Preek over Matteüs 22: 1 - 13 gehouden in de Westerkerk op 12 oktober 2014 door ds. A.A. van Berge Inleiding bij de tekst: We volgen het leesrooster van de Raad van kerken en lezen verder in het evangelie van Matteüs. Vandaag de gelijkenis van het bruiloftsmaal en de verontschuldigingen. Het is een tekst die mij altijd buitengewoon heeft geïrriteerd en boos gemaakt vanwege al het geweld dat er in voorkomt, onredelijk en onbegrijpelijk geweld. Als dit, zoals het begin van het verhaal zegt, over het koninkrijk van God gaat, over hoe het er op de wereld aan toegaat als God het voor het zeggen heeft, dan krijg je niet veel zin om daaraan mee te doen. Het is zo’n verhaal dat je liever maar overslaat en dat heb ik ook altijd gedaan. Maar, vandaag wil ik het toch maar wagen met deze tekst. Voorafgaand wil ik u één ding uitleggen: Over de schrijver van dit evangelie vertelt de traditie dat hij een Jood is en de christelijke gemeente die rond hem is gegroeid bestaat ook voornamelijk uit Joden –christenen. Zijn evangelie is ontstaan in de laatste helft van de eerste eeuw van onze jaartelling, in de tijd dat de wegen van de synagoge en de kerk zich scheiden. Niet alleen het verdriet en de teleurstelling bij Matteus en zijn gemeente over de afwijzing van Jezus door hun Joodse volksgenoten maar ook de woede, het onbegrip en zelfs haat tegenover de Joden vindt zijn neerslag in het hele evangelie van Matteüs, in het bijzonder in onze tekst van vanmorgen en in de gelijkenis die hier vorige week is besproken… U ziet in de orde van dienst dat ik in de tekst van Matteüs de verzen 6 en 7 maar ook vers 13 cursief heb gemaakt, dat zijn de teksten over dat buitensporig geweld. Als je die verzen eruit haalt, dan doet dat het verhaal geen schade, het verhaal loopt gewoon door…. je kunt die teksten er zonder meer uitlaten. Je houdt dan ongeveer eenzelfde verhaal over zoals in het evangelie van Lukas over de maaltijd en de verontschuldigingen. 1
Er is dus een ander verhaal van gemaakt, enigszins begrijpelijk vanuit woede en haat, zoals wij ook wel eens, als we in conflict met iemand zijn, veel negatiever en slechter over hem of haar praten dan als we dat conflict niet zouden hebben….. maar met het verhaal zoals het nu voor ons ligt: daar zijn mensen mee aan de haal gegaan het is door nietJoodse lezers misbruikt en het heeft anti-joodse gevoelens en antisemitisme in de kaart gespeeld met alle gruwelijk gevolgen daarvan. Het is een gevaarlijk verhaal geworden. Overdenking Gemeente van Jezus Christus, Zó zal het ongeveer gegaan zijn, na Jezus’ dood, de vroege begintijd van de kerk: de gelovigen zijn, op de eerste dag van de week, bij elkaar gekomen om te bidden, de lofzang te zingen en de maaltijd te houden. Dan wordt het stil, iemand gaat een verhaal vertellen, een verhaal over Jezus. Herinneringen aan de verhalen die Hij vertelde. Verhalen over al die keren dat ze met elkaar aan tafel zaten, dat Jezus tijdens die maaltijden aan het woord was, verhalen vertelde, vaak ook over maaltijden… maaltijd als beeld van saamhorigheid, betrokkenheid op elkaar. Natuurlijk vertellen ze ook dat Jezus niemand weigerde aan die maaltijden: dat was zijn stijl, de stijl van het koninkrijk van God. Hij at met vreemdelingen, zwervers en randfiguren, maar ook met de rijken die zich op een oneerlijke manier verrijkt hadden en gehaat werden door velen van het volk….. Jezus heeft ze allemaal iets te zeggen en hij doet dat aan tafel, met verhalen. Het koninkrijk van God, zei Jezus dan, lijkt op wat wij nu met elkaar doen, hoe wij nu bij elkaar zijn. Kinderen van God, te gast bij God, aan de maaltijd, ja, als aan een bruiloftsmaal waar de liefde wordt gevierd. Als je aan het koninkrijk van God denkt, vertelde Jezus, denk dan maar aan een koning die voor zijn zoon een bruiloft aanricht. Er worden boden uitgestuurd om uitnodigingen rond te brengen. Maar, de mensen die worden uitgenodigd, nemen die uitnodiging niet aan, ze willen niet komen. 2
Ook niet als de koning nog een keer een uitnodiging stuurt en laat zeggen dat de heerlijkste gerechten bereid zijn, dat alles klaar is voor het feest. De genodigden weigeren weer. Ze komen niet. Ze hebben allemaal iets anders te doen, privé of dringende zaken voor hun werk. ‘Sorry, maar het zal niet gaan.’ De boden worden met doorzichtige smoezen en ten slotte zelfs met haat en geweld weggestuurd of gedood. Ze willen met rust gelaten worden en nergens op worden aangesproken. Matteüs heeft, zo’n 40 jaar later, veel van de verhalen van Jezus verzameld en er ook weer nieuwe verhalen van gemaakt, zoals onze gelijkenis van vanmorgen, nieuwe verhalen voor de mensen die bij hem aan tafel zitten, zijn gemeente… mensen die de profetische woorden van Jezus over die maaltijd en over de mensen die de uitnodiging niet aannamen, hebben zien uitkomen : Johannes de Doper en Jezus, boden van God die de mensen uitnodigden mee te doen met dat koninkrijk van God,zijn die niet beide gedood?! Ja, en die eerst genodigden zijn dus het joodse volk en dan is de verwoesting van Jeruzalem, door de Romeinen, een straf, een onheil dat ze over zichzelf hebben uitgeroepen?! De gelijkenis gaat verder: Voor de derde keer stuurt de koning boden er op uit ze moeten naar buiten de stad, naar de kruispunten van de wegen en iedereen die ze tegen komen wordt uitgenodigd…en ze komen! mensen van overal vandaan komen het paleis binnenlopen, niet de rijken en de zelfvoldane mensen die op afstand willen blijven van die koning, maar de armen en de zwervers, zij hebben alle tijd: voor hen staan de tafels gedekt, zij zijn welkom bij het grote feest. Ze komen binnen zoals ze zijn, in hun oude afgedragen kleren…… maar ze krijgen andere kleren, feestkleren, als teken dat ze feestgangers zijn, feestgangers aan de tafel van God, andere mensen geworden. In het paleis is de feestkleding voor handen. Want, zo was dat in de oudheid, ook in de tijd van het Romeinse wereldrijk. Machthebbers richtten ook wel eens feestmalen aan voor de armen en misdeelden van hun stad om ze zo maar tevreden te houden. En in de paleizen waren altijd voorraadkamers vol met feestkleding in alle maten. 3
Als ze dan kwamen, die zwervers en armoedzaaiers, dan werd hen eerst passende feestkleding gegeven zodat ze er verzorgd uit zagen. De dienaren staan klaar om het feestkleed aan te reiken, en ieder neemt het blij aan, maar, wat krijgen we nu? er is die ene man die het feestkleed niet wil aannemen. Blijft hij liever in zijn gewone klofje? Wat is dat met die man? Is die eigenwijs, eigengereid? Vindt hij zichzelf goed genoeg zoals hij is? Maar hij valt nu toch helemaal uit de toon? Uit de tekst zelf krijg je geen antwoord op de vraag maar het wordt altijd zo uitgelegd: Matteüs vertelt het slot van dit verhaal aan de mensen in zijn gemeente die nu bij hem aan tafel zitten, om te waarschuwen: jullie, de later genodigden, wij van de kerk, we moeten niet denken dat het genoeg is om ‘ja’ te zeggen tegen de uitnodiging om mee te gaan met de beweging van Jezus. We moeten weten dat er consequenties zijn aan onze keuze om de uitnodiging aan te nemen. Wij kunnen niet ons oude leven voortzetten we moeten het anders gaan doen. Dat feestkleed aandoen staat symbool voor de bereidheid om een ander leven te leiden. En onze vriend, die dat feestkleed weigert, lijkt dat dus niet te willen doen… Arme man, hij komt de feestzaal binnen en hij hoort de koning zeggen: ‘Vriend, hoe komt het dat je hier bent maar geen passend feestkleed aan hebt?’ Arme man, hij weet niets te zeggen. Misschien heeft hij er wel helemaal niet over nagedachttoen hij de uitnodiging voor dat feestmaal aannam, hij had geen idee! Net als wij misschien ‘geen idee’ hebben (en ik stap nu even uit het verhaal) waarom wij de uitnodiging tot het feest ooit aannamen, ons bij de beweging van Jezus wilden aansluiten. Weet u het nog? Hoe het is gegaan en waarom en wanneer? Hebt u een bewuste keuze gemaakt? En ‘ja’ gezegd? Of is het vanzelfsprekend met uw christelijk opvoeding mee gekomen? Er gebeurt veel in je leven, er verandert veel, en elke keer opnieuw moet je weer bedenken, jezelf bewust worden wat dat ook weer is dat leven in de navolging van Jezus waarvoor je gekozen hebt, dat leven in de stijl van het koninkrijk van God.
4
Het helpt mij daarom om ‘s zondags in de kerk te zijn, om aan die stijl herinnerd te worden, om de tegenstem te horen, om gevoelig te worden voor wat niet goed gaat, bij onszelf of in de wereld om ons heen, gevoelig voor wat mensen lijden; om voor hen te bidden, om aan het denken gezet te worden, om samen de lofzang op God gaande te houden en om getroost te worden. Er is nog een andere uitleg van dit slot over de man die het feestkleed weigerde en het is een nuancering van het vorige: het gedrag van die man uit ons verhaal wordt ook wel uitgelegd als een weigering om Gods genade te aanvaarden. Zijn eigen, armoedige kleren staan dan symbool voor zijn oude, zondige leven. Het feestkleed dat hij krijgt is de vergeving die God hem geeft. Zoals de verloren zoon, in een andere gelijkenis die Jezus vertelt, een feestmantel van zijn vader krijgt als hij thuiskomt, als hij berooid en ellendig teruggekeerd is van zijn dwaalwegen. Zijn vader heeft hem vergeven, is alleen maar blij met zijn terugkeer! Dit hoort ook bij de stijl van dat koninkrijk van God, dat je terug kunt keren op je schreden die nergens toe leidden, dat je vergeving krijgt, opnieuw kunt beginnen. Maar, ik denk ook aan mensen die zichzelf niet okay vinden en ik herken dat wel, u misschien ook. We vinden onszelf vaak niet zo de moeite waard, we voldoen niet aan de eisen die gesteld worden, vinden we, zeker niet aan de eisen die we onszelf stellen. Zouden we niet meer, zouden we niet anders…..?! We willen het ieder naar de zin maken en we hebben nooit rust. En als iemand tegen je zegt ‘je bent wel okay, wel de moeite waard, als er van je gehouden wordt, als je -om het zo maar te zeggen- een feestkleed krijgt, dan kan het nog zo zijn dat je zegt ‘laat maar,’ dat je het niet kunt ontvangen, dat je je handen niet kunt openen, verkrampt als ze zijn door al het doen, alle spanning om maar te voldoen. Zo zonde en jammer dat we niet iets aardiger en genadiger voor onszelf kunnen zijn. Ik had het die man uit onze gelijkenis ook zo graag gegund, zo zonde en jammer dat hij het feestkleed niet aan wilde doen. God is milder en genadiger over ons dan wij zelf. Ik weet niet welke uitleg over de feestkleding u het meeste aanspreekt, ik weet ook niet of mijn pogingen om dit moeilijke bijbel gedeelte uit te leggen, u iets heeft opgeleverd, maar ik moet stoppen. 5
Ik wil u tot slot, oproepen: leef als genodigden. De oproep om mee te doen met dat koninkrijk van God klinkt altijd maar door. Maak de wereld een betere, feestelijkere, rechtvaardigere plaats voor één enkel mens of voor velen (als u in die positie bent). Denk aan Malala Yousafzai, een meisje van 17, die dit jaar de Nobelprijs won omdat zij opkomt voor kinderen en hun recht op onderwijs, omdat zij dat doet tegen de stroom in, met gevaar voor eigen leven. Gemeente, nu zijn wij de mensen rond de tafel die elkaar verhalen vertellen over Jezus;elkaar er aan herinneren hoe dat rijk van God waar Hij over sprak, er uitziet: mild en overvloedig, een feestmaal waar mensen komen die je niet verwacht, waar ieder welkom is. Laten het verhalen zijn die inspireren, die uitnodigen, niet de verhalen over buitensluiten en straffen…. Amen Gebruikte literatuur o.a. Nico ter Linden, Het verhaal gaat , deel 2, Amsterdam 1998 Luise Schottroff, The parables of Jesus, Minneapolis 2006
6