Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
Intentieverklaring deelname aan het landelijke programma "Cultuureducatie met Kwaliteit 2013-2016” Programma / Programmanummer
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Cultuur / 1071 Collegevergadering
BW-nummer
no 47
Portefeuillehouder
H. Beerten Samenvatting Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. Aanwezig: Op 10-06-2011 is het landelijke programma “Cultuureducatie met MO20, Yvonne Lindsen, 2980 Th. de Graaf Voorzitter Kwaliteit 2013-2016” aangekondigd. Op basis van bestuurlijke en P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Wethouders Datum ambtelijk voorstel ambtelijke overleggen, waarbij ook de VNG en het IPO waren 6 juni 2012 P. Lucassen, van der Meer betrokken, is door het Ministerie van OCWJ.het bestuurlijk kader Registratienummer P. Eringa Gemeentesecretaris “Cultuureducatie met Kwaliteit” geformuleerd. Het doel van dit landelijke 12.0012407 A. de Kuil Communicatie programma is het borgen van kwaliteit van cultuureducatie in het M. van Sofovic Verslag primair onderwijs door middel een landelijk samenhangende
aanpak. Conform eerdere landelijke regelingen is er sprake van matching met de landelijke subsidie. Voorwaarde voor deelname is het tekenen van de Intentieverklaring waarmee akkoord wordt gegaan met het bestuurlijk kader “Cultuureducatie met Kwaliteit” en waarbij het voornemen is om het gevraagde matchingsbedrag te reserveren. Ter besluitvorming door het college
Paraaf
De Intentieverklaring reservering middelen voor projecten en programma’s in het kader van de bestuurlijke afspraak “Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs 2013-2016” , aan te gaan, onder voorbehoud van de goedkeuring van onze begroting.
akkoord
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Datum
Ter besluitvorming door de burgemeester De tevoorzitter, De secretaris, De portefeuillehouder Cultuur machtigen om namens de gemeente de Intentieverklaring reservering middelen voor projecten en programma’s in het kader van de bestuurlijke afspraak “Cultuureducatie Programmamanager met Kwaliteit in het primair onderwijs 2013-2016” , te ondertekenen, B. Bergman onder voorbehoud van de goedkeuring van onze begroting. Programmadirecteur A. Smit
Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 26 juni 2012 Conform advies
Aanhouden Anders, nl.
Paraaf
nummer: 3.30
Datum
akkoord
1
Bestuursagenda
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
Collegevoorstel.doc
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Op 10-06-2011 is het landelijke programma programma “Cultuureducatie met kwaliteit 20132016” aangekondigd. Op basis van bestuurlijke en ambtelijke overleggen, waarbij ook de VNG en het IPO waren betrokken, is door het Ministerie van OCW het bestuurlijk kader “Cultuureducatie met Kwaliteit” geformuleerd. Het doel van dit landelijke programma “Cultuureducatie met Kwaliteit” is het borgen van de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs door middel van een landelijk samenhangende aanpak. Conform eerdere landelijke regelingen is er sprake van matching met de landelijke subsidie. Voorwaarde voor deelname is het tekenen van de Intentieverklaring waarmee akkoord wordt gegaan met het bestuurlijk kader “Cultuureducatie met Kwaliteit” en waarbij het voornemen is om het gevraagde matchingsbedrag te reserveren. De doelen van het landelijke programma “Cultuureducatie met Kwaliteit” zijn als volgt: o De beoordeling van het behalen van de kerndoelen binnen het leergebied kunstzinnige oriëntatie bevorderen. o Het werken met een doorgaande leerlijn voor cultuureducatie stimuleren. o Leerkrachten stimuleren om hun bekwaamheden op het gebied van cultuureducatie te onderhouden en te verdiepen. o Bevorderen dat culturele instellingen een beleid voeren gericht op educatie en participatie van de jeugd, in het bijzonder dat zij komen tot een op de kerndoelen afgestemd aanbod voor scholen in het primair onderwijs. Op basis van het bestuurlijk kader “Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs” geeft het Ministerie van OCW de opdracht aan het landelijke Fonds voor Cultuurparticipatie om de gelijknamige subsidieregeling te ontwikkelen voor 2013-2016. Onder regie van de deelnemende gemeenten of provincies worden vervolgens aanvragen door culturele instellingen ingediend. Scholen zullen partners zijn bij deze aanvragen. Het uitgangspunt hierbij is dat het om stimuleringsbeleid gaat. De Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad zijn door het Ministerie van OCW gevraagd om advies uit te brengen over de vraag hoe scholen en culturele instellingen het beste ondersteund kunnen worden bij het geven van invulling aan een kwalitatief goede cultuureducatie. Het Fonds voor Cultuurparticipatie werkt in dit traject nauw samen met het Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst.
2
Juridische aspecten
Verder niet van toepassing 3
Doelstelling
Door het ondertekenen van de Intentieverklaring reservering middelen voor projecten en programma’s in het kader van de bestuurlijke afspraak “Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs 2013-2016” voldoen we aan de voorwaarde die het Ministerie van OCW stelt.
4
Argumenten
-
-
Nijmegen is één van de gemeenten die is uitgenodigd om deel te nemen aan het landelijke programma “Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs 2013-2016”. We waren daarom betrokken bij de bestuurlijke en ambtelijke overleggen in dit kader. Vanaf 2002 nemen we al deel aan dergelijke landelijke regelingen waarbij we steeds hebben voldaan aan de voorwaarde om het landelijke subsidiebedrag voor Nijmegen te matchen vanuit de cultuurbegroting.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
-
-
-
5
De minimale omvang voor aanvragen vanuit de deelnemende gemeenten is vastgesteld op € 90.000 inclusief matching. We voldoen ruimschoots aan deze voorwaarde. Met de landelijke subsidie van € 90.849 plus de vereiste matching komen we op € 181.698 per jaar voor de periode 2013-2016. Door de deelname aan het landelijke programma “Cultuureducatie met Kwaliteit” verruimen we onze financiële armslag op het terrein van cultuureducatie. Het belang van cultuureducatie wordt onderschreven in onze nieuwe Cultuurvisie “Werken in Ketens” 2012-2016. Ook hier is gerefereerd aan het belang van culturele ste vaardigheden en creativiteit als competenties voor de 21 eeuw. De aandacht voor de doelgroep jeugd sluit naadloos aan bij onze nieuwe cultuurvisie.
Financiën
Bij onze deelname aan de landelijke regelingen Actieplan Cultuurbereik 2002-2008 en Programmaplan Cultuurparticipatie 2009-2012 was eveneens sprake van een vereiste matching met de landelijke subsidie van 50-50. Voor de periode 2013-2016 gaat het om een landelijke subsidie voor Nijmegen van € 90.849 op jaarbasis. Het deelproductnummer 60587 van de cultuurbegroting biedt voldoende ruimte om de matching voort te zetten voor deze landelijke subsidie. We maken hierbij het voorbehoud in de Intentieverklaring voor het Ministerie van OCW van de goedkeuring van onze begroting.
6
Communicatie
Voor 13 juli a.s. sturen we de ondertekende Intentieverklaring naar het Ministerie van OCW t.a.v. de staatssecretaris dhr. H. Zijlstra. 7
Uitvoering en evaluatie
De deadline voor de Intentieverklaring is 13 juli 2012. Op 1 augustus zal de regeling “Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs” worden gepubliceerd. De subsidieaanvragen van de culturele instellingen moeten voor 1 december 2012 worden ingediend bij het landelijke Fonds voor Cultuurparticipatie met een adhesieverklaring van de gemeente. Op 1 februari 2013 ontvangen we de beschikking van het Fonds voor Cultuurparticipatie.
8
Risico
Er zijn geen risico’s aan dit voorstel verbonden.
Bijlage(n): Intentieverklaring reservering middelen voor projecten en programma’s in het kader van de bestuurlijke afspraak “Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs 20132016” ; Brief van OCW Uitnodiging tot intentieverklaring “Cultuureducatie met Kwaliteit 2013-2016” d.d. 29-05-2012; Bestuurlijk kader “Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs”
INTENTIEVERKLARING reservering middelen voor projecten en programma's in het kader van de bestuurlijke afspraak "Cuituureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs" 2013-2016
Partijen De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Halbe Zijlstra (hierna te noemen: de staatssecretaris).
en
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, namens deze, dhr. H . Beerten, wethouder Cultuur, Onderwijs en Mobiliteit, (hierna te noemen: de gemeente);
Overwegende dat • Partijen de versterking van de kwaliteit van cuituureducatie i n het primair onderwijs door verschillende overheidslagen van belang achten; • Zij in dat verband de doelen, richtlijnen en de opzet van het programma Cuituureducatie met Kwaliteit, zoals beschreven in het bij deze intentieverklaring gevoegde bestuurlijk kader onderschrijven; • Partijen elk een eigenstandige verantwoordelijkheid ten aanzien van goede cuituureducatie hebben; • Partijen door middei van matching een gewenste ontwikkeling (de vier hoofddoelen van Cuituureducatie met Kwaliteit) willen stimuleren, bovenop de basistaak van de verschillende overheidslagen;
Spreken het volgende af 1. De staatssecretaris zal bevorderen dat het Fonds voor Cultuurparticipatie een subsidieregeling Cidtuureducatie met KwaUteit ontwikkelt op basis van de doelen, richtlijnen en de opzet zoals beschreven i n het bestuurlijk kader.
2. De gemeente is voornemens het i n bijlage 4 bij het bestuurhjk I
Ondertekend i n tweevoud.
Op
te
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en op
te Nijmegen_
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, namens deze, dhr. H . Beerten,
wethouder Cultuur, Onderwijs en Mobiliteit
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OmwmSTBB/BA > Retouradres Postbus 16375 2500 B J Den Haag
VEFCONDEN J Rijnstraat 50
1 9 ,001'ZOS Het College van Burgemeester en Wethoudet|^g^,,de Gemeente Nijmegen J de heer H. Beerten Postbus 9105 procesverantw.: ^ 6500 HG NDMEGEN
INGEKOMEN
G E M E E N T E NIJMEGFN class.nr,: 29 mei 2012
,
^
_\
o ^- 6
Contactpersoon J . Kuggeleijn
Onze referentie 386246
^ t
- T
afaedaan'
Betreft
oen Haag
www.riji<sovertieid.ni
T +31-70-412 4179 [email protected] IPC 3300
3 1 MEI 2012
Datum
Pos"tbljT?6375 2 5 0 0 BJ
Uitnodiging tot intentieverklaringeultarafeducatie met Kwaliteit 20132016
^"'f^^" , , Bestuurli]l< l
Geachte heer Beerten, Cultuureducatie is belangrijk: voor persoonlijke ontwikkeling en voor de creativiteit van onze samenleving als geheel. Om alle kinderen en jongeren op het gebied van cultuur een stevig fundament te bieden kondigde het kabinet op 10 juni 2011 het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit aan. Onderdeel van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit zijn afspraken tussen gemeenten, provincies en rijk over programma's die op lokaal niveau scholen en instellingen ondersteunen bij de versterking van de kwaliteit van cultuureducatie. Over deze afspraken heeft in het afgelopen jaar zowel bestuurlijk als ambtelijk overleg plaatsgevonden. Het resultaat van deze overleggen is bijgaand 'bestuurlijk kader Cultuureducatie met Kwaiiteit'. Dit kader bouwt voort op de succesvoUe samenwerking tussen gemeenten, provincies en rijk van de afgelopen jaren. Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit heeft tot doel de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs door middel van een landelijk samenhangende aanpak te borgen. Het programma zal: 1. 2. 3. 4.
de beoordeling van het behalen van de kerndoelen binnen het leergebied kunstzinnige orientatie bevorderen; het werken met een doorgaande leerlijn voor cultuureducatie stimuleren; leraren ondersteunen om hun bekwaamheden op het gebied van cultuureducatie te onderhouden en te verdiepen; bevorderen dat culturele instellingen een beleid voeren.gericht op educatie en participatie van de jeugd, in het bijzonder dat zij komen tot een op de kerndoelen afgestemd aanbod voor scholen in het primair onderwijs.
Deze ambitie ligt voor een belangrijk deel binnen het onderwijsdomein, maar kan niet worden gerealiseerd zonder inspanning en betrokkenheid van de directe culturele omgeving van de scholen. Met deze brief vraag ik u om mij uiterlijk 13 juli 2012 te laten weten of u de doelen en de opzet van het programma Cultuureducatie met Kwaiiteit, zoals beschreven in het bestuurlijk kader, onderschrijft. In het bijzonder vraag ik u om Pagina 1 van 2
het Fonds voor Cultuurparticipatie te ontwikkeien regeling Cultuureducatie met Kwaiiteit. Tot slot vraag ik u om - indien noodzakelijk onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting - de intentie uit te spreken de gevraagde matching (zie bijlage 4 van het bestuurlijk kader) vrij te maken. Ik verzoek u om hiertoe bijgaande modelverklaring ondertekend aan mij toe te zenden, Ik ben ervan overtuigd dat wij door onze gezamenlijke inspanning een aanzienlijke bijdrage zullen leveren aan het verstevigen van het culturele fundament van toekomstige generaties.
Met vriendeliike groet, de »faatssec/etaris>effrOnderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs Bestuurlijk kader 1. Inleiding H e t programma Cultuureducatie met Kwaliteit heeft tot doel de kwaliteit v a n cultuureducatie i n het primair onderwijs door m i d d e l v a n een landelijk samenhangende aanpak te borgen. H e t programma bestaat uit drie parallel uitgevoerde trajecten; centraal, decenti-aal en via het onderwijs. D i t bestuurlijk kader beschrijft allereerst de doelen en de opzet v a n het gehele programma Cultuureducatie met Kxvaliteit. Vervolgens wordt het decentrale traject nader uitgewerkt. Specifiek bevaf het bestuurlijk kader de opzet v a n en de richtlijnen voor de door het Fonds voor Cultuurparticipatie te ontwikkelen regeling Cultuureducatie met Kwaliteit. Binneii deze regeling kunnen, op voorspraak v a n gemeenten en provincies, lokale aanvragen i n het kader v a n dit programma worden ingediend.
2. Belang Cultuureducatie met Kwaliteit Cultureel bewustzijn is i n de eenentwintigste eeuw een kerncompetentie, Mensen krijgen met steeds meer en met steeds snellere veranderingen te maken. H e t goed kunnen omgaan met deze veranderingen is om je te handhaven i n de wereld v a n n u - maar zeker i n die van over twintig jaar - v a n groot belang. Ook het omgaan met (culturele) verschillen w o r d t ten gevolge v a n internationalisering en migratie steeds belangrijker. De waarde v a n historische kennis als onderdeel van een gezamenlijke identiteit wordt steeds meer onderkend. De betekenis van creativiteit als productiefactor zal verder toenemen. Door het kabinet is het topgebied creatieve industiie benoemd. H e t bedrijfsleven selecteert i n toenemende mate op creatieve competenties. H e t instituut K E A , European Affairs (2009) wijst i n zijn studie T7ie impact of culture on creativity op de economische betekenis van culture-based creativity. Wetenschappers als Antonio Damasio (neurowetenschap) en onderwijsdeskundigen als sir K e n Robinson benadrukken dat creativiteit voor de ontwikkeling v a n kinderen van wezenlijk belang is, ook voor h u n schoolprestaties. De Onderwijsraad adviseert zowel i n zijn advies Ondemnjs vormt (2011) als i n zijn werkprogramma 2011 o m (culturele) v o r m i n g nadrukkelijker onderdeel van het onderwijs te laten zijn. D i t alles onderstreept het belang van een goede ontwikkeling v a n cultureel bewustzijn bij kinderen en jongeren.
3. Analyse stand van zaken O o k i n de afgelopen jaren is door de drie overheden samengewerkt op het thema cultuureducatie. H e t beleid was ondermeer gericht op het vergroten v a n de samenwerking tussen scholen en culturele instellingen en de verankering v a n die samenwerking i n netwerken. In de periode 20022008 was cultuureducatie gelieerd aan het Actieplan Cultuurbereik en i n de jaren 2009-2012 viel cultuureducatie onder de overhedenregeling van het Fonds v o o r Cultuurparticipatie. Specifiek voor het primair onderwijs hebben de overheden met behulp van een driejarige regeling (2004-2007) ondersteuning verleend met activiteiten en informatie en bij visieontwikkeling en netwerkvorming. D i t stimuleringsbeleid heeft aantoonbaar tot vooruitgang geleidi;
Monitor cultmireducntie 2008-2009. Utrecht, September 2009.
6 e ® •
De muur tussen scholen en culturele instellingen is grotendeels geslecht: scholen werken meer samen met musea, schouwburgen, centia voor de kunsten en bioscopen. Culturele insteUingen stemmen h u n aanbod steeds meer af op de vraag van het onderwijs Steeds meer scholen hebben h u n plannen op het gebied van cultuureducatie vastgelegd. Veel scholen hebben een cultuurcoordinator aangewezen.
H e t gaat mede dankzij het gevoerde beleid beter met de randvoorwaarden voor cultuureducatie. M a a r er zijn diverse aanwijzingen dat het met de inhoudeiijke borging, zowel binnen het onderwijs als binnen culturele instellingen nog veel beter kan, en moet. Z o zijn er veel initiatieven die los van elkaar opereren, waarbij sterk de nadruk ligt op een eerste kennismaking, Scholen en instellingen werken vaak met incidentele projecten. Er zijn grote verschillen i n werkwijze en aanpak en er w o r d t er niet altijd v a n elkaars ervaringen geleerd. D i t alles draagt niet bij aan een stevig fundament en een goede borging, kortom aan de kwaliteit v a n cultuureducatie. Ook de Raad voor Cultuur wijst op de vele spelers die bij cultuureducatie betrokken zijn. De Raad merkt i n zijn sectoranalyse bij het advies over de basisinfrastructuur 2013-2016 op dat "de infrasti uctuur i n Nederland op het gebied v a n cultuureducatie aan buitenstaanders nauwelijks meer is uit te leggen". De Raad wijst er ook op dat er maar weinig scholen met een doorlopende leerlijn werken. De lokale en landelijke ondersteuningsstructuur voor educatie vertoont overlap met de ondersteuningsstructuur voor amateurkunst. U i t onderzoek weten we, tot slot, dat weliswaar veel, maar zeker niet alle culturele instellingen aandacht besteden aan educatie.
3. Doel en opzet programma Cultuureducatie met Kxvaliteit H e t programma Cultuureducatie met Kivaliteit heeft tot doel de kwaliteit v a n cultuureducatie i n het primair onderwijs door m i d d e l van een landelijk samenhangende aanpak te borgen. Hierbij gaat het o m de verankering van cultuureducatie binnen het onderwijs en binnen de culturele instelHngen. Deze ambitie vertaalt zich i n onderstaande operationele doelen. Deze zullen worden gekwantificeerd op basis van een nog te verrichten nulmeting onder scholen en culturele instellingen. De operationele doelen gelden voor het programma als geheei, maar zijn richtinggevend voor de onderliggende activiteiten. H e t programma Cultuureducatie met Kwaliteit: 1. bevordert de beoordeling van het behalen van de kemdoelen binnen het leergebied kunstzinnige orientatie; 2. stimuleert het werken met een doorgaande l e e r l i j n (zie bijlage 1) voor cultuureducatie; 3. stimuleert leraren om h u n bekwaamheden op het gebied van cultuureducatie te onderhouden en te verdiepen; 4. bevordert dat culturele instellingen een beleid voeren gericht op educatie en participatie v a n de jeugd, i n het bijzonder dat zij komen tot een op de kerndoelen afgestemd aanbod voor scholen i n het primair onderwijs. Deze doelen liggen voor een belangrijk deel binnen het onderwijsdomein, maar zij kunnen niet gerealiseerd worden zonder de culturele omgeving v a n de scholen. Daarom kent het programma Cultuureducatie met Kwaliteit 2013-2016 drie parallelle ti-ajecten; 1.
Centi-aal; o adviesaanvraag aan de onderwijsraad en de raad voor cultuur over de vraag hoe scholen en culturele instellingen het best ondersteund kunnen worden bij het geven v a n invulling aan de kerndoelen (bijlage 2); o ontwikkeling van concrete handvatten voor scholen, leerkrachten en culturele instellingen, die breed ter beschikking zullen worden gesteld; o f l a n k e r e n d beleid door het Fonds voor Cultuurparticipatie (samen met het Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst); o aangescherpte subsidievoorwaarden ten aanzien v a n educatie voor instellingen met rijksfinanciering.
2
2.
3.
Decentraal o bestuurlijke afspraak (totaalbudget 20 miljoen euro per jaar, inclusief matching) erop gericht om door m i d d e l van lokale initiatieven de vier hoofddoelen van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit (zie hierboven) te bereiken. Onderwijs: o een budget v a n 18 miljoen euro per jaar v i a de prestatiebox v a n het primair onderwijs voor het versterken v a n de samenhang binnen, en de kwaliteit van, het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen kunstzimiige orientatie.
4. Regeling Cultuureducatie 4.1
met Kumliteit
Opzet
De opzet v a n de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit is dat aanvragen op voorspraak v a n een gemeente of provincie door culturele instellingen bij het Fonds voor Cultuurparticipatie worden ingediend. Deze aanvragen komen tot stand onder regie v a n de gemeente of provincie. Gemeenten en provincies bepalen door m i d d e l v a n h u n matchingsbijdrage weike plannen i n behandeling w o r d e n genomen door het Fonds voor Cultuurparticipatie. De gemeente of provincie ziet erop toe dat de aanvraag past binnen de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit maar kijkt ook naar lokale beleidsprioriteiten. Uitgangspunt is dat het om stimuleringsbeleid gaat; naast dit stimuleringsbeleid heeft ieder v a n de overheidslagen een eigenstandige verantwoordelijkheid ten aanzien van goede cultuureducatie (bijlage 3). De regeling is erop gericht o m een gewenste ontwikkeling (de hoofddoelen v a n Cultuureducatie met Kwaliteit) te stimuleren, voortbouwend op deze eigenstandige verantwoordelijkheid. H e t Fonds voor Cultuurparticipatie ontwikkelt de subsidieregeling Cultuureducatie met Kwaliteit op basis v a n de richtlijnen uit dit bestuurlijk kader. Het fonds bewaakt aan de hand van de criteria vari de subsidieregeling de samenliaiig tussen de landelijke en de lokale beweging Cultuureducatie met Kwaliteit. Deze beoordeling v i n d t plaats door het bureau v a n het fonds. Indien gewenst ondersteunt het fonds de deelnemende gemeenten en provincies al vroeg i n het aanvraagproces, Ook legt het fonds verbindingen tussen deelnemende gemeenten en provincies waar dat van toepassing is. Naast de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit ontwikkelt het Fonds voor Cultuurparticipatie ook een flankerend beleid Cultuureducatie met Kwaliteit gericht op de ondersteuning v a n landelijke best practices, bij voorbeeld gericht op deskundigheidsbevordering, onderzoek en de ontwikkeling van handreikingen voor scholen, docenten en instellingen. Onderdeel v a n dit flankerend beleid zijn ook de (voortzetting van de) netwerken van de deelnemende overheden en (opbouw van) de netwerken van de aanvragende culturele instellingen vanaf de start van de nieuwe periode. Met name wat betreft de oiitwikkeling v a n doorgaande leerlijnen z a l het Fonds voor Cultuurparticipatie ervoor waken dat het w i e l op meerdere plaatsen wordt uitgevonden. Ook zal het fonds zoveel mogelijk trachten te voorkomen dat er op decentraal niveau doorgaande leerlijnen worden ontwikkeld die niet goed aansluiten bij het advies v a n de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur en de mogelijk daarop volgende nadere uitwerking v a n de kerndoelen. H e t Fonds voor Cultuurparticipatie werkt bij dit alles n a u w samen met het Kermisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst. Daarbij gaat het naast het benutten van de bij dit instituut aanwezige kennis en informatie bijvoorbeeld ook o m het opzetten van de landelijke monitoring en de verspreiding v a n de te ontwikkelen handvatten voor scholen en culturele instellingen v i a de netwerken v a n Interne Coordinatoren Cultuureducatie, pabo's en combinatiefunctionarissen. Zo veel mogelijk z a l de aansluiting w o r d e n gezocht bij de lokale (kennis)centra.
4.2 Ricittlijnen Onderstaande richtlijnen zijn geformuleerd op basis van gesprekken die i n het afgelopen jaar tussen gemeenten, provincies en O C W zijn gevoerd. D e i n die gesprekken besproken inhoudeiijke
analyse (in dit bestuurlijk kader opgenomen als paragraaf 2 en 3) vormde daarbij het vertrekpunt. O C W geeft het Fonds voor Cultuurparticipatie opdracht o m de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit volgens deze richtlijnen te ontwikkelen. Deelname, loericwijze en financien 1. Deelname aan de regeling staat open voor (culturele) instellingen afkomstig uit gemeenten en provincies die deelnamen aan de Regeling Cultuurparticipatie 2009-2012 voor zover deze gemeenten en provincies zich door m i d d e l v a n een intentieverklaring akkoord hebben verklaard met het bestuurlijk kader Cultuureducatie met Kzvaliteit.^ 2. De regeling staat open voor aanvragen die op voordracht v a n een deelnemende gemeente of provincie, worden gedaan door een (culturele) instelling. 3. De i n het kader van de regeling ingediende aanvragen worden gematcht door de deelnemende gemeente of provincie (50-50). Het beschikbare (en te matchen) bedrag wordt berekend op basis v a n het aantal inwoners i n de betreffende provincie of gemeente (bijlage 4). Gemeenten en provincies zien erop toe dat er niet meer wordt aangevraagd dan het bedrag dat voor aanvragen vanuit de beti-effende gemeente of provincie beschikbaar is. 4. Middelen die afkomstig zijn uit de ondeiwijsbekostiging (zoals de prestatiebox primair onderwijs) en ook de middelen die verbonden zijn aan de impuls combinatiefuncties kunnen niet als matcliing worden opgevoerd. Voor het overige z a l worden gekeken of de bekostigde activiteiten passen binnen de doelen van de regeling en of er geen substitutie plaats vindt. Er hoeft geen sprake te zijn v a n 'nieuw geld'. 5. De aanvragende instelling kan als penvoerder optreden namens meerdere partijen. Zowel het Fonds voor Cultuurparticipatie als de betreffende gemeente of provincie kennen h u n matchingsbijdrage toe aan de penvoerder. 6. Scholen kunnen geen aanvrager zijn, maar moeten zowel inlioudelijk als financieel partner zijn, blijkend uit. 6 inlioudelijk: een beargumenteerde verbinding met het doel van de prestatiebox Cultuureducatie met Kwaliteit: het versterken van de samenhang biimen en de kwaliteit van het onderwijs gericht op het bereiken v a n de kerndoelen kunstzinnige orientatie (kunsten en erfgoed); 6 financieel: een zichtbare financiele bijdrage aan het plan vanuit de deelnemende scholen (ook dit hoeft geen 'nieuw geld' te zijn). 7. BIS-instellingen kunnen evemnin aanvrager zijn, maar mogen w e l als partij zijn opgenomen i n het plan. A l s BIS-instellingen hiervoor een vergoeding vragen dan moet i n het plan zijn beargumenteerd dat de activiteiten waar het o m gaat aanvullend zijn op de activiteiten die zijn opgenomen i n hun aanvraag voor de BIS- 2013-2016. 8. De regeling dient aanvragen met een substantieel karakter en die gericht zijn op samenliang te bevorderen. De minimale omvang voor aanvragen vanuit deelnemende gemeenten is daarom €90.000,- (inclusief matching). 9. Indien op basis van de toets door het Fonds voor Cultuurparticipatie geconstateerd wordt dat een aanvraag gebreken vertoont, vindt overleg plaats met de betrokken gemeente of provincie. Afliankelijk van de uitkomst hiervan wordt de aanvrager i n staat gesteld zijn aanvraag aan te passen. 10. De regeling vraagt om plannen voor de periode 2013-2016. N a twee jaar is er een moment waarop de plannen worden geactualiseerd en aangescherpt, met gebruikmaking v a n de i n 2013 en 2014 landelijk ontwikkelde instrumenten en de i n die jaren verrichte nulmetingen onder scholen en culturele instellingen
^ De provincie Zuid-Holland heeft in de ambtelijke ronde aangegeven zeer waarschijnlijk niet te zuUen deelnemen. In dat geval zal een uitzondering worden gemaakt voor de Zuld-HoUandse RAS-regio's. Zij zullen dan in staat gesteld worden om een zelfstandige intentieverklaring in te dienen. Echter, de ondergrens voor de omvang van de plannen zal hierop niet worden aangepast Dit kan betekenen dat RAS-regio's moeten samenwerken.
4
Inhoud 1. Het hoofdcriterium v a n de regeling is dat de ingediende plannen een bijdrage leveren aan een of meerdere van de vier hoofddoelen v a n het programma Cultuureducatie met Kwaliteit 2. Hierbij vraagt de regeling i n ieder geval om: a. een duurzame en intensieve samenwerking tussen het lokale onderwijs en de culturele sector en hierbij bij voorkeur ook de schoolbesturen te betrekken; b. een onderwijskundige visie die de culturele ontwikkeling van het k i n d centraal stelt (in plaats van korte aanbodgerichte kennismakingen); c. het centraal stellen van de leeropbrengst en een duidelijke reiatie tot de kerndoelen kunstziraiige orientatie (kunsten en erfgoed) van het primair onderwijs. 3. De regeling bevordert dat de aanvraag i n gaat op een of meerdere van onderstaande zaken: • professionalisering v a n docenten en of medewerkers culturele instellingen • nascholing • samenwerking met pabo's 8 samenhangende regionale aanpak 6 benutting ICC-netwerken e de lokale educatieve agenda • de impuls combinatiefuncties • het kwaliteitskader cultuureducatie voor culturele instellingen dat door Oberon is ontwikkeld. 4. De aanvraag heeft beti'ekking op cultuureducatie i n het primair onderwijs. In zeer beperkte mate is er de mogelijkheid o m hierbij de aansluiting met het voortgezet onderwijs te betrekken, De Cultuurkaart is echter als bestedingsmogelijkheid uitgesloten. 5. U i t de aanvraag blijkt dat, en op weike wijze, afstemming heeft plaatsgevonden met vertegenwoordigers uit het onderwijs en culturele veld. Monitoring, XKrantivoording en evaluatie 1. De regeling sti'oomlijnt de verantwoording aan het Fonds voor Cultuurparticipatie en aan de deelnemende gemeente of provincie. 2. De regelmg vraagt o m aan te geven hoe de i n de aanvraag beschreven activiteiten gemonitord en geevalueerd gaan worden. 3. De regeling vraagt aan aanvragers om deel te nemen aan een ti'aject gericht op keimisuitwissehng waarin door het Fonds voor Cultuurparticipatie zal worden voorzien. 4. O p de regeling zal door het Fonds voor Cultuurparticipatie i n 2014 een benchmark w o r d e n uitgevoerd. Uiterlijk i n 2016 vindt een inhoudeiijke evaluatie plaats. 4,3 Planning 13 juli 2012: 1 juli 2012 1 augustus 2012: 1 december 2012 1 februari 2013 1 oktober 2014
deadline intentieverklaring advies Onderwijsraad en Raad voor Cultuur publicatie regeling deadline aanvragen beschikking door Fonds voor Cultuurparticipatie tussentijdse bijstelling
Bijlage 1: Voorwaarden voor goede cultuureducatie U i t de literatuur (Bamford, M o n s m a , Oberon) blijkt dat er een aantal voorwaarden is voor goede cultuureducatie: 1. 2. 3.
4.
5.
Het hebben van een visie op de plaats van cultuur i n de ontwikkeling en het leren van kinderen. De u i t w e r k i n g v a n de kerndoelen: wat moet het k i n d keimen en kunnen aan het eind v a n de schoolperiode? De aanwezigheid v a n een doorgaande leerlijn; a. uitwerking per leerjaar van wat een k i n d moet kennen en kuimen aan het eind van de schoolperiode b. de plaats v a n cultuur i n andere dan de cultuuivakken c. aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs d. aansluiting tussen binnenschools en buitenschools Goed opgeleid personeel: leraren moeten bevoegd zijn en de mogelijkheid hebben zich bij te scholen; ditzelfde geldt voor (educatief) medewerkers van culturele instellingen. H e t aantal uren en m i d d e l e n voor cultuurvakken i n het onderwijs en binnen de culturele instellingen.
Het centrale concept is de doorgaande leerlijn: de visie en de uitwerking van de kerndoelen zijn nodig voor het opstellen v a n een doorgaande leerlijn; goed opgeleide docenten en (educatief) medewerkers met voldoende uren en middelen zijn nodig voor de uitvoering v a n een doorgaande leerlijn.
6
Biilage 2: Adviesaanvraag Onderwijsraad en Raad voor Cultuur
Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon W. Burggraaff T +31-70-412 4100 [email protected] IPC 3300
Onze referentie 310209
A a n de voorzitter v a n de Onderwijsraad Prof.dr. G . T . M . ten D a m Nassaulaan 6 2514 JS Den H a a g A a n de waarnemend voorzitter van de Raad voor Cultuur drs. M . L . de Meijer postbus 612543 2506 A E Den H a a g
Datum Beti-eft
adviesaanvraag Cultuureducatie met Kwaliteit
Geachte mw. Ten D a m , geachte m w . De Meijer,
Inleiding Een goede onttvikkeling v a n het cultureel bewustzijn v a n onze kinderen en jongeren vereist kwalitatief goede cultuureducatie'. M e t het beleid v a n de afgelopen jaren is verankering v a n een aantal organisatorische randvoorwaarden tot stand gekomen. M a a r o m kwalitatief goede cultuureducatie i n ons onderwijs te realiseren acht ik een andere aanpak noodzakelijk. Ik w i l daarmee beginnen i n het primair ondenvijs. Daar ligt het fundament voor de persoonlijke ontwikkeling en voor de creativiteit die cultuur losmaakt. D i t voornemen heb ik nader uitgewerkt i n mijn brief aan de Tweede Kamer v a n 10 juni jl. (TK 2010-2011 32820, nr. 1). In dit kader leg ik u w beider raden deze adviesaanvraag voor. Analyse van de huidige situatie De regeling versterking cultuureducatie i n het primair onderwijs is m 2004 gestart met als doel de positie van cultuureducatie binnen het primair onderwijs te versterken. Scholen konden een bedrag
3 Onder cultuureducatie verstaan we liier zowel het onderwijs binnen de school in het kader van het leergebied kmistzinnige orientatie als de educatieve bijdrage van culturele instellingen hieraan.
-7
v a n €10,90 per leerling ontvangen als zij h u n visie op cultuureducatie i n het schoolplan opnamen. H e t geld was bedoeld om deze visie samen met culturele instellingen te vertalen i n concrete activiteiten. Gemeenten en provincies zorgden hierbij, via een bestuurlijke afspraak tussen O C W , IPO en V N G , voor de begeleiding v a n scholen en instellingen. D e regeling heeft succes gehad. U i t de Monitor cultuureducatie i n het primair en voortgezet onderwijs blijkt dat naast een toename van het aantal ondernomen activiteiten door scholen, sinds 2004 scholen i n het primair onderwijs steeds beter gaan scoren wat beh'eft de verankering van de organisatorische randvoorwaarden voor cultuureducatie, zoals het hebben van een beleidsplan en de aansteiling van een coordinator (Oberon/Sardes 2005,2006, 2008, 2010). Dezelfde monitorgegevens bieden geen zicht op de kwaliteit van de geboden cultuureducatie, maar bieden wel indicaties over de mhoudelijke verankering; e het aantal scholen met vakdocenten voor de kunstvakken i n het P O is teruggelopen (van 66% i n 1988 naar 19% i n 2009), terwiji groepsleerkrachten h u n deskundigheid op dit gebied laag mschatten; ® het aantal scholen dat werkt met een doorgaande leerlijn cultuureducatie is beperkt. O p basis v a n gesprekken i n het veld constateer ik dat het voor alle betrokkenen (scholen, culturele instellingen en overheden) lastig is o m de praktijk v a n cultuureducatie inhoudelijk te waarderen en dat het daardoor i n veel gevallen moeilijk is om de kwaliteit van de geboden cultuureducatie te beoordelen of aan te tonen. Daarnaast hebben culturele instellingen weinig inhoudeiijke handvatten waimeer zij samenwerken met het onderwijs. Tevens komt uit gesprekken met het veld een beeld naar voren van veel initiatieven die los v a n elkaar bestaan en waarbij sterk de nadruk ligt op een eerste kennismaking met cultuur. Scholen en instellingen werken vaak met incidentele projecten die vooral zijn gericht op vernieuwing van het lesaanbod. Daardoor zijn er grote verschillen i n werkwijze en aanpak ontstaan, Dit leidt er ook toe dat er niet genoeg v a n elkaars ervaringen wordt geleerd en er te w e i n i g aandacht is voor inlioudelijke samenliang, Dat staat een stevig fundament voor cultuureducatie i n de weg. Eerder advies U w gezamenlijke advies 'Onderwijs i n cultuur' uit 2006 bevat heldere aanbevelingen voor de versterking van cultuureducatie i n het onderwijs. Veel v a n die adviezen zijn de afgelopen jaren opgevolgd. De regeling versterking cultuureducatie i n het primair onderwijs is verlengd en de opieiding en professionalisering van de interne cultuurcoordinator is voortgezet. De vereniging v a n cultuurprofielscholen is ondersteund en onderzoek naar de ontwikkeling van doorgaande leerlijnen en een theoretisch fundament voor erfgoededucatie is i n gang gezet. Vraag Ik sti-eef naar cultuureducatie van goede kwahteit. In de komende 4 jaar w i l ik bereiken dat we de kwaliteit v a n de biraien het onderwijs en door culturele instellingen aangeboden cultuureducatie goed kunnen beoordelen, D a a r o m vraag ik u mij te adviseren over hoe scholen ondersteund kunnen worden bij het verzorgen v a n kwalitatief goede cultuureducatie en hoe culturele insteUingen^ i n het verlengde daarvan kuraien komen tot een op de kerndoelen afgestemd aanbod voor scholen.
* Het gaat dan om culturele instelUngen met of zonder subsidie en om buitenschoolse aanbieders van kunsteducatie.
8
Daarbij ga i k ervan uit de Iruidige kerndoelen gehandhaafd blijven en dat het aantal lesuren i n het rooster voldoende is^. Ik verzoek u i n ieder geval de volgende punten i n u w advies te betrekken: » Weike insti-umenten n o d i g zijn o m scholen en leerkrachten i n staat te stellen invulling te geven aan de kerndoeleii i n het leergebied kunstzinnige orientatie. Weike fasering i n de tijd past hierbij? ® Eisen aan en r o l van een doorgaande leerlijn birmen- en buitenschools en de wijze waarop culturele instellingen hieraan kunnen bijdragen. ® De deskundigheidsbevordering v a n vakleerkrachten en groepsleerkrachten o m deze bekwaam te houden en deze bekwaamheid eventueel te verdiepen. e De professionalisering en organisatie van de educatiefunctie van culturele instellingen. ® H e t meten v a n en het toezicht op de kwaliteit v a n cultuureducatie. « De gevolgen v a n u w advies voor behokken partijen, zoals bestuurlijke partners, schoolbesturen, ouders, de onderwijsinspectie, de Stichting Leerplanontwikkelmg, het Kunstvakonderwijs, de centra voor de kunsten, het Fonds voor Podiumkunsten en Cultuurparticipatie i.o. en het Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst i.o. Ook verzoek ik u u w advies te formuleren binnen de context v a n het opbrengstgericht werken i n het primair onderwijs en het advies v a n de Onderwijsraad over de vormende taak v a n scholen en leraren. Tot slot Indien mogelijk ontvang ik u w gezamenlijke advies uiterlijk 1 juli 2012. Voor tussentijdse afstemming kunt u contact opnemen met de directie Kunsten t.w. de heer W i m Burggraaff (0704124100). De staatssecretaris van Onderwijs, C u l t u u r en Wetenschap, mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Halbe Zijlstra
^ Uit de monitorgegevens van Sardes/ Oberon blijkt dat de urenbesteding aan cultuureducatie al jaren stabiel is: van ruim 10 uur per week in groep 2 tot ruim 5 uur per week in gi-oep 7.
Biilage 3: Algemeen Kader Interbestuurlijke Verhoudingen Cultuur (blz. 2) Cultuureducatie Aangezien rijk, gemeenten en provincies ieder verantwoordelijk z i j n voor een deel v a n een zeer verweven keten ligt het voor de hand de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kennismaking met cultuur van alle kinderen en jongeren als uitgangspunt te blijven nemen. Rijk H e t rijk a) b) c)
zorgt voor: de bekostiging en het wettelijk kader van het onderwijs; de opdracht aan culturele instellingen met rijksfinanciering; de landelijke ondersteuning (innovatie, kennis en netwerken);
Provincies O p het gebied v a n cultuurparticipatie hebben provincies een rol i n de tweedelijns ondersteuning, i n het bevorderen v a n de kwaliteit en i n de regionale spreiding (toegankelijkheid). Gemeenten De feitelijke kennismaking met cultuur v i n d t plaats i n gemeenten, i n een nauw samenspel van scholen en cultuuraanbieders (met en zonder subsidie). De gemeente heeft daarbij de regie en faciliteert: e een breed en samenliangend cultureel aanbod voor scholen • bemiddeling van het aanbod • aansluiting birmenschools-buitenschools « afspraken met scholen (bijvoorbeeld i n het kader van de Lokale educatieve agenda)
10
Bijlage 4: Matchingsbedragen
Inwonertal 2012^
Bedrag per inwoner 2013-2016
Matchingsbedrag 2013-2016
1.631.655
€0,55
€ 897.410
Breda
176.507
€0,55
€ 97.079
Eindltoven
217.228
€0,79
€171.610
Helmond
88.798
€0,55
€48.839
s Hertogenbosch
141.857
€0,55
€ 78.021
Tilburg
207.510
€0,55
€114.131
381.842
€0,55
€210.013
108.856
€0,55
€59.871
202.315
€0,55
€ 111.273
193.151
€ 0,79
€ 152.589
551.958
€0,55
€303.577
95.321
€0,55
€ 52.427
1.429.847
€0,55
€786.416
Apeldoom
156.922
€0,55
€ 86.307
Arnliem
149.226
€0,79
€117.889 €59.799
Noord-Brabant
Drenthe Emmen Flevoland Almere Friesland Leeuwarden Gelderland
Ede
108.726
€0,55
Nijmegen
165.180
€0,55
€ 90.849
387.762
€0,55
€213.269
192.985
€0,79
€ 152.458
718.484
€0,55
€395.166
Heerlen
88.993
€0,55
€48.946
Maastricht
121.050
€0,79
€ 95.630
Sittard-Geleen
94.499
€0,55
€51.974
Venlo
99.967
€0,55
€ 54.982
Groningen Groningen Limburg
1.381.022
€0,55
e 759.562
Alkmaar
94.222
€0,55
€ 51.822
Amsterdam
789.285
e 0,79
e 623.535
Haarlem
151.853
€0,55
€ 83.519
Haarlemnermeer
143.884
€0,55
€ 79.136
Zaanstad
148.200
€0,55
€ 81.510
678,419
€0,55
€373.130
Deventer
98.667
€0,55
€ 54.267
Enschede
158.091
€0,79
€ 124.892
Hengeio
80.916
€0,55
€44.504
Noord-Holland
Overijssel
^ Peildatum 1 januari 2012, voorlopige CBS cijfers van 27 februari 2012.
Zwolle
121.485
€0,55
€66.817
772.585
€0,55
€ 424.922
Amersfoort
148.230
€0,55
€ 81.527
Uti'echt
316.160
€0,79
€249.766
1.873.307
€0,55
€ 1.030.319
Delft
98.679
€0,55
€54.273
Dordrecht
€ 65.384
Uh-echt
Zuid-Holland
118.880
€0,55,
Leiden
118.745
€0,55
€65.310
Rotterdam
615.937
€0,79
€486.590
s Gravenhage
501.048
€0,79
€395.828
Westland
101.973
€0,55
€56.085
Zoetermeer
122.312
€0,55
€67272
381.363
€0,55
€209.750
Zeeland
Totaal
16.725.902
€ 9.980.245
Uitsplitsing Z u i d - H o l l a n d (RAS regio's)
Inwonertal 2012 Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Graafsti'oom
Bedrag per inwoner Matchingsbedrag 2013-2016 2013-2016
130.450
€0,55
€71.748
9.795
€0,55
€5.387
Giessenlanden
14,508
€0,55
€ 7.979
Hardinxveld-Giessendam
17.651
€0,55
e 9.708
Gorinchem
35.090
€0,55
€19.300
Leerdam
20.664
€0,55
€11,365
Zederik
13.434
€0,55
€ 7.389
Liesveld
9.790
€0,55
€5.385
Nieuw-Lekkerland
9.518
€0,55
€5.235
Midden-Holland
238.615
€0,55
€ 131.238
Gouda
71.231
€0,55
€39.177
Bodegraven-Reeuwijk
32.831
€0,55
€18.057
Vlist
9.774
€0,55
€5.376
Sclioonhoven
11,818
€0,55
€ 6.500
Bergambacht
9.904
€0,55
€ 5.447
Nederlek
13.992
€0,55
€ 7.696
Ouderkerk
8.046
€0,55
€4.425
Zuidplas
40.654
€0,55
€ 22.360
Waddinxveen
25.275
€0,55
€13.901
12
Boskoop' Holland-Rijniand
15.090
€0,55
€8.300
408.885
€0,55
€224.887 €13.369
Voorschoten
24.308
€ 0,55
Zoeterwoude
8.163
€0,55
€4.490
Leiderdorp
26.705
€0,55
€14.688
Kaag en Braassem
25.747
€0,55
€14.161
Teylingen
35.678
€0,55
€ 19.623
Oegstgeest
22.798
€0,55
€12.539
Katwijk
62.491
€0,55
€34.370
Noordwijk
25.521
€0,55
€14.037
Noordwijkerliout
15.651
€0,55
€ 8.608
Alplien aan den Rijn
72.844
€0,55
€40.064
Rljnwoude
18.624
€0,55
€ 10.243
Nieuwkoop
26.960
€0,55
€14.828
Lisse
22.561
€0,55
€12.409
Hiiiegom
20.834
€0,55
€11.459
213.426
€0,55
€117.384 € 14.152
Haaglanden Wassenaar
25.731
€0,55
Leidschendam-Voorbm'g
72.401
€0,55
€39.821
Pijnacker-Nootdorp
50.108
€0,55
€27559
lyjswijk
46.963
€0,55
€25.830
Midden-Delfland
18.223
€0,55
€10.023
600.406
€0,55
€330.223
Barendrecht
47.055
€0,55
€25.880
Albrandswaard
25.018
€0,55
€13.760
Maassluis
31.849
€0,55
€17517
Schiedam
76.129
€0,55
€41.871
Vlaardingen
71.110
€0,55
€39.111
Stadregio Rotterdam
Brielle
16.071
€0,55
€ 8.839
HeUevoetsluls
39.434
€0,55
€21,689
Westvoorne
13.895
€0,55
€ 7,642
CapeUe aan den Ijssel
66.108
€0,55
€ 36,359
Krimpen aan den Ijssel
28.676
€0,55
€ 15.772
Lansingerland
55.259
€0,55
€30.392
Ridderkerk
45.210
€0,55
€24.866
Spijkeiiisse
72.171
€0,55
€39.694
Bemisse
12.421
€0,55
€ 6.832
48.304
€0,55
€26567
11.375
€0,55
€ 6.256
Goeree-Overflakkee Goedereede
Boskoop heeft ambtelijk verzocht om, vooruitlopend op de fusie met Alphen aan den Rijn, te worden ingedeeld in de regio Holland Rijnland, Als dit verzoek formeel, met akkoord van de betrokken regie's, door OCW is ontvangen zal dit de definitieve regeling worden aangepast.
13
Dirksland
8.478
€0,55
€4.663
Middellianiis
18.049
€0,55
€9.927
Oostflakkee
10.402
€0,55
€5.721
84.778
€0,55
€46.628
Hoeksche Waard Korendijk
10.798
€0,55
€5.939
Oud-Beijerland
23.416
€0,55
€ 12.879
Binnenmaas
28.934
€0,55
€ 15.914
Stiijen
8.850
€0,55
€4.868
Cromstrijen
12.780
€0,55
€7.029
148.443
€0,55
€81.644
Drechtsteden
Totaal
Sliedrecht
24.219
€0,55
€ 13.320
Papendredit
32.029
€0,55
e 17.616
Alblasserdam
19.442
€0,55
€ 10.693
Hendrik-Ido-Ambad-it
28.249
€0,55
€ 15.537
Zwijndrecht
44.504
€0,55
€24.477
1.873.307
€1.030.319
14