Zondagmorgen 14 augustus 2011
Welkomkerk
Zondag 14 augustus 2011
Morgendienst
ds. I.J. Bijlsma
ds. I.J. Bijlsma
Schriftlezing: 1 Samuël 15
Thema: Gehoorzaamheid of eigen eer? Verschillenden van u en jullie zullen de uitvoering van de musical ‘Saul’ op 13 en 14 mei van dit jaar en hier in dit kerkgebouw hebben meegemaakt. Het waren prachtige avonden,
Maar zo’n musical confronteert je ook weer met het dramatisch verlopen leven van deze eerste koning van Israël. En dan komt – bij mij tenminste, en mogelijk ook bij u – de gedachte boven:
Hoe kan het toch: Deze door God aangewezen (messiaanse) koning begint zo goed; en toch komt er langzaamaan een verdrietige en zelfs dramatische ontwikkeling in dat koning-zijn, waarbij Saul steeds verder van Samuël en van God verwijderd raakt. En wat óns betreft (dat is een 2e punt): Ook voor ieder van óns zijn er – lijkt me – toch wel dezelfde soort gevaren als voor koning Saul; want al zijn wij dan geen koning, toch leven ook wíj als gelovigen in een verhouding van een verbond met God; en zo’n verbond brengt ook verplichtingen van onze kant met zich mee.
Twee hoofdstukken eerder in het boek Samuël lezen we over het ongeduld van Saul vlak vóór z’n strijd met de Filistijnen. Saul wil dan niet langer op Samuël wachten, als hij het volk ziet weglopen. Saul offert dan zelf en wacht niet op Samuël als priester. Saul trekt aan zich, wat hij aan Gods priester moest overlaten. Dat is ongehoorzaamheid.
Daarna - in hoofdstuk 14 - gaat Saul opnieuw op een eigen-gekozen weg verder.. Zijn zoon Jonathan en diens wapendrager overvallen een Filistijnse wachtpost en doden daar de vijanden.
Zo wordt door de heldendaad van Jonathan een belangrijke overwinning van Israël op de vijanden ingeluid. Saul wil er uithalen, wat er in zit. Daarom verbiedt hij streng - met een eed zelfs - iedereen om ook maar iets te eten vóór de avond en vóór hij zich op z’n vijanden gewroken heeft. Jonathan weet van dit gebod niets af. Hij is vermoeid doordat hij al vanaf de vroege morgen aan de strijd bezig is en hij eet dan een klein beetje honing dat hij zomaar op het veld vindt. Dat is genoeg om weer op kracht te komen.
Copyright Protestantse Gemeente in wording te Zuidland - www.KerkenInZuidland.nl
1/5
Zondagmorgen 14 augustus 2011
Welkomkerk
ds. I.J. Bijlsma
Al gauw blijkt dan, dat Jonathan – onwetend - het verbod heeft overtreden. Saul is zo sterk gericht op z’n totale overwinning, dat hij zijn zoon zou hebben gedood als het volk niet tussenbeide zou zijn gekomen. Uit dit alles blijkt, dat Saul toch al wel behoorlijk gericht was op eigen eer. Ook was het de tweede keer, dat hij er helemaal naast zit.. Maar nu krijgt Saul opnieuw een kans. God gaat met Saul naar het begin van z’n koning-zijn terug.
Samuël brengt aan Saul Gods bevel over om het volk van de Amalekieten volledig uit te roeien. Tussen haakjes: Wij vinden dat bevel van God moeilijk te verteren – hoewel we in de laatste eeuw echt wel kunnen meepraten over meerdere bloedbaden.. Maar toch: Is dit nu de God Die van Zichzelf zegt dat Hij liefdevol en genadig is?; en Die de mensen, de kinderen en de dieren van Ninevé spaarde, omdat ze Hem ter harte gingen? We weten er niet goed raad mee.
Heel kort samengevat kunnen we erover zeggen: De Bijbel houdt ons voor, dat God inderdaad liefdevol en genadig is; maar laat tegelijk zien, dat God niet met Zich laat sollen. Wie zich tegen Hem en tegen Zijn daden van redding verzet, en beheerst wordt door haat tegen Hem, gaat vroeg of laat eraan.. Amalek is een gemene tegenstander geweest, toen Israël uit Egypte op weg was naar de Sinaï. In de achterhoede met de zwakken, de vrouwen en de kinderen, heeft Amalek Israël aangevallen Het gebeurde op een moment, dat Israël vermoeid en uitgeput was. Amalek neemt onder de vijanden van Israël - eigenlijk moeten we zeggen: onder de vijanden van God een aparte plaats in.
Want vanaf het begin heeft Amalek het volk Israël met de ondergang bedreigd en zo was het er tegelijk op uit om Gods reddingsplan voor de wereld te dwarsbomen. Ons hoofdstuk van vanmorgen laat ons zien, hoe Saul opnieuw, en dan nu beslissend, ongehoorzaam is aaan het gebod van God. Hij spaart Agag, de koning van de Amalekieten.. De achterliggende gedachte moet wel zijn, dat Saul in eigen land wil laten zien, dat hij de sterkste is geweest. Hij wil de koning als teken van zijn totale overwinning meevoeren.. Het is geen wonder, dat ook het volk dan wat wil meenemen. Het volk doet het voor eigen gewin. Saul doet het voor eigen eer. De motieven lopen niet zo sterk uit elkaar. Wel moeten we op de volgorde letten. De koning gaat voorop. Wie zelf ongehoorzaam is, kan een ander niet om zijn of haar ongehoorzaamheid bestraffen..
Copyright Protestantse Gemeente in wording te Zuidland - www.KerkenInZuidland.nl
2/5
Zondagmorgen 14 augustus 2011
Welkomkerk
ds. I.J. Bijlsma
Dan geeft God Samuël de opdracht om naar Saul toe te gaan. Samuël gaat niet op weg, dan nadat hij een hele nacht in gebed met God geworsteld heeft. Dat het intussen Saul toch wel sterk om eigen eer te doen is geweest, blijkt misschien nog wel het meest uit het gedenkteken, dat hij voor zichzelf opricht.
Bij de ontmoeting tussen Samuël en Saul hoeft Samuël niet het eerste woord te zeggen. Saul voorkomt dat. Hij vangt Samuël op met de bekende groet, waarin de naam van de HEER wordt gebruikt.
Daarna zegt Saul dat hij de opdracht heeft uitgevoerd.. Samuël prikt er meteen doorheen. Hij hoort immers het geloei van runderen. Saul heeft z’n antwoord al klaar. Hij onttrekt zich aan alle schuld. Het volk wil in eigen land offers brengen. Ze hebben intussen wel het beste meegenomen. Wat ze gedood hadden, is van minder waarde.. Samuël slaat de spijker op de kop: U hebt zich op de buit gestort (zegt hij in vs. 19).
Het is dezelfde houding, die Saul in het vorige hoofdstuk ertoe bracht om iedereen te verbieden om iets te eten. Toen wilde hij een zo groot mogelijke overwinning behalen. Nu gaat het opnieuw om eigen eer en om eigen gewin. Dit vindt hij belangrijker dan volledige gehoorzaamheid aan Gods gebod.
Hier is de strijd tegen Amalek niet langer een heilige-oorlog van-God, maar het is de eigenoorlog-van-Saul geworden; en hij meent dan ook dat hij recht heeft op een gedenkteken en op een triomftocht waarin je de overwonnen koning meevoert. En Saul vindt het goed - of hij moet het dan wel goed vinden -, dat het volk het beste deel van het vee van Amalek in bezit neemt; Ze zullen dat dan wel goed maken door een deel ervan te offeren aan GodF. Veelzeggend en ronduit onthullend is hierbij ook, dat Saul het tegenover Samuël heeft over het “offeren aan de Heer, uw God”. Toch zegt Saul hier ook twee keer: ”Ik heb gezondigd”. Als we die woorden horen, zijn we in eerste instantie blij en denken we: ‘Gelukkig, Saul belijdt z’n schuld; nu kan het weer goed komen. Als er sprake is van een echt en eerlijk schuld belijden en berouw, is dat ook zo.. Maar beide keren blijkt dat bij Saul toch niet het geval te zijn. Want na de eerste keer legt Saul meteen de schuld in elk geval voor een groot deel bij het volk. In dat afschuiven van schuld zijn wij-mensen altijd een hele Piet geweest. Dat begon al bij Adam en Eva. De vaste formule ervoor is: Ik heb het wel gedaan , maar de ander is de schuldige.
Copyright Protestantse Gemeente in wording te Zuidland - www.KerkenInZuidland.nl
3/5
Zondagmorgen 14 augustus 2011
Welkomkerk
ds. I.J. Bijlsma
Daarmee heeft het schuld belijden geen echte waarde meer. En na z’n tweede keer ‘Ik heb gezondigd’ probeert Saul a.h.w. in één adem te bereiken, dat Samuël hem eert voor de ogen van de oudsten van het volk.
Zijn berouw blijkt hoogstens een zekere spijt over zijn daden, omdat hij daardoor geen koning meer zou zijn. Het berouw van Saul hier toch is heel anders dan dat van David in Psalm 51 na z’n overspel met de vrouw van Uria. Uiteindelijk ging het bij Saul draaien om zijn eigen eer.
Daar lag de werkelijke reden van z’n ongehoorzaamheid. Hij vindt zijn eigen eer belangrijker dan Gods eer en Gods opdracht. Daarom, hoeveel we ook van Saul zijn gaan houden, we moeten ons hier geschrokken van hem losmaken, met de boosheid en het verdriet van Samuël.. Maar zou dit hoofdstuk ook niet als een waarschuwing ons-hier-id-kerk kunnen worden voorgehouden? Wat is voor ons uiteindelijk het belangrijkste: Volledige gehoorzaamheid aan God óf eigen eer? Die eerzucht van ons-mensen vormt vaker een breekpunt. Dat kan – net als bij Saul – bijna ongemerkt gebeuren. Sauls offer blijkt immers ook weinig meer te maken te hebben met gehoorzaamheid, maar vóór alles met zijn eigen eer!
Het is een soort offer, dat de indruk van gehoorzamen wekt, maar intussen de ongehoorzaamheid welig laat groeien. Je zou het /denk ik/ tot op zekere hoogte wel kunnen vergelijken met een man die met een andere vrouw een relatie heeft, maar toch met een prachtig cadeau voor z’n eigen vrouw thuiskomt. Maar zij zal zeggen: Wat je hand me geeft, betekent niets voor me, zolang je aan mij je hart niet geeft. Als jij je hart aan een ander geeft, is wat-je-hand-geeft, alleen maar schijn. En wat betreft de valkuil van het zoeken naar eigen eer:
Ik denk bv aan iemand die goed aan een opdracht begint. Hij beseft, dat het om Jezus en Gods Koninkrijk gaat. Het loopt allemaal gesmeerd. En na verloop van tijd - voordat hij het beseft - sluipt het bij hem binnen: Hij gaat zichzelf een pluim op de hoed steken en begint zich te gedragen alsof het allemaal zijn eigen werk is en alsof het staat of valt met hem. Dat kan in allerlei situaties gebeuren. Voorgangers in een gemeente kunnen er zich schuldig aan maken. Maar het kan ook zo gaan in het gezin, bij de opvoeding of op het werk. Als dat gebeurt, eisen we de eer die God toekomt, voor onszelf op.
Copyright Protestantse Gemeente in wording te Zuidland - www.KerkenInZuidland.nl
4/5
Zondagmorgen 14 augustus 2011
Welkomkerk
ds. I.J. Bijlsma
Dit hoofdstuk van vanmorgen wil ons helpen om anders te kijken naar onszelf, naar onze carrière, onze prioriteiten, enzF Daarom nogmaals de vraag: Wat is bij dit alles voor ons het belangrijkste: Gehoorzaamheid aan God óf het zoeken van eigen eer?.
En wat nog die gehoorzaamheid betreft: De beste smoesjes verzinnen we om maar niet te doen wat God ons heeft gevraagd. We stoppen dan liever een extra gift in de collectezak; Of we lezen een langer stuk uit de Bijbel of we bidden een keer meer dan we gewend zijn -als we maar niet hoeven te doen waar God ons eigenlijk om vraagt: Radicaal op te houden met dat wat ook ons leven dreigt te verwoesten: namelijk, onze ongehoorzaamheid en het zoeken van onze eigen eer. Eén Koning was anders dan Saul: Hij was volledig gehoorzaam aan de wil van God en zocht op geen enkele manier Zijn eigen eer: Jezus Christus. Hij bracht het offer van Zijn leven en kon ah einde van Zijn leven op aarde zeggen: ‘Het is volbracht’F. Maar genade blijkt voor mensen nooit vanzelfsprekend. En geloven blijft een riskante zaak. Laten wij allemaal ons daarom die vraag steeds heel erg bewust zijn: Vindt God bij óns wel gehoorzaamheid of is ook voor ons het belangrijkste het zoeken van eigen eer?
Copyright Protestantse Gemeente in wording te Zuidland - www.KerkenInZuidland.nl
Amen.
5/5