Orde van dienst Martinikerk voor de eerste zondag na Trinitatis Dit is de laatste van een reeks van vier diensten over Genesis. We lezen grote stukken uit het verhaal van Noach Ds. Jan Willem Nieboer Gelezen: Genesis 6: 5-14, Genesis 7: 1-5, 7: 17-22, Genesis 7:24-8:19, Genesis 9: 8-17 en Genesis 9: 18-28. Gezongen: Lied 276: 1 en 2, Lied 303, Lied 350: 1, 2, 3, 5 en 7, Lied 981: 1, 2 en 3, Lied 362, Lied 863: 1, 2, 5 en 6 en Lied 766: 1 en 3 NOACH Toen God in 1, 2, 3, 4, 5, 6 dagen de aarde gemaakt had, wilde hij op de zevende dag even rusten. Nou, dat heeft Hij geweten. Hij lag nog maar net of Adam en Eva zaten al aan de boom van goed en kwaad. Toen moest hij ze uit de tuin zetten, kleren voor hen naaien en de boom des levens laten bewaken. Hij wilde weer even gaan liggen en hup: Kaïn sloeg Abel dood. Weer moest God tussen beide komen en de boel recht zetten. Kaïn ging dwalen en dolen, maar God sloofde zich uit en zorgde er voor dat hij beschermd was en niemand zich op Kaïn zou gaan wreken. Weer zou God even gaan liggen, maar hij had nog maar net de ogen dicht of Hij hoorde een nazaat van Kaïn brallen: “Ik ben een zoon van Kaïn, ik ben supersterk, ik kan doodslaan wie ik wil want niemand kan zich op mij wreken.” Weer moest God ingrijpen, want met zulke kinderen kun je een beetje goede aarde wel vergeten. Hij zorgde er voor dat Adam en Eva op hun oude dag weer een kindje kregen: Set en uit hem kwamen weer allemaal kinderen. Henoch was daarvan wel de mooiste, daar kon God gezellig mee wandelen. En net toen God dacht, misschien kan ik nu dan eindelijk even de ogen dicht doen, ging het weer mis. De wereld was een grote FIFA geworden; een en al corruptie. Doodmoe wordt God ervan. Alle zeilen heeft ie bijgezet, geen moment heeft ie kunnen rusten. Zelfs God kan niet meer bedenken waarom hij nog door zou gaan om het bederf te keren. Ik stop ermee, denkt Hij, ik grijp niet meer in. Maar ja, zonder God, wordt alles weer zoals het was: woest en ledig, een grote oersoep. Voor God zijn vermoeide ogen sluit, kijkt hij nog een keer naar zijn schepping, die Hij zo goed bedoeld had. Hij ziet dat alle mensen op aarde slecht waren. Maar als God kijkt, kijkt hij goed, heel goed. Zijn alle mensen slecht? Alle mensen? Nee, er was een mensje dat moedig stand hield in al het gesodemieter.
Noach. Weet je wat zijn naam betekent? Rust. Zou God bij Noach rust kunnen vinden? Op dit moment stappen we even uit het verhaal. Want het is natuurlijk een idioot idee; de hele aarde onder water zetten omdat iedereen slecht is. God is echt belachelijk zwart wit. De hele wereld laten verzuipen en het braafste jongetje van de klas redden. Bah. Wil je het Noachverhaal echt kunnen begrijpen, dan is het heel goed om te weten dat het niet het enige verhaal is waarin de aarde overstroomt en een mens in een drijvend botenbouwsel probeert te redden wat er te redden valt. Op kleitabletten is in spijkerschrift een veel oudere versie van dit verhaal gevonden1. Die versie van het verhaal hebben de joodse mensen goed leren kennen toen ze in Babel zaten. Toen hun joodse tempel verwoest was en ze bang waren dat hun hele volk en geloof van de aardbodem zou verdwijnen. Dat is zo’n groot trauma is dat geweest, daar kunnen wij ons amper een voorstelling van maken. Toen daar in Babel alles aan een zijden draadje hing, zijn ze begonnen om de oude verhalen - die tot dan toe vooral verteld werden - op te schrijven: over Mozes en Jesaja en noem maar op. Ze voelden zich een piepklein minderheidje in een wereld vol geweld. Het hing allemaal van hen af, of dat verhaal van de God van Israël zou blijven bestaan. Het is niet vreemd dat zij zich herkenden in dat verhaal over de grote vloed van de Bayloniërs en dat ene mensje dat de boel moest redden. Ze hebben goed naar dat verhaal geluisterd en gedacht: hoe zou dit verhaal gegaan zijn als onze God de hoofdrol had? Ze hebben het herschreven. En met dat oude zondvloedverhaal gebeurde wat er met alles gebeurt als de God van Israël het aanraakt. Van een verhaal over ondergang, willekeur, list en bedrog, werd het een verhaal van hoop. In de oude versie hebben de goden mensen gemaakt om het werk voor hen op te knappen, zodat ze lekker kunnen rusten. Er zijn steeds meer mensen nodig om al dat werk te doen, maar: Hè wat vervelend. Al die mensen maken bij dat werken zoveel lawaai dat de goden niet meer kunnen slapen. Daarom zetten ze de hele boel maar onder water. 1
Het Gilgamesj-epos is een heldendicht dat ontstaan is rond de historische figuur Gilgamesj die rond 2700 vChr geleefd zal hebben. De meest complete versie van dit epos werd gevonden in Nineve verdeeld over 12 kleitabletten. Op het elfde tablet is een zondvloed verhaal beschreven. (Bron: Bijbels handboek 1, de wereld van de bijbel, Kampen 1981, p126-128). We hebben de verschillen tussen het zondvloed verhaal en het Gilgamesjepos behandeld in een collegeserie met dr. A.S. van der Woude tijdens mijn theologiestudie.
Lekker rustig. Voel je het verschil? In beide gevallen gaat het om rust, maar de God van Israël zoekt een ander soort rust. Het is heel waarschijnlijk dat joodse mensen die het Noachverhaal hoorden, ooit het andere verhaal zo goed kenden dat ze de verschillen meteen oppikten. Ze zullen er waarschijnlijk ook erg om gelachen hebben. Maar er gebeurde iets wat ze toen in Babel amper durfden dromen. Hun versie bleef bewaard en de oorspronkelijke versie verdween. Die is pas eeuwen later, een kleine twee eeuwen geleden weer boven water gekomen. Kleinduimpje won het van de reus. Wij weten niet anders, maar voor hen is het echt onvoorstelbaar dat dit gebeurd is. Nu is eigenlijk alleen het Noach verhaal bekend. ‘Het voert te ver om alle verschillen hier te behandelen’ Dat is een mooie zin, want nu denken jullie dat ik al die verschillen ken, maar dat ik helaas de tijd niet heb om ze te vertellen. Het belangrijkste verschil is dat in het oorspronkelijke verhaal een mensje in een rieten boot met allerlei beesten, planten en zaden ontsnapt omdat een klein ondergodje hem waarschuwt. De machtige god briest van woede als hij ontdekt dat er een mens overleefd heeft. Maar met een listig en heerlijk offertje weet deze mens de verschrikkelijke woede van deze supergod tot bedaren te brengen. Als je dat weet luister je anders naar het Noachverhaal. Hier leren wij een heel andere God kennen. De God van Israël. Hij is niet moe omdat de mensen voor hem het werk doen en hij door hun lawaai niet kan slapen. Hij is moe omdat hij de enige is die aan het werk is. Hij is moe omdat de mensen hun werk juist níet doen: goed doen, recht doen. In het Noachverhaal ontsnapt de mens niet stiekem aan een boze god. Hier ontsnapt de schepping aan de boze mens. Hier kijkt God net zo lang naar de bedorven aarde tot hij één mens ziet die zijn schepping de moeite waard maakt. God besluit die mens te redden, met alle dieren die er zijn. God doet zelf het luik van de ark zorgvuldig dicht, voor de sluizen van de hemel open gaan. Want voor deze God is één rechtvaardig mens genoeg om de hele wereld te redden. Hoor je hoe positief, hoe hoopvol dit verhaal geworden is. Wat ben ik blij dat wij met dit verhaal leven en niet met dat van dat Babyloniërs… Goed dan valt de aarde droog. In het zeshonderdeneerste jaar van Noach’s leven. Dat is wel heel erg oud. Maar hoor je hoe de teller van zes langzaam doorschuift naar zeven.
Nu begint pas die zevende dag, nu vindt God rust. Dan komt de duif, en de regenboog. Eind goed al goed. In de kinderbijbel dan tenminste Maar hier lazen we dat rare slot. Noach die stomdronken in z’n blootje in de tent ligt. En Cham die dat heel interessant vindt en er grapjes over maakt tegen z’n broers. Sem en Jafet bedekken hun vader. Wat een raar soort preutsheid. Noach wordt wakker met een fikse kater en doet voor het eerst in het hele verhaal zijn mond open. Hij vervloekt Cham Nou, nou, kan dat niet wat minder. Cham moet de knecht worden van de andere broers. Met vooral deze tekst is eeuwenlang de slavernij goed gepraat. Maar Cham is de voorouder van Kanaän. En de Kanaänieten zijn de volken waar het kleine Israël eindeloos tegen op heeft moeten boksen. Met hun Baäl en hun vruchtbaarheidscultus. Dat Cham zo geïnteresseerd is in het geslacht van zijn vader, verwijst daarnaar. In de tempels van de Kaänieten had je tempelvrouwen die vast hele hoogstaande vruchtbaarheidrituelen uitvoerden, maar in de ogen van Israël waren het gewoon tempelhoertjes. In Babel, waar het verhaal van Noach ontstond was ook tempelprostitutie in die idioot hoge tempeltoren, weet je nog? Je kon er in de tempel vrijen met vrouwen om de algemene vruchtbaarheid te eren. Het geld dat die vrouwen ermee verdienden ging naar de tempel. Geen wonder dat die tempeltoren zo hoog werd… Israël had geen problemen met bloot of seks. Wel met dit soort praktijken. En geloof me, de aantrekkingskracht van dit soort rituelen was enorm. Dit rare verhaal is kritiek op de verheerlijking van mannelijke potentie. En op het misbruik van vrouwen en vrouwenhandel. Want veel tempelprostituees waren gewoon gekocht op de slavenmarkt, of kado gedaan na een oorlog. Sem, Cham en Jafet, zijn de namen waar het mee verder gaat. De bijbel was wel tegen vrouwenhandel, maar nog niet geëmancipeerd genoeg om hun vrouwen ook even bij naam te noemen. Cham, werd dus vervloekt. Uit hem ontstonden de stedenbouwers; met de toren van Babel als het hoogste kunststukje: die had immers iets met torens, met fallussymbolen… Jafet, was de jongste.
Uit hem ontstonden de kustbewoners; de zeevarende volken (wie weet stammen wij daar ook een beetje van af…) En Sem, was de oudste, uit hem ontstonden de Semieten. Dat zijn de rondtrekkende vreemdelingen, de migranten zonder vaste verblijfplaats. Waar de grote machtige stedenbouwers hun neus voor ophalen. Maar uit dit uitschot staat straks een man op: Abraham is zijn naam. Met hem gaat het grote verhaal verder. Maar mijn verhaal houdt hier op.