Zondag 20 augustus
gezamenlijke avonddienst
ds. I.J. Bijlsma
Schriftlezingen: Habakuk 2 vs. 1-11, Habakuk 3 vs. 16-19 en Romeinen 1 vs. 16,17 Tekst: Habakuk 2 vers 4 Thema: Van klacht naar vertrouwen Preek
Een profeet in de Bijbel kan heel vaak maar niet ophouden. Het volk van God Israël had het heel erg moeilijk. Ook de profeet (met een moeilijke naam) Habakuk bleef maar doorgaan om tot God te bidden voor het volk, en om Gods woorden aan het volk door te geven. En God belooft dan: Als het volk weer gaat leven, zoals God dat wil, dan zal het uiteindelijk goed worden en dan zullen de mensen gelukkig zijn. Habakuk heeft niet alleen GEPRAAT tegen de mensen en tegen God. Hij heeft, wat hij gezegd heeft en de woorden van God ook OPGESCHREVEN. En dat is erg fijn: Zo’n klein boekje in die grote Bijbel, waarin vooral ook staat: God houdt van de mensen en Hij wil graag dichtbij hen blijven om hen te helpen – ook wanneer het heel moeilijk wordt. Daarover gaat het ook vanavond. “In afwachting van uw antwoord” schreef men vroeger onder een brief, waarin iemand een vraag stelde of een verzoek had gedaan. Soms kwam dat antwoord heel snel: per kerende post! Soms ook duurde het een hele poos. En het kwam ook wel voor, dat de afzender nooit enige reactie kreeg. De ene keer was het antwoord van de geadresseerde verhelderend en bevredigend. De andere keer schoot de vrager er niets mee op. Nu pakken wij even de telefoon, of zenden een SMS- of een e-mail-bericht, en binnen een paar tellen hebben we contact met iemand in ons land of aan de andere kant van de oceaan. Brieven schrijven doen wij dan ook steeds minder. Dat past niet meer in onze tijd, waarin ieder veel haast en weinig geduld heeft. De profeet Habakuk was in zíjn tijd ook in afwachting en was zelfs in gespannen verwachting. Hij had zijn brandende vragen over het waarom van de dingen aan de Here God voorgelegd en hij zag nu met een intens verlangen uit naar een reactie uit de hemel. Van deze Habakuk weten we niet veel meer dan zijn naam, en dat hij profeet was.
Zondag 20 augustus 2006
gezamenlijke avonddienst
ds. I.J. Bijlsma
Meer wordt er niet gezegd; maar uit zijn profetie kunnen we wel afleiden, dat hij profeteerde in het Zuidelijke Koninkrijk Juda aan het begin van de Chaldese oorlog - + 600 vóór Chr. De Chaldeeërs waren verwant aan de Babyloniërs, zodat het Oude Testament met deze naam ook de inwoners van Babel bedoelt. Het boek Habakuk begint met een klaaglied, een gebed waarin de profeet zijn nood bij God brengt. De nood waar het dan om gaat is de verschrikkelijke situatie in Juda, omdat de vijandelijke Chaldeeërs daar een nietsontziend terreurbewind uitoefenen. Iedere dag wordt er geweld gepleegd door die Chaldeeërs - een volk dat zijn eigen kracht vergoddelijkt!.. Hoe kan God nu juist dat arrogante en goddeloze volk van Babel gebruiken om het volk van Juda te straffen? Als Habakuk zijn klacht heeft uitgesproken, dan gaat hij zich erop voorbereiden om Gods antwoord op te vangen. Niemand - ook een profeet niet - kan zomaar beschikken over Gods woord;
maar je kunt er
wel zo voor open staan dat je het ook opvangt als het komt. Daarvoor neemt Habakuk plaats op zijn wachtpost - een vaste plaats die hij had om zich voor God open te stellen en er Gods openbaringen te ontvangen (misschien wel in de tempel).
Even een vraag hieruit naar ons toe is: Hebben wij ook zo’n plek en heeft het gebed in elk geval een vaste plaats in ons leven? In elk geval betrekt Habakuk die wachtpost – vol verwachting uitziend naar Gods antwoord. En ook hier blijkt dus al: De vraag naar hoe een God van liefde en heiligheid te rijmen is met het geweld in deze wereld is niet alleen maar een vraag van deze tijd. Ook Habakuk botst op tegen deze vraag rond het geloof in Gods Almacht en Heiligheid en Liefde. Maar hij gaat wel op een bijzondere manier met de vragen om. Habakuk velt geen oordeel over God. Hij stelt zijn vragen aan God - en geeft de Heer ook de kans om te antwoorden! Habakuk gaat als een wachter op de muur staan wachten totdat God antwoordt. Dat is nu zoiets als ‘aanhoudend bidden’, En in hoofdstuk 2 vers 2 lezen we dan: “Dit was het antwoord van de Heer”. Het staat er zomaar, maar eigenlijk is het een wonder van Gods genade dat de profeet inderdaad zo’n antwoord krijgt. www.KerkeninZuidland.nl
Dat antwoord mag hij ook weer doorgeven aan het volk. 2/6
Zondag 20 augustus 2006
gezamenlijke avonddienst
ds. I.J. Bijlsma
Habakuk moet de kern van Gods boodschap op een groot bord schrijven, zodat leesvaardige voorbijgangers het snel konden lezen.. - Eén van de eerste reclameborden! Daarmee wordt Gods woord aan het volk bekend gemaakt. Uiteraard zal niet heel hoofdstuk 2 op dat bord moeten worden gezet. De boodschap waar het om gaat, vinden we in vers 4: “Wie niet oprecht is kwijnt weg, maar de rechtvaardige zal leven door zijn geloof“ of: door zijn trouw”, zoals de Nieuwe Bijbelvertaling dit weergeeft. De rest van het hoofdstuk is de toelichting die de Heer bij dit vers geeft. Het is dus wel terecht dat juist dit 4e vers van hoofdstuk 2 later zo bekend is geworden door het Nieuwe Testament In de aanloop tot dit vierde vers wordt hier nog met nadruk gezegd, dat het antwoord komt. Het duurt nog even, maar God geeft antwoord en zal optreden. Vers 4 maakt ons duidelijk hoe. Nu weten we niet, wat hier de precieze tekst in het Hebreeuws is geweest.
Maar we weten in elk geval zeker dat er een duidelijke tegenstelling in heeft gestaan, en wel deze: Wie onoprecht en goddeloos is kwijnt weg, maar de rechtvaardige zal leven. Dat is de kern van wat de Heer tegen Habakuk en het hele volk wil zeggen. Wanneer je dat tegen het licht van de situatie van dat moment houdt, begrijp je ook hoe enorm concreet die belofte is. De onoprechte en goddeloze is in de eerste plaats Babel, maar daarnaast ook de zondige mens uit het eigen volk; God laat de zonde niet ongestraft. Ook wanneer de Heer de Chaldeeërs gebruikt om Juda te straffen, wil dat niet zeggen dat de Chaldeeërs op hun beurt niet ook gestraft worden. Zo had Jesaja al Gods wee uitgesproken over de Assyriërs, die ook door God gebruikt waren om Juda te straffen; maar ook zij waren de grenzen van hun roeping als instrument van straf in arrogante wreedheid schromelijk te buiten gegaan. Zoals de straffende Assyriërs toen op hun beurt hard door God moesten worden gestraft, zo zal hetzelfde lot nu ook de straffende Chaldeeërs treffen. Alle goddeloze mensen worden gestraft bij het oordeel van de Heer. Maar de rechtvaardige zal leven omdat hij gelooft. Het onrecht – zoals ook nu in Juda – mag schijnbaar een tijdlang ongestraft kunnen doorgaan, er komt een tijd waarin God het tegendeel zal laten zien en zijn gerechtigheid zal zegevieren: www.KerkeninZuidland.nl
3/6
Zondag 20 augustus 2006
gezamenlijke avonddienst
ds. I.J. Bijlsma
Op de dag van Gods oordeel zal de onoprechte /de goddeloze/ machteloos te gronde gaan; en dan zal de rechtvaardige het leven mogen behouden door ‘zijn geloof’ - beter: door zijn trouw, zijn oprechtheid tegenover God en de medemens. Die trouw heeft hier tegelijk het aspect van ‘trouw vasthouden aan God en Zijn Woord’ en daarmee van ‘vertrouwen’ - ook al wordt dat vertrouwen soms geschokt door onrecht in de wereld en in het persoonlijk leven. Het Hebreeuwse woord voor geloof is ook verwant aan ‘Amen’. Mensen die amen zeggen op Gods beloften, zullen leven omdat ze niet op hun eigen kracht, maar op God vertrouwen De woorden van Habakuk 2 vers 4 zijn geen tijdloze vrome opmerkingen die we zomaar kunnen overnemen.. In de geschiedenis is God bezig om Zijn volk te zuiveren en te leiden. Soms gaat dat op een onbegrijpelijke manier, maar we weten wel dat uiteindelijk de rechtvaardige zal leven omdat hij gelooft en vertrouwt. In het voetspoor van Israël mag ook de kerk ‘het volk van de hoop’ zijn, uitziend naar het Rijk van gerechtigheid en vrede dat komt; en daarom mogen we met de oudste christenen bidden: ‘Maranatha, kom Here Jezus’… Alleen langs Jezus kun je deze woorden in het Nieuwe Testament en daarna overzetten en begrijpen. Wanneer Paulus deze tekst aanhaalt in Romeinen 1, gaat het ook over de spanning tussen de gelovige en de goddeloze. In dat kader zegt hij ook: Ik schaam mij voor het Evangelie niet. Voor Paulus is de rechtvaardige de christen die alleen leeft uit de rechtvaardiging /de vrijspraak/ door het geloof in het offer van Jezus Christus. Gerechtigheid is dan dit, dat God onveranderlijk trouw is aan Zichzelf; de verlossing gaat door; God geeft het niet op; beloofd is beloofd: God doet de rechtvaardige leven door zijn geloof en trouw. Het is dus niet zomaar een mooi verhaal met een fijne geestelijke belofte. Nee. Het snijdt je door merg en been wanneer je echt wilt ontdekken dat je mag leven door je geloof en trouw. Want dat gebeurt in het midden van de strijd. Terwijl alle zonde en goddeloosheid wordt weggebrand, houd je alleen je geloof over om op de been te blijven. Het derde en laatste hoofstuk van Habakuk staat onder het hoofd ‘gebed van Habakuk’. www.KerkeninZuidland.nl
4/6
Zondag 20 augustus 2006
gezamenlijke avonddienst
ds. I.J. Bijlsma
In dat gebed spreekt hij uit dat hij met ontzag vervuld is over Gods glorierijke ingrijpen tot redding van Zijn volk. In hoofdstuk 3 vers 16 vertelt de profeet dat hij na het zien van Gods optreden tegen de vijand van zijn volk zo van streek was door de schokkende gebeurtenissen daarbij, dat hij sidderde en beefde en er in merg en been door beroerd was. Daarna eindigt Habakuk met uitingen van sterk vertrouwen. In de loop van zijn twistgesprekken met God zijn de klachten van de profeet verstomd en heeft hij zijn vertrouwen in God herwonnen Vooral na de belofte van hoofdstuk 2 vers 4, dat God eens het recht op aarde zal herstellen en Hij het opneemt voor Zijn ‘rechtvaardigen’ (dus voor hen die eraan vasthouden om trouw en oprecht te zijn tegenover God en de medemens). Het meest bekend van hoofdstuk 3 zijn de laatste verzen hiervan: ‘Al zal de vijgenboom niet bloeien, …toch zal ik juichen voor de Heer’. Het zijn mooie verzen, maar nog wel eens oppervlakkig beleefd. Misschien zou je juist zo’n lied niet moeten zingen als alles goed gaat. Dan klinkt het wel erg gemakkelijk. Het is pas moeilijk als je inderdaad door een donker dal gaat, waar je gebrek hebt aan alles, als het land dor en doods is, als de vijanden je land verwoest hebben, zoals nu vooral in ZuidLibanon, en als je levensbehoeften niet meer te krijgen zijn. Dan klinkt het anders: ‘Toch zal ik juichen voor de Heer, jubelen voor de God Die mij redt’. Ook al begrijp je niet hoe en wat de Here God doet; Ook al klopt het allemaal niet met je beeld van Hem. Hij brengt je verder. Hij laat zien dat Zijn oordeel over de wereld rechtvaardig zal zijn, en dat de rechtvaardige uit en door het geloof en de trouw mag leven. Zolang er nog Babel-achtige heersers bestaan die onderdrukken, zolang begrijpen we lang niet altijd hoe God werkt. Maar van Hem alleen verwacht Habakuk zijn uitredding uit de nood. Dan schreeuwt het om een Verlosser, een Messias. Habakuk gebruikt hier het Hebreeuwse woord ‘yesa’, dat voor de christen de naam Jezus oproept. In Hem heeft God Zijn heil /Zijn verlossing/ vlees en bloed laten worden; en met Hem wil Hij ook alle dingen geven die voor ons bestwil dienen; en bovenal het vertrouwen dat geen nood hoe groot ook, ja ‘niets’ ons kan scheiden van de liefde van God in Jezus Christus. www.KerkeninZuidland.nl
5/6
Zondag 20 augustus 2006
gezamenlijke avonddienst
ds. I.J. Bijlsma
Uit dat geloof, in dat vertrouwen mogen we dan ook leven. Zo geeft deze profeet de weg aan om van twijfel en ontzetting te komen tot een geloof, dat vanuit Gods Woord overeind blijft.
www.KerkeninZuidland.nl
Amen.
6/6