Departement Gezondheidszorg Bachelor in de Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
Opleidingsgids 2010-2011
talent@work Departement Gezondheidszorg KHBO ● Xaverianenstraat 10 ● B-8200 Sint-Michiels
Inhoud 1
Inleiding ....................................................................................................... 2
2
Algemene bepalingen ................................................................................... 4
3
Competentieprofiel ..................................................................................... 24
4
Opleidingsprogramma – eerste opleidingsfase ........................................... 25
5
Opleidingsonderdelen – eerste opleidingsfase ........................................... 26 5.1
Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica .............................................27
5.1.1
Natuurkunde .....................................................................................27
5.1.2
Inleiding tot de biomechanica ..............................................................30
5.2
Chemie en inleiding tot de biologische chemie..............................................32
5.3
Moleculaire celbiologie ..............................................................................34
5.4
Functionele anatomie ................................................................................37
5.5
Psychologie .............................................................................................40
5.6
Overzicht van de wijsbegeerte ...................................................................43
5.7
Inleiding tot de ziekteleer ..........................................................................45
5.8 Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie, deel 1. ..............................................................................................................47 5.8.1
Theorie algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie .........................................................................................47
5.8.2
Practicum algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie .........................................................................................50
5.8.3
Palpatie ............................................................................................52
5.9 5.10
Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 1 ...............54 Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie deel 1 ...........................................................................................................59
6
Opleidingsprogramma – tweede opleidingsfase ......................................... 62
7
Opleidingsonderdelen – tweede opleidingsfase .......................................... 63 7.11
Orgaananatomie en -fysiologie ................................................................64
7.12
Neuro-anatomie, neurofysiologie en motorisch leren ..................................67
7.13
Ziekteleer en psychomotorische revalidatie bij patiënten met psychopathologische aandoeningen .........................................................70
7.14
Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: traumato-reumatologie ....................74
7.15
Biomechanica en kinesiologie ..................................................................77
7.16
Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 2 ............80
7.17
Inspanningsfysiologie ............................................................................84
7.18
Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie deel 2 ...........................................................................................................87
7.19
Kinesitherapeutische behandeling van pijn ...............................................90
7.20
Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: musculoskeletale aandoeningen van het onderste lidmaat ...................................................................................94
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
1
1
Inleiding
Beste student(e) Deze opleidingsgids beschrijft volgens een vast schema alle opleidingsonderdelen en onderwijsactiviteiten van deze opleiding. Eerst wordt een overzicht gegeven van de competenties van de opleiding in een competentieprofiel. Daarna volgen per opleidingsfase het opleidingsprogramma en de afzonderlijke ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen van deze opleiding. Alle opleidingen van de KHBO kiezen voor 'competentiegericht onderwijs'. Een competentie is het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die de student/de beginnende beroepsbeoefenaar toepast om goed te functioneren in zijn functie. Competentiegericht onderwijs - of het nu gaat om algemene competenties als communicatievaardigheden of specifieke beroepsgerichte competenties - staat bij de KHBO borg voor een opleiding met nadien een toekomst op de arbeidsmarkt. Meer informatie over competentiegericht onderwijs vind je op onze website. Het opleidingsprogramma geeft een overzicht van de opleidingsonderdelen. Per opleidingsonderdeel vind je zo het aantal studiepunten en de totale studietijd die daaraan gekoppeld is. Studietijd is de totale tijd die een student gemiddeld aan dit vak besteedt en valt uiteen in college-uren (CO), Toepassingen en begeleiding (T/B) en Zelfstandig werk (ZW). College-uren zijn het aantal uren gedoceerde theorie per jaar, toepassingen en begeleiding het aantal uren begeleide praktijkoefeningen en studiebegeleiding per jaar en zelfstandig werk is de geschatte tijd die de student buiten de college-uren, begeleide praktijkoefeningen en studiebegeleiding per jaar besteedt aan dit vak. Dan zijn er nog de ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen. In deze fiches vind je een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsonderdelen en onderwijsleeractiviteiten. Elke fiche heeft een hoofding en is dan opgebouwd uit dezelfde rubrieken. In de hoofding vind je volgende vaste gegevens: Code Opleiding Opleidingsfase Semester Studiepunten Contacturen Titularis Docent(en) Onderwijstaal Niveau Type Volgtijdelijkheid Tolerantie Examencontract
Code van dit opleidingsonderdeel Volledige en correcte benaming van de opleiding Fase waarin het opleidingsonderdeel zich situeert: 1, 2 of 3 Semester waarin het opleidingsonderdeel zich situeert: 1, 2 of 1+2 X aantal studiepunten gekoppeld aan het opleidingsonderdeel x weken van x u contactonderwijs of een andere onderwijsvorm Voornaam Naam van de coördinerende docent van het opleidingsonderdeel Voornaam Naam van de betrokken docenten van het opleidingsonderdeel Nederlands – Spaans – Frans – Engels Er zijn drie niveaus die gehanteerd worden: inleidend, uitdiepend en gespecialiseerd. Een opleidingonderdeel kan verplicht zijn binnen de gekozen opleiding (verplicht opleidingsonderdeel) of het kan deel uitmaken van een keuzepakket (keuzeopleidingsonderdeel). Er zijn drie soorten volgtijdelijkheid: strenge volgtijdelijkheid, soepele volgtijdelijkheid en gelijktijdigheid. Een opleidingsonderdeel is tolereerbaar of niet tolereerbaar. Mogelijk– Niet mogelijk
De rubrieken geven je een goed beeld van de competenties, doelen, inhoud, onderwijsvorm, studiemateriaal, evaluatie en bijzondere bepalingen verbonden aan ieder(e) opleidingsonderdeel/onderwijsleeractiviteit.
2
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Hoe bladeren door deze gids? Je kan makkelijker navigeren door deze opleidingsgids dankzij de inhoudstafel, bladwijzers en de optie zoeken. De inhoudstafel
Bladwijzers
Titelpagina
Inhoudstafel
De inhoudstafel vind je terug één pagina na de titelpagina. Je vindt er de titel en daarnaast het paginanummer van verschillende rubrieken en ECTS-fiches terug. Hier kan je vrij op elke titel klikken (linkermuisklik) en je komt dan onmiddellijk op de door jou gekozen pagina terecht.
Bladwijzers Voor het gebruiksgemak kan je in deze opleidingsgids navigeren via bladwijzers. Als je de pdf opent kan het dat de bladwijzers verborgen zijn. Om ze zichtbaar te maken kan je met een linkermuisklik dit icoontje aanklikken aan de linkerkant van je scherm. Daarna verschijnen in de linkermarge de titels van de rubrieken en de ECTS-fiches. Klik (linkermuisklik) op de te raadplegen rubriek/ECTSfiche en je gaat dan met een bladwijzerkoppeling naar de gewenste positie.
Bladwijzers
Optie zoeken Je kan in het vak zoeken gaan staan met de muisaanwijzer en eenmaal klikken met de linkermuisklik. Nu kan je een gewenste zoekterm intypen. Je kan dan met de entertoets (returntoets) bevestigen en je komt automatisch bij de door jou ingegeven term uit. Opgelet: het kan zijn dat je term meerdere malen voorkomt in het document. Telkens je op de entertoets tikt dan kom je bij de volgende ‘hit’. Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
3
2
Algemene bepalingen
Deze algemene bepalingen van de opleidingsgids hebben tot doel de student wegwijs te maken in de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, het departement Gezondheidszorg, de eigen opleiding, de organisatie en praktische schikkingen, en de rechten en plichten van de student en van de hogeschool. Deze algemene bepalingen maken deel uit van de opleidingsgids en zijn bindend voor alle studenten van het departement Gezondheidszorg.
1.
De KHBO en het departement Gezondheidszorg
De Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO) bestaat uit vier departementen: Gezondheidszorg; Handelswetenschappen en Bedrijfskunde; Industriële Wetenschappen en Technologie; Lerarenopleiding. Samen met de departementen Handelswetenschappen en Bedrijfskunde en Lerarenopleiding en de centrale administratie van de hogeschool is het departement Gezondheidszorg gehuisvest op de Campus Brugge, Xaverianenstraat 10, 8200 SintMichiels.
2.
De opleidingen binnen het departement Gezondheidszorg
Het departement Gezondheidszorg van de KHB telt zeven opleidingen in het studiegebied van de Gezondheidszorg: Professionele Bachelors: de opleiding Bachelor in de Biomedische Laboratoriumtechnologie, met de afstudeerrichting Medische Laboratoriumtechnologie; de opleiding Bachelor in de Ergotherapie; de opleiding Bachelor in de Logopedie en Audiologie, met de afstudeerrichtingen Logopedie en Audiologie; de opleiding Bachelor in de Verpleegkunde, met de afstudeerrichtingen Geriatrische Verpleegkunde, Kinderverpleegkunde, Psychiatrische Verpleegkunde, Sociale Verpleegkunde en Ziekenhuisverpleegkunde; ook de zgn. Brugopleiding maakt deel uit van de opleiding Verpleegkunde; de opleiding Bachelor in de Voedings- en dieetkunde; de opleiding Bachelor in de Vroedkunde. Deze opleidingen worden bekrachtigd met een diploma van Bachelor in de Biomedische Laboratoriumtechnologie, in de Ergotherapie, in de Logopedie en de Audiologie, in de Verpleegkunde, in de Voedings- en dieetkunde, of van Vroedvrouw. Het eerste opleidingsjaar van de opleiding Biomedische Laboratoriumtechnologie wordt gezamenlijk georganiseerd met het eerste opleidingsjaar van de Bacheloropleiding Chemie in Oostende. Academische Bachelor en Master: de opleiding in de Revalidatiewetenschappen en de Kinesitherapie. Deze opleiding leidt tot het diploma van Master in de Revalidatiewetenschappen en de Kinesitherapie. De bacheloropleiding wordt georganiseerd in samenwerking met de K.U.Leuven. De studenten volgen de eerste twee jaren van de Academische Bachelor in 4
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Brugge, en daarna het derde jaar van de Academische Bachelor evenals de Master in Leuven. Voortgezette opleidingen (BaNaBa of Bachelor Na Bachelor): Bachelor in de Intensieve Zorg en de Spoedgevallenzorg; Bachelor in de Operatieverpleegkunde. Permanente vorming: postgraduaten intensieve zorg en spoedgevallenzorg, operatieverpleegkunde, oncologie, diabeteseducator, en oriëntatie- en mobiliteitsinstructeur voor blinden en slechtzienden; posthogeschoolvormingen stralingsprotectie, wondzorg, pijn, referentie diabetes, geriatrie en palliatieve; studiedagen en seminaries aansluitend bij verschillende opleidingen.
3
KHBO Campus Brugge
De opleidingen van het departement Gezondheidszorg zijn gehuisvest op de Campus Brugge van de KHBO, Xaverianenstraat 10, 8200 Sint-Michiels. Algemeen telefoonnummer: 050 30 51 00 Algemeen faxnummer: 050 30 51 01 De brievenbus van de campus bevindt zich in de Xaverianenstraat, aan de straatkant. Het eerste opleidingsjaar van de opleiding Biomedische Laboratoriumtechnologie wordt georganiseerd op de KHBO Campus Oostende. Alle labo's van de opleidingen Biomedische Laboratoriumtechnologie en Voedings- en dieetkunde vinden plaats op de KHBO Campus Oostende. 3.1
Openingsuren campus
De campus is maandag - vrijdag open van 8 tot 19 uur. 3.2
Receptie
Voor alle algemene vragen/informatie over de dagelijkse werking van de campus en voor algemene administratieve dienstverlening (sleutel praktijklokaal, verloren voorwerpen, verzekeringsdocumenten, info over afwezigheid van een docent, parkeerkaart voor minder-validen,…) kan je terecht bij de receptie op het gelijkvloers van de Campus. De receptie is open maandag - vrijdag van 8 tot 18 uur, op dinsdag tot 18.30 uur. 3.3
Studentenadministratie
Studenten kunnen met alle vragen en formaliteiten in verband met hun administratief dossier (van inschrijving tot diploma) terecht bij de Studentenadministratie. Tot de herfstvakantie 2010 richt je je hiervoor tot de receptie. Vanaf begin november 2010 vind je de Studentenadministratie in lokaal A003. Bij de Studentenadministratie moet je ook zijn om allerhande documenten af te halen (rapport, diploma, VDAB-attest, inschrijvingsattest, studiecontract, studentenkaart, document verminderd inschrijvingsgeld,…) of af te geven (documenten kinderbijslag, ziektebriefje, herinschrijvingsformulier voor derde examenperiode of volgend academiejaar, eindwerk,…), uit te schrijven of rekeningen te betalen. De Studentenadministratie is open maandag - vrijdag van 8 uur tot 17.30 uur. Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
5
3.4
Veiligheid
Het EHBO-lokaal bevindt zich op het gelijkvloers: lokaal B003. In het gebouw van de Campus Sint-Michiel is er een absoluut rookverbod. Overtreders worden opgespoord met het oog op maximale brandveiligheid. Roken op de campus is alleen toegestaan buiten onder de luifel naast de ingang kant Expresweg. Tweemaal per academiejaar wordt een evacuatie van het gebouw georganiseerd. De hoofdbedoeling is het inoefenen van een ordelijke, snelle evacuatie om paniek te vermijden in noodgevallen. Belangrijk is het herkennen van het alarmsignaal, het leren kennen van de evacuatiewegen en uitgangen, en het kennen van de verzamelplaats. De nooduitgangen en -trappen mogen enkel in noodgeval gebruikt worden. Het is streng verboden een nooduitgang als gewone uitgang te gebruiken. 3.5
Lokalen
Alle lokalen van de KHBO Campus Brugge hebben een nummer. De nummering volgt een vaste logica. De letter geeft het blok aan, het eerste cijfer de verdieping, en het tweede en derde cijfer het lokaal. Een voorbeeld : lokaal A204 bevindt zich op de tweede verdieping van het A-blok. In de klaslokalen wordt niet gegeten of gedronken. Wie een lokaal wil reserveren, bijvoorbeeld in de bibliotheek, vraagt dit tijdig via e-mail aan bij de dienst Roostering :
[email protected] Vermeld daarbij duidelijk je naam, je opleiding en klasgroep, het moment waarop en de reden waarvoor je een lokaal wenst (dag, begin- en einduur), en de grootte van de groep waarvoor je het lokaal vraagt. 3.6
ICT
Je vindt de dienst ICTS in lokaal B101, op de 1ste verdieping van blok B. Bij technische problemen met pc’s, laptops en printers die eigendom zijn van de KHBO, kan je terecht aan de balie naast lokaal B101. Alle informatie en handleidingen vind je op http://www.khbo.be/studenten/handleidingen en http://www.khbo.be/65 Op alle voor de studenten toegankelijke plaatsen binnen het campusgebouw kan draadloos worden gesurft. Op heel wat plaatsen is er stroomvoorziening voor laptops. 3.7
Kopiëren
Op de campus zijn op 3 plaatsen kopiemachines ter beschikking : in het Atrium: 1 grootvolumeprinter op niveau 1 in de bibliotheek: op niveau D1 (D108: 1 grootvolumeprinter en 1 kleinere printer) en D2 (D204: 1 grootvolumeprinter en 1 kleinere printer) De grootvolumeprinters bieden ook de mogelijkheid om naar je eigen USB-stick te scannen en vanaf je USB-stick te printen, en je kan er ook klasdrukwerk op printen. Vanop je laptop kan je ook draadloos printopdrachten naar de grootvolumeprinters sturen.
6
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Er kan enkel gekopieerd en gescand worden met kopiekaarten die in de Campusshop te koop zijn. Ze hebben een volume van 100, 300 of 500 kopies. Een kaart voor 100 kopies kost € 5. Als het papier op is, meld je dit aan de Campusshop, eventueel aan de receptie of de balie van de bibliotheek. De medewerkers van de receptie of de bibliotheek roepen de medewerkers van de Campusshop op als deze gesloten is. Kleurkopies kun je laten maken in de Campusshop. 3.8
Multimedia
Studenten kunnen multimedia ontlenen voor projecten, stageopdrachten, enz. via het ICTS-loket in lokaal B101. Aan hetzelfde loket kan je ook terecht met ICT-problemen in relatie tot de infrastructuur van de KHBO (niet voor herstellingen aan je persoonlijke laptop). Voor ondersteuning bij het werken met media kan je ook terecht bij de ICTOcoaches (lokaal B102). 3.9
Campusshop
De Campusshop op het gelijkvloers rechtover blok B wordt uitgebaat door Acco. Hij is maandag tot vrijdag open : tussen 8 en 10 uur tussen 11.30 en 13.45 uur tussen 14.45 en 17.00 uur gesloten tijdens de schoolvakanties. In de Campusshop kun je terecht voor de aankoop van handboeken en syllabi, de tienrittenkaart van De Lijn, kopiekaarten, opleidingsgebonden materiaal (bijv. schorten, klompen, stagemappen…) en klein kantoormateriaal. 3.10
Werk- en zithoeken
In het Atrium zijn er, gespreid over de verdiepingen, twaalf werk- en zithoeken met tafels voor de studenten, samen goed voor 200 zitplaatsen. Op al die plaatsen is er stroomvoorziening voor laptops. 3.11
Informatieberichten voor studenten
Dringende boodschappen, onverwachte wijzigingen… worden aangekondigd via monitoren in het Atrium. 3.12
Eten en drinken
Onder de auditoria Montanus en Laurin bevindt zich de cafetaria met 500 zitplaatsen. 's Morgens is de cafetaria vanaf 8 uur open met een aanbod van koffiekoeken. In de loop van de voormiddag zijn er ook broodjes te koop. ’s Middags kan je er tot 14 uur terecht voor een ruim aanbod van onder meer een warme dagschotel, pasta, frietjes, snacks, broodjes, slaatjes en vegetarische schotels. (Deze openingsuren kunnen desgevallend aangepast worden in de loop van het jaar.)
Je kan er betalen met cash geld of Proton. Je kan je bankkaart trouwens steeds met Proton opladen bij de bankautomaat op onze campus.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
7
De catering is uitbesteed aan Sodexo. De prijzen zijn bijzonder studentvriendelijk. Ook wanneer de keuken niet open is, kan men in de cafetaria toch terecht bij de automaten met drank en versnaperingen. Ook in het Atrium (gelijkvloers) vind je zo'n automaten. 3.13
Vestiaire
De niet-bewaakte vestiaire op het gelijkvloers is enkel bestemd voor de (externe) bezoekers van de auditoria. 3.14
Postvakjes docenten
Alle individuele post voor docenten kan men kwijt in de postvakjes voor docenten op de gelijkvloerse verdieping van het Atrium. 3.15
Netheid
Elke student is mee verantwoordelijk voor de onderwijsomgeving. Onder meer uit respect voor het onderhoudspersoneel wordt verwacht dat iedereen de lokalen, gangen en het sanitair net houdt en de tafels in de eetzaal, de cafetaria, het Atrium en de terrassen afruimt. We respecteren het selectief inzamelen van het afval. In geen enkel onderwijslokaal noch in de bibliotheek wordt er gegeten, gedronken of kauwgom gebruikt. Wie schade toebrengt aan meubilair en materiaal, zal deze moeten vergoeden. Wie een vals alarm veroorzaakt, betaalt een schadevergoeding.
4
Bibliotheek
De bibliotheek telt ruim 300 werkplekken. Er zijn een 50 pc’s (met internettoegang, Officetoepassingen en specifieke educatieve software) beschikbaar voor vrij gebruik door studenten die niet over een eigen laptop beschikken. Deze pc's zijn bestemd voor studiedoeleinden, niét voor spelletjes of het raadplegen van sociaalnetwerksites. Er zijn voldoende stroomaansluitingen voor laptops, en in de hele bibliotheek is er draadloos toegang tot het internet. De collectie is elektronisch beveiligd. Er zijn ook lokalen voor groepswerk, faciliteiten om te kopiëren en lamineren, en een zithoek waar binnen- en buitenlandse kranten en tijdschriften ter beschikking liggen. De lokalen voor groepswerk kunnen vooraf gereserveerd worden via de dienst Roostering en lokalenbeheer (via mail aanvragen bij
[email protected]). De gebruikers moeten de studieatmosfeer respecteren: luidruchtige gesprekken en telefoneren zijn verboden. Zet je gsm in de bibliotheek minstens op "stil". De Libiscataloog kun je overal raadplegen, ook buiten de KHBO. De digitale bibliografische databanken kunnen geraadpleegd worden vanaf elke pc op de nieuwe campus en vanaf elke laptop die aangesloten is op een hotspot op de nieuwe campus. Voor een volledig overzicht, zie www.khbo.be/bib of het tabblad ‘Bibliotheek’ op Toledo. Studenten kunnen gratis boeken en eindwerken ontlenen voor een periode van 21 dagen. Deze periode kan tweemaal verlengd worden, eventueel ook via de webpagina van de bibliotheek. Naslagwerken kunnen niet ontleend worden. Ook vaktijdschriften moeten ter plaatse geraadpleegd worden.
8
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
In alle opleidingen van het departement Gezondheidszorg is een opleidingsonderdeel voorzien dat studenten inleidt in het opzoeken en verwerken van wetenschappelijke literatuur en in het gebruik van de bibliotheek. De bibliothecarissen en de bibliotheekmedewerkers geven graag uitleg en ondersteuning. Openingstijden bibliotheek 31 augustus - 25 juni maandag, dinsdag, woensdag en donderdag: 8-19 uur vrijdag: 8-18 uur. Voor de studenten van het avondonderwijs worden uitsluitend op tijdige vraag van de betrokken docenten enkele avondopeningen (tot 21 uur) georganiseerd. Herfst-, krokus- en paasvakantie maandag - vrijdag: 9-17 uur Kerstvakantie en wettelijke feestdagen: gesloten Zomervakantie 27 juni - 8 juli en 16 - 26 augustus: maandag - vrijdag: 9-17 uur 10 juli - 15 augustus: gesloten Verdere informatie over de bib vind je op www.khbo.be/bib.
5
Inschrijven en studiegeld
Een student schrijft zich bij voorkeur in voor het begin van het academiejaar en uiterlijk op 31 oktober voor een opleiding, en uiterlijk op 28 februari voor een opleidingsonderdeel dat pas start in het tweede semester. Alle informatie over inschrijven, toelatingsvoorwaarden, studiegelden en de vaststelling van het studieprogramma van de individuele student is opgenomen in het Onderwijs- en Examenreglement van de KHBO. Dat kan geraadpleegd worden op en gedownloaded van zowel de KHBO-website als Toledo. Een student kan slechts deelnemen aan de examens als hij het studiegeld en de verschuldigde studiekosten betaald heeft of daarover een regeling heeft getroffen met STUVO-KHBO. Zoniet worden de eventueel reeds behaalde resultaten als niet bestaande beschouwd en ontvangt de student geen creditbewijs voor de betrokken opleidingsonderdelen. Apart inschrijven voor de examens van de eerste en de tweede examenperiode is niet nodig, door zijn inschrijving voor het academiejaar wordt de student immers geacht deel te nemen aan alle examens van de eerste en tweede examenperiode. Voor alle examens van de derde examenperiode dient wel apart ingeschreven. Deze inschrijving is gratis maar moet wel uiterlijk op maandag 4 juli 2011 gebeuren. Wie dan niet ingeschreven is, kan niet deelnemen aan de examens van de derde examenperiode. Inschrijven gebeurt uitsluitend door het indienen van het geëigende inschrijvingsformulier bij de Studentenadministratie, met aanduiding van alle opleidingsonderdelen en/of onderwijsleeractiviteiten waarover de student het examen in de derde examenperiode wenst af te leggen. Deze verplichting geldt ook voor elk opleidingsonderdeel of deel ervan waarvoor de student een tolerantie weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode, en voor elke
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
9
onderwijsleeractiviteit waarvoor de student de overdracht van punten weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode.
6
Leerkrediet
Elke student krijgt bij het begin van zijn studies in het hoger onderwijs in Vlaanderen een leerkrediet van 140 studiepunten toegewezen. Per studiepunt waarvoor hij een inschrijving neemt, gebruikt hij zijn leerkrediet, maar per geslaagd opleidingsonderdeel verdient hij leerkredietpunten terug. Wie de credits niet behaalt, verliest het overeenkomstig aantal leerkredietpunten. Wie op die manier zijn volledige leerkrediet opgebruikt heeft, loopt het risico dubbel studiegeld te moeten betalen en zelfs niet meer te mogen inschrijven. Op deze wijze wil de Vlaamse overheid de student meer verantwoordelijk maken voor zijn studiekeuze in het hoger onderwijs. Meer informatie over het leerkrediet vind je in de folder Leerkrediet die je kan downloaden van de KHBO-website : http://www.khbo.be/9127 Je kunt steeds de stand van je eigen leerkrediet raadplegen via www.studentenportaal.be Je kunt voor bijkomende info over het leerkrediet ook steeds terecht bij departementaal studie- en trajectbegeleider mevr. Nancy Boucquez (
[email protected]). Als je bij de studie- en trajectbegeleider langsgaat in verband met je geïndividualiseerd traject, zal die vragen naar de stand van je leerkrediet. Om die stand op te vragen (en te printen) heb je je identiteitskaart (met ingebouwde chip) nodig. 9 pc's in de bibliotheek op de KHBO Campus Brugge zijn uitgerust met een toetsenbord waarin een sleuf voor het lezen van je identiteitskaart voorzien is.
7
Studiepunten en credits
7.1
Opleidingsonderdeel en onderwijsleeractiviteit
Een opleidingsonderdeel (OLOD) is een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en examenactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Een opleidingsonderdeel omvat minstens drie studiepunten. Een opleidingsonderdeel kan uit één of meer onderwijsleeractiviteiten (OLA's) of vakken samengesteld zijn. Een onderwijsleeractiviteit omvat één of meer gehele studiepunten. 7.2
Studiepunten en studiebelasting
De studieomvang wordt uitgedrukt in studiepunten. Een studiepunt is de (internationaal aanvaarde) eenheid waarmee de omvang van onderwijs- en andere studieactiviteiten van een opleiding of opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt. Een studiepunt stemt overeen met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren studietijd. Indien een opleidingsonderdeel bijvoorbeeld een waarde van drie studiepunten krijgt, verwacht men dat de student op jaarbasis ongeveer 75 tot 90 uren besteedt aan de studie van dat opleidingsonderdeel. Alle activiteiten worden meegeteld in de studiebelasting: studeren, lessen volgen, laboratoria bijwonen, werken maken en examens afleggen. De bacheloropleidingen van het departement Gezondheidzorg behelzen 180 studiepunten. Het modeltraject om het aan de opleiding verbonden diploma te behalen omvat drie opleidingsjaren. Per opleidingsfase worden minstens 54 en ten hoogste 66
10
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
studiepunten geprogrammeerd, dus gemiddeld 60 studiepunten. De totale studiebelasting per jaar bedraagt gemiddeld (25 à 30) x 60 = 1.650 uren. Er kunnen ook studiepunten toegekend worden aan opleidingsonderdelen waarvoor geen contacturen bestaan (bijv. een eindwerk, seminaries, projecten ... ). De waarderingscijfers of examenquoteringen worden afgeleid uit de studiepunten. Maar elk examen wordt wel op twintig punten gequoteerd. 7.3
Credits
Een student die met goed gevolg examen aflegt over een opleidingsonderdeel, bewijst dat hij de competenties verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven heeft. Hij heeft niet alleen de competenties verworven, maar ook de studiepunten verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel. Deze verworven studiepunten noemt men 'credits'. Een credit geeft aan dat een student een deel van een opleiding reeds onder de knie heeft. Een credit wordt toegekend per opleidingsonderdeel. Als een student alle credits van een opleiding verzameld heeft, heeft hij recht op het diploma dat de opleiding bekroont.
8
Toleranties
8.1
Wanneer kan je gebruik maken van toleranties ?
Om voor een opleidingsonderdeel te slagen en er dus de credits voor te verwerven, moet je minstens 10 op 20 behalen. Wie voor het opleidingsonderdeel een 8 of een 9 behaalt, heeft de credits niet verworven. Maar dat onvoldoende resultaat kan getolereerd worden. Dat wil zeggen dat de student - onder bepaalde voorwaarden - niet verplicht wordt om dat opleidingsonderdeel te hernemen. Die voorwaarden zijn: Je hebt een studie-efficiëntie van minstens 50 %, m.a.w. je bent voor minstens de helft van de ingeschreven studiepunten geslaagd. Je neemt gedurende de hele opleiding slechts toleranties op voor maximaal 10% van het aantal studiepunten van je programma. Dat is voor de meeste studenten 18 studiepunten van de 180 in een bacheloropleiding. Eerstejaarsstudenten (en alle studenten die nog geen credits verwierven voor 60 studiepunten) mogen in dat jaar voor maximaal 12 studiepunten toleranties opnemen. Voor een aantal opleidingsonderdelen (zoals stage of eindwerk) kun je geen tolerantie opnemen. In de opleidingsgids staat vermeld welke opleidingsonderdelen dat zijn. Hou rekening met het volgende: Toleranties neem je altijd op het niveau van een opleidingsonderdeel op. Een opleidingsonderdeel van vier studiepunten is bijv. samengesteld uit twee onderwijsleeractiviteiten van twee studiepunten. Je haalt voor de ene onderwijsleeractiviteit een 6, voor de andere een 10. Het cijfer voor het volledige opleidingsonderdeel is een 8. Dat is een tolereerbaar cijfer. Je kunt die tolerantie dus opnemen ter waarde van vier studiepunten (als je aan de andere voorwaarden voldoet). Als je die tolerantie niet opneemt, zul je bij de tweede examenkans enkel de onderwijsleeractiviteit waar je de 6 op haalde moeten hernemen. Als je de credits verwerft voor een opleidingsonderdeel dat uit twee of meer onderwijsleeractiviteiten bestaat maar je haalt voor één van de onderwijsleeractiviteiten geen 10, dan hoef je geen toleranties op te nemen. Anderzijds kan je het examen over die onderwijsleeractiviteit niet hernemen omdat je reeds een credit behaalde.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
11
Dat je voor een opleidingsonderdeel geen credits verwerft, hoeft op zich niet erg te zijn. Bij voldoende credits behaal je immers je diploma. Wel is het mogelijk dat je die credits nodig hebt om een vrijstelling te verwerven in een vervolgopleiding. En je houdt er best rekening mee dat sommige werkgevers expliciet vragen naar je diplomasupplement, waarop alle resultaten van de opleidingsonderdelen en van de onderwijsleeractiviteiten worden weergegeven. Wil je dus liever niet hebben dat zwakke cijfers voor bepaalde opleidingsonderdelen op je diplomasupplement komen, dan is het aangewezen om het examen te hernemen. 8.2
Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de EERSTE EXAMENPERIODE (januari)?
Voorlopig niets. Als het gaat om een semestervak, dan zal je dat resultaat nog eens terugvinden op het rapport van de tweede examenperiode. Gaat het om een jaarvak, dat dus in het tweede semester nog verder loopt, dan moet je natuurlijk zo hard mogelijk werken om dat tekort op te halen. 8.3
Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de TWEEDE EXAMENPERIODE (juni)?
Je mag zelf beslissen of je die toleranties opneemt of niet. Heb je daarover twijfels, dan contacteer je het best de studie- en trajectbegeleider van Gezondheidszorg. Je schrijft je zo snel mogelijk maar uiterlijk op 4 juli 2011 in voor de tweede examenkans. Je deelt op dat moment mee welke opleidingsonderdelen of onderwijsleeractiviteiten je wilt hernemen. Bij het hernemen van examens geldt de regel dat het beste resultaat telt. Als je bijvoorbeeld een 8 herneemt en je behaalt bij je tweede examenkans een 7, dan blijft die 8 behouden! 8.4
Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de DERDE EXAMENPERIODE (augustus/september)?
Je mag zelf beslissen of je die toleranties opneemt of niet. Heb je daarover twijfels, dan contacteer je het best de studie- en trajectbegeleider. Je schrijft je in voor het volgende academiejaar liefst vόόr 15 september (maar uiterlijk op 31 oktober). Je contacteert de studie- en trajectbegeleider om je geïndividualiseerd traject (GIT) te laten vastleggen. Op dat moment blijkt dan definitief of je toleranties opneemt of dat je integendeel hebt beslist om die opleidingsonderdelen te hernemen. Uitzonderlijk kun je later die keuze herzien. Daarvoor moet je toelating vragen aan het departementshoofd. Bedenk wel dat deze mogelijkheid niet vanzelfsprekend is als dat opleidingsonderdeel ondertussen van inhoud wijzigde of niet meer bestaat… 8.5
Wat doe je als je in de laatste examenperiode van je opleiding nog een nieuw tolereerbaar tekort zou hebben?
Het kan gebeuren dat je tijdens de (normaal gesproken) laatste deliberatie van je opleiding nog een nieuwe tolereerbare 8 of 9 hebt behaald voor een opleidingsonderdeel uit je laatste semester of voor een onderdeel dat een jaarvak was. Als je met dat nieuwe tolereerbare cijfer onder de grens van 10% tolereerbare studiepunten blijft (18 van 180 studiepunten in een bacheloropleiding), zou je toch al kunnen afstuderen. Maar misschien verkies je in zo’n geval om in een volgende examenperiode dat opleidingsonderdeel toch te hernemen en je diploma toch wat uit te stellen. Via Toledo 12
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
kun je voor elke examenperiode - voor de 1ste examenperiode is dat uiterlijk op 30 november, voor de 2de examenperiode uiterlijk op 30 april, en voor de 3de examenperiode uiterlijk op 10 juli - aangeven wat je keuze is in dat geval: je diploma toch behalen en de tolerantie inzetten of je diploma uitstellen en in een volgende examenperiode het opleidingsonderdeel hernemen. Let wel op: wie geen keuze maakt, wordt geacht automatisch te kiezen voor het diploma. Je kan niet aangeven dat je voor een bepaald opleidingsdeel de tolerantie niet wil opnemen (en dus gaat voor je diploma), maar voor het andere niet en dan liever je diploma uitstelt. 8.6
Nog vragen?
Als je hierover nog vragen hebt, ga dan langs bij de studie- en trajectbegeleider van het departement Gezondheidszorg.
9
Geïndividualiseerd traject (GIT)
Het zgn. modeltraject geeft aan hoe een student binnen de minimumduur van drie jaar het aan de opleiding verbonden bachelordiploma kan behalen. Daarbij zijn de studiepunten (en daaraan verbonden opleidingsonderdelen) gelijk verdeeld over de drie opleidingsfasen of -jaren. Studenten kunnen (of moeten soms) van dit modeltraject afwijken en een geïndividualiseerd traject (GIT) uitstippelen. Dit moet zo spoedig mogelijk aangevraagd worden bij de departementale studie- en trajectbegeleider (Stutra) en goedgekeurd worden door het departementshoofd. Wie een GIT wenst of het moet volgen, neemt bij het begin van het academiejaar contact op met studie- en trajectbegeleidster mevr. Nancy Boucquez (
[email protected]). Zij geeft advies bij de samenstelling van het GIT, behandelt de aanvraag ervan en legt het voor goedkeuring voor aan het departementshoofd. Het bureau van de studie- en trajectbegeleiders bevindt zich op het gelijkvloers van de campus, in lokaal B 001. Bij de vaststelling van een geïndividualiseerd traject dient rekening gehouden met de zgn. volgtijdelijkheid. Het inschrijven voor een opleidingsonderdeel kan immers afhankelijk gesteld worden van het gevolgd hebben van en geslaagd zijn voor een ander opleidingsonderdeel, of van het tijdens hetzelfde academiejaar volgen van een ander opleidingsonderdeel. Of een opleidingsonderdeel onderworpen is aan de strenge, de soepele of de aangewezen volgtijdelijkheidsregels is terug te vinden in de vakfiche, die mee deel uitmaakt van de Opleidingsgids en op Toledo gepubliceerd is. Het departementshoofd kan in concrete gevallen toestaan dat van de volgtijdelijkheidsregel afgeweken wordt in het voordeel van de student.
10
Organisatie van het academiejaar
Een academiejaar bestaat uit twee semesters en start met (verplicht bij te wonen) introductiedagen voor alle studenten. Tijdens deze introductiedagen wordt de student vertrouwd gemaakt met de hogeschool, de campus, het departement Gezondheidszorg en zijn eigen opleiding, en leert hij zijn docenten kennen. Hetzij tijdens de introductiedagen hetzij in later voorziene, verplicht bij te wonen infosessies krijgt elke eerstejaarsstudent ook informatie over de informatie- en communicatietechnologie bij de KHBO, het gebruik van de bibliotheek, de werking van STUVO-KHBO (de Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
13
studentenvoorzieningen van de KHBO), het Onderwijs- en examenreglement en het Leerkrediet. Het eerste semester wordt in januari afgesloten met de eerste examenperiode, die start meteen of enkele dagen na de kerstvakantie. Het tweede semester start na de eerste examenperiode en loopt tot na de tweede examenperiode in juni. De derde examenperiode vindt plaats in de tweede helft van augustus en begin september.
11
Lessenroosters
De lessen- en lokaalroosters voor het hele semester kunnen per week geraadpleegd worden via het web op http://lesrooster.khbo.be Ze kunnen ook uitgeprint worden: klikken op (wit) rooster > Bestand > Afdrukken > Opties > Alleen het gekozen frame. Lessenroosters zijn aan aanpassing onderhevig, de digitale lessenroosters worden daarom geregeld geupdated. Raadpleeg dus dagelijks de gepubliceerde lessenroosters. Wijzigingen op zeer korte termijn worden de studenten in de mate van het mogelijke per mail meegedeeld, of anders via de monitoren op de campus.
12
Informatie en afspraken via Toledo en e-mail
Toledo is de elektronische leeromgeving van de KHBO en van bijna alle andere instellingen die deel uitmaken van de Associatie K.U.Leuven. Het is de digitale verzamelplaats van lesmateriaal, oefeningen, documentatie, informatie, testen, remediëring en dergelijke meer. Ook alle organisatorische informatie en alle instructies voor de studenten worden gepubliceerd via Toledo en zijn door hun publicatie op Toledo bindend voor alle betrokken studenten. Elke student dient dus zeer regelmatig Toledo (o.m. Toledo > Mijn Communities > Departementale administratie) te raadplegen. Heel wat - onder meer dringende - informatie wordt de studenten ook meegedeeld via email. Ook deze mededelingen zijn bindend voor de student. Elke student moet daarom dagelijks zijn KHBO e-mailaccount raadplegen. Maak zeer geregeld je mailbox leeg, anders riskeer je door een overvolle mailbox belangrijke informatie niet te ontvangen.
13
Papers en opdrachten
Papers en opdrachten - ook stage- en eindwerkopdrachten - moeten door de studenten stipt uitgevoerd resp. ingediend worden. Voor elk opleidingsonderdeel of onderwijsleeractiviteit van de opleiding kan de vakfiche in de Opleidingsgids aangeven dat de deelname aan het examen afhankelijk gesteld wordt van de tijdige indiening van (een) paper(s) of opdracht(en), welke modaliteiten (termijnen, einddata, weerslag van het niet naleven ervan op de evaluatie,...) daarbij gelden of waar deze modaliteiten op Toledo geraadpleegd kunnen worden. Door publicatie in de Opleidingsgids of op een 14
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
andere plaats op Toledo waar de vakfiche in de Opleidingsgids naar verwijst, zijn deze modaliteiten bindend voor de student. Het laattijdig indienen van een paper of opdracht kan leiden tot het aftrekken van punten of, indien ook niet op aanmaningen ingegaan wordt, een nulscore. Het niet indienen van een paper of opdracht leidt tot de beoordeling "niet aangemeld/deelgenomen", want staat gelijk met een ongewettigde afwezigheid van de student voor het examen, waardoor de student dus een examenkans verliest. De student bewaart zelf een kopie van berichten, papers en opdrachten die hij digitaal doorgestuurd of ingeleverd heeft. Desgevallend moet hij een exemplaar op papier kunnen voorleggen. Het verdwijnen van (bijlagen bij) mails of andere informaticaproblemen is nooit een geldig argument om het ontbreken of de laattijdigheid of het niet inleveren van berichten, papers en opdrachten te verantwoorden. De student moet alle hem terugbezorgde papers en opdrachten bijhouden gedurende drie maanden na de derde examenperiode. In geval van betwisting moet de student alle relevante documenten bijhouden zolang de procedure loopt.
14
Aanwezigheidsplicht
14.1
Activiteiten met aanwezigheidsplicht
Art. 162 van het Onderwijs- en examenreglement bepaalt dat de toegang tot een examen onderworpen kan zijn aan voorwaarden zoals een aanwezigheidsplicht met betrekking tot praktische onderdelen en voldoende deelname aan groepsverplichtingen. In de opleidingsgids wordt aangegeven voor welke opleidingsonderdelen de aanwezigheidsverplichting (permanente evaluatie) geldt en wat de weerslag van het niet naleven van deze voorwaarden op de examenbeoordeling is. De student die niet voldoet aan de gestelde voorwaarden krijgt voor het betrokken enkelvoudig opleidingsonderdeel of de betrokken onderwijsleeractiviteit van een samengesteld opleidingsonderdeel een nulscore of een "niet afgelegd" (= afwezig). De vakfiche van een opleidingsonderdeel kan bepalen dat ook het aantal toegelaten gewettigde afwezigheden beperkt wordt, en aangeven welke de gevolgen zijn wanneer niet aan de regel voldaan is. Ingeval het individueel traject van de student ertoe leidt dat twee vakken met 'permanente evaluatie' samenvallen, gelden volgende voorrangsregels : een praktijkvak heeft voorrang, tenzij het opleidingshoofd het anders bepaalt; en wanneer het gaat om twee praktijkvakken, heeft het vak waarvoor de student niet geslaagd is voorrang; waar mogelijk wordt hiermee rekening gehouden bij de vaststelling van de geïndividualiseerde trajecten. Indien een student niet voldoet aan deze regels, kan dit leiden tot een verminderde score, een nulscore of zelfs de vermelding "niet afgelegd". Indien een student bepaalde lessen niet kan bijwonen van een vak waarbij permanente evaluatie voorzien is, wordt waar nodig een vervangende opdracht voorzien. 14.2
Stage
De aanwezigheidsplicht geldt voor alle stage-activiteiten. Elke stagedag waarop de student afwezig was, moet ingehaald worden. In sommige opleidingen kan van deze regel afgeweken worden na afspraak met de stagecoördinator, althans voor zover de regelgeving dit toelaat.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
15
14.3
Examens
Een student die ongewettigd afwezig is voor een examen, verliest zijn examenkans. 14.4
Wettiging van afwezigheid
De afwezigheid van de student voor een onderwijsactiviteit waarvoor een aanwezigheidsplicht geldt, kan enkel gewettigd worden wanneer de student de campus tijdig op de hoogte gebracht heeft van zijn ziekte of andere vorm van onvoorziene afwezigheid en hij zijn afwezigheid gestaafd heeft met een bewijs. 14.4.1 Melding De student moet het Studentensecretariaat dezelfde dag 's morgens vóór 9 uur telefonisch verwittigen. In geval van een meerdaagse afwezigheid moet dit gebeuren op de eerste dag van de afwezigheid. Bij elke afwezigheidsmelding vraagt het secretariaat aan de student of bepaalde docenten verwittigd moeten worden, inzonderheid in verband met afspraken die door de afwezigheid niet kunnen doorgaan. Bij stage moet de student ook de stageplaats zo spoedig mogelijk inlichten van de afwezigheid. Voor wat het verwittigen van de stagebegeleider betreft: zie het Stagevademecum. Ingeval de student langer dan één week afwezig zal zijn, verwittigt hij daarvan zelf via mail het opleidingshoofd. 14.4.2 Staving met bewijs De student moet de afwezigheid zo snel mogelijk staven met een bewijs, bijv. een medisch attest. Het origineel attest dient afgeleverd te worden aan het Studentensecretariaat ten laatste op de eerste dag bij terugkeer na afwezigheid. Bij langere afwezigheid moet het opgestuurd worden naar het Studentensecretariaat (Xaverianenstraat 10, 8200 Sint-Michiels). Een medisch attest waaruit blijkt dat de arts de student niet zelf onderzocht heeft of dat pas na de periode van afwezigheid uitgeschreven werd, is niet geldig. Ook gefaxte of ingescande attesten zijn niet geldig. Bij activiteiten met aanwezigheidsplicht : het bewijs (bijv. medisch attest) is vereist van zodra de student één dag afwezig is. Bij stage : bij stage op de werkvloer: per academiejaar mag de student op stage één dag afwezig zijn zonder een medisch attest te moeten voorleggen; vanaf de tweede afwezigheid tijdens stage is wel een attest vanaf de eerste dag vereist; bij de andere activiteiten (bijv. stagevoorbereiding, terugkomdag,…) is het bewijs vereist vanaf de eerste dag afwezigheid. Bij examen : het bewijs is vereist vanaf de eerste dag afwezigheid van de student.
16
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
15
Examens
Het Examenreglement (zie titel III van het Onderwijs- en Examenreglement) beschrijft uitgebreid alle modaliteiten van examens: examenperiodes, examenberaadslaging, vrijstellingen, overdrachten en toleranties, beoordeling van de stages en eindwerken. Ook de examenombudsfunctie tijdens de examens wordt beschreven. De namen van de examenombudsperso(o)n(en) voor het departement Gezondheidszorg worden meegedeeld op het examenrooster en in de examenrichtlijnen. De evaluatievorm en het evaluatiemoment zijn per opleidingsonderdeel of onderwijsleeractiviteit opgenomen in de Opleidingsgids. In onderling akkoord tussen de betrokken studenten en de docent en met het akkoord van het departementshoofd kan hiervan afgeweken worden. Ook in geval van overmacht kan afgeweken worden van de voorziene evaluatievorm en evaluatiemoment. In toepassing van artikel 103 van het Onderwijs- en Examenreglement van de KHBO schrijven de studenten uiterlijk op maandag 4 juli 2011 in voor de examens van de derde examenperiode. Zij dienen daartoe bij het secretariaat van de campus het geëigend inschrijvingsformulier in met aanduiding van alle opleidingsonderdelen en/of onderwijsleeractiviteiten waarover zij het examen in de derde examenperiode wensen af te leggen. Een student die niet tijdig ingeschreven is, kan in de derde examenperiode het examen over de betreffende opleidingsonderdelen of onderwijsleeractiviteiten niet afleggen. Hetzelfde geldt voor elk opleidingsonderdeel of deel ervan waarvoor de student een tolerantie weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode, en voor elke onderwijsleeractiviteit waarvoor de student de overdracht van punten weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode. Vóór de start van elke examenperiode worden de examenrichtlijnen die in het departement Gezondheidszorg gelden voor de betreffende examenperiode, gepubliceerd op Toledo en via mail aan alle studenten meegedeeld. Deze examenrichtlijnen dienen integraal beschouwd als een aanvulling van deze opleidingsgids en zijn bindend voor de student.
16
Ombudsperso(o)n(en)
Tijdens het academiejaar kunnen de studenten in eerste instantie bij het opleidingshoofd of jaar- of afstudeerrichtingcoördinator terecht met betrekking tot aspecten van de onderwijsverzorging. In tweede instantie kan het departementshoofd worden aangesproken. Tijdens de examenperiodes fungeert een examenombudspersoon die zo nodig bemiddelt tussen de examinator en de student. Waar nodig bemiddelt de examenombudspersoon over de datum, de plaats, de vormen en de voorwaarden waaronder een examen wordt afgelegd. De ombudspersoon woont ook de examencommissie bij, maar heeft er geen stemrecht.
17
Competenties
Een van de uitgangspunten bij het opstellen van de eindtermen voor de opleiding is dat de volledige universitaire opleiding pas is afgerond als de masteropleiding is beëindigd. De bachelorsopleiding (3 jaar) vormt uiteraard wel een afgerond programma, maar is slechts een tussenstap naar een volwaardige opleiding. De eindtermen van de opleiding revalidatiewetenschappen en kinesitherapie worden Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
17
geclusterd in 4 domeinen (Kennis en inzicht/ Communicatieve vaardigheden en attitudes/Wetenschappelijk onderzoek/Beroepspraktijk). De doelstellingen van de opleiding, die kaderen binnen het concept van begeleide zelfstudie, zijn: - basiscompetenties ontwikkelen in de wetenschapsdiscipline van de revalidatie en aanverwante biomedische domeinen; - een brede kritisch wetenschappelijke houding aanmoedigen, die niet alleen kan toegepast worden in een klinische context maar ook elders; - het aanleren en het hanteren van wetenschappelijke methoden in de brede zin; - het stimuleren van het zelfstandig betekenis toekennen aan nieuwe informatie en het zelfstandig kennis integreren en toepassen op basisprobleemstellingen (casuïstiek); - inzicht en ervaring bieden met inleidende beroepsgerichte praktijkvaardigheden, waaronder communicatieve; - het stimuleren van het innemen van beredeneerde maatschappelijke standpunten en het dragen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van een toekomstige positie in de gezondheidszorg. Van de student wordt op het einde van de opleiding verwacht dat hij beschikt over: Algemene competenties: - voldoende basiskennis in het domein van de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie en de basiswetenschappen hieraan verbonden; - de vaardigheid om informatie te communiceren en te rapporteren aan zowel collega's, artsen, als aan leken; - de vaardigheid om empathisch te communiceren met patiënten; - de nodige vaardigheid om eenvoudige basiswetenschappelijke literatuur te interpreteren; - de nodige bekwaamheid om zelf wetenschappelijke methoden te hanteren en toe te passen bij een probleemanalyse; - de nodige wetenschappelijk-kritische ingesteldheid. Specifieke competenties: - de vaardigheid om een probleemanalyse op basis van anamnese en klinische onderzoek in de meest voorkomende aandoeningen van de menselijke beweging op te stellen; - de vaardigheid om een behandelschema voor vaak voorkomende aandoeningen van de menselijke beweging beperkt op te stellen - de vaardigheid om een verslag op te maken van de gegeven behandeling; - kennis van de basisprincipes van kinesitherapeutische interventies bij specifieke aandoeningen; - achtergrondkennis die toelaat om een Masteropleiding te volgen in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie.
18
Studenten
18.1
Studentenvertegenwoordiging
Elke klas kiest in het begin van het jaar een klasverantwoordelijke. De klasverantwoordelijke is de vertegenwoordiger van de klas in de contacten met de directie en voor administratieve regelingen, zoals bijv. de aanpassing van het examenrooster of van het lessenrooster. Alle klasverantwoordelijken bespreken praktische zaken van algemeen belang met het departementshoofd en de campussecretaris in het Studentenforum, dat bijeenkomt naar gelang van de behoeften. 18
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Zoals voorzien in het Hogescholendecreet zijn de studenten vertegenwoordigd in verschillende medezeggenschapsorganen: Studentenraad, Academische Raad, Departementale Raad en STUVO-KHBO (Studentenvoorzieningen KHBO). Elk academiejaar worden voor deze raden verkiezingen georganiseerd. De Studentenraad verdedigt de belangen van de studenten en kan op eigen initiatief advies uitbrengen over alle aangelegenheden die studenten aanbelangen. Het hogeschoolbestuur moet de Studentenraad raadplegen voor de goedkeuring van bijv. onderwijs- en examenreglement, studiegeld, initiatieven inzake studentenbegeleiding en de regels voor internationale studentenmobiliteiten. De verplichting voor het hogeschoolbestuur om de Studentenraad over al deze zaken te raadplegen geldt evenwel slechts wanneer minstens 10 % van de studenten aan de verkiezingen deelgenomen hebben. Enkel studenten kunnen deel uitmaken van Studentenraad. Ze bestaat uit minstens 8 leden. Zij organiseren in alle vrijheid de activiteiten van de Studentenraad en bepalen dus zelf het aantal vergaderingen. De Academische raad brengt op het niveau van de hogeschool - dus slechts één Academische Raad voor de hele KHBO - advies uit over alle onderwijsaangelegenheden die voor de hele hogeschool gelden. Belangrijke agendapunten zijn hier onder meer adviesverlening over het onderwijs- en examenreglement, het opstarten of afbouwen van opleidingen of afstudeerrichtingen. De studenten sturen 4 afgevaardigden naar de Academische Raad, waarin verder ook het hogeschoolbestuur en het personeel vertegenwoordigd zijn. Ze komt ca. 4 keer per jaar bijeen. Het Departement Gezondheidszorg heeft zijn eigen Departementale raad. Die is bevoegd om advies uit te brengen over alle onderwijskundige aangelegenheden binnen het departement, zoals bijv. de jaarlijkse goedkeuring van de opleidingsprogramma's. De studenten hebben recht op 4 zitjes in de Departementale Raad. Daarnaast zetelen in deze raad, die voorgezeten wordt door het departementshoofd, ook vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel en het werkveld. De raad vergadert 2 tot 3 keer per jaar. Van een heel andere orde is de vzw STUVO-KHBO. Want hier gaat het niet om adviesverlening, maar om medebestuur. STUVO-KHBO staat in voor de studentenvoorzieningen en de sociale voorzieningen voor de studenten. De bestuursorganen van STUVO bestaan voor de helft uit vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur en voor de helft uit studenten. Dit betekent dat de studenten evenveel te zeggen hebben in de besteding van het STUVO-budget, het beleid en de hele manier van werken van STUVO als de hoge-schoolvertegenwoordigers. Dit is een hele directe vorm van studentenmedezeggenschap. De raad van bestuur komt ca. 5 à 6 keer per jaar samen. 18.2
Voorzieningen voor studenten
De vzw STUVO-KHBO beheert de sociale toelagen die de Vlaamse overheid per student aan de hogeschool toekent. Het beheer gebeurt paritair door vertegenwoordigers van de hogeschool en daartoe verkozen studenten. De middelen moeten gebruikt worden voor studenten- of sociale voorzieningen. Concreet betekent dit dat een klas of een student bij Stuvo kan aankloppen voor: studiefinanciering; huisvesting en huurcontract; financiële hulp; persoonlijke moeilijkheden; tussenkomst in socio-culturele en sportieve activiteiten.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
19
De medewerkers van STUVO-KHBO zijn te vinden in Rijkenheem (Xaverianenstraat 3, 8200 Sint-Michiels), rechtover de KHBO Campus Brugge. 18.3
Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking
Het is een beleidsoptie van de hogeschool om elke student met een handicap of functiebeperking maximale individuele ondersteuning te geven. Individueel overleg is hiervoor noodzakelijk. De student neemt hiervoor contact op met studie- en trajectbegeleidster mevr. Nancy Boucquez (
[email protected]). Samenwerking met GON (Geïntegreerd onderwijs) is mogelijk. De KHBO Campus Brugge is goed toegankelijk, ook met rolstoel. De verdiepingen zijn bereikbaar met een lift.
19
Kwaliteitszorg
De Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende staat in voor kwalitatief hoogstaand onderwijs in een klimaat dat gunstig is voor persoonlijke ontwikkeling, studie en groei naar het beroep. Kwaliteitszorg is een objectief van het beleid. Alle opleidingen en diensten worden geëvalueerd met interne en externe kwaliteitscontrole. Tevens worden geleidelijk en gradueel werkmethodes die de student activeren geïmplementeerd in het curriculum. Dit betekent dat er zich voor de student in het eerste jaar van een opleiding geen bruuske overgang van onderwijsmethodiek voordoet. Geleidelijk aan wordt de student vertrouwd gemaakt met vormen van begeleide zelfstudie, waarvan het aandeel dan in de verdere jaren wordt uitgebreid. Activerende werkvormen vormen een goede voorbereiding op het “levenslang leren”, een attitude die een must is voor al wie een beroep uitoefent. Sommige vakken die onder vernieuwende werkvormen worden aangeboden, krijgen in verhouding tot de andere vakken minder college-uren, maar méér “toepassingen/begeleiding” en “zelfstandig werk”.
20
Studiebegeleiding
20.1
Waarom studiebegeleiding?
Studenten komen uit zeer verschillende vooropleidingen: secundair onderwijs (ASO, TSO) of ander hoger onderwijs. Maar bij de evaluatie kan uiteraard geen rekening gehouden worden met die verschillende oorsprong, elke student wordt dan op het vereiste niveau beoordeeld. Studenten uit het secundair onderwijs zijn veelal niet gewoon om grote hoeveelheden leerstof te verwerken. Een vak studeren dat gedurende 50 en meer uur per jaar gedoceerd wordt, vraagt een andere aanpak dan het verwerken van een vak met een beperktere leerstof. Soms is er onvoldoende voorkennis of basis van een bepaald vak. Zo heeft het bijv. weinig zin om zonder enige basiskennis van chemie onvoorbereid een richting aan te vatten met een groot pakket chemie. Het studeren met een handboek als leidraad is anders dan het studeren op eigen notities. Studenten hebben het vaak moeilijk het onderscheid te maken tussen essentie en bijzaken. Bijzaken worden meestal gemakkelijk geïntegreerd eenmaal een goed kader van de hoofdzaken verworven is. Studeren van de hoofdzaken is dus essentieel. 20
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Studeren is een actief gebeuren. Het volstaat met andere woorden niet om notities en cursussen te lezen en te begrijpen. Begrijpen blijft vanzelfsprekend een essentiële voorwaarde om verder te werken. Herkennen van de leerstof is dus niet voldoende; leerstof moet verwerkt en op een examen weergegeven of toegepast worden. Hinderpalen of moeilijkheden bij het studeren moeten tijdig herkend worden. Studiebegeleiding kan remediërend werken. Aarzel niet om ondersteuning te vragen. Probeer vragen precies te formuleren. Vragen zoals: “Wilt u dit hoofdstuk opnieuw uitleggen, ik begrijp er niets van?” zijn zeer moeilijk te beantwoorden en leveren meestal weinig voordeel voor de student. Hoe beter de student zijn probleem kan formuleren, hoe efficiënter erop ingegaan kan worden. Studiebegeleiding heeft onder andere als opdracht om te helpen uitklaren waar het probleem, waar de knoop zit. Eenmaal een student kan formuleren wat hij niet begrijpt, ligt de oplossing dichterbij. 20.2
Onder welke vorm wordt studiebegeleiding aangeboden?
Studiebegeleiding is een opdracht voor iedereen in de hogeschool en wordt onder verschillende vormen aangeboden. Praktijklessen worden in kleine groepen gegeven. In kleine groepen kennen de studenten elkaar beter en is de drempel lager om de lector aan te spreken. In kleinere klassengroepen kan er ook vlotter interactief les gegeven worden. Interactief betekent: in wisselwerking. Dit houdt in dat niet enkel de docent actief is. Ook de student speelt aandachtig mee. De docent merkt wat niet vlot begrepen wordt, de student kan makkelijker vragen stellen. Alle docenten zijn beschikbaar voor of na de lessen. Veel docenten maken uren vrij voor monitoraat. Monitoraat is nooit verplicht. Het aanbod komt van de hogeschool en van de docenten. Het initiatief tot deelname komt van de student. Soms spoort een docent de student aan om monitoraat te volgen. Tijdens de introductiedagen in september wordt de eerstejaarsstudenten het monitoraat voorgesteld dat hun aangeboden wordt: doel, vakken, tijdstip, manier van werken. De studenten krijgen voldoende kans om hierover vragen te stellen. Problemen bij het studeren kunnen ook op een ander vlak liggen. Sommige studenten worden geconfronteerd met faalangst. Het loopt goed behalve als er gepresteerd moet worden op een ondervraging of op het examen. Ook persoonlijke, financiële of familiale problemen kunnen zeer remmend werken op het studeren. Faalangst en problemen kunnen besproken worden indien gewenst. De opleidingshoofden en jaar- of afstudeerrichtingcoördinatoren, de studie- en trajectbegeleider en het departementshoofd zijn beschikbaar voor studenten met welke vragen of problemen dan ook. De dienst Studentenvoorzieningen (STUVO-KHBO) richt verschillende groepstrainingen in, bijv. in verband met faalangst, uitstellen en assertiviteit. Ook met financiële of persoonlijke problemen kan men terecht bij deze dienst.
21
Monitoraat
21.1
Wat is monitoraat?
Het monitoraat is een gestructureerd aanbod van hulp bij het studeren in het algemeen of bij het studeren van een bepaald vak. Voor monitoraat wordt steeds een afspraak gemaakt met de docent. Het spreekt vanzelf dat gemaakte afspraken nagekomen worden. Individueel monitoraat: de student vraagt bijkomende hulp aan de docent. De ervaring leert dat de drempel om hulp te vragen en om toe te geven dat een bepaald vak of een deel van een vak niet goed begrepen wordt zeer hoog is. De aanzet kan gegeven Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
21
worden door de docent zelf of door een minder goede score op een ondervraging of examen. Andere vormen van monitoraat: na de examens in januari, juni en augustus wordt telkens een contactmoment studenten/docenten georganiseerd voor alle niet-geslaagde studenten, waar zij de kans krijgen om met de verschillende docenten hun examens te bespreken. 21.2 Wat kan er verwacht worden van het monitoraat? Monitoraat is een flexibel systeem. De interactie tussen docent en student kan maximaal geïndividualiseerd worden. De student kan uit het aanbod kiezen. De ervaring leert dat studenten op zeer verschillende wijze leren. Haalt de student meer voordeel uit zelfstudie? Uit monitoraat? Uit het maken van oefeningen? Enkele voorbeelden van wat een monitoraat kan bieden: − het zoeken van de oorzaak van studieproblemen; − het zoeken naar een eigen methode om leerstof te verwerken; − het hernemen van een niet begrepen stuk leerstof; − het leren onderscheiden van hoofdzaak en bijzaken. Het inpassen van delen in een groter verband; − het leren leggen van verbanden tussen gelijkaardige stukken van de cursus; − het helpen bij de opmaak van een studieplan; - het evalueren van mislukkingen met eraan gekoppeld een strategie voor verbetering.
22
De bacheloropleiding Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
Als student revalidatiewetenschappen en kinesitherapie bouw je wetenschappelijk theoretische inzichten op die je leert vertalen naar professionele toepassingen. Je komt immers vroeg in je opleiding in aanraking met het beroepsveld. In het eerste en tweede bachelorjaar zijn er de practica van het opleidingsonderdeel aangepaste bewegingsactiviteiten. In het derde bachelorjaar loop je kijkstage in zelfstandige praktijken en in universitaire ziekenhuizen. Een groot deel van die stage wordt bovendien doorlopen in de stimulerende omgeving van het gerenommeerde UZ Leuven. De opleiding bestaat uit de disciplines basis wetenschappen, humane weten schappen, bewegingswetenschappen, revalidatie wetenschappen en onderzoeks methodologie. De basiswetenschappelijke opleidings onderdelen zoals natuurkunde, scheikunde en anatomie vormen de nood - zakelijke bouwstenen om weten schappelijk inzicht te verwerven in de meer toegepaste opleidingsonderdelen. De bewegingswetenschappen en revalidatiewetenschappen reiken je de basiskennis en basisvaardigheden van de kinesitherapie aan. De bewegings - wetenschappen leren je over het normale bewegen van de mens. De groep revalidatie wetenschappen bestaat uit alle toegepaste opleidingsonderdelen over de ziekteleer, de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie. Alle opleidingsonderdelen bereiden je onmiddellijk voor op het werken met patiënten en het onderkennen van specifieke problemen. Door een aantal probleemstellingen te onderzoeken, leer je de meest voorkomende aandoeningen van de menselijke beweging herkennen en analyseren. Je leert hiervoor een beperkt behandelschema opstellen en verslag uitbrengen van de gegeven behandeling. De opleidingsonderdelengroep humane wetenschappen geeft je als kinesitherapeut een brede vorming en zet je aan tot maatschappelijke verantwoordelijkheid en beredeneerde standpunten. Er wordt ook aandacht besteed aan de intermenselijke relaties en communicatie die inherent verbonden zijn aan het beroep van kinesitherapeut. Onderzoeksmethodologie omvat opleidings onderdelen die kennis aanreiken over onderzoeksmethoden en verwerkingstechnieken.
22
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
23
Opleidingshoofd
Dr. Hans Isselée (
[email protected]) is opleidingshoofd van de opleiding te Brugge. Hij werkt met het departementshoofd aan de concrete uitwerking van de opleiding (programma’s, lessentabellen, praktische organisatie, academisering en andere). Het opleidingshoofd is een belangrijk contactpersoon voor de jaarverantwoordelijke en voor alle studenten. Het opleidingshoofd participeert ook in de Permanente Onderwijscommissie (POC) van de Faculteit Bewegings en Revalidatiewetenschappen van de KULeuven en overlegt met de programmadirecteur van de FaBeR over het gezamenlijk programma.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
23
3
Competentieprofiel
Begincompetenties Van toekomstige studenten wordt verwacht dat zij voldoende wetenschappelijke vooropleiding hebben doorgemaakt, die hen in staat zal stellen om het curriculum met succes te doorlopen en die met name een goede aansluiting waarborgt op de basiswetenschappelijke opleidingsonderdelen. Studenten moeten een sociaalvoelende en zelfstandige ingesteldheid hebben, evenals een kritische en actieve attitude ten aanzien van zowel leerstof als leerproces. Eindcompetenties Een van de uitgangspunten bij het opstellen van de eindcompetenties voor de opleiding is dat de volledige universitaire opleiding pas is afgerond als de masteropleiding is beëindigd. De bacheloropleiding (3 jaar) vormt uiteraard wel een afgerond programma, maar is slechts een tussenstap naar een volwaardige opleiding. De eindcompetenties van de opleiding revalidatiewetenschappen en kinesitherapie worden geclusterd in 4 domeinen (Kennis en inzicht/ Communicatieve vaardigheden en attitudes/Wetenschappelijk onderzoek/Beroepspraktijk). De doelstellingen van de opleiding, die kaderen binnen het concept van begeleide zelfstudie, zijn: - basiscompetenties ontwikkelen in de wetenschapsdiscipline van de revalidatie en aanverwante biomedische domeinen; - een brede kritisch wetenschappelijke houding aanmoedigen, die niet alleen kan toegepast worden in een klinische context maar ook elders; - het aanleren en het hanteren van wetenschappelijke methoden in de brede zin; - het stimuleren van het zelfstandig betekenis toekennen aan nieuwe informatie en het zelfstandig kennis integreren en toepassen op basisprobleemstellingen (casuïstiek); - inzicht en ervaring bieden met inleidende beroepsgerichte praktijkvaardigheden, waaronder communicatieve; - het stimuleren van het innemen van beredeneerde maatschappelijke standpunten en het dragen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van een toekomstige positie in de gezondheidszorg. Van de student wordt op het einde van de opleiding verwacht dat hij beschikt over: Algemene eindcompetenties: - voldoende basiskennis in het domein van de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie en de basiswetenschappen hieraan verbonden; - de vaardigheid om informatie te communiceren en te rapporteren aan zowel collega's, artsen, als aan leken; - de vaardigheid om empathisch te communiceren met patiënten; - de nodige vaardigheid om eenvoudige basiswetenschappelijke literatuur te interpreteren; - de nodige bekwaamheid om zelf wetenschappelijke methoden te hanteren en toe te passen bij een probleemanalyse; - de nodige wetenschappelijk-kritische ingesteldheid. Specifieke eindcompetenties: - de vaardigheid om een probleemanalyse op basis van anamnese en klinisch onderzoek in de meest voorkomende aandoeningen van de menselijke beweging op te stellen; - de vaardigheid om een behandelingsschema voor vaak voorkomende aandoeningen van de menselijke beweging beperkt op te stellen; - de vaardigheid om een verslag op te maken van de gegeven behandeling; - kennis van de basisprincipes van kinesitherapeutische interventies bij specifieke aandoeningen;
24
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4
Opleidingsprogramma – eerste opleidingsfase
REK-3202.S2-j1 REK-3203.O1-s1 REK-6130.O2-s2
Opleidingsonderdelen
SP
CO
T/B
ZW
Studietijd
1. Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica - Natuurkunde
8
65
0
130
195
[5]
[39]
0
[78]
[117]
[3]
[26]
0
[52]
[78]
- Inleiding tot de biomechanica
3
26
0
52
78
REK-6131.E0-j1
2. Chemie en inleiding tot de biologische chemie 3. Moleculaire celbiologie
9
78
0
156
234
REK-6016.E0-j1
4. Functionele anatomie
10
94
0
188
282
REK-5517.E0-s2
5. Psychologie
3
26
0
52
78
REK-1203.E0-s1
6. Overzicht van de wijsbegeerte
3
26
0
52
78
REK-6901.E0-s2
7. Inleiding tot de ziekteleer
4
39
0
78
117
REK-6902.S3-j1
8. Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie, deel 1 Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie Practicum algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie Palpatie
11
118
0
226
344
[3]
[55]
0
[100]
[150]
[5]
[41]
0
[82]
[123]
[3]
[22]
[43]
[65]
5
52
0
104
156
4
39
0
78
117
60
563
0
1116
1679
REK-3130.E0-s1
REK-6903.O1-j1 REK-6904.O2-j1
REK-6915.O3-j1 REK-6905.E0-j1 REK-6906.E0-j1
9. Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 1 10. Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie,deel 1 Totalen
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
25
5
Opleidingsonderdelen – eerste opleidingsfase 5.1
Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica .............................................27
5.1.1
Natuurkunde .....................................................................................27
5.1.2
Inleiding tot de biomechanica ..............................................................30
5.2
Chemie en inleiding tot de biologische chemie..............................................32
5.3
Moleculaire celbiologie ..............................................................................34
5.4
Functionele anatomie ................................................................................37
5.5
Psychologie .............................................................................................40
5.6
Overzicht van de wijsbegeerte ...................................................................43
5.7
Inleiding tot de ziekteleer ..........................................................................45
5.8 Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie, deel 1. ..............................................................................................................47 5.8.1
Theorie algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie .........................................................................................47
5.8.2
Practicum algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie .........................................................................................50
5.8.3
Palpatie ............................................................................................52
5.9 5.10
26
Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 1 ...............54 Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie deel 1 ...........................................................................................................59
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5.1
Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica
Code
REK-3202.S2-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1+2
Studiepunten
8
Titularis Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.
Examencontract
Niet mogelijk
5.1.1
Natuurkunde
Code
REK-3203.O1-s1
Semester
1
Studiepunten
5
Contacturen
College-uren: 39
Titularis Docent
Jacques Vanderhaeghen
Onderwijstaal
Nederlands
C O M P E T E N T I E S D O E L E N • • •
Het hoofddoel van deze cursus is een overzicht aan te bieden van basisbegrippen van de fysica, waarbij vooral aandacht besteed wordt aan mechanica. Daarom wordt enerzijds, o.m. aan de hand van demonstraties, een fundamenteel fysische argumentatie opgebouwd. Anderzijds wordt het bespreken van toepassingen en het oplossen van problemen of vraagstukken systematisch als leermethode aangewend teneinde het inzicht in concepten en basisprincipes te verdiepen.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
27
I N H O U D De basisbegrippen en de fundamentele krachten en wetten van de fysica. De nadruk ligt op de mechanica omdat dit essentieel is voor de studie van de biomechanica. Vertrekkend van een overzicht van fundamentele wisselwerkingen en krachten worden de basisprincipes van de mechanica besproken. Dit omvat de studie van de beweging (kinematica), van de beweging onder invloed van krachten (dynamica) en van de evenwichtvoorwaarden (statica).Verder worden de begrippen energie en arbeid, impuls en impulsmoment ingevoerd en behoudswetten afgeleid. Daarna worden in afzonderlijke hoofdstukken een aantal wetten, begrippen en toepassingen aangereikt uit die gebieden van de natuurkunde die relevant zijn voor andere colleges of waarmee de student zal geconfronteerd worden in zijn professionele loopbaan. Zo worden begrippen uit de mechanica toegepast op de statica en de dynamica van vloeistoffen (hydraulische werktuigen, bloeddruk). Verder worden basiswetten van elektriciteit, elektrische kringen en schakelelementen behandeld. Tenslotte worden enkele belangrijke aspecten van golven, geluid en licht besproken. O N D E R W I J S V O R M •
Hoorcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Walker, J. S. (2010). Physics (Fourth Edition). Pearson International Edition. ISBN 9781408230923. Powerpoint-presentaties lessen, opgaven oefeningen, voor verdieping Verwijzingen naar Engelstalige handboeken
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco x
Toledo Toledo Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel
28
0%
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
schriftelijk examen
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
schriftelijk examen
B E P A L I N G E N
Bij de opleidingsonderdelen 'Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica' en 'Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie deel 1' is in toepassing van art. 206 van het Onderwijs- en examenreglement overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk van de 1ste naar de 2de examenkans, maar is er in toepassing van art. 207 van het Onderwijs- en examenreglement geen overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk naar een volgend academiejaar.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
29
5.1.2
Inleiding tot de biomechanica
Code
REK-6130.O2-s2
Semester
2
Studiepunten
3
Contacturen
College-uren: 26
Titularis Docent
Jacques Vanderhaeghen
Onderwijstaal
Nederlands
C O M P E T E N T I E S D O E L E N •
Het hoofddoel van deze onderwijsleeractiviteit is erop gericht de basisbegrippen uit de mechanica toe te passen voor de biomechanische analyse van menselijke bewegingen.
I N H O U D Dit onderdeel behandelt inleidende begrippen uit de biomechanica. De basisprincipes van de mechanica worden toegepast op de analyse van de menselijke beweging. Eerst worden de methodes en kenmerken besproken voor de beschrijving van de houding en bewegingen van het menselijk lichaam. Daarna worden basisbegrippen gedefinieerd voor de analyse van de mechanische functies van het bewegingsapparaat. O N D E R W I J S V O R M •
Hoorcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Cursusnota’s: Prof. A. Spaepen Inleiding Tot De Biomechanica Powerpointpresentatie
Soort bron Syllabus Toledo
Acco x
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
30
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
100 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
B E P A L I N G E N
Bij de opleidingsonderdelen 'Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica' en 'Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie deel 1' is in toepassing van art. 206 van het Onderwijs- en examenreglement overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk van de 1ste naar de 2de examenkans, maar is er in toepassing van art. 207 van het Onderwijs- en examenreglement geen overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk naar een volgend academiejaar.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
31
5.2
Chemie en inleiding tot de biologische chemie
Code
REK-3130.E0-s1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1
Studiepunten
3
Contacturen
26
Titularis Docent(en)
Irmgard Poelaert
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N -
Doel van de cursus is kennis en inzicht verwerven in de algemene chemie om interpretatie van celbiologische en fysiologische processen mogelijk te maken. Het accent ligt vooral op principes.
I N H O U D De cursus chemie bestudeert vooreerst de anorganische chemie. In het tweede deel van de cursus komt de organische chemie aanbod. De cursus omvat de studie van: Deel 1: Materie en reacties met de chemische elementen en ook de warmte-uitwisseling die gepaard gaat met chemische reacties. Deel 2: Atomen, moleculen en ionen waarbij de atomaire structuur, de chemische binding en de eigenschappen van moleculen worden bestudeerd. Deel 3: Snelheid en evenwicht, hierbij komen volgende aspecten aanbod: de factoren die snelheid en evenwicht van een chemische reactie bepalen gevolgd door chemisch evenwicht en toepassingen (gedrag van zuren, basen, zouten en buffers). Deel 4: Entropie en vrije energie met entropieveranderingen en de rol van ATP in biologische reacties. Deel 5: De biologische moleculen waar de koolwaterstoffen en functionele groepen die voorkomen in biomoleculen worden bestudeerd. 32
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Werkcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal Bruggemans, K., Herzog, Y. (2005). Fundamentele begrippen van algemene chemie (7e druk, 1e oplage). Antwerpen: Uitgeverij De Boeck. ISBN-13 9789045506760
Soort bron Toledo Boek
Acco x
Alberts, B. Hopkin, J., Lewis, R., Roberts, W. (2010). Essential Cell Biology (Third edition). New York: Garland Science, Taylor & Francis Group ISBN-13 978-0-8153-4130-7
Boek
X
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel
0%
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
33
5.3
Moleculaire celbiologie
Code
REK-6131.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1+2
Studiepunten
9 (deel 1: 3 en deel 2: 6)
Contacturen
78 (deel 1: 26; deel 2: 52)
Titularis Docent(en)
Irmgard Poelaert
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N -
Deze cursus beoogt een overzicht te geven van uiteenlopende aspecten van de biologie, fysiologie en biochemie van de cel, zoals beschreven in 'Essential Cell Biology' (Alberts et al.). Dit opleidingsonderdeel volgt op het opleidingsonderdeel: “Chemie en inleiding tot de biologische chemie” dat eveneens het hogervermelde boek als basis gebruikt.
I N H O U D Om de functies van het menselijk lichaam te kunnen overzien is het nuttig om het lichaam te beschouwen als een structuur die bestaat uit vele organisatieniveaus, van groot naar klein. Het organisme (bv. de mens) bestaat uit orgaanstelsels (bv.hart- en vaatstelsel); dat op zijn beurt bestaat uit organen (bv. hart); dat dan verder kan worden onderverdeeld in weefsels (bv. spierweefsel); dat is opgebouwd uit verschillende cellen (bv. spiercel); de cel bezit op zijn beurt heel wat verschillende organellen (bv. kern); de organellen zijn finaal opgebouwd uit moleculen (bv. DNA). In de loop van de opleiding (1e en 2e jaar) worden de organisatieniveaus in het lichaam behandeld in de volgorde van molecule tot mens, dus van klein naar groot. Voor deze volgorde is gekozen, omdat de weg van klein naar groot een lijn vormt van relatief eenvoudig naar zeer complex. Het 1e jaar omvat de studie van moleculen, organellen en cellen Het 2e jaar omvat de studie van weefsels, organen en orgaanstelsels.
34
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
De cursus (deel 1 en deel 2) omvat de studie van: -
Structuur en functie van eiwitten: secundaire en tertiaire structuur, functionele diversiteit. Structuur en functie van DNA: dubbele-helix structuur, replicatie, mutaties en DNA-herstelmechanismen. Eiwitsynthese: transcriptie en translatie, post-transcriptionele en post-translationele modificaties. Genexpressie: genpromoters, differentiële genexpressie en het onstaan van verschillende celtypen. Genen en genomen: ontstaan van genetische variatie, het menselijk genoom. Membranen: samenstelling uit lipiden en eiwitten, membraantransport, electrische activiteit, synaptische transmissie. Energiegeneratie in mitochondrieën: oxidatieve fosforylatie. Energieoverdracht in de cel: structuur en rol van electronencarriërs, ATP en coënzym A, enzym-gemedieerde catalyse Intracellaire compartimenten en transport: celorganellen, subcellulair transport. Celcommunicatie: hormonen, groeifactoren en neurotransmitters, intracellulaire signaaloverdracht, excitatie-contractiekoppeling. Cytoskelet: structuur van microtubuli, actomyosine en intermediaire filamenten, motorische mechanismen. Celcyclus: fasen en regeling van de celcyclus, apoptose. Celdeling: mitose, cytokinese, meiose. Genetica: de erfelijkheidswetten. Weefseltypen en kanker: epithelen, bindweefsel, spieren en zenuwen, kanker.
O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Werkcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal Alberts, B., Hopkin, J., Lewis, R., Roberts W. (2010). Essential Cell Biology (Third edition). New York: Garland Science, Taylor & Francis Group ISBN-13 978-0-8153-4130-7
Soort bron Toledo Boek
Acco x
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 33,3 %
66,6 %
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Deel 1
33,3 %
Schriftelijk examen
Deel 2
66,6 %
Mondeling examen
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
35
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Delen 1 en 2
100 %
Mondeling examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
36
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5.4
Functionele anatomie
Code
REK-6016.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1+2
Studiepunten Contacturen Titularis Docent(en)
10 Bewegingsapparaat: 68 Perifeer zenuwstelsel: 26
Onderwijstaal
Geert Huysentruyt (bewegingsapparaat) Marnix Cokelaere (perifeer zenuwstelsel) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N Bewegingsapparaat: - Doel is het verwerven van kennis én structureel inzicht in de bouw van het volledige locomotorisch stelsel (romp, hoofd, ledematen) zowel naar samenstellende onderdelen als naar weefselopbouw. Daarnaast is ook de koppeling met perifeer zenuwstelsel belangrijk. - Studenten moeten in staat zijn om de aangebrachte anatomische structuren te herkennen en te lokaliseren op het eigen lichaam en dit van medestudenten, op anatomische modellen en op een lijk voor wat de anatomische snijzaal betreft. Tevens moeten zij het verband kunnen leggen tussen vorm, lokalisatie en functie van de structuren binnen het locomotorisch systeem. Perifeer Zenuwstelsel: - Het verwerven van kennis en inzicht in de bouw van het perifere zenuwstelsel.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
37
I N H O U D Bewegingsapparaat: De volledige bouw van het menselijk lichaam met betrekking tot het bewegingsstelsel komt hierin aan bod. Dit houdt een gedetailleerd overzicht in van alle botstukken, gewrichten en spieren. De vormkenmerken worden gekoppeld aan de functionele kenmerken. In een eerste inleidend deel wordt vooreerst de terminologie en de nomenclatuur aangebracht en daarna worden de algemene kenmerken van de beenderen, gewrichten en spieren besproken. In de daaropvolgende specifieke delen wordt het locomotorisch stelsel systematisch benaderd. Vooreerst wordt de osteologie, de arthrologie en de myologie van het bovenste lidmaat behandeld. Daarna worden dezelfde systemen beschreven voor het onderste lidmaat en de centrale as. Simultaan met deze theorie worden eerder praktijkgeorienteerde demonstraties gegeven, waar het locomotorisch stelsel nu, als voorbereiding op palpatie, topografisch wordt benaderd. Het voor de verdere studie essentiële ruimtelijk inzicht in de beschreven structuren wordt bijgebracht door eigen studie van anatomische modellen, tekenen op skelet, werken met video en 3D-computer animatie. Perifeer Zenuwstelsel: Naast een algemene inleiding over het zenuwstelsel komt hier vooral een gestructureerd overzicht van de bezenuwing van de bovenste ledematen, de onderste ledematen, de rug, hals en nek, thorax en buikwand aan bod. O N D E R W I J S V O R M Bewegingsapparaat: - Hoorcollege Perifeer Zenuwstelsel: - Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Huysentruyt, G. (2009). Functionele Anatomie Deel 1-4. Onuitgegeven syllabus. KHBO, Departement Gezondheidszorg. Tank, P.W & Gest, T.R. (2009). Atlas of Anatomy, Latin Edition. Baltimore: Lippincott Williams & Wilkins, a Wolters Kluwer business. ISBN 13-978-0-7817-8866-3 Ondersteuning via website en toledo. Anatomische snijzaal in KULAK. Aanbevolen Feneis, H. (2006). Geïllustreerd anatomisch zakwoordenboek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
38
Soort bron Syllabus
Acco
Boek Website Toledo Soort bron Naslagwerk
Acco
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 %
50 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Bewegingsapparaat
5%
Tussentijdse toets
Bewegingsapparaat
45%
Schriftelijk examen in 2 delen: Deel 1 met meerkeuzevragen. Deel 2 met open vragen.
onderdeel
onderdeel Perifeer Zenuwstelsel Bewegingsapparaat
procentuele verdeling
evaluatiemethode
25%
Schriftelijk examen
25%
Schriftelijk examen in 2 delen: Deel 1 met meerkeuzevragen. Deel 2 met open vragen.
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Bewegingsapparaat
75%
Schriftelijk examen in 2 delen: Deel 1 met meerkeuzevragen. Deel 2 met open vragen.
Perifeer Zenuwstelsel
25%
Schriftelijk examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
Bewegingsapparaat: Na 6 à 8 weken wordt een tussentijdse verplichte toets afgenomen die meetelt voor 5% van de score van de eerste examenperiode. Er wordt hiervoor geen inhaalexamen georganiseerd. Wie ongewettigd afwezig is, verliest zijn score. Perifeer Zenuwstelsel: /
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
39
5.5
Psychologie
Code
REK-5517.E0-s2
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
2
Studiepunten
3
Contacturen
College-uren: 26
Titularis Docent(en)
Isabel De Beule
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S 9: 11 : 13 :
op een geïntegreerde manier overleg plegen met de verwijzende arts en alle betrokken actoren uit de zorgverlening met betrekking tot de patiëntenstatus en het behandelconcept. bevindingen en adviezen formuleren in verslagen ten behoeve van interdisciplinaire en multidisciplinaire besprekingen. mij bij de interdisciplinaire en multidisciplinaire samenwerking aan de vigerende wetgeving met betrekking tot de beroepshouding houden.
D O E L E N De -
40
student : kan de psychologie als wetenschap bespreken. kan de gebruikte methodes en de deelgebieden binnen de psychologie bespreken. kan de normale werking van enkele psychologische functies bespreken. kan de psychologische ontwikkeling van de mens bespreken. kan de relatie tussen stress en gezondheid bespreken. kan enkele psychische stoornissen bespreken. kan enkele therapeutische methodes bespreken.
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
I N H O U D Naast een algemene inleiding over psychologie en enkele deelgebieden besteden we aandacht aan de normale werking van een aantal psychologische processen. Vervolgens bekijken we de ontwikkeling van de mens en zien we wat eventueel fout kan gaan. Daarna bespreken we enkele therapeutische methodes. - Psychologie als wetenschap - Freud en de psychoanalyse - Geheugen - Denken en intelligentie - Leren - Psychologische ontwikkeling - Emotie en motivatie - Stress - Psychopathologie - Therapieën O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Onderwijsleergesprek
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Brysbaert M. (2008). Fundamenten van de psychologie. Gent : Academia Press. Losbladig lesmateriaal
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco
Toledo Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Mondeling examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Mondeling examen
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
41
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
42
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5.6
Overzicht van de wijsbegeerte
Code
REK-1203.E0-s1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1
Studiepunten
3
Contacturen
college-uren: 26 uren zelfstandig werk: 54
Titularis Docent(en)
Koen Dekorte
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N -
De student geeft de basisinzichten van belangrijke filosofen weer. De student plaatst filosofische vragen plaatsen binnen een ruimer kader. De student reflecteert kritisch over bepaalde levensbeschouwelijke thema’s, in het bijzonder over de thematiek van het lichaam.
I N H O U D Het vak wil een overzicht bieden van de westerse filosofie vanaf haar ontstaan tot op vandaag. Bijzondere aandacht gaat naar het belang van de filosofische reflectie, de relatie met de exacte wetenschappen, de filosofie van het lichaam en de hedendaagse wijsbegeerte. O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdracht Bezoek
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
43
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal
Soort bron Toledo
Acco
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel
0%
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Mondeling examen
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Mondeling examen
B E P A L I N G E N
Het beeldmateriaal (dat in de les aan bod komt) moet door de (afwezige) student hoe dan ook gezien zijn. Een vraag op het examen over een niet gezien beeldfragment leidt tot een ‘o’ voor deze vraag. Meer uitleg vind je op Toledo.
44
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5.7
Inleiding tot de ziekteleer
Code
REK-6901.E0-s2
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
2
Studiepunten
4
Contacturen
Virginie Claerhout: 30 Bart Berghs:9
Titularis Docent(en)
Virginie Claerhout, Bart Berghs
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N -
De doelstelling is om vanuit een ‘dynamisch’ model van gezondheid de student inzicht te geven in de mechanismen van het lichaam om de gezondheid te bewaren of te herstellen. Dit moet de student toelaten om een goed inzicht in het anatomopathologisch substraat een logische afleiding te maken naar het ziektebeeld, de diagnostische mogelijkheden en de therapie.
I N H O U D Basisbegrippen rond ziekte en gezondheid, ontstaanmechanismen van ziekte. In een inleidend hoofdstuk worden de begrippen gezondheid en ziekte en preventieve, curatieve en revalidatie-geneeskunde toegelicht, evenals de meest elementaire begrippen van epidemiologie. Daarna wordt ingegaan op de grote regelsystemen van het lichaam op celniveau en orgaanniveau om de normale functie te behouden of te herstellen, met speciale aandacht voor het immunitaire systeem. In dit kader wordt ook het herstelvermogen van het licham via de inflammatoire reactie besproken. Vervolgens worden extrensieke risicofactoren van ziekten besproken, zoals infectieuze agentia, tumoren, voeding, genetische factoren, enz. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de risicofactor ‘trauma’ en het anatomopathologisch substraat dat hiermee samengaat. In dit deel worden de algemene aspecten van het klinisch onderzoek, de technische investigaties, en de princiepes van de behandelingen van de traumatische aandoeningen besproken.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
45
O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Dupont L. Ontstaansmechanismen van ziekten. Basisprinciepes van de ziekteleer. ISBN:9789033476334 Berghs B. Inleiding tot de orthopedische en traumatologische pathologie.
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco x
syllabus Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Schriftelijk examen
B E P A L I N G E N
/
46
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5.8
Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie, deel 1
Code
REK-6902.S3-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1+2
Studiepunten
11
Titularis
Pieter Vandamme, Philip Verstraete
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.
Examencontract
Mogelijk
5.8.1
Theorie algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie
Code
REK-6903.O1-j1
Semester
1+2
Studiepunten
3
Contacturen
College-uren: 46
Titularis
Pieter Vandamme, Philip Verstraete
Docent
Pieter Vandamme, Philip Verstraete
Onderwijstaal
Nederlands
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om - de verschillende evaluatie- en behandelingsstrategieën te omschrijven aan de hand van verschillen en gelijkenissen; - de kenmerken van een goed proces en goede werkwijze op te sommen en uit te leggen - het evalueren en behandelen in de kinesitherapie volgens het juiste proces en werkwijze toe te passen.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
47
I N H O U D In deze cursus leren de studenten het proces en de werkwijze van evalueren en behandelen in de kinesitherapie Er wordt ingegaan op het proces en de werkwijze van het kinesitherapeutisch handelen met hierin uitleg van het begrip, de functie, de inhoud en de betekenis in het proces van - verwijzing en aanmelding - anamnese - onderzoek - diagnose en indicatiestelling - behandelplan - evaluatie - verslaggeving en correspondentie Er worden verder een aantal evaluatie- en behandelingstechnieken aangeboden, zodanig dat de studenten niet louter abstract over evaluatie- en behandelingsstrategieën dienen te studeren - kinantropometrie : evaluatie van lichaamssamenstelling - massage - inspectie (normale statiek en voorbeelden van afwijkingen) - onderzoek en behandeling van mobiliteit - onderzoek en behandeling van spierverkortingen - onderzoek spierfunctie - manuele spiertest - spierwerk (concentrisch-excentrisch) en spierbanen (proximaal-distaal) - behandeling spierfunctie - spierversterking - prevalentie en preventie van ruglast - manuele en antropometrische instrumenten en vragenlijsten - verplaatsingstechnieken - leren lopen met hulpmiddelel O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Brouwer, T., Boiten, J.C., Uilenreef-Tobi, F.C. (2003). Diagnostiek in de fysiotherapie. Proces en werkwijze. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. ISBN 90 352 2113 3. Stappaerts, K., Staes, F. (2007). Palpatie van het locomotorisch stelsel. Handleiding bij de anatomie in vivo. Leuven/Leusden: Acco. ISBN 978 90 334 6258 0. Stappaerts, K., Staes, F. (2006). Onderzoek en behandeling van spierverkortingen. Leuven/Voorburg: Acco. ISBN 90 334 6119 6. Hislop, H.J., Montgomery, J. (2002). Daniels and Worthingham’s muscle testing. Techniques of manual examination. Philadelphia: Saunders. ISBN 0 7216 9299 0. Claessens, A.L. (2008). Kinantropometrie: evaluatie van de lichaamssamenstelling(Powerpoint).Leuven: Acco. Losbladig lesmateriaal
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
48
Acco
Boek Boek Boek Boek Toledo Acco /
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40 % onderdeel
60 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
40%
Schriftelijk examen (Vandam me)
onderdeel
procentuele verdeling 25%
35%
evaluatiemethode Schriftelijk examen (Verstraete) Schriftelijk examen (Vandamme)
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
25%
Schriftelijk examen (Verstraete)
75%
Schriftelijk examen (Vandamme)
B E P A L I N G E N
Bij de opleidingsonderdelen 'Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica' en 'Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie deel 1' is in toepassing van art. 206 van het Onderwijs- en examenreglement overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk van de 1ste naar de 2de examenkans, maar is er in toepassing van art. 207 van het Onderwijs- en examenreglement geen overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk naar een volgend academiejaar.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
49
5.8.2
Practicum algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie
Code
REK-6904.O2-j1
Semester
1+2
Studiepunten
5
Contacturen
College-uren: 50
Titularis
Pieter Vandamme, Philip Verstraete
Docent
Pieter Vandamme, Philip Verstraete
Onderwijstaal
Nederlands
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is de student in staat om - het evalueren en behandelen in de kinesitherapie volgens het juiste proces en werkwijze toe te passen - een aantal manuele vaardigheden betreffende evaluatie- en behandelingstechnieken in de kinesitherapie uit te voeren - theoretische inzichten in de praktijk toe te passen - juiste attitude aan te nemen t.a.v. het omgaan met elkaar als oefenpartner I N H O U D Een aantal evaluatie- en behandelings(basis)technieken, vaardigheden en attitudes worden aangeleerd met medestudenten als oefenpartner. Aan bod komen - kinantropometrie : evaluatie van lichaamssamenstelling - massage - inspectie - goniometrie en perimetrie - onderzoek en behandeling van spierverkortingen - angulaire mobilisatietechnieken - manuele spiertest - spierversterking - prevalentie en preventie van ruglast - verplaatsingstechnieken - leren lopen met hulpmiddelen O N D E R W I J S V O R M -
50
Werkcollege
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Stappaerts, K., Staes, F. (2006). Onderzoek en behandeling van spierverkortingen. Leuven/Voorburg: Acco. ISBN 90 334 6119 6 Hislop, H.J., Montgomery, J. (2002) Daniels and Worthingham’s muscle testing. Techniques of manuel examination. Philadelphia: Saunders. ISBN 0 7216 9299 0. Stappaerts, K. (2006). Opnieuw leren lopen met hulpmiddelen. Leuven/Voorburg: Acco. Claessens, A.L. (2007). Kinantropometrie: evaluatie van de lichaamssamenstelling. Handleiding bij de praktische oefeningen. Leuven: Acco. Losbladig lesmateriaal
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco
Boek Boek Boek Toledo Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 % onderdeel
procentuele verdeling 25% 25%
50 % evaluatiemethode
onderdeel
Praktijkexamen (Verstraete) Praktijkexamen (Vandamme)
procentuele verdeling 15% 35%
evaluatiemethode Praktijkexamen (Verstraete) Praktijkexamen (Vandamme)
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
40%
Praktijkexamen (Verstraete)
60%
Praktijkexamen (Vandamme)
B E P A L I N G E N
Bij de opleidingsonderdelen 'Natuurkunde en inleiding tot de biomechanica' en 'Algemene evaluatie en behandelingstechnieken der motorische revalidatie deel 1' is in toepassing van art. 206 van het Onderwijs- en examenreglement overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk van de 1ste naar de 2de examenkans, maar is er in toepassing van art. 207 van het Onderwijs- en examenreglement geen overdracht van de voor een onderwijsleeractiviteit behaalde punten mogelijk naar een volgend academiejaar.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
51
5.8.3
Palpatie
Code
REK-6915.O3-j1
Semester
1+2
Studiepunten
3
Contacturen
College-uren: 22
Titularis
Philip Verstraete
Docent
Philip Verstraete
Onderwijstaal
Nederlands
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is de student in staat om - palpatie als middel te gebruiken bij de studie van anatomie in vivo - palpatie volgens het juiste proces en werkwijze toe te passen als evaluatietechniek - een aantal manuele vaardigheden betreffende palpatietechnieken in de kinesitherapie uit te voeren - theoretische inzichten in de praktijk toe te passen - juiste attitude aan te nemen t.a.v. het omgaan met elkaar als oefenpartner I N H O U D Palpatietechniek, -vaardigheid en -attitude worden aangeleerd met medestudenten als oefenpartner. Aan bod komen Bot- en bandstructuren Spieren van - hoofd, hals, nek en thorax - schoudergordel - bovenarm, elleboog en voorarm - pols en hand - lumbale wervelkolom - abdominale spieren - bekken en heup - knie - onderbeen, enkel en voet O N D E R W I J S V O R M -
52
Werkcollege
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Stappaerts K., Staes F., (2007). Palpatie van het locomotorisch stelsel. Handleiding bij de anatomie in vivo. Leuven/Leusden: Acco ISBN 978 90 334 62580 Losbladig lesmateriaal
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco
Toledo Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
100 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Praktijkexamen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100 %
Praktijkexamen
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
53
5.9
Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 1
Code
REK-6905.E0-j1
Opleiding
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Opleidingsfase Semester
1+2
Studiepunten
5
Contacturen
Praktijk fysieke fitheid: 13 college-uren (semester 1) Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context: DEEL 1: 13 college-uren (semester 1) Praktijk Bewegingsactiviteiten:DEEL 1: 13 college-uren (semester 2) Praktijk bewegen in het water:DEEL 1: 13 college-uren(semester 2)
Titularis Docent(en)
Annick Deweert
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Niet mogelijk
C O M P E T E N T I E S Praktijk fysieke fitheid: Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1: Praktijk Bewegingsactiviteiten - DEEL 1: Praktijk bewegen in het water - DEEL 1: D O E L E N Praktijk fysieke fitheid: Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit - heeft een student kennis opgedaan inzake concept en belang naar de revalidatie toe van de basismotorische eigenschappen (kracht, uithouding, lenigheid en snelheid) - heeft de student ervaring opgedaan inzake de basismotorische eigenschappen - is een student in staat om de basismotorische eigenschappen te hanteren en te integreren in een later revalidatieprogramma
54
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1: Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om – aangepaste bewegingsactiviteiten te situeren in het continuüm van de revalidatie tot topsport – de rol van de bewegingsagoog in de revalidatie te kunnen kaderen – de meerwaarde van aangepaste bewegingsactiviteiten in een postrevalidatie programma naar waarde te schatten – het functionele potentieel van een persoon met een handicap te kunnen observeren en dit potentieel te kunnen optimaliseren vanuit een ergonomisch standpunt Praktijk Bewegingsactiviteiten - DEEL 1: Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om - de moeilijkheidsgraad van een activiteit aan te passen aan een specifieke doelgroep - bewegingsactiviteiten op te stellen in functie van een aantal specifieke doelstellingen - uit bewegingsactiviteiten specifieke doelstellingen af te leiden Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit - heeft de student bewegingservaring opgedaan en zijn spelenarsenaal uitgebreid Dit deel is een directe voorbereiding voor het opleidingsonderdeel L9X00A “Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 2”, dat is geprogrammeerd in het 2e Bachelorjaar, waarin deze werkvormen worden vertaald naar bijzondere groepen zoals personen met een fysieke of mentale handicap. Praktijk bewegen in het water - DEEL 1: Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om – de eigen ervaring en het gevoel in het water te verhogen – een afstand te zwemmen in het water met behulp van verschillende zwemslagen – op een ontspannen en veilige manier zich te bewegen in het water – een aantal vaardigheden uit te voeren die belangrijk zijn bij het veilig zwemmen met en het aanleren van zwemmen bij personen met een beperking I N H O U D Praktijk fysieke fitheid: In dit eerste deel wordt een basis gelegd voor het werken met bijzondere doelgroepen aan de hand van het bijschaven van eigen bewegingservaring en conditionele eigenschappen. Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1: Van de studenten wordt verwacht dat ze actief participeren aan de hoorcolleges en vragen stellen over de cursusinhoud. De studenten memoriseren de cursusinhoud, leggen verbanden tussen de verschillende onderdelen en oefenen zich het onderscheiden van hoofd- en bijzaken in de cursus.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
55
Praktijk Bewegingsactiviteiten - DEEL 1: De studenten doen bewegingservaring op met nadruk op basis-, tactische-, perceptueel-, psycho- en sociomotorische vaardigheden via uitvoering van opgelegde of gedemonstreerde bewegingen en/of door zelfexploratie van nieuwe bewegingsactiviteiten. Tijdens de seminaries leren studenten kritisch nadenken over de bruikbaarheid van bewegingsactiviteiten inzake het realiseren van de mogelijke doelstellingen ervan binnen een therapeutische context. Binnen het onderdeel bewegingsactiviteiten wordt getracht de studenten inzicht te verschaffen in de structuur van bewegingsspelen en de bruikbaarheid ervan in de opvoeding, de recreatie en de revalidatie. De klemtoon ligt op het inzicht krijgen in en uitbreiden van het spelrepertorium Tevens wordt geleerd hoe de complexiteit van spelsituaties kan gemanipuleerd worden zodat studenten later in functie van de doelstelling en de groep zowel gericht spelvormen kunnen kiezen, als zelf aanpassen, indien nodig. Praktijk bewegen in het water - DEEL 1: Van de studenten wordt verwacht dat ze actief deelnemen aan deze practica-sessies en ze in groepjes de nieuwe technieken inoefenen waarbij ze elkaar observeren en leren corrigeren. De studenten oefenen zich in de verschillende zwemslagen, het wrikken, het zwemmen met een vlotter en de basistechniek van het overlevingszwemmen. De student moet het leerproces van een persoon met een fysieke handicap tijdens activiteiten in het water ervaren en zelf ondergaan. O N D E R W I J S V O R M Praktijk fysieke fitheid: - Werkcollege - Hoorcollege Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1: - Hoorcollege Praktijk Bewegingsactiviteiten - DEEL 1: - Werkcollege - Hoorcollege Praktijk bewegen in het water - DEEL 1: - Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Powerpointpresentaties Richtlijnen Helsen W. (2006), Aangepaste bewegingsactiviteiten, Leuven, ACCO. ISBN: 9789033448218
Soort bron Toledo Toledo Boek
x
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
56
Acco
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Praktijk fysieke fitheid
25 %
Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1
Praktijkexamen, individuele opdracht Permanente evaluatie
25%
schriftelijk examen
Praktijk Bewegingsactiviteiten: DEEL 1
25%
Praktijk bewegen in het water DEEL 1
25%
onderdeel
Praktijkexamen, individuele opdracht, schriftelijk examen Permanente evaluatie Praktijkexamen schriftelijk examen permanente evaluatie
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Praktijk fysieke fitheid
25 %
Praktijkexamen, individuele opdracht
25%
schriftelijk examen
25%
schriftelijk examen, individuele opdracht
25%
Praktijkexamen, schriftelijk examen
Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1 Praktijk Bewegingsactiviteiten: DEEL 1 Praktijk bewegen in het water - DEEL 1
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
57
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
De totaalscore van dit vak is niet gelijk aan de som van de verschillende onderdelen. Een onvoldoende van 1 of meerdere onderdelen zal de totaalscore negatief beïnvloeden, een uitstekend resultaat op meerdere onderdelen zal de totaalscore positief beïnvloeden. Bij laattijdig indienen van een schriftelijke opdracht worden volgende sancties genomen: bij minder dan 1 week laattijdigheid wordt de helft van de punten toegekend; bij meer dan 1 week laattijdigheid wordt een nulscore gegeven. Praktijk fysieke fitheid: Permanente evaluatie omwille van activerende werkvormen (max. 20 % afwezigheid). Bij meer dan 20% afwezigheid, is deelname aan de eerste en de tweede examenkans slechts mogelijk met akkoord van het departementshoofd." Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - DEEL 1: / Praktijk Bewegingsactiviteiten - DEEL 1: Permanente evaluatie omwille van activerende werkvormen (max. 10 % afwezigheid). Bij meer dan 20% afwezigheid, is deelname aan de eerste en de tweede examenkans slechts mogelijk met akkoord van het departementshoofd." Praktijk bewegen in het water - DEEL 1: Permanente evaluatie omwille van activerende werkvormen (max. 20 % afwezigheid). Bij meer dan 20% afwezigheid, is deelname aan de eerste en de tweede examenkans slechts mogelijk met akkoord van het departementshoofd.
58
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5.10
Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie deel 1
Code
REK-6906.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 1
Semester
1+2
Studiepunten
4
Contacturen
Statistiek: 30 college-uren (semester 1 en 2) Onderzoeksmethodologie: 9 college-uren (semester 2)
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
Jan Deklerck (statistiek) Hans Isselée (onderzoeksmethodologie) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S Statistiek: 21. onderzoeksresultaten in vaktijdschriften lokaliseren, kritisch beoordelen en naar de praktijk toe vertalen 22. eigen onderzoeksresultaten voor publicatie aandragen en deze resultaten in vergaderingen en op symposia presenteren en toelichten 23. bestaande onderzoeks- en behandelmethodes beoordelen en alternatieven in overweging nemen die tot deskundigheidsverhoging kunnen aanleiding geven Onderzoeksmethodologie: Het verwerven van basiskennis om - onderzoeksresultaten in vaktijdschriften te lokaliseren, kritisch te beoordelen en naar de praktijk toe te vertalen - de eigen onderzoeksresultaten voor publicatie aan te dragen en deze resultaten in vergaderingen en op symposia te presenteren en toe te lichten - de bestaande onderzoeks- en behandelmethodes te beoordelen en alternatieven in overweging te nemen die tot deskundigheidsverhoging kunnen aanleiding geven
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
59
D O E L E N Statistiek: - de student kan een verzameling meetgegevens met behulp van formules en rekentoestel en software ordenen en verwerken. - de student kan centrale waarden en spreidingsmaten berekenen, en kan ook de betekenis ervan verwoorden. - de student kan kansen uitrekenen bij specifieke kansverdelingen. - de student kan verschillen tussen data aantonen en verklaren met behulp van statistische technieken. - de student kan de samenhang tussen data aantonen en weergeven Onderzoeksmethodologie: Het kunnen beschrijven en bediscussiëren van het wetenschappelijk onderzoeksproces. De kernbegrippen die bij ieder hoofdstuk horen kunnen uitleggen en illustreren aan de hand van een voorbeeld. De structuur van een wetenschappelijk artikel kunnen toelichten. I N H O U D Statistiek: Er wordt aangeleerd hoe men cijfermateriaal zoals scores van specifieke testen van personen kan ordenen en visualiseren. Ook worden technieken bekeken die de samenhang of de verschillen tussen die verkregen data kunnen opsporen en weergeven. Er wordt vooral beschrijvende statistiek behandeld. Zo worden numerieke gegevens geordend in frequentietabellen, om ze vervolgens te kunnen voorstellen in histogrammen en boxplots. Daarbij zijn de verschillende locatiematen en spreidingsmaten van een frequentieverdeling noodzakelijk. Ook het zoeken naar correlatie tussen twee gemeten grootheden komt samen met lineaire regressie aan bod. De meest voorkomende verdeling : de normale verdeling wordt uitgebreid bestudeerd., alsook de daaruit bekomen betrouwbaarheidsintervallen. De chi-kwadraattest doet in deze cursus dienst als een initiatie op het testen van hypothesen. Verder wordt zowel de Z-test als de enkelvoudige t-test aangeleerd om waarnemingen te toetsten t.o.v. van een vooropgestelde norm. Daarbij wordt a priori ook normaliteit nagegaan met Shapiro-Wilk test , alsook het onderzoeken van extreme waarden door middel van de Grubb-test. Onderzoeksmethodologie: In de cursus worden de basisbegrippen van de wetenschappelijke onderzoeksmethodologie bestudeerd. Er worden drie hoofdstukken uit het handboek besproken. 1. Het concept van onderzoek en het onderzoeksproces 2. Betrouwbaarheid 3. Validiteit O N D E R W I J S V O R M Statistiek: -
Hoorcollege Werkcollege
Onderzoeksmethodologie: -
60
Hoorcollege
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Portney LG, Watkins MP. Foundations of Clinical Research: Application to practice. 3th ed. New Jersey: Prentice Hall Health; 2008. Rekentoestel Deklerck, J. (2009).Statistiek deel 1. Onuitgegeven syllabus. KHBO, Departement Gezondheidszorg.[0270] Software :Microsoft Office 2007 (Excel) Software : SPSS Losbladig lesmateriaal en bestanden
Soort bron Boek
Aanbevolen /
Soort bron /
Vakmateriaal Syllabus
Acco
X
Toledo Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 69,2 % onderdeel
procentuele verdeling
Statistiek
34,65%
Statistiek
11,55%
Onderzoeksmethodologie
23%
30,8 % evaluatiemethode Schriftelijk examen Examen aan de computer Schriftelijk examen
onderdeel
procentuele verdeling
Statistiek
23,1%
Statistiek
7,7%
evaluatiemethode Schriftelijk examen Examen aan de computer
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Statistiek
57,75%
Schriftelijk examen
Statistiek
19,25%
Examen aan de computer
Onderzoeksmethodologie
23%
Mondeling examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
61
6
Opleidingsprogramma – tweede opleidingsfase Opleidingsonderdelen
SP
CO
T/B
ZW
Studietijd
REK-6017.E0-s1
1. Orgaananatomie en -fysiologie
6
52
0
110
162
REK-6018.E0-s1
2. Neuro-anatomie, neurofysiologie en motorisch leren 3. Ziekteleer en psychomotorische revalidatie bij patiënten met psychopathologische aandoeningen 4. Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: traumatoreumatologie 5. Biomechanica en kinesiologie
8
71
0
145
216
7
65
0
124
189
5
42
0
93
135
5
44
0
91
135
REK-6907.E0-j1
REK-6914.E0-j1
REK-6909.E0-j1 REK-6910.E0-j1 REK-6911.E0-s2 REK-6912.E0-j1
REK-6913.E0-s2 REK-6908.E0-j1
62
6. Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 2 7. Inspanningsfysiologie
5
45
0
90
135
6
52
0
110
162
8. Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, deel 2
4
39
0
69
108
6
52
0
110
162
8
74
0
142
216
60
536
0
1084
1620
9. Kinesitherapeutische behandeling van pijn 10. Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: onderste lidmaat Totalen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7
Opleidingsonderdelen – tweede opleidingsfase 7.11
Orgaananatomie en -fysiologie ................................................................64
7.12
Neuro-anatomie, neurofysiologie en motorisch leren ..................................67
7.13
Ziekteleer en psychomotorische revalidatie bij patiënten met psychopathologische aandoeningen .........................................................70
7.14
Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: traumato-reumatologie ....................74
7.15
Biomechanica en kinesiologie ..................................................................77
7.16
Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 2 ............80
7.17
Inspanningsfysiologie ............................................................................84
7.18
Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie deel 2 ...........................................................................................................87
7.19
Kinesitherapeutische behandeling van pijn ...............................................90
7.20
Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: musculoskeletale aandoeningen van het onderste lidmaat ...................................................................................94
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
63
7.11
Orgaananatomie en -fysiologie
Code
REK-6017.E0-s1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1
Studiepunten
6
Contacturen
orgaananatomie: 13 orgaanfysiologie: 39
Titularis Docent(en)
Geert Huysentruyt en Irmgard Poelaert
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N -
Kennis en inzicht verwerven in de bouw en het functioneren van het menselijk lichaam.
I N H O U D Om de functies van het menselijk lichaam te kunnen overzien is het nuttig om het lichaam te beschouwen als een structuur die bestaat uit vele organisatieniveaus, van groot naar klein. Het organisme (bv. de mens) bestaat uit orgaanstelsels (bv.hart- en vaatstelsel); dat op zijn beurt bestaat uit organen (bv. hart); dat dan verder kan worden onderverdeeld in weefsels (bv. spierweefsel); dat is opgebouwd uit verschillende cellen (bv. spiercel); de cel bezit op zijn beurt heel wat verschillende organellen (bv. kern); de organellen zijn finaal opgebouwd uit moleculen (bv. DNA). In de loop van de opleiding (1e en 2e jaar) worden de organisatieniveaus in het lichaam behandeld in de volgorde van molecule tot mens, dus van klein naar groot. Voor deze volgorde is gekozen, omdat de weg van klein naar groot een lijn vormt van relatief eenvoudig naar zeer complex. Het 1e jaar omvat de studie van moleculen, organellen en cellen Het 2e jaar omvat de studie van weefsels, organen en orgaanstelsels.
64
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Orgaananatomie: Op een systematische manier worden van het cardiovasculair systeem, het lymfestelsel, het urogenitaal systeem, het ademhalingsstelsel, het spijsverteringsstelsel en het endocrien systeem alle organen besproken zowel naar vorm, onderlinge samenhang en functie. De klemtoon ligt hier op de relevantie met het werkveld. Orgaanfysiologie: De orgaanfysiologie is de studie van de verschillende orgaansystemen. De cursus omvat volgende hoofdstukken: 1. Het bloed waarbij de samenstelling van het bloed, bloedvorming en bloedstolling worden bestudeerd. 2. Het cardiovasculair stelsel met 2 onderdelen: de hartfysiologie en de perifere circulatie. De hartfysiologie omvat de studie van het onstaan van hartritme, de hartcontractie en regulatiemechanismen. 3. De perifere circulatie omvat de studie van bloeddebiet, druk, weerstand en regulatiemechanismen. 4. Het respiratorisch stelsel behandelt de ventilatie, de pulmonaire circulatie, processen van diffusie, gastransport in het bloed en regulatiemechanismen. Finaal komen nog de gastro-intestinale fysiologie en de nierfysiologie aanbod. O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Werkcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Huysentruyt, G. (2009). Orgaananatomie. Onuitgegeven syllabus. KHBO, Departement Gezondheidszorg. Losbladig lesmateriaal Marieb, E.N., & Hoehn, K. (2010) Human Anatomy & Physiology, (8e ed.) San Francisco : Pearson Education ISBN-13: 978-0-321-60261-9
Soort bron Syllabus
Acco
Toledo Boek
x
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
Orgaananatomie
33,33 %
orgaanfysiologie
66,66 %
0% evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Schriftelijk examen Schriftelijk examen
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
65
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
B I J Z O N D E R E
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100%
Schriftelijk examen
B E P A L I N G E N
/
66
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.12
Neuro-anatomie, neurofysiologie en motorisch leren
Code
REK-6018.E0-s1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1
Studiepunten
8
Contacturen
Neuro-anatomie: college-uren: 27 (semester 1) Neurofysiologie: college-uren:34 (semester 1) Motorisch leren (semester 2): - college-uren: 20u. - uren toepassing en begeleiding: 7 u.
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
Ludo Vanopdenbosch (neuro-anatomie) Kristof Verhoeven (neurofysiologie) Griet Vanhooren (motorisch leren) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S Neuro-anatomie Neurofysiologie Motorisch leren D O E L E N Neuro-anatomie - Het verwerven van kennis over de normale bouw en functie van het zenuwstelsel. Deze kennis vormt een basis voor de neurofysiologie. De cursus verschaft de neurowetenschappelijke fundamenten voor de studie van motorische leerprocessen. De discipline vormt tevens een basis voor de cursus Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met neuromotorische aandoeningen met inbegrip van pediatrische aandoeningen. Neurofysiologie - De werking van het zenuwstelsel begrijpen bij gezonde personen en bij frequente neurologische aandoeningen. Het inzicht hierin moet toegepast kunnen worden en op die manier bijdragen tot een betere behandeling van (neurologische) patiënten.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
67
Motorische controle en leren De studenten moeten in staat zijn om - op basis van een aantal experimentele opstellingen de theorie te toetsen aan de praktijk en (verkregen) experimentele gegevens op een zinvolle manier te verwerken. - een ruimere theoretische kijk te ontwikkelen op de eigen praktijk - de evolutie van structuur naar functie te begrijpen en die ook te kunnen toepassen. I N H O U D Neuro-anatomie Beschrijving van de normale bouw van het zenuwstelsel van het menselijk lichaam. In de cursus neuro-anatomie wordt en overzicht geboden van de morfologie van de hersenen, het ruggenmerg en de hersenzenuwen, hersenvliezen en bevloeiing. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste afferente en efferente zenuwbanen. Neurofysiologie Sensorische systemen, Motorisch systeem en het Autonoom en Limbisch systeem. Motorisch leren In de cursus motorisch leren wordt een integratie van gedragswetenschappelijke en neurowetenschappelijke inzichten beoogd met betrekking tot motorisch leren en motorische controle in normale en pathologische omstandigheden. Van de studenten wordt verwacht dat ze de bekomen inzichten in de motorische controle en de plasticiteit van het centrale zenuwstelsel kunnen toepassen op de motorische revalidatie. Deel 1: historiek van motorische controle en leerprocessen Deel 2: rol van intrinsieke en extrinsieke informatiefeedback Deel 3: menselijke bewegingscoordinatie Deel 4: neuroplasticiteit en neurofysiologie van het leren en gedragsverandering Deel 5: posturale organisatie en controle vanuit het ontwikkelingsperspectief Deel 6: verouderingsprocessen O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege Practicum in Leuven
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Swinnen, S. (1998). Cursus Motorisch leren, ACCO Barker R., Barasi S. Neuroscience at a Glance. 3rd ed. Wiley Blackwell: 2008. Losbladig lesmateriaal
Soort bron Syllabus Boek
Aanbevolen Schmidt, R.A., & Lee, T.D. (1999). Motor contol an learning. A behavioral emphasis. Champaign: Human kinetics Shumway Cook, A.& Woollacott, M (1995). Motor control. Theory and practical applications. Baltimore: Williams & Wilkins
Soort bron Boek
68
Acco X
Toledo Acco
Boek
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100% onderdeel Neuroanatomie Neurofysiologie Motorisch leren
procentuele verdeling 30% 40% 30%
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Mondeling examen Mondeling examen Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Neuro-anatomie
30%
Mondeling examen
Neurofysiologie
40%
Mondeling examen
Motorisch leren
30%
Schriftelijk examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
Neuro-anatomie / Neurofysiologie / Motorisch leren Bespreking van wetenschappelijke literatuur, wat betreft motorisch leren en controle.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
69
7.13
Ziekteleer en psychomotorische revalidatie bij patiënten met psychopathologische aandoeningen
Code
REK-6907.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1+2
Studiepunten
7
Contacturen
Totaal: 65 college-uren Ziekteleer: 26 college-uren Psychomotorische revalidatie: 26 college-uren Relaxatie: 13 college-uren
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
n. (ziekteleer) Davy Vancampfort (psychomotorische revalidatie) Griet Vanhooren (relaxatie) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N
Ziekteleer bij patiënten met psychopathologische aandoeningen: maken met de belangrijkste psychopathologische syndromen voor wat betreft hun symptomen, verloop, en verschillende aspecten van de behandeling ter voorbereiding van de datie waarbij deze kennis noodzakelijk is. Theorie van de psychomotorische revalidatie: -
-
Op het einde van dit opleidingsonderdeel zijn studenten in staat om de plaats en inhoud van de kinesitherapie en de psychomotorische therapie in de psychiatrie te situeren en dit toe te passen op diverse psychiatrische patiëntenpopulaties betekenis van bewegen en lichamelijkheid voor een kinesitherapeut in een psychiatrische instelling te beschrijven op een correcte manier om te gaan met lichamelijkheid
Relaxatie: aken met de belangrijkste relaxatietechnieken wat betreft hun achtergrond, indicaties, techniek en zoek. lende relaxatie-basistechnieken toepassen.
70
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
I N H O U D Ziekteleer bij patiënten met psychopathologische aandoeningen: Uitgaande van de beschrijving van psychiatrische ziektebeelden worden meer algemene aspecten in verband met psychopathologie toegelicht zoals metapsychologische theorieën, leer- en systeemtheorie, sociale- en beschrijving van de psychopathologische fenomenen en biologische aspecten. Een meer algemene achtergrond wordt geschetst die belangrijk is voor de benadering van psychiatrische beelden en er worden ook praktische richtlijnen aangereikt voor de benadering van de individuele patiënt. Een eerste deel van de cursus gaat over inleidende begrippen m.b.t. psychopathologie, psychiatrische kliniek, pathogenese van psychopathologische fenomenen en psychiatrische diagnostiek. Daaropvolgend worden de voornaamste psychiatrische ziektebeelden geschetst. Ook worden ontwikkelingsstoornissen en de belangrijkste kinderpsychiatrische symptomen toegelicht. Psychotische stoornissen worden behandeld met een belangrijke klemtoon op schizofrene ziektebeelden. Affectieve stoornissen (depressie, manie) worden beschreven. Angststoornissen (paniekstoornissen, fobieën, dwangfenomenen, posttraumatic stress disorder), somatoforme afwijkingen (conversie, hypochondrie, pijnsyndromen) vormen een volgend deel van de cursus. Bovendien worden de dissociatieve stoornissen , eetstoornissen en problemen i.v.m. slaapstoornissen toegelicht. Tenslotte worden de meer organisch bepaalde psychiatrische ziektebeelden behandeld, ondermeer delirium, dementie, geheugenstoornissen en tevens worden de stoornissen in het kader van middelenmisbruik (alcohol en andere drugs) belicht. De beschrijving van specifieke psychopathologische beelden wordt afgesloten met een overzicht van de belangrijkste persoonlijkheidsstoornissen. Ook worden in een overzicht de verschillende aspecten van behandeling behandeld , zoals bijvoorbeeld psychotherapeutische benaderingen, familiebegeleiding , sociale rehabilitatie, evenals de biologische behandelingsvormen waaronder voornamelijk de farmacologische. Theorie van de psychomotorische revalidatie: In de theoretische cursus worden volgende elementen besproken: · Deel 1 o situering van de psychomotorische revalidatie o ontwikkeling van de kinesitherapie en de psychomotorische therapie in historisch perspectief o organisatie van de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen o definitie van psychomotorische therapie en de relatie met aanverwante therapieën en disciplines o modellen gehanteerd in de geestelijke gezondheidszorg · Deel 2 o psychomotorische observatie, onderzoek en evaluatie o bewegen, lichaam, zelfconcept en quality of life in de psychiatrie en de relatie tot de kinesitherapie en de psychomotorische therapie · Deel 3 o kinesitherapie en psychomotorische therapie bij verschillende groepen § eetstoornissen § depressie § ouderenpsychiatrie § psychotische patiënten o specifieke vraagstellingen uit de psychiatrie § motivationele technieken o hoe omgaan met de verschillende ziektebeelden in het dagelijks leven als kinesitherapeut/psychomotorisch therapeut Regelmatig worden hierbij concrete oefeningen en opdrachten voor therapie aangebracht en uitgevoerd door studenten.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
71
Relaxatie: Er wordt een overzicht gegeven van de twaalf belangrijkste methoden ter preventie, reductie van stress. Na enkele theoretische beschouwingen over stress worden de verschillende methodieken besproken wat betreft inhoud, achtergrond, indicaties, therapeutische toepassingen en wetenschappelijk onderzoek. De volgende methoden komen aan bod: de relaxerende ademtherapie, de Alexandertechniek, de autogene training, de EMG-biofeedback, eutonie, haptonomie, mindfulness, mind-body therapie, progressieve relaxatie, sofrologie, yoga, relaxatie bij kinderen. O N D E R W I J S V O R M Ziekteleer bij patiënten met psychopathologische aandoeningen: - Hoorcollege - Studiebezoek Theorie van de psychomotorische revalidatie: - Hoorcollege Relaxatie: - Hoorcollege - onderwijsleergesprek - werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Psychopathologie, Deel 1: Basisbegrippen. W. Vandereycken, C.A.L. Hoogduin, P.M.G. Emmelkamp (eds.). Bohn Stafleu Van Loghum 2000, 3de druk. Stress. M. Van Kampen& M. Vervaeke (red.). ACCO, Leuven 2008. ISBN: 978-90-334-6887-2
Soort bron Boek
Acco
Boek
X
Probst, M. Theorie van de psychomotorische revalidatie. ISBN:9789033476761
Syllabus
X
Aanbevolen Eigen notities, Artikels op Toledo, Powerpointpresentaties op Toledo Multimedia: video's
Soort bron
Acco
72
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 80 % onderdeel
20 %
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
40%
Schriftelijk examen
Relaxatie
20%
mondeling
Ziekteleer psychomotorische revalidatie
40%
Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Ziekteleer
40%
Schriftelijk examen
Psychomotorische revalidatie
40%
Schriftelijk examen
Relaxatie
20%
Mondeling examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
73
7.14
Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: traumato-reumatologie
Code
REK-6914.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1+2
Studiepunten
5
Contacturen
Ziekteleer – traumatologie: 16 college-uren Reumatologie: 10 college-uren Motorische revalidatie: 16 college-uren
Titularis Docent(en)
Onderwijstaal
William De Groote, Bruno Vanderkerckhove (ziekteleer – traumatologie) Bart Berghs (reumatologie) Hans Isselée (motorische revalidatie) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N Ziekteleer: traumatologie - De student kan de algemene principes van de ziekteleer – zoals gedoceerd in het opleidingsonderdeel “inleiding tot de ziekteleer” toepassen op de traumatologische aandoeningen van de onderste ledematen - De student heeft inzicht in het anatomo-pathologische substraat en de behandeling van musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de onderste ledematen - De student heeft kennis van en inzicht in traumatologische aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, in acute en chronische traumatologische aandoeningen van de knie, het onderbeen, de enkel en de voet. Reumatologie - De student kan de algemene principes van de ziekteleer – zoals gedoceerd in het opleidingsonderdeel “inleiding tot de ziekteleer” toepassen op reumatische aandoeningen van de onderste ledematen - De student heeft inzicht in het anatomo-pathologische substraat en de behandeling van musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de onderste ledematen - De student heeft kennis van en inzicht in reumatische aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, in acute en chronische traumatologische aandoeningen van de knie, het onderbeen, de enkel en de voet. 74
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Motorische revalidatie - De student kan de verschillende stappen genomen tijdens het kinesitherapeutisch onderzoek (anamnese en klinisch onderzoek) beschrijven en aangeven - De student heeft inzicht verworven in het proces van het basis klinisch redeneren - De student begrijpt de adaptaties die plaatsvinden in het menselijk lichaam ten gevolge van pathologie en de veranderingen die optreden tijdens de revalidatie - De student kan de behandeling concipiëren op basis van de bevindingen uit het kinesitherapeutisch onderzoek - De student kan de revalidatieindicaties voor traumatologische musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de heup, de knie, de enkel en de voet beschrijven en begrijpen - De student kan de elementen uit het gedeelte ziekteleer toepassen in casuistiek gericht op traumatologische musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van het onderste lidmaat - De student kan een behandeling opstellen en praktisch uitvoeren op basis van de bevindingen van het kinesitherapeutisch onderzoek. Hij/zij kan dit toepassen in casuistiek gericht op musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de onderste ledematen I N H O U D Ziekteleer: traumatologie De studenten verwerven kennis en inzicht in de traumatologische pathologie van het onderste lidmaat De algemene principes van de ziekteleer worden toegepast op traumatologische aandoeningen van de onderste ledematen. Hierbij wordt verondersteld aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, acute en chronische aandoeningen van de knie, aandoeningen van het onderbeen, aandoeningen van het enkelgewricht en de voet. Reumatologie De studenten verwerven kennis en inzicht in de reumatische pathologie van het onderste lidmaat De algemene principes van de ziekteleer worden toegepast op reumatische aandoeningen van de onderste ledematen. Hierbij wordt verondersteld aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, acute en chronische aandoeningen van de knie, aandoeningen van het onderbeen, aandoeningen van het enkelgewricht en de voet. Motorische revalidatie De studenten verwerven kennis en vaardigheden in de revalidatie van een patiënt met een traumatologische aandoening van het onderste lidmaat. De student leert een kinesitherapeutisch klinisch onderzoek uitvoeren , indicaties opstellen en een behandeling uitvoeren gericht op een patiënt met een traumatologische musculoskeletale aandoening ter hoogte van de onderste ledematen (bekken-heup, femur-knie, onderbeen, enkel-voet).
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
75
O N D E R W I J S V O R M Ziekteleer: traumatologie - Hoorcollege Reumatologie - Hoorcollege Motorische revalidatie - Hoorcollege - Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal
Soort bron Toledo
Acco
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 35 %
65 %
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Ziekteleer: traumatologie
35 %
Mondeling examen
onderdeel
procentuele verdeling
Reumatologie
15%
Motorische revalidatie
50%
evaluatiemethode
Schriftelijk examen Mondeling examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Ziekteleer: traumatologie
35 %
Mondeling examen
Reumatologie
15%
Schriftelijk examen
Motorische revalidatie
50%
Mondeling examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
76
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.15
Biomechanica en kinesiologie
Code
REK-6909.E0-s2
Opleiding
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Opleidingsfase Semester
1+2
Studiepunten
5
Contacturen
College-uren: 26 (theorie) uren toepassing en begeleiding:18 (praktijk)
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
Jacques Vanderhaeghen (theorie) Geert Huysentruit en Jacques Vanderhaeghen (praktijk) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Niet mogelijk
C O M P E T E N T I E S Theorie: Praktijk: D O E L E N Theorie: Het doel van dit vak is de in 1ste bachelor geleerde begrippen toe te passen in biomechanische analyses van gewrichtsbelasting en spierwerking in verschillende soorten bewegingen (preventieve, curatieve en sportieve oefeningen). Deze analyses moeten dan de basis vormen voor toepassingen in de pathologie (3° bachelor). Praktijk: De praktische oefeningen hebben tot doel enerzijds de leerstof van het college in te oefenen en anderzijds het gebruik ervan in de concrete praktijk te ervaren.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
77
I N H O U D Theorie: De opbouw en kenmerken van de spier. De activatie, mechanische eigenschappen van de spier. De spier in het bewegingsapparaat. Dynamica van de vervormbare en onvervormbare lichamen. Toepassingen op de beweging van het menselijk lichaam. De theoretische cursus bestaat uit twee delen. In het eerste deel (het bewegingsapparaat) wordt eerst de spiermechanica behandeld, waarin de spier beschouwd wordt als de motor van de menselijke machine. Spierkrachtbepalende factoren zoals de kracht-lengte relatie, de kracht-snelheid relatie en de invloed van voorgeschiedenis en elasticiteit worden behandeld. Het eerste deel sluit af met het effect van het acteren van zowel mono- als pluriarticulaire spieren rond de gewrichten in analytische en globale bewegingen. Het tweede deel omvat de basis van de kinetica van translatie en rotatie (inertie, traagheidskrachten), wat dan wordt toegepast op het bewegen van zowel het gehele menselijk lichaam als van lichaamssegmenten. De toepassingen die in deze beide delen worden uitgewerkt, worden als vraagstuk gesteld en de conclusies in verband gebracht met kinesiologische en kinesitherapeutische principes. Praktijk: Bewegingsanalyse van het menselijk lichaam. In het practicum worden in een aantal sessies de elementaire principes van de mechanica in praktijkvoorbeelden geïllustreerd (evenwicht van krachten en momenten, bewegingsvergelijkingen, botsingsverschijnselen, behoud van impuls, beweging met constante versnelling, zwaartepunt van vervormbare systemen). Anderzijds worden elementaire methoden uit de bewegingsanalyse aangewend om kenmerken van de menselijke beweging en de relatie met de krachtwerking aan te duiden (filmanalyse, krachtenregistratie in sprongen, rotatie en traagheidsmoment in functie van de lichaamshouding). O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege: 1. Praktijk:
• •
Practicum Werkcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Cursusnota’s: Prof. A. Spaepen Biomechanica, oefeningen en discussies
Soort bron Syllabus Toledo
Acco x
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
78
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
Theorie
80%
Praktijk
4%
Praktijk
16%
evaluatiemethode Schriftelijk examen Permanente evaluatie Examen aan de computer Schriftelijk Examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Theorie
80 %
Schriftelijk examen
Praktijk
4%
Permanente evaluatie
Praktijk
16%
Examen aan de computer Schriftelijk Examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
Theorie: / Praktijk: /
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
79
7.16
Aangepaste bewegingsactiviteiten, seminaries en practicum, deel 2
Code
REK-6910.E0-j1
Opleiding
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Opleidingsfase Semester
1+2
Studiepunten
5
Contacturen
Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context - deel 2: 8,5 college-uren Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet: 13 college-uren Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap: 26 college-uren
Titularis Docent(en)
Annick Deweert
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Niet mogelijk
C O M P E T E N T I E S Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context (deel 2): Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap D O E L E N Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context (deel 2): - Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om aangepaste bewegingsactiviteiten in een individuele of interactieve setting te leiden en te begeleiden - aangepaste bewegingsactiviteiten te concipiëren en aan te passen aan bijzondere groepen (alle revalidatiedomeinen komen hierbij aan bod) Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om specifieke vaardigheden in het water en op het droge uit te voeren als voorbereiding op het behalen van het erkend Hoger Reddersbrevet Het behalen van dit erkend Hoger Reddersbrevet is een wettelijke vereiste (decreet Vlarem II) om in een zwembad een groep patiënten en personen met een handicap te begeleiden.
80
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Deel 3: Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap - Aan het einde van deze onderwijsleeractiviteit is een student in staat om op een veilige en comfortabele manier personen met een beperking te laten (voort)bewegen in het water (participatie) - op een gepaste manier om te gaan en te communiceren met personen met een beperking - een aantal pathologieën te herkennen I N H O U D Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context (deel 2): De studenten nemen deel aan de practica, voeren zelf de aangereikte bewegingsvormen uit en reflecteren daarbij op een kritische wijze over inhoud en gehanteerde onderwijsstrategieën. De studenten concipiëren een drietal aangepaste bewegingsactiviteiten (sport of atletiek) voor een groep mensen met een mentale beperking. Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet Van de studenten wordt verwacht dat ze deelnemen aan de sessies en zich oefenen in de verschillende EHBO-, reanimatie- en reddingstechnieken. Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap Aansluitend bij de lessen van het eerste bachelorjaar wordt er individueel gewerkt in het water met patiënten met een mentale, fysieke en/of meervoudige handicap. Er wordt met verschillende niveaus gewerkt, zowel mensen die niet kunnen zwemmen als mensen die deelnemen aan zwemwedstrijden voor personen met een handicap. Van de studenten wordt verwacht dat ze tijdens de sessies telkens 1 (of 2) personen begeleiden. De studenten stellen voor elke sessie een oefenprogramma op en dienen een voorbereiding in ter evaluatie. Aan het einde van de lessenreeks wordt een verslag opgemaakt waarin de studenten de pathologie bespreken, een samenvatting van de sessies geven en een reflectie op het eigen functioneren uitschrijven. O N D E R W I J S V O R M Deel 1: Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context (deel 2): - Hoorcollege - Werkcollege - Individuele opdracht Deel 2: Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet - Werkcollege Deel 3: Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap - Stage
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
81
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Powerpointpresentaties Richtlijnen bij de stage
Soort bron Toledo Toledo
Acco
Aanbevolen Vakmateriaal Naslagwerk
Soort bron Toledo Toledo
Acco
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Deel 1
18 %
Praktijkexamen Individuele Opdracht
Deel 2
28 %
Praktijkexamen
54 %
Permanente evaluatie Individuele opdracht Schriftelijk examen
Deel 3
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Deel 1
18 %
Individuele opdracht
Deel 2
28 %
praktijkexamen
Deel 3
54 %
Individuele opdracht, schriftelijk examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
Deel 1: Praktijk bewegingsactiviteiten in een therapeutische context (deel 2): Permanente evaluatie omwille van het gebruik van activerende werkvormen (max. 20 % afwezigheid). Bij meer dan 20% afwezigheid, is een deelname aan de eerste en tweede examenkans slechts mogelijks met akkoord van het departementshoofd. Opdrachten dienen ten laatste vóór aanvang van de respectievelijke examenperiode ingediend te worden. Bij minder dan 1 week laattijdigheid wordt de helft van de punten toegekend. Bij meer dan 1 week laattijdigheid wordt een nulscore gegeven. 82
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Deel 2: Voorbereiding op het erkend Hoger Redderbrevet Een student die niet slaagt voor het onderdeel reanimatie, kan niet slagen voor het vak Aangepaste Bewegingsactiviteiten, Deel II. Deel 3: Praktijk werken in het water met patiënten en personen met een handicap Permanente evaluatie: stage dus 100 % aanwezigheid vereist. Zo niet kan een deelname aan een examenperiode geweigerd worden. Opdrachten dienen ten laatste vóór aanvang van de respectievelijke examenperiode ingediend te worden. Bij minder dan 1 week laattijdigheid wordt de helft van de punten toegekend. Bij meer dan 1 week laattijdigheid wordt een nulscore gegeven.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
83
7.17
Inspanningsfysiologie
Code
REK-6911.E0-s2
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
2
Studiepunten
6
Contacturen
college-uren: 52 uren
Titularis Docent(en)
Onderwijstaal
T. Reybrouck (3 lessen) T. Troosters (3 lessen) L. Vanhees (2 lessen) Annick Deweert (3 lessen) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N -
Dit college introduceert de student in begrippen van fysiologie van het metabolisme en cardiorespiratoir antwoord tijdens inspanning.
I N H O U D 1) Inspanningsfysiologie, theorie: metabolisme 2) Inspanningsfysiologie, theorie: cardiorespiratoir systeem 3) Demonstraties: meetmethoden in de inspanningsfysiologie 1) In een eerste deel worden de energiebronnen tijdens acute en chronische inspanning besproken. Hierbij worden fysiologische en biochemische begrippen belicht. Welke metabole aanpassingen er gebeuren en hoe deze aanpassingen tot stand komen, wordt in detail besproken. 2) In deze onderwijsleeractiviteit worden de aanpassingen van het cardiopulmonair systeem tijdens inspanning en de methodologie voor het afnemen van inspanningstests besproken. Hierbij worden veranderingen in bloedsamenstelling en lichaamsvochtbalans die typisch zijn voor inspanning besproken. Ook de buffercapaciteit van het bloed wordt behandeld. Een volgend hoofdstuk omvat de werking van het cardiovasculair systeem tijdens inspanning. Hierin worden de belangrijkste hemodynamische variabelen gedefinieerd en tevens wordt besproken hoe de metingen gebeuren. Er wordt aangetoond hoe de belangrijkste hemodynamische variabelen tijdens inspanning 84
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
veranderen. Het hoofdstuk pulmonaire functie en respiratorische gasuitwisseling gaat dieper in op de mechanismen die de gasuitwisseling mogelijk maken tijdens inspanning en de vraag hoe de alveolaire gasuitwisseling zich aanpast. Er wordt aangetoond hoe de arteriële bloedgaswaarden en de ventilatie geregeld worden tijdens inspanning. In het laatste hoofdstuk wordt de methodologie besproken die gebruikt wordt om de inspanningscapaciteit te evalueren. Het basis principe van ECG wordt uitgelegd. 3) In de practica wordt vooral aandacht besteed aan de metingen die belangrijk zijn voor evaluatie van de fysieke conditie (o.a. zuurstofopname, hartfrequentie en bloeddrukmetingen). Ook spirometrie en EKG worden gedemonstreerd. Het practicum van dit college bestaat voornamelijk uit demonstraties en oefeningen, waarbij de methodologie van deze evaluatieprocedures wordt behandeld. Tijdens de practica leren de studenten via fysiologische metingen de fysieke prestatiecapaciteit evalueren. Bijzondere aandacht wordt besteed aan het meten van de hartfrequentie, de O2-opname en de anaërobe drempel tijdens inspanning, en het gebruik van deze parameters voor het opstellen van fitness- en revalidatieprogramma's. Verder komen een aantal inspanningstests ter evaluatie van het aërobe en anaërobe uithoudingsvermogen aan bod, en wordt het gebruik en principe van elektrocardiografie gedemonstreerd. Tevens worden ook veiligheid en risico inschatten bestudeerd. O N D E R W I J S V O R M -
Hoorcollege
S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Cursustekst en presentatiesoftware
Soort bron Toledo
Acco
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100%
Mondeling examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
100%
Mondeling examen
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
85
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
86
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
7.18
Onderzoeksmethoden in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie deel 2
Code
REK-6912.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1+2
Studiepunten
4
Contacturen
Statistiek: 30 college-uren Onderzoeksmethodologie: 9 college-uren
Titularis Docent(en) Onderwijstaal
Jan Deklerck (statistiek) Hans Isselée (onderzoeksmethodologie) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S Statistiek: 21. onderzoeksresultaten in vaktijdschriften lokaliseren, kritisch beoordelen en naar de praktijk toe vertalen 22. eigen onderzoeksresultaten voor publicatie aandragen en deze resultaten in vergaderingen en op symposia presenteren en toelichten 23. bestaande onderzoeks- en behandelmethodes beoordelen en alternatieven in overweging nemen die tot deskundigheidsverhoging kunnen aanleiding geven Onderzoeksmethodologie: Het verwerven van basiskennis om - onderzoeksresultaten in vaktijdschriften te lokaliseren, kritisch te beoordelen en naar de praktijk toe te vertalen - de eigen onderzoeksresultaten voor publicatie aan te dragen en deze resultaten in vergaderingen en op symposia te presenteren en toe te lichten - de bestaande onderzoeks- en behandelmethodes te beoordelen en alternatieven in overweging te nemen die tot deskundigheidsverhoging kunnen aanleiding geven D O E L E N Statistiek: - de student kan kansen uitrekenen bij specifieke kansverdelingen. - de student kan verschillen tussen data aantonen en verklaren met behulp van statistische technieken. - de student kan de samenhang tussen data aantonen en weergeven
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
87
Onderzoeksmethodologie: - Het kunnen beschrijven en bediscussiëren van het wetenschappelijk onderzoeksproces. De kernbegrippen die bij ieder hoofdstuk horen kunnen uitleggen en illustreren aan de hand van een voorbeeld. De structuur van een wetenschappelijk artikel kunnen toelichten. I N H O U D Statistiek: Er worden statistische technieken bekeken die de samenhang of de verschillen tussen die verkregen data kunnen opsporen en weergeven. Verschillende statistische testen worden behandeld, en dit zowel bij kleine als grote steekproeven. Daarbij worden gemiddelden onderling, maar ook proporties (fracties) aan significantietesten onderworpen. Ook het verschil tussen gepaarde en niet-gepaarde gegevens wordt belicht, alsook het niet of wel normaal verdeeld liggen van de gegevens. Op die manier worden volgende testen bekeken en uitgevoerd : t-testen, Z-testen, Ftesten, Wilcoxon, Mann-Whitney, Friedman, Kruskal-Wallis. De variantieanalyse komt aan bod bij 1-ANOVA en 2-ANOVA. Voor de associatie tussen vaiabelen doet men een beroep op Pearson- of Spearman’ rho – correlaties, odds-ratio’s en cross-ratio’s. Om de betrouwbaarheid en interne consistentie toe te lichten wordt gebruik gemaakt van o.a. aan de hand van KR-20 en Cronbach Alpha. De inter – en intra-observator variabiliteit wordt dan met behulp van de kappa-coëfficiënt en de intra-class-correlation (ICC) uitgewerkt. Onderzoeksmethodologie: In de cursus worden de basisbegrippen van de wetenschappelijke onderzoeksmethodologie bestudeerd. Onderzoeksdesign O N D E R W I J S V O R M Statistiek: - Hoorcollege - Werkcollege Onderzoeksmethodologie: - Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Rekentoestel Deklerck, J. (2009).Statistiekdeel 2. Onuitgegeven syllabus. KHBO, Departement Gezondheidszorg.[0306] Portney LG. Watkins MP. Foundations of Clinical Research: Application to practice (3rd ed.). Upper Saddle river, New Jersey: Prentice Hall Health: 2008. Software :Microsoft Office 2007 (Excel) Software : SPSS Losbladig lesmateriaal en bestanden
Soort bron
Acco
Syllabus
X
Aanbevolen /
Soort bron /
88
Boek
Toledo Acco /
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 69,2 % onderdeel
procentuele verdeling
Statistiek
34,65%
Statistiek
11,55%
Onderzoeksmethodologie
23%
30,8 % evaluatiemethode Schriftelijk examen Examen aan de computer Mondeling examen
onderdeel
procentuele verdeling
Statistiek
23,1%
Statistiek
7,7%
evaluatiemethode Schriftelijk examen Examen aan de computer
Onderzoeksmethodologie
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Statistiek
57,75%
Schriftelijk examen
Statistiek
19,25%
Examen aan de computer
Onderzoeksmethodologie
23%
Mondeling examen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
89
7.19
Kinesitherapeutische behandeling van pijn
Code
REK-6913.E0-s2
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
2
Studiepunten
6
Contacturen
Fysiotechniek: 26 college-uren Pijnmechanismen: 26 college-uren
Titularis Docent(en)
Geert Huysentruyt (fysiotechniek)
Onderwijstaal
Hans Isselée (pijnmechanismen) Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N Fysiotechniek: - De fysiotechniek is een behandelvorm waarbij fysische stimuli worden aangewend met een therapeutisch doel. Om deze behandelvorm naar behoren te kunnen integreren en toepassen binnen een therapeutisch werkplan moet de student over een voldoende theoretische kennis beschikken aangaande de aard van deze prikkelvormen, de effecten ervan op het menselijk lichaam, de optimale behandelparameters voor de beste therapeutische outcome, de indicaties en contraindicaties. - De student moet daarnaast ook in staat zijn om de meest aangewezen therapievorm bij diverse indicaties te kunnen kiezen. Om dit op een verantwoorde wijze te kunnen doen, moet de student ook in staat zijn om relevante wetenschappelijke onderzoeksbevindingen te localiseren, deze op een kritische manier te beoordelen en de geldende behandelingsstrategie te verfijnen aan de hand van de beschikbare ‘body of evidence’. Doelstelling van de praktische oefeningen is: - kennis nemen van de verschillende apparatuur; - ervaren van de sensatie die de verscheidene fysische applicaties opwekken, ten einde de patiënt hieromtrent goed te kunnen informeren; - leren een keuze te maken uit de fysiotechnische applicaties in functie van de pathologie en de pathofysiologie;
90
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
-
het beheersen van de praktische applicatie van de verscheidene elektrische stroomvormen, ultrageluid en laser (kennis van toestellen, gebruik van elektroden, lokalisatie in functie van indicatie, keuze van parameters ... );
Pijnmechanismen, acute en chronische pijn: - Het kunnen beschrijven van acute en chronische pijnmechanismen, diagnostische en therapeutische indicaties kunnen stellen voor de behandeling van acute en chronische pijn, de biopsychosociale benadering van de chronische pijnpatiënt wetenschappelijk en klinisch kunnen verklaren I N H O U D Fysiotechniek: De cursus omvat in een eerste deel een overzicht van de fysiotechniek en in een tweede deel een overzicht van de hydrotherapie als middelen/methode om bij de patiënt bepaalde therapeutische effecten te verkrijgen. Theorie: - Hydrotherapie: Deze cursus bespreekt water als fysisch medium om invloed uit te oefenen op het menselijk lichaam. In het eerste deel worden de fysiologische implicaties van warmte- en koudetherapie, alsook de praktische toepassingen hiervan belicht. Het tweede deel handelt over de fysische eigenschappen van water die aangewend worden bij het oefenen in water (hydrostatische druk, opwaartse druk, weerstand van het water). Tenslotte worden verschillende oefenmethodes kort besproken. - Elektrotherapie: alle stroomvormen die op heden in de revalidatie worden gebruikt, worden besproken: laag-, midden- en hoogfrequente elektrotherapie. Verder worden ook ultrageluid en laserlicht behandeld. Elke applicatie doorloopt een gedetailleerde bespreking: aard van de stroomvorm, effecten op het menselijk lichaam, behandelparameters, indicaties en contra-indicaties. - Het klinisch redeneren (symptoom of indicatie - behandelvorm) wordt bevorderd via het aanbrengen van diverse onderzoeksresultaten. Als bewijs van competentie moet de student een artikel bespreken. - Gezien de meeste technieken gebruikt worden voor beïnvloeding van perifere zenuwletsels en vascularisatieproblemen en voor modulatie van pijn wordt ook deze pathofysiologie nader bekeken. Tijdens deze lessen wordt dan ook van de student verwacht dat de leerinhouden van de OLA “Acute en chronische pijn” beheerst worden. Praktijk: een praktisch werkmodel in verband met elektrotherapie wordt voorgesteld om uitgaande van de pathologie en de pathofysiologie een keuze te maken uit de verschillende mogelijkheden. Van de meest gebruikte fysische applicaties, zoals besproken in de theoretische cursus wordt de praktische applicatie in functie van verscheidene indicaties (lokalisatie, elektroden ... ) kort gedemonstreerd en in kleine groepjes ingeoefend. Pijnmechanismen, acute en chronische pijn: Introductie: definities, IASP, biopsychosocial approach Pijnmechanismen: van acute naar chronische pijn De neuromatrix theorie De rol van stress bij chronische pijn Specifieke klinische pijnsyndromen Gerefereerde pijn: basic and clinical findings Kinesitherapie en revalidatie bij chronische pijn Psychologische en gedragsgerelateerde begrippen Pain Assessement Pijnmedicatie Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
91
O N D E R W I J S V O R M Fysiotechniek: - Hoorcollege - praktijksessies Pijnmechanismen, acute en chronische pijn: - Hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal op toledo voor Fysiotechniek. Huysentruyt, G & Struye, M. (2009). Hydrotherapie. Onuitgegeven syllabus. KHBO, Departement Gezondheidszorg. Diverse wetenschappelijke artikelen. Losbladig lesmateriaal
Soort bron Syllabus
Acco x
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
procentuele verdeling
100 % evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
Fysiotechniek
45%
Fysiotechniek
5%
Pijnmechanismen
50%
evaluatiemethode Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. Presentatie individuele opdracht. Schriftelijk examen
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 %
92
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Fysiotechniek
50 %
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding.
Pijnmechanismen
50%
Schriftelijk examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
93
7.20
Ziekteleer en motorische revalidatie bij patiënten met musculoskeletale aandoeningen t.h.v. de extremiteiten: musculoskeletale aandoeningen van het onderste lidmaat
Code
REK-6908.E0-j1
Opleiding Opleidingsfase
Academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 2
Semester
1+2
Studiepunten
8
Contacturen
Ziekteleer: 16 college-uren Motorische revalidatie: 58 college-uren Philip Verstraete
Titularis Docent(en)
Ziekteleer: William Degroote, Bruno Vandekerckhove Motorische revalidatie: Philip Verstraete
Onderwijstaal
Nederlands
Niveau
Inleidend
Type
Verplicht opleidingsonderdeel
Volgtijdelijkheid Tolerantie
Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar
Examencontract
Mogelijk
C O M P E T E N T I E S
D O E L E N Ziekteleer: 4) De student kan de algemene principes van de ziekteleer – zoals gedoceerd in het opleidingsonderdeel “inleiding tot de ziekteleer” toepassen op de aandoeningen van de onderste ledematen 5) De student heeft inzicht in het anatomo-pathologische substraat en de behandeling van musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de onderste ledematen 6) De student heeft kennis van en inzicht in aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, in acute en chronische aandoeningen van de knie, in aandoeningen van het onderbeen en in aandoeningen van het enkelgewricht en de voet Motorische revalidatie: 7) De student kan de verschillende stappen genomen tijdens het kinesitherapeutisch onderzoek (anamnese en klinisch onderzoek) beschrijven en aangeven 8) De student heeft inzicht verworven in het proces van het basis klinisch redeneren 9) De student begrijpt de adaptaties die plaatsvinden in het menselijk lichaam ten gevolge van pathologie en de veranderingen die optreden tijdens de revalidatie 10) De student kan de basisprincipes uit de manuele therapie beschrijven en definiëren 11) De student begrijpt de basisprincipes en basiswetenschappelijke informatie die aan de basis ligt van de oefentherapie 12) De student kan de behandeling concipiëren op basis van de bevindingen uit het kinesitherapeutisch onderzoek 94
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
13) De student kan het onderzoek en behandeling volgens Cyriax definiëren en beschrijven 14) De student kan de revalidatieindicaties voor musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de heup, de knie, de enkel en de voet beschrijven en begrijpen 15) De student kan de elementen uit het gedeelte ziekteleer toepassen in casuistiek gericht op musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van het onderste lidmaat 16) De student kan een behandeling opstellen en praktisch uitvoeren op basis van de bevindingen van het kinesitherapeutisch onderzoek. Hij/zij kan dit toepassen in casuistiek gericht op musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de onderste ledematen 17) De student werft de nodige technische vaardigheden voor het onderzoeken en behandelen van aandoeningen ter hoogte van het onderste lidmaat. Hierbij worden vaardigheden verondersteld uit de manuele therapie en oefentherapie 18) De student maakt veilig gebruik van toestellen en andere materialen 19) De student is in staat de patiënt veilig te positioneren en kan de patiënt veilig oefeningen leren uitvoeren 20) De student kan het al dan niet correct uitvoeren van oefeningen door de patiënt beoordelen 21) De student kan eenvoudige wetenschappelijke artikels uit het domein van de musculoskeletale revalidatie gericht op musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van het onderste lidmaat lezen, interpreteren en toepassen 22) De student kan kinesitherapeutische termen eenvoudig verwoorden naar de patiënt toe 23) De student getuigt in de practica van respect voor de fysieke en psychische integriteit van zijn medestudenten I N H O U D Ziekteleer: De studenten verwerven kennis en inzicht in de orthopedische pathologie van het onderste lidmaat De algemene principes van de ziekteleer worden toegepast op aandoeningen van de onderste ledematen. Hierbij wordt verondersteld aandoeningen van het bekken en het heupgewricht, acute en chronische aandoeningen van de knie, aandoeningen van het onderbeen, aandoeningen van het enkelgewricht en de voet. Motorische revalidatie: De studenten verwerven theoretisch en praktisch inzicht en kennis in de orthopedische revalidatie van het onderste lidmaat Theorie revalidatie In een algemeen deel wordt ingegaan op: - De opbouw van de anamnese en het klinisch onderzoek - Principes van manuele therapie, oefentherapie (pees- en spiertraining, proprioceptie, stabilisatie), orthopedische geneeskunde volgens Cyriax m.i.v. dwarse fricties In een toegepast deel worden de algemene principes toegepast op aandoeningen van het onderste lidmaat. Hiervoor wordt onder andere gebruik gemaakt van casuïstiek. Praktijk revalidatie Tijdens de praktijk worden onderzoeks- en behandelingstechnieken gedemonstreerd door de docent en daarna ingeoefend door de studenten. Hierbij wordt voortdurend feedback voorzien.
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
95
O N D E R W I J S V O R M Ziekteleer: - Hoorcollege Motorische revalidatie: Theorie revalidatie: - Hoorcollege - Projectmatig werk - Praktijk revalidatie: - Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal Stappaerts, K., Staes, F. (2007). Palpatie van het locomotorisch stelsel. Handleiding bij de anatomie in vivo. Leuven/Voorburg: Acco. ISBN 978 90 334 6258 0. Stappaerts, K., Staes, F. (2006). Onderzoek en behandeling van spierverkortingen. Leuven/Voorburg: Acco. ISBN 90 334 6119 6. Staes, F., Stappaerts, K. (2009). Musculoskeletale revalidatie van het onderste lidmaat. Leuven: Acco. ISBN 978 90 334 7453 8 Staes, F., Brumagne, S. (2009). Kinesitherapeutisch onderzoek van onderste extremiteiten en lumbale wervelkolom. Leuven/Den Haag : Acco. ISBN 978 90 334 6259 7.
Soort bron Toledo Boek
Acco X
Boek
x
Boek
x
Boek
x
Aanbevolen /
Soort bron /
Acco /
E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode
Tweede examenperiode
Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 22 %
78 %
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Ziekteleer
22 %
Mondeling examen
Theorie revalidatie
39%
Schriftelijk en mondeling examen
Praktijk revalidatie
39%
Praktijkexamen
96
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel
procentuele verdeling
evaluatiemethode
Ziekteleer
22 %
Mondeling examen
Theorie revalidatie
39%
Schriftelijk en mondeling examen
Praktijk revalidatie
39%
Praktijkexamen
B I J Z O N D E R E
B E P A L I N G E N
/
Opleidingsgids 2010-2011 – Gezondheidszorg – Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
97