Zondag 4 oktober 2015 Israëlzondag Martinikerk Voorganger: ds. Evert Jan Hefting Jesaja 55: 1 – 11 Johannes 7: 14 – 20 en 37 ‐ 39 Gemeente van Jezus Christus, Wanneer je nadenkt over de relatie tussen Jodendom en christendom vraag je je wel eens af, had de kerk eigenlijk wel moeten ontstaan, is de kerk om het wat oneerbiedig te zeggen niet een “bedrijfsongeval”. Jezus was Jood en bleef dat ook tot zijn dood. Zijn prediking kun je als een opwekkingsbeweging binnen het Jodendom zien. Hij was de Maarten Luther van zijn religie. Hij was niet uit op een nieuwe godsdienst, maar wilde binnen zijn eigen geloof mensen meer tot God brengen, meer met het hart, dan met het hoofd en de regeltjes te geloven. Waar is het mis gegaan, waar zijn de wegen tussen Kerk en Synagoge uiteen gegaan. Bij Paulus zult u misschien zeggen. Paulus was jood in hart en nieren, vervolgde de aanhangers van deze joodse sekte, die in Jezus de Messias zagen, maar nog niet een eigen religie hadden. Dan volgt Paulus bekering. Vaak zeggen we tot het christendom. Maar dat bestond nog helemaal niet. Voor de Jood Paulus bestonden er joden en heidenen, goyim, niet‐joden. Telkens op zijn reizen doet hij eerst de synagoge aan en vertelt over Jezus en diens opwekkingsbeweging. Het was een wereld met veelgodendom, het stikte van de tempels en de goden, een wereld voor joden ingewikkeld om zich staande te houden, maar ook weer overzichtelijk, omdat naast joden heidenen had. Nu komt daar ineens Paulus met zijn nieuwe leer over Jezus, de gekruisigde en opgestane Heer, de Messias, die spoedig weer zal komen. En in die Heer was geen onderscheid tussen jood en heiden, man of vrouw. Paulus geloofde net als Jezus in een spoedig aanbreken van het Koninkrijk van God. Zo’n eindtijdverwachting kende Israël ook. De volken trekken op naar Jeruzalem. Paulus zegt dat die fase nu aangebroken is, want joden en niet‐joden behoren nu tot die nieuwe gemeenschap, maar ze leven niet meer naast elkaar, maar met
elkaar. Toen de groep groeide kwamen er problemen en vragen: moeten deze mensen ook besneden worden, moeten ze ook kosher eten, moeten we nog trouwen als het Koninkrijk toch zo aanbreekt? Het gaf een grote onrust in een toch al gespannen tijd. De joodse opstand brak uit tegen de Romeinen en naast politieke spanningen liepen ook de religieuze conflicten op. Het leidde tot een roep om de eigen joodse identiteit te bewaren en alles wat die bestreed of een gevaar daarvoor vormde werd geweerd. Paulus’ experiment van joden en niet‐joden samen in een nieuw Jodendom mislukte en langzaam scheidden zich de wegen. Kerk en Israël, eeuwenlang een moeizame relatie, waarin de kerk de Joden de schuld gaf van de dood van Jezus, waarin de kerk meende de plaats van Israël overgenomen te hebben. Kerk en Israël door de Holocaust, de Jodenvervolging en vernietiging in de WO II een beladen onderwerp. Nog ingewikkelder door de vorming van de staat Israël, zeker na 1967, toen Israël de zesdaagse oorlog won en gebieden op Jordanië, Egypte en Syrië veroverde, waardoor het land beter verdedigbaar werd, maar waardoor de nog voortdurende problematiek van de bezette gebieden ontstond. En toch Israëlzondag. In 1949 voor de eerste keer in Nederland. Niet zozeer uit een schuldgevoel ogv die gruwelijke geschiedenis voor de joden, maar vooral ook vanuit de steeds sterker wordende overtuiging, dat het christendom zijn wortels in het Jodendom heeft en dat we door kennis van het Jodendom Jezus en Paulus beter leren kennen, sterker nog, dat zonder kennis van het Jodendom en de Tenach het christendom in de lucht hangt. Dat betekent niet, dat we dus allemaal weer jood moeten worden, maar wel, dat het van essentieel belang is dat we onze roots kennen, weten waar we vandaan komen. We beginnen de dienst meestal met een psalm om ook die relatie met Israël te benadrukken. We lezen vaak uit het Oude of Eerste Testament (Tenach voor de joden) en uit het Nieuwe of Tweede Testament. Hoort u hoe anders Tweede Testament klinkt dan Oude Testament? Onze wegen zijn gescheiden, we vieren andere feesten. Israël viert momenteel haar feestdagen. Na Nieuwjaar (14/15 sept.) kent het
Jodendom 10 dagen van inkeer en het weer goed maken met wie je in onmin lag, die jij iets aangedaan had. Dan volgt Grote Verzoendag: een vastendag waarop de mens met God en de naaste in het reine komt, waarna God de schuld verzoent. Ik zou daar wel voor willen pleiten, voor zo’n begin van een nieuw jaar! Vandaag viert Israel de slotdagen van het Loofhuttenfeest, een Oogstfeest, oorspronkelijk, maar ook een feest, waarin wordt gedacht aan de voorouders, die 40 jaar in de woestijn rondzwierven voordat ze het beloofde land binnen gingen. Tijdens dat feest van een week eet en slaapt men in zelfgemaakte hutjes, om als het ware die woestijntocht opnieuw te beleven: 4 muren en een dak van riet, meer is het niet, is een kinderliedje voor Loofhuttenfeest. Maar het is niet alleen een terugkijken, het is niet een leven in het verleden, maar vanuit en met het verleden en die traditie. Want leven in een loofhut is zoiets als kamperen, maar dan weloude stijl, geen glamping. Je leeft met het hoognodige, je ervaart, dat er zoveel dingen het leven aangenaam maken, die niet strikt noodzakelijk zijn voor het overleven. En natuurlijk mag je daar dankbaar voor zijn en die gebruiken. Maar de loofhut brengt je tot de kern van je bestaan, leert je te leven onder de blote hemel, leert je te leven onder de bescherming van God, het leert je duurzaam omgaan met je leefwereld, het maakt je ontvankelijk voor de nood van miljoenen vluchtelingen (60 miljoen wereldwijd), het leert je delen van je overvloed, het maakt je dankbaar, dat je hier leeft. En die dankbaarheid komt a.s. dinsdag tot uiting, wanneer Israël Simchat Tora, Vreugde der Wet, viert. Ziet u ons al dansen met de Bijbel door de kerk, zoals de Joden met de Torah in de synagoge dansen. “Doch mar gewoan”, hoor ik u zeggen, en misschien zeg ik het u wel na. Wij Nederlanders houden niet van regeltjes, van wetten die ons worden opgelegd. En als we eerlijk zijn, ik denk dat we dat met de meeste mensen gemeen hebben. Maar het woord “Wet” roept bij ons gedachten op van dit mag niet en dat moet. Maar wet, ik noemde het u al is onze vertaling van het woord Torah, dat onderwijzing of leefregels betekent. De Tien Geboden, Tien Woorden van God aan zijn volk, beginnen met: Ik ben de Heer uw God, die u bevrijd heeft uit het slavenhuis, uit Egypte. Gods
woord is gegeven tot bevrijding, van jezelf, maar ook om te voorkomen dat jij de ander onvrij maakt, of slaaf wordt, verslaafd raakt aan allerlei krachten en machten, geld, werk, sport, eten, drank, roken, allerlei lusten. In een column van Monique Samuels las ik de volgende zin: “Ik ben verslaafd aan alles waar een mens verslaafd aan kan zijn, waarvan de grootste verslaving die van de zekerheid is. Het vertrouwde gevoel van geld op een spaarrekening, van een verzekering voor gezondheid en huis, van een dak boven m’n hoofd, van veiligheid en familie. Durf ik daarvan iets op te geven voor een ander? Kan ik loslaten?” Loofhuttenfeest en Vreugde der Wet leren ons ook dingen los te laten, te vertrouwen op Gods bescherming, zo maar te gaan met een stok in je hand, zonder te weten, wat je zult eten, zo maar te gaan met Gods woord als bewijs. In de beide lezingen van vanmorgen gaat het ook over dat woord. God roept zijn volk tot zich. Jesaja spreekt tot zijn volk, dat uit de ballingschap is teruggekeerd. Een mens kan honger en dorst hebben. Maar na een maaltijd verteert het voedsel weer en vraagt het lichaam om eten en drinken. Als eten schaars is is het ook duur. En ik kan me voorstellen, dat als een volk uit ballingschap weer thuis komt, dat er dan eerst gebrek aan alles is. God zegt: ik geef jullie te eten en te drinken, als je dorst hebt en honger, dan deel ik het uit. Er is genoeg voor iedereen. Mijn voedsel is mijn woord, zijn de leefregels. Durf het met die regels te wagen, durf dingen los te laten? Durf je het aan met Mij, vertrouw je op Mij? Mijn woorden helpen je los te komen van allerlei zaken, die je kwellen, die je in de greep houden, die je verleiden, die je onvrij maken en maken dat jij een ander zijn vrijheid inperkt. Gods woord maakt mensen vrij, Gods woord maakt dat een mens waarlijk leeft. Jullie komen nu weer terug in het land, waarin je voorouders zich ook vestigden na 40 jaar woestijntocht, met dezelfde regels, maar ze luisterden niet. Als jullie mijn woord niet alleen drinken, maar er ook naar luisteren, dan zullen jullie leven. Durven jullie daarop te vertrouwen? Die woorden gelden Israël, maar ze komen via Israël bij ons. In die andere lezing bevindt Jezus zich ook op het Loofhuttenfeest. Dat feest is al een paar dagen aan de gang, dus misschien loopt het
ook wel tegen Simchat Torah. Ook daar gaat het weer over Gods woord. De mensen staan verbaasd over Jezus kennis en zijn verkondiging: “Waar haalt hij het allemaal vandaan”. Jezus zegt dan: dat verzin ik zelf niet, dat haal ik uit de Schrift. Het zijn dus niet mijn woorden, het zijn Gods woorden. Hij zegt het wel wat sterker: Wat ik aan de mensen leer, heb ik niet van mijzelf, maar van God. Hij heeft mij gestuurd. Luister naar God en doe wat hij wil. Het gaat er niet om dat jullie mij geweldig vinden, mij eren, maar dat God geëerd wordt en dat kunnen jullie door naar zijn woord te luisteren. En dan volgen in het slot opnieuw die woorden over dorst hebben en drinken. Als je dorst hebt kom dan bij mij drinken. Het lijkt wel Jesaja 55, maar hier betrekt Jezus die woorden op zichzelf. Juist omdat Jezus ervaart, dat Hij namens God spreekt en dat Hij – en dat is zeker in het Evangelie van Johannes – en de Vader één zijn. Dat zal een jood ons nooit nazeggen. God een zoon, drie‐eenheid, Vader, Zoon en Geest, drie goden? En hoe zo is Jezus de Messias, sinds zijn komst is er alleen maar oorlog geweest en met de komst van de Messias breekt toch het vrederijk aan. Het zijn vragen, waar we nog wel 10 preken aan kunnen wijden. Ik stel ze niet om het christendom te relativeren of onder of achter te stellen bij het Jodendom, maar louter om ons over onze eigen identiteit, onze wortels, onze dogma’s na te laten denken. Maar naast al die verschillen bindt ons die ene God, bindt ons de Tenach, de verhalen over Israël, het levende woord. Het woord dat ons vertrouwen geeft en de moed om deze God te volgen. Dat woord lest onze dorst, stilt onze honger en dorst ook naar gerechtigheid, houdt in ons beiden de droom levend van de nieuwe wereld, de vrede en de Messias die komt of terugkomt. Je hebt stellen, die niet met elkaar en niet zonder elkaar kunnen, zo is het soms ook met joden en christenen, we zijn onopgeefbaar verbonden met elkaar en laten we daar ons voordeel meedoen. We zijn verbonden in de vraag in vertrouwen op weg te gaan. Laten we samen werken aan die wereld waarvoor God zijn 10 woorden heeft gegeven en waarvan we in Jezus al trekken hebben gezien. Als we goed kijken zien we zo nu en dan, soms even, opnieuw zo’n flits: daar gebeurt Gods vrederijk. Amen.