MORGENDIENST zondag 24 mei 2015, Pinksteren, rood m.m.v. Cantorij Grote Kerk, Wildervank voorganger: ds. Marien Grashoff
Oefenen : Lied 679 & 700 / Lied 701 Welkom & mededelingen DIENST VAN VOORBEREIDING Intochtslied : Lied 672: 1, 2, 7 Groet Gebed voor de wereld Bidden wij tot God voor een wereld die in brand staat – waarin mensen worden opgeofferd voor het eigenbelang van de machtigen; waarin terrorisme rondwaart en hele landstreken verwoest; waarin alles wat wij hadden opgebouwd zomaar weer kan worden afgebroken; waarin mensen worden afgebrand en het vuur van vernietiging rondwaart. Daarom bidden wij allen tezamen: HEER, ONTFERM U! Bidden wij tot God dat wij opnieuw in vuur en vlam gezet worden – opnieuw begeesterd door een ideeaal, niet langer bang voor het grote verhaal, met de moed om uit ons hart te spreken, met de durf om anders te denken, zodat het vuur van uw Geest de mensen en de wereld vernieuwt. Daarom bidden wij allen tezamen: HEER, ONTFERM U! Bidden wij tot God voor een wereld vol woorden – woorden die de macht uitvergroten maar de mensen kleineren; woorden die tot regels verworden, tot targets en protocollen; woorden die geen hart meer bereiken, maar koud en leeg nagalmen in een wereld van macht en kracht. Daarom bidden wij allen tezamen: HEER, ONTFERM U! Bidden wij tot God dat wij opnieuw de woorden vinden waarmee mens en wereld worden geheeld – -1-
woorden van recht en gerechtigheid, woorden van vrede en barmhartigheid, woorden van bezieling en inzicht. En bidden wij dat wij bereid zijn die woorden opnieuw te leren en te doen. Daarom bidden wij allen tezamen: HEER, ONTFERM U! Zo bidden wij door Christus, onze Heer. Amen. Bemoediging1 De aarde is van God, DE WERELD EN WIE HAAR BEWONEN.
[Psalm 24,1]
Zie hoe goed het is, en kostbaar, ALS MENSEN WERKELIJK SAMENWONEN.
[Psalm 133,1]
Goedheid en trouw ontmoeten elkaar, GERECHTIGHEID EN VREDE GAAN HAND IN HAND.
[Psalm 85,10]
Al zouden de leerlingen van de Heer ook zwijgen, DAN ZULLEN DE STENEN NOG ROEPEN. Heer, open mijn lippen; MIJN MOND ZAL ZINGEN VAN UW EER! Glorialied : Psalm 150
[Lukas 19,40] [Psalm 51,15]
DIENST VAN HET WOORD Gebed om de heilige Geest Ruimte voor de kinderen Lezing uit het Oude Testament : Genesis 11,1-92 Zingen : Lied 680: 1, 2, 4 Lezing uit het Nieuwe Testament : Johannes 14,8-173 Zingen : Lied 701 Preek Pinksteren. De kring van Pasen wordt vandaag gesloten. Niet langer verschijnt de opgestane Heer, niet langer is hij bij zijn leerlingen. Maar wij moeten verder. Waarmee? Met woorden – van mensen en van God. Woorden die gedáán moeten worden. Vorige week zei ik dat al. Maar waarschijnlijk zei ik het te beknopt of veronderstelde ik te snel dat het wel begrepen zou worden. Daarom nog eens. – Alles wat we hebben zijn woorden: verhalen uit de bijbel, uitleg daarvan, psalmen, geboden, gebeden, liederen. Daarop is ons hele geloof gebaseerd: woorden. Om preciezer te zijn: op 1 2 3
Ontleend aan het dagelijks morgengebed op Iona; Iona Abbey Worship Book, p15. Nieuwe bijbelvertaling (2004); iets bewerkt. Nieuwe bijbelvertaling (2004); iets bewerkt.
-2-
Gods Woord. En dat is: die woorden, gebruikt door mensen, die ons boven en buiten onszelf laten reiken. De woorden die gaan over dat wat groter is dan wij ooit kunnen bedenken. In de woorden van de profeet: dat wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord.4 Wat er lijkt te zijn aan feiten, is voor wie kritisch durft kijken, flinterdun: • de exacte plaats van Jezus’ graf kennen wij niet; • er is geen rapport bewaard gebleven van de officier van wacht bij dat graf; • van de verschijningen van Jezus lezen we buiten het evangelie niets; • er is geen medisch verslag van de opstanding; • enzovoorts. Begrijp mij niet verkeerd: wat er in letterlijke zin gebeurd kan zijn, weten we ook niet. Dat je niet in de moderne betekenis van het woord kunt bewijzen wat er in de bijbel verteld wordt, bewijst evenmin dat het niet gebeurd is. Alles wat ik bedoel is dit: wat wij ‘feiten’ noemen, is maar een wankele basis voor geloof. Christelijk geloof is een historische godsdienst in die zin, dat het zich altijd bezighoudt met de gang van de geschiedenis. Niet in de zin dat het bewezen zou worden door historische feiten. Wat wij hebben zijn de woorden van de vrouwen bij het graf, de woorden van de leerlingen, de woorden van de bijbelschrijvers. Die woorden zijn waarachtig, getuigt Johannes. En in het verlengde daarvan hebben wij ook de woorden van kerkvaders, priesters, theologen, mystici en al die gelovigen door de eeuwen heen. Daarmee moeten we het doen. En het gaat er niet zozeer om dat we ‘het’ geloven, maar gewoon dat we geloven, zonder omhaal en zonder pretentie, maar wel met toewijding en trouw. Ook wat de kerk in de loop der tijden allemaal heeft aangedragen als hulpmiddelen voor dat geloof, is uiteindelijk in de tijd gevangen. Het gaat van tijd tot tijd ook weer voorbij. Kerkgebouwen en ambten, rituelen en theologie, kloosters en gemeenten, opwekkingsbijeenkomsten en studiedagen – allemaal nuttig, en zelfs nodig, maar daarop baseer je je geloof niet. Sterker nog: menigeen heeft juist afgehaakt toen bleek dat het kerkelijk bedrijf al te zeer verweven was met de bestaande maatschappelijke orde, of vermengd met al te menselijke zwakheden. Alles wat we hebben, alles ook wat we nodig hebben, zijn woorden. Overgeleverde woorden die zo verstaan willen worden dat ze klinken als Woord van God. Dat is tegelijk een mystieke waarheid en een praktische levensopdracht. De dingen moeten gezegd worden – en liever nog: gezongen of gebeden – maar vooral ook gedaan. Dat lijkt eenvoudig, een simpele boodschap, maar in feite hebben we daar een leven lang werk aan. Leren gaat altijd door en altijd weer zijn er meer nieuwe dingen te doen – of juist af te leren. En dat is vaak niet zo simpel. Als God Geest is – zoals Jezus uitlegt aan de vrouw bij de bron5 – en als wij zijn geschapen naar Gods beeld – zoals Genesis het vertelt6 – dan zijn ook wij mensen geroepen om te leven uit die Geest, om zelf geest te zijn. Geen engelen of heiligen, en al helemaal geen spoken, maar geestelijke mensen. Dat wil heel eenvoudig zeggen, dat wij meer zijn dan een optelsommetje van biologische feiten, verzamelde data of psychologische processen, meer dan enkel burgers, consumenten, werknemers, kostenposten of wat voor nuttige zaken ook. Dat zijn we allemaal ook wel, maar 4 5
6
Jesaja 64,4, aangehaald door Paulus in 1 Korintiërs 2,9. Johannes 4,24. Het hele verhaal: 4,4-42. Let op het slot: en nog veel meer gaan er geloven door zijn eigen woord. Het is een en al woord in dit verhaal, het woord is het brood waarvan allen leven. Genesis 1,27.
-3-
het maakt niet ons wezen uit. In wezen zijn wij geest, ons wezen woont in onze ziel. Dat heeft alles te maken met de feiten van het leven, want een ziel bestaat niet zonder lichaam. Maar het één laat zich niet simpelweg herleiden tot het ander. De Geest laat zich niet vangen, noch bewijzen, noch ontkennen. Om dat wat van de Geest komt te delen – dat kan wel – hebben wij al onze gaven nodig: verbeelding, symbolen, rituelen, muziek, meditatie, lichaamsbeweging, kunst, wijsheid, poëzie. Maar vooral toch: woorden. – Woorden dus. En daarover ging het ook precies op die eerste Pinkstermorgen. Dat is te zeggen: voor de kerk was het haar eerste Pinksterdag, maar waar de leerlingen van Jezus zich destijds op voorbereidden was het Joodse Wekenfeest, Sjavoe’ot. Hoe die voorbereiding destijds precies ging, valt niet meer te achterhalen. Vandaag is die voorbereiding een nacht lang samen studeren op de Torah, een leernacht.7 Of dat ook in de tijd van de apostelen al zo was, weten we dus niet. Maar het verhaal in Handelingen 2 lijkt er toch sterk op. Vroeg op die Pinkstermorgen komen ze niet bij elkaar, nee, ze zijn al bij elkaar. Zo staat het er.8 Wat hadden ze die nacht dan gedaan? Zouden ze niet, net als de Emmaüsgangers, de Schriften hebben bestudeerd? En elkaar herinnerd hebben aan wat Jezus hun geleerd had? Petrus zegt: ‘Weet je nog dat hij tegen mij zei…?’ En Johannes valt in, Andreas valt hem bij, Matteüs vult het aan, Thomas vertelt wat hij zelf gezien heeft… Zou het niet zo gegaan zijn? En zouden ze toen niet, na die nacht vol verhalen, tegen de morgen zingend op weg gegaan zijn naar de tempel – zoals ook vandaag Joden vroeg in de morgen van Sjavoe’ot zingend op weg gaan naar het plein bij de Westelijke Muur? En zou het van de weeromstuit niet lijken alsof ze allemaal na een nacht doorzakken weer huiswaarts gaan? En zou dat dan helemaal niet erg zijn, omdat de vreugde om het verstaan van Gods Woord gewoon fysiek een uitweg moet hebben? Ik zeg het allemaal met vraagtekens, want we weten het niet. Er zijn geen feiten bewaard in politierapporten of in de notulen van het Sanhedrin. We hebben ook geen feiten nodig, want dàt de Geest waait waarheen zij wil is zonder meer een feit. Een geloofsfeit. – Op Sjavoe’ot gaat het om het verbond dat God met Mozes en het volk sluit op de Sinaï.9 God geeft daar zijn Torah en het volk neemt die geboden aan.10 Het vuur van God die neerdaalt op de berg, zien we terug in het pinksterverhaal als tongen – die zich verdelen – als van vuur.11 Op die eerste Pinkstermorgen van de kerk wordt Gods verbond op zo’n manier vernieuwd, dat het alle mensen op aarde insluit. De spraakverwarring van Babel – Babbelstad – eindigt hier. Want op deze Pinkstermorgen is 7
8 9 10
11
Ik ontleen dit aan: G.H. Cohen Stuart, Joodse feesten en vasten. Een reis over de zee van de Talmoed naar de wereld van het Nieuwe Testament (Baarn, Ten Have, 2003) p97-123, m.n. p101-104 en 116-123. Handelingen 2,1. M.n. Exodus 19-24. Het geven van de Torah – matan Torah – is altijd verbonden met het aannemen van de Torah – kabbalat Torah. Handelingen 2,3.
-4-
iedereen, zo lezen wij: verbijsterd, omdat zij ieder in de eigen landstaal hen hebben horen spreken.12 De vraag waarop het aankomt is niet of wij wel de passende woorden kunnen vinden die iedereen kan verstaan (al kan het geen kwaad als de kerk haar taal aanpast aan de tijd). En het gaat er al helemaal niet om of we in staat zijn tot kunstjes als tongentaal (waarvoor je volgens Paulus trouwens altijd een vertaler mee moet brengen13). De vraag is of wij dat Woord van God aannemen en er serieus mee aan het werk willen in deze wereld. Als we dat doen, omarmen we de Geest die ons diepste wezen uitmaakt. En vanuit die levende ziel gaan we de wereld met nieuwe ogen zien en verstaan. Zo leren we onderscheiden wat het goede dient en wat niet. Zo leren we onze eigen beperkingen en eindigheid aanvaarden. Zo leren we hoe belangrijk de gewone dingen zijn die wij elke dag doen. Als wij de Geest aanvaarden, ligt de aarde als nieuw voor ons open. Totdat de Heer weerkomt. Amen. Zingen : Lied 679 DIENST VAN HET ANTWOORD Geloofsbelijdenis 14 Ik geloof in de levende God, Vader van onze Heer, Jezus Christus, onze God, onze Vader almachtig. ALLE DINGEN HEEFT HIJ GESCHAPEN IN ZIJN ENIG GELIEFDE ZOON, BEELD EN GELIJKENIS VAN ZIJN HEERLIJKHEID. Jezus, licht van het eeuwig licht, woord van God, getrouw en waarachtig, Jezus, onze genade en waarheid. OM DEZE WERELD VAN DIENST TE ZIJN, OM ONS MENSELIJKE LOT TE DELEN, IS HIJ VLEES VAN ONS VLEES GEWORDEN. Uit de wil van de heilige Geest en uit de maagd Maria geboren, is hij een mens geworden als wij. OM ONZE ZONDEN WERD HIJ GEBROKEN, JA, GEHOORZAAM TEN DODE TOE, HEEFT HIJ ZICH OP HET KRUIS GEGEVEN. Daarom heeft hij de naam ontvangen: 12 13
14
Handelingen 2,6. 1 Korintiërs 14,27. Even daarvoor schrijft Paulus dat tongentaal sowieso voor God bestemd is en niet voor mensen (4,2). Dienstboek nI, p628-631. Beurtspraak gevonden bij Jan Simons.
-5-
eerstgeborene uit de doden, Zoon van God en Heer van allen. HIJ ZAL KOMEN, GOD WEET WANNEER, OM RECHT TE DOEN AAN LEVENDEN EN DODEN. HIJ IS DE MENS OP WIE WIJ GELIJKEN MOGEN. Ik geloof in de kracht van de Geest, in de liefde van Vader en Zoon, in het verbond van God met de mensen. IN DE KERK, HET LICHAAM VAN DE HEER, SAMENGEROEPEN EN UITGEZONDEN OM TE DOEN WAT HIJ HEEFT GEDAAN. Om te dienen en te verlichten, om te dragen de zonden van de wereld om te stichten vrede op aarde. IK GELOOF DAT WIJ ZULLEN VERRIJZEN MET EEN NIEUW EN ONSTERFELIJK LICHAAM, WANT HIJ IS EEN GOD VAN LEVENDEN. AMEN. KOM, HEER JEZUS, KOM. Toelichting bij de liturgische schikking Collecte Gebeden Onze Vader Slotlied : Lied 700 Zegen
-6-