Collegevoorstel
Openbaar Onderwerp
Aanbesteding energie MARN Programma
BW-nummer
Openbare Ruimte Portefeuillehouder
R. Helmer-Englebert Samenvatting
Op 1 januari 2016 loopt het gemeentelijk energiecontract af. We hebben op 25-11-2014 besloten dat we samen met de MARN gemeenten duurzame energie willen inkopen, die bij voorkeur regionaal is opgewekt en waarvan de energiebronnen nog gerealiseerd moeten worden. We hebben een marktconsultatie gehouden en onze aanbestedingsstrategie bepaald. Onze ambitie blijkt haalbaar, mits de aanbesteding zorgvuldig wordt opgezet. Dit vraagt tijd, terwijl het nieuwe energiecontract per 1 januari 2016 moet ingaan. We stellen voor om voor het jaar 2016 de energie voor 1 jaar aan te besteden. Parallel bereiden we de aanbesteding voor 1 januari 2017 voor. We doen dat door middel van Best Value Procurement (BVP).
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
PM30, Rene Holslag, 2169 Datum ambtelijk voorstel
5 maart 2015 Registratienummer
15.0002511
Ter besluitvorming door het college
1. Het verslag van de Marktconsultatie vast te stellen. 2. De aanbestedingsstrategie voor de inkoop van energie voor het gemeentelijk gebruik vanaf 1 januari 2017 vast te stellen. Steller 3. De aanbestedingsstrategie voor de inkoop van energie voor Rene Holslag het gemeentelijk gebruik voor 1 januari 2016 vast te stellen. 4. De extra kosten voor projectleiding en begeleiding inkoop gezamenlijk te dragen en op basis van inwonertal te verrekenen. 5. In te stemmen met de samenwerkingsovereenkomst ten behoeve van de gezamenlijke aanbesteding inkoop energie. De wethouder Openbare Ruimte mw. R. Helmer-Englebert van de gemeente Nijmegen volmacht te verlenen om namens het college: In 2015 de gunningsbeslissing te nemen op advies van beoordelingsteam; te beslissen tot het inkopen (vastklikken) van de prijs voorstroom en gas voor de gemeentelijke organisatie voor het jaar 2016, op advies van de leadbuyer energie.
Paraaf akkoord
Datum
Paraaf akkoord
Datum
x zie vervolgvel X zie vervolgblad Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 9 juni 2015
Conform advies Aanhouden Anders, nl.
nummer: 3.9
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
Collegevoorstel
Collegevoorstel
Vervolg beslispunten
Ter besluit door de Burgemeester
1. Wethouder Openbare Ruimte mw. R. Helmer-Englebert te machtigen de samenwerkingsovereenkomst ten behoeve van de gezamenlijke aanbesteding voor energie 2016 te tekenen.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
1 Probleemstelling Op 1 januari 2016 lopen onze huidige energiecontracten af. We hebben op 25 november 2014 besloten dat we met zes MARN gemeenten duurzame energie willen inkopen, die bij voorkeur regionaal is opgewekt en de energiebronnen nog gerealiseerd moeten worden. Hiermee sluiten we aan bij de regionale beleidsnotitie de Groene Kracht, waarin de ambitie is uitgesproken om als regio Arnhem-Nijmegen in 2050 energieneutraal te zijn. Ook sluit het aan bij onze ambities om in 2030 een energie-neutrale organisatie en 2045 een energie-neutrale stad te zijn. Als gemeente willen we bij inkoop en aanbestedingen het goede voorbeeld geven en launching customer zijn om een extra impuls te geven aan de transitie naar duurzame energieopwekking. Resultaten marktconsulatie Zoals op 25 november jl. besloten, hebben we een marktconsultatie gehouden om na te gaan in hoeverre en op welke wijze onze ambities haalbaar zijn. We hebben met negen energieleveranciers gesproken. Leveranciers zijn zeer positief over het feit dat de MARN gemeenten bezig zijn met de transitie naar duurzaamheid en daarvoor van tevoren in gesprek gaan met mogelijke leveranciers. Zij geven aan dat het voor hunzelf ook een leerproces is. Hierbij een samenvatting van de resultaten: Zes van de negen leveranciers vinden de combinatie een haalbare oplossing, waarvan twee leveranciers aangeven dat de combinatie de voorkeur verdient. Realisatie van zonne-energie in de regio is voor zes van de negen leveranciers een mogelijkheid waarbij zij zelf ook (gedeeltelijk) willen investeren. Voor wind en biogas zijn drie van de negen leveranciers te vinden die dit werkelijk willen realiseren. Er is maar een van de negen leveranciers bereid om de opwek van zowel zonne-energie, windenergie en biomassa te realiseren. Leveranciers geven aan dat gemeenten met name behulpzaam kunnen zijn door ondersteuning te bieden bij procedures en vergunningen, de creatie van draagvlak en het benutten van hun regionale netwerk om de doelstellingen te realiseren. Een praktische invulling van hulp kan bestaan uit het beschikbaar stellen van grondposities en toegang tot daken voor zonneenergiesystemen. Uiteraard is het bieden van zekerheid voor de energieafname voor langere tijd ook een pluspunt. Gemeenten worden door leveranciers gekenmerkt als een afnemer met een laag financieel risico. Aanbestedingsstrategie De informatie afkomstig uit de marktconsultatie hebben we gebruikt we om de aanbestedingsstrategie te bepalen. Het voorstel is tegelijkertijd twee aanbestedingen op te starten, waarvan de doorlooptijd voor de één korter is dan voor de ander. Aanbesteding 1 (2016): Als eerste starten we met de MARN-gemeenten een Europese aanbesteding op om de levering van (groene) energie voor 2016 veilig te stellen. We kopen de energie in, zoals we dat afgelopen jaren ook hebben gedaan. We doen een Europese, openbare aanbesteding voor de inkoop van energie en verduurzamen deze achteraf d.m.v. garanties van oorsprong (GvO’s) voor in te kopen die afkomstig zijn van biomassa uit afval, stortgas/vergistingsgas (waarschijnlijk van de ARN bv). Voor het verduurzamen van gas kopen we Gold Standard Label CO2 certificaten in. (Gold Standard is van toepassing op duurzame energieprojecten en is mede ontwikkeld met hulp van het WNF. Een Gold Standard project moet ook een bijdrage leveren aan de lokale samenleving). De ingangsdatum voor het contract is 1 januari 2016 en duurt één jaar. We nemen wel een optie om het contract met nog eens één jaar te verlengen op.
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
Aanbesteding 2 (2017 en verder): We gebruiken de jaren 2015 en 2016 om een Europese, openbare aanbesteding voor te bereiden en te starten, die gericht is op de transitie van inkoop van bij voorkeur regionale, additionele energie. Dit doen we aan de hand van “Best Value Procurement” methode. De ingangsdatum van het contract is 1 januari 2017. De gemeente Arnhem en haar buurgemeenten (MRA regio) haken hierbij per 1 januari 2018 aan. Best Value Procurement (BVP) is een aanpak die uitgaat van de meeste waarde voor de laagste prijs. Bij BVP gaat het er om de best beschikbare expert te vinden die de opdracht kan uitvoeren. Dat doen we op basis van inschrijving. De voorlopige winnaar krijgt vervolgens de mogelijkheid om zijn plannen in detail uit te werken. Als dit van de juiste kwaliteit is en voldoende vertrouwen aanwezig is, wordt de opdracht definitief gegund. We gebruiken de komende maanden om de inschrijving voor te bereiden. Het is ons streven om de uitgangspunten voor de zomer vast te stellen.
2 Juridische aspecten Vanwege de aard van de raamovereenkomst en de omvang van de middelen, die er mee gemoeid zijn (waarde boven de Europese drempel van €207.000) moeten we twee Europese aanbestedingsprocedure doorlopen. Eén voor het jaar 2016 en één voor de jaren daarna. Iedere gemeente fungeert zelf als opdrachtgever voor beide aanbestedingen. Net als de andere colleges van B&W van de MARN-gemeenten stellen wij met dit voorstel de aanbestedingsstrategie voor de energie inkoop 2016 en vanaf 2017 vast en machtigen wij de wethouder voor de gunning en vastklikken. Elke gemeente sluit zelf na beide aanbestedingen een contract met de energieleverancier af. Op de uit te voeren aanbesteding is de aanbestedingswet 2012 van toepassing als implementatie van de EG-Richtlijn 2004/18/EG van toepassing.
3 Doelstelling Door middel van een Europese aanbestedingen willen we overeenkomsten afsluiten met elektriciteits- en gasleveranciers, zodat wij en de MARN gemeenten groene elektriciteit en gas kunnen gebruiken. Door onze inkoop van energie te koppelen aan de realisatie van additioneel duurzaam opwekvermogen in de regio, leveren we een bijdrage aan de doelstellingen op het gebied van duurzame energie, zoals verwoord in de Duurzaamheidsagenda en de regionale beleidsnotitie de Groene Kracht. Door het beschikbaar stellen van gronden voor de opwekking van duurzame energie maken wij het aantrekkelijker voor energieleveranciers om zich voor de aanbesteding voor het contract per 2017 in te schrijven. 4 Argumenten 4.1. Vaststellen Marktconsultatie. In december 2014 en januari 2015 is een marktconsultatie gehouden. Omdat de wensen van de MARN (groene energie uit de regio en additioneel toevoegen van opwekking in de regio) een nieuwe werkwijze betekenen was een marktconsultatie noodzakelijk. Uit de consultatie werd duidelijk dat er belangstelling is onder leveranciers om te investeren in opwekking in de regio. De vertegenwoordigde wethouders uit de MARN regio hebben zich in principe uitgesproken voor duurzame, regionaal en additioneel opgewekte energie.
Collegevoorstel
Vervolgvel
4
4.2
Vaststellen aanbestedingsstrategie 2017. Om onze doelstelling om additioneel en regionaal opgewekte duurzame energie af te nemen, te verwezenlijken is een nieuwe en innovatie manier van aanbesteden nodig. Geen enkele andere gemeente heeft dit eerder gedaan en om dit traject te laten slagen is zorgvuldigheid gedurende het hele proces van belang. We hebben hiervoor dan circa 1,5 jaar de tijd, waardoor een kwalitatief goede aanbesteding uitgezet kan worden en ook de inschrijvende partijen de tijd krijgen om een goede aanbieding te maken. Ook voor daaropvolgende fase kunnen we dan de tijd uittrekken, zodat de inschrijvers met een gedegen plan kunnen komen. Indien er vertraging ontstaat (bijvoorbeeld vanwege besluitvorming bij de deelnemende MARN- en MRA gemeenten of indien de voorkeurspartij toch niet voldoet), dan kan de planning uitgesteld worden zonder het gevaar dat de deadline in het geding komt.
4.3
Vaststellen aanbestedingsstrategie 2016. Vanaf 1 januari 2016 moeten we een nieuw contract met een energieleverancier hebben. De huidige contracten kunnen en mogen niet worden verlengd vanwege rechtmatigheid. Het zou in strijd zijn met Europese aanbestedingsrichtlijnen. Om stroom- en gaslevering per 1 januari 2016 veilig te stellen starten we voor 2016 (en eventueel 2017) een Europese aanbesteding in 2 percelen (gas en elektra met GVO’s Nederland) voor 2016 met een optie voor nog een jaar.
4.4.
Verrekening kosten projectleiding. Omdat alle gemeenten gelijkelijk van de voordelen profiteren is voorgesteld de kosten naar rato te vedelen. Omdat de kosten nu hoger blijken omdat er sprake is van twee aanbestedingen en omdat de gekozen strategie (Best Value Procurement) een relatief arbeidsintensieve aanbesteding is komen de kosten per gemeente hoger uit. Zie daarvoor de financiële paragraaf.
4.5
In stemmen met de samenwerkingsovereenkomst. Om de samenwerking vlot te laten verlopen wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld. Hierin staan o.a. het opdrachtgeverschap voor de aanbesteding, vertegenwoordiging en functie en mandaat van de beoordelingscommissie, mandaat voor gunnen en klikken. (zie bijlage)
4.6
Mandatering. Als eerste starten we met de MARN-gemeenten een Europese aanbesteding op om de levering van (groene) energie voor 2016 veilig te stellen. Om in MARN verband gezamenlijk in te kunnen kopen dient pragmatisch te worden gehandeld, waarbij een snelle daadkrachtige aanpak voor alle gemeenten tegelijkertijd nodig is. Hiervoor is mandatering en volmachtverlening aan de wethouder Openbare Ruimte van Nijmegen nodig voor het nemen van de gunningsbeslissing, het vastklikken van de prijs voor elektriciteit en gas alsmede het vergroenen van de energie.
Collegevoorstel
Vervolgvel
5
5 Klimaat Door onze inkoop van energie te koppelen aan de realisatie van additioneel duurzaam opwekvermogen in de regio, leveren we een wezenlijke bijdrage aan de doelstellingen op het gebied van duurzame energie, zoals verwoord in de Duurzaamheidsagenda en de regionale beleidsnotitie de Groene Kracht. De aanbestedingen bieden kansen om streven naar een energieneutrale organisatie, stad en regio een impuls te geven.
6 Financiën De omvang van de aanbesteding voor 2016 voor wat betreft het aandeel Nijmegen zal circa € 600.000 gas en € 900.000 elektra betreffen. Door gezamenlijk aan te besteden, verwachten we schaalvoordelen te bereiken. De kosten van de projectleider zijn door de bijdragen uit het programma’s Openbare Ruimte en Sport en Accommodaties en de MARN gemeenten gedekt. Oorspronkelijk bedroegen deze € 35.000. Omdat er nu sprake is van twee aanbestedingen waarbij in de laatste gewerkt wordt met BVP (een relatief iets arbeidsintensievere werkwijze), worden de kosten hoger. Volgens de nieuwe inschatting is er naast de huidige toezegging nog € 69.000 nodig voor 2015 en 2016. Er is daarbij rekening gehouden met de extra lage tarieven voor Collega-gemeenten (€ 77 en €67 p.u.). Het betreft dan extra uren projectleiding, inkoopbegeleiding en extra inzet adviesbureau Hellemans. Een gedetailleerd overzicht van de kosten ziet er als volgt uit:
Kosten marktconsultatie en vervolg tot nu toe. Advies bureau Hellemans Uren projectleider Uren advies inkoop en ondersteuning Totaal
23.129 19.250 12.060 --------€ 54.379
Gedekt voor € 15.000 door MARN en € 5.000 door MRA. Kosten te verdelen onder gemeenten bedraagt € 34.379.
Kosten aanbesteding 2016 plus optie jaar advies Hellemans (zit al in kosten marktconsultatie) kosten projectleiding 7.700 inkoopadvies en juridische ondersteuning 3.080 Kosten grote aanbesteding en BVP advies Hellemans 10.600 kosten projectleiding 30.800 kosten advies inkoop , projectondersteuning en juridische advisering 16.710 Kosten te verdelen onder gemeenten is € 68.890. Totale kosten te verdelen onder gemeenten is € 103.269
Collegevoorstel
Vervolgvel
6
De nieuwe bedragen per gemeente zijn dan (inclusief de reeds toegezegde vergoedingen): Beuningen 8% 8.262 Druten 6% 6.196 Berg en dal 10% 10.327 Heumen 5% 5.163 Mook 2% 2.066 Nijmegen 51% 52.667 West Maas en Waal 6% 6.196 Wijchen 13% 13.425
----------€ 103.269
Totaal
De projectkosten voor Nijmegen worden bekostigd uit de programma’s Duurzaamheid (€ 10.600) en de rest wordt verdeeld tussen het programma Openbare Ruimte – product Onderhoud wegen en kunstwerken (€ 14.020), het programma Sport en Accommodatie (€ 14.000 tbv accommodaties en € 14.000 tbv de gemeentelijke panden). De kans is groot dat de MRA gemeenten aansluiten bij de tweede aanbesteding. In dat geval e zullen de kosten met ongeveer 1/3 afnemen.
7 Participatie en Communicatie De deelnemende MARN- en MRA-gemeenten worden via hun vertegenwoordigers in de projectgroep en in het Klimaatberaden van de MARN en MRA op de hoogte gehouden van de voortgang.
8 Uitvoering en evaluatie Voor beide aanbestedingen is een extern inhoudelijk deskundige ingehuurd. Een werkgroep bestaande uit de projectleider, een milieu beleidsmedewerker, een medewerker bureau inkoop en een vertegenwoordiger van de overige MARN- en MRA- gemeenten, voert samen met de extern deskundige de werkzaamheden uit. De resultaten worden terug gelegd in de projectgroep. We gebruiken de komende maanden om de inschrijving voor aanbesteding 2 voor te bereiden. Het is ons streven om de uitgangspunten voor de zomer vast te stellen.
9 Risico Volgende risico’s zijn denkbaar: 1. Voor de aanbesteding kan blijken dat er gemeenten zijn die afhaken. In dat geval worden de kosten voor de overige deelnemende gemeenten groter. 2. Het risico in de eerste aanbesteding is zeer beperkt. Bij de tweede aanbesteding kan blijken dat de verhoudingen op de energiemarkt zijn veranderd. Dit kan zowel betekenen dat de kosten voor energie iets hoger als iets lager blijken, dan ingeschat tijdens de Marktconsultatie. Bijlagen:
1 2
Samenwerkingsovereenkomst energie inkoop Marktconsultatie duurzame energie
MARKTCONSULTATIE REGIONALE DUURZAAM OPGEWEKTE ENERGIE voor MARN gemeenten
Versie 3.1 Door
: 24 maart 2015 : Projectgroep MARN i.s.m. Hellemans Consultancy B.V.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
1 / 42
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING MARKTCONSULTATIE
4
Doel van de marktconsultatie:
4
Energiebehoefte:
4
Behoefte duurzame opwekking
4
Conclusies en aanbevelingen uit de marktconsultatie
4
INLEIDING
8
Energiebehoefte
8
Termijn van realisatie duurzaam vermogen
10
Inkoop duurzame energie tot nu toe
10
ECHTE DUURZAME ENERGIE
12
Soorten duurzame energie
12
Certificaten versus Garanties van Oorsprong (GvO)
13
MARKTCONSULTATIE
15
Opzet marktconsultatie
15
Algemene indruk marktconsultatie
15
Afvalbedrijf Regio Nijmegen
17
VERGELIJKING LEVERANCIERS
18
Kernvraag 1: Voor- en nadelen koppeling
18
Kernvraag 2: Opties bij koppeling inkoop en opwekking
19
Kernvraag 3: Inspanning MARN Gemeenten
20
Kernvraag 4: Energiekosten duurzame opties
22
Kernvraag 5: Inrichting van de aanbesteding
26
AANPAK AANBESTEDING
29
BEGRIPPENLIJST
34
BIJLAGE Projectgroep MARN
36
BIJLAGE Referenties
36
BIJLAGE: GvO productie Nederland
37
BIJLAGE: Plan aanbesteding 2015 - Levering 2016/2017
38
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
2 / 42
BIJLAGE: Plan aanbesteding 2016 (BVP) - levering vanaf 2017
40
BIJLAGE
42
Gespreksverslagen
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
3 / 42
SAMENVATTING MARKTCONSULTATIE De Milieusamenwerking en Afvalverwerking Regio Nijmegen, afgekort MARN, is een samenwerkingsverband van acht gemeenten in de regio Nijmegen. Deze acht gemeenten hebben het plan om hun inkoop van energie te koppelen aan de realisatie van additioneel duurzaam opwekvermogen in de regio. Een dergelijke aanbesteding op het gebied van inkoop van energie is uniek. Als voorbereiding op deze aanbesteding is een marktconsultatie uitgevoerd waarbij elf marktpartijen zijn gevraagd naar de mogelijkheden van deze manier van aanbesteden. Doel van de marktconsultatie: “Toets bij de energieleveranciers of de wensen en eisen voor een koppeling van additionele regionale duurzame energieopwekking met energie-inkoop in een enkele aanbesteding realistisch en haalbaar zijn. Bepaal vervolgens de bijpassende inkoopstrategie.” Energiebehoefte: De MARN gemeenten moeten een energiehoeveelheid van circa 42 GWh elektriciteit per jaar en 3,5 miljoen m³ gas per jaar met ingang van 2016 inkopen. Deze energiebehoefte neemt mogelijk af tot 30 GWh (70%) en tot 2,5 miljoen m3 (70%) gedurende de periode 2016-2030 vanwege het realiseren van energie-besparingsdoelstellingen. Behoefte duurzame opwekking De behoefte aan duurzame opwekvermogen is afhankelijk van de duurzame doelstelling die de MARN gemeenten overeenkomen. Doelstelling van de MARN gemeenten is om in 2030 volledig energieneutraal te zijn voor het eigen gemeentelijke energieverbruik. Hiermee vervullen zij de rol van voorloper in de regio die als geheel in 2045/2050 energieneutraal wil zijn. De termijn voor realisatie van het duurzame opwekvermogen in de regio moet zo kort en realistisch mogelijk gesteld worden. Dit betekent bij voorkeur een realisatie rond het jaar 2020. Conclusies en aanbevelingen uit de marktconsultatie
Om energieneutraal te worden willen de gemeenten zorgen voor additioneel duurzaam regionaal opwekvermogen in de regio. Met de term additioneel wordt bedoeld dat er door de aanbesteding nieuw opwekvermogen wordt gebouwd dat er voorheen niet was en ook niet gepland was. Met de term regionaal wordt bedoeld dat er door de aanbesteding opwekvermogen wordt gebouwd in de regio van de MARN (mogelijk ook MRA) gemeenten.
Drie van de negen geconsulteerde leveranciers vinden het combineren van energieinkoop met realisatie wensen voor duurzame opwekking geen goed idee. De overige zes leveranciers vinden de combinatie een haalbare oplossing waarvan twee leveranciers aangeven dat deze combinatie van aanbesteden de voorkeur verdient. Realisatie van zonne-energie in de regio is voor zes van de negen leveranciers een mogelijkheid waarbij zij zelf ook (gedeeltelijk) willen investeren. Voor realisatie van wind zijn drie van de negen leveranciers te vinden. Voor biogas zijn ook drie (andere) leveranciers te vinden.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
4 / 42
Realisatie van additioneel duurzaam opwekvermogen is alleen haalbaar indien er gebruik wordt gemaakt van SDE+ subsidie. Daarnaast zal het realiseren van duurzame opwekcapaciteit tijd kosten. Voor zonne-energie systemen is deze termijn enkele jaren. Voor windenergie is deze termijn minimaal vijf jaar. Er is dus geen leverancier die onmiddellijk volgens het ideaalbeeld duurzame opwekvermogen kan leveren. Er zal sprake zijn van een transitieperiode waarin steeds meer de ideale levering uit regionale duurzame opwekking benaderd zal worden.
Voordelen van het combineren van energie-inkoop met de realisatie van duurzaam opwekvermogen liggen vooral bij het realiseren van een (deel van de) duurzaamheidsdoelstellingen, de imagoverbetering als vooruitstrevende gemeente en een efficiënte aanpak. Grootste nadelen van het combineren zijn de toegenomen complexiteit van aanbesteden en de kostenverhoging voor de inkoop van energie.
Om de leverancier te verleiden additioneel duurzame opwekvermogen te realiseren in de regio kunnen de MARN gemeenten een aantal belangrijke voordelen bieden: o Zekerheid energieafname over lange termijn (10-15 jaar): cashflow o Publiciteit over een vooruitstrevende en duurzame oplossing o Duidelijk duurzaamheidsbeleid bevordert het draagvlak van de omgeving voor duurzame oplossingen o Grondposities en/of daken beschikbaar stellen o Enige invloed op duur en kosten vergunningstraject en procedures o Mogelijk toegang tot gunstige leningen
De kostprijs voor duurzame bronnen kan afgeleid worden uit de SDE+ subsidieniveaus waarbij investeerders projecten aanmelden. In navolgende tabel is de SDE+ basisprijs gegeven voor de opties wind, zon en biomassa. De benodigde energieprijzen liggen ruim twee maal hoger dan de huidige marktprijzen van circa 0,05 €/kWh en 0,25 €/m³ gas. Zonder SDE+ subsidies zouden de gemeenten dus ruim twee maal zo veel leverancierskosten moeten betalen. Duurzame opwekking Windmolens: Zonnepanelen: Biovergisting + opwerking:
Financiële kentallen SDE+ basisprijs: € 0,09 tot € 0,12 /kWh SDE+ basisprijs: € 0,142 /kWh SDE+ basisprijs: € 0,60 tot € 0,77 /m³
De verwachte kosten voor de diverse duurzame opties zoals weergegeven in navolgende tabel zijn ingeschat op basis van de marktverwachting en opgaven van leveranciers. Als referentie (100%) is het werkelijke kostenniveau van het jaar 2013 genomen voor het leveranciersdeel van de energiekosten. Voor 2015 resulteert een kostenschatting voor additionele duurzame regionale energie, de optie “AR”, van 108,3% (ten opzichte van leverancierskosten 2013) die ontstaat als resultaat van een
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
5 / 42
marktprijsdaling van energie en een kostprijsverhoging vanwege de keuze voor een hogere kwaliteit duurzaamheid. Ten opzichte van het totale energiebudget betekent deze keuze een verwachte stijging tot 104,7% van het totale energiebudget van de MARN gemeenten van circa € 6 miljoen per jaar, ofwel een stijging van ongeveer € 280.000,-per jaar.
Prijs duurzaamheid bij 100% energiebehoefte
Marktverwachting voor alleen leverancierskosten per jaar bij een verbruik van 42 GWh en 3,5 miljoen m³ gas per jaar;
% Verandering leverancierskosten
% Verandering tov Totaalbudget energie
100%
100%
(=€ 3,36 miljoen)
(=€ 6 miljoen)
Totale energiebudget MARN is circa € 6 miljoen/jr (ex btw). Referentiejaar 2013 (GvO’s en certificaten) Basis (GvO’s wind + gas) 2015 Regionaal (GVO´s) 2015 Additioneel (GVO’s) 2015
Additioneel Regionaal 2015
GvO (E) en certificaten (G): Energiekosten € 3.360.918,/jaar GvO (E) en GvO (G): Energiekosten € 3.340.000,/jaar Verwachting energiekosten € 3.450.000,- /jaar GvO prijzen hoger vanwege beperkter aanbod. Verwachting energiekosten € 3.450.000 /jaar GvO prijzen vergelijkbaar met optie regionaal. Verkrijgbaarheid eerste vijf jaar beperkt Verwachting energiekosten € 3.645.000 /jaar Verkrijgbaarheid eerste vijf jaar beperkt, gemeenten leveren ‘assets’
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
99,3%
99,6%
102,7%
101,5%
102,7%
101,5%
108,3%
104,7%
6 / 42
De kostenverhoging van 104,7% van het totale energiebudget is een inschatting gebaseerd op beperkte informatie. De MARN gemeenten hebben diverse mogelijkheden om dit kosteneffect bij te sturen: o Keuze voor de optie “AR” (additioneel, regionaal) te beperken tot alleen het elektrisch verbruik en voor gas een andere duurzame optie te kiezen. o Het duurzame opwekvermogen te reduceren en niet af te stemmen op 100% van de behoefte maar op 70% van de behoefte waarbij aangenomen wordt dat er ook 30% energiebesparing gerealiseerd zal worden voor 2030. o Door vanuit de gemeenten extra faciliteiten (bv grondposities) aan te bieden aan leveranciers kan een kostenstijging wellicht gereduceerd worden.
Het is aan te bevelen om de aanbesteding voor elektriciteit en gas te splitsen. Een argument is dat twee van de drie leveranciers die additionele opwekking van gas willen aanbieden geen additionele windenergie aanbieden. Een tweede argument is het feit dat de SDE+ looptijden voor elektriciteit uit wind en zon (15 jaar) verschillen van die van biovergisting (12 jaar). Een derde argument is dat de planning en realisatie van een biovergistingsinstallatie samen moet gaan met het afsluiten van grondstofcontracten hetgeen een tijdrovende en complexe uitdaging is.
De optimale contractduur voor de aanbesteding is waarschijnlijk een leveringsperiode van vijf jaar gevolgd door een periode van 15 jaar voor elektriciteit en een periode van 12 jaar voor gas. De eerste vijf jaar is bedoeld om het opwekvermogen in de regio te realiseren en bij een goed resultaat volgt een gegarandeerde energieafname gedurende de optiejaren.
De projectgroep adviseert om tegelijkertijd twee (Europese openbare) aanbestedingen op te starten. Als eerste wordt een Europese aanbesteding opgestart om de levering van (groene) energie voor 2016 (en eventueel met optiejaar 2017) veilig te stellen. Als tweede wordt dan een aanbesteding gestart gericht op de combinatie van inkoop van energie met realisatie van additionele regionale duurzame opwekvermogen op basis van een openbare procedure met als methodiek “Best Value Procurement” (BVP). Voor de tweede complexere aanbesteding kan in 1,5 jaar tijd een kwalitatief goede aanbesteding uitgevoerd worden waarbij ook de inschrijvende partijen voldoende tijd krijgen om een goede aanbieding te maken. Een bijkomend voordeel van deze aanpak is de mogelijkheid van de MRA gemeenten om deel te nemen aan de tweede aanbesteding.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
7 / 42
INLEIDING De Milieusamenwerking en Afvalverwerking Regio Nijmegen, afgekort MARN, is een samenwerkingsverband van acht gemeenten in de regio Nijmegen. Deze acht gemeenten hebben het plan om hun inkoop van energie te koppelen aan de realisatie van additioneel duurzaam opwekvermogen in de regio. Deze koppeling moet bijdragen aan de doelstellingen voor duurzaamheid. Als voorbeeld heeft de gemeente Nijmegen een duurzaamheidsbeleid dat gericht is op het behalen van de doelstelling dat de gehele gemeente inclusief inwoners en bedrijven energieneutraal worden in 2045. Energieneutraal betekent dat op jaarbasis in een stad per saldo evenveel duurzame energie wordt opgewekt als geconsumeerd. De diverse MARN gemeenten hebben allemaal verschillende duurzaamheidsdoelstellingen. Bij een definitieve aanbesteding zal elke gemeente moeten bepalen hoeveel energie duurzaam opgewekt dient te worden. De MARN gemeenten geven tevens aan dat door het investeren in regionale productie van duurzame energie de regio minder afhankelijk wordt van verre en onstabiele landen. Daarnaast biedt de regionale productie van duurzame energie groeimogelijkheden voor de regionale economie. Investeren in de regionale productie van duurzame energie is dus ook investeren in de eigen bedrijvigheid. Doordat de MARN gemeenten de behoefte aan energie en duurzaamheid koppelen in een aanbesteding ontstaan er zowel bij marktpartijen als andere gemeenten nieuwe inzichten en nieuwe oplossingen op dit gebied. De MARN gemeenten kiezen bewust voor deze rol als “launching customer”. Om de inkoop van energie te koppelen aan de realisatie van additioneel regionaal duurzaam opwekvermogen is in november 2014 een projectgroep gestart [zie Bijlage 1] om via een marktconsultatie na te gaan of een dergelijke manier van inkopen door marktpartijen ondersteund zou worden. Dit verslag geeft de bevindingen weer van de Marktconsultatie met als eindresultaat een voorstel waarmee inkoop van “echte duurzame energie” gerealiseerd kan worden.
Energiebehoefte De energie-inkoop van de MARN gemeenten, dus alleen het gemeentelijk verbruik van elektriciteit en gas dat wordt ingekocht, betrof in 2013 een hoeveelheid van circa 42 GWh elektriciteit per jaar en 3,5 miljoen m³ gas per jaar. Uiteraard zijn er nog andere energiebronnen zoals brandstoffen en warmte die door de gemeenten worden ingekocht. Deze bronnen worden bij de markconsultatie buiten beschouwing gelaten omdat op deze terreinen al veel initiatieven lopen om de inzet van deze bronnen duurzamer te maken.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
8 / 42
Op de lange termijn zal de energiebehoefte van de gemeenten afnemen door energiebesparende maatregelen. Dat betekent dat ingeschat moet worden welk deel van het jaarlijks verbruik de komende jaren als energiebehoefte in aanmerking komt voor deze aanbesteding. Op basis van het plan Power2Nijmegen [Zie bijlage ref 1] kan geconcludeerd worden dat in 2030 een besparing van 30% verwacht wordt. Hoewel dit plan gebaseerd is op alle verbruikers in Nijmegen nemen we deze 30% ook aan als resultaat voor de besparingen in gemeentelijke gebouwen. Per gemeente zijn deze besparingsdoelstellingen verschillend. Het is dus afhankelijk van de resultaten van de besparingen of een volume van 42 GWh duurzaam ingekocht moet worden voor de jaren 2020-2030 of bij maximale besparingsresultaten een volume van 30 GWh (70% van 42 GWh) voor de MARN gemeenten. Hetzelfde geldt voor het gasverbruik dat door besparingsresultaten kan wijzigen van 3,5 miljoen m3 naar 2,5 miljoen m3 (70%) per jaar. In navolgende figuur is het scenario uit het plan Power2Nijmegen overgenomen met daarbij grafisch weergegeven welk deel van het energieverbruik in 2030 bespaard zal worden.
Bij een aanbesteding van energie wordt door leveranciers vaak een oplossing aan gemeenten aangeboden bestaande uit de energielevering in combinatie met het uitvoeren of garanderen van energiebesparingen in de gemeentelijke gebouwen of gebouwen van inwoners of lokale bedrijven zelf. De MARN gemeenten hebben besloten om bij deze aanbesteding de koppeling naar energiebesparende maatregelen niet als eis of als wens toe te voegen om de aanbesteding niet te complex te maken. Er zijn binnen gemeenten al veel initiatieven aanwezig op het gebied van besparende maatregelen en is het niet nodig dat daar extra initiatieven bijkomen.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
9 / 42
Termijn van realisatie duurzaam vermogen De energiebehoefte bij deze aanbesteding betreft dus het lange termijn verbruik van de gemeentelijke gebouwen voor elektriciteit en gas. Voor dit gemeentelijk verbruik geldt in Nijmegen een doelstelling van energieneutraliteit in 2045. Bij de overige MARN gemeenten wordt bijvoorbeeld ook 2050 genoemd als termijn. Om voorloper te zijn en bij te dragen aan de doelstelling 2045 of 2050 is het de wens dat de gemeenten zelf in 2030 al 100% (mogelijk per deelnemende MARN gemeente een ander percentage) energie betrekken uit duurzame regionale opwekking. Indien door de aanbesteding deze wens gerealiseerd moet worden betekent dat aan leveranciers gevraagd moet worden om dit duurzame vermogen (installaties) te realiseren voor 2030. Echter, indien bij de aanbesteding deze prestatie verlangd wordt, is het niet raadzaam de maximale termijn tot 2030 aan leveranciers voor deze realisatie ter beschikking te stellen. Bij het niet realiseren van het duurzame opwekvermogen moeten de gemeenten immers nog de mogelijkheid hebben om alternatieve wegen te benutten om hun doel na te streven. Daarom zal de termijn voor realisatie van het duurzame opwekvermogen in de regio zo kort en realistisch mogelijk gesteld moeten worden. Dit betekent een realisatie rond het jaar 2020 en niet in 2030. Inkoop duurzame energie tot nu toe Bij het inkopen van energie voor lange termijn wordt gebruik gemaakt van een splitsing van de energiekosten in een deel dat direct bepaald wordt door de handelsmarkt, de zogenaamde commodity-kosten en een deel dat bepaald wordt door additionele kosten, de zogenaamde opslag. Bij lange termijn inkoop wordt met een leverancier afgesproken dat het commoditydeel de marktprijs volgt (APX of Endex of TTF voor gas) en wordt er met name onderhandeld over de opslag. Zo kan de afnemer borgen dat ongeveer de marktprijs wordt betaald voor energie, ook over meerdere jaren. De contractafspraken leggen dus een opslag vast voor langere termijn maar laten het grootste deel van de energiekosten afhangen van de marktsituatie en het inkoopmoment. In navolgende grafiek is het verloop van de marktprijzen (baseload) in de tijd voor elektriciteit te zien. De prijzen in 2013 voor de MARN gemeenten inclusief opslagen waren 53,44 euro/MWh voor elektriciteit en 0,2887 euro/m³ [euro 29,44 /MWh] voor gas. De commodity prijs varieert in de tijd. De baseload-prijs voor levering in 2016 is vanaf januari 2012 tot 2015 met ongeveer 30% afgenomen ofwel met ongeveer 15 euro/MWh gedaald. Dit had, afhankelijk van de marktontwikkeling, ook een stijging kunnen zijn. Kenmerkend is dat de invloed van de marktprijs op de energiekosten groter is dan die van de opslag die enkele euro’s per MWh bedraagt. Na het afsluiten van het contract met een leverancier zal dus aandacht besteed moeten worden aan de bepaling van de inkoopmomenten, een taak die wordt vervuld door de inkoopafdeling of de energieadviseur. De uiteindelijke energieprijs wordt dan bepaald door gedurende de looptijd delen van het totale volume in te kopen en daarbij elke keer de prijs voor dat deelvolume vast te leggen met zogenaamde “clicks”. Deze
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
10 / 42
bepaling van inkoopmomenten of “clicks” volgt uit het gewenste risico en de daarbij gekozen inkoopstrategie. Eenzelfde aanpak geldt ook voor de gas-inkoop.
De duurzame eigenschap van energie kan direct worden gekoppeld aan de levering indien de leverancier gevraagd wordt om zowel energie als groencertificaten te leveren. Het is ook mogelijk om deze groencertificaten apart bij een derde partij in te kopen. In alle gevallen is er een aparte administratieve waarborg nodig, het certificaat of de garantie van oorsprong [Zie ook de paragraaf “Certificaten versus Garantie van oorsprong”], waarmee de duurzame eigenschap gegarandeerd wordt. Tot nu toe werd door de MARN gemeenten energie ingekocht waarbij het verbruik werd vergroend met garanties van oorsprong (GvO’s) voor elektriciteit en gecompenseerd met CO2 certificaten voor gas. In 2013 werd voor de duurzame eigenschap een extra prijs betaald van 0,0055 euro/m³ gas en 0,399 euro/MWh [excl. BTW] voor elektriciteit hetgeen respectievelijk 1,6% en 0,7% van de commodityprijs was.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
11 / 42
ECHTE DUURZAME ENERGIE Soorten duurzame energie Het ideaalbeeld van de MARN gemeenten is dat zij door de aanbesteding een partner vinden die energie levert afkomstig van additioneel duurzame energie-opwekkers uit de regio. Met de term “additioneel” wordt bedoeld dat er door de aanbesteding nieuw opwekvermogen wordt gebouwd dat er voorheen niet was en ook niet gepland was. Als praktische invulling betekent additioneel dat er energie-opwekkende installaties worden gerealiseerd waarvoor nog geen vergunning of subsidie is verstrekt. Concreet betekent dat dus dat bij de realisatie alleen projecten in aanmerking komen die gebruik maken van de eerst mogelijke SDE+ regeling uit het lopende jaar of de jaren daarna. Met de term “uit de regio” wordt bedoeld dat er door de aanbesteding opwekvermogen wordt gebouwd in de regio van de MARN/MRA gemeenten. Als het ideaal “uit de regio” niet haalbaar is dan geldt dat realisatie van opwekvermogen in Nederland ook acceptabel is maar wel lager scoort op kwaliteit dan vergelijkbaar vermogen uit de regio. Er is geen leverancier die onmiddellijk volgens het ideaalbeeld duurzame opwekvermogen kan realiseren. Er zal sprake zijn van een transitieperiode waarin steeds meer de ideale levering benaderd zal worden. Om duidelijk te zijn over de verschillende kwaliteiten is een indeling van soorten duurzame energie aangehouden volgens navolgende figuur. Hierin staat de indicatie “B” voor de basiskwaliteit energie en de indicatie “AR” voor de hoogste kwaliteit energie.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
12 / 42
Certificaten versus Garanties van Oorsprong (GvO) Indien er duurzame energie geleverd wordt waarbij gebruik gemaakt wordt van certificaten wordt hiermee bedoeld dat de uitstoot van alleen CO2 door de certificaten wordt gecompenseerd. De certificaten geven een garantie dat elders in de wereld een project gerealiseerd is dat heeft geleid tot CO2 besparingen of het vastleggen van CO2 (bijv. bomenaanplant). Deze CO2 credits worden administratief gekoppeld aan de energielevering die daarmee “CO2 -gecompenseerd” wordt. Er bestaat een markt voor deze certificaten waarbij in eenheden van een ton CO2 (1.000 kg) per certificaat een handelsprijs ontstaat. Complicerend hierbij is het feit dat er diverse keurmerken met verschillende eigenschappen te verkrijgen zijn. Een bekend voorbeeld is de “Gold Standard” die mede op initiatief van het WWF tot stand is gekomen. Indien er duurzame energie geleverd wordt waarbij gebruik gemaakt wordt van garanties van oorsprong (GvO’s) wordt hiermee bedoeld dat er elders eenzelfde hoeveelheid energie op duurzame wijze is opgewekt. De GvO’s worden in Nederland door CertiQ (elektriciteit) en Vertogas (gas) uitgegeven en beheerd waarbij zij ook de kwaliteit borgen. Er bestaat een markt voor deze GvO’s waarbij in eenheden van energie (MWh) per certificaat een handelsprijs ontstaat. Alleen voor GvO’s elektriciteit bestaat een uitwisseling binnen Europese landen, voor gas zal deze in de toekomst gerealiseerd worden. Indien de MARN gemeenten de kwaliteit van duurzame energie willen borgen kan dat het beste door de combinatie van energie-inkoop met GvO’s. In combinatie met de andere kwaliteitswensen “additioneel“ en “regionaal” zijn de mogelijke opties voor elektriciteit in navolgende figuur gegeven.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
13 / 42
In Nederland is er sprake van een jaarlijks productieaanbod van GvO’s voor elektriciteit die afkomstig is van voornamelijk windmolens (4.822 GWh) en biomassa-bijstook (4.536 GWh) in centrales. Een klein deel komt van zonne-energie (52 GWh) en eveneens een klein deel uit waterkrachtbronnen (71 GWh) [Zie bijlage GvO productie Nederland]. GvO’s voor gas zijn in Nederland beperkt beschikbaar omdat er nog weinig gas (schatting 200 miljoen m³) vanuit biogasinstallaties wordt opgewerkt tot groen gas dat vervolgens wordt ingevoed in het gasnet. Bij een nationaal energieverbruik van grofweg 100 TWh per jaar elektrisch verbruik betekent dat ongeveer 10% van dit verbruik met GvO’s uit Nederland gedekt wordt. Voor gas ligt deze verhouding heel anders; van de 40 miljard m³ gasverbruik per jaar is ongeveer 0,5% beschikbaar met een GvO. Dit betekent dat waarschijnlijk andere opties voor duurzame gasinkoop benut moeten worden zoals het gebruik van certificaten (CO2) of GvO’s elektriciteit. Bovenstaande opties voor duurzame energie vertalen zich in verschillende mogelijkheden voor de inkoop van duurzame energie. Elk van deze mogelijkheden heeft een kwaliteitskenmerk zoals hiervoor bij de paragraaf “Soorten duurzame energie” geschetst. Voor inkoop van gas zijn er voor de MARN gemeenten de diverse mogelijkheden in de figuur “Kwaliteitsopties gas” weergegeven.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
14 / 42
MARKTCONSULTATIE Opzet marktconsultatie Ten behoeve van de marktconsultatie is samen met de projectgroep een uitgebreide vragenlijst opgesteld en is er een ruime selectie gemaakt van de leveranciers. De navolgende leveranciers zijn benaderd (in willekeurige volgorde) om de vragenlijst in te vullen en deze vervolgens te komen toelichten. In het verslag van de marktconsultatie zijn de leveranciersnamen vervangen door anonieme aanduidingen (leverancier 1 t/m leverancier 11) zodat dit verslag verspreid kan worden onder diverse belanghebbenden waarbij de vertrouwelijke informatie wordt afgeschermd. Een separate bijlage met gesprekverslagen bevat de details van deze informatie met een expliciete koppeling naar de leveranciers. Leverancier 10 en leverancier 11 hebben aangegeven af te zien van deelname aan de marktconsultatie vanwege het niet kunnen leveren van GVO’s of certificaten en de onervarenheid met deze manier van aanbesteden, maar waren wel bereid om de vragenlijst in te vullen. Alle overige leveranciers zijn uitgenodigd in Nijmegen om individueel de dialoog aan te gaan met de projectgroep en te bespreken wat volgens hen de (on)mogelijkheden zijn op dit gebied en het doel van de marktconsultatie te toetsen. Hiervan is per leverancier een verslag gemaakt. Eveneens hebben bijna alle leveranciers de vragenlijst ingevuld ten behoeve van het dossier. De projectgroep heeft de periode november 2014 tot en met januari 2015 de negen belangrijkste energieleveranciers gesproken en later nog via email verduidelijkingsvragen gesteld. Algemene indruk marktconsultatie De algemene indruk van de marktconsultatie is dat de meeste leveranciers (9 van de 11) geïnteresseerd zijn in de nieuwe aanpak van de aanbesteding van de MARN gemeenten en bereid waren hier tijd in te steken. Drie van de negen vinden het combineren van energieinkoop met realisatie wensen voor opwekking geen goed idee. Dit zijn ook de leveranciers die beperkt of geen oplossing kunnen bieden voor realisatie van opwekvermogen. De overige zes leveranciers vinden de combinatie een haalbare oplossing waarvan twee leveranciers aangeven dat de combinatie de voorkeur verdient. Realisatie van zonne-energie in de regio is voor zes van de negen leveranciers een mogelijkheid waarbij zij zelf ook (gedeeltelijk) willen investeren. Voor wind en biogas zijn drie van de negen leveranciers te vinden die dit werkelijk willen realiseren. Er is maar een van de negen leveranciers bereid om alle drie de duurzame opwek-categorieën te realiseren. In navolgende tabel is een overzicht gegeven van enkele antwoorden die de negen leveranciers verstrekt hebben. Een conclusie uit de marktconsultatie is dus dat een splitsing van de aanbesteding in een onderdeel gas en onderdeel elektriciteit meer mogelijkheden biedt en de kansen op een juiste leverancierskeuze vergroot.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
15 / 42
Leverancier
Koppeling EA met opwekking
Termijn EA [jaren]
Mee-investeren
Additioneel Regio
Additioneel Regio
Additioneel Regio
Wind
Zon
biogas
Leverancier 1
Nee
-
Projectbasis
Project
Leverancier 2
Nee
-
NEE
JA
Leverancier 3
JA
10-15 jr
JA, 15%
JA
Leverancier 4
JA/NEE
15 jr
JA (gas niet)
JA
JA
Leverancier 5
JA
15 +
JA
JA
JA
Leverancier 6
JA/NEE
10-15 jaar
JA (gas niet)
JA
JA
Leverancier 7
NEE
2 a 3 jaar
NEE
Leverancier 8
JA/NEE
8 jaar
JA (wind niet)
Crowdfund.
Leverancier 9
JA/NEE
10 jaar
NEE (via IIG)
JA
JA
JA
JA
Het is ook duidelijk dat realisatie van additioneel duurzaam opwekvermogen alleen haalbaar is indien er gebruik wordt gemaakt van SDE+ subsidie. Daarnaast zal het realiseren van duurzame opwekcapaciteit tijd kosten. Voor zonne-energie systemen is deze termijn enkele jaren. Voor windenergie is deze termijn minimaal vijf jaar. Leveranciers geven aan dat een contract met lange termijn (van 8 tot 15 jaar) het best zou passen. Leveranciers geven ook aan dat zij projecten realiseren op die plaatsen waar de business case het meest gunstig is. Dat betekent dat de MARN gemeenten via de aanbesteding de leveranciers moeten verleiden om in de MARN regio hun projecten te realiseren. Leveranciers geven verder aan dat de MARN gemeenten met name behulpzaam kunnen zijn om ondersteuning te bieden bij procedures en vergunningen, de creatie van draagvlak en het benutten van hun regionale netwerk om de doelstellingen te realiseren. Een praktische invulling van hulp kan bestaan uit het beschikbaar stellen van grondposities en toegang tot daken voor zonne-energiesystemen. Uiteraard is het bieden van zekerheid voor de energieafname voor langere tijd ook een pluspunt. Gemeenten worden door leveranciers gekenmerkt als een afnemer met een laag financieel risico. Leveranciers zijn zeer positief over het feit dat de MARN gemeenten bezig zijn met de transitie naar duurzaamheid en daarvoor van tevoren in gesprek gaan met mogelijke leveranciers. Zij geven aan dat het voor hunzelf ook een leerproces is.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
16 / 42
Afvalbedrijf Regio Nijmegen In de MARN regio neemt het Afvalbedrijf Regio Nijmegen (ARN) een bijzondere positie in omdat zij al betrokken is bij de opwekking van duurzame energie in de regio. Bovendien bezitten de MARN gemeenten 40% van de aandelen van ARN. Het bedrijf is wel producent maar zelf geen leverancier van energie. ARN werkt samen met een van de leveranciers die uitgenodigd is voor de marktconsultatie. Bij ARN wordt afval verbrand waarbij door meestook van biomassa GvO’s worden gegenereerd. ARN levert ca. 75 GWh elektriciteit per jaar. De regionaal opgewekte GvO’s zijn uiteraard een goede invulling van het duurzaamheidsstreven, echter het afnemen van deze GvO’s leidt niet tot additionele duurzame opwekcapaciteit en dat is het ideaal. De GvO’s kunnen wel dienen als tijdelijke overbrugging totdat er additionele capaciteit in de regio is gerealiseerd. ARN maakt ook gebruik van vergisting van afval waarbij zowel biogas wordt verbrand als ook biogas wordt opgewerkt tot groen gas wat vervolgens wordt ingevoed in het gasnet. Hiermee worden GvO’s voor gas gegenereerd. Deze GvO’s worden echter ter beschikking gesteld van het busvervoer in de regio en zijn op dit moment en de komende jaren niet in de markt beschikbaar. De GVO’s elektriciteit uit biomassa die ARN produceert zijn de komende jaren waarschijnlijk wel beschikbaar in de markt. Bij de aanbesteding moet hieraan aandacht besteed worden omdat een leverancier die al deze GVO’s opkoopt een mogelijk voordeel geniet wat andere leveranciers niet kunnen bieden aan regionale GVO’s. Nijmegen geeft ook aan dat er met ARN verkenningsprojecten zijn gestart om de stadswarmte uit te breiden. Bij deze aanbesteding blijft warmte buiten beschouwing.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
17 / 42
VERGELIJKING LEVERANCIERS In de diverse gesprekken met leveranciers heeft de projectgroep onderstaande vijf kernvragen centraal gesteld. 1. Welke voor- en nadelen heeft de koppeling van aanbesteding energie met de realisatie van additioneel duurzame energie-opwekkers uit de regio? 2. Welke opties zijn er om duurzame opwekking te koppelen aan de levering bij de uitvraag? 3. Welke inspanningen kunnen/moeten de MARN gemeenten zelf bieden om zo veel mogelijk hun ideaal te bereiken bij deze aanbesteding? 4. Wat zijn de verwachte meerkosten van de verschillende opties? 5. Hoe zou de aanbesteding ingericht moeten worden? Kernvraag 1: Voor- en nadelen koppeling Het combineren van energie-inkoop met realisatie wensen voor opwekking van duurzame energie in een aanbestedingsprocedure kent voor- en nadelen. De leveranciers die de combinatie afraden noemen met name het nadeel dat niet de laagste prijs voor energie zou worden behaald bij deze wijze van inkopen en dat zij zelf geen investeringen doen. Zij menen dat de duurzame opwekking het beste apart zou moeten worden aanbesteed. Binnen de MARN gemeenten wordt deze aanbesteding juist gezien als een goede kans om bij te dragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen. In zekere zin zijn de gemeenten verplicht hier aandacht aan te besteden vanwege de voorbeeld functie die zij vervullen maar ook vanwege het voeren van een consistent (inkoop-) beleid. Uit de leveranciersgesprekken kwam naar voren dat vrijwel alle leveranciers door de marktconsultatie zich geroepen voelden om hun huidige marktproposities nog eens te overdenken. Deze opzet van de aanbesteding door de MARN gemeenten is uniek en kan zeker dienen als “launching customer” voor dit soort voorstellen. De “launching customer” zorgt ervoor dat leveranciers hun voorstellen aanpassen aan de vraag en dat de methodiek van aanbesteden en realisatie helder wordt zodat andere partijen dit eveneens kunnen gebruiken. De koppeling zal leiden tot contracten met een langere looptijd (8 -15 jaar) dan normale energiecontracten (1-5 jaar). Dit betekent voor de leveranciers dat zij over langere termijn de risico’s zullen bepalen en die vervolgens in hun opslag zullen verwerken. Omdat dit ook voor leveranciers nieuw is zal de neiging bestaan om risico’s hoger in te schatten hetgene leidt tot hogere opslagen. Voor de MARN gemeenten is de keuze voor een leverancier voor lange termijn ook een mogelijke risicofactor omdat de kwaliteit van de dienstverlening over langere tijd gehandhaafd moet blijven. De factor tijd speelt een grote rol bij de aanbesteding. Door het combineren van energieinkoop en duurzame opwekking zal meer tijd in de aanbesteding gestoken moeten worden Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
18 / 42
omdat deze complexer wordt. Aan de andere kant ligt het combineren voor de hand omdat beide onderwerpen nauw met elkaar gekoppeld zijn. Immers, de realisatie van regionaal opwekvermogen heeft gevolgen voor de omvang van de energie-inkoop en vice versa. Samenvattend zijn de voor-en nadelen hierna aangegeven. Voordelen Duurzaamheidsdoelstelling komt dichterbij; Imago (consistent beleid); MARN beïnvloedt markt en is “launching customer”; Efficiënt (aandacht en inspanning van inkoop en realisatie combineren); Kostenverlagend voor duurzaamheidambities. Nadelen Kostenverhogend voor inkoop van energie; Complexiteit van de aanbesteding neemt toe; Tijdsdruk vanuit inkoop energie geldt nu ook voor deel van de realisatie duurzaamheid. Lange termijn contract met bijbehorende risico’s Kernvraag 2: Opties bij koppeling inkoop en opwekking Het combineren van energie-inkoop met realisatie wensen voor opwekking van duurzame energie in een aanbestedingsprocedure kan op verschillende manieren worden ingevuld. In 2013 en 2014 werd er energie ingekocht in combinatie met de aankoop van GvO’s (afkomstig van ARN) en certificaten. Dit “old school” scenario levert een basiskwaliteit aan duurzaamheid die verhoogd kan worden door in plaats van compensatie certificaten alleen GvO’s aan te schaffen. In navolgende tabel staan de diverse keuzes voor kwaliteit van duurzaamheid genoemd in volgorde van oplopende kwaliteit zoals gedefinieerd bij de marktconsultatie. De optie “Regionaal” voldoet beter aan de wensen van de MARN gemeenten dan de basis optie. De vraag is of er voldoende regionale GvO’s beschikbaar zijn. Bij de aanbesteding bestaat er een risico dat een van de leveranciers bijvoorbeeld de beschikking heeft over de regionaal gegenereerde GvO’s van de ARN. Dit zou kunnen leiden tot een ongelijk speelveld tussen de leveranciers bij de aanbesteding hetgeen niet toegestaan is volgens aanbestedingsregels. Bij de vraag naar regionale duurzame energie moet dus goed gekeken worden naar de algemene beschikbaarheid. De optie “Additioneel” benadert de wens van de MARN gemeenten beter dan de optie “Regionaal” omdat zij grote waarde hechten aan het creëren van nieuw opwekvermogen.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
19 / 42
Het is duidelijk dat nieuw opwekvermogen pas na een jaar (zon) tot vijf jaar (wind, biomassa) gerealiseerd kan zijn. In de tussentijd zal tijdelijk een andere optie gekozen moeten worden. De ideale oplossing is de optie “Additioneel Regionaal” omdat deze oplossing voldoet aan de wens van het creëren nieuw opwekvermogen, de wens om onafhankelijk te zijn en de wens om zowel duurzaamheid als bedrijvigheid te stimuleren in de regio. Het is duidelijk dat dit de meest complexe invulling is voor het aanbestedingsproces als ook de realisatie. Kwaliteit duurzaamheid Basis
Inkoop “old school”: Energie grijs aanbesteden + GvO’s (NL) of certificaten inkopen
Regionaal
Inkoop energie met GvO’s (NL): Afkomstig van duurzame energie-opwekkers uit de regio
Additioneel
Inkoop energie met GvO’s (NL): Afkomstig van additioneel duurzame energie-opwekkers
Additioneel Regionaal
Inkoop energie met GvO’s(NL): Afkomstig van additioneel duurzame energie-opwekkers uit de regio
Kernvraag 3: Inspanning MARN Gemeenten De antwoorden op de kernvraag “welke inspanningen kunnen of moeten de MARN gemeenten zelf bieden om zo veel mogelijk hun ideaal te bereiken bij deze aanbesteding” geeft een indruk van de slaagkans van deze aanbesteding. De realisatie van nieuw duurzaam opwekvermogen met behulp van de SDE+ in Nederland door leveranciers is een gegeven. De vraag is op welke wijze en welk tijdstip de leveranciers overgehaald kunnen worden dezelfde inspanning te plegen in de MARN regio. De MARN gemeenten zijn nu geen “sturende partner” bij realisatie van additioneel duurzaam vermogen omdat de financiële middelen beperkt zijn. In 2014 werd een prijsverhoging van 0,7% tot 1,6% van de leveranciersprijs geaccepteerd als prijs voor de duurzame kwaliteit. Leveranciers beschouwen de extra opbrengst van de duurzame energie niet als doorslaggevend voor hun investeringsbereidheid. De bijdrage van de SDE+ is dat wel. Aan de andere kant biedt een vooruitstrevende manier van aanbesteden weer voordelen voor een leverancier in de vorm van extra publiciteit. MARN gemeenten moeten rekening houden met een hogere prijs voor een hogere kwaliteit duurzaamheid. Belangrijke vraag is dus of de MARN gemeenten bereid zijn bijvoorbeeld 5% Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
20 / 42
van de energieprijs ( leveranciersdeel) of meer te betalen voor duurzame energie ten opzichte van energie uit fossiele brandstoffen. In de paragraaf over Kernvraag 4 wordt een inschatting van de meerkosten gegeven. Leveranciers geven aan dat de MARN gemeenten met name behulpzaam kunnen zijn om ondersteuning te bieden bij procedures en vergunningen, de creatie van draagvlak en het benutten van hun regionale netwerk om de doelstellingen te realiseren. Een praktische invulling van hulp kan bestaan uit het beschikbaar stellen van grondposities en toegang tot daken voor zonne-energiesystemen. Indien de gemeenten de genoemde voordelen aan leveranciers willen aanbieden zullen zij als organisatie een soort partnerrol moeten invullen. De vraag of gemeenten bereid en in staat om een dergelijke partnerrol in te vullen is cruciaal bij deze vorm van aanbesteden. Interessant is de mogelijkheid om gebruik te maken van ELENA, een Europese subsidie voor het uitwerken van een projectplan voor een grootschalige energieproject, bijvoorbeeld met een uitgebreider businessplan. Er bestaan ook beperkingen bij het invullen een mogelijke partnerrol voor leveranciers. Gemeenten zullen zich altijd moeten houden aan het wettelijk kader. Verder kunnen de MARN gemeenten ook niet fungeren als een spreekbuis naar derde partijen (bewoners, bedrijven etc.) in naam van een specifieke marktpartij. Uiteraard is het bieden van zekerheid voor de energieafname voor langere tijd ook een pluspunt. Gemeenten worden door leveranciers gekenmerkt als een afnemer met een laag financieel risico. Samenvattend zijn de mogelijke inspanningen hierna aangegeven. Wat kunnen de MARN gemeenten wél bieden: Zekerheid energieafname over lange termijn (10-15 jaar): cashflow; Publiciteit over een vooruitstrevende en duurzame invulling van de energiebehoefte; Duidelijk duurzaamheidsbeleid (draagvlak) voor de toekomst; Grondposities en daken beschikbaar stellen; Enige invloed op duur en kosten vergunningstraject en procedures; Mogelijk toegang tot gunstige leningen. Wat kunnen de MARN gemeenten niet bieden: Toegang tot bewoners, bedrijven, organisaties.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
21 / 42
Kernvraag 4: Energiekosten duurzame opties Kernvraag 4 is wat de verwachte meerkosten van de verschillende duurzame opties zijn. Allereerst moet worden opgemerkt dat de te verwachten meerkosten alleen kunnen worden ingeschat op basis van huidige marktverwachtingen. Deze marktverwachtingen vertalen zich in een marktprijs die wordt gegeven voor maximaal vijf jaar in de toekomst. Marktpartijen geven geen prijzen voor langere termijnen omdat de onzekerheid te groot is. Uitgaande van een energieverbruik van 42 GWh en 3,5 miljoen m³ gas en de referentieprijzen van 2013 van 0,05344 €/kWh en 0,3087 €/m³ gas ( commodityprijs 0,2887 €/m³ + landelijk transport 0,02 €/m³) volgen jaarlijkse leverancierskosten voor “grijze” energie van € 3.324.930,- (exclusief BTW, energiebelasting en netwerkkosten) voor alle MARN gemeenten samen. In het referentiescenario 2013 is de duurzaamheid ingevuld door de aankoop van GvO’s (Biomassa) voor elektriciteit en certificaten (CO2) voor gas. Hierbij is een GvO prijs van € 0,399 /MWh en een certificaten prijs van € 0,0055 /m3 gas ( of € 3,09 /ton CO2 ) betaald en volgen totale jaarkosten voor het leveringsdeel duurzame energie van € 3.360.918,(exclusief BTW, energiebelasting en netwerkkosten). De totale energiekosten voor 2013, dus inclusief energiebelasting en netwerkkosten, zijn niet precies bekend. De verhouding tussen leverancierskosten, energiebelasting en netwerkkosten hangen sterk af van de grootte en het verbruik van een aansluiting. Voor een mengvorm van groot- en kleinverbruikersaansluitingen van de gemeenten kan als schatting gehanteerd worden dat de leverancierskosten voor elektriciteit ongeveer 50% van de totale kosten bedragen. Voor gas is het aandeel van de leverancierskosten ongeveer 64%. Voor de MARN resulteert dit in een schatting totale jaarkosten 2013 van ongeveer 6 miljoen euro (ex BTW). Een ruwe benadering is dus dat de totale kosten een factor 1,8 maal de leverancierskosten bedragen. In een basisscenario variant met een hogere kwaliteit duurzame energie kan de duurzaamheid ingevuld worden door de aankoop van GvO’s (wind) voor elektriciteit en GvO’s voor gas. Uitgaande van een gelijk energieverbruik van 42 GWh en 3,5 miljoen m³ gas en de marktprijzen van januari 2015 van 0,05 €/kWh en 0,25 €/m³ gas ( commodityprijs 0,23 €/m³ + landelijk transport 0,02 €/m³) plus een aanname van een GvO prijs (wind) van 2,00 €/MWh voor elektriciteit en een GvO prijs van 0,08 €/m³ voor gas volgt een jaarbudget van € 3.340.000,- voor het leveringsdeel. Met name de hoge prijs voor GvO’s gas zorgt voor een kostenstijging die dankzij de marktprijsdaling tussen 2013 en 2015 weer ongedaan wordt gemaakt [Zie navolgende tabel].
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
22 / 42
Prijs duurzaamheid bij 100% energiebehoefte
Marktverwachting voor alleen leverancierskosten per jaar bij een verbruik van 42 GWh en 3,5 miljoen m³ gas per jaar;
% Verandering leverancierskosten
% Verandering tov Totaalbudget energie
100%
100%
(=€ 3,36 miljoen)
(=€ 6 miljoen)
Totale energiebudget MARN is circa € 6 miljoen/jr (ex btw). Referentiejaar 2013 (GvO’s en certificaten) Basis (GvO’s wind + gas) 2015 Regionaal (GVO´s) 2015 Additioneel (GVO’s) 2015
Additioneel Regionaal 2015
GvO (E) en certificaten (G): Energiekosten € 3.360.918,/jaar GvO (E) en GvO (G): Energiekosten € 3.340.000,/jaar Verwachting energiekosten € 3.450.000,- /jaar GvO prijzen hoger vanwege beperkter aanbod. Verwachting energiekosten € 3.450.000 /jaar GvO prijzen vergelijkbaar met optie regionaal. Verkrijgbaarheid eerste vijf jaar beperkt Verwachting energiekosten € 3.645.000 /jaar Verkrijgbaarheid eerste vijf jaar beperkt, gemeenten leveren ‘assets’
99,3%
99,6%
102,7%
101,5%
102,7%
101,5%
108,3%
104,7%
Het verwachte effect van inkoop van een hoger kwaliteit duurzame energie in combinatie met marktprijsontwikkeling is dus een kostenstijging van 8,3% van de leverancierskosten. Ten opzichte van de totale energiekosten zal dit een stijging van 4,7% zijn wanneer netwerk- en energiebelastingkosten worden meegerekend. Dit betekent een verwachte stijging op het totale energiebudget van het MARN (circa € 6 miljoen per jaar) van ongeveer € 280.000,-per jaar . Om een indruk te geven van de kostenverwachting per energiesoort (elektriciteit of gas) is voorgaande tabel nogmaals weergegeven opgesplitst per energiesoort. Hieraan is te zien dat de overgang van certificaten (referentiejaar 2013) naar GVO’s voor gas in 2015 leidt tot een Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
23 / 42
stijging in gaskosten ondanks de marktprijsdaling tussen 2013 en 2015. Bij de GVO’s voor elektriciteit leidt de keuze voor een duurder soort GVO’s (wind) niet tot een kostenstijging omdat de daling van de marktprijs voor energie groter was. Omdat GVO’s voor duurzame gasproductie schaars zijn, is de verwachting dat de opties “R”, “A” of “AR” niet leiden tot andere GVO prijzen. Het is eerder de vraag of een leverancier het aantrekkelijk vindt om in de regio te gaan produceren op grond van andere factoren zoals vergunningen en aanvoer van grondstoffen. Bij GVO’s voor elektriciteit is het aanbod groot en zal het prijsverschil tussen de opties “R”: regionaal (bestaand) en “A”: additioneel (landelijk) waarschijnlijk nihil zijn omdat er voldoende mogelijkheden zijn. De verwachting is dat voor de optie “AR” de mogelijkheden beperkt zijn waardoor er een hogere prijs gevraagd zal worden. Voor deze “AR” optie zal de leverancier immers lokaal een nieuw initiatief moeten ontwikkelen voor de realisatie van wind- of zonne-energie met de daarbij behorende risico’s.
Prijs duurzaamheid Bij 100% energiebehoefte
Referentiejaar 2013 (GvO’s en certificaten) Basis (GvO’s wind+gas) 2015 Regionaal (GVO´s) 2015 Additioneel (GVO’s) 2015 Additioneel Regionaal 2015
Verwachting energiekosten per jaar
Elektriciteit 42 GWh/jr
Leveranciersdeel kosten (E+G)
E
3,5 miljoen m³ gas/jr
E
G
G
€ 3.360.918,(100%)
€ 2.261.280,- 100% € 1.099.638,- 100%
€ 3.340.000,(99%)
€ 2.184.000,-
97%
€ 1.155.000,- 105%
€ 3.450.000,(103%)
€ 2.226.000,-
98%
€ 1.225.000,- 111%
€ 3.450.000,(103%)
€ 2.226.000,-
98%
€ 1.225.000,- 111%
€ 3.645.000,(108%)
€ 2.415.000,- 107% € 1.225.000,- 111%
NB: Prijsverschil tussen diverse opties “B”, “R”, “A” en “AR” wordt in de tekst toegelicht.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
24 / 42
Zoals al genoemd betekent het realiseren van additioneel duurzaam opwekvermogen in de regio dat leveranciers verleid moeten worden hun projecten de komende jaren ook in de MARN regio te realiseren. Om een idee te krijgen van de daarmee gemoeide investeringen is gekeken wat de orde van grootte van de investering zal moeten zijn. Door te investeren in duurzaam opwekvermogen wordt in feite de prijs voor de hiermee geproduceerde duurzame energie voor lange termijn vastgelegd. Dit geldt met name voor wind- en zonnesystemen omdat de grondstof vrij beschikbaar is. Voor biogas-systemen ligt dit anders omdat de grondstof (GFT-afval, mest of plantaardig materiaal) ook een marktprijsontwikkeling kent en de prijs van het gas beïnvloedt. Het is duidelijk dat zonder de subsidie van de SDE+ de investeringen in windmolens, zonneenergie en biogas installaties zouden resulteren in hogere energieprijzen dan de huidige marktprijzen. Door middel van de SDE+ regeling wordt de zogenaamde onrendabele top gefinancierd en tevens het risico van fluctuerende energieprijzen voor de investeerder weggenomen. Details zijn weergegeven in het kader “werking SDE+” en in het ECN rapport over de SDE [ref5]. Werking SDE+ regeling [ bron: www.rvo.nl] De SDE+ vergoedt het verschil tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de opbrengst van grijze energie. De kostprijs van hernieuwbare energie wordt ook wel het basisbedrag genoemd. Het correctiebedrag is de kostprijs van grijze energie. De SDE+ bijdrage wordt samengesteld door het vastgestelde basisbedrag te verminderen met het correctiebedrag. Het basisbedrag wordt per categorie per SDE+ ronde door het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), DNV, GL en TNO in opdracht van het ministerie van Economische Zaken vastgesteld. Dit basisbedrag geldt vervolgens de gehele subsidieperiode.. De SDE+ 2015 gaat gefaseerd open. In iedere fase opent de minister een vrije categorie om ook innovatieve ondernemers die goedkoper kunnen produceren dan het vastgestelde basisbedrag voor de betreffende categorie productie-installatie, vroegtijdig toegang te bieden.
Juist door de werking van de SDE+ subsidie wordt de vaste prijs voor duurzame energie uit zon en wind weer gekoppeld aan de marktprijs voor fossiele energie. Immers, de SDE+ garandeert een vaste vergoeding per energie-eenheid (per soort technologie) die bestaat uit de marktprijs voor energie, opgehoogd met een subsidiedeel tot een vast totaalbedrag per energie-eenheid. Dat betekent dat zodra de marktprijs stijgt, het subsidiedeel van de vaste prijs wordt gereduceerd. Omgekeerd zal het subsidiedeel toenemen zodra de marktprijs is gedaald. Leveranciers zullen daarom bij SDE+ projecten de verkoop van energie willen koppelen aan de marktprijs voor fossiele energie. De vaste vergoeding per energie-eenheid, het basisbedrag, is in feite de prijs voor energie waarbij de overheid verwacht dat ondernemers zullen investeren in hernieuwbare energie. In navolgende tabel zijn de kentallen gegeven die horen bij een bepaalde technologiekeuze voor duurzame opwekking. Het is duidelijk dat de benodigde vergoeding per energieMarktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
25 / 42
eenheid ruim twee maal hoger ligt dan de huidige marktprijzen van 0,05 €/kWh en 0,25 €/m³ gas. Duurzame opwekking van 100% energiebehoefte Windmolens: 42 GWh Zonnepanelen: 42 GWh Biovergisting + opwerking: 3,5 miljoen m³
Financiële kentallen: Investering voor de leverancier
Overige kenmerken
Investering € 25.000.000,SDE+ basisprijs: € 0,09 tot € 0,12 /kWh Investering € 53.000.000,SDE+ basisprijs: € 0,142 /kWh Investering € 15.000.000,- [ref2] SDE+ basisprijs: € 0,60 tot € 0,77 /m³
Benodigd vermogen: 19 MW Bv: 6 windmolens van 3 MW Benodigd vermogen: 49 MW ofwel 190.000 panelen Biomassa inkopen: 25.000 – 40.000 ton
Het is mogelijk voor ondernemers om voor lagere vergoedingen in te schrijven op de SDE+ zodat zij een grotere kans hebben dat subsidie wordt toegekend. Kernvraag 5: Inrichting van de aanbesteding Om het ideaal van additioneel duurzaam opwekvermogen in de regio te realiseren zal de keuze van de contractduur bepalend zijn. Enerzijds is het voordelig om een korte contractperiode van 3 tot 5 jaar te hanteren zodat de MARN gemeenten de vrijheid behouden om leverancier en contract te kunnen aanpassen. Anderzijds is het realiseren van additioneel opwekvermogen voor windmolens en voor biogasinstallaties binnen 5 jaar onwaarschijnlijk en kunnen er alleen systemen voor zonne-energie gerealiseerd worden. Vraag is ook bij welke contractduur leveranciers het beste gestimuleerd worden om additioneel opwekvermogen juist in de regio te plaatsen. De voordelen van een gegarandeerde afname van energie en GvO’s voor lange tijd (10 a 15 jaar) worden door leveranciers gewaardeerd, zeker bij afname door een overheidsinstelling waarvan de financiële risico’s minimaal zijn. Uit het oogpunt van zekerheid voor een leverancier die bij een investeringsproject gebruik maakt van de SDE+ regeling is een contractduur die samenvalt met de SDE+ looptijd van 15 jaar (wind en zonne-energie) of 12 jaar (biovergisting) een voordeel. De leveranciers geven echter geen eenduidig beeld hoe de prijsstructuur bij dergelijke lange termijn contracten eruit zou moeten zien. Het is aan te bevelen om de aanbesteding voor elektriciteit en gas te splitsen. Een argument is dat twee van de drie leveranciers die additionele opwekking van gas willen aanbieden geen additionele windenergie aanbieden. Een tweede argument is het feit dat de SDE+ looptijden voor elektriciteit uit wind en zon (15 jaar) verschillen van die van biovergisting Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
26 / 42
(12 jaar). Een derde argument is dat de realisatie van een biovergistingsinstallatie samen moet gaan met het afsluiten van grondstofcontracten (bij voorkeur grondstof uit de regio) hetgeen een tijdrovende en complexe uitdaging is. Voor wind en zon treedt dit grondstoffenprobleem niet op. Een tegenargument is dat het voor de gemeenten prettiger is wanneer de contractduur elektriciteit en gas gelijk zijn zodat er eenduidige aanbestedingsmomenten voor energie zijn. In navolgende tabel zijn de diverse opties voor elektriciteit weergegeven. Elektriciteit contractperiode Leveringsperiode 1-2 jaar 2016-2018
5 jaar
2016-2020
10 jaar
2016-2025
ZON 2 à 3 jaar + optie 15 jaar
2016-2032
WIND 5 à 6 jaar + optie 15 jaar
2016-2035
Verplichting opwekvermogen Voornamelijk via GvO’s uit de regio, additioneel zeer beperkt. Het doel: in 2020 100% additioneel regionaal duurzaam vermogen toegevoegd is waarschijnlijk onhaalbaar. Het doel in 2020: minimaal 100% additioneel regionaal duurzaam vermogen toegevoegd wordt mogelijk behaald. De termijn past niet bij SDE looptijd maar wellicht genoeg om leverancier uit te dagen. Passend bij realisatietermijn (2jr) voor opwekvermogen zonne-energie en vervolgens looptijd SDE+ (15jr) subsidies. Na 2 jaar een GO/ NO GO voor de optie van 15 jaar, afhankelijk van het door de leverancier in 2020 additioneel regionaal duurzaam toegevoegd opwekvermogen. Passend bij realisatietermijn (5jr) voor opwekvermogen wind-energie en vervolgens looptijd SDE+ (15jr) subsidies. Na 5 jaar een GO/ NO GO voor de optie van 15 jaar, afhankelijk van het door de leverancier in 2020 additioneel regionaal duurzaam toegevoegd opwekvermogen.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
27 / 42
In navolgende tabel zijn de diverse opties voor gas weergegeven. Gas contractperiode
Leveringsperiode
1-2 jaar
2016-2018
10 jaar
2016-2025
BIOVERGISTING 5 jaar + optie 12 jaar
2016-2032
Verplichting opwekvermogen Doel in 2020 100% additioneel regionaal duurzaam vermogen toegevoegd is onhaalbaar. Doel in 2020: minimaal 100% additioneel regionaal duurzaam vermogen wordt mogelijk behaald. De termijn past niet bij SDE looptijd maar wellicht genoeg om leverancier uit te dagen. Passend bij realisatietermijn (5jr) voor opwekvermogen en vervolgens een looptijd SDE+ (12jr) subsidies. Na 5 jaar een GO/ NO GO voor de optie van 15 jaar, afhankelijk van het door de leverancier in 2020 additioneel regionaal duurzaam toegevoegd opwekvermogen.
De definitieve keuze voor een contracttermijn en het formuleren van voorwaarden voor de optiejaren zullen tijdens het aanbestedingstraject bepaald moeten worden.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
28 / 42
AANPAK AANBESTEDING Voorwaarden voor een succesvolle aanbesteding Om additioneel duurzaam opwekvermogen te realiseren moeten de MARN (en eventueel de MRA) gemeenten een lange termijn contract afsluiten. Daarbij kunnen zij de leveranciers ter wille zijn met het faciliteren van de realisatie van duurzaam opwekvermogen. Op deze wijze worden zij als partner gezien en kunnen zij ook als partner eisen aan de leverancier stellen. Om een gelijk speelveld voor de leveranciers te bieden bij de aanbesteding moeten de gemeenten de mogelijke grondposities beschikbaar maken voor elke leverancier. Bij bestaande projecten waar eventueel additioneel vermogen toegevoegd kan worden moeten afspraken gemaakt worden over de condities waaronder dit mogelijk is. Deze condities moeten dan voor alle leveranciers gelijk zijn. De inbreng van de gemeenten bestaat o.a. uit: Grondposities voor wind en zon (eventueel daken) en biovergisting ter beschikking stellen aan alle mogelijke leveranciers; Draagvlak creëren bij de besluitvormers van beleidsplannen en afgifte vergunningen (etc.); Organiseren van de rol als partner: o Instellen projectteam duurzame energie; o Voortgangsbewaking en evaluatie; o Verantwoordelijkheden beleggen en afstemmen binnen MARN (en eventueel MRA). Aanbestedingsprocedure De Europese aanbestedingsrichtlijnen en de Aanbestedingswet 2012 schrijven voor dat voor een overheidsopdracht voor leveringen met een opdrachtwaarde boven de Europese drempel van € 207.000 een Europese aanbestedingsprocedure moet worden gevolgd. Op grond van de Aanbestedingswet zijn de volgende procedures mogelijk: a) Openbare procedure (zonder voorafgaande selectie) (selectie en gunning vindt in 1 keer plaats): bij een beperkt aantal, mogelijk, geïnteresseerden voor maximale concurrentie b) Niet-openbare procedure (met voorafgaande selectie) (selectie en gunningsfase worden apart doorlopen): bij veel, mogelijke, geïnteresseerden bij opdrachten waarbij een aanbieder veel tijd en geld moet stoppen in zijn offerte Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
29 / 42
bij een vertrouwelijke opdracht Deze procedure kent een langere doorlooptijd dan de openbare procedure en is vooral interessant indien er veel geïnteresseerden zijn. c) Concurrentiegerichte dialoog: bij bijzonder complexe opdrachten (zie artikel 2.28 Aanbestedingswet 20121 Deze procedure is alleen mogelijk bij zeer complexe overheidsopdrachten2. Het is te betwijfelen of de inkoop van energie hieraan voldoet. Op grond van bovenstaande staat vast dat de Europese aanbestedingsregels volledig van toepassing zijn voor de inkoop van energie. Een openbare procedure is de best passende procedure voor deze aanbesteding omdat er niet veel geïnteresseerden zijn. Het is niet nodig om eerste een selectie te maken uit een groot aantal geïnteresseerden en alleen . Uit de marktconsultatie is gebleken dat het koppelen van de inkoop van energie (commodity) aan het additioneel regionaal opwekken van duurzame energie leidt tot een inkrimping van het aantal geïnteresseerden (circa 6). Bovendien kent een niet-openbare procedure een langere doorlooptijd. Aanbestedingsmethode Naast de procedurekeuze bestaat er daarnaast nog een methodekeuze. Als methode voor het inkopen en aanbesteden van duurzame bij voorkeur additioneel regionaal opgewekte energie wordt Best Value Procurement (prestatieinkoop) voorgesteld. In de bijlage “Best value procurement en planning“ is meer informatie te vinden over deze methode inclusief de planning behorende bij het gekozen scenario. Hieronder volgt een overzicht van de mogelijke scenario’s waaruit gekozen kan worden. Scenario’s Aanbestedingsprocedure I (Europese openbare) aanbesteding starten gericht op transitie van inkoop van energie conform ambitie (additionele regionale
Risico’s Geen contract per 01-01-2016 door vertragingen in de procedure met als uiteindelijk resultaat uitstel van gunning, mogelijk door: - Vaststellen voorwaarden;
1Artikel 2.28 1. De aanbestedende dienst kan, indien het naar zijn oordeel niet mogelijk is door toepassing van de openbare procedure of de nietopenbare procedure een bijzonder complexe overheidsopdracht te plaatsen, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepassen. 2. Een overheidsopdracht is bijzonder complex indien de aanbestedende dienst objectief gezien niet is staat is: a. de technische middelen te bepalen waarmee aan de behoeften of het doel kan worden tegemoet gekomen, of b. de juridische of financiële voorwaarden van een project te specificeren. 2 1. De aanbestedende dienst kan, indien het naar zijn oordeel niet mogelijk is door toepassing van de openbare procedure of de nietopenbare procedure een bijzonder complexe overheidsopdracht te plaatsen, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepassen. 2. Een overheidsopdracht is bijzonder complex indien de aanbestedende dienst objectief gezien niet is staat is: a. de technische middelen bepalen waarmee aan de behoeften of het doel kan worden tegemoet gekomen, of b. de juridische of financiële voorwaarden van een project te specificeren. (Aanbestedingswet, § 2.2.2.1 Procedure van de concurrentiegerichte dialoog Artikel 2.28)
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
30 / 42
duurzame energie) a.d.h.v. Best Value Procurement, Beoogde ingangsdatum contract 01-01-2016.
-
II
III
Uitwerken bestek/uitvraag; Uitwerken en doorrekenen financiële consequenties; Vertraging in besluitvorming colleges B&W bij de gemeenten; Veel vragen van leveranciers; Bezwaren tijdens procedure.
Geen of slechte inschrijvingen door: - Tijdsdruk; - Onvolledige voorwaarden voor het slagen van de opdracht (o.a. beschikbaarheid grondlocaties, rolopvatting, vergunningen, financiering etc.); - Onervarenheid met methode van aanbesteden (BVP), zowel bij aanbesteder als bij inschrijvers; - Te korte implementatietijd voor nieuw contract/levering per 01-012016. - Korte inkooptermijn (< 1 maand) (te volgen inkoopstrategie bij inkopen op de beurs) Verlenging van de huidige Nadelen: contracten voor de levering van - Verlenging is niet rechtmatig. Juridische en financiële risico’s energie (elektriciteit en gas) waaronder: voor een periode van 1 jaar. o Geen goedkeurende verklaring van accountant; + o Europese Commissie constateert dat Nederland (de Europese openbare MARN) niet voldoet aan de Europese richtlijnen en kan aanbesteding starten gericht een boete opleggen. op transitie van inkoop van Voordelen: energie conform ambitie - Geen switchkosten per 01-01-2016 (additionele regionale omdat huidige leverancier blijft. duurzame energie) a.d.h.v. Best Value Procurement, met als beoogde ingangsdatum contract 01-01-2017. (Europese openbare) Nadelen: aanbesteding voor “old school” - Realisatie van duurzaamheidsambitie wordt uitgesteld tot 01-01-2017; inkoop van duurzame energie Eventueel tweemaal switchkosten: (grijs inkopen en verduurzamen
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
31 / 42
d.m.v. GvO’s (elektra) en certificaten (gas)). Beoogde ingangsdatum contract: 01-012016. Duur van het contract: 1 jaar met eventueel 1 of 2 optiejaren (verlenging). + (Europese openbare) aanbesteding starten gericht op transitie van inkoop van energie conform ambitie (additionele regionale duurzame energie) adhv Best Value Procurement, Beoogde ingangsdatum contract: 01-01-2017.
per 01-01-2016 en per 01-01-2017. Voordelen: - MRA kan sneller aanhaken bij deze aanbesteding. Zij zijn per 01-01-2018 vrij om over te stappen naar een andere leverancier; - Energie wordt rechtmatig ingekocht; - Tijd om de aanbesteding van de transitie van routineproduct naar strategisch product voor te bereiden en uit te voeren (zorgvuldigheid boven snelheid). - Minder risico op mislukte aanbestedingen - Langere inkooptermijn (te volgen inkoopstrategie bij inkopen op de beurs)
Advies aanbestedingstrategie: Gezien de krappe tijdsplanning (de leveringsovereenkomsten dienen per 1 januari 2016 in te gaan) is er voor gekozen te werken met de twee scenario’s die realistisch worden geacht. Door de projectgroep dient een keuze gemaakt te worden welk scenario gevolgd zal worden. Motivatie bij keuze voor scenario Scenario I Indien scenario I wordt gekozen betekent dit dat in een zeer kort tijdsbestek de aanbesteding voorbereid moet worden (opstellen aanbestedingsstukken) én bestuurlijke besluitvorming bij de diverse gemeenten moet plaatsvinden. Daarbij dienen de aanbestedingsstukken (waaronder het programma van eisen en wensen) zo opgesteld te zijn dat er geen onduidelijkheden en/of vragen ontstaan bij de leveranciers. Veel vragen en onduidelijkheden kunnen de planning vertragen waardoor de deadline van eind november niet gehaald kan worden. Tevens is het de vraag of de leveranciers genoeg tijd hebben om vanaf eind november de nieuwe contracten te implementeren en aansluitingen te switchen. Zie ook de tabel met risico’s hierboven. Scenario II Scenario II is een risicovol scenario aangezien de mogelijkheden om de huidige contracten rechtmatig te verlengen beperkt zijn. De Europese en nationale aanbestedingsregels bieden hier geen ruimte voor. De aanbestedingsregels bieden wel ruimte voor “op een
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
32 / 42
grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen” aan te besteden via een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging3, maar energie is geen levering die op een grondstoffenmarkt wordt ingekocht. Verder bieden de aanbestedingsregels mogelijkheden in geval van dwingende spoed.4 Ook hiervan is geen sprake. Indien de contracten worden verlengd bestaat het risico dat de accountant de contractverlenging niet rechtmatig acht en geen goedkeurende verklaring afgeeft (meest realistische risico). Derhalve valt dit scenario af Scenario III De projectgroep heeft de voorkeur uitgesproken voor scenario III. In dit scenario worden twee sporen gevolgd. Er worden twee (Europese openbare) aanbestedingsprocedures gevolgd, waarbij de doorlooptijd van de ene procedure korter is dan van de andere procedure. Als eerste wordt een Europese openbare aanbestedingsprocedure gevolgd om de levering van (groene) energie per 01-01-2016 (en eventueel met optiejaar 2017) te contracteren en daarmee de daadwerkelijke levering veilig te stellen. De tweede aanbestedingsprocedure is gericht op de transitie van inkoop van energie conform de ambitie van additionele regionale duurzame energie op basis van een openbare procedure met als methodiek Best Value Procurement. Hiervoor is dan circa 1,5 jaar de tijd, waardoor een kwalitatief goede aanbesteding opgezet kan worden en ook de leveranciers de tijd krijgen om een goede aanbieding te maken. Ook voor de pre-award fase kan dan ruim de tijd worden uitgetrokken, zodat de leveranciers met een gedegen en onderbouwd plan kunnen komen. Indien er vertraging ontstaat (bijv. vanwege bestuurlijke besluitvorming of indien de 1e partij zijn pre-award status verliest), dan is er ruimte om te schuiven in de planning, is er ruimte voor het toepassen van een inkoopstrategie bij de inkoop van energie op de beurs en is delevering van energie zeker gesteld. In de bijlage is een planning uitgewerkt voor dit scenario.
3 Artikel 2.33 De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen: c. voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen, 4 Artikel 2.32 De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen indien: c. voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen van de niet-openbare procedure of de openbare procedure wegens dwingende spoed niet in acht kunnen worden genomen als gevolg van gebeurtenissen die door de aanbestedende dienst niet konden worden voorzien en niet aan de aanbestedende dienst zijn te wijten.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
33 / 42
BEGRIPPENLIJST Additioneel
In dit rapport wordt met additioneel bedoeld: toegevoegd door de aanbestedingsactiviteiten van de MARN gemeenten. In de praktijk bedoelen we met additioneel opwekvermogen dat dit vermogen wordt gerealiseerd met behulp van de SDE+ in het jaar 2015 of latere jaren.
ARN
Afvalbedrijf Regio Nijmegen (ARN) is naast een afvalverwerkingsbedrijf een producent van energie.
Biogas
Gas dat ontstaat uit vergistingsprocessen van biologisch materiaal. Dit gas heeft een lagere calorische waarde (vaak de helft) dan aardgas.
Capaciteit
Het vermogen om een bepaalde hoeveelheid energie per uur te leveren of af te nemen. Bij elektriciteit wordt de capaciteit uitgedrukt in de eenheid kilowatt [kW]. Voor gas wordt de capaciteit uitgedrukt in kubieke meter gas per uur [m³/h].
Certificaat
Hiermee wordt CO2 certificaat bedoeld. Dit is een officiële waarborg dat er elders in de wereld 1 ton CO2 uitstoot in de atmosfeer is bespaard of 1 ton CO2 is vastgelegd. Er zijn veel soorten certificaten die door verschillende keuringsinstanties worden gewaarborgd. Bekend is de Gold Standard die waarborgt dat er schone energie is opgewekt.
Commodity
Jargon dat aangeeft dat het een algemeen beschikbaar bulkgoed betreft. In de energiewereld staat commodity voor de verhandelbare energie, bijvoorbeeld een kWh of m³ gas die op de handelsmarkt te koop is.
ELENA
ELENA (European Local ENergy Assistance) is een subsidie voor het uitwerken van een projectplan voor een grootschalige investering. ELENA is bedoeld als een extra stimulans om de lokale overheid te steunen in het beter uitwerken van een groot energieproject, bijvoorbeeld met een uitgebreider businessplan. Van de kosten voor deze uitwerking wordt 90% vergoed.
Energie
Elektriciteit en aardgas
Groene energie
Benaming voor duurzame energie ofwel energie afkomstig van hernieuwbare bronnen.
Groen Gas
Gas dat ontstaat wanneer biogas wordt opgewerkt tot Aardgaskwaliteit en wordt ingevoed in het Nederlandse gasnet.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
34 / 42
GvO
Garantie van oorsprong. Door de overheid afgegeven waarborg dat een energiehoeveelheid op de gespecificeerde duurzame wijze op een specifieke locatie is opgewekt. In Nederland wordt dit verzorgd door CertiQ (elektriciteit) en Vertogas (gas).
“kWh”
De aanduiding “kWh” wordt voor elektriciteit gebruikt om verbruik aan te geven. Voluit is het een “kiloWattuur”, de eenheid van elektrische energiehoeveelheid.
“MWh” en “GWh”
De aanduiding “MWh” wordt voor elektriciteit gebruikt om verbruik aan te geven. Voluit is het een “Megawattuur”, gelijk aan 1.000 kWh. Zo ook “GWh”voor Gigawattuur, gelijk aan 1.000.000 kWh.
MARN
De Milieusamenwerking en Afvalverwerking Regio Nijmegen, afgekort MARN, is een samenwerkingsverband van acht gemeenten in de regio Nijmegen (Nijmegen, Wijchen, Beuningen, Druten, Groesbeek, Millingen, Heumen, Ubbergen) .
MRA
De MRA is sinds 1996 een ‘low profile’ milieusamenwerkingsverband van 11 gemeenten in de regio Arnhem.
“Off Peak” of dal verbruik
De aanduiding dalverbruik wordt voor elektriciteit gebruikt om aan te geven dat het verbruik betreft in de goedkope uren, voor 7:00 ’s ochtends of na 23:00 ’s avonds op werkdagen EN gedurende de hele dag op weekenddagen en feestdagen.
“Peak” of normaal verbruik
De aanduiding normaalverbruik wordt voor elektriciteit gebruikt om aan te geven dat het verbruik betreft in de dure uren, tussen 7:00 ’s ochtends en 23:00 ’s avonds op werkdagen.
Regionaal
In dit rapport wordt met regionaal bedoeld: in de regio van de MARN Gemeenten.
SDE
Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). Een subsidieregeling van de overheid om de productie van hernieuwbare energie te stimuleren.
(opwek)Vermogen
Met vermogen wordt capaciteit bedoeld. Zie “Capaciteit”.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
35 / 42
BIJLAGE Projectgroep MARN De projectgroep MARN bestaat uit de navolgende personen: Rene Holslag (gemeente Nijmegen - projectleider) Karin Killaars (gemeente Nijmegen - inkoopadviseur /procesondersteuning) Kim Kerckhoffs (gemeente Nijmegen – senior beleidsadviseur afdeling Milieu) Fons Claessen (gemeente Nijmegen- senior beleidsadviseur afdeling Milieu) Theo Tijsse Klaassen (gemeente Arnhem- afdeling milieu namens de MRA) Richard van Loosbroek (voorzitter klimaatberaad MARN en van gemeente Wijchen) Paul Eijkman (Hellemans Consultancy - consultant) Lisanne Nagtegaal (Hellemans Consultancy - consultant) Willemijn Nagtglas Versteeg (Hellemans Consultancy - consultant)
BIJLAGE Referenties [ref 1]:
Power 2 Nijmegen, Op weg naar een energieneutrale stad in 2045. Routekaart 28 juni 2013 [ door Gem. Nijmegen en Royal Haskoning ]
[ref 2]:
ROVA vergister, Rijden op GFT. September 2012 [ presentatie door Huibert Boer ]
[ref 3]:
Routekaart hernieuwbaar gas, juni 2014 [door Groen Gas Forum, De Gemeynt, ECN, RVO en Groen Gas Nederland]
[ref 4]:
CertiQ: statistisch overzicht 2014: http://www.certiq.nl/pages/overcertiq/publicaties/statistische-overzichten
[ref 5]:
Conceptadvies basisbedragen SDE+ 2015 voor marktconsultatie, mei 2014 [door: ECN, Sander lensink et al., rapport ECN-14-025]
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
36 / 42
BIJLAGE: GvO productie Nederland CertiQ is de instantie die bijhoudt welke GvO’s voor elektriciteit worden gegenereerd, geïmporteerd en verbruikt in Nederland. Bijgaand jaaroverzicht laat zien hoeveel duurzame elektriciteit is geproduceerd in 2014 voor de bronnen biomassa (bijstook), water, wind en zon [ref4]. [NB: Er zijn meer GvO’s aangemaakt omdat een deel niet voor de markt beschikbaar komt maar voor eigen gebruik wordt voorbehouden]
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
37 / 42
BIJLAGE: Plan aanbesteding 2015 - Levering 2016/2017 Fase Voorbereidingsfase Vaststellen PvE en PvW Concept bestek Vaststellen bestek Bestuurlijk besluit tot aanbesteden en instemming met bestek Publicatie EA Inschrijvingsfase Deadline vragen NvI Beantwoording NvI Publiceren NvI Sluitingsdatum voor indienen Inschrijving Beoordelingsfase Beoordeling inschrijvingen Eenmalige bieding Definitieve beoordeling Gunningsfase Bestuurlijk besluit (gunnen conform uitslag of aanbesteding intrekken) Voornemen tot gunning Definitieve gunning Contractafstemming Inkopen vanaf:
Periode
Maart 2015 April 2015 April 2015 April 2015
4e week april 2015 Eind 2e week mei 2015 3e week mei 2015 4e week mei 2015 2e week juni 20155
2e/3e week juni 2015 1e week juli 2015 1e week juli 2015 1e week juli 2015
1e week juli 2015 Begin augustus 20156 September 2015 Augustus/september 2015
Bovenstaande betreft de planning voor de aanbesteding voor levering energie voor het jaar 2016 en optiejaar 2017. Deze planning geeft ruimte voor enige flexibiliteit en zorgt voor een inkoopperiode van ca. 3 maanden zodat er een inkoopstrategie gevolgd kan worden. De voorwaarden bij deze planning zijn: Ophalen commitment bij alle deelnemende gemeenten voor eind april 2015; Opvragen en controle van de aansluitlijsten en meetdata voor eind maart aanstaande;
5 verplichte termijn tussen publicatie en indienen inschrijving is (bij elektronische aankondiging + elektronische beschikbaarstelling documenten) minimaal 40 dagen (52 dagen - 5 dagen - 7 dagen). 6 verplichte termijn van 20 dagen tussen voornemen tot gunning en gunning
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
38 / 42
Inventarisatie van eisen en wensen (inkoop, administratie, managementinformatie) uiterlijk eind maart.
Eventuele risico’s: Vertraging indien deadlines niet worden gehaald of de inspanning van de gemeenten achterwege blijft;
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
39 / 42
BIJLAGE: Plan aanbesteding 2016 (BVP) - levering vanaf 2017 Fase
Periode
Voorbereidingsfase
Formulering projectdoelstellingen Kwaliteitscriteria opstellen (concept en definitief) Bestuurlijk besluit (instemming met aanbestedingsstukken) Publicatie Beoordelingsfase
April/mei 2015
Vragenronde Risicodossier Kansendossier Presentatie onderbouwing Interviews Beoordeling Concretiseringsfase (pre award fase)
Juni/Juli 2015 September 2015 September 2015 September 2015 Oktober 2015 Oktober 2015
Onderbouwing / detaillering plan van aanpak / planning en dossiers door leveranciers Gunning Uitvoeringsfase Inkoop Continue evaluatie / meting prestaties
April/mei 2015 Mei 2015 Juni 2015
November en december 2015 Januari 2016 Vanaf januari 2016 Continu, vanaf januari 2016
Bovenstaande betreft de planning voor de aanbesteding voor levering duurzame, additionele en regionale opgewekte energie vanaf het jaar 2017 (eventueel 2018). Deze planning geeft ruimte voor flexibiliteit. Deze planning geeft tevens ruimte voor de MRA om aan te sluiten. De voorwaarden bij deze planning zijn: Ophalen commitment bij alle deelnemende gemeenten voor juni 2015; Beschikbaar stelling van grondposities voor wind en zon (eventueel daken) en biovergisting, waarbij de (financiële) condities en voorwaarden van te voren bekend zijn; Er dient draagvlak gecreëerd te zijn bij de besluitvormers van beleidsplannen en afgifte vergunningen (etc.); De rol als partner is (in gevorderde mate) georganiseerd: o Aanstellen projectteam duurzame energie; o Voortgangsbewaking en evaluatie; o Verantwoordelijkheden beleggen en afstemmen binnen MARN en MRA.
Eventuele risico’s:
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
40 / 42
Vertraging indien deadlines niet worden gehaald of de inspanning van de gemeenten achterwege blijft; Uitstel van de gunning indien de opdracht niet aan de 1e partij gegund kan worden. In dat geval dient de pre award fase opnieuw doorlopen te worden.
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
41 / 42
BIJLAGE Gespreksverslagen De bijlage gespreksverslagen bevat de gedetailleerde weergave van de gesprekken met leveranciers en de ingevulde vragenlijsten. Deze zijn gebundeld in een apart document dat vertrouwelijk is vanwege de informatie die er per leverancier te vinden is. Dit document is in te zien bij het secretariaat. Documenttitel: BESPREKINGSVERSLAGEN (BIJLAGE) MARKTCONSULTATIE REGIONALE DUURZAAM OPGEWEKTE ENERGIE voor MARN gemeenten
Marktconsultatie regionale duurzaam opgewekte energie voor MARN Gemeenten
42 / 42