De vijfde zondag na Epifanie, Ysbrechtum, 8 februari 2015 Ds. Jan Willem Nieboer Gelezen: Genesis 1 – 2: 3 en Marcus 1: 29-39 Gezongen: Psalm 67: 1 en 2, Lied 303, Lied 162, Lied 837, Wil je opstaan en mij volgen (IONA bundel: 40), Alle wûnder om ús hinne: 1, 2 en 4 (Wylde Goes 2) “JEZUS HEEFT NOOIT BESTAAN” Dat stond afgelopen maandag met grote letters in dagblad Trouw1. Zoals dat altijd gaat met vette koppen, ze worden in het tekstje eronder al genuanceerd: “Predikant Edward van der Kaaij denkt dat Jezus nooit bestaan heeft”. Ik zal proberen kort te vertellen wat hij denkt. Van der Kaaij heeft zich verdiept in de mythe van de Egyptische god Osiris en ontdekte dat alle elementen uit het verhaal van Jezus, daarin al voorkomen. Osiris is een godheid die geboren wordt zonder tussenkomst van een man. En hij is de stervende godheid die weer opstaat uit de dood. Joden die in het Egyptische Alexandrië woonden, zouden van de Osirismythe een soort Joodse versie hebben gemaakt: het verhaal van Jezus. Dat zou dan via hen bij Paulus gekomen zijn en die heeft de mythe van Jezus verder verspreid. Een ander argument is dat buiten de evangeliën niks wordt verteld over de persoon van Jezus. Dat is vreemd omdat er in de evangeliën vaak gezegd wordt hoeveel indruk Jezus maakte op de mensen van zijn tijd. Denk maar aan het stukje dat we net lazen: de hele stad Kafarnaüm liep voor hem uit. Nu staat de orthodoxe partij in onze kerk op de achterste benen en roept om maatregelen, grenzen en duidelijkheid over wat wel en niet gezegd mag worden in de kerk. Daar klinkt angst in door. Dat is jammer, want dat is helemaal niet nodig. Want de hele discussie over de historische Jezus hebben we al lang gehad. Eind achtienhonderd wilde men de evangeliën afpellen om zo te ontdekken wie nou precies de historische Jezus was. Daar werden heel wat boeken over geschreven. Albert Schweitzer maakte korte metten met deze zoektocht. Hij liet zien dat iedere onderzoeker de historische Jezus ontdekte die erg op hem leek: Vooruitstrevende onderzoekers ontdekten een hele vooruitstrevende historische Jezus. En behoudende onderzoekers een hele behoudende2
1
Jezus heeft nooit bestaan Trouw, maandag 2 februari 2015, Rianne Oosterom en Gerrit-Jan KleinJan, een interview met ds. Edward van der Kaaij 2 Zie Albert Schweitzer, Geschichte der Leben Jesu Forschung 1905/1906
Met andere woorden, de historische Jezus achter de evangeliën is niet meer terug te vinden. Dat betekent ook dat we op de vraag of Jezus wel of niet bestaan heeft, geen antwoord krijgen. We moeten het doen met de verhalen die over Hem verteld worden. ‘No, it koe minder’, denk ik dan, want die verhalen zijn zó mooi! We hebben vanmorgen het hele scheppingsverhaal gelezen. Ik denk dat dit verhaal ons kan helpen bij de vraag hoe we om moeten gaan met de beweringen van iemand als van der Kaaij. Het gaat er namelijk steeds weer om: met welke bril lees je de bijbel? Het scheppingsverhaal is - zeg maar - de ouverture van de bijbel. Dat verhaal vertelt ons direct dat we hier met een heel ander boek te maken hebben dan een historisch verslag. Het is een vreemd boek, dat vanaf de allereerste verzen sleutelt aan onze manier van denken. Gewoon door plompverloren te beginnen met vertellen, zeggen de verhalen tegen je: “Toe joh, zet dat idiote historisch-waar-gebeurde-brilletje nou eens af. Dat is veel te beperkt voor wat hier verteld wordt. Zet het af en kijk wat er gebeurt; er gaat een wereld voor je open” God schept op de eerste dag het licht, terwijl hij pas op de vierde dag de zon maakt. Hoe kan dat nou? Inderdaad, van der Kaaij heeft groot gelijk: de bijbel neemt gedachten en mythische verhalen uit andere geloven over. Dit is een knipoogje, een parodie op de volken rondom Israël die meenden dat de zon en de maan goden waren en macht hadden Ze meenden zeker te weten dat de sterren je lot bepaalden. Maar in dit verhaal zijn zon, maan en sterren niet meer dan lampjes die de God van de bijbel pas op de vierde dag eigenhandig in de hemel draait. Ze worden er een stuk minder indrukwekkend van. En dat licht van de eerste dag, wordt er een stuk geheimzinniger van. Wat voor licht is dat dan, als het niet van de zon komt? Nou, dat is het licht van God, dat voorafgaat aan de wereld die jou zo vertrouwd is. Het zet die wereld, nog voordat hij gemaakt wordt, letterlijk in een heel ander licht. Dat licht heeft met geloven te maken. Ben je bereid om in dit licht naar de wereld om je heen te kijken? Het licht van de zon, hoort bij weten. Het licht van God, hoort bij wijsheid Met dit mysterieuze licht opent de bijbel. Ze wil geen kennis verspreiden, maar wijsheid. En wijsheid is vrolijk en speels, het neemt een loopje met de werkelijkheid en zo onthult het de waarheid. Dit wonderlijke licht scheidt van de duisternis; het sombere donker dat een mens ook op klaarlichte dag gevangen kan houden; de symbolische nacht. Pas een eindje verderop in de bijbel, als de mens eet van de boom der kennis en zo het weten oppermachtig maakt, pas dan verliest de mens de wijsheid uit het oog.
Met de wijsheid verliest ze de waarheid en met de waarheid het paradijs, de wereld zoals die ten diepste is. Doordat de mens dit licht niet meer wil zien, belandt hij in de duisternis. Als je met jouw kennis van nu dit verhaal te lijf gaat, maak je het stuk. Dan hoor je hoe God op de tweede dag al dat water als het ware van elkaar aftrekt. Hij maakt een gewelf met water boven. Dat noemt Hij: “hemel”. “Ach”, denk je dan, “de mensen van toen meenden dat er boven in de hemel een heleboel water zat en dat het naar beneden lekte als god een schuifje opendeed”. Dat klopt, zo dachten ze toen. Als je jouw kennis voorop stelt, hoor je hoe God op de derde dag de zee beneden weg laat stromen zodat er als een soort platte pannenkoek ontstaat, midden in al dat water: land om op te leven. “Wat een achterlijk wereldbeeld”, denk je dan, “met water onder de aarde. Ze wisten toen nog niet dat de aarde rond was”. Nee, dat klopt, dat wisten ze niet. En als jij toen geleefd had, had je dat ook niet geweten. Ze dachten dat de aarde op pilaren in een soort zee stond. Zo beleefden de mensen de wereld, toen dit verhaal verteld werd. Met de kennis van nu, is dat inderdaad achterhaald. Maar er zit wel wijsheid in, want het klopt met je beleving. Want alleen zo kan de aarde schudden op haar grondvesten . Alleen zo kan de grond onder je voeten wegzinken. Iedereen voelt wat met die uitspraken bedoeld wordt. Zelfs als je niet anders weet, dan dat de aarde rond is. Nogmaals: dit verhaal deelt wijsheid, geen kennis. En wijsheid blijft overeind, ook als kennis verandert. Iemand die niet anders wist dan dat de aarde plat was, is niet dom. Die had gewoon bepaalde kennis niet, maar dat zegt niks over zijn wijsheid. Als het scheppingsverhaal verteld is en God heeft op de zevende dag lekker uit kunnen rusten, gebeurt het meest wonderlijke. Dan word je als hedendaagse lezer even door elkaar geschud. Want als dit scheppingsverhaal verteld is, wordt er even zo vrolijk een tweede scheppingsverhaal verteld. Heel anders dan het eerste. Nu wordt de mens niet als laatste, maar als eerste geschapen en alleen de man. Uit stof. Dan legt God een mooie tuin aan en daar zet God de mens in. In dit verhaal heeft God ook een andere naam: JHWH, heet hij hier; Adonai. In het eerste verhaal heette God alleen nog: Elohim. Hoe kan dat nou? De aarde kan maar op een manier geschapen zijn. Of het ene verhaal is waar óf het andere. Ja, dat is zo, als je je weet-bril op hebt en op zoek bent naar kennis. Maar dit is het beste bewijs dat de bijbel daar helemaal niet in geïnteresseerd is. In de bijbel heerst een minder beperkte geest, daar waait een vrije wind.
De bijbel zegt: We weten niet hoe de aarde ontstaan is, maar er worden al generaties lang verhalen over verteld. Deze twee verhalen willen we heel goed bewaren. We doen niet ons best om er één verhaal van te smeden, dat zou iemand doen die graag wil dat alles echt-gebeurd-waar is. Nee, we zetten ze zorgvuldig naast elkaar, zoals ze verteld werden. Beide zijn waar: wijsheidswaar. Kijk maar: Als je alleen het eerste verhaal zou vertellen, zou de mens het heel hoog in de bol krijgen. Hij zou zeggen: “Kijk mij nou eens, poepoe, ik ben geschapen naar Gods beeld en gelijkenis!” Als je alleen het tweede verhaal zou vertellen, zou de mens een minderwaardigheidscomplex krijgen: “Wee, mij, ik ben stof en tot stof zal ik wederkeren”. Gelukkig hebben we twee verhalen, die houden elkaar mooi in evenwicht. Wat zegt dit nou allemaal over Jezus? Hij heeft toch wel bestaan hoop ik? Ik geloof het wel. Weten doe ik net niet, maar geloven wel. In deze historische Joodse rabbi hebben mensen iets gezien dat boven het menselijke uitging. Er zijn verhalen rondom hem gegroeid die daarover vertellen; dat hij op de een of andere manier een helende persoonlijkheid was, die God liet doorschemeren Als ik zou willen weten wie hij historisch was, moet ik de verhalen gaan afpellen en dat kan niet. Dat heeft Albert Schweitzer al laten zien. Maar ik wil dat ook helemaal niet weten. Ik geloof dat Jezus geboren is in een wijze, Joodse cultuur. Dat Hij ook alleen vanuit die Joodse cultuur te begrijpen is. Ik geloof dat Hij mij doorgegeven is in verhalen die het niet alleen op mijn verstand voorzien hebben, maar op mijn hele wezen. Ze laten de aarde onder mijn voeten schudden en laten al mijn kennis wankelen. Ze dwingen me alles om me heen in een ander licht te zien. Soms, als de grond onder mijn voeten wegzinkt, ontdek ik dat ik gedragen wordt in Gods hand. Als je het scheppingsverhaal onder dit verhaal over Jezus uit Marcus legt: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 dagen, dan gebeurt er ineens iets. Dan ontdek je, dat dit verhaal eigenlijk ook een gedicht is: Deze Jezus, die op de zevende dag, de Sabbatsdag - toen God rustte en alles zeer goed was – genas en heelde in Kafarnaum. Deze Jezus, bij wie ze toen het nacht was aan de deur kwamen: de zieken en bezetenen, verlangend naar licht. Deze geheimzinnige Jezus; vanmorgen lazen wij wat er met hem gebeurt op de grens van die zevende en de achtste dag;
op die achtste dag die nooit-echt-gebeurd-waar is, toen het nog donker was, stond hij op. Hij vertrok uit Kafernaüm - dat betekent ‘dorp van troost’ -, bad, zodat zijn wil overeen kwam met die van zijn vader en trok verder. Tot hier, tot nu. Om de wereld eens en voor altijd in een ander licht te zetten. Hij brak ons weten Hij gaf ons wijsheid Amen.