearre. Nazareth yn bline waan Skoddet stûf de wize holle – Jezus kin gjin krêfte dwaan As hja him net leauwe wolle.