SMI Wagner Group © Certiked vbi
ONDERZOEKSVERSLAG Rapportage van de Toets Nieuwe Opleiding van
Executive MBA Sportmanagement van SMI Wagner Group aan het NVAO Toetsingskader voor nieuwe opleidingen De visitatie vond plaats op20 oktober 2008
Inhoud van het verslag Identificatie................................................................................................................................................2 Managementsamenvatting.........................................................................................................................3 Bijlage 0: NVAO accreditatiekader en AMBA criteria...........................................................................34 Bijlage 1: Programma..............................................................................................................................38 Bijlage 2: Documenten ............................................................................................................................39 Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader ............................................................................................40 Bijlage 4: Visitatieteam ...........................................................................................................................45 Bijlage 5: Deskundigheid ........................................................................................................................46 Bijlage 6: Onafhankelijkheidsverklaringen.............................................................................................49
De verantwoordelijke teamleider: J.P. (Paul) D. Riegen, RM namens deze,
M. Lathouwers Certiked vbi januari 2009
Pagina 1 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Identificatie De opleiding wordt verzorgd door: Sport Management Institute Wagner Group Hoge der A 18 9712 AD Groningen Tel Fax: E-mail: Website:
+31 (0)50 527 65 57 +31 (0)50 527 51 31
[email protected] www.wagnergroup.nl
Voor kwaliteit verantwoordelijke bestuurder: drs. Ph. Wagner, directeur Wagner Group Kwaliteitsfunctionaris: mevrouw A.E. Diertens, mailadres:
[email protected]
Scope en doel De visitatie heeft betrekking op: • Sport Management Instituut • Executive MBA Sportmanagement • Deeltijd • Locatie: Groningen Doel van het onderzoek is te beoordelen in welke mate de aspecten uit het NVAO Beoordelingskader Nieuwe Opleidingen (februari 2003) adequaat worden afgedekt.
Teamsamenstelling Teamleider: Extern deskundige: Secretaris:
J.P.D. Riegen RM prof. Dr. P. De Knop D.M. Meuken drs C.J. de Monchy
Werkwijze Het opleidingsinstituut heeft een zelfevaluatie opgesteld ten aanzien van de gevisiteerde opleiding, en deze doen toekomen aan het visitatieteam op 6 oktober. Het visitatieteam heeft een voorbereidende bijeenkomst gehad op 19 oktober 2008. De visitatie is uitgevoerd op 20 oktober 2008. Het conceptrapport is op 28 november 2008 toegezonden aan het management van de opleiding. De reactie van de opleiding is op 19 december 2008 ontvangen, hetgeen geleid heeft tot de definitieve versie. In de aanloop naar de visitatie is er eenmaal een bijeenkomst geweest tussen leden van het visitatieteam en vertegenwoordigers van de Wagner Group. Deze bijeenkomst had een voorlichtend en planningstechnisch karakter.
Pagina 2 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Managementsamenvatting Op 20 oktober heeft een visitatieteam van Certiked de opleiding Executive MBA Sportmanagement van het Sport Management Instituut (SMI) onderdeel van de Wagner Group gevisiteerd. Het betrof hier een toets nieuwe opleiding omdat de Wagner Group nog niet eerder het programma in deze vorm heeft aangeboden. De beoordelingen en bevindingen zijn gerelateerd aan het NVAO beoordelingskader voor nieuwe opleidingen. Bij deze visitatie was een speciaal verzoek van de NVAO om ook aandacht te besteden aan de criteria van de Association of MBA opleidingen (AMBA). De criteria van de AMBA vertonen grote overlap met het beoordelingskader Toets Nieuwe Opleidingen van de NVAO, maar op sommige punten is dat niet zo. Zo wordt er in de AMBA de eis gesteld dat de opleiding een heldere missie en strategie heeft, gedegen management inzicht heeft op de markt waarin de opleiding werkzaam is. Het onderdeel missie en strategie is opgenomen onder Facet 6 Condities voor Continuïteit, terwijl het onderdeel ‘visie op de markt waarin de opleiding werkzaam is’ opgenomen is bij Facet 1 Domein specifieke eisen. In Bijlage 0 staat uitgewerkt bij welke facetten van het NVAO beoordelingskader de ‘Criteria for the accreditation of MBA Programmes’ terugkomen. In het overzicht is gebruik gemaakt van de samenvatting van de AMBA, bij de beoordeling heeft het visitatieteam de uitgebreide versie gehanteerd.
Achtergrond Dat het SMI deze masteropleiding aanbiedt is bijzonder te noemen. Enerzijds omdat het een privaat initiatief betreft, anderzijds omdat het voor zo ver het panel kon nagaan de enige master in zijn soort is in Nederland. De verbindingen met de Universiteit van Groningen, waar delen van de opleiding eerder zijn ontwikkeld, zijn zichtbaar. Deze zichtbaarheid komt tot uitdrukking door het inzetten van docenten die aan de RUG zijn verbonden, mar ook omdat delen van de opleiding op locatie van de Gronings Universiteit worden georganiseerd. De masteropleiding beoogt op te leiden voor functies in de professionele sportwereld. Daardoor heeft de opleiding een aantrekkelijke positionering voor zowel ‘top’sporters als diegenen die zich nauw verwant voelen met de sport en in het managen daarvan willen excelleren. Ook komt dit tot uitdrukking in de keuze van de leden die zitting hebben in de Raad van Advies. Zij zijn afkomstig uit de sportwereld als uit de wetenschap van de sporteconomie. De doelstellingen zijn in de optiek van het visiterende Certiked panel helder geformuleerd en terug te vinden in de body of knowledge van de opleiding. Vermeldenswaard is dat de opleiding de intentie heeft uit te stijgen boven het niveau van een professionele master. De eindkwalificaties sluiten daardoor ruimschoots aan bij de Dublin Descriptoren. Bovendien is het de initiatiefnemers goed gelukt de kwalificaties van de opleiding aan te laten sluiten bij de wensen van het beroepenveld. Mede door het voorafgaande is het panel van mening dat de opleiding aansluit bij de internationale AMBA eisen. De leergang toont wel de rudimenten van twee opleidingen aan die eerder door het SMI en de RUG zijn aangeboden. Desondanks is het panel van mening dat het hier een nieuw geconcipieerde opleiding betreft, die wel degelijk de toets nieuwe opleidingen rechtvaardigt. De samenhang van het programma, evenals de opbouw van de modules daarbinnen zijn logisch van structuur, ze doen een beroep op de ervaringen van de deelnemers uit het beroepenveld, maar voegen daar nieuwe denkwijzen en theoretische concepten in voldoende mate aan toe.
Pagina 3 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Qua energie vraagt het wel veel van de deelnemers: een omvattende studie naast een veelal drukke baan. Het beperkte aantal deelnemers dat per jaar geplaatst kan worden (ongeveer 16) heeft er veel energie voor over om deze hoogstaande opleiding te doen en af te ronden. Het visitatieteam van Certiked heeft vastgesteld dat de onderwerpen 1.2 Niveau Master, 2.1 Eisen Master en 2.2. Relatie doelstellingen en inhoud, 3.1 Kwaliteit personeel en 4.1 Materiële voorzieningen goed zijn geregeld en hier gemiddeld of hoger op scoren ten opzichte van vergelijkbare opleidingen. De overige facetten heeft het visitatieteam als voldoende beoordeelt. In zoverre er ontwikkelpunten geconstateerd zijn, staan die bij de betreffende facetten. Alles overwegend concludeert het visitatieteam van Certiked dat de opleiding Executive MBA Sportmanagement in het geheel het NVAO Toetingskader voor nieuwe opleidingen adequaat afdekt.
Pagina 4 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Bevindingen Voor de NVAO-onderwerpen zijn hierna de bevindingen van het visitatieteam weergegeven. Per onderwerp en facet uit het NVAO-kader is in een kader een omschrijving van de NVAO-criteria gegeven, waarna een puntsgewijze opsomming volgt van de bevindingen. Voor elk facet en elk onderwerp wordt vervolgens het oordeel van het visitatieteam gegeven.
Overzicht van Certiked beoordelingen Executive MBA Sportmanagement Wagner Group Onderwerp en facet
Deeltijd
1.
Doelstellingen opleiding
Positief
Domeinspecifieke eisen Niveau: Master Oriëntatie HBO
2.
Programma
Eisen Master Relatie doelstellingen / inhoud Samenhang programma Studielast Instroom Duur
3.
Inzet van personeel
Positief
Eisen HBO Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel
Goed Voldoende Goed
4.
Voorzieningen
Materiële voorzieningen Studiebegeleiding
Goed Voldoende
5.
Interne kwaliteitszorg
Positief
Systematische aanpak Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
6.
Condities voor continuïteit
Afstudeergarantie Investeringen Financiële voorzieningen
Voldoende Goed Voldoende Positief Goed Goed Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Positief
Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende
Pagina 5 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
1. Onderwerp: doelstellingen opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Domeinspecifieke eisen: de beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
De opleiding Executive MBA Sportmanagement leidt professionals in de sport op tot een professional werkzaam op het niveau van een senior manager of general manager. De opleiding stelt zich ten doel de deelnemers: o op conceptueel niveau kennis te laten verwerven en te leren deze kennis te gebruiken in de bedrijfstak sport en kennis van de bedrijfstak sport te laten verwerven om professioneel te kunnen handelen; o ervaringen te laten ensceneren die ze gebruiken bij het managen; o persoonlijk te laten ontwikkelen met het oog op hun professionele ontwikkeling. • De eindkwalificaties van de opleiding hebben betrekking op kennisverwerving en toepassing op het gebied van sportmanagement, het doen van onderzoek, het ontwikkelen van algemene vaardigheden zoals het zich een oordeel kunnen vormen en het communiceren over complexe praktijkproblemen. Daarmee speelt de opleiding in op de maatschappelijke vraag naar strategisch ingestelde managers met een open oog voor de vele verbanden tussen sport en de maatschappelijke omgeving, die in staat zijn om leiderschap te tonen met strategisch management. • De opleiding heeft de eindkwalificaties van de opleiding gebaseerd op een eigen onderzoek uit 2000 en een onderzoek van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA) in 2007. In dit laatste onderzoek komt naar voren dat er sprake is van nieuwe taak- en competentieclusters binnen bestaande functies. Deze nieuwe elementen lijken in belangrijke mate samen te hangen met de behoefte aan professionele verdieping en verbreding. Het rapport concludeert dat beide verdieping en verbreding vragen om los te komen van de actuele materie, om overstijgend, integraal denken en handelen, en tevens om een stevig fundament in wetenschappelijke kennis. In het KBA onderzoek uit 2007 komen 6 clusters van kerntaken naar voren die zijn doorvertaald naar 6 clusters van kerncompetenties, zie bijlage 3. De opleiding heeft haar eindtermen gebaseerd op deze uitkomsten. • De domeincompetenties heeft de opleiding vertaald naar zeven competentiegebieden, gebaseerd op de karakteristieken van een academische mastercurriculum van de Technische Universiteiten Eindhoven en Delft en Universiteit Twente. 1. Beschikt over actuele professionele basiskennis 2. Is bekwaam in praktijkgericht onderzoek 3. Is bekwaam in innoveren van de beroepspraktijk 4. Hanteert systematische aanpak van complexe praktijkproblemen 5. Beschikt over intellectuele basisvaardigheden van kenniswerkers 6. Is bekwaam in samenwerken en communiceren 7. Houdt rekening met de maatschappelijke en economische context waarbinnen de sportindustrie zich ontwikkelt. In bijlage 3 staan de zeven competentiegebieden uitgewerkt en wordt de relatie tussen de zeven competentiegebieden weergegeven in een schema.
Pagina 6 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
•
Het opleidingsinstituut heeft in 2008 een Raad van Advies in het leven geroepen om de instituutsleiding gevraagd en ongevraagd van advies te dienen op strategische en inhoudelijke ontwikkeling van het MBA Sport Management programma. De Raad van Advies bestaat uit drie vertegenwoordigers van sportbonden, een hoogleraar (sport)economie Rijksuniversiteit Groningen, en twee directeuren van sportinstituten in het bedrijfsleven. De Raad van Advies komt tweemaal per jaar bij elkaar. In gesprek met het visitatieteam bevestigden vertegenwoordigers van de Raad van Advies en van het werkveld dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij de eisen uit de beroepspraktijk. • De instituutsleiding bewaakt het niveau en de relevantie van de eindkwalificaties via het overleg met de Raad van Advies. Verder heeft het instituut vele contacten met het werkveld via de docenten, waarvan een substantieel aantal in de beroepspraktijk werkzaam is (zie ook Facet 3. Inzet personeel). Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam heeft geconstateerd dat het opleidingsinstituut de eindkwalificaties gebaseerd heeft op een adequaat onderzoek van de KBA naar de eisen uit de beroepspraktijk. Daaruit blijkt dat de eindkwalificaties verankerd zijn in eisen uit de beroepspraktijk, hetgeen ook bevestigd wordt in gesprekken met vertegenwoordigers uit het werkveld. Ook het eigen onderzoek van het instituut geeft aan dat er een maatschappelijke vraag is naar sportmanagers met een master niveau. De eindkwalificaties van de opleiding sluiten in de ogen van het visitatieteam aan bij de criteria wat betreft ‘doel en uitkomsten’ van de Association of MBAs (AMBA). Dit alles overziende beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
1.2 Niveau De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
Het opleidingsinstituut heeft de algemene beschrijving van het eindniveau (Dublin Descriptoren genummerd a t/m e) vertaald naar de opleiding Executive MBA Sport Management: o a. Kennis en inzicht In de MBA Sport Management gaat het om gevorderde kennis en inzicht. De studie is zo opgezet dat verworven kennis en inzicht moeten worden toegepast. De verschillende basisdisciplines op het gebied van bedrijfs- en bestuurswetenschappen, gedragswetenschappen en sportwetenschappen vormen het fundament. De deelnemer beschikt over gesystematiseerde en actuele knowledge op het brede kennisdomein van sportmanagement. De deelnemer is in staat om de conceptuele kennis te vertalen naar de eigen sportmanagementpraktijk. o b. Toepassen kennis In het onderwijs vertalen de deelnemers de macro-ontwikkelingen naar de micro-omgeving en vice versa. De vertaalslag van wetenschappelijke theorieën naar de praktijk wordt onder andere gerealiseerd door de verschillende werkvormen. Zo ontstaat een helder overzicht dat leidt tot inzicht. Inzicht vormt de basis voor een kwalitatieve omslag, een waarachtige transformatie.
Pagina 7 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
c. Oordeelsvorming Sportmanagement is een vakgebied dat nauw verbonden is met maatschappelijk handelen. Een professionele sportmanager moet een zeer brede maatschappelijke visie hebben, gevoed door betrokkenheid en informatie evenals een sterke theoretische kennisbasis die het mogelijk maakt om betekenis te geven aan de vele dingen die rond de sportkolom gebeuren. Daarom wordt er veel aandacht besteed aan de achtergronden van het handelen, bijvoorbeeld aan ethiek en bedrijfsvoering in maatschappelijke context. o d. Communicatie De vaardigheid om effectief en efficiënt te communiceren met vakgenoten en niet-specialisten is essentieel voor hoger opgeleiden en krijgt veel aandacht in de MBAopleiding. In onze visie zetten communicatieve taken deelnemers aan tot actieve verwerking van de stof, hetgeen bevorderlijk is voor het conceptualiseren en het kritisch denkvermogen. Communicatief handelen is de basis van leiderschapsontwikkeling en gemeenschapsvorming; twee belangrijke aspecten van een (sport)manager. Daarom wordt er gewerkt met de socratische methode en wordt dit als een belangrijk ontwikkelingsinstrument gezien omdat gesprek, dialoog, grammatica en retorica belangrijke communicatievaardigheden zijn. o e. Leervaardigheden De deelnemer heeft adequaat zelfinzicht en beschikt over goede reflectievaardigheden, zowel naar zichzelf als anderen in de omgeving. De deelnemer wordt aangezet tot kritische zelfreflectie. In de intakeprocedure wordt al gelet op een positieve, gedisciplineerde motivatie waarbij tevens de nadruk gelegd wordt op de verantwoordelijkheid voor het leerproces voor zichzelf en de anderen in de groep (groepsdynamica). • Tevens heeft het opleidingsinstituut de eindtermen van de opleiding gekoppeld aan de ‘outcomes’ zoals gesteld door de Association of MBAs, met name de onderdelen 5.4 en 5.5. (Zie bijlage 0). • Het opleidingsinstituut heeft laten zien hoe de eindtermen gekoppeld zijn aan zowel de Dublin Descriptoren als de criteria van de AMBA. Zie de tabel in bijlage 3. In deze tabel is af te lezen dat de eindtermen van de opleiding samenhangen met de kerntaken van de Executive Manager. o
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam heeft kennis genomen van de geformuleerde eindkwalificaties van de opleiding en geconstateerd dat de eindkwalificaties een mooie weerspiegeling zijn van de Dublin Descriptoren. Het opleidingsinstituut heeft de algemene Dublin Descriptoren op adequate wijze vertaald naar opleidingsspecifieke beschrijvingen voor de Executive MBA Sportmanagement. De eindkwalificaties van de opleiding zijn ook gerelateerd aan de criteria van AMBA op het onderdeel ‘purpose and outcomes’. Het visitatieteam beoordeelt op grond van deze bevindingen het facet ‘niveau hbo-master als goed.
Pagina 8 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
1.3 Oriëntatie HBO De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door of met het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties; een Hbo-Master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving.
Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
•
De opleiding Executive MBA Sportmanagement is erop gericht managers (executives) in staat te stellen hun kennis strategisch in te zetten voor de verdere ontwikkeling van de bedrijfstak sport. Het opleidingsinstituut heeft het onderwijs daarop afgestemd. Het opleidingsinstituut biedt een opleiding waar de interactie tussen deelnemer en docent en tussen deelnemers onderling van groot belang is. Interactie is zowel op de uitwisseling van kennis als op de uitwisseling van ervaring gericht. De integratie van theorie en praktijk in de leerstof wordt vooral bevorderd door hoogleraren en docenten in te zetten, die naast hun aanstelling aan de universiteit voldoende kennis en ervaring hebben van de praktijk. De docent vervult daarbij de rol als deskundige gids die de weg wijst (know why) en de deelnemer waar nodig voorziet van bruikbare navigatiemiddelen (know how). In de afgelopen zeventien jaar heeft het opleidingsinstituut een post-hbo opleiding Sport Management aangeboden en continu gewerkt aan de verbetering van het curriculum. In 2006 heeft de leiding van het opleidingsinstituut met een aantal vertegenwoordigers uit het werkveld gesproken over de vraag waar de opleiding op grond van hun recente ervaringen aan zou moeten voldoen. Op basis hiervan is het oude programma omgevormd tot de nieuwe opleiding Executive MBA Sport Management met de daarbij behorende specifieke kenmerken. De eindkwalificaties van de opleiding zijn gerelateerd aan de kerntaken van het onderzoek naar een Master Sport en Bewegen van KBA (zie ook facet 1.1) en de competentiegebieden van academisch gevormde managers in sportmanagement. Daarbij is ook rekening gehouden met de beoordelingscriteria van de AMBA, zie ook bijlage 3. In de eerste fase van de opleiding wordt buiten de interactieve kenniscolleges veel aandacht besteed aan kenniscreatie. Aan de hand van complexe opdrachten (onder meer een organisatiediagnose uitvoeren, een businessplan opstellen, een nieuw sportbeleidproject realiseren binnen een twee dagen durend managementgame) leren studenten in teamverband beroepsproblemen adequaat te analyseren en op te lossen. In het kader van kennisproductief teamleren wordt daarbij een beroep gedaan op het ontwikkelen van zowel sociaalcommunicatieve vaardigheden (actief luisteren, feedback geven en ontvangen, doorvragen) als op meer operationeel organisatorische competenties (plannen, regelen, houden aan afspraken, afstemming van taken). Mogelijk (dis)functionele groepsdynamische mechanismen worden door de docent-begeleider gethematiseerd.
Pagina 9 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding Executive MBA Sport Management gezien en geconstateerd dat hierin duidelijk aangegeven staat aan welke kwalificaties een leidinggevende professional in sportmanagement dient te voldoen. Daarbij heeft het opleidingsinstituut de kwalificaties afgestemd met het beroepenveld middels eigen onderzoek in 2006, en middels het onderzoek van KBA in 2007. Het visitatieteam beoordeelt de praktijkgerichtheid van het competentieprofiel als bevredigend en corresponderend met dat van een zelfstandige leidinggevende professional in het betreffende werkveld. Het opleidingsinstituut heeft het onderwijs ingericht rekening houdend met de werkpraktijk van de studenten. Naar het oordeel van het visitatieteam krijgen de studenten voldoende theoretische en reflectieve bagage om zelfstandig te functioneren in de beroepspraktijk. Op basis van de bevindingen beoordeelt zij het facet ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
Beoordeling van het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ Het visitatieteam is van mening dat er sprake is van een opleiding die verankerd is in de beroepspraktijk, die het master-niveau bereikt en die mensen zal afleveren die in staat geacht worden adequate oplossingen te vinden voor de aangereikte vraagstukken. De opleiding is gericht op het verwerven van een helicopterview en de persoonlijke bekwaamheid om leiderschap te tonen en innovatieve oplossingen te bedenken, zoals de AMBA criteria benadrukken. Het visitatieteam heeft alle facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen van de opleiding’ voldoende of goed beoordeeld. Daarom is haar beoordeling van het onderwerp als geheel positief.
Pagina 10 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
2. Onderwerp: programma 2.1 Eisen Professionele Master Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het beoogde programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het beoogde programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
De studenten ontwikkelen hun kennis met verschillende werkvormen. Op de literatuurlijst staan verplichte literatuur en aanbevolen literatuur die gebruikt wordt in het programma. De vakdocenten actualiseren de literatuurlijst jaarlijks. In de bibliotheek van het opleidingsinstituut is een selectie literatuur en artikelen opgenomen, toegankelijk voor de staf en deelnemers van de leergangen. Nieuwe artikelen die van toepassing zijn worden gebruikt in de modules. • De opleiding richt zich met name op de beroepsvaardigheden in het verwerven van diagnostisch vermogen en het tot stand brengen of ondersteunen van vernieuwingsprocessen in de beroepspraktijk en in sport(gerelateerde) organisaties. Sport (gerelateerde) organisaties zijn over het algemeen dienstenorganisaties. Bij innovatie in de dienstverlening staat het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen centraal. De deelnemers leren om bij te dragen aan de oplossing van innovatieproblemen in het veld, door zich te bekwamen in een ontwerpgerichte onderzoeksbenadering. Met de masterthesis laten de deelnemers zien hoe zij hun ontwerpgerichte onderzoeksbenadering toepassen op praktisch relevante problemen. • De centrale lijn in het curriculum is de ontwikkeling van een onderzoekende geest bij de deelnemer; de ontwikkeling van de vaardigheid om scherp waar te nemen, gedachten te conceptualiseren en te expliciteren in woord en geschrift en de vaardigheid om redeneringen en resultaten kritisch te beoordelen. Daartoe wordt in het programma gebruik gemaakt van actuele casuïstiek, waarbij de werkervaringen van de deelnemers een belangrijke rol spelen. De deelnemers aan de opleiding zijn allen in de beroepspraktijk werkzaam (zie ook facet 2.5 Instroom). De deelnemers leren via filosofische technieken om aangereikte nieuwe wetenschappelijke theorieën te verbinden met hun (voor)kennis en praktijkervaring. Dit executive learning stelt hen in staat een beargumenteerde visie op het gebied van sportmanagement te ontwikkelen. • Het opleidingsinstituut heeft kenniskringen opgericht, bestaande uit de instituutsleiding, de docentenstaf, de SMI-alumnivereniging, wetenschappers uit het kennisdomein en betrokkenen uit het werkveld. Doel van de kenniskring is te komen tot de continue vernieuwing van toepassingsgerichte kennis over actuele thema’s en ontwikkelingen in het werkveld sport in ruimste zin van het woord. Er zijn twee kenniskringen van start gegaan, een derde is in ontwikkeling. Het opleidingsinstituut ziet in de kenniskringen een goede manier om ontwikkelingen in het werkveld te volgen en daaraan bij te dragen middels het creëren van toegepaste kennis.
Pagina 11 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
•
Het SMI maakt gebruik van de kennis en ervaring van alumni. Zij worden uitgenodigd om bepaalde colleges als expert bij te wonen en hebben een extra waarde omdat zij vanuit de dagelijkse praktijk kunnen reflecteren op bestaande theorieën. Jaarlijks worden de afgestudeerden van het Sport Management Instituut op Papendal uitgenodigd voor een alumnibijeenkomst. Er worden dan een of twee lezingen gegeven over een actueel sportmanagementvraagstuk. Na de lezing(en) en de discussie is er een sociaal samenzijn. Deze bijeenkomst wordt gemiddeld door zeventig alumni bezocht. • De opleiding besteedt veel aandacht aan internationale ontwikkelingen. Het opleidingsinstituut onderhoudt nauwe contacten en samenwerkingsverbanden met internationale universiteiten: University of Windsor, Canada; University South Carolina, United States of America; International Business Studies Hanze University (MBA in EurAsian Business & Management). Internationale docenten en experts participeren in de opleiding en in de Sport Management Meetings (alumnibijeenkomsten) • Verder organiseert de opleiding twee internationale studiereizen als onderdeel van het programma. Het eerste jaar staat een reis naar China op het programma. In het tweede jaar gaat de studiereis naar de conferentie van The North American Society for Sport Management (NASSM). • Het opleidingsinstituut evalueert de modules ieder jaar met de docenten en de deelnemers. Bij het verwerken van de evaluaties in het bijstellen van de modules neemt het opleidingsinstituut de input van het beroepenveld mee.
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam heeft de literatuurlijst bezien en is van oordeel dat de voorgeschreven en aanbevolen literatuur voldoende relevant is voor het programma en actueel is. Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de verbanden met het werkveld en de opzet van het programma ervoor zorgen dat de deelnemers hun kennis ontwikkelen aan de hand van actuele en praktijkgerichte cases. Het beoogde programma is er op gericht de beroepsvaardigheden te ontwikkelen. Het visitatieteam is van oordeel dat het inrichten en laten functioneren van kenniskringen een goede manier is van het opleidingsinstituut om contacten met het werkveld te ontwikkelen en toegepaste kennis te creëren. Ook de structurele betrokkenheid van alumni bij het opleidingsinstituut is in de ogen van het visitatieteam een belangrijke bijdrage aan het contact met het beroepenveld. Verder besteedt de opleiding veel aandacht aan internationale ontwikkelingen, via vakliteratuur en via het organiseren van internationale studiereizen. Het visitatieteam is van oordeel dat het beoogde programma de ontwikkeling van de beroepsvaardigheden op masterniveau waarborgt. Het SMI heeft levendige verbanden met de actuele beroepspraktijk. Dit alles overziende beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Eisen HBO’ als goed.
Pagina 12 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
Het opleidingsinstituut heeft het programma opgedeeld in modules. Er zijn zes modules in het eerste jaar en drie modules in het tweede jaar van de opleiding. • In het eerste jaar ligt het accent bij de modules 1 tot en met 3 op het verwerven van kennis en het delen van ‘best practices’ in de vorm van hoor- en werkcolleges op het gebied van organisatiekunde, strategisch management en marketingcommunicatie in de sport. In de modules 4 tot en met 6 ligt de nadruk meer op het verkennen van nieuwe mogelijkheden en het uitproberen van nieuwe inzichten. De kennisdomeinen veranderkunde, innovatiemanagement en corporate leadership staan dan centraal. • De tweede fase van de executive MBA Sport Management bestaat uit drie onderwijsmodules en een onderwijsperiode van drie maanden ter voorbereiding op de afrondende masterthesis. In Module 7 staat kennisverwerving van de opzet aan aanpak van praktijkonderzoek centraal, in module 8 stelt de deelnemer onder begeleiding een wetenschappelijk verantwoord onderzoeksplan op. In module 9 voert de deelnemer het onderzoek uit. Het oefenen met de methodologische stappen zoals die doorgaans plaatsvinden bij het doen van onderzoek staat centraal in de werkcolleges. In flankerend onderwijs worden de thema’s creativiteit, concepting, argumentatieleer en annotatie behandeld. • Van iedere module zijn de leerdoelen vastgesteld, de werkvormen bepaald en de literatuur geselecteerd. De leerdoelen zijn uitgesplitst in kennis, inzicht, toepassing en houding. Daarmee vervullen de leerdoelen een belangrijke rol bij het realiseren van de Dublindescriptoren: kennis en inzicht, toepassen van kennis en oordeelsvorming. De inrichting van het onderwijs - met veel interactie, toetsing in de vorm van opdrachten – draagt bij aan het vergroten van de communicatieve vaardigheden en de leervaardigheden. • Het opleidingsinstituut heeft de relatie tussen de leerdoelen en de eindtermen uitgewerkt in een schema. Het visitatieteam heeft kennis genomen van het schema en gezien dat het programma in voldoende mate de eindkwalificaties laat terugkomen en dat de leerdoelen van een juiste breedte en diepte zijn. • Het opleidingsinstituut heeft de leerdoelen per module eveneens gekoppeld aan de inhoudelijke eisen die de AMBA stelt in het onderdeel Curriculum. Het visitatieteam heeft kennis genomen van dit schema en zij constateert dat het beoogd curriculum gericht is op een stevig begrip van de belangrijkste kennisdomeinen onder algemeen management. • Het opleidingsinstituut heeft haar onderwijskundige model uitgewerkt volgens de constructivistische leertheorie. Het curriculum kent drie leerlijnen: o Kennisstroom: onderwijsmodules gericht op kennisoverdracht en kennisontwikkeling bestaande uit interactieve colleges waar conceptuele kennis en actuele inzichten op het gebied van onder meer strategisch management, organisatiekunde, innovatief leiderschap, methodologie gedoceerd worden.
Pagina 13 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Praktijkstroom: Individueel of in teamverband leren werken aan beroepsmatige praktijkopdrachten waarin de executives individueel of in groepsverband werken aan nieuwe oplossingen van complexe praktijkproblemen. Met als masterproef een wetenschappelijk verantwoord praktijkgericht (interventie)onderzoek. o Reflectiestroom: Reflectie op en ontwikkelen van professionele identiteit en competenties, waarin de deelnemers onder begeleiding reflecteren op hun professionele (team)leergedrag en vanuit kritische feedback en socratische dialoog gericht werken aan de verdieping en versterking van hun professionele identiteit en competenties. • De algemene didactische aanpak van het onderwijs in de modules heeft vier kenmerken: o Contextvrije, theoretische concepten worden steeds expliciet in verbinding gebracht met door de deelnemers zelf ervaren praktijksituaties. o Er wordt voldoende tijd en ruimte vrijgemaakt voor eigen meningsvorming en het in onderlinge dialoog uitwisselen van ervaringskennis. o De resultaten van deze kennisuitwisseling worden zoveel mogelijk vertaald naar meer algemeen geldende handelingsprincipes. o Er wordt regelmatig gewerkt met beroepsnabije cases die nauw aansluiten bij de professionele achtergrond en toekomstige managementopgaven van de deelnemers. o Er is een grote variatie aan onderwijsleeractiviteiten waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in leeroriëntaties, leervoorkeuren en innovatieve vermogens bij deelnemers. • Het onderwijskundige model en de didactische aanpak komen terug in de verschillende werkvormen die in het curriculum zijn ingepland. Het gaat om werkvormen waar het SMI veel ervaring mee heeft en die in de praktijk effectief bleken te zijn. Met name de casuïstiek speelt een belangrijke rol in de opleiding. De deelnemers leren hoe zij hun werkelijkheid kunnen presenteren in cases en zij leren de meerwaarde van het gesprek met elkaar over de ‘vanzelfsprekende’ onderliggende aannames. Een bijzondere werkvorm in deze opleiding zijn de studiereizen. Daarbij ervaren de deelnemers wat internationalisering betekent, zij nemen letterlijk afstand van hun eigen cultuur. De docent en de begeleiders ondersteunen de deelnemers om de verworven kennis in een internationale maatschappelijke context te plaatsen. o
Pagina 14 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
•
De wijze van toetsing en het examenreglement zijn opgenomen in de studiegidsen. Het opleidingsinstituut beschouwt toetsing als een belangrijk onderdeel van het leerproces. In het curriculum komt alleen in de eerste module een schriftelijk tentamen voor. De latere modules worden getoetst middels het maken van diverse opdrachten, actief participeren in een management game, bijdragen aan socratische gesprekken. Een overzicht van de toetsvormen staat hieronder:
Toetsvorm
Functie
Toets
Tijdstippen
Summatieve Toetsen
1. selecteren
- Tentamen
Begin leerproces
2. certificeren
- Organisatiediagnose - Businessplan - Mastherthesis - Stellingen
Einde van het leerproces
3. reflectie
- Socratische methode - Voortganggesprekken - Essay - Stellingengesprek
Voorafgaand, tijdens en na het leerproces
4 diagnosticeren
- Leerstijlentest Kolb
Voorafgaand aan het leerproces
5. monitoren en evalueren
- Workshop
Tijdens het leerproces
6. (formele) feedback
- Sportmanagementgame (development assessment)
Tijdens het leerproces
Formatieve Toetsen
Figuur 1: Toetsvormen
•
Het opleidingsinstituut heeft per module aangegeven hoe de leerdoelen getoetst worden. Het visitatieteam heeft de toetsvormen bezien en constateert dat de toetsen adequaat gespreid zijn over de leerstof. De toetsen sluiten aan bij de praktijkervaring van de deelnemers. Wel merkt het visitatieteam op dat de toetsing van de cognitieve kennis soms dun is, met name in module 4 ‘Facility- en Evenementen Management en module 6 ‘Corporate Gouvernance & Verandermanagement’. Het visitatieteam merkt op dat de leerdoelen in module 7 niet terug te vinden zijn in de beoordelingscriteria van de Masterthesis. De opleiding kan overwegen om de leerdoelen in module 7 op een andere wijze te toetsen. • Het examenreglement is opgenomen in de studiegids. De toetsen worden beoordeeld door docenten. Indien een deelnemer bezwaar maakt tegen de beoordeling en er niet uitkomt met de betrokken docent kan de deelnemer een beroep doen op de commissie van Beroep en Bezwaar. De procedure en werkwijze van de commissie wordt bekend gemaakt bij de deelnemers. • De deelnemers hoeven zich voor de tentamens niet in te schrijven, aangezien het deelnemersaantal zo klein is. Er is veel persoonlijk contact met de deelnemers. De evaluatie van toetsen door docenten, studenten en de examencommissie is niet formeel geregeld, dit wordt meegenomen in het regulier en het informeel overleg dat plaatsvindt. (Zie ook facet 4.2 studiebegeleiding)
Pagina 15 van 49 MBA Sportmanagement
Deleted: is
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam heeft geconstateerd dat het geheel aan leerdoelen van de modules dekkend is voor het behalen van de eindkwalificaties. Het curriculum bevat de algemene bedrijfskundige componenten en de algemene management processen en praktijken, benevens speciale aandacht voor internationalisering (o.a. middels de studiereizen) en sociale en ethische kwesties (middels de aandacht voor de socratische reflecties) zoals voorgeschreven door de AMBA. De onderwijskundige opzet en het didactisch model van de Executive MBA Sport Management komen zeer herkenbaar terug in de modulebeschrijvingen. Het didactisch concept sluit naar oordeel van het visitatieteam aan bij de manier van leren van deelnemers met een brede praktijkervaring, zoals het werken met casuïstiek, een managementgame, het werken met socratische reflectiemethoden en de studiereizen. Het is passend dat er in de opleiding royaal ruimte gemaakt is om de deelnemers actief bij het leerproces te betrekken en hun praktijkervaring in te brengen als leermateriaal. Het programma bevat naar het oordeel van het visitatieteam een goede afwisseling van werkvormen, waarbij rekening is gehouden met de verschillende leerstijlen van de deelnemers. De toetsing van cognitieve kennis vindt plaats door de integratie in praktische uitwerkingen en onderbouwde visies waarbij expliciet cognitieve kennis gevraagd wordt. De toetsen en toetsvormen zijn passend in het didactisch concept en bij de werkvormen in het curriculum, beoordeeld volgens de criteria van de NVAO. Het visitatieteam merkt op dat maatstaven van de AMBA weinig ruimte bieden om cognitieve kennis anders dan met een schriftelijk werkstuk te toetsen van cognitieve kennis. Vandaar dat volgens de AMBA-criteria in sommige modules de cognitieve toetsing dun is. Het examenreglement in combinatie met de commissie van beroep en bezwaar en de opleidingscommissie waarborgen naar oordeel van het visitatieteam dat de beoordeling van de toetsing adequaat geborgd is. Met het oog op de gehele opzet en invulling van het programma beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma’ als goed.
2.3 Samenhang programma Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
In het eerste jaar van de opleiding is de kennisontwikkeling van de deelnemer vooral gericht op de ontwikkeling van vakmanschap en professionaliteit in de rol van general manager in de sport. In het tweede jaar van de opleiding staat de creatie van kennis via het plannen, uitvoeren en rapporteren van onderzoek centraal. Dit is het type kennis waarmee de innovatie van de professie bevorderd wordt en daarmee de ontwikkeling van de hele bedrijfstak. • De indeling in de twee leerjaren weerspiegelt de historie van het SMI. Vanaf halverwege de jaren negentig bood het SMI een post-academische opleiding Sport Management aan. Indien gewenst konden de deelnemers een vervolgopleiding van een jaar op wetenschappelijk niveau aan de universiteit Groningen volgen. In gesprekken met staf, docenten en ex-deelnemers blijkt dat deze twee opleidingen als de voorloper van de nieuwe Executive MBA Sport Management worden beschouwd. • De modules in het eerste jaar wisselen qua oriëntatie in interngericht, bijvoorbeeld Organisatie & Strategie, en extern gericht, bijvoorbeeld Maatschappelijke positionering. De modules vormen de basisdisciplines voor een brede ‘body of knowledge’ met aandacht voor het conceptuele denken.
Pagina 16 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
•
Het tweede jaar bouwt in zoverre voort op het eerste jaar, dat de opgedane kennis gebruikt wordt om wetenschappelijke analyses te maken om een voor de sportpraktijk relevant onderwerp te onderzoeken. • Het opleidingsinstituut ziet met name de leerlijn reflectie als een belangrijke bouwsteen in het bereiken van verticale samenhang. In het eerste jaar ligt de focus van reflectie op het zelf doen en oefenen, op het verbeteren van het handelen. In het tweede jaar verschuift de nadruk van de reflectie de deelnemers passen wetenschappelijke inzichten toe. Volgens het opleidingsinstituut draagt de indeling in deze twee fasen met ieder een eigen manier van denken bij aan het genereren van inspiratie bij de deelnemers om tot conceptuele doorbraken te komen. • De opleiding hanteert een streng toelatingsbeleid (zie ook facet 2.5 Instroom). Aangezien het gezamenlijk leren een belangrijk onderdeel van het didactisch concept uitmaakt, worden er geen vrijstellingen verleend. Beoordeling door het visitatieteam: Naar het oordeel van het visitatieteam heeft het opleidingsinstituut duidelijk gemaakt dat de moeilijkheidsgraad van de modules en de opdrachten oploopt, dat het tweede jaar van de opleiding voortbouwt op de leerstof van het eerste jaar van de opleiding, en dat de complexiteit toeneemt. Wel merkt het visitatieteam op dat het opleidingsinstituut een duidelijk onderscheid maakt tussen de twee leerjaren. Ieder leerjaar heeft een eigen naam en eigen eindtermen, een eigen begroting en ook een eigen nadruk in de reflectie op het handelen. Daarmee wekt het SMI de indruk dat de twee leerjaren afzonderlijk gevolgd kunnen worden, net zoals dat bij de voorlopers van de Executive MBA Sport Management het geval was. De nadrukkelijke scheiding heeft een risico voor de samenhang van het programma, naar het oordeel van het visitatieteam. De opleiding onderkent de opmerking en zal in de communicatie over de samenhang van de opleiding over de twee leerjaren nadrukkelijker aandacht geven. Dit alles overziende beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Samenhang programma’ als voldoende.
2.4 Studielast Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
De studielast is per module uitgedrukt in het aantal European Creditpoints (EC), waarbij 1 EC staat voor 28 studiebelastinguren. Het curriculum spreidt de studielast evenredig over de twee jaar. Het eerste jaar heeft een studiebelasting van 30 EC, evenals het tweede jaar. De ervaring van het opleidingsinstituut met eerdere programma’s is dat de deelnemers een studiebelasting van 30 EC kunnen combineren met hun baan. • Alle deelnemers volgen hetzelfde programma. De contactmomenten van de opleiding vinden plaats op donderdagen en vrijdagen. Daarom vindt de toetsing ook altijd op donderdagen of vrijdagen plaats. • De toetsvormen met een gesprek vinden ook op donderdagen of vrijdagen plaats. Het SMI heeft een klein aantal deelnemers, waardoor er rekening gehouden kan worden met eventuele voorkeuren. Het kleine aantal deelnemers maakt de programmering flexibel.
Pagina 17 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
•
Herkansingen worden in onderling overleg met de docent afgesproken. De meeste toetsen bestaan uit opdrachten en werkstukken. Als deze niet voldoende zijn, kan de deelnemer het werkstuk aanpassen in een individueel traject onder begeleiding van de docent. • De programmamanager regelt de informatievoorziening rondom de executive MBA Sport Management opleiding met ondersteuning van de onderwijssecretaresse. De deelnemers ontvangen een studiegids met daarin alle informatie over de modules, de opleiding, en de reglementen van de examencommissie en de commissie van beroep en bezwaar. Daarnaast heeft het SMI een speciale login voor de SMIonderwijswebsite voor deelnemers en docenten. Hier kunnen deelnemers actuele informatie vinden die van belang is voor hun studie, zoals roosters en tijden, handouts van colleges of aanvullende informatie. Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat het SMI de modules evenredig gespreid heeft over de leerjaren. De vaste contactmomenten op donderdag en vrijdag zullen het makkelijker maken voor de studenten om de studieverplichtingen te combineren met andere verplichtingen in hun werk. De informatievoorziening aan de studenten middels de studiegidsen en de digitale leeromgeving is naar het oordeel van het visitatieteam adequaat. Ook is voldoende mogelijkheid om maatwerk oplossingen te vinden voor individuele studenten. Op basis van bovenstaande bevindingen beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Studielast’ als voldoende.
2.5 Instroom Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
Het opleidingsinstituut heeft de toelatingseisen vastgelegd in de onderwijs-examenregeling. Toelaatbaar zijn deelnemers die ten minste een HBO- en/of WO-diploma hebben als resultaat van initieel onderwijs en daarbij beschikken over voldoende relevante werkervaring. Ook mensen vanuit andere vakgebieden die een carrièreswitch willen maken naar de sport kunnen in aanmerking komen voor de opleiding. Buitenlandse deelnemers kunnen instromen wanneer zij een diploma hebben vergelijkbaar met het Nederlandse hoger onderwijs. • Het SMI streeft bewust naar diversiteit in de deelnemersgroep in termen van professionele achtergrond, geslacht, etnische afkomst en werkomgeving. Het idee hierachter is dat een heterogeen samengestelde groep in beginsel het kennispotentieel vergroot dat men (in)formeel kan delen. • Het SMI werkt met een intakeprocedure. Potentiële deelnemers worden allereerst gescreend op vooropleiding (HBO en/of WO) en denkniveau. Vervolgens wordt nagegaan in welk soort sportorganisatie (privaat, publiek, zelfstandig) ze werkzaam zijn (geweest), met het oog op de eerder genoemde “kruisbestuiving”. • Onderdeel van de intakeprocedure is een intakegesprek, waarin drie onderwerpen aan de orde komen: 1) Professionaliteit: Niveau/aard/vooropleiding en de complexiteit van de huidige taken-functie 2) Affiniteit met sportsector: de interesse voor bestuurlijke vraagstukken in de sportsector; (neven)werkzaamheden in sportorganisaties 3) Kennisproductiviteit: de leerstijlen-voorkeur kandidaat; innovatiebereidheid
Pagina 18 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
•
Voor deelnemers die niet ten minste een HBO-diploma hebben op basis van initieel onderwijs, maar wel relevante werkervaring hebben op ten minste HBO-werkniveau, werkt het SMI met een tweede intake. Het gesprek voor deze tweede intake wordt gevoerd met de voorzitter van de Toelatings- en Examencommissie. De voorzitter beslist of de deelnemer in aanmerking komt voor toelating of voor een adaptatieprogramma. Dit is een individueel inplaatsingsbeleid dat deelnemers in staat stelt om een zeker kennistekort weg te werken. Na afronding van dit programma kunnen de deelnemers instromen in de opleiding. • Het opleidingsinstituut verwacht dat de deelnemersaantallen niet groot zullen zijn, variërend van 16 – 20 personen. Deze groepsgrootte voldoet net aan de ondergrens van de AMBA-criteria. De uitdaging voor het instituut is om bij kleine aantallen geen concessies te doen aan het niveau van de deelnemers om de groep op voldoende grootte te krijgen. In het gesprek met het visitatieteam vertelt de instituutsleiding dat zij het belang van een voldoende niveau van de deelnemers groter acht dan het belang van de groepsgrootte. Het visitatieteam deelt deze conclusie en heeft er vertrouwen in dat het instituut zich aan de intakeprocedure zal houden.
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam heeft geconstateerd op basis van de stukken en van de gesprekken dat het opleidingsinstituut de instroomeisen duidelijk heeft geformuleerd in aansluiting op het curriculum. De intakeprocedure komt tegemoet aan de eisen voor een executive opleiding. Het opleidingsinstituut selecteert aan de poort van de opleiding de kandidaten op vooropleiding en werkervaring, waarbij gestreefd wordt naar diversiteit in de deelnemersgroep. Voor deelnemers die niet aan de formele toelatingseisen voldoen is een aanvullend programma ontwikkeld. Alles overwegende is het visitatieteam van mening dat de opleiding er in voldoende mate in slaagt het programma aan te laten sluiten bij de kwalificaties van de instromende studenten en beoordeelt zij het facet ‘Instroom’ als voldoende.
2.6 Duur De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum (Master: tenminste 60 studiepunten). Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
De modules in het curriculum variëren in studiebelasting. Er is één module van 3 EC, twee modules van 4 EC, twee modules van 6 EC en2 van 9 EC. De masterthesis wordt gewaardeerd met 17 EC. • De opleiding omvat in totaal 60 EC, 1680 sbu, onderverdeeld in contacturen en zelfstudie. De zelfstudie bevat het doornemen van literatuur, voorbereiden van bijeenkomsten en het maken van de opdrachten. De totale contacttijd in de modules over de twee jaar bedraagt 371 uren, afgezien van de studiereizen. In combinatie met de studiebegeleiding (zie ook facet 4.2) voldoet de opleiding volgens het visitatieteam hiermee aan de norm voor studiebelasting en contacttijden zoals de AMBA die gesteld heeft.
Pagina 19 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
•
De Executive MBA Sport Management is nog niet afgerond, maar het opleidingsinstituut heeft al wel ervaring opgedaan met het eerste jaar van het curriculum en de voorlopers er van. Het opleidingsinstituut heeft een evaluatiedocument samengesteld dat de studiebelasting scherper in kaart moet brengen. De steekproef geeft aan dat volgens de deelnemers de studiebelasting goed is. Wel krijgt het opleidingsinstituut de indruk dat de studiebelasting in tijd van het maken van een businessplan als zwaarder wordt ervaren dan de module in het begin van de opleiding. • Het opleidingsinstituut verwacht dat de belasting van het schrijven van een thesis naast een baan toch behoorlijk intensief is. Door het uitstellen van de inleverdatum van de thesis van het eerste examenmoment naar het tweede eindexamenmoment speelt de opleiding hier op in. Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam heeft de uitwerking van het curriculum bekeken en constateert mede op grond van de gesprekken dat dit voor de modules, de opdrachten en de masterthesis een reële verwachting is. De opleiding evalueert de studiebelasting en is in staat om bij te sturen zonder de kwaliteit uit het oog te verliezen. De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum, zowel van de NVAO als van de AMBA. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Studieduur’ als voldoende.
Beoordeling van het onderwerp ‘Programma’ Het programma van de opleiding, waarin de eindkwalificaties adequaat verwerkt zijn is goed uitgewerkt en van master-niveau. De werkvormen en toetsing sluiten aan bij de didactische uitgangspunten en zijn afgestemd op de kenmerken van de instromende deelnemers. De opleiding heeft adequate procedures om de instroomkwalificaties te beoordelen, eventuele lacunes in de vooropleiding te adresseren en flexibel in te spelen op de persoonlijke situatie van de deelnemer. Alle facetten zijn goed of voldoende beoordeeld volgens de criteria van de NVAO en van de AMBA. Daarom is de beoordeling voor het onderwerp ‘Programma’ positief.
Pagina 20 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
3. Onderwerp: inzet van personeel 3.1 Eisen MBA / HBO Het onderwijs zal voor een belangrijk deel verzorgd worden door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • •
• • •
Het Sport Management Instituut (SMI) is een resultaatverantwoordelijke eenheid binnen de Wagner Group. De Wagner Group telt een kernstaf van ongeveer 10 personen en 45 associaties (adviseurs, managers en docenten). De docenten bij het SMI zijn veelal werkzaam in de beroepspraktijk, (Zie ook facet 1.1) zo blijkt uit het overzicht van de cv’s van de docenten. Tevens hebben de hoogleraren en de lector met wie SMI samenwerkt praktische ervaring in de wetenschappelijke benadering binnen het werkveld sport. De docenten brengen hun praktijkervaring in tijdens de colleges en werkgroepbijeenkomsten in de modules. De interactie tussen docenten en deelnemers geeft daartoe gelegenheid. Het SMI onderhoudt tevens contact met het werkveld door de alumni- en netwerkbijeenkomsten, het bijwonen van congressen en seminars, door de bijeenkomsten met en de adviezen van de Raad van Advies. Uit ervaring van het SMI met andere opleidingen blijkt dat de deelnemers de betrokkenheid van de docenten met de beroepspraktijk als ruim voldoende evalueren. Vanuit het gesprek met vertegenwoordigers uit het werkveld en van de Raad van Advies blijkt een hoge mate van tevredenheid over de aansluiting van de opleiding en de beroepspraktijk.
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat aan de opleiding wordt vormgegeven door enthousiaste, betrokken docenten. De verbinding tussen de opleiding en de praktijk wordt door hen op diverse manieren gelegd in de werkcolleges. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Eisen MBA als goed.
Pagina 21 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
3.2 Kwantiteit personeel Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten en te continueren. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• •
Het opleidingsinstituut SMI werkt samen met een netwerk van gekwalificeerde docenten. Het opleidingsinstituut verwacht dat er ieder jaar een deelnemersgroep start van 16 – 20 deelnemers. De programmamanager SMI heeft de benodigde personele capaciteit berekend en afspraken gemaakt met het docentencorps. Docenten worden al voor de start van het jaar in overleg ingeroosterd, omdat het niveau van docenten hoog is en hun beschikbaarheid gering (drukke banen). Het SMI stuurt op de realisatie van een docent : student ratio van 1 : 15. Daarnaast houdt het SMI rekening met andere factoren zoals studiebegeleiding (zie ook facet 4.2) en de inzet van stafleden bij commissies, onderwijsontwikkeling en voorlichting. Het SMI heeft te maken met een laag ziekteverzuim. Al een docent ziek wordt of niet in staat is les te geven, bekijkt het opleidingsinstituut eerst of een roosterwijziging een oplossing kan bieden. Mocht dit onverhoopt niet mogelijk zijn dan wordt gekeken of er een goede vervanger beschikbaar is. Op de derde plaats zou het college verschoven worden, de mensen afgebeld en de wijziging op de inlogsite vermeld. Dit laatste is echter nog nooit voorgekomen.
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam constateert dat het opleidingsinstituut een helder overzicht heeft van de benodigde capaciteit om de opleiding te realiseren. De docent : student ratio acht het visitatieteam juist in relatie tot het didactisch concept. De pool van bij het SMI betrokken docenten is van voldoende omvang om voor variatie in inbreng in het programma te zorgen, volgens de criteria van de AMBA. Dit alles overziende beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
Pagina 22 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
3.3 Kwaliteit personeel Het personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
Het SMI verwacht dat de docenten waar zij mee werkt academisch gekwalificeerd zijn en zich onderscheiden door vooruitstrevende en vernieuwende ideeën in hun vakgebied en de toepassing daarvan binnen de bedrijfstak sport. Daarnaast hecht het SMI aan de didactische kwaliteiten van de docenten. • De opleiding stelt verder aanvullende eisen aan de kwalificaties van de docenten. Bij de werving en selectie van docenten hanteert SMI als criteria: 1. De docent heeft kennis van methodologie en methoden van onderzoek; 2. In trajecten waar het produceren van kennis in de vorm van onderzoek centraal staat is de docent tevens in staat dit aan de deelnemers over te dragen; 3. De docent onderscheidt zich als scholar of practitioner en is in beide rolprofielen in staat daarop te reflecteren; 4. De docent heeft competenties ontwikkeld op het gebied van executive opleiden. • Voor de kerndocent zijn de volgende aanvullende criteria van kracht. De kerndocent is in staat tot: o curriculumontwikkeling in relatie tot de maatschappelijke ontwikkeling van het beroepsprofiel en opvattingen van executive training; o het begeleiden van deelnemers in hun professionele en academische ontwikkeling; o het begeleiden van docenten. • De kwaliteit van de individuele docenten wordt door het SMI (in casu de programmamanager) getoetst bij de intake door een analyse van het curriculum. In gesprek met het visitatieteam vertelde de programmamanager dat zij bij alle colleges aanwezig is. Na ieder college evalueren de studenten het college, waarbij ook de kwaliteit van de docent een onderdeel is. De programmamanager onderhoudt contacten met de docenten en koppelt daarin de evaluatie terug. Elk jaar heeft de programmamanager een docentenevaluatie waarin zij de criteria voor docenten en de evaluaties bespreken. • Alle medewerkers vallen onder het scholingsbeleid van de Wagner Group, zoals dat onderdeel uitmaakt van het vastgelegde bedrijfsmodel, conform de ISO 9001 – 2000 norm.
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam heeft de cv’s van de docenten bezien en geconstateerd dat het beleid van de opleiding daarin terug komt. De opleiding zet docenten in die inhoudelijk deskundig zijn en beschikken over de kennis en vaardigheden om hun onderwijstaken adequaat uit te voeren. Ook voldoet het docententeam van kerndocenten, hoogleraren en vakdocenten aan de criteria van de AMBA; zij hebben de juiste wetenschappelijke kwalificaties en er zijn ook voldoende docenten met een doctorstitel. Het visitatieteam heeft gezien dat de docenten begeleid worden en dat er een systeem van evaluatie van de docenten functioneert. Op grond van deze bevindingen beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Kwaliteit personeel’ als goed.
Pagina 23 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Beoordeling van het onderwerp ‘Inzet van personeel’ Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de opleiding werkt met een deskundig en enthousiast team dat de verbinding tussen theorie en praktijkervaring legt. Er is voldoende onderwijscapaciteit beschikbaar en de docenten beschikken over inhoudelijke, didactische en wetenschappelijke kennis en ervaring. De facetten van het onderwerp ‘Inzet van personeel’ zijn door het visitatieteam met respectievelijk voldoende, voldoende en goed beoordeeld. Daarom beoordeelt zij dit onderwerp ‘Inzet van personeel’ ook als geheel positief.
Pagina 24 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
4. Onderwerp: voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
• •
Het SMI is gevestigd in een historisch pand in Groningen. Hier zijn de kantoren van de instituutsleiding, de programmamanager en het secretariaat. In de tuinkamer kunnen groepen tot tien personen bij elkaar komen voor bijvoorbeeld studiebegeleiding of vergaderingen. De benodigde faciliteiten als beamer, laptop en whiteboard zijn in dit pand aanwezig. De meeste colleges vinden plaats op locaties in het land. De meeste colleges zijn in Congrescentrum Papendal, de colleges in Groningen vinden plaats in een onderwijslocatie van de universiteit Groningen. Verder heeft het SMI locaties geselecteerd in samenhang met de thematiek in de colleges, zoals de KNVB Hotel, Sport en Zalenaccommodatie in Zeist; zeilcentrum Team Heinder in Lelystad; het Huis van Sport in Nieuwegein. De docenten en studenten kunnen gebruik maken van de bibliotheek van het SMI, waarin boeken, artikelen, publicaties en afstudeerscripties zijn opgenomen. Via ‘Deltapro’ (digitale catalogus) kan er o.a. gezocht worden in het SMI-scriptiebestand, naar boeken en artikelen op het gebied van sportmanagement en algemeen management. Verder hebben docenten en studenten via het SMI toegang tot de (digitale) catalogus van de Rijksuniversiteit Groningen en de bibliotheek van het Mulier Instituut voor sociaal-wetenschappelijk Sportonderzoek. De deelnemers krijgen van het SMI het NASSM-lidmaatschap. Dit lidmaatschap verleent hen toegang tot de digitale catalogus van the Journal of Sport Management en het Sport Management Education Journal. In deze journals worden de (internationale) onderzoeken op het gebied van sportmanagement gepubliceerd. De artikelen zelf zijn ook bij het SMI beschikbaar.
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat het SMI goede locaties heeft uitgezocht om de colleges te geven. De overige materiële voorzieningen zijn ruimschoots toereikend om het programma te realiseren. Op grond van deze bevindingen beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Materiële Voorzieningen’ als goed.
Pagina 25 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
4.2 Studiebegeleiding en informatievoorziening Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op studievoortgang. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
De begeleiding van de deelnemers is gericht op hun professionele ontwikkeling. Naast de docenten, thesisbegeleiders en thesiswerkbegeleiders is ook de programmamanager intensief betrokken bij de studiebegeleiding. Het opleidingsinstituut acht de deelnemers zelf verantwoordelijk voor hun leerproces, het begeleidingsteam is daarbij ondersteunend. • In het curriculum wordt ruimte vrij gemaakt voor interactie met docenten, studiebegeleider en mededeelnemers. Het doel is om in relatief korte tijd en op efficiënte wijze de deelnemers naar een hoger niveau te brengen. Momenten van reflectie zijn ingebouwd in het eerste jaar van het curriculum: o In de socratische werkcolleges onder begeleiding van een daartoe opgeleide docent brengen de deelnemers om de beurt casuïstiek in die op systematische wijze onderzocht wordt op onderliggende aannames. o Iedere deelnemer voert een leerdoelgesprek met de studiebegeleider. o De deelnemers voeren minimaal vijf keer in tweetallen voortgangsgesprekken, waarin zij elkaar coachen. Naar behoefte kan de studiebegeleider advies geven. o Iedere deelnemer schrijft een essay met een terugblik over het behalen van de leerdoelen. Dit essay wordt gebruikt voor de rolverdeling in het Management Game. Na afloopt wordt dit uitgebreid geëvalueerd. • In het tweede jaar van de studie kunnen de deelnemers naar behoefte zich laten begeleiden door een thesisbegeleider en een thesiswerkbegeleider. Deze twee hebben regelmatig inhoudelijk overleg. o De thesisbegeleider bouwt samen met de deelnemers aan een goede probleemstelling en helpt met het perfectioneren van de geschreven tekst. o De thesiswerkbegeleider blijft de deelnemer motiveren en adviseren, helpt het traject te structureren zodat de deadlines gehaald worden en assisteert bij het opzetten van het onderzoek. • Deze manier om de thesis te begeleiden is erop gericht de deelnemers zelf verantwoordelijkheid te laten houden voor hun leerproces en ze toch te ondersteunen in hun ontwikkeling naar kritische en interessante gesprekspartners in de sport. • De kleinschaligheid van de opleiding maakt een persoonlijke benadering van de studenten gemakkelijk. De persoonlijke contacten tussen docenten en studenten maken het eenvoudig om knelpunten in de studievoortgang bespreekbaar te maken. • Het SMI heeft een toegankelijke website en een digitale leeromgeving om de deelnemers tijdig van informatie te kunnen voorzien. Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam constateert dat er in het curriculum ruimte ingebouwd is om de deelnemers als executives actief vorm te laten geven aan hun eigen leerproces. Het begeleidingssysteem van dit leerproces is intensief en voldoende geborgd. Het visitatieteam ondersteunt de keuze van het opleidingsinstituut voor een intensieve begeleiding van de masterthesis. Daarmee laat het opleidingsinstituut zien dat zij inspeelt op de verhalen van oud-studenten, die vertelden dat zij graag meer begeleiding bij hun afstuderen ontvangen hadden.
Pagina 26 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
De informatievoorziening is adequaat en tijdig. Op grond van het voorstaande beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Studiebegeleiding en informatievoorziening’ daarom als goed.
Beoordeling van het onderwerp ‘Voorzieningen’ Het visitatieteam waardeert de materiële voorzieningen van de college-locaties en de beschikbare bibliotheek. De persoonlijke aandacht die studenten binnen de opleiding krijgen in combinatie met het appèl dat tegelijkertijd op de eigen verantwoordelijkheid wordt gedaan vertoont in de ogen van het visitatieteam een goede balans. De facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ zijn als goed beoordeeld, daarom is het oordeel voor het onderwerp als geheel, zonder enige aarzeling positief.
Pagina 27 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
5. Onderwerp: interne kwaliteitszorg 5.1 Systematische aanpak Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
Het SMI, als onderdeel van de Wagner Group, werkt met een kwaliteitshandboek. In dit handboek worden uitgangspunten voor kwaliteitsborging- en verbeteringsprocessen binnen de Wagner Group beschreven. Het handboek geeft inzicht in de bedrijfsprocessen binnen de organisatie en legt de relaties met de paragrafen van NEN-EN-ISO 9001:2000 kwaliteitsnorm. De Wagner Group heeft een ISO certificaat. • De hoofddoelstelling van de Wagner Group is het bedrijf verder te ontwikkelen als een zelfstandig bedrijf dat duurzaam in staat is invulling te geven aan zijn missie. • Het SMI beheerst haar doelstelling door drie kritische succesfactoren te monitoren die elk een belangrijke bijdrage leveren aan de haar doelstelling: 1) klanttevredenheid 2) werknemerstevredenheid 3) aandeelhouderstevredenheid • De Wagner Group heeft in haar beleidsplan de Kritische Prestatie Indicatoren opgenomen als invulling van de Kritische succesfactoren. Beoordeling door het visitatieteam: De opzet en de uitwerking van het systeem van interne kwaliteitszorg zorgt ervoor dat de opleiding zich doelen stelt en periodiek evalueert en op die basis systematisch werkt aan verbetermaatregelen. Het visitatieteam heeft steekproefsgewijs de evaluatieformulieren doorgenomen uit het kwaliteitssysteem. Daaruit concludeert zij dat het opleidingsinstituut haar eigen kwaliteitshandboek naleeft. Het visitatieteam beoordeelt het facet ‘Systematische aandacht’ als voldoende.
Pagina 28 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
5.2 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
Binnen de Wagner Group worden alle diensten geëvalueerd. De evaluaties van deelnemers richten zich op een viertal componenten: de collegestof, het materiaal, de docenten en de accommodatie. Het SMI hanteert het 360◦ feedback evaluatiesysteem: o Elk college wordt geëvalueerd door de deelnemers. Een samenvatting wordt per mail teruggekoppeld naar de betreffende docent en de programmamanager; o De docent evalueert de groep en de informatieverstrekking door de programmamanager; o De programmamanager evalueert de docent op basis van leerdoelen en eindtermen van de module en didactische vaardigheid. • Iedere module wordt na afloop geëvalueerd. • Aan het eind van een studiejaar vindt er een deelnemerstevredenheidsevaluatie plaats. • De programmamanager coördineert en begeleidt de docenten zo dat er onderlinge afstemming plaatsvindt en didactische adviezen uitgewisseld kunnen worden. Naast de structurele individuele aansturing om de overdracht tussen docenten goed te laten verlopen heeft zij contact met de docenten via de docentenvergadering. De uitkomst van de evaluatie van de leergang is ook een vast agendapunt op de docentenvergadering. • Uit gesprekken met betrokkenen constateert het visitatieteam dat het kleinschalig karakter van de opleiding en het intensieve contact van de programmamanager met de docenten en studenten ervoor zorgt dat er ook informeel veelvuldig wordt teruggekoppeld. • De Raad van Advies is met ingang van 2008 ingesteld. De Raad van Advies weerspiegelt in haar samenstelling de maatschappelijke verankering en professionele inbedding in het werkveld. De Raad van Advies zal twee keer per jaar bij elkaar komen, waarvan een keer per jaar tezamen met het docentencorps. Desgevraagd geeft de voorzitter van de Raad van Advies aan dat in de beginfase de Raad van Advies waarschijnlijk frequenter zal vergaderen. • Voor de opleiding is een Opleidingscommissie ingesteld. Deze commissie brengt adviezen uit over onderwijs en examenregelingen, het curriculum, de studiebegeleiding, aan te schaffen leermiddelen en verplichte literatuur. De opleidingscommissie bestaat uit drie leden die directe affiniteit hebben met de opleiding, waarvan één alumnus. • Uit de evaluaties en gesprekken met vertegenwoordigers uit het werkveld trok het opleidingsinstituut de conclusie dat er meer aandacht besteed moest worden aan de professionele ontwikkeling van de deelnemers. Dit heeft ertoe geleid dat het afgelopen jaar de socratische methode ingevoerd is. Deze aanpak geeft het visitatieteam vertrouwen in de flexibiliteit van de opleiding om adequaat te reageren op signalen ter verbetering.
Pagina 29 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de opleiding de belangrijke stakeholders periodiek en op verschillende wijzen bij de interne kwaliteitszorg betrekt en input vraagt met betrekking tot het eigen functioneren. Dit komt tegemoet aan de beoordelingscriteria van de AMBA. De docenten en de instituutsleiding geven desgevraagd te kennen dat de opleiding in staat is om snel te reageren met verbetermaatregelen naar aanleiding van opmerkingen in evaluaties. Het visitatieteam beoordeelt op grond van deze bevindingen het facet ‘Betrekken van medewerkers, studenten, en beroepenveld’ als voldoende.
Beoordeling van het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ De opleiding staat open voor verbetering, de stakeholders zijn daarbij richtinggevend. De terugkoppeling van de uitkomsten uit de metingen naar de besluitvormingsstructuur maakt het mogelijk snel te reageren. De facetten van het onderwerp ‘Kwaliteitszorg’ zijn als voldoende beoordeeld. Daarom beoordeelt het visitatieteam het onderwerp als geheel als positief.
Pagina 30 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
6. Onderwerp: condities voor continuïteit 6.1 Afstudeergarantie De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
• •
Wagner Group B.V., als rechtspersoon waar de opleiding toe behoort, heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen dat iedere deelnemer die de opleiding aanvangt ook in staat gesteld wordt deze opleiding af te ronden, met een uitloopmogelijkheid ten opzichte van het vastgestelde curriculum van 50% in de tijd. Iedere deelnemer sluit met de Wagner Group een studiecontract af. Met het afsluiten van het studiecontract gaat de Wagner Group de verplichting aan om de studie te leveren aan de deelnemer. Deze leveringsverplichting beschouwt de instituutsleiding als een afstudeergarantie. In het studiecontract wordt met ingang van dit studiejaar de clausule opgenomen dat op de Wagner Group SMI een inspanningsverplichting rust dat de deelnemer die is toegelaten het gehele traject kan afmaken. Voorts komt er een clausule dat de Wagner Group / SMI er borg voor staat dat deelnemers dit opleidingstraject kunnen afronden. Het SMI bestaat inmiddels ruim zeventien jaar, deze tijdspanne vat de instituutsleiding op als een indicatie voor de continuïteit. De Wagner Group draagt via haar brochures, haar presentatie op internet en haar contacten met het werkveld uit dat zij een internationaal georiënteerde, professionele praktijk biedt op het gebied van bedrijfs- en bestuurskunde (zie ook facet 6.2 Investeringen). De Wagner Group verzorgt hoogwaardige adviesdiensten, management capaciteit en educatieve programma’s voor bestuurders, managers en professionals.
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat de Wagner Group impliciet een afstudeergarantie geeft aan de deelnemers als onderdeel van het studiecontract. De historie van de Wagner Group, de wijze waarop het instituut zich in de markt profileert en de wijze waarop het instituut in het verleden heeft geopereerd maken in de ogen van het visitatieteam deze afstudeergarantie geloofwaardig. Wel meent het visitatieteam dat de afstudeergarantie explicieter vermeld kan worden in het studiecontract. Op basis van de bevindingen beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
Pagina 31 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
6.2 Investeringen De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
• •
Wagner Group B.V. is een in Groningen gevestigde vennootschap waarvan de rechtsvoorganger bestaat sinds 1 januari 1986. Wagner Group kent een kernstaf van 10 personen en 45 associates (adviseurs, managers en docenten) en is gevestigd te Groningen. De activiteiten van de Wagner Group zijn ondergebracht in verschillenden ‘praktijken’, te weten Wagner Advies, Wagner Professional Development, Wagner Institutes, Wagner Experiences, Wagner Professional Capacity. Binnen Wagner Institutes is het Sport Management Institute (SMI) een van de twee executive onderwijsinstituten. Het SMI ziet zichzelf als een professionele werkgemeenschap bij uitstek. Als organisatiewaarde staat het committment aan het leerproces van de deelnemers en de ambitie om een hoge professionele standaard waar te maken - en verder te ontwikkelen - centraal. Het SMI streeft naar continuering van de positie als kleinschalig executive opleidingsinstituut op het gebied van sportmanagement. Het SMI vindt het belangrijk om een goede integrale kwaliteit te bieden in het directe contact tussen deelnemers, docentencorps, instituutleiding en onderwijsondersteuners. In gesprekken met docenten, staf en vertegenwoordigers van het werkveld constateerde het visitatieteam dat de cultuur en de identiteit van het SMI herkenbaar zijn voor de betrokkenen. De Wagner Group heeft als onderdeel van haar bedrijfsvoering een plan & control cyclus waarin zij een beleidsplan maakt. Het kwaliteitssysteem ondersteunt de bewaking van het behalen van de daarin genoemde doelstellingen. Het beleidsplan wordt regelmatig bijgesteld aan de hand van de feedback over de prestaties. De leiding van het opleidingsinstituut heeft als beleid om doorlopend te investeren in vernieuwing van de opleidingen. Het opleidingsinstituut heeft een begroting opgesteld voor de benodigde investering voor het verder ontwikkelen en leveren van de Executive MBA Sport Management. De toelichting bij de exploitatiebegroting en de kosten en batenstructuur legt het bedrijfsmodel achter de opleiding uit. Als kosten (bijvoorbeeld personeelskosten) worden doorberekend aan het SMI vanuit andere kostendragers binnen de Wagner Group, vindt deze kostendoorberekening plaats op basis van marktconforme prijzen. Een marge is in die kostenberekening ingebouwd. Vanuit dit uitgangspunt stelt het opleidingsinstituut dat het operationeel resultaat zoals begroot een gezond beeld laat zien. Het bedrijfsmodel in combinatie met het continu stijgende aantal deelnemers voor de opleiding creëert een zodanig bedrijfsresultaat dat er voldoende ruimte ontstaat om van daaruit investeringen te bekostigen en zo continuïteit en verdere ontwikkeling van de opleiding mogelijk te maken. De investeringsbegroting geeft inzicht in de benodigde investeringen in marketing en kwaliteitsontwikkeling. Het opleidingsinstituut verwacht met deze investeringen waarde te creëren over meerdere jaren. De investering van 10% van de totale begroting is haalbaar vanuit de exploitatiebegroting. Het visitatieteam heeft de begroting bezien en deelt de conclusie van het opleidingsinstituut.
Pagina 32 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam is voldoende overtuigd dat het opleidingsinstituut een heldere missie, visie en strategie geformuleerd heeft. Zij heeft in de loop der jaren een eigen identiteit ontwikkeld, herkenbaar bij de betrokkenen en in de markt. Het visitatieteam is van oordeel dat het opleidingsinstituut hiermee voldoet aan de AMBA criteria. De investeringsbegroting biedt naar mening van het visitatieteam voldoende financiële basis om de opleiding op te zetten en de afstudeergarantie gestand te doen. Het visitatieteam beoordeelt om die reden het facet ‘Investeringen’ als voldoende.
6.3 Financiële voorzieningen De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor de dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • •
•
Het SMI heeft de afgelopen zeventien jaar laten zien dat zij succesvol opleidingen in de markt kan aanbieden en exploiteren. Als resultaatverantwoordelijke eenheid binnen Wagner Group B.V. kan SMI ten volle gebruik maken van de financiële voorzieningen van de Wagner Group. De Wagner Group heeft aangegeven garant te staan voor een voldoende liquiditeit zodat de opleiding MBA Sport Management aan de verplichting zoals geformuleerd in 6.1 te kunnen voldoen en om de (investering) begrotingen zoals geformuleerd in 6.2 te kunnen realiseren. De Wagner Group heeft behalve het SMI ook andere bedrijfseconomische activiteiten. Uit de jaarverslagen van de Wagner Group blijkt dat zij in staat is om eventuele aanloopverliezen van de opleiding te dragen.
Beoordeling door het visitatieteam: Het visitatieteam heeft vastgesteld dat de investeringen, die nodig zijn om de opleiding te ontwikkelen en te onderhouden, bekend zijn. Naar oordeel van het visitatieteam is de bedrijfseconomische analyse gebaseerd op de eerdere ervaringen van het opleidingsinstituut. De investering is realistisch van aard en toereikend om de opleiding te ontwikkelen en te onderhouden. Daarmee biedt de analyse een voldoende basis om de voorgenomen opleiding blijvend te kunnen aanbieden en tot een succes te maken. Dit alles overziende beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Financiële Voorzieningen’ als voldoende. Beoordeling van het onderwerp ‘Condities voor continuïteit’ Het visitatieteam heeft vertrouwen in de afstudeergarantie van het opleidingsinstituut. Het visitatieteam heeft vastgesteld dat de investeringen voor de opleiding bekend zijn en gedaan kunnen worden en de eventuele aanloopverliezen opgevangen kunnen worden. Het visitatieteam heeft de facetten ‘Afstudeergarantie’, ‘Investeringen’ en ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende beoordeeld. Derhalve beoordeelt het visitatieteam dit onderwerp als positief.
Pagina 33 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Bijlage 0: NVAO accreditatiekader en AMBA criteria In onderstaande staat een samenvatting van de eisen van AMBA, de facetten van de NVAO staan alleen kort aangegeven als geheugensteun, deze worden verder bekend verondersteld. Onderwerp en facet NVAO
AMBA criteria voor MBA-opleidingen
1.
Purpose and outcomes (zie ook onderaan de tabel)
Doelstellingen opleiding
Domeinspecifieke eisen: de beoogde The MBA is a career development generalist degree for those eindkwalificaties van de opleiding sluiten with significant relevant work experience, which contributes aan bij de eisen die door (buitenlandse) to learning. The emphasis is on leadership through strategic vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld management with a significant practical and professional worden aan een opleiding in het oriëntation to the programme of study. betreffende domein. 5.2 The purpose of an MBA is to: Niveau: Bachelor: De beoogde (i) enhance and develop previous relevant experience in eindkwalificaties van de opleiding sluiten business and management; aan bij algemene, internationaal (ii) prepare students for leadership and transformational roles geaccepteerde beschrijvingen van de in business; kwalificaties van een Bachelor of een (iii) develop strategic thinking, innovation and entrepreneurial Master skills; Oriëntatie HBO: de beoordeelde (iv) develop an understanding and provide experience of global eindkwalificaties zijn mede ontleend aan business issues; de door of met het relevante beroepenveld (v) develop the ability to apply previous and newly acquired opgestelde beroepsprofielen en/of knowledge and experience to complex business issues in a beroepscompetenties; range of contexts; (vi) develop knowledge, at an advanced level, of organisations, their management and the environment in which they operate; (vii) develop interpersonal and group-working skills; and, (viii) encourage lifelong learning and personal development. 2.
Programma
Curriculum (zie ook onderaan de tabel)
Eisen HBO. Kennisontwikkeling vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/ of (toegepast) onderzoek
Samenhang programma: het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend
Relatie doelstellingen / inhoud: Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma
The curriculum should be generalist in nature and must cover the core business skills: marketing, the economic and legal environment of a business, accounting and quantitative methods, finance, organisational theory, interpersonal skills, information technology, and the processes and practices of management. Each core subject should be addressed by a course of instruction, although integration of these core subjects must also be addressed. Increasingly over recent years, some aspects of the curriculum have gained special attention. Firstly, that it should reflect the increasingly international aspect of business, secondly, that it should pay attention to ethical and social issues, and thirdly, that it should include the so-called ‘soft’ largely interpersonal skills of management in practice.
Pagina 34 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
The assessment scheme should reflect the particular aims, characteristics, and learning outcomes of the course. Individual examinations should play a significant role in any such scheme since they are seen as testing intellectual rigour under controlled conditions. While innovation in assessment methods is welcomed, particularly where new teaching and learning methods are being used, detailed evaluation by the school of such innovations will also be looked for.
Studielast: het programma is studeerbaar doordat studievertragende factoren zoveel mogelijk zijn weggenomen
Instroom: Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.
Duur: de opleiding voldoet aan de formele eisen qua omvang: Master: tenminste 60 ECTS
3.
Inzet van personeel
Eisen HBO: onderwijspersoneel legt verbinding met de beroepspraktijk
Kwantiteit personeel: Kwaliteit personeel
4.
Voorzieningen
Additional Factors
Materiële voorzieningen Studiebegeleiding
As the MBA is a post-experience, postgraduate degree, students admitted onto an accredited MBA must have a minimum of 3 years work experience, with the cohort averaging 5 years experience. Evidence will be required to show rigour in admissions standards, which must include academic criteria as well as work experience. The student body must be substantial and varied enough to form a critical mass and emphasis is placed on the value of peer group exposure, therefore, a minimum annual intake of 20 is sought. The total number of contact hours should not be fewer than 500 for a full-time MBA. The MBA should be of at least one year’s duration where taken full-time and two-years where taken part-time. Faculty The faculty should be large enough to fully resource the institution’s activities. There should be a critical mass that will be sufficient to ensure the institution is of national (and potentially) international standing. Staff should be credible in terms of their academic qualifications, their ability to teach business at postgraduate level, the quality of their research and the extent of their business contacts and consultancy activities. At least 75% of faculty should have a Masters or Doctoral degree in a discipline relevant to the subject for which they are responsible, and the majority should hold a doctorate.
Accreditation is also based on factors such as the availability of language teaching, library and computer facilities and international contacts.
Pagina 35 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
5.
Interne kwaliteitszorg
The Institution
6.
Systematische aanpak Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Condities voor continuïteit
Afstudeergarantie Investeringen Financiële voorzieningen
The extent to which students’ reactions are taken into account in the continuing process of course design and improvement is also important. The institution offering an MBA should have a clear strategy and mission, explicitly expressed and regularly updated. It will have a clear understanding of the market for its products. This will include a means of regular access to employer opinion. The institution should have its own identity and an adequate degree of independence from any larger institutional structure of which it may be a part, as well as secured financial viability and institutional continuity.
Pagina 36 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Met name heeft het visitatieteam rekening gehouden met onderstaande AMBA criteria 5. Purpose and outcomes 5.4 In terms of knowledge and understanding, an MBA graduate will be able to: o (i) understand the concept of leadership through strategic management; o (ii) integrate new knowledge with previous learning and experiences; o (iii) know and understand organisations, the external context in which they operate and how they are managed; o (iv) integrate their learning from a range of subject areas to understand and address complex situations holistically; and, o (v) be able to analyse, synthesise and solve complex unstructured business problems. 5.5 Employers can expect graduates, over time, to: o (i) apply consistently in-depth knowledge and understanding, based on previous work experience and advanced study, to complex business situations; o (ii) apply strategic management skills at a senior level in changing business environments; o (iii) transform organisations through strategic leadership and intellectual rigour; o (iv) understand and have experience of global issues; o (v) have well-developed interpersonal skills including the ability to communicate effectively and to interact with groups and individuals at all levels; o (vi) make sound judgements with incomplete data and communicate conclusions clearly to a range of audiences; o (vii) be self-directed and able to act autonomously in planning and implementing projects; and, o (viii) take responsibility for continuing to develop their knowledge and skills. 6. Curriculum 6.5 Knowledge, Understanding and Skills. An MBA programme should encompass relevant knowledge and understanding of organisations, the external context in which they operate and how they are managed. Care should be taken to ensure that the academic programme is properly related to the practical world of management. All programmes should ensure that candidates acquire a firm understanding of the major areas of knowledge which underpin general management, including: o (i) the concepts, processes and institutions in the production and marketing of goods and/or services and the financing of business enterprise or other forms of organisation; o (ii) the concepts and applications of accounting, of quantitative methods, and management information systems including IT applications; o (iii) organisation theory, behaviour, HRM issues and interpersonal communications; o (iv) the processes and problems of general management at the operational and strategic level; o (v) business research methods and consultancy skills; o (vi) the impact of environmental forces on organisations, including: legal systems; ethical, social, economic, and technological change issues; o (vii) the ability to respond to and manage change should be covered explicitly; o (viii) business policy and strategy; o (ix) leadership and entrepreneurship; o (x) contemporary and pervasive issues, such as creativity, enterprise, innovation, e-commerce, knowledge management, globalisation and sustainability; o (xi) the international dimension to the above, including political risk and contemporary processes of regionalisation, emerging markets, global governance and globalisation.
Pagina 37 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Bijlage 1: Programma Maandag 20 oktober 2008 08.30u – 09.30u.
Ontvangst Materiaalbestudering en paneloverleg
09.30u – 10.00u.
Presentatie, voorzitter SMI, Philip Wagner
10.00u – 11.00u.
Opleidingscommissie en kwaliteitsmanagement Antje Diertens , kwaliteitsmanager, Drs. Adri Broeke, voorzitter opleidingscommissie. Drs. Carlijn Hoedemaker, lid opleidingscommissie
11.00u – 12.00u.
Gesprek met vertegenwoordigers van het docententeam: Docenten: Prof. dr. Sierksma, Dr. Ron van Zonneveld, drs. Marcel Sturkenboom, drs. Philip Wagner. Drs. Adri Boeke
12.00 u – 13.00u.
Lunch en paneloverleg
13.00u - 13.30u. 13.30 u
Mr. Johan Wakkie, voorzitter Raad van Advies en werkveld vertegenwoordiger. aangevuld met nog enkele vertegenwoordigers uit het werkveld - mw. Ether Butter, projectleider topsport NOC*NSF - dhr. Ivo ’t Hooft, directeur Hoofdzaken golfevenementen, - dhr. Hak Goetsch, directeur Sportraad Overijssel - mw. Shera Kluin, P&O manager Plaza Sportiva Euroborg, Groningen
14.30u – 15.00u.
Tweede gesprek kwaliteitsmanagement: Antje Diertens
15.00u – 15.30 u
Materiaalbestudering en paneloverleg
15.30u – 16.00u.
Korte terugkoppeling naar alle geledingen Philip Wagner: directeur /bestuurder, Antje Diertens: kwaliteit- en programmamanagement Johan Wakkie: voorzitter Raad van Advies Adri Broeke: voorzitter opleidingscommissie Carlijn Hoedemaker: onderwijskundige Marcel Sturkenboom: vertegenwoordiger van de docenten Afsluiting door het management
Pagina 38 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Bijlage 2: Documenten Documenten die zijn bestudeerd • • • • • • • • • •
Reglement Opleidingscommissie Eindtermen Executive MBA Sportmanagement SMI Overzicht eindtermen en competenties Executive MBA Sportmanagement SMI Eindtermen, Dublin-descriptoren en MBA-eisen Eindtermen in relatie met leerdoelen Executive MBA Sportmanagement SMI Toetsing thesisdocument Executive MBA Sportmanagement SMI Overzicht toetsvormen, leerdoelen en EC (European Credit) Executive MBA Sportmanagement Checklist personele inzet / CV’ en kenniskaarten docententeam ISO-certificaat Wagner Group Begroting SMI 2008-2009
• •
Ondernemen met kennis, Wagner Group, Groningen, 2007 Schuit, H., Klaeijsen, A., Frietman, J., Beroepscompetentieprofiel en macrodoelmatigheid van de opleiding Master Sport en Bewegen, Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt, 2007. ‘ Criteria for the Accreditation of MBA Programmes, Association of MBA’s, 2007 Studiegidsen 2008, Professional Sport Management en Master of Sport Management Literatuurlijsten 2008, Professional Sport Management en Master of Sport Management CV’s en kenniskaarten docenten Samenwerkingscontracten Hoge der A 18, Groningen. Huis van ondernemerschap, kenniswerk en creativiteit, Wagner Group, 2007 Kwaliteitshandboek ISO 2008 inclusief evaluatieprocedure Wagner Group Beleidsplan Wagner Group 2008 Auditrapport ISO, LRQA 2008 ‘Criteria voor Academische Bachelor en Master Curricula’, gezamenlijke uitgaven Technische Universiteit Delft, Technische Universiteit Eindhoven en Universiteit Twente, januari 2005.
• • • • • • • • • •
Pagina 39 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader In het rapport “Beroepscompetentie profiel en macrodoelmatigheid van de opleiding Master Sport en Bewegen, door het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt, 2007”, staat het opleidingsprofiel van de Hbo-opleiding voor Sport- en Bewegingseducator. Onderstaand citaat uit dit rapport. “In het profiel van de Masteropleiding Sport en Bewegen staan 6 clusters van kerntaken en 6 clusters van kerncompetenties centraal. Hieronder worden ze kort beschreven. Clusters van kerntaken zoals geformuleerd door het KBA 1. Expertise ontwikkelen met betrekking tot Sport en Bewegen en gedragsbeïnvloeding: het ontwikkelen, verbinden, toepassen en verspreiden van kennis in brede zin en onderzoek in het bijzonder. Voorbeelden van onderliggende taken zijn: het doen of laten doen van onderzoek, het maken van inhouds- en krachtenveldanalyses, het geven van voorlichting, het publiceren, het opleiden of coachen van nieuwe of zittende beroepsbeoefenaren en het verbinden van wetenschappelijke en praktijkkennis (tweerichtingsverkeer!). 2. Innoveren: het bijdragen aan en stimuleren van innovatie en ontwikkeling op het brede werkveld Sport en Bewegen. Hierbij kan gedacht worden aan het entameren van vernieuwingen, het ontwikkelen van visies en strategieën, het ontwikkelen van integrale plannen, nieuwe methodieken en programma’s, en het attenderen van bestuurders op kansrijke ontwikkelingen. 3. Beleidsontwikkeling en –advisering: het (doen) ontwikkelen van beleid gericht op stimulering en innovatie van sport- en bewegingsactiviteiten; het attenderen van bestuurders en beslissers op kansrijke en relevante ontwikkelingen; het adviseren van bestuurders en beslissers over beleidsopties. 4. Ondernemen: ondernemen als kerntaak heeft betrekking op activiteiten gericht op het signaleren van mogelijkheden van (nieuwe) activiteiten en producten op het gebied van Sport en Bewegen en de vertaling daarvan naar plannen, producten en organisaties, marketing, sponsoring en het werven en behouden van klantgroepen. 5. Netwerken: het netwerken en samenwerken met andere partijen, die een rol kunnen spelen bij het stimuleren en/of innoveren van sport- en bewegingsactiviteiten. Hieronder valt onder meer het bijeenbrengen en binden van partijen, allianties aangaan c.q. doen ontstaan, draagvlak creëren voor veranderingen, samenwerken en communiceren met andere werkvelden en beleidsterreinen, en lobbyen. 6. (Project)management: het leidinggeven aan complexe of innovatieve projecten (projectmanagement), maar ook aan organisaties of organisatieonderdelen die zich bezig houden met het realiseren van producten en innovaties ter bevordering van sport- en bewegingsactiviteiten. In onderstaand schema is de samenhang tussen de verschillende clusters van kerntaken te zien.
Pagina 40 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Figuur 3.1 samenhang clusters kerntaken profiel Master Sport Management
De clusters van kerntaken heeft het opleidingsinstituut vertaald in zeven competentiegebieden, ontleend aan de “competentiegebieden van een academicus” zoals omschreven door de universiteiten van Eindhoven en Twente. Zeven competentiegebieden die een academicus karakteriseren. Hij of zij: 1. is kundig in een of meer wetenschappelijke discipline(s) Een academicus is vertrouwd met bestaande wetenschappelijke kennis en heeft de competentie deze door studie uit te breiden. 2. is bekwaam in onderzoeken Een academicus heeft de competentie door onderzoek nieuwe wetenschappelijke kennis te verwerven. Onderzoeken betekent hier: het op doelgerichte en methodische ontwikkelen vinden van nieuwe kennis en nieuwe inzichten. 3. is bekwaam in ontwerpen Veel academici zullen naast onderzoeken ook ontwerpen. Ontwerpen is een synthetische activiteit gericht op de totstandkoming van nieuwe of gewijzigde artefacten of systemen, met de bedoeling waarden te creëren conform vooraf gestelde eisen en wensen (bijv. mobiliteit, gezondheid). 4. heeft een wetenschappelijke benadering Een academicus heeft een systematische aanpak, gekenmerkt door de ontwikkeling en het gebruik van theorieën, modellen en samenhangende interpretaties, heeft een kritische houding en heeft inzicht in de eigen aard van wetenschap en technologie. 5. beschikt over intellectuele basisvaardigheden Een academicus is competent in redeneren, reflecteren en oordeelsvorming. Dit zijn vaardigheden die in de context van een discipline worden geleerd of aangescherpt en daarna generiek toepasbaar zijn.
Pagina 41 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
6. is bekwaam in samenwerken en communiceren Een academicus heeft de competentie met en voor anderen te kunnen werken. Dat vraagt om adequate interactie, verantwoordelijkheidsgevoel en leiderschap, maar ook om goede communicatie met vakgenoten en nietvakgenoten. Ook is hij of zij in staat deel te nemen aan een wetenschappelijk of publiek debat. 7. houdt rekening met de temporele en maatschappelijke context Wetenschap en technologie zijn niet geïsoleerd en hebben altijd een temporele en maatschappelijke context. Opvattingen en methodes hebben hun herkomst; beslissingen hebben maatschappelijke consequenties in de tijd. Een academicus is zich hiervan bewust en heeft de competentie deze inzichten te integreren in zijn of haar wetenschappelijk werk.” Het opleidingsinstituut heeft de zeven competentiegebieden als volgt geschematiseerd: Domein Sportmanagement
1. Beschikt over actuele professionele basiskennis 2. Is bekwaam in praktijkgericht onderzoek 3. Is bekwaam in innoveren van de beroepspraktijk
7.
Werkwijze professionals
4. Hanteert systematische aanpak van complexe praktijkproblemen 5. Beschikt over intellectuele basisvaardigheden van kenniswerkers 6. Is bekwaam in samenwerken en communiceren
Houdt rekening met de maatschappelijke en economische context waarbinnen de sportindustrie zich ontwikkelt
Figuur 1: schema van de relaties tussen competentiegebieden De opleiding legt een duidelijke relatie tussen de Eindtermen, de competentiegebieden, de Kerntaken zoals geformuleerd door het KBA, de Dublin Descriptoren en de criteria van de AMBA wat betreft het cluster ‘purpose and outcome’ de onderdelen 5.4 en 5.5. In onderstaand schema is dat uitgewerkt.
Pagina 42 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Overzicht van de relatie tussen Eindtermen, Competentiegebieden, Kerntaken, Dublin Descriptoren en de AMBA criteria 5.4 en 5.5. Eindtermen Executive MBA Sportmanagement
Competentiegebied
Kerntaken KBA
Dublin Descriptor
AMBA 5.4
AMBA 5.5
1. De deelnemer beschikt over een gesystematiseerde en actuele body of knowledge op het brede kennisdomein sportmanagement.
1
1
a,b,c
iv
iv
2 De deelnemer is in staat conceptuele kennis te vertalen naar de eigen sportmanagementpraktijk.
1
1
a,b,c
ii, iv
i
3 De deelnemer heeft een beargumenteerde visie ontwikkeld op verbetering en vernieuwing van de sport(infrastructuur).
3
2 4
a,b,c,d
vi
4 De deelnemer kan op een verantwoorde wijze zelfstandig kennis verwerven ten aanzien van complexe praktijkproblemen en daarover op heldere wijze communiceren met derden.
2 6
1
a,b,c,d,e
i,v,vi
5 De deelnemer beschikt over managementcompetenties op strategisch niveau.
3
6
a,b,c,d
ii
4
4
a,b,c,d
v
i
1
6 5
a,b,c,d
i
iii
8. De deelnemer is in staat om een praktijkgericht onderzoeksplan in hoge mate zelfstandig op te zetten.
2
1
a,b,c,d,e
9 De deelnemer is in staat een onderzoeksvoorstel ten opzichte van
3
1
d
6 De deelnemer is in staat om complexe en ongestructureerde businessproblemen te analyseren, te synthetiseren en op te lossen en een integraal businessplan te formuleren voor een organisatie in de sport branche. 7 De deelnemer kan binnen het managementteam van een professionele sportorganisatie op adequate wijze de rol van general manager vervullen, doordat de deelnemer over de leiderschapskwaliteiten beschikt die noodzakelijk zijn om op het strategisch niveau te kunnen sturen.
vii iv Pagina 43 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Eindtermen Executive MBA Sportmanagement
Competentiegebied
Kerntaken KBA
Dublin Descriptor
beoordelaars te verdedigen. 10 De deelnemer is in staat in hoge mate zelfstandig een onderzoeksplan uit te voeren.
3
1
b,c
11 De deelnemer is in staat om voor een publiek van deskundigen en nietdeskundigen mondeling en schriftelijk te rapporteren.
6
3
d
12 De deelnemer is in staat om theoretische inzichten te integreren in een groter geheel.
3
1
b,c
13 De deelnemer is in staat de ethische implicaties van het handelen te begrijpen.
7
14 De deelnemer is in staat verantwoordelijkheid te dragen voor het continueren en het ontwikkelen van eigen kennis en vaardigheden.
1
15 De deelnemer kan effectief communiceren en is in staat in groepsverband te opereren om complexe organisatievraagstukken op te lossen.
6
AMBA 5.4
AMBA 5.5
vii
V
iv
c
V
4
e
Viii
3
a,b,c,d
V
Pagina 44 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Bijlage 4: Visitatieteam Teamleider: Extern deskundige: Secretaris:
J.P.D. Riegen RM prof. Dr. P. De Knop D.M. Meuken drs C.J. de Monchy
Pagina 45 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
X
X
Vakdeskundigheid
X
X
Internationale deskundigheid
X
X
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Visitatie-of auditdeskundigheid, inclusief kwaliteitszorgdeskundigheid
X
drs C.J. de Monchy, Secretaris
D.M. Meuken, Deskundige
Werkvelddeskundigheid
Panelleden
J.P.D. Riegen, Voorzitter
Prof. Dr. P. de Knop, Deskundige
Bijlage 5: Deskundigheid
X
X
Pagina 46 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
J. Paul D. Riegen RM (voorzitter) Paul Riegen heeft marketing- en strategisch beleid als achtergrond. Na lange tijd werkzaam te zijn geweest bij de SRM op het gebied van marketingopleidingen, heeft hij de overstap gemaakt naar de Baak, managementcentrum VNO-NCW, uiteindelijk in de functie als directeur in-company opleidingen. In deze periode is hij vooral betrokken geweest bij organisatie ontwikkel trajecten, management development en persoonlijke ontwikkeling. Daarnaast heeft hij veel gefaciliteerd en gedoceerd in Baak trajecten, ook in internationaal verband (Oost-Europa). Vanaf 2003 is hij zelfstandig gevestigd, nog steeds geassocieerd met de Baak, met als aandachtsgebieden strategische advisering, verandering van organisaties en docentschap op hbo en mba niveau. Vanaf 2000 is hij betrokken bij visitatietrajecten in het hbo. Eerst via de HBO Raad en nu als panellid en teamleider bij Certiked. Tevens is hij verbonden aan het NIMA: als senior adviseur examens, bij assessments voor te benoemen register marketeers en hij organiseert workshops voor examinatoren en assessoren. Prof. Dr. P. de Knop, (extern deskundige) Paul De Knop is sinds 1977 werkzaam aan de Vrije Universiteit Brussel in de vakgroep “Sportbeleid en – management”. Van 1997 tot 2008 was hij tevens Bijzonder Hoogleraar “Maatschappelijke, beleidsmatige en didactische aspecten van lichamelijke opvoeding en sport in Nederland” (Universiteit Tilburg). Van 2004 tot 2008 was hij Decaan van de Faculteit voor Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie van de VUB en tevens kabinetschef sport van de Vlaams minister van Sport. Hij was lid en tevens voorzitter van tal van visitatiecommissies in Nederland. Thans is hij Rector Magnificus van de Vrije Universiteit Brussel. D.M. Meuken, (extern deskundige) Danny Meuken studeerde Onderwijskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen (1993-1996). Hij is verantwoordelijk vanuit de branche voor invoering competentiegericht opleiden in de sportsector. Is momenteel werkzaam bij NOC*NSF, verantwoordelijk voor sportopleidingen, arbeidsmarktontwikkeling, professionaliseren van de branche en vrijwilligerswerk. Medeauteur meerjarenbeleid van de georganiseerde sport 2009-2012. Hiervoor is Meuken werkzaam bij de Judo Bond Nederland als coördinator breedtesport en interim directeur (1995–2001) en als docent aan de Fontys Sporthogeschool (1997-1999). Accreditatie uitgevoerd Hanze instituut voor sportstudies (ALO en SGM) in 2008. Lid proefaccreditatie Hogeschool van Amsterdam (september 2007). Opdrachtgever voor het opstellen van een landelijke toetsstelsel voor sportopleidingen (competentiegericht), bestaande uit opleidingsreglement , toetsplannen voor niveau 1 tot en met 5 en uitgewerkte proeven van bekwaamheid per niveau. Bij deze standaard is rekening gehouden met de wettelijke tav toetsing vanuit het onderwijs (MBO en HBO). Lid werkveldadviescommissie SBM 5 (samenwerkende sportmanagement opleidingen). Lid werkveldadviescie. SM&O (Hogeschool van Amsterdam). Betrokken bij ontwikkeling diverse Beroepscompetentieprofielen (Sportleider, BOS medewerker, Sportmanager, Verenigingsmanager, Verenigingsadviseur, Betrokken bij ontwikkeling kwalificatiestructuur sport en bewegen (MBO, onderdeel van de WEB) Lid werkgroep European Coaching Council. Op dit moment werkend aan een Europese Kwalificatiestructuur voor Coaches op basis van de EQF.
Pagina 47 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Drs C.J. de Monchy, (secretaris) Mevrouw de Monchy studeerde arbeids- en organisatiepsychologie (UvA, 1981). Na haar studie werkte zij tien jaar als beleidsadviseur en later als lijnmanager. Begin 1991 maakte zij de overstap naar extern advies, in een netwerk van geestverwante organisatieadviseurs. Zij legt zich vooral toe op ontwikkeltrajecten voor professionals om de kwaliteit van hun werk te verbeteren. (www.kennisfabriek.nl) Zij is gastdocent aan de Haagse Hogeschool deeltijdonderwijs, en de Erasmus Universiteit. Carolien de Monchy is vanaf 2006 betrokken bij Certiked-VBI als secretaris. In 2008 verscheen haar boek: ‘Floreren als professional. Werken vanuit een dynamisch perspectief’ bij uitgeverij Van Gorcum.
Pagina 48 van 49 MBA Sportmanagement
SMI Wagner Group © Certiked vbi
Bijlage 6: Onafhankelijkheidsverklaringen
Pagina 49 van 49 MBA Sportmanagement