Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
ONDERZOEKSVERSLAG Rapportage van de toetsing van Hogeschool van Amsterdam HES Hogeschool voor Economische Studies Opleiding Bedrijfseconomie Croho-registratienummer: 34401 aan het NVAO Accreditatiekader De visitatie vond plaats op 20 maart, 3 en 16 april 2007 Op 2 november 2007 heeft een afrondend onderzoek plaatsgevonden.
Inhoud van het verslag Identificatie................................................................................................................................................2 Vooraf........................................................................................................................................................7 Bevindingen ..............................................................................................................................................9 Bijlage 1: Programma..............................................................................................................................55 Bijlage 2: Documenten ............................................................................................................................63 Bijlage 3: Toelichting doelgroepen per afdeling .....................................................................................64 Bijlage 4: Domeinspecifiek referentiekader ............................................................................................65 Bijlage 5: Visitatieteam ...........................................................................................................................68 Bijlage 6: Onafhankelijkheidsverklaringen.............................................................................................70
De verantwoordelijke teamleider: drs. P. Esveld namens deze,
M.Lathouwers Certiked-VBI November 2007
Pagina 1 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Identificatie Hogeschool van Amsterdam HES Hogeschool voor Economische Studies Locatie Fraijlemaborg Fraijlemaborg 133 1102 CV AMSTERDAM Z.O. Telefoon: (020) 523 63 11 Locatie Leeuwenburg Weesperzijde 190 1097 DZ AMSTERDAM Telefoon: (020) 595 11 11 Website: www.hva.nl Voor kwaliteit verantwoordelijke bestuurder: drs. I. van der Linden, directeur HES W.J. Hazelhoff, plaatsvervangend opleidingsmanager, BE voltijd, locatie Fraijlemaborg tot juli 2007, opleidingsmanager IFM vanaf september 2007 drs. L.J. Bonder, opleidingsmanager, BE voltijd, locatie Fraijlemaborg drs. M. Foekens, opleidingsmanager IFM, locatie Fraijlemaborg september 2007 Mag. U.M. Daurer, opleidingsmanager BE voltijd, locatie Leeuwenburg drs. Y Kok, opleidingsmanager, BE duaal, locatie Leeuwenburg- tot 1 augustus 2007 mr. W.J.M.M. Vodegel, opleidingsmanager BE duaal, locatie Leeuwenburg- vanaf 15 augustus 2007 drs. G.H. Rijssel, opleidingsmanager BE deeltijd, locatie Leeuwenburg
Scope en doel De visitatie heeft betrekking op: • Hogeschool van Amsterdam, HES Hogeschool voor Economische Studies • HBO opleiding Bedrijfseconomie • Voltijd: locaties Fraijlemaborg en Leeuwenburg • Deeltijd: locatie Leeuwenburg • Duaal: locatie Leeuwenburg Doel van het onderzoek is te beoordelen in welke mate het NVAO Beoordelingskader (februari 2003) adequaat wordt afgedekt.
Teamsamenstelling Teamleiders: ir. R.S. Kloosterman, drs. P. Esveld Extern deskundige: drs. R.R. van Aalst Secretaris: A.J.C. van Noort Studentleden: W. de Jong, G. Abord-Hugon, P. Vonk
Pagina 2 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Werkwijze De opleiding heeft een zelfevaluatie opgesteld ten aanzien van de gevisiteerde opleiding, en deze doen toekomen aan het visitatieteam in maart 2007. Het visitatieteam heeft een voorbereidende bijeenkomst gehad waarin is vastgesteld dat het zelfevaluatierapport voldoende basis biedt om de visitatie uit te voeren. De eerste visitatiedag is uitgevoerd op 21 maart, op 3 april is de tweede visitatiedag uitgevoerd en op 16 april vond de derde visitatiedag plaats. Er zijn deelrapportages uitgebracht ten aanzien van de bevindingen van facetten 6.1 en 4.2 op respectievelijk 23 april en 21 mei 2007. Het integrale conceptrapport is op 16 juli 2007 toegezonden aan het management van de opleiding. Op 25 september 2007 zijn schriftelijke reacties opgesteld door de opleiding. De schriftelijke reacties en het aanvullend onderzoek, dat plaatsvond op 2 november 2007, hebben geleid tot onderhavig definitief rapport. In de aanloop naar de visitatie is er meerdere malen een bijeenkomst geweest tussen leden van het visitatieteam en vertegenwoordigers van de HES. Deze bijeenkomsten hadden allen een voorlichtend en planningstechnisch karakter, waarbij onder andere de werkwijze is toegelicht, de teamsamenstelling is besproken en het programma tot stand is gekomen.
Pagina 3 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Managementsamenvatting Op 21 maart en 3 en 16 april 2007 heeft een visitatieteam van Certiked een visitatie uitgevoerd bij de opleiding Bedrijfseconomie van de Hogeschool van Amsterdam. Doelstelling was een toetsing uit te voeren van de kwaliteit van de opleiding, gerelateerd aan het NVAO Beoordelingskader. De zelfevaluatie (inclusief bijlagen) van de opleiding heeft het visitatieteam een basis geboden om mede aan de hand daarvan alle varianten van de opleiding te beoordelen. Hiernaast heeft het visitatieteam tijdens de drie visitatiedagen voldoende documentatie kunnen bestuderen. De HES is een van de vijftien instituten van de HvA en heeft circa 10.000 studenten en 600 medewerkers, verdeeld over 5 onderwijsafdelingen, 21 opleidingen en verschillende stafafdelingen. De opleiding Bedrijfseconomie (hierna BE) wordt op twee locaties aangeboden, te weten de locatie Leeuwenburg en Fraijlemaborg. De afdelingen zijn georganiseerd naar doelgroep. De doelgroepen verschillen aanzienlijk van elkaar. Het meest in het oog springende verschil ten aanzien van de opleidingsvorm is dat aan de locatie Fraijlemaborg meer structuur in de begeleiding is aangebracht, terwijl bij de locatie Leeuwenburg een grotere zelfstandigheid van de student past. Men onderscheidt twee voltijdse varianten op beide locaties. Op de Fraijlemaborg wordt ook de Engelstalige voltijd variant International Financial Management (IFM) aangeboden. IFM kenmerkt zich door een grote instroom van studenten uit het buitenland. Verder zijn er nog een duale variant en een deeltijd variant, beide op de locatie Leeuwenburg. De verschillende opleidingsvarianten zijn anders geformuleerd, maar inhoudelijk wordt voor dezelfde eindkwalificaties opgeleid, gebaseerd op het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel Bedrijfseconomie (1999). Dit profiel is gevalideerd door het werkveld en vastgesteld in de Landelijk Overleg Opleidingen Bedrijfseconomie (LOOBE). In het rapport 'Ict-competenties bedrijfseconomie' (2000) 1 is het profiel aangevuld met competenties bestuurlijke informatieverzorging, die voor de bedrijfseconoom steeds belangrijker worden. Ook deze competenties zijn in nauw overleg met vertegenwoordigers van het beroepenveld geformuleerd. Het visitatieteam heeft gedurende drie dagen deze varianten beoordeeld. Daarbij heeft het team waardering gekregen voor de diversiteit in de aangeboden onderwijsvormen: de vorm waarin het onderwijs wordt aangeboden is aantrekkelijk voor verschillende doelgroepen van studenten. Voor elk is er wel wat wils. Voorts is het visitatieteam positief over het curriculum: dit is voldoende breed, heeft een goede praktijkgerichtheid in zich en toont een doordachte samenhang. Dit heeft geleid tot een beoordeling ‘goed’ op de facetten 2.1 en 2.3. Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De docenten van alle varianten hebben relevante praktijkervaring en waar dat niet of minder het geval is worden maatregelen genomen om de docenten in contact te brengen met het werkveld. Ook wordt het beroepenveld op verschillende manieren ingeschakeld. Daarom is aan facet 3.1 eveneens een beoordeling ‘goed’ toegewezen.
1
Ict-competenties bedrijfseconomie, februari 2000
Pagina 4 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Ten aanzien van de eindresultaten heeft het visitatieteam aanvankelijk vastgesteld dat een significant deel van de beoordeelde afstudeerwerken niet op adequate wijze het bachelorniveau weerspiegelt. Dit facet is voor alle varianten als onvoldoende beoordeeld. Overigens was Certiked van mening dat bij het merendeel van deze werken een aanvullende inspanning de afstudeerwerken op een adequaat niveau gebracht zou kunnen hebben. Verder stelde het visitatieteam vast dat de studiebegeleiding bij de duale variant opvallende kritiek krijgt vanuit de studenten; ook dit facet is onvoldoende beoordeeld voor de duale variant. Daarnaast zijn meer specifieke goede zaken en verbeterpunten ook per variant vastgesteld; deze zijn in het vervolg van deze rapportage nader beschreven. Op 2 november 2007 heeft Certiked een aanvullende beoordeling uitgevoerd ten aanzien van de als onvoldoende gekwalificeerde facetten, waarbij is vastgesteld dat de uitgevoerde verbetermaatregelen voldoende effect hebben gehad. Op basis van dat aanvullende onderzoek is een herziene, integrale rapportage uitgebracht.
Pagina 5 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Overzicht van beoordelingen opleiding Bedrijfseconomie Onderwerp en facet
Voltijd
Deeltijd
Duaal
Doelstellingen opleiding
positief
positief
positief
voldoende voldoende voldoende
voldoende voldoende voldoende
voldoende voldoende voldoende
positief
positief
positief
goed voldoende goed voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende
goed voldoende goed voldoende goed voldoende voldoende voldoende
goed voldoende goed voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende
positief
positief
positief
goed voldoende voldoende
goed voldoende voldoende
goed voldoende voldoende
positief
positief
positief
voldoende voldoende
voldoende voldoende
voldoende voldoende
positief
positief
positief
voldoende voldoende voldoende
voldoende voldoende voldoende
voldoende voldoende voldoende
positief
positief
positief
voldoende voldoende
voldoende voldoende
voldoende voldoende
Domeinspecifieke eisen Niveau: Bachelor Oriëntatie HBO
Programma
Eisen HBO Relatie doelstellingen / inhoud Samenhang programma Studielast Instroom Duur Afstemming vormgeving / inhoud Beoordeling en toetsing
Inzet van personeel
Eisen HBO Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel
Voorzieningen
Materiële voorzieningen Studiebegeleiding
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Resultaten
Gerealiseerd niveau Onderwijsrendement
Pagina 6 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Vooraf De HES Hogeschool voor Economische Studies (HES) is een van de vijftien instituten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). De HES telt 10.000 studenten en ruim 600 medewerkers, verdeeld over 5 afdelingen, 21 opleidingen en verschillende stafafdelingen. Het instituut is ontstaan uit een fusie van het cluster economische opleidingen van de HvA en de voormalige zelfstandige Hogeschool voor Economische Studies Amsterdam. Deze fusie is, na jarenlange besprekingen, in oktober 2004 formeel bekrachtigd, maar kreeg feitelijk pas in september 2005 vorm. Toen trad het nieuwe instituut onder één naam naar buiten de HES Hogeschool voor Economische Studies met een gemeenschappelijk managementteam en gemeenschappelijke beleidsafdelingen. De HES constateert in de zelfevaluatie van de opleiding Bedrijfseconomie, dat de fusie niet zonder slag of stoot is verlopen maar dat er in de korte tijd dat het instituut bestaat al veel is bereikt. De opleiding Bedrijfseconomie is in het najaar 2000 beoordeeld in het kader van de proefaccreditatie HBO. De voltijd Fraijlemaborg, duale en deeltijd opleiding Bedrijfseconomie hebben op basis van de kritiekpunten van het accreditatiepanel en de bevindingen van de Inspectie hoger onderwijs substantiële verbeteringen doorgevoerd. Zo heeft de deeltijdopleiding een op de doelgroep afgestemd nieuw competentiegericht curriculum geïmplementeerd en de duale opleiding het hoofdfaseprogramma herzien. De deeltijd en duale opleiding hebben de Evaluatie Bestuurlijke Hantering eind 2004 met een positief resultaat afgerond. Ook de voltijdopleiding Fraijlemaborg heeft verbeteringen in het curriculum geïmplementeerd waaronder een deels gemeenschappelijk 1e en 2e jaar met verwante opleidingen en een duidelijke samenhang van van het curriculum met de eindkwalificaties. Door het invoeren van bedrijfsopdrachten en het instellen van bedrijfsbegeleiders is een stevige relatie met het werkveld tot stand gekomen. Het veranderingsproces dat de HES doorgaat wordt vormgegeven in Beste Business School. Beste Business School hanteert als uitgangspunt de inhoud en inrichting van het onderwijs. In 2006 heeft de HES houtskoolschetsen opgesteld die een antwoord geven op vragen als: wat wil de HES bieden aan studenten, medewerkers en werkveld gezien de ontwikkelingen in de wereld, hoe kan de HES zich onderscheiden van andere instellingen en wat zijn de kenmerken van de nieuwe leer- en werkorganisatie? Op basis hiervan zal in de komende jaren de nieuwe (onderwijs)organisatie verder worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Met als doelstelling de start van het nieuwe eerste studiejaar voor alle opleidingen van de HES in 2008. Certiked is betrokken bij de visitatie van meerdere opleidingen van de HES. Om een beeld te krijgen van de opleidingsoverstijgende onderdelen van het Timmermansoog heeft op 18 januari 2007 een HES-brede visitatie plaatsgevonden. Tijdens deze dag zijn gesprekken gevoerd met het MT van de HES over onder andere de doelstellingen en resultaten van de HES, het programma, het personeel, de voorzieningen en de kwaliteitszorg.
Pagina 7 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
De belangrijkste bevindingen van de HES-brede visitatie zijn: • Het visitatieteam is onder de indruk van de doordachte en brede aanpak van het veranderingsproces dat is ingezet. Door in gezamenlijkheid te werken aan onderwijsvernieuwing wordt iets nieuws neergezet. Het visitatieteam realiseert zich echter ook dat het veranderingsproces nog in volle gang is, en dat er tijdens de visitaties bij de verschillende opleidingen wellicht een divers beeld te zien zal zijn. • Het visitatieteam ziet dat de HES adequaat beleid heeft geformuleerd voor onderwerpen als minoren, toetsing, EVC en internationalisering. De uitwerking zal per opleiding verschillend kunnen zijn; internationalisering bijvoorbeeld is voor bepaalde opleidingen en afstudeerrichtingen nu eenmaal relevanter dan voor andere. Bijzondere waardering is er voor het EVC-baar maken van opleidingsonderdelen. • Aandacht wordt gevraagd voor het toetsbeleid; dit is nog erg beschrijvend van aard. Het visitatieteam is van mening dat dit de visitaties niet in de weg hoeft te staan, mits op opleidingsniveau adequaat handen en voeten gegeven wordt aan de uitvoering van toetsingen (qua niveau, domein en oriëntatie). In voorliggende rapportage zal dit onderdeel voor de opleiding Bedrijfseconomie besproken worden. • Ook de minoren hebben tijdens de visitaties aandacht gekregen. De keuze om tot bepaalde minoren te komen zou in de optiek van Certiked vooral ingegeven moeten zijn door vragen van externe stakeholders (beroepenveld). De validering van de keuze om tot bepaalde minoren te komen evenals de feitelijke kwaliteitsbewaking van de minoren is een aandachtspunt geweest tijdens de visitaties.
Pagina 8 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Bevindingen Voor de NVAO-onderwerpen zijn hieronder de bevindingen van het visitatieteam weergegeven. Steeds zijn in de ‘blokken’ de NVAO-criteria aangegeven die bij betreffend onderwerp en facetten horen, is een beschrijving gegeven van de bevindingen en wordt vervolgens een beoordeling ten aanzien van betreffend facet gegeven. Daarbij dient in ogenschouw genomen te worden, dat voldoende te interpreteren is als: voldoet aan de eisen. De waardering ‘goed’ wordt gegeven op het moment dat er duidelijk sprake is van een beoordeling die daar bovenuit stijgt. De waardering ‘excellent’ wil zeggen dat voor dat facet betreffende opleiding een voorbeeldfunctie in Nederland vervult. Tenzij expliciet anders staat aangegeven gelden de bevindingen voor alle opleidingsvarianten en alle locaties.
Pagina 9 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
1. Onderwerp: doelstellingen opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • •
•
•
•
•
•
•
De opleiding is gebaseerd op het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel Bedrijfseconomie (1999). Dit profiel is gevalideerd door het werkveld en vastgesteld in de Landelijk Overleg Opleidingen Bedrijfseconomie (LOOBE). Aanvullend is gebruik gemaakt van het in 2000 verschenen rapport ‘ICT-competenties Bedrijfseconomie’ van LOOBE, dat ten aanzien van competenties bestuurlijke informatievoorziening een aanvulling vormt op het hiervoor genoemde opleidingsprofiel. Ook deze competenties zijn in overleg met werkveldvertegenwoordigers opgesteld. Op grond van deze twee profielen leidt de opleiding Bedrijfseconomie van de Hogeschool van Amsterdam op tot generalisten met mogelijkheden tot specialisatie. De opleiding heeft een brede financieel-economische basis, met een accent op ICT. Het hart van het vak wordt in alle varianten gevormd door bedrijfsadministratie, accounting (zowel management accounting als financial accounting) en management. De in 2005 vastgestelde domeincompetenties voor het domein Economics, waartoe Bedrijfseconomie behoort, zullen in een landelijk project nog verder worden uitgewerkt van hoofdniveau naar deelniveaus. De domeincompetenties zijn, evenals het beroeps- en opleidingsprofiel en het ICTcompetentieprofiel, de basis geweest voor de opleiding Bedrijfseconomie zoals hij op de verschillende locaties in de verschillende varianten wordt aangeboden. Alle opleidingsvarianten leiden op voor dezelfde eindkwalificaties, maar er zijn verschillen in uitwerking. Dat betekent dat de route waarlangs de studenten de eindkwalificaties aanleren verschillen vertoont. De locatie Leeuwenburg heeft op grond van onder andere de basisprofielen, gesprekken met het werkveld en input uit het LOOBE één nieuw Beroeps- en Competentieprofiel (BCP) ontwikkeld. Dit profiel is in 2005 besproken met en vastgesteld door de Opleidingsadviesraad (OAR). Het profiel bestaat uit vijf beroepskerntaken en negen competenties. Dit competentieprofiel is opgenomen in bijlage 4A bij dit visitatierapport. Het opleidingsprofiel voor de opleiding van locatie Fraijlemaborg is gebaseerd op de domeincompetenties. Dit profiel, dat door de OAR is gevalideerd in 2006 onderscheidt drie soorten competenties: beroepsspecifieke, algemene en zelfsturende competenties. Het opleidingsprofiel is als bijlage 4B opgenomen in dit visitatierapport. De activiteiten in het kader van Beste Business School zullen leiden tot één beroeps- en opleidingsprofiel voor alle varianten BE van de HES. Dit gebeurt in nauw overleg met het beroepenveld. De programma-adviesgroep (PAG), waarin alle varianten zijn vertegenwoordigd, zullen de bestaande profielen evalueren en herijken, waarna het profiel ter validatie wordt voorgelegd aan de OAR. De verwachting is dat binnen Beste Business School extra aandacht zal worden geschonken aan aspecten van internationalisering. De opleiding ziet het vak Bedrijfseconomie als combinatie van vakkennis, vaardigheden en houding. Ze bespeurt dat het werkveld vooral waarde hecht aan de houding en vaardigheden. De opleiding is van mening dat kennis zonder vaardigheden verkeerde output geeft. Niettemin zien ze kennis wel als de basis. Pagina 10 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
•
• • •
Het niveau en de validiteit van de eindkwalificaties worden bewaakt via structurele contacten met de beroepspraktijk. Daartoe behoren het LOOBE, de OAR, contacten met het bedrijfsleven in het kader van stage, werkperiode, afstuderen of opdrachten, docenten die naast een deeltijd aanstelling tevens werkzaam zijn in de beroepspraktijk, gastdocenten en alumni. In 2006 zijn de beroepenveldcommissie en de opleidingsadviesraden van de diverse opleidingsvarianten samengevoegd tot één nieuwe OAR. De OAR bestaat uit elf leden met verschillende achtergronden, al of niet met een internationale oriëntatie. De OAR komt minimaal twee keer per jaar bijeen. Aan de vergaderingen van de OAR nemen ook kerndocenten en opleidingsmanagers deel. De opleiding gebruikt de OAR als klankbord, maar ziet in de OAR ook een informatiebron wat betreft actuele ontwikkelingen in het werkveld die een plek moeten of kunnen krijgen in het curriculum. Certiked heeft geconstateerd dat de betrokkenheid van de OAR bij de opleiding goed is. De OAR is voldoende breed wat betreft de samenstelling. De leden zijn allen voldoende kritisch. Om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen aan universiteiten en business schools in het buitenland gebruikt de HES het lidmaatschap van het Network of International Business Schools (NIBS). De HES neemt ook jaarlijks deel aan de conferentie van de European Association for International Education, waarin onderwerpen aan de orde komen die voor het hoger onderwijs van belang zijn.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: De verschillende opleidingsvarianten zijn anders geformuleerd, maar inhoudelijk wordt voor dezelfde eindkwalificaties opgeleid. De eindkwalificaties zijn in overleg met het werkveld tot stand gekomen. Het visitatieteam stelt voor alle varianten vast dat de competenties aansluiten op de eisen uit de beroepspraktijk en de eisen van vakgenoten. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Domeinspecifieke eisen’ voor beide varianten als ‘voldoende’.
Pagina 11 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
1.2 Niveau De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
De hbo-kernkwalificaties worden gedekt door de competentieprofielen van locatie Fraijlemaborg (hierna locatie F) en locatie Leeuwenburg (hierna locatie L). De hbo-kernkwalificaties dekken op hun beurt de Dublin Descriptoren. Dit blijkt uit de uitwerking in de vorm van onderstaand overzicht dat de opleiding heeft opgesteld en waarvan het visitatieteam kennis heeft genomen.
Dublin descriptoren
HBOkernkwalificaties
DD 1 Kennis en inzicht
KK 1: Brede professionalisering KK 2: Multidisciplinaire integratie
DD 2 Toepassen kennis en inzicht
KK 3: Probleemgericht werken KK 4: Creativiteit en complexiteit in handelen KK 5: Toepassing in de wetenschap KK 6: Methodisch en reflectief denken en handelen KK 7: Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
DD 3 Oordeelsvorming
BCP Leeuwenburg Uitvoeren beroepskerntaken en -handelingen en de competenties: - Vakkundigheid - Resultaatgerichtheid - Ontwikkelingsgericht vermogen
BCP Fraijlemaborg
- Vakkundigheid - Innovatief vermogen
Beroepsspecifieke competenties B.1 t/m B.6 (vakkundigheid) en algemene competenties Resultaatgerichtheid (A.1) Zelfsturing (Z.1 t/m 3) Beroepsspecifieke competentie B.1 t/m B.6 (vakkundigheid) en de algemene competenties A.1 t/m A.4 Resultaatgerichtheid Organisatiegerichtheid Zelfsturing (Z.1 t/m 3)
- Resultaatgerichtheid - Vakkundigheid
-Vakkundigheid en algemene competenties ( B.1 t/m 6) - Resultaatgerichtheid (A.1) - Zelfsturing (Z1 t/m 3)
Pagina 12 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
DD 4 Communicatie
KK 8: Sociaalcommunicatieve bekwaamheid KK 9: Basiskwalificering voor managementfuncties
- Communiceren - Samenwerken - Besluitvaardigheid - Ondernemend gedrag
DD 5 Leervaardigheden
KK 10: Transfer en brede inzetbaarheid KK 1: Brede professionalisering
- Ontwikkelingsgericht vermogen - Resultaatgerichtheid
Algemene competenties Resultaatgerichtheid A.1 Organisatiegerichtheid A.3 Communicatie en Interactie A.4 Zelfsturende competenties: Sturen en reguleren eigen ontwikkeling Reflecteren op en verantwoordelijkheid nemen voor eigen handelen Ontwikkelen van een beroepshouding Professionaliseren Z.1 t/m 4.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Uit het overzicht kan worden afgeleid dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij het niveau van HBO-bachelor, zoals in de Dublin descriptoren weerspiegeld. Op basis hiervan beoordeelt het visitatieteam voor alle varianten het facet ‘Niveau’ als ‘voldoende’.
1.3 Oriëntatie HBO De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door of met het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. Een HBO-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of in een samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • • •
De opleidingskwalificaties die, op landelijk niveau zijn vastgesteld, zijn in overleg met het werkveld tot stand gekomen. De vertegenwoordigers van de beroepspraktijk zijn het er over eens dat de kwalificaties passen bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Over de relevantie en het niveau van de eindkwalificaties voert de opleiding regelmatig overleg met onder andere de OAR. De opleiding krijgt signalen dat de eindkwalificaties goed aansluiten bij het niveau van de beginnend professional. Dit signaal wordt afgegeven door alumni, de OAR en opdrachtgevers van afstudeeropdrachten.
Pagina 13 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
Met uitzondering van afgestudeerden van de deeltijd- en duale opleiding vinden afgestudeerden de opleidingsspecifieke competenties van groot belang. Afgestudeerden van de deeltijd- en duale deeltijd opleiding vinden een deel van de beroepscompetenties niet altijd even relevant voor de beroepsuitoefening. De analyse is dat de studenten in hun recente of actuele beroepspraktijk nog niet in aanraking zijn gekomen met deze competenties, te weten beoordelen van marketingbeleid op financiële consequenties, analyseren van bedrijfseconomische gevolgen van juridische beslissingen en analyseren van consequenties van sociaal-economische ontwikkelingen in de maatschappij op bedrijfsbeleid. De opleiding is echter van mening dat deze integratieve competenties wel degelijk van belang zijn.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam beoordeelt de praktijkgerichtheid van het competentieprofiel als voldoende en corresponderend met dat van een beginnend beroepsbeoefenaar in het betreffende werkveld. Op basis van de bevindingen beoordeelt zij het facet ‘Oriëntatie HBO’ voor alle varianten als voldoende. Beoordeling van het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ De eindkwalificaties zijn in overleg met het werkveld tot stand gekomen en sluiten aan bij de eisen die door de beroepspraktijk gesteld worden. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van de hbo bachelor. Het visitatieteam heeft alle facetten met voldoende beoordeeld. Daarom beoordeelt zij het onderwerp als geheel positief.
Pagina 14 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
2. Onderwerp: programma 2.1 Eisen HBO Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: Fraijlemaborg • De opleiding gebruikt zowel Nederlandse als internationale vakliteratuur. Bij IFM is alle literatuur Engelstalig, bij BE wordt Engelstalige literatuur gebruikt bij de hoofdvakken. Voor een aantal vakken wordt gebruik gemaakt van literatuur die tevens op universiteiten wordt gebruikt. Door middel van aanvullende literatuur en/of casuïstiek wordt ingespeeld op actuele ontwikkelingen en nieuwe wetenschappelijke inzichten. • Enkele docenten zijn (mede)auteur van boeken die in de opleiding gebruikt worden. Jaarlijks wordt de literatuurlijst geactualiseerd door de leerplancoördinatoren, in samenspraak met de vakdocenten. Gedurende de opleiding wordt gebruik gemaakt van aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal, maar komt de student ook regelmatig direct in aanraking met de praktijk. In het eerste jaar BE gebeurt dit in de studie- en beroepsoriëntatieweek, waarvan bedrijfsonderzoek een onderdeel zijn. Tevens werkt de student aan twee projecten, namelijk het project Bedrijfsoriëntatie en het project Competentieprofiel. Bij IFM zijn dat de projecten Young Enterprise en Management Communication. In het tweede studiejaar komen studenten in contact met de beroepspraktijk via de voorbereiding op de stage bij de vakken communicatieve vaardigheden (BE) en articulation (IFM) en via de projecten Jaarverslaganalyse en Ondernemingsanalyse (BE) en Financial Accounting en Finance (IFM). In het derde studiejaar hebben zowel de BE- als IFM-studenten een stage van vijf maanden. Tijdens het bedrijfspracticum SAP worden door mensen uit de beroepspraktijk gastcolleges gegeven aan studenten BE en IFM. In het vierde jaar wordt een reeks gastcolleges gegeven bij het onderdeel Capita Selecta en Seminar. Ook organiseren de studenten zelf een seminar voor afstuderenden en bedrijven. Ter afronding van de opleiding maakt de student een scriptie naar aanleiding van een relevante, praktijkgeboden opdracht (BE) of een thesisopdracht over een actueel onderwerp (IFM). Studenten die extra geïnteresseerd zijn in onderzoeksvraagstukken kunnen de doorstroomminor Business Studies kiezen (in samenwerking met de UvA ontwikkeld). • De opleiding zorgt voor afstemming op actuele ontwikkelingen door masterclasses, SAP-congressen en lezingen in het kader van Capita Selecta en Seminar. • Internationalisering neemt een steeds belangrijkere plaats in het curriculum in, zoals bij Externe verslaglegging, Management accounting en Corporate finance. Internationale onderwerpen die in deze onderwijseenheden onder andere behandeld worden zijn corporate governance, veranderde wetgeving ten aanzien van externe verslaggeving, internationalisering van financiële markten met bijbehorende financiële instrumenten. De IFM-studenten hebben een Engelstalig programma en kunnen daarnaast nog kiezen uit Nederlands (voor buitenlanders), Spaans, Duits, Frans en Portugees. Tevens is voor deze studenten internationaal belastingrecht onderdeel van het curriculum. • Door middel van de jaarlijkse studenttevredenheidsmeting (STM) worden de gebruikte vakliteratuur, gastlessen, stagevoorbereiding, beroepsgerichtheid van het programma en de aansluiting op de Pagina 15 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
beroepspraktijk geëvalueerd onder studenten. De scores hierop zijn over het algemeen voldoende tot goed. Leeuwenburg VT • In alle studiejaren komt de student in aanraking met de praktijk. In het eerste studiejaar doet de student projectopdrachten aan de hand van praktijkcases, is er beroepenoriëntatie en zijn er gastsprekers. In het tweede jaar zijn er eveneens gastsprekers en worden tevens projectopdrachten aan de hand van praktijkcases gemaakt. Daarnaast maakt de student twee externe opdrachten van opdrachtgevers in het bedrijfsleven (in het kader van de Virtual Consulting Firm) en vindt ter voorbereiding op de stage een bedrijfsbezoek en een werkgeversmarkt plaats. In het derde jaar loopt de student een stage van een half jaar. Tijdens de drie stageterugkomdagen zijn gastsprekers uitgenodigd. In het vierde studiejaar wordt gebruik gemaakt van realistische actuele praktijkcases en doet de student een afstudeeronderzoek bij een bedrijf. • Per semester staan één of meer beroepstaken en daarmee samenhangende beroepshandelingen centraal. De projectopdrachten die studenten uitvoeren, zijn gesimuleerde bedrijfsopdrachten (ook wel professionaliserings- of proftaken genoemd) of opdrachten van externe opdrachtgevers die met ict-middelen worden ondersteund (VCF: Virtual Consulting Firm). Beide leiden tot een beroepsproduct. Ook de stage en afstudeeropdracht leiden tot een beroepsproduct. • In de opleiding wordt gebruik gemaakt van relevante en voldoende actuele vakliteratuur, waaronder Engelstalige literatuur. Naast de literatuur wordt theorie ook overgebracht door middel van hoor- en werkcolleges. • Aan het doen van toegepast onderzoek wordt op verschillende momenten in de opleiding aandacht besteed. In het eerste blok van het eerste jaar krijgen de studenten een basistraining in onderzoeksvaardigheden. In het vierde jaar, ter voorbereiding op de afstudeeropdracht, krijgen de studenten opnieuw een training onderzoeksvaardigheden, aangevuld met de referaatcyclus Capita Selecta. Hiervoor doen de studenten zelfstandig onderzoek naar actuele (theoretische) ontwikkelingen in de bedrijfseconomie. Studenten die extra geïnteresseerd zijn in onderzoeksvraagstukken kunnen in het derde studiejaar de doorstroomminor Business Studies kiezen (in samenwerking met de UvA ontwikkeld). • Gedurende de opleiding traint de student beroepsvaardigheden, die zijn afgeleid van het beroeps- en competentieprofiel. De inhoud van de trainingen is afgestemd op de beroepsrollen en gebruikte vakliteratuur. • Bedrijfsbegeleiders van stagiaires en afstudeerders beoordelen de beroepsgerichtheid van de opleiding als goed. De aansluiting op de beroepspraktijk scoort ruim voldoende en is inmiddels verder verbeterd door het organiseren van gastcolleges. Om studenten in het buitenland optimaal te kunnen begeleiden wordt in het studiejaar 2007/2008 een digitaal begeleidingssysteem opgezet en geïmplementeerd. Tevens wordt het dan mogelijk voor vierdejaars om een theoriesemester te volgen aan een buitenlandse hogeschool of universiteit. Hiervoor dient wel toestemming van de examencommissie te worden verkregen. • Internationalisering wordt binnen het werkveld van bedrijfseconomie in toenemende mate belangrijk. De studenten verwerven de noodzakelijke basiskennis en –vaardigheden om te kunnen werken in een internationale setting. Ook krijgen de studenten een training Engels, zowel in het eerste als tweede jaar. In het tweede jaar wordt hiermee het niveau financial English B2 bereikt. Aanpassing van de ingangseisen voor werkstage en afstudeeropdracht in het buitenland moet ertoe leiden dat studenten gemotiveerd worden om internationale beroepservaring op te doen.
Leeuwenburg, DU
Pagina 16 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
•
• • •
Het eerste semester van de propedeuse is gelijk voor alle duale studenten van de HES. Dit semester heeft als doel kennis en inzicht in de bedrijfseconomie en commerciële economie te verwerven. In het tweede semester van de propedeuse wordt een beroepsspecifiek project uitgevoerd. Voor de BE studenten is dit project gericht op de kernvakken van de opleiding: administratieve organisatie, controlebeginselen en externe verslaggeving. Het tweede semester is hetzelfde voor AC en BE studenten. Aan het einde van het tweede semester kiest de student voor AC of BE. Na het theoretische propedeusejaar is er continu afwisseling van leren en werken. De student werkt drie maal een half jaar in de bedrijfseconomische beroepspraktijk. In het tweede en derde studiejaar werkt de student in het eerste semester. In het vierde jaar werkt de student in het laatste semester. In deze laatste werkperiode verricht de student toegepast onderzoek waarover hij een rapport schrijft. In het binnenschoolse programma worden projecten uitgevoerd in de context van een gesimuleerde beroepssituatie. Vakdocenten bewaken het niveau en de actualiteit van de gebruikte literatuur. Wijzigingen worden pas doorgevoerd nadat voorstellen hiervoor zijn besproken in het opleidingsteam. Nieuwe ontwikkelingen en de aansluiting van de opleiding op het werkveld worden jaarlijks besproken met de OAR.
Leeuwenburg DT • In de deeltijdopleiding staat de werkplek van de student centraal. De beroepsproducten die de student maakt voor de opleiding en de beroepshandelingen die hij leert uitvoeren, sluiten zo veel mogelijk aan bij wat hij in zijn werk doet. Zo kan de student het geleerde toepassen in zijn werksituatie en brengt hij de beroepspraktijk in de opleiding door middel van voorbeelden uit zijn werk. De docent legt een koppeling tussen theorie en praktijk door de praktijkvoorbeelden te voorzien van een theoretisch kader. • Studenten voeren voor elk taakgebied praktijkopdrachten uit die leiden tot een beroepsproduct. Hiervoor verrichten ze zelfstandig onderzoek waarbij theoretische kennis wordt toegepast. De opleiding werkt zo veel mogelijk met echte opdrachten, maar omdat het bedrijfsleven concurrentiegevoelige informatie niet wil vrijgegeven wordt eveneens gewerkt met casuïstiek of in het geval van bijvoorbeeld de module resultaatgericht ondernemen met een simulatie. • Het ondersteunend onderwijs biedt de studenten kennis en vaardigheden die nodig zijn om de beroepsproducten succesvol te kunnen vervaardigen. • Voor het theoretisch onderwijs wordt actuele vakliteratuur gebruikt. De literatuurlijst wordt vastgesteld door de semesterontwikkelaars, in overleg met de programma-adviesgroep (PAG). • Aan internationalisering wordt vormgegeven doordat ongeveer 50% van het studiemateriaal bestaat uit Engelstalige literatuur of simulaties. Casuïstiek is over het algemeen gebaseerd op bedrijven die opereren op de buitenlandse (vaak Amerikaanse) markt. Ook wordt in het programma stilgestaan bij verschillen tussen Nederlandse en buitenlandse regelgeving omtrent externe verslaglegging. Stage of studie in het buitenland is voor de deeltijd student over het algemeen moeilijk uitvoerbaar en is daarom geen beleidspunt. • De afstudeeropdracht voert de student uit bij een opdrachtgever die baat heeft bij het eindresultaat. Overal het algemeen gebeurt dit in de eigen werkomgeving.
Pagina 17 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
De opleiding speelt in op actuele ontwikkelen doordat veel docenten nog werken in de beroepspraktijk, waardoor zij actuele ontwikkelingen in hun lessen kunnen integreren. Ook worden actuele ontwikkelingen in het werkveld die relevant zijn voor het onderwijs besproken in het overleg met de OAR. Voor diverse taakgebieden, zoals financial accounting en management control, worden gastsprekers uitgenodigd die de onderwerpen vanuit de praktijk toelichten. Algemeen • Voor alle varianten geldt dat met de minorkeuze de student op basis van persoonlijke wensen en ambities accenten leggen in zijn competentieontwikkeling. De minor moet bijdragen aan de competentieontwikkeling van de student en passen binnen het competentieprofiel van de opleiding. Studenten hebben de keuze uit BE-specifieke minoren (verdieping/specialisatie), domeinspecifieke minoren (verbreding binnen het economisch domein), vrije minoren en doorstroomminoren (naar een masteropleiding bij de UvA). • Er zijn momenteel twaalf BE-specifieke minoren, waarvan vier Engelstalig. De PAG heeft een advies geformuleerd over welke minoren ontwikkeld zouden kunnen c.q. moeten worden. Dit advies is vervolgens aan de OAR voorgelegd. • De examencommissie toetst of de minoren die de HES zelf aanbiedt daadwerkelijk bijdragen aan de competentieontwikkeling van een BE’er en dus door de BE-student gevolgd mogen worden. De student moet zijn keuze voor een vrije minor verantwoorden aan de examencommissie, die dit al dan niet goedkeurt. Voor elke minor geldt dat de verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke kwaliteit ervan bij een opleidingsmanager ligt. Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Op basis van bovenstaande is het visitatieteam van mening dat de programma’s goed aansluiten bij beroepspraktijk en goede samenwerkingsrelaties met de praktijk hebben om de actualiteit van het programma te kunnen waarborgen. Ook de gebruikte literatuur is van goede kwaliteit en actualiteit. Het visitatieteam beoordeelt het facet ‘Eisen HBO’ daarom als goed.
2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: Algemeen: • In de ‘beschrijving onderwijseenheden’ (BOE’s) of de studiehandleidingen is de plaats van iedere onderwijseenheid binnen het onderwijsprogramma aangegeven. Hierin zijn de leerdoelen, competenties, werkvormen en toetsvormen vastgelegd. Certiked heeft vastgesteld dat de leerdoelen voldoende diep en breed zijn.
Pagina 18 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
•
•
• •
Certiked heeft competentiematrices bekeken, waarmee zichtbaar is gemaakt waar en wanneer de beroepstaken, beroepshandelingen en competenties uit het beroeps- en competentieprofiel in de opleiding aan bod komen. Uit deze matrices is gebleken dat de eindkwalificaties voldoende terugkomen in het programma. De leerdoelen, die evenwichtig zijn gespreid over de opleiding, dekken de eindkwalificaties voldoende af. Voor de studenten is inzichtelijk gemaakt welke leerdoelen er zijn en hoe en wanneer deze terugkomen in de opleiding. In de opleidingsgidsen staat per onderwijseenheid beschreven wat de plaats van de onderwijseenheid is in de opleiding, de relatie met het opleidingsprofiel, de leerdoelen in termen van kennis, vaardigheden en gedrag, gebruikte literatuur, toetsvormen, leerstof per toets en beoordelingscriteria en de koppeling tussen competenties, leerdoelen, werkvormen en toetsvormen. Met de minorkeuze kan de student op basis van persoonlijke wensen en ambities accenten leggen in zijn competentieontwikkeling. De minor moet bijdragen aan de competentieontwikkeling van de student en passen binnen het competentieprofiel van de opleiding. Studenten hebben de keuze uit BEspecifieke minoren (verdieping/specialisatie), domeinspecifieke minoren (verbreding binnen het economisch domein), vrije minoren en doorstroomminoren (naar een masteropleiding bij de UvA). Er zijn momenteel twaalf BE-specifieke minoren, waarvan vier Engelstalig. De PAG heeft een advies geformuleerd over welke minoren ontwikkeld zouden kunnen c.q. moeten worden. Dit advies is vervolgens aan de OAR voorgelegd. De examencommissie toetst of de minoren die de HES zelf aanbiedt daadwerkelijk bijdragen aan de competentieontwikkeling van een BE’er en dus door de BE- en IMF-student gevolgd mogen worden. De keuze voor een vrije minor moet de student verantwoorden aan de examencommissie, die de minorkeuze al dan niet goedkeurt. Voor elke HES minor geldt dat de verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke kwaliteit van de minor bij de opleidingsmanager ligt van de opleiding die de minor aanbiedt. Voor vrije minoren is dit de instituutsdirecteur van het instituut dat de minor aanbiedt.
Fraijlemaborg: • Studenten BE en IFM kunnen in plaats van een minor kiezen voor een uitwisselingsprogramma van 30 EC aan een partnerinstituut. De student stelt het vakkenpakket samen op basis van het advies van de leerplancoördinator, die hiervoor door de examencommissie is gemandateerd. Er zijn structurele samenwerkingsverbanden met partnerinstituten over de hele wereld. Bij niet-studie inhoudelijk gerelateerde vragen kunnen studenten ondersteuning krijgen van het International Office van de HvA. • Studenten en alumni hebben tijdens de visitatie aan Certiked gezegd dat de internationale ‘smaak’ van de opleiding meer gerealiseerd werd door de buitenlandse studenten dan door de docenten. Op grond hiervan is Certiked van mening dat de internationale oriëntatie van de opleiding IFM meer aandacht verdient.
Pagina 19 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Leeuwenburg VT en DU • Het curriculum is opgebouwd rond de vijf beroepskerntaken die in het BCP zijn beschreven, en de daarmee samenhangende beroepshandelingen: - Management accounting: beheersing van kosten, werken met budgetten en advisering management hieromtrent; - Financieel management: beoordelen van investeringen en financieringen en advisering hieromtrent, risicoplanning en - beheersing; - Financial accounting: administratieve verwerking, opstellen jaarrekening en toetsen hiervan aan wettelijke bepalingen; - Bestuurlijke informatievoorziening: ontwikkelen van een systeem van interne controle, administratieve organisatie; - Interdisciplinair bedrijfsmatig handelen: als managementadviseur met verschillende disciplines communiceren. • In het curriculum wordt vorm gegeven aan internationalisering door gebruik te maken van Engelstalige literatuur en aandacht te besteden aan buitenlandse regelgeving. Tevens kunnen studenten een werkperiode, stage en/of een minor in het buitenland doen. De HES heeft een uitgebreid netwerk van buitenlandse partnerinstellingen waar studenten een studieonderdeel kunnen volgen. Leeuwenburg DU • De duale variant heeft de competenties van het landelijke BCP vertaald in beroepstaken en competenties. De beroepstaken zijn vervolgens weer uitgewerkt in beroepshandelingen en beroepsproducten. • De beroepstaken komen in de verschillende jaren terug, in toenemende complexiteit. In de zelfevaluatie geeft de opleiding een overzicht waarin de beroepstaken gekoppeld worden aan de activiteiten per studiejaar. In de competentiematrix worden de beroepstaken en de competenties gerelateerd aan de verschillende onderdelen (vakken, werkperiodes, etc) van het programma. • De opleiding heeft ook de HBO kernkwalificaties verwerkt in de leerdoelen. • Het eerste semester van de propedeuse is gelijk voor alle duale studenten van de HES. Dit semester heeft als doel kennis en inzicht in de bedrijfseconomie en commerciële economie te verwerven. • In het tweede semester van de propedeuse worden beroepsspecifieke projecten uitgevoerd. Voor de BE studenten zijn deze projecten gericht op de kernvakken van de opleiding. Zoals eerder al is aangegeven, is het tweede semester hetzelfde voor AC en BE studenten. Aan het einde van het tweede semester kiest de student voor AC of BE. • Voordat studenten starten met de eerste werkperiode stellen ze een competentieontwikkelplan (COP) op. Hierin wordt beschreven aan welke competenties de student tijdens de werkperiode wil werken. Voor aanvang van iedere werkperiode wordt het COP aangepast. • In het tweede jaar starten de studenten met de eerste werkperiode. Tijdens een werkperiode is er elke vrijdag college, de overige dagen zijn de studenten aan het werk. Na deze eerste werkperiode volgt er een studieperiode, waarbij de studenten twee projecten uitvoeren. • Het derde studiejaar start met een studieperiode waarin de studenten eveneens projecten uitvoeren. Vervolgens breekt de tweede werkperiode aan • In het vierde jaar volgen de studenten de minor en wordt de afstudeeropdracht uitgevoerd. • In de derde werkperiode wordt de afstudeeropdracht uitgevoerd. De afstudeeropdracht resulteert in een beroepsproduct.
Pagina 20 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Leeuwenburg DT • Het competentieprofiel is vertaald naar de acht semesters. In de eerste zes semesters staan de competenties vakkundigheid, resultaatgerichtheid en communiceren centraal. Deze semesters beslaan het gehele vakgebied BE. Elk semester leidt tot een afgerond geïntegreerd beroepsproduct. • In het persoonlijke professionaliseringstraject ontwikkelt de student op zijn werkplek de zes overige beroepscompetenties, namelijk innovatief vermogen, ondernemend gedrag, besluitvaardigheid, samenwerken, klantgerichtheid en ontwikkelingsgerichtheid. Om de ontwikkeling ten aanzien van deze competenties te kunnen volgen maakt de student een competentieontwikkelingsplan. De ontwikkeling en resultaten worden besproken met de coach. • In het laatste semester staat de afstudeeropdracht centraal. Dan worden de competenties vakkundigheid, resultaatgerichtheid en communicatie getoetst op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. • In het derde studiejaar volgen de studenten een minor (zie hiervoor de algemene beschrijving) en een verdiepingssemester. In het verdiepingssemester hebben studenten de keuze uit management control, financial management, beleggen, fiscaal advies en accountancy. Dit semester, waarin voortgebouwd wordt op de basis van de eerste twee studiejaren, biedt de student mogelijkheden tot specialisatie. • Deeltijdstudenten kunnen een semester van een andere deeltijdopleiding van de HES als minor volgen, mits zij aan de instapvoorwaarden voldoen. Leidinggeven is daarvan een voorbeeld. Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam heeft kunnen vaststellen dat er sprake is van een adequate relatie tussen de doelstellingen van de opleiding en de inhoud van het programma: de doelstellingen worden door de inhoud voldoende afgedekt. Het beroepscompetentieprofiel is adequaat vertaald naar de verschillende leerroutes. De studenten worden in de gelegenheid gesteld om internationale ervaring op te doen. Bij de opleiding IFM mag de internationale oriëntatie daarentegen wat sterker ontwikkeld worden. Het visitatieteam beoordeelt het facet ‘Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma’ op grond van het voorstaande als ‘voldoende’.
2.3 Samenhang programma Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: Algemeen: • In de BOE’s (beschrijving onderwijseenheden) of studiehandleidingen staat wat in voorgaande vakken is behandeld. In het toetsplan staan alle leerdoelen en de toetswijze. In diverse overleggen, zoals die van de curriculumcommissie en de semestergroep, wordt de samenhang in de opleiding besproken. • In de PAG (programma-adviesgroep) zitten docenten van alle varianten, onder voorzitterschap van een opleidingsmanager. De ontwikkeling van de programma’s wordt hierin afgestemd. De PAG vormt de inhoudelijke brug tussen de varianten.
Pagina 21 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Fraijlemaborg: • In de eerste twee studiejaren staat in ieder semester een project centraal rond een bepaald thema. Het project wordt ondersteund door flankerend onderwijs (theorie en vaardigheden), dat enerzijds aansluit bij het onderwerp van het project en anderzijds bijdraagt aan de verwerving van de competenties. De laatste twee studiejaren worden gekenmerkt door het behandelen van cases en de stage- en afstudeeropdracht. • Complexiteit en niveau van de projecten en het onderwijs nemen toe naarmate de opleiding vordert. Vakken komen in verschillende jaren terug, maar dan op een hoger niveau. Ook vormt verworven kennis in bepaalde vakken de basis voor andere vakken later in de opleiding, zoals bijvoorbeeld bedrijfsadministratie en financiering die de basis vormen voor het vak management accounting. De opleiding kent een concentrische opbouw waardoor gedurende de opleiding een steeds grotere mate van integratie van vakken ontstaat. • De samenhang tussen binnenschools en buitenschools curriculum worden geborgd doordat studenten voor stage en scriptie opdrachten moeten uitvoeren die gerelateerd zijn aan de competenties. De opdrachten moeten worden goedgekeurd door de begeleider in de opleiding, in overleg met de werkplekbegeleider. • Uit de STM blijk dat studenten tevreden zijn over de samenhang tussen de programmaonderdelen en de aansluiting tussen stage en opleiding. Ook alumni geven aan dat ze tevreden zijn over de samenhang tussen de vakken en de opbouw van het studieprogramma. Leeuwenburg VT • De voltijd opleiding kent vier leerlijnen: 1) De integratieve leerlijn, waarbinnen competenties worden geworven en getoetst; 2) De conceptuele leerlijn (kennis); 3) De vaardighedenleerlijn (interpersoonlijke beroepsvaardigheden, ict en taal); 4) de leerlijn studieloopbaanbegeleiding (SLB, reflectieve vaardigheden). De conceptuele, de vaardigheden- en de SLB-leerlijn zijn ondersteunend aan de integratieve leerlijn en de beroepskerntaken die daarbinnen centraal staan. Bij de uitvoering van de taken worden de studenten inhoudelijk (colleges, consultancy en trainingen) en procesmatig (projectteam- en individuele begeleiding) ondersteund. Docenten die met elkaar samenwerken zijn op de hoogte van elkaars vakinhoud. • Bij de introductie van een semester wordt de samenhang aan de studenten uitgelegd. • In de eerste twee studiejaren voert de student per onderwijsperiode in teamverband een gesimuleerde bedrijfsopdracht en de daarmee samenhangende handelingen (professionaliserings- of proftaken genoemd) uit. De docenten die betrokken zijn bij de proftaken (door middel van begeleiding of beoordeling) stemmen af over de inhoud en de beoordelingswijze. • In jaar twee is er eveneens sprake van een externe opdracht in vorm van de VCF-opdracht (VCF staat voor Virtual Consulting Firm). In dat jaar is het curriculum geordend rondom de beroepsrollen van assistent-controller en assistent-accountant. Hiermee wordt horizontale samenhang bereikt. In de ondersteunende colleges wordt theorie aangereikt uit de kennisdomeinen die met de projecten samenhangen. De vaardighedentrainingen betreffen vaardigheden die samenhangen met de projecten of die relevant zijn voor het verloop van de studieloopbaan. Bij de training ter voorbereiding op de stage speelt het bedrijfsleven een actieve rol. In de navigatiebijeenkomsten (voortgangsbesprekingen) krijgen de studenten begeleiding bij de procesmatige kant van de projectopdrachten zoals teamvorming, samenwerking en planning. • In het derde jaar loopt de student een stage. Tijdens de stage voert hij een opdracht uit die samenhangt met minimaal één van de beroepskerntaken. Er zijn gedurende de stage drie terugkomdagen met begeleide intervisie, trainingen en gastcolleges. Tevens volgt de student in het derde jaar een minor.
Pagina 22 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
•
•
•
In het eerste semester van het vierde jaar voeren studenten een project uit rond de beroepsrol van business controller, ondersteund door werkcolleges. Het accent ligt enerzijds op verdieping en integrale benadering van de stof uit alle studiejaren, anderzijds op actuele (internationale) ontwikkelingen binnen het beroepenveld. In het tweede semester maken de studenten de afstudeeropdracht die samenhangt met minimaal één van de beroepskerntaken. Tevens voltooit de student zijn afstudeerportfolio. Gedurende de opleiding ontwikkelt de student de negen competenties uit het beroeps- en competentieprofiel door de opdrachten rond de beroepskerntaken uit te voeren. Naarmate de opleiding vordert neemt de complexiteit van de opdrachten toe. In het competentieontwikkelplan geeft de student per semester aan hoe hij zijn competentieontwikkeling wil realiseren en aantonen. Met het afstudeerportfolio moet de student bewijzen dat hij alle competenties beheerst op het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. In de eerste twee jaar wordt de student in alle assessments beoordeeld op de competenties vakkundigheid, communiceren, samenwerken en ontwikkelingsgericht vermogen. Tevens verzamelt de student feedback op zijn ontwikkeling met betrekking tot de andere competenties. Tijdens de stage werkt de student aan vijf verplichte competenties en maakt hij een keuze uit de overige vier. Tijdens de afstudeeropdracht verzamelt de student bewijzen over zijn competentieniveau. Bij het eindgesprek van de studie (het portfoliogesprek) toon de student zijn niveau aan met betrekking tot alle negen competenties. Uit de STM blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de samenhang in het studieprogramma. Recent zijn er activiteiten ondernomen om de samenhang tussen de propedeuse en de hoofdfase te versterken. Een evaluatie van deze maatregelen vindt volgend studiejaar plaats.
Leeuwenburg DU • De duale opleiding kent vijf leerlijnen: 1) de projectlijn; 2) de theorielijn; 3) de vaardighedenlijn; 4) de studieloopbaanlijn en 5) de leerlijn werkperioden. In elk project worden beroepshandelingen verricht en beroepsproducten gemaakt in relatie tot een beroepskerntaak. In de projectlijn worden tevens colleges gegeven ter ondersteuning van het uitvoeren van projecten. In de theorie- en vaardighedenlijn wordt tevens onderwijs aangeboden. In de studieloopbaanlijn werkt de student zijn COP bij dat wordt uitgevoerd op de volgende werkplek. • De complexiteit neemt toe gedurende de opleiding. In het eerste jaar verwerft de student basiskennis en basisvaardigheden ter voorbereiding op de eerste werkperiode en de verdere studie. In dit stadium is de projectopdracht gedetailleerd beschreven en de aanpak is enigszins voorgeschreven. In de hoofdfase krijgt de student meer ruimte voor eigen interpretatie van de projectopdrachten doordat ze in toenemende mate open geformuleerd worden en er minder richtlijnen zijn geformuleerd. • In de eerste werkperiode verricht de student uitvoerende werkzaamheden op mbo+-niveau. Hij staat onder toezicht van een leidinggevende en de complexiteit van de werkomgeving is beperkt. In de tweede werkperiode zijn de werkzaamheden niet langer alleen uitvoerend van aard. De beroepshandelingen dienen op een aantoonbaar hoger niveau te liggen dan in de eerste periode. In de derde werkperiode wordt met een hoge mate van zelfstandigheid gewerkt aan een afstudeeropdracht die in overeenstemming is met het COP. • Ook in de studieloopbaanlijn leert de student om steeds meer verantwoordelijkheid te nemen voor zijn leerproces. In toenemende mate geeft hij er zelf invulling en sturing aan.
Pagina 23 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Leeuwenburg DT • Binnen de semesters dragen alle vakken bij aan het beroepsproduct dat centraal staat in die periode. De verschillende bedrijfseconomische disciplines dienen ter ondersteuning van de realisatie van het beroepsproduct. • Elk semester vormt een samenhangend en afgerond geheel. Het eerste semester in de propedeuse vormt een oriëntatie op de deeltijdopleidingen BE, Financial Services Management, Bedrijfskundige Informatica en Commerciële Economie. Na het eerste semester heeft de student de mogelijkheid zijn studie in een andere richting te vervolgen zonder dat dit vertraging veroorzaakt. • De vakken van het ene semester vormen de basis voor (het) daaropvolgende semester(s). Semesters die later in de opleiding zitten, grijpen terug op semesters die daarvoor zijn geweest. Sommige vakken komen in verschillende semesters aan bod, ter ondersteuning van het beroepsproduct in dat semester. • Om een vrije minor te doen is toestemming van de examencommissie vereist. De student dient daarvoor schriftelijk een onderbouwd verzoek in bij de examencommissie. • De studie wordt afgesloten met een integrale afstudeeropdracht, waarin verschillende disciplines gecombineerd worden. Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat er sprake is van een samenhangend curriculum. Dit komt onder andere tot uitdrukking in de verschillende leerlijnen die de verschillende opleidingsvarianten hanteren. Onderdelen van het programma bouwen logisch op elkaar voort en de moeilijkheidsgraad neemt geleidelijk toe. Met de proftaken (locatie Leeuwenburg) en projecten (locatie Fraijlemaborg) wordt brede en doordachte integratie bereikt. Op grond hiervan beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Samenhang’ als goed.
2.4 Studielast Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: Alle varianten: • Per studiejaar zijn 60 studiepunten te behalen. Per studiepunt is een studiebelasting van 28 uur. • Per blok/semester en studieonderdeel zijn de studiebelastingsuren en de daaraan gekoppelde studiepuntenverdeling bekend. De studielast wordt berekend op basis van de geschatte omvang en complexiteit van de studieactiviteiten. Het uitgangspunt voor de studielast is een werkweek van 40 uur voor de gemiddelde voltijd en duale student en 20 uur voor de deeltijdstudent met een relevante werkplek. • Binnen de HES is sprake van een relatie tussen contacturen en contactintensiteit. Deze relatie hangt samen met het onderwijsconcept van een afdeling en komt tot uitdrukking in de dominante werkvormen binnen een afdeling. Globaal kan worden gesteld dat een afdeling met veel contacturen vooral klassikale werkvormen heeft terwijl bij een afdeling met minder contacturen meer sprake is van kleinere groepen en meer individuele aandacht, waardoor de contactintensiteit hoog is. • Certiked beoordeelt de studielast per variant als adequaat (zie hierna voor de informatie die per locatie en variant is uitgesplitst).
Pagina 24 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Locatie Fraijlemaborg • De studielast is evenredig verdeeld over de verschillende studiejaren, waarbij rekening is gehouden met de moeilijkheidsgraad en zwaarte van de modulen. • Hoe de studenten de studielast ervaren wordt geëvalueerd door middel van de Studententevredenheidsmeting (STM) en module- en projectevaluaties. Uit de studenttevredenheidsmonitor 2006 blijkt dat eerstejaars BE-studenten gemiddeld 29,6 uur, ouderejaars 29,1 uur, IFM eerstejaars 32,5 en ouderejaars 30,6 uur per week aan de studie besteden. • Uit gesprekken die het visitatieteam voerde met de studenten bleek dat studenten het derde studiejaar behoorlijk zwaar vinden ten opzichte van de eerste twee studiejaar, met name omdat er meer opleidingsspecifieke vakken worden gegeven. Ook is er sprake van een flinke verdieping, terwijl de vakken in de eerste twee jaar meer oriënterend van aard zijn. • In het tweede tot en met het vierde studiejaar wordt ieder semester afgesloten met een toetsperiode. In het eerste studiejaar zijn er twee extra toetsperioden, halverwege het semester. • Elk studiejaar bestaat uit twee semesters die in willekeurige volgorde gevolg kunnen worden. Daardoor worden alle vakken en tentamens meerdere keren per jaar aangeboden. • In de opleiding is een aantal drempels ingebouwd: pas als een aantal studiepunten is gerealiseerd kan de student doorstromen naar de volgende programmafase: - Om naar hoofdfase 1 te kunnen doorstromen dient de student minstens 40 EC in de propedeuse te hebben behaald; - Studenten die na een jaar minder dan 40 EC hebben behaald krijgen een bindend negatief studieadvies; - Als de student aan het eind van het tweede studiejaar zijn propedeuse niet heeft behaald volgt alsnog een bindend negatief studieadvies; - Om naar hoofdfase 2 te kunnen doorstromen dient de student minstens 40 EC in hoofdfase 1 behaald hebben. Tevens dienen de bedrijfseconomische vakken met een voldoende afgesloten te zijn; - Om aan de afstudeeropdracht te mogen beginnen dienen 120 EC in de hoofdfase zijn behaald, waaronder de stage en het hele tweede studiejaar. • Uit de module-evaluaties blijkt dat studenten over het algemeen de studielast aanvaardbaar vinden. Leeuwenburg VT • De propedeuse bestaat uit vier onderwijsperioden van tien weken. De hoofdfase bestaat uit semesters van twintig weken. Uit evaluaties is gebleken dat studenten relatief weinig tijd aan hun studie besteedden. Daarom zijn sinds 2005-2006 maatregelen genomen om de studielast te verhogen en de studeerbaarheid te verbeteren. Zo is bijvoorbeeld het tweede studiejaar inhoudelijk verzwaard en het aantal contacturen per week is uitgebreid. Ook is de verdeling onderwijsweken versus toetsweken aangepast ten gunste van de onderwijsweken. De ervaren studielast in STM 2006 is bij eerstejaars 28,3 uur en ouderejaars 30,7 uur. Uit de blokevaluaties en kwaliteitsrapportages komt naar voren dat maatregelen, die per studiejaar 2006-2007 zijn doorgevoerd, studenten nog meer aanzetten tot studeren. Zo is bijvoorbeeld het eerste en het vierde studiejaar inhoudelijk verzwaard en is in de propedeuse projecttijd ingeroosterd. Uit evaluaties blijkt dat deze maatregelen het gewenste effect hebben: de studielast is toegenomen. Naar verwachting zal de ervaren studielast in STM 2007 hoger scoren dan in 2006.
Pagina 25 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
Nadat studieresultaten van een blok of semester bekend zijn, vindt er een focusdiscussie plaats tussen de opleiding en een delegatie van de studenten. Studeerbaarheid en studielast vormen enkele van de gespreksonderwerpen. Deze gesprekken, gecombineerd met andere evaluaties en rendementsgegevens, leiden tot een analyse die met de betrokken docenten wordt besproken. Waar nodig worden verbetermaatregelen genomen.
Leeuwenburg, DU • Elk semester van het binnenschoolse programma is ingedeeld in twee blokken van tien weken, waarvan twee tentamenweken. In de werkperioden werkt de student minimaal 32 uur per week gedurende zes maanden. Als vast onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding wordt per semester de studeerbaarheid besproken van zowel het binnenschoolse als buitenschoolse curriculum. Ook in focusgeprekken tussen het management en klassenvertegenwoordigers is de studeerbaarheid onderwerp van gesprek. Over het algemeen vinden studenten de studeerbaarheid voldoende. De opleiding heeft evenwel gesignaleerd dat het aantal bestede studie-uren de laatste jaren is afgenomen.Uit de studenttevredenheidsmonitor 2006 blijkt dat studenten gemiddeld 28,7 uur per week aan de studie besteden. In 2007 wordt nader onderzoek gedaan naar de oorzaak van de daling van de studielast in focusgesprekken. Leeuwenburg DT • Elk studiejaar bestaat uit twee semesters die verdeeld zijn in blokken van tien weken, waarvan twee tentamenweken. • Uit de STM 2006, blok- en semesterevaluaties blijkt dat studenten gemiddeld 20,1 per week aan hun studie besteden. De feitelijke studielast is conform de geplande studielast van 20 uur per week. • Als de student het tempo en de druk van de studie niet aankan, kan hij de studieadviseur benaderen die naar een passende oplossing gaat zoeken. De student krijgt in dat geval een op maat gemaakt studieplan. Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam vindt dat op grond van het bovenstaande dat de opleiding voor alle varianten adequaat omgaat met studievoortgang belemmerende factoren. Het visitatieteam heeft op dit onderdeel van de studenten geen klachten ontvangen. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Studielast’ als ‘voldoende’.
2.5 Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen:
Pagina 26 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Algemeen: • Studenten met een mbo-diploma niveau 4 en een havo/vwo-diploma met het profiel Economie en Maatschappij zijn toelaatbaar tot de opleiding. Bij afwijkende profielen worden aanvullende eisen gesteld. Wanneer aan deze eisen niet wordt voldaan, dan kunnen de deficiënties op het gebied van wiskunde en economie worden weggewerkt via het Taal- en Schakelonderwijscentrum. • Studenten zonder diploma maar ouder dan 21 jaar kunnen gebruik maken van de 21+-regeling. Het Taal- en Schakelonderwijscentrum voert de 21+-examens uit. • Buitenlandse studenten kunnen alleen instromen als hun diploma toegang zou geven tot het hoger onderwijs in het land van herkomst en als dat onderwijs gelijkwaardig is aan het onderwijs van de HvA-HES. Daarnaast wordt bekeken of het vakkenpakket voldoet aan de eisen. In geval van twijfel wordt het diploma gewaardeerd door het NUFFIC. • Voor studenten vanuit andere heo-opleidingen bestaat de mogelijkheid om na de propedeuse in te stromen. Deze zij-instomers krijgen een maatwerk programma op grond van een intakegesprek met de studieadviseur. • Voor IFM is een gedegen kennis van de Engelse taal vereist. Alleen voor studenten buiten de European Economic Area geldt de eis dat zij een International English Language Test (IELTS) doen en hiervoor tenminste een 6 halen. • Onder bepaalde voorwaarden kunnen studenten in aanmerking komen voor vrijstellingen. Dit is vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling. • Alle propedeusestudenten doen aan het begin van het studiejaar een taaltoets Nederlands. Studenten die hiervoor een onvoldoende halen, volgen extra taallessen. Zij leggen de taaltoets steeds opnieuw af totdat een voldoende is behaald. • De opleiding hanteert een Bindend Afwijzend Studieadvies (BAS) van 40 EC. Dit betekent dat studenten die in de propedeuse minder dan 40 EC behalen een BAS krijgen. • De opleiding doet mee aan de HvA en HES brede voorlichtingsactiviteiten zoals de voorlichtingsdagen, bezoeken aan toeleverende scholen (30 scholen voor voortgezet onderwijs), en participatie in het aansluitingsprogramma VO-HBO. In het kader van dit laatste wordt onder andere een profiel-doedag voor havo-3 leerlingen georganiseerd, bezoeken hbo docenten havo-4 leerlingen over studeren in het hbo en worden er meeloopdagen voor havo-5 leerlingen georganiseerd. Fraijlemaborg • Uit de meest recente STM-meting blijkt dat de IFM-studenten minder tevreden zijn over de aansluiting bij de vooropleiding dan de BE-studenten. In mentorgesprekken wordt uitgezocht waarom IFM-studenten dit vinden. Leeuwenburg VT • De opleiding heeft met verschillende roc’s afspraken gemaakt over de doorstroom naar het hbo. Dat heeft geresulteerd in mhbo-opleidingen: zesjarige leertrajecten waarmee een doorlopende leerlijn van vmbo-t – mbo – hbo gerealiseerd wordt. • Op grond van evaluaties is besloten om in de propedeuse remedial trainingen Engels aan te bieden om de taalbeheersing (business) English te verbeteren.
Pagina 27 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Leeuwenburg DU • Ongeveer 15% van de instromende studenten heeft enkele jaren werkervaring of één of meer afgebroken studies. Op grond van respectievelijk werkervaring en elders behaalde studieresultaten kunnen door de examencommissie vrijstellingen worden toegekend voor de eerste werkperiode dan wel enkele studieonderdelen. Deze studenten krijgen een individueel studietraject. Ook mbo’ers met een diploma Administrateur (niveau 4) kunnen in aanmerking komen voor vrijstellingen. • Inhoudelijk en qua niveau vindt het merendeel de aansluiting van de opleiding op de vooropleiding redelijk tot goed. Leeuwenburg DT • Studenten kunnen op twee manieren vrijstelling krijgen: op grond van reeds behaalde diploma’s of op grond van elders verworven competenties (EVC). Studenten die in aanmerking willen komen voor vrijstelling op grond van diploma’s dienen hiertoe een verzoek in bij de examencommissie, die daarover een besluit neemt. Studenten die in aanmerking willen komen voor de EVC-procedure melden zich aan bij het EVC-bureau. Bij de toetsing van elders verworven competenties vormen de EVC-kaders het uitgangspunt. Hierin staan de beoordelingscriteria en de overige eisen om in aanmerking te komen voor EVC. De gehele EVC-procedure bestaat uit een adviesgesprek, beoordeling van het portfolio door twee assessoren en een assessmentgesprek aan de hand van een gespreksprotocol. De assessoren stellen vervolgens een vrijstellingsadvies op waarover de examencommissie een besluit neemt. Deze EVC-procedure is door een onafhankelijke externe instantie beoordeeld en gecertificeerd. Ook de assessoren zijn gecertificeerd. Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Op basis van bovenstaande bevindingen is het visitatieteam van mening dat de opleiding ernaar streeft om het programma goed aan te laten sluiten bij de kwalificaties van de instromende studenten. Om die reden probeert de opleiding op verschillende manieren zicht te krijgen op de instroom. Het visitatieteam beoordeelt het facet ‘Instroom’ daarom als voldoende voor voltijd en duaal. Vanwege de EVCprocedure die bij de deeltijd opleiding wordt gehanteerd, beoordeelt het visitatieteam dit facet voor de deeltijd opleiding als goed.
2.6 Duur De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: 240 studiepunten. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • • • •
Het curriculum van de opleiding omvat 240 EC’s, die evenredig verdeeld zijn over de vier studiejaren. De major omvat 210 EC’s, de minor of het uitwisselingsprogramma 30 EC’s. De verdeling van de studiepunten over de onderwijseenheden is weergegeven in de onderwijs- en examenregeling. Iedere module wordt afgesloten met een evaluatie in de vorm van een enquête onder de studenten, waarin onder meer wordt onderzocht wat de werkelijke studielast is.
Pagina 28 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Studieduur’ als voldoende.
2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: Fraijlemaborg • De onderwijsvisie van Fraijlemaborg is met de volgende kernwoorden te omschrijven (COMBI): Competentiegericht onderwijs, Ondernemend leren, Maatwerk voor de student, Betrokkenheid en begeleiding, Innovatie (en Internationale oriëntatie voor de afdeling Internationaal). • Competentiegericht onderwijs en Ondernemend leren zijn richtinggevend voor het didactisch concept, waarbij studenten in toenemende mate zelfstandig leren. In de didactische aanpak zijn deze uitgangspunten vertaald naar praktijkgeoriënteerde werkvormen als projectonderwijs en (bedrijfs)simulaties. In alle jaren zijn er projecten waarin beroepsvaardigheden centraal staan, geflankeerd met kernvakken (de financiële en economische vakken) en ondersteunende vakken (zoals managementvaardigheden en taalvaardigheid). • In de kernvakken staat kennisverwerving centraal. De opleiding brengt de kennis over in klassenverband, door een presentatie van de docent en het behandelen van vragen en opdrachten. Het onderwijs in projecten stimuleert het ondernemend leren en is gericht op zelfwerkzaamheid. De student heeft een actieve inbreng bij het verwerven van de beroepscompetenties. • De diverse werkvormen (hoor- en werkcolleges, trainingen, talenpracticum en projectbegeleiding) vereisen een actieve houding van de student. Daarnaast besteedt de student uren aan zelfstudie, het maken van opdrachten, besprekingen met de mentor en werkbezoeken. • De geleidelijke ontwikkeling naar zelfstandigheid komt tot uitdrukking in drie niveaus: uitvoeren en informeren (niveau 1), beoordelen en adviseren (niveau 2) en samenwerken en leidinggeven (niveau 3). In jaar 1 wordt de basis gelegd door introductie in het vakgebied en oriëntatie op studie en beroep. Na het eerste jaar is niveau 1 bereikt. In jaar 2 komen meer onderwerpen aan bod en met een grotere diepgang. Na het tweede jaar is niveau 2 bereikt. In jaar 3 vindt verdere verdieping plaats en kan de student verworven kennis en vaardigheden toepassen in de stage. In jaar 4 bereikt de student het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar. Bij afronding van de studie is niveau 3 bereikt. • Studenten werken met een persoonlijk ontwikkelplan (POP) om hun competentieontwikkeling te monitoren. De student brengt zijn uitgangssituatie ten opzichte van de opleidingscompetenties in kaart. Gedurende de opleiding analyseert hij periodiek zijn professionele ontwikkeling en evalueert hij of hij zijn ambities en plannen in voldoende mate realiseert. Op basis daarvan formuleert hij nieuwe leerdoelen en actieplannen. Afspraken die de student hierover maakt met de verschillende begeleiders (docenten, tutoren en mentoren) worden in het POP opgenomen. Evaluaties van de afspraken leiden tot nieuwe ontwikkelacties van de student.
Pagina 29 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
Uit gesprekken die het visitatieteam voerde met studenten bleek dat zij het positief zijn over gebruik van het POP. Ze zien het als instrument om aan hun ontwikkeling te werken en ze worden zich bewust van hetgeen belangrijk wordt gevonden door het bedrijfsleven. Tweedejaars studenten zijn van mening dat er meer feedback op mag komen, bijvoorbeeld in de vorm van een gesprek. Ze ervaren het POP nu als invuloefening waar verder niks mee gebeurt.
Leeuwenburg VT • De voltijd opleiding wordt vormgegeven vanuit een competentiegericht onderwijsconcept waarin de visie op de student en de visie op het werkveld centraal staan. In de opleiding ligt de nadruk op het uitvoeren van opdrachten die zoveel mogelijk lijken op taken en handelingen in de beroepspraktijk. Deze opdrachten zijn afgeleid van het beroeps- en competentieprofiel. • Op grond van de onderwijsvisie hanteert de opleiding de volgende inrichtingskenmerken: - Het leren uitvoeren van beroepskerntaken en handelingen is het vertrekpunt van het onderwijs. Gedurende de opleiding neemt de complexiteit van de opdrachten toe; - Studiebegeleiding is een integraal onderdeel van het curriculum; - Studenten worden regelmatig beoordeeld door een assessor op de competenties die hen in staat stellen om de taken en handelingen uit te voeren; - De student is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. Het onderwijs kent geen presentieplicht, wel bonusregelingen voor actieve deelname bij trainingen en werkcolleges; - Gedurende de opleiding neemt de zelfsturing door de student toe; - Leren doet de student in verschillende omgevingen: institutioneel, werkend en virtueel; - Studenten leren van elkaar, geven feedback op elkaars producten; - Studenten zijn in staat om op eigen (beroepsmatig) handelen te reflecteren; - Docentrollen zijn gescheiden (navigator, consultant, assessor, trainer, instructeur). • Studieloopbaanbegeleiding (SLB) ziet de opleiding als een belangrijk onderdeel. De SLB’er begeleidt de student bij het reflecteren op zijn ontwikkeling, het formuleren van persoonlijke ontwikkeldoelen en het plannen van binnen- en buitenschoolse activiteiten om deze doelen te realiseren. De SLB’er bereidt de student tevens voor op assessments en begeleidt hem bij het samenstellen van zijn portfolio. • In relatie tot de onderwijsvisie wordt binnen de opleiding gebruik gemaakt van verschillende werkvormen, waaronder: instructie-, werk- en gastcolleges, project- en praktijkopdrachten, competentieontwikkelplan inclusief COP-gesprekken, voortgangsbegeleiding, consultatie, virtual consulting firm, trainingen, workshops, simulatiegame. Leeuwenburg DU • Lerend werken en werkend leren is de essentie van het onderwijsconcept. Leerprocessen in de opleiding en op de werkplek vullen elkaar aan en versterken elkaar. Uitgangspunten van het duale onderwijsconcept zijn: - werken en leren worden als een geïntegreerde leercyclus beschouwd; - studenten hebben vanaf de eerste werkperiode een meerwaarde voor de arbeidsorganisatie; - studenten raken er vroegtijdig aan gewend om verantwoordelijkheid te dragen. • Het didactisch concept is vertaald in vijf leerlijnen, zie hiervoor facet 2.3. Voor iedere leerlijn worden andere werkvormen gehanteerd, afgestemd op het didactisch concept. De leerlijnen versterken elkaar op deze manier.
Pagina 30 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Leeuwenburg DT • Het onderwijsconcept sluit aan bij het concept van competentieleren. De zes pijlers die in de HvAvisie verwoord zijn, liggen daaraan ten grondslag. In elk semester wordt gewerkt aan een beroepskerntaak, waarin een aantal relevante beroepshandelingen centraal staat. Alle semesters vormen afgeronde gehelen waarin het bij het beroepsproduct behorende vakgebied wordt behandeld. In verband met de EVC-procedure is de lesstof niet-concentrisch opgebouwd, wat betekent dat de verdieping in het semester zelf plaatsvindt. • In elk semester is een praktijkopdracht geformuleerd. Om de opdracht uit te voeren worden beroepshandelingen verricht die leiden tot beroepsproducten. Hierdoor vindt de ontwikkeling van de competenties plaats. De opdrachten worden vaak in projectmatige vorm uitgewerkt. De opleiding werkt bij voorkeur met echte opdrachten, maar daar waar dat niet mogelijk is wordt gebruik gemaakt van casuïstiek en simulaties. • In het traject persoonlijke professionalisering werkt de student op de werkplek aan een aantal competenties. Resultaten hiervan worden opgenomen in het portfolio waarmee de student zijn ontwikkeling kan aantonen. Een coach begeleidt de student bij het reflecteren op zijn ontwikkeling. Daartoe vindt twee keer per een coachingsgesprek plaats. Tevens begeleidt de coach de student bij het samenstellen van het portfolio en bereidt hij de student voor op de assessments. De student behoudt dezelfde coach gedurende zijn gehele studie. •
Algemeen: het gemiddelde aantal contacturen per week varieert, bijvoorbeeld in de propedeuse: 22 uur bij IFM, 18 uur bij BE voltijd Fraijlemaborg en duaal, 11 uur bij voltijd Leeuwenburg en 6 uur bij deeltijd. Certiked beoordeelt het aantal contacturen per week als passend bij de verschillende varianten.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat een adequaat didactisch concept wordt gehanteerd, dat in lijn is met de doelstellingen van de opleiding. Ook de keuze van de werkvormen sluit voldoende aan bij het didactische concept. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Afstemming tussen vormgeving en inhoud’ als voldoende.
2.8 Beoordeling en toetsing Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: Algemeen • De opleiding BE heeft, net als alle andere opleidingen van de HES, sinds september 2006 een toetscommissie. De toetscommissie heeft per opleiding/ onderwijsafdeling voor het studiejaar 2006 – 2007 een toetsplan opgesteld. Hierin wordt aangegeven welke competenties en doelstellingen wanneer en op welke wijze worden getoetst.
Pagina 31 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
• • •
• •
De voltijd opleidingen onderscheiden vier leerlijnen. Iedere leerlijn kent verschillende toetsvormen. In onderstaand overzicht zijn per leerlijn enkele voorbeelden van toetsvormen opgesomd: Integrale leerlijn: - Peer assessment in de vorm van feedback - Simulatie (bedrijfssimulatie) - Afstudeeropdracht - Projectopdracht - Verslag Reflectieve leerlijn: - Feedback - Stageverslag - Persoonlijk ontwikkelplan (POP) - Tussentijdse beoordelingen - Voortgangsgesprek - Studiebegeleiding Conceptuele leerlijn: - Kennistoets - Casustoets - Schriftelijke toets Vaardigheidsleerlijn: - Practicumopdracht - Mondelinge toets - Vaardigheidstoets - Taaltoets - Presentatie De toetsen worden door meerdere docenten gezamenlijk gemaakt. Bij de beoordeling competentiegerichte toetsen en de afstudeeropdracht wordt het vier-ogenprincipe toegepast. Een uitzondering hierop wordt gevormd door de voltijd opleiding van de locatie Leeuwenburg. Docenten stellen na afname van schriftelijke toetsen antwoordmodellen beschikbaar en geven feedback op de gemaakte toets tijdens de tentameninzagedagen. Eerstejaars krijgen feedback op de tussentijdse toetsen in de lessen die volgen op de toetsperiode. De leerplancoördinator controleert de modulebeschrijvingen op volledigheid en bekijkt of de toetsvormen qua inhoud en niveau in overeenstemming zijn met de leerdoelen. De toetscommissie is belast met het bewaken van het niveau, de inhoud en de variatie van de toetsen. De toetsen worden voor afname gecontroleerd. Een uitzondering hierop wordt gevormd door de deeltijd opleiding. In de evaluaties worden het niveau van de toets en de aansluiting op de leerdoelen geëvalueerd. De opleidingsmanager ontvangt de analyses van deze module-evaluaties en bespreekt de resultaten met docenten in de opleidingsvergadering en tijdens de functioneringsgesprekken. Bezwaar rondom examinering kunnen studenten aantekenen bij de examencommissie. Tegen een besluit van de examencommissie kunnen ze in beroep gaan bij het College van Beroep van de hogeschool.
Pagina 32 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Fraijlemaborg • In het eerste studiejaar zijn er vier toetsperiodes. In de andere studiejaren zijn er twee toetsmomenten per jaar. Sommige vakken, zoals Engels, Nederlands, kwantitatieve methoden (niet van toepassing bij IFM) en managementvaardigheden, kennen een vorm van ”continuous assessment.” • De opleidingen BE en IFM kennen zowel summatieve als formatieve toetsen. De keuzes in de onderwijseenheden (kennis en vaardigheden) zijn richtinggevend voor de daarbij behorende toetsvorm. • Op verschillende momenten in de opleiding is het werkveld betrokken bij de beoordeling. Bij het YEN-project in het eerste jaar van IFM is een mentor uit het bedrijfsleven betrokken als begeleider en medebeoordelaar. De toetsing van de stage is zowel schriftelijk als mondeling. Het stageverslag wordt beoordeeld door de begeleider vanuit de opleiding en door de bedrijfsmentor, die op een beoordelingsformulier invult in hoeverre de stage en het verslag aan de criteria voldoen. De bedrijfsbegeleider wordt uitgenodigd het interview over de stage en het stageverslag bij te wonen. Ook bij de beoordeling van de afstudeeropdracht is het bedrijf betrokken: de opdrachtgever geeft een oordeel over het praktijkgedeelte. • Uit de module-evaluaties blijkt dat de kwaliteit van de meeste toetsen goed is. In STM scoort BE voor toetsing en beoordeling gemiddeld 3.1 in 2005 en 3.0 in 2006 (op een vijfpuntsschaal). Voor IFM liggen deze scores op 3.3 in 2005 en 3.1 in 2006. Studenten zijn tevreden over de aansluiting van de toetsinhoud op het onderwijs: 3.3 in 2005 en 3.1 in 2006 (BE); 3.3 in zowel 2005 als 2006 (IFM). ‘Kwaliteit feedback van docenten’ en ‘resultaten toetsen met docent bespreken’ scoren in 2006 bij BE en IFM een 2.9. Naar aanleiding van deze evaluatie schenkt de opleiding deze punten speciale aandacht. Leeuwenburg VT • De competenties worden in assessments getoetst aan de hand van opgeleverde beroepsproducten en uitgevoerde beroepshandelingen. De competentieontwikkeling wordt beoordeeld door een assessor, die niet bij het te beoordelen studieonderdeel betrokken was als opleider. Naarmate de student vordert in de studie volgende de assessments elkaar minder snel op: in het eerste jaar zijn er vier competentietoetsen, in het tweede jaar zijn er twee, in het derde jaar één en in het vierde jaar zijn er twee competentietoetsen. De reden hiervoor is dat van de student wordt verwacht dat hij zelf meer initiatief neemt om zijn competenties aan te tonen naarmate de opleiding vordert. • De student krijgt pas toegang tot een assessment als de aangeleverde beroepsproducten aan de beoordelingscriteria voldoen en de bijbehorende opdrachten zijn ingeleverd. Tevens wordt het portfolio aan het eind van elk studiejaar door de assessor beoordeeld. • Voor het eindassessment stelt de student een afstudeerportfolio samen waarmee hij alle competenties aantoont. De uitgevoerde afstudeeropdracht vormt daarbij een belangrijk bewijsstuk aangezien het een zelfstandig uitgevoerd en complex beroepsproduct is. • De assessoren hebben een training gehad in het voeren van assessmentgesprekken en het gebruik van de criteriumgerichte vraagtechniek. Het certificeringstraject voor assessoren zal nog verder worden vormgegeven, waarbij expliciet aandacht zal uitgaan naar het verder terugbrengen van mogelijkheden tot meeliften. Aan het eind van studiejaar 2006/2007 zullen alle assessoren gecertificeerd zijn die eindbeoordelingsgesprekken met afstudeerders beoordelen. Studenten geven aan dat de zwaarte van de beoordeling per assessor varieert. • Voor het toetsen van kennis en beroepsvaardigheden worden kennis- en vaardigheidstoetsen gebruikt. Hiervoor worden verschillende toetsvormen gebruikt, zoals open en multiple choice vragen, essay, referaat en casustoets.
Pagina 33 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
• • •
•
Het werkveld is op meerdere momenten betrokken bij de beoordeling van studenten, namelijk als VCF-opdrachtgever, als bedrijfsbegeleider van de stage en als bedrijfsbegeleider van de afstudeeropdracht. Toetsing geschiedt volgens het toetsplan van de opleiding. Het Handboek toetsing en toetsbeleid geeft hiervoor de kaders. De opleiding kent een commissie toetscontrole en –analyse die de kwaliteit van de kennistoetsen bewaakt en in overleg met de betrokken docenten de toetsrendementen analyseert. De analyses van de commissie worden gebruikt in kwaliteitsrapportages van de semestergroep. Tevens bewaakt de commissie de kwaliteit van de uitvoering van de toetsen en adviseert over aanpassingen in het toetsbeleid. ‘Tevredenheid over toetsing en beoordeling’ scoort in STM 2006 een 3.0 (in 2005: 3.0). Uit de STM en de blokevaluaties blijkt dat toetsing op een aantal punten gedurende 2005-2006 verbeterd is. De scores voor ‘Inhoud sluit aan op voorafgaand onderwijs’ is gestegen naar 3.8. Ook de tevredenheid over het assessmentgesprek is gedurende 2005-2006 gestegen: van 2.8-3.8 (in blok 2) naar 3.3-3.6 (blok 4). Studenten zijn volgens STM 2006 minder tevreden over het bespreken van de toetsresultaten met de docent (2.4; STM 2005: 3.0). Naar aanleiding daarvan zijn in 2006 – 2007 feedbackcolleges ingevoerd.
Leeuwenburg DU • In de Blauwdruk Herijking Duaal zijn de kaders voor de toetsing per leerlijn beschreven. In alle studiehandleidingen zijn de leerdoelen en te ontwikkelen competenties benoemd en zijn de wijze van toetsing en beoordelingscriteria beschreven. • In de studentenevaluaties na afloop van elk blok wordt aandacht besteed aan de toetsing van studieonderdelen. • De afdeling Duaal heeft een toetscommissie waarin alle duale opleidingen zijn vertegenwoordigd. Deze commissie heeft diverse documenten ontwikkeld ten aanzien van toetsbeleid, –procedure en verbeterplan. De basis van het toetsbeleid van de afdeling Duaal wordt gevormd door het Handboek Toetsing HES. • Projecten worden getoetst door een beoordeling van het opgeleverde beroepsproduct (groepsproduct) en een individuele toets of opdracht die controleert of elke student voldoende zicht heeft op het (totale) eindproduct. In de propedeuse wordt ook de individuele bijdrage van de student aan het beroepsproduct en het groepsproduct beoordeeld. • De beoordeling van de beroepsproducten gebeurt aan de hand van de negen competenties. Sommige competenties worden in elk project getoetst, andere in enkele projecten. Het niveau waarop de competenties getoetst worden, neemt elk jaar toe. • De theorielijn wordt aan het eind van elk blok afgesloten met een tentamen. • Binnen de studieloopbaanlijn wordt formatieve en summatieve toetsing gebruikt. Studiepunten worden toegekend na het afronden van de activiteiten en het inleveren van de documenten. Door middel van assessments wordt na elke werkperiode de competentiegroei beoordeeld. Het • assessment, dat wordt uitgevoerd door twee assessoren, vindt plaats op basis van het portfolio van de student. Dit bevat onder meer het competentieontwikkelingsplan, twee beoordelingen door de werkgever (tussentijdse en eindbeoordeling), een zelfbeoordeling en bewijsmateriaal ter onderbouwing van de zelfbeoordeling. Wel geven studenten aan dat ze zwaarte van de beoordeling per assessor varieert. Bij de beoordeling van de werkperioden en de afstudeeropdracht is de werkgever betrokken in een • adviserende rol. Het uiteindelijke oordeel ligt bij de opleiding.
Pagina 34 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
In STM 2006 evalueren de studenten gemiddeld toetsing als voldoende (3.0 op een vijfpuntsschaal). De ‘inhoud sluit aan op voorafgaand onderwijs’ scoort 3.1. ‘Heldere beoordelingscriteria toetsen’ scoren 2.9 en ‘kwaliteit feedback van docenten’ scoort 3.0. Deze laatste score is sterk verbeterd ten opzichte van 2004 (2.4).
Leeuwenburg DT • De deeltijdopleiding heeft sinds de proefaccreditatie aantoonbare verbetermaatregelen getroffen die hebben geleid tot een kwalitatieve verbetering van de beoordeling en toetsing. De toetsing is competentiegericht en de toetsing van het buitenschoolse leren komt in de persoonlijke professionaliseringslijn tot zijn recht. • Binnen de deeltijd opleiding spelen assessments een belangrijke rol. Assessments hebben altijd betrekking op taken, handelingen en competenties uit het competentieprofiel. De assessments vinden vier keer plaats gedurende de studieloopbaan van de student. In het eerste semester is een groepsassessment. In het tweede semester is een individueel assessment. Het traject persoonlijke professionalisering (PP-lijn) en de afstudeeropdracht worden elk ook afgesloten met een individueel assessment. • In het assessmentgesprek wordt aan de hand van de gemaakte beroepsproducten getoetst of de student de gewenste competenties heeft verworven. Twee docenten bepalen in het interview het competentieniveau van de student. • De student weet vooraf welke beoordelingscriteria gehanteerd worden tijdens het assessment. De zijn opgenomen in de semesterhandleiding. Na afloop van het assessment ontvangt de student direct feedback op de mate waarin hij de competenties heeft verworven. • Alle docenten zijn opgeleid in het voeren van assessmentgesprekken en krijgen periodiek verdere scholing om de kwaliteit te behouden c.q. te verbeteren. Wel geven studenten aan dat de zwaarte van de beoordeling per assessor varieert. • Naast de assessments die vier keer in de opleiding worden afgenomen wordt in alle opleidingspecifieke semesters gebruik gemaakt van andere toetsvormen, zoals een schriftelijk tentamen, een presentatie of een beroepsproduct. Vier keer per jaar kan de student feedback krijgen op zijn toets tijdens speciaal hiervoor ingeroosterde bijeenkomsten. • In de PP-lijn wordt de ontwikkeling van competenties op verschillende momenten getoetst. De student voert aan het begin van het traject een startopdracht uit waartoe tevens een werkplekscan behoort. Daarnaast schrijft de student vier keer een competentieontwikkelingsplan (COP). De startopdracht en de COP’s dienen alle met een voldoende beoordeeld te zijn. Aan het eind beoordelen twee assessoren of de student voldoende competent is. • De opleiding kent een toetscommissie die de kwaliteit van de toetsing bewaakt en het management hierin adviseert. • De resultaten van de blok evaluaties van toetsing zijn, op een enkele uitzondering na, onverdeeld positief. De gemiddelde score van alle toetsaspecten is bijna altijd circa 4 (op een vijfpuntsschaal). Incidenteel scoort een toets of opdracht onvoldoende. Ook volgens de STM waarderen de deeltijd studenten toetsing en beoordeling positief: 3.3. In de ST evalueren de studenten de aansluiting van de toetsen op het onderwijs met een 3.4 Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat de toetsen en diverse assessments / projectbeoordelingen adequaat toetsen of de studenten de leerdoelen van het programma hebben bereikt. Het visitatieteam constateert dat een combinatie van verschillende toetsvormen wordt gehanteerd, waarmee zowel kennis als competenties kunnen worden getoetst. Alles overwegend beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Beoordeling en toetsing’ daarom als voldoende.
Pagina 35 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Bij de verdere implementatie van het toetsbeleid, adviseert het visitatieteam de borgingsmechanismen ten aanzien van de kwaliteit van toetsing consequent voor en na afname toe te passen (verschil in zwaarte van beoordeling door assessoren, vier-ogenprincipe, toetscommissie). De opleidingsvarianten hebben ruimte voor ontwikkeling en verbetering die ingevuld kan worden door best practices uit te wisselen en over te nemen.
Beoordeling van het onderwerp ‘Programma’:
Het programma van de opleiding, waarin de eindkwalificaties adequaat verwerkt zijn, is samenhangend en van hbo-niveau. Werkvormen sluiten aan bij de didactische uitgangspunten. De toetsen zijn van voldoende zwaarte en complexiteit. Alle facetten zijn goed of voldoende beoordeeld. Daarom is de beoordeling voor het onderwerp ‘Programma’ positief.
Pagina 36 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
3. Onderwerp: inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • • •
•
•
•
• •
Voor alle docenten geldt dat zij hun onderwijs zo dienen aan te bieden dat er een relatie met praktijksituaties gelegd wordt. Dit komt tevens aan de orde in de jaarlijkse functioneringsgesprekken. De begeleidingstaken voor stages en scripties liggen hoofdzakelijk bij docenten van de kernvakken. Het aannamebeleid van de opleiding is erop gericht docenten aan te nemen die (mede) ervaring in de beroepspraktijk hebben. Van de voltijd en duale opleiding combineren enkele docenten hun onderwijstaak met freelance werkzaamheden of een eigen bedrijf. Een aantal docenten publiceert of geeft lezingen en cursussen voor bedrijven naast hun docentschap. Daarnaast is er een aantal docenten dat wel beschikt over praktijkervaring, maar die is niet meer actueel te noemen (van maximaal vijf jaar geleden). Een klein aantal docenten heeft geen aantoonbare relaties met het bedrijfsleven. Dit betreft vooral jonge docenten en docenten in vakken als sport, wiskunde, statistiek en talen. Docenten die niet over (actuele) praktijkervaring beschikken, worden bewust in contact gebracht met het werkveld door middel van bijvoorbeeld stagebegeleidingstaken en congresbezoeken. Op deze manier wordt geborgd dat alle docenten goed in staat zijn de relatie tussen theorie en praktijk te leggen. Voor de deeltijdopleiding geldt dat alle docenten een parttime aanstelling hebben. Enkele docenten zijn naast hun aanstelling aan de deeltijd opleiding verbonden aan de voltijd opleiding Leeuwenburg of een ander onderwijsinstituut. De meeste docenten combineren hun docentschap met werkzaamheden in de beroepspraktijk, bijvoorbeeld als freelancer of in een reguliere aanstelling in het bedrijfsleven. Een aantal docenten is lid van beroepsverenigingen. Ook middels congressen houden de docenten hun vakkennis actueel en worden contacten gelegd en onderhouden. Docenten worden ook in de gelegenheid gesteld om jaarlijks een aantal werkplekken te bezoeken, zodat zij de beroepspraktijk van de student van dichtbij kunnen ervaren. Het visitatieteam heeft kennis genomen van de cv’s van de docenten en geconstateerd dat zij in voldoende mate voeling houden met en kennis hebben van de beroepspraktijk. Het verdient aanbeveling de jonge docenten die doceren in kernvakken maar geen aantoonbare relatie hebben met het bedrijfsleven in contact te brengen met het werkveld. Zo wordt bevorderd dat zij, net als hun collega’s, actuele ontwikkelingen in het werkveld adequaat kunnen vertalen naar het onderwijs. De opleiding maakt gebruik van gastdocenten. In de gastcolleges worden actuele thema’s behandeld. Het relatienetwerk van de opleiding is ondergebracht in het HES-brede relatiebeheersysteem, dat wordt onderhouden door de stafafdeling Externe Betrekkingen. Deze afdeling organiseert twee keer per jaar de HES-brede werkgeversdagen. Voor de duale opleiding wordt tevens een jaarlijkse netwerkmarkt georganiseerd.
Pagina 37 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
• •
Actuele kennis van het economische beroepenveld is een onderwerp in de P&O-cyclus. De scores uit de studentevaluaties en de gestelde eisen aan de docent vormen hiervoor input. Uit de gesprekken vloeien afspraken voort over de wijze waarop individuele docenten hun competentie op dit aspect onderhouden en versterken. Deze afspraken hebben betrekking op: - bijwonen van congressen en seminars, binnen en buiten HES-verband; - opleiding en training; - lidmaatschap van relevante vak/beroepsnetwerken. Uit de studenttevredenheidsmonitor (2006) blijkt dat studenten de actuele beroepskennis van docenten positief beoordelen (gemiddeld 3,5 op een vijfpuntsschaal voor voltijd en duaal, de deeltijd studenten zijn hier het meest positief met een score van 3,8). Uit gesprekken die het visitatieteam voerde met de studenten bleek dat de studenten tevreden zijn over de docenten professionaliteit en praktijkgerichtheid van de docenten. Het beeld dat de deeltijd studenten hier het meest positief over zijn werd tijdens de gesprekken bevestigd.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat de docenten over het algemeen beschikken over relevante praktijkervaring. Van de voltijd en duale opleiding is een beperkt aantal docenten naast het docentschap nog rechtstreeks verbonden met de beroepspraktijk. Bij de deeltijd opleiding beschikt de meerderheid van de docenten over actuele praktijkervaring. Bij de voltijd en duale opleiding hebben enkele docenten geen (actuele) relatie met de beroepspraktijk, maar worden maatregelen genomen waardoor zij toch in contact staan met het werkveld. De studenten en alumni zijn positief over de praktijkgerichtheid van de docenten en vinden dat ze goed in staat zijn om een relatie te leggen tussen theorie en praktijk. Daarnaast wordt het beroepenveld op verschillende manieren ingeschakeld tijdens de lessen, bijvoorbeeld in de vorm van gastdocentschappen. Op grond hiervan beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Eisen HBO’ als goed.
3.2 Kwantiteit personeel Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • •
• • • •
HES breed wordt een zelfde norm voor de docent/student ratio gehanteerd voor voltijd opleidingen: 1:30. Voor duale opleidingen is dat 1:33 en voor deeltijdopleidingen 1:50. De varianten BE-voltijd en IFM op de locatie Fraijlemaborg worden in het studiejaar 2006/2007 verzorgd door 40 docenten, van wie 25 onder de directe verantwoordelijkheid van de BEopleidingsmanager vallen. De overige docenten worden ingehuurd vanuit andere opleidingen. Bij IFM werken in hetzelfde studiejaar 23 docenten, die worden ingezet onder de verantwoordelijkheid van de opleidingsmanagers BE, IFM en IBMS. Binnen het opleidingsteam BE voltijd van de locatie Leeuwenburg zijn vijftien docenten werkzaam, waarvan er twee afkomstig zijn van andere afdelingen. Bij de afdeling Duaal werken 41 docenten. De gemiddelde aanstelling van de docenten is 0,7 fte. Het opleidingsteam AC-BE heeft acht docenten met een totale aanstellingsomvang van 5,7 fte. Het team BE deeltijd bestaat uit dertig parttime docenten, met een totale aanstellingsomvang van 6 fte (inclusief de twee coaches). In alle varianten wordt het onderwijs aangeboden in leerlijnen: projecten, theorie, vaardigheden en studieloopbaanbegeleiding. De inzeturen per klas of basisgroep vormen de basis voor de planning van
Pagina 38 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
• •
• • •
de inzet door de opleidingsmanager. De groepsgroottes zijn afhankelijk van de leerlijn. Hierdoor wordt gestuurd op de realisatie van de gewenste student/docent-ratio. Naast de lestaak voeren docenten ook andere taken uit, zoals het begeleiden van stage en scriptie, lid van de programma-adviesgroep, studieadviseur, leerplancoördinator, lid toetscommissie. Taaktoewijzing gebeurt rond mei op basis van de verwachte instroom en het aantal zittende studenten. Op basis van de definitieve instroomcijfers worden in september de takenpakketten vastgesteld. Als het verwachte aantal studenten in een studiejaar rond het omslagpunt ligt (wel of niet een extra groep) dan wordt op de locatie Leeuwenburg gewerkt met toewijzing van reservegroepen. Bij locatie Fraijlemaborg wordt gewerkt met een schaduwrooster. De docent/student-ratio is voor de locatie Fraijlemaborg als volgt: BE: 1:31,97; IFM:1:27,61. De docent/student-ratio is voor de locatie Leeuwenburg als volgt: VT: 1:30,37; DU: 1: 35,56; DT: 1:46,17. Het gemiddelde aantal contacturen per week, waarop de inzet van docenten onder meer is gebaseerd, varieert bijvoorbeeld in de propedeuse tussen 22 uur bij IFM, 20,5 uur bij BE voltijd Fraijlemaborg en duaal, 11 uur bij voltijd Leeuwenburg en 6 uur bij deeltijd. Incidentele lesuitval die voorzien kan worden, wordt vaak door de betreffende docent zelf opgelost door het verzetten van lessen, schriftelijke opdrachten of door het ‘indikken’ van lessen. Bij langdurige uitval worden vervangende docenten ingezet.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Op grond van bovenstaande argumenten beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
3.3 Kwaliteit personeel Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• • •
Alle docenten hebben een afgeronde hbo- of universitaire opleiding. Bij werving wordt geselecteerd op vakkennis, werkervaring, onderwijsbevoegdheid en beheersing van het Engels (voor IFM). Ook worden de selectie-eisen bepaald door het functieniveau (volgens Hay-systematiek bepaald) en lacunes in het team. Bij voltijd BE Fraijlemaborg is de verhouding tussen WO- en HBO-docenten 72% versus 28%, bij IFM is de verhouding tussen WO en HBO 87% : 13%, bij voltijd Leeuwenburg en deeltijd is de verhouding tussen WO en HBO 80% versus 20% en bij duaal BE is de verhouding tussen WO en HBO 80% versus 20%. Certiked beoordeelt dit als positief. Het grote aantal academisch opgeleide medewerkers is opvallend Voor nieuwe docenten geldt dat een didactische aantekening vereist is voor een vaste aanstelling. De HvA stelt docenten in de gelegenheid een didactische aantekening te halen. Voor docenten die in het Engels les geven, worden jaarlijks cursussen georganiseerd door het British Language Training Centre (BLTC). Andere dan de specifieke onderwijstaken, zoals deelname aan de PAG, curriculumcommissie, onderwijsexamencommissie, toetscommissie en werkveldcommissie, worden aan docenten
Pagina 39 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
• •
•
•
•
•
•
• •
toebedeeld in individueel overleg en op basis van persoonlijke kwaliteiten en affiniteit. Daarbij wordt er op gelet dat de vakdeskundigheden goed zijn verdeeld over de verschillende commissies. Nieuwe docenten krijgen een vakcollega als coach toegewezen. Dit is een docent met ruime ervaring binnen de opleiding. De nieuwe docent en de coach hebben naar behoefte gesprekken met elkaar over inhoudelijke en/of didactische onderwerpen. In 2007 zal voor alle opleidingsvarianten een personeelsplan opgesteld zijn op basis van de zogeheten vlootschouw. Met de vlootschouw wordt inzichtelijk hoe de kwantitatieve verdeling is van docenten met recente beroepservaring, universitaire of hbo-achtergrond, didactische aantekening enzovoort. Daardoor ontstaat een overzicht wanneer expertise vertrekt zodat acties kunnen worden ondernomen, maar tevens wordt duidelijk welke expertise nog ontbreekt (tevens leidend tot acties). Uit de vlootschouw vloeien ook individuele doelstellingen voort. Tijdens de visitatie is aangegeven dat het HRM-beleid de volgende kernpunten heeft: - Het beleid dat men vaak in gesprek is met het personeel. Men heeft minimaal drie formele gesprekken per jaar: een gesprek over resultaatafspraken, een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. Daarnaast zijn er natuurlijk nog andere overleggen, zoals bilaterale en teamoverleggen; - Personeelsbestand. De opleidingsmanagers stellen aan de hand van de resultaat- en functioneringsgesprekken een scholingsplan op. Scholing kan plaatsvinden op voorstel van zowel de docent als de opleidingsmanager. Alle afdelingen kunnen gebruik maken van het scholings- en trainingsaanbod van de HvA-afdeling Onderwijsresearch en Ontwikkeling. Het budget voor externe scholing varieert per afdeling. Bij een volledige aanstelling wordt 59 uur in de eigen tijd aan scholing besteed (zoals het bijhouden van vakliteratuur). Van de resterende 1600 uur is tien procent, dus 160 uur, gereserveerd voor cursussen, opleidingsvergaderingen, commissies, etc. Belangrijk is dat extra scholing elk jaar ingepland wordt in de jaartaak. Dit betekent dat ten aanzien van scholing elk jaar keuzes dienen te worden gemaakt. Docenten houden verder hun vakkennis actueel door vakliteratuur, (interne) themabijeenkomsten, HvA-onderwijsconferentie, bedrijfsbezoeken, bedrijven- en netwerkdagen. In de leerwijzer stage en handleiding afstudeeropdracht is door voltijd Leeuwenburg vastgelegd aan welke eisen een externe begeleider moet voldoen. Van de bedrijfsbegeleider wordt onder andere verwacht dat hij minimaal twee jaar werkzaam is in het stagebedrijf en in staat is om door opleiding en/of werkervaring de afstudeerder op hbo-niveau te begeleiden. Voltijd Fraijlemaborg heeft geen specifieke eisen geformuleerd voor externe begeleiders, maar gaat er eveneens vanuit dat de begeleider de afstudeerder en stagiaire op hbo-niveau kan begeleiden. Bij BE duaal en deeltijd is uitsluitend sprake van begeleiding vanuit de praktijk. Uit de student-tevredenheidsmonitor (2006) blijkt dat studenten de didactische kwaliteit van de docenten als voldoende waarderen, van 3.3 (IFM) tot 3,6 (voltijd en deeltijd). Alle studenten zijn over het algemeen tevreden over de docenten. Dit beeld is bevestigd tijdens de gesprekken die Certiked met studenten en alumni voerde. Een verbeterpunt dat studenten en alumni van IFM hebben aangegeven tijdens de visitatie aan het panel van Certiked is het Engels van de docenten: dit kan nog verder worden verbeterd. De voltijd studenten hebben ook de kwaliteit van de begeleiding vanuit het stage- en afstudeerbedrijf gewaardeerd. De scores hiervan lopen uiteen van 3,1 (IFM), 3,2 (BE Leeuwenburg) tot 3,4 (BE Fraijlemaborg). Over het algemeen laten de scores van de module-evaluaties een positiever beeld zien dan de studenttevredenheidsmonitor.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam:
Pagina 40 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
De opleiding zet docenten in die inhoudelijk voldoende deskundig zijn en beschikken over de kennis en vaardigheden om hun onderwijstaken adequaat uit te voeren. Studentevaluaties wijzen uit dat men tevreden is over de kwaliteit van de docenten en de praktijkbegeleiders. Alles overwegende beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende. Beoordeling van het onderwerp ‘Inzet van personeel’ Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de opleiding werkt met een voldoende deskundig teams die de verbinding met de beroepspraktijk in de lessen leggen. De facetten van het onderwerp ‘Inzet van personeel’ zijn door het visitatieteam met voldoende beoordeeld. Daarom beoordeelt zij dit onderwerp ook als geheel positief.
Pagina 41 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
4. Onderwerp: voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Vooraf De Hogeschool van Amsterdam (HvA) verzorgt onderwijs op negen locaties in Amsterdam en Almere. De opleidingen van de HES zijn ondergebracht op twee locaties: Leeuwenburg en Fraijlemaborg te Amsterdam. Op de locatie Leeuwenburg worden ook opleidingen op het gebied van techniek, informatica en communicatie & media verzorgd. Op de locatie Leeuwenburg worden de opleidingen van de afdelingen Voltijd, Duaal en Deeltijd gegeven, op de locatie Fraijlemaborg die van de afdelingen Voltijd (met een ander programma en concept dan die op de Leeuwenburg) en Internationaal. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• • •
• •
Als specifieke voorzieningen van de HES-opleidingen zijn genoemd: - mediatheek (op beide locaties); - digitale voorzieningen in de vorm van computers en wireless aansluitingen; - software; - sportvoorzieningen (die gericht worden ingezet voor persoonlijke ontwikkeling van de studenten); - prepschool: voor buitenlandse (met name Aziatische) studenten om hun Engels op niveau te brengen. Op de locatie Fraijlemaborg is een SAP-practicum ingericht. In deze ruimte werken studenten van verschillende opleidingen samen met een bedrijfssimulatieprogramma dat mee ontwikkeld is door HES-medewerkers. De deeltijdstudent kan zowel ’s avonds als op zaterdag colleges volgen. Alle voorzieningen zijn hierop aangepast en ter beschikking. Zo is bijvoorbeeld het bedrijfsbureau geopend. Uit de studenttevredenheidsmonitor (2006) blijkt dat de meeste scores voor de voorzieningen rond de 3,2 en 3,3 scoren. BE-studenten zijn met name tevreden over de dienstverlening van de studentenadministratie, de printvoorzieningen en de kwaliteit van de computers. Over de beschikbaarheid van de computers zijn met name de voltijd en duale studenten minder tevreden. In de zelfevaluatie geeft de opleiding aan dat het aantal studenten van de HES in 2006 sterk is toegenomen. Dit heeft onder ander geleid tot een aantal maatregelen inzake de voorzieningen. In de gesprekken met de studenten is deze toename van het aantal studenten bevestigd. Studenten hebben aangegeven dat ze het jammer vinden dat hierdoor op de locatie Fraijlemaborg de stilteruimtes zijn weggevallen.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: De faciliteiten zijn toereikend om het programma te realiseren. De opleiding onderzoekt bij studenten de tevredenheid over de faciliteiten en neemt indien mogelijk maatregelen tot verbetering. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
Pagina 42 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
4.2 Studiebegeleiding en informatievoorziening De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• • • • • • • • • • •
Studieloopbaanbegeleiding op de locatie Fraijlemaborg is gericht op: o het tegengaan van studieuitval en –vertraging; o het begeleiden van student bij kritische keuze- en beslismomenten; o het volgen van de professionele ontwikkeling van de student op basis van het POP; o het faciliteren van het leerproces van de student; o en het leveren van een bijdrage aan de inrichting en vormgeving van een stimulerende leeromgeving. De opleiding maakt hierbij gebruik van verschillende typen begeleiders: mentor, studieadviseur en decaan. Hiernaast zijn er ook stage- en scriptiebegeleiders en is er een stage-/afstudeercoördinator. De studieadviseur is het centrale aanspreekpunt voor de student bij individuele problemen, verkeerde studiekeuze, problemen met docenten of rooster en studieachterstand. Studenten met een dreigende studieachterstand worden door de studieadviseur gewaarschuwd. De studieadviseur informeert de studenten over het Bindend Studie Advies (BAS): studenten dienen aan het einde van het eerste jaar 40 EC’s en aan het einde van het tweede jaar de propedeuse te hebben behaald. De studieadviseur van BE is twee dagen per week beschikbaar, de studieadviseur van IFM is één dag per week beschikbaar. De mentor is het dagelijkse aanspreekpunt voor de eerste en tweedejaars. Dit betreft vooral kleine vragen en problemen, onenigheid in projectgroepen, etc. De mentor bewaakt samen met de studieadviseur de studievoortgang. De decaan is het aanspreekpunt voor zaken als studiefinanciering en psychosociale problemen van studenten. Studenten kunnen van HvA brede diensten gebruik maken als studentenartsen, studentenpsychologen, vertrouwensartsen en begeleiding bij studiekeuze via heroriëntatie. Een belangrijk onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding is het POP. Hierin brengt de student de eigen ontwikkeling met betrekking tot de eigen competenties in kaart en reflecteert de student op deze ontwikkeling / evalueert de student deze ontwikkeling. Het POP wordt niet toegepast bij IFM. In jaar 1 (BE en IFM) en jaar 2 (BE) neemt de mentor het initiatief voor een gesprek als daar aanleiding toe is. Studenten kunnen ook altijd zelf een gesprek aanvragen. Vanaf jaar 3 ligt het initiatief voor een studievoortgangsgesprek altijd bij de student. De internationale studenten bij IFM worden begeleid door de studieadviseur en de leerplancoördinator, met ondersteuning van het International Office. Uit gesprekken die het visitatieteam voerde met studenten bleek dat zij beter en eerder geïnformeerd willen worden over de (buitenlandse) stages en de minorkeuze Studieloopbaanbegeleiding op de locatie Leeuwenburg is gericht op een optimale ontplooiing van de capaciteiten van de studenten. Studenten leren onder andere reflecteren op studiekeuzes, hun persoonlijke en professionele ontwikkeling en hun studiegedrag. Alle varianten kennen een studieloopbaanbegeleider. De benamingen hiervoor verschillen per variant.
Pagina 43 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
•
• •
• •
• • • •
•
Tijdens de SLB-gesprekken zijn onder andere de competentieontwikkeling, studievoortgang en eventuele oorzaken voor studievertraging onderwerp van gesprek. Studenten die langer dan de nominale studieduur studeren, worden apart begeleid. De groep langstudeerders is hierdoor fors teruggebracht. Een student die overweegt zijn opleiding te staken, wordt opgeroepen voor een gesprek. Als een student daadwerkelijk besluit om de opleiding te verlaten, dan vult hij anoniem een vragenlijst in (exit-tevredenheidsmonitor). Ondanks dat het aantal contactmomenten tussen studieloopbaanbegeleider en student per variant verschilt, kent iedere variant meerdere contactmomenten per jaar. Voor de duale variant geldt dat de begeleiding vooral plaatsvindt in de onderwijsperioden. Tijdens de werkperioden beperkt het contact zich tot emailverkeer waarin de student de begeleider informeert, alsmede een terugkommiddag. De studenten geven aan dat deze vorm van contact niet voorziet in hun behoefte aan overleg en begeleiding. Studenten hebben het gevoel er in de werkperioden alleen voor te staan; ze ervaren in de werkperiode geen binding met de school. De afdeling deeltijd heeft studieloopbaanbegeleiding in twee delen opgesplitst: de coach begeleidt de studenten bij het ontwikkelen van zijn competenties op de werkplek. Daarnaast zijn twee studieadviseurs beschikbaar voor vragen m.b.t. de voortgang van de studie. Met ingang van 20062007 heeft de deeltijd groepsbijeenkomsten ingeroosterd waarbij studenten best practices delen en de coach ondersteuning biedt. De coach organiseert al kort na aanvang van het eerste studiejaar een informatiebijeenkomst over persoonlijke professionalisering, zodat de student in een vroeg stadium weet wat er van hem wordt verwacht. De deeltijd studenten geven aan dat ze het gevoel hebben dat er te veel studenten zijn en daarom te veel vraagt van de capaciteit van de begeleiders. Het resultaat is volgens de studenten dat de studieloopbaanbegeleider er onvoldoende strak bovenop zit. Ook ten aanzien van de afstudeerbegeleiding heeft het visitatieteam kritische geluiden gehoord bij de studenten Deeltijd en Duaal. In tegenstelling tot vroeger, toen men alleen begeleiding kreeg als men er om vroeg, is er nu een aantal uren voor afstudeerbegeleiding vastgesteld. Niettemin ervaren de studenten dit aantal uren als beperkt. Contact vindt vooral telefonisch of per mail plaats. De reactie van de afstudeerbegeleiders laat soms lang op zich wachten. Ook de Voltijd studenten geven aan behoefte te hebben aan meer afstudeerbegeleiding. De studieloopbaanbegeleiders doen aan deskundigheidsbevordering door middel van trainingen en intervisie. Informatievoorziening aan de studenten vindt plaats via de opleidingsgidsen en via intranet. In de opleidingsgidsen staat onder andere informatie over de diverse onderwijseenheden van een opleiding, de opbouw van het programma, de jaarplanning, de boekenlijst, de competenties, de inschrijfdata voor tentamens en OER. Via het intranet kunnen de studenten ook de opleidingsgidsen raadplegen en hun persoonlijke voortgang. De cijferlijsten worden elke dag geactualiseerd. Via email worden studenten op de hoogte gehouden van toets- en inschrijfperiodes, sluitingsdata, roosterwijzigingen en ziekmeldingen van docenten (dit laatste kan ook via SMS). Er zijn informatiebijeenkomsten over stage, afstuderen, studeren in het buitenland en minoren. Uit de studenttevredenheidsmonitor (2006) blijkt dat op de locatie Fraijlemaborg BE studenten de studieloopbaanbegeleiding gemiddeld met 2,8 beoordelen. Studenten IFM waarderen dit met een 3,0. De tijdige beschikbaarheid van informatie door gewaardeerd met respectievelijk 2,3 en 3,1. Aangezien de informatie voor beide groepen studenten tegelijkertijd beschikbaar is, kan de opleiding dit verschil niet anders verklaren dan door een verschil in de belevingswereld. Voor de locatie Leeuwenburg is uit de studenttevredenheidsmonitor gebleken dat voor voltijd, duaal en deeltijd de studiebegeleiding respectievelijk met 3,0, 3,1 en 2,8 wordt beoordeeld. De tijdige beschikbaarheid van informatie wordt respectievelijk met 3,3, 3,1 en 3,2 beoordeeld.
Pagina 44 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
• •
•
Uit gesprekken met de studenten van alle varianten is gebleken dat zij behoefte hebben om op een vroeger tijdstip informatie te ontvangen over (internationale) stages en internationale uitwisselingsprogramma’s. Over het algemeen bestaat er bij alle studenten (van beide locaties, alle varianten) onvrede. De studenten zijn c.q. worden geconfronteerd met veranderingen die veel tijd opslokken. De communicatie hierover verloopt niet vlot en de begeleiding is niet optimaal. Uit de gesprekken is het visitatieteam gebleken dat de communicatie en begeleiding bij de locatie Fraijlemaborg redelijk zijn. Bij de locatie Leeuwenburg kan dat bij Voltijd en Deeltijd zeker beter, maar is het acceptabel. Bij de Duale opleiding was aanvankelijk vastgesteld dat dit onvoldoende was. Naar aanleiding hiervan heeft de duale opleiding de volgende verbetermaatregelen genomen, die tijdens het aanvullend onderzoek op 2 november 2007 zijn toegelicht door studieloopbaanbegeleiders: - Een stringenter mailbeleid: docenten dienen binnen twee werkdagen te reageren op mail van studenten; - Het digitale portfolio is ingevoerd, waardoor het traject van opbouwen van het portfolio door de studenten en inzage in het portfolio en feedback geven op de competentieontwikkelplannen door de docenten vergemakkelijkt is. De communicatie rondom het portfolio komt in zijn algemeenheid makkelijker tot stand; - De voorbereiding op de werkperioden is geïntensiveerd, onder andere door meer bedrijfsbezoeken te organiseren. Hierdoor krijgt de studenten een helderder beroepsbeeld; - Door een externe partij wordt sollicitatietraining georganiseerd; - De verwachtingen van de studenten worden beter gemanaged. Tijdens de werkperioden is de student geen stagiair, maar hij is werknemer is een bedrijf. Dit betekent dat daarom ook het contact met de hogeschool in die periode beperkt is. Er wordt studenten beter duidelijk gemaakt dat de begeleiding niet vergelijkbaar is met bijvoorbeeld stagebegeleiding. Certiked heeft op 2 november eveneens met studenten gesproken van alle studiejaren. Het algemene beeld is dat de studenten tevreden zijn met de vorm van begeleiding die ze nu krijgen. Ze hebben een verbetering in de begeleiding waargenomen, waardoor ze inhoudelijk meer sturing ervaren. De studenten vinden dat de studieloopbaanbegeleiders goed te bereiken zijn als ze problemen tijdens de werkperiode ervaren. Samengevat vinden de studenten dat de begeleiding is afgestemd op hun behoeften.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Voor de informatievoorziening richting de studenten maakt de opleiding gebruik van meerdere kanalen. Echter, de informatievoorziening is traag terwijl de studenten zich geconfronteerd zien met tijdrovende veranderingen. Ook de tijdige beschikbaarheid van de informatie over bijvoorbeeld (internationale) stages en internationale uitwisselingsprogramma’s laat te wensen over. Het visitatieteam heeft tevens geconstateerd dat de studiebegeleiding nog niet optimaal is en ruimte biedt voor verdere verbetering. Gezien het feit dat de studiebegeleiding bij voltijd en deeltijd nog wel acceptabel is, beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Studiebegeleiding en informatievoorziening’ voor voltijd en deeltijd met voldoende.
Pagina 45 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Aanvankelijk heeft Certiked van de studenten Duaal hebben een duidelijk signaal van onvrede ontvangen over het feit dat ze tijdens de werkperiodes geen merkbare begeleiding krijgen. Naar aanleiding van het aanvullende onderzoek in november heeft Certiked vastgesteld dat een aantal verbetermaatregelen zijn doorgevoerd die een positief effect hebben op de wijze waarop de studiebegeleiding is vormgegeven en wordt ervaren door studenten. Studenten vinden dat de begeleiding inmiddels is afgestemd op hun behoeften. Op grond hiervan beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Studiebegeleiding en informatievoorziening’ ook voor duaal definitief als voldoende.
Beoordeling van het onderwerp ‘Voorzieningen’ De voorzieningen en de begeleiding van studenten zijn voor alle varianten toereikend. De facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ zijn als voldoende beoordeeld. Daarom is het oordeel voor het onderwerp als geheel positief voor alle varianten.
Pagina 46 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
5. Onderwerp: interne kwaliteitszorg Vooraf De HES heeft kwaliteitsbeleid geformuleerd in het Kwaliteitsbeleidsplan 2006 – 2008. Kwaliteitszorg wordt door de HES opgevat als het systematisch bepalen, beoordelen en verbeteren van de kwaliteit. De organisatie maakt onderscheid in een interne en externe kwaliteitscyclus. De externe kwaliteitscyclus omvat de NVAO accreditatie die een keer in de zes jaar wordt uitgevoerd, ondersteund door een tussentijdse audit. Alle opleidingen van de HES maken gebruik van de HvA-brede evaluatie-instrumenten uit het zgn. Onderzoekshuis. De interne kwaliteitszorgcyclus van iedere opleidingsvariant volgt de jaarlijkse planning en controlcyclus van de HES. Resultaatgericht management is hierbij een belangrijk uitgangspunt. In dat kader zijn indicatoren geformuleerd, die gekoppeld zijn aan de vier resultaatgebieden die de HvA hanteert, te weten: Onderwijs en Kwaliteit, Markt en Omgeving, Personeel en Organisatie en Financiën en Rendement. HES heeft verschillende instrumenten tot haar beschikking zoals de resultaten en activiteitenplannen en de instituutsrapportages. Hiernaast zijn er diverse evaluatie instrumenten waarmee het onderwijs en de organisatie geëvalueerd worden. De stafafdeling kwaliteit van de HES omvat 4,2 FTE. Aan elke opleiding van de HES is een kwaliteitsmedewerker gekoppeld. De medewerkers bieden ondersteuning bij accreditatie, audits en het opstellen van de diverse rapportages en activiteitenplannen.
5.1 Evaluatie resultaten De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • • •
• • •
De opleiding BE draait mee in de hierboven geschetste kwaliteitscycli. Dit betekent onder andere dat de opleiding periodiek diverse evaluaties uitvoert. De stafafdeling Kwaliteit voert de analyse van en rapportage over de evaluatieresultaten uit. De stafafdeling rapporteert hierover aan de opleidingsmanagers en de afdelingsmanager. De resultaten van de evaluaties worden door de opleidingsmanager teruggekoppeld naar de betrokkenen. Door middel van focusgesprekken met studenten probeert de opleiding de evaluatieresultaten uit te diepen. Eventuele verbetermaatregelen worden opgenomen in het R&A-plan van de afdeling en opleidingsvarianten. De opleiding BE hanteert de normen die door het management zijn vastgesteld. Als een item te laag scoort wordt er actie ondernomen. Dit geldt bij een score van 2,9 en lager op een 5-puntsschaal en een score van 5,9 en lager op een 10-puntsschaal. Voor alle evaluaties geldt dat er een benchmark wordt berekend, die als toetssteen geldt. De opleidingen kunnen indien gewenst aanvullende vragen aan evaluaties toevoegen. Op de locatie Fraijlemaborg wordt elke module en project een keer per twee jaar geëvalueerd. De opleidingsmanager bepaalt welke modules en projecten wanneer geëvalueerd worden.
Pagina 47 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
• •
•
•
Iedere opleidingsvariant van BE zet de volgende instrumenten van de HvA in om de opleiding te evalueren: o instroomtevredenheidsmonitor voor alle eerstejaars; o studenttevredenheidsmonitor voor alle studenten; o alumnitevredenheidsmonitor voor alumni – Leeuwenburg/ HBO-monitor – Fraijlemaborg (1 tot 2 jaar na afstuderen); o werkveldtevredenheidsmonitor voor het werkveld; o exittevredenheidsmonitor voor (eerstejaars) studiestakers; o medewerkerstevredenheidsmonitor voor medewerkers. o minorevaluaties (na elk semester). Daarnaast zetten de opleidingsvarianten instrumenten in, die door de HES, op locatie of voor een variant zijn ontwikkeld: o stage-evaluaties voor stagebedrijven en stagiaires (jaarlijks); o afstudeerevaluaties voor bedrijven en afstudeerders (jaarlijks); o module– en projectevaluaties (Fraijlemaborg, tweejaarlijkse cyclus) o blok- en semesterevaluaties (Leeuwenburg, jaarlijks) o focusgesprekken (Leeuwenburg, na elk semester) o werkplekscan (Leeuwenburg, deeltijd, jaarlijks) o evaluatie terugkomdag (Leeuwenburg duaal, jaarlijks) o telefonische uitval-enquête (Leeuwenburg, deeltijd, jaarlijks) De opleiding heeft inzake kwaliteitszorg ook overleg met het werkveld. Het overleg met het werkveld wordt vormgegeven in de Opleidingsadviesraad (OAR). Ook heeft de opleiding overleg met de studenten door middel van de Opleidingscommissie (OC). Het aantal keren dat overleg gevoerd wordt met de OC verschilt per opleidingsvariant. Over het algemeen vinden de OC’s dat ze goed gehoord worden door de opleiding en dat naar aanleiding van hun signalen adequaat actie wordt ondernomen. De afdeling Internationaal beoordeelt de kwaliteit van de partnerinstellingen door hun programma’s en docenten, evenals de ervaringen van de landencoördinatoren en de ervaringen van studenten bij die instellingen, in onderlinge samenhang te beoordelen. Daarnaast legt de International Office uitwisselingsstudenten een schriftelijke evaluatie voor. Uit de studenttevredenheidsmonitor (2006) blijkt dat BE-studenten de kwaliteitszorg in het algemeen als voldoende (rond de 3.1) beoordelen.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam ziet een helder kwaliteitsbeleid staan in de vorm van sturing en monitoring. Het algemene kwaliteitsbeleid wordt op het niveau van de opleidingen adequaat uitgevoerd. De eigen prestaties worden geëvalueerd aan de hand van periodieke onderzoeken bij de belangrijkste stakeholders. Het visitatieteam beoordeelt op grond van deze bevindingen het facet ‘evaluatie resultaten’ als voldoende. Het visitatieteam is wel van mening dat de opleiding de OAR nog beter kan benutten als het gaat om het krijgen van een kritische blik van buiten op de opleiding.
Pagina 48 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
5.2 Maatregelen tot verbetering De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
De opleiding maakt, zoals hierboven aangegeven, gebruik van verschillende instrumenten bij het proces van kwaliteitszorg. Per instrument heeft de opleiding beschreven hoe terugkoppeling wordt gegeven en in welke overleggen de resultaten besproken worden. De opleidingsvarianten voeren op basis van diverse evaluaties verbeteringen door, zoals ook door de opleiding verwoord is in het zelfevaluatierapport. Hieronder wordt per opleidingsvariant enkele doorgevoerde verbetermaatregelen opgesomd: Fraijlemaborg Naar aanleiding van een interne audit is er een systematiek van planning en control ingevoerd, waardoor de complete PDCA-cirkel in de opleidingen inmiddels wordt doorlopen en systematisch wordt uitgevoerd. Zo is in 2004 uit de evaluaties van de stageverslagen geleken dat bedrijven behoefte hadden aan meer kennis op het gebied van administratieve organisatie. Dit vak is bij BE in het tweede studiejaar ingevoerd. Andere voorbeelden zijn de projecten ‘Management’, ‘Bedrijfsoriëntatie’ en ‘Internationaal’ die als aparte modulen zijn ingevoerd. Leeuwenburg Voltijd Inmiddels is de kwaliteitszorgcyclus operationeel en in de hele organisatie goed werkend te noemen. Studieonderdelen worden systematisch geëvalueerd en besproken met studenten en docenten. In de teams wordt na elk blok met behulp van kwaliteitsrapportages teruggekeken naar de resultaten en voorgenomen verbeteracties uit het vorige studiejaar. Als de afspraken niet tot het nagestreefde resultaat hebben geleid, vloeien daar nieuwe acties uit voort. In 2005-2006 functioneerde bijvoorbeeld in het eerste blok van studiejaar 2 het softwareprogramma Navision niet naar behoren. Dit punt werd na het blok met de semestergroep van jaar 2 besproken en in de voorbereiding op het eerste blok van 2006-2007 werd opgepakt. Uit de evaluatie van blok 1 in 2006-2007 bleek dat studenten tevreden waren over de training Navision. De aandacht voor problemen en klachten wordt door studenten in de STM 2006 met een 2,8 beoordeeld. Leeuwenburg Duaal In 2005-2006 scoorde het onderdeel Excel van het project ondernemingsplan gemiddeld een 2,5 in de evaluaties. Na overleg met onder andere de opleidingscommissie is in 2006-2007 voor alle studenten een toets in Excel-vaardigheden geïntroduceerd. Studenten die voor de toets een onvoldoende halen, zijn vrijgesteld van de training Excel. Bij de onvoldoende scores is bekeken op welke onderdelen de studenten een training nodig hebben; voor die onderdelen zijn studenten verplicht een training te volgen. Een ander voorbeeld is de introductieperiode, waarvan studenten in focusgesprekken in mei 2006 aangaven dat die slecht geregeld was. Dit heeft ertoe geleid dat het studiejaar 2006-2007 voor het eerst van start is gegaan met HES-brede introductiedagen.
Pagina 49 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Leeuwenburg Deeltijd In 2005-2006 waren de studenten in het eerste blok zeer tevreden over alle aspecten van resultaatgericht management, terwijl de toetsresultaten zeer slecht waren. In een focusgesprek met studenten is naar de oorzaak gezocht. Het bleek dat deeltijdstudenten de routine van het toetsen maken misten. Daarom zijn in 2006-2007 proeftoetsen ingevoerd, zodat studenten kunnen oefenen en weten wat hen te wachten staat. Een ander voorbeeld is het volgende: Uit focusgesprekken met eerstejaars in 2005-2006 kwam veel ongenoegen naar voren over organisatorische zaken. Dit heeft geleid tot de invoering van een introductieprogramma, dat in september 2006 voor het eerst is uitgevoerd. Uit in november 2006 gevoerde focusgesprekken met eerstejaars bleek dat dit programma voldoet aan de behoeften met betrekking tot de informatievoorziening. •
• •
Eventuele verbetermaatregelen die voortvloeien uit de evaluaties worden opgenomen in het R&Aplan van de afdeling. De leerplancoördinatoren zorgen voor het tot stand brengen van verbeteringen in de modulen door het voeren van gesprekken met de docenten. Deze gesprekken hebben betrekking op inhoud, toetsing, projecten enzovoort. De check van de verbetermaatregelen vindt plaats in het volgende RGA-gesprek met de betreffende docent. Voor de voltijd en deeltijd opleiding geldt dat meerdere keren (minimaal twee keer) per jaar kwaliteitsrapportages worden gemaakt. De duale variant rapporteert één keer per jaar. De rapportages vormen input voor de instituutsrapportage. In de zelfevaluatie geeft de opleiding aan dat de interne audit een aantal kritiekpunten aan het licht heeft gebracht, onder andere betreffende de programma-inhoud en interne kwaliteitszorg. De opleiding heeft naar aanleiding hiervan diverse structurele verbetermaatregelen genomen, waaronder verbetering van de PDCA-cyclus.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat er sprake is van verbeterbereidheid en de regelkring ten aanzien van verbeteringen is adequaat. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Maatregelen tot verbetering’ als voldoende.
5.3 Betrekken van medewerkers, studenten alumni en beroepenveld Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten alumni en beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
De stakeholders zijn op verschillende manieren bij de opleiding betrokken. Met de medewerkers wordt periodiek teamoverleg in diverse vormen gehouden. Zo zijn er de bijeenkomsten in het kader van thema’s, opleidingsoverleg, evaluatiebijeenkomsten, brede medewerkersbijeenkomsten en studiedagen. Daarnaast nemen docenten deel aan de opleidingscommissie, examencommissie en de toetscommissie. Studenten worden bij het onderwijs betrokken via de evaluaties en focusgesprekken die worden gehouden. De resultaten van de evaluaties worden gepubliceerd op het intranet.
Pagina 50 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
• •
•
Hiernaast zijn studenten vertegenwoordigd in de opleidingscommissie. De opleidingscommissie komt meerdere keren per jaar bijeen en bestaat uit studenten en docenten. De opleidingscommissie bespreekt de resultaten van de evaluaties en adviseert in brede zin over het onderwijs. Ook signaleert de opleidingscommissie knelpunten en formuleert de commissie verbetermaatregelen. In de docententeams worden de evaluatieresultaten door de opleidingsmanagers besproken met de docenten. Individueel komen ze aan de orde in de functioneringsgesprekken. Alumni evalueren de opleiding jaarlijks met behulp van de HBO-monitor c.q. de Alumni Tevredenheidsmonitor. Zij worden over de HES geïnformeerd via het alumniblad. HES-alumni kunnen ook lid worden van de alumnivereniging. De HES is bezig alumnibeleid te ontwikkelen. Medio 2007 wordt dit beleid verder vormgegeven. Via de opleidingsadviesraad (OAR) wordt het werkveld betrokken bij kwaliteitszorg. Daarnaast wordt elke stage- en afstudeeropdracht na afloop geëvalueerd met de bedrijfsmentor of –begeleider. De stage- en afstudeercoördinator of opleidingsmanager gebruikt deze informatie in het teamoverleg over het studieprogramma. Tevens heeft een vertegenwoordiger van het werkveld deelgenomen aan de interne audits.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de opleiding alle belangrijke stakeholders periodiek en op verschillende wijzen bij de interne kwaliteitszorg betrekt en daar input aan vraagt met betrekking tot het eigen functioneren. Het visitatieteam beoordeelt op grond van deze bevindingen het facet ‘Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ als voldoende. Beoordeling van het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ Op grond van de positieve score op alle facetten beoordeelt het visitatieteam het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ ook als positief.
Pagina 51 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
6. Onderwerp: resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • • •
•
•
•
De vijf varianten hebben uiteenlopende wijzen om het eindniveau vast te stellen. In elke variant vindt een afstudeerwerk plaats, uiteenlopend van het maken van een scriptie gevolgd door een presentatie / verdediging tot het doen van een afstudeeropdracht gevolgd door een (meeromvattend) assessment. Het afstuderen vindt plaats in het laatste studiejaar. Het afstudeerwerk (scriptie of verslag van de afstudeeropdracht) wordt door de HES getoetst aan een aantal criteria. In de gesprekken met docenten / afstudeerbegeleiders werden deze criteria als volgt omschreven: - praktijkgericht - er dient een adequate probleemstelling te zijn - er dient een adequaat onderzoek c.q. opdracht uitgevoerd te zijn, van voldoende niveau - de conclusies en aanbevelingen dienen antwoord te geven op de vraag-/probleemstelling - het taalgebruik dient het HBO-niveau te weerspiegelen Certiked beoordeelt deze criteria als adequaat en als te doen gebruikelijk in het HBO. De beoordeling van het afstudeerwerk vindt plaats door een direct betrokken afstudeerbegeleider alsmede door een begeleider die niet betrokken is geweest bij de afstudeerbegeleiding. Het bedrijf waar de opdracht is uitgevoerd, wordt eveneens om input gevraagd bij de beoordeling van de afstudeerder. Bij een enkele variant (deeltijd) wordt ook frequent een gecommitteerde ingeschakeld. Certiked beoordeelt de werkwijze als adequaat. Het visitatieteam heeft in de eerste dagen van de visitatie een aantal scripties gedetailleerd bekeken en heeft toen niet in alle gevallen geconstateerd dat het hbo-bachelorniveau uit de scripties blijkt. Op grond van de waarnemingen en weging daarvan heeft het managementteam een projectgroep met de opleidingsmanagers in het leven geroepen. In deze projectgroep zijn HES-brede verbetermaatregelen geformuleerd die inmiddels zijn goedgekeurd door het managementteam. De verbetermaatregelen veranderden niet zozeer de ‘maatlat’, alswel de borging van het hanteren van de criteria en formats. Zo worden thans studenten nadrukkelijker beoordeeld op hun plan van aanpak voor het afstuderen (hierbij wordt, conform de beoordeling van de afstudeerscriptie, een tweede beoordelaar bij ingezet), alsmede wordt er niet meer op niveau van de opleidingsvariant maar HES-breed gezocht naar een tweede begeleider met de juiste expertise. Daar waar er eerder impliciet naar gehandeld werd is inmiddels de verantwoordelijkheid voor vaststelling van het hbo-niveau van het scriptieonderwerp, alsmede van de afstudeerscriptie, expliciet in handen van de begeleiders namens de opleiding. Het nadrukkelijker stellen van dergelijke eisen, vooral aan het begin van het afstudeertraject, heeft een positieve invloed op de kwaliteit van het gehele afstudeertraject. Met betrekking tot de scripties, maar ook de plannen van aanpak, worden er inmiddels HES-breed intervisiebijeenkomsten georganiseerd, zodat de begeleiders namens de verschillende varianten hun kennis, ervaringen en best practices delen. Hier is door alle betrokken met groot enthousiasme op gereageerd, men ondervindt hiervan een duidelijke meerwaarde.
Pagina 52 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
Certiked heeft kunnen vaststellen dat de HES-brede verbetermaatregelen adequaat zijn en voldoende gedragen worden binnen de organisatie. De HES-brede verbetermaatregelen zullen in de loop van studiejaar 2007-2008 geïmplementeerd zijn. Daarnaast wordt ook per opleidingsvariant nog gezocht naar aanvullende verbeterpunten en bijbehorende acties. Dit oogst de waardering van het visitatieteam. Op grond hiervan heeft Certiked er vertrouwen in dat de acties zullen leiden tot een verhoging van het eindniveau waardoor het bachelorniveau wordt gerealiseerd.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam heeft kunnen vaststellen dat ten tijde van de visitatie in april 2007 het gerealiseerde eindniveau niet in alle beoordeelde gevallen voldoende was, hoewel de beschrijvingen van werkwijze en criteria inzake het afstuderen adequaat waren. Op 2 november 2007 heeft het visitatieteam opnieuw een beoordeling van dit facet uitgevoerd. Certiked heeft er vertrouwen in dat de geformuleerde acties leiden tot een verhoging van het eindniveau waardoor het bachelorniveau wordt gerealiseerd. De scripties die het visitatieteam tijdens het aanvullend onderzoek heef gezien weerspiegelden alle het hbo-niveau. Op grond daarvan heeft het visitatieteam als definitieve waardering een voldoende toegekend aan het facet ‘Gerealiseerd niveau’.
6.2 Onderwijsrendement Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• •
•
De HES heeft rendementsbeleid geformuleerd. In resultaten- en activiteitenplannen beschrijven de afdelingen streefcijfers. De monitoring van deze cijfers vindt plaats in de driemaandelijkse instituutsrapportages (Iraps). Met analyses en verbeterplannen werkt de opleiding het rendementsbeleid verder uit. Hiervoor wordt onder andere de checklist rendementen gebruikt, waarmee voor elke opleiding wordt nagegaan welke specifieke factoren van invloed zijn op het studieverloop van studenten. De administratieve systemen van de HES-locaties zijn niet gelijk, waardoor de rendementsrapportages gebaseerd zijn op verschillende definities. Daardoor zijn ze niet exact vergelijkbaar. Er wordt gewerkt aan het synchroniseren van de systemen. Aangezien de HBO-raad en de HvA verschillende definities hanteren bij het berekenen van de rendementscijfers, lukt het niet om tot een goede vergelijking te komen tussen de HES-cijfers en de landelijke cijfers. De eigen cijfers vormen daarom de basis voor het formuleren van rendementsdoelstellingen. Niettemin neemt de hogeschool natuurlijk wel kennis van de landelijke cijfers. Iedere opleiding stelt zelf haar streefcijfers voor het rendement vast. Jaarlijks stelt de opleidingsmanager in overleg met het managementteam van de afdeling streefcijfers op, op basis van de kengetallen van de opleiding en prognoses met betrekking tot instroom, doorstroom en uitstroom van studenten. Ook de prestaties van andere opleidingen vormen een informatiebron.
Pagina 53 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
•
• • • • • • •
De HES heeft rendementsbeleid opgezet. Dit beleid wordt door de opleiding verder uitgewerkt met behulp van analyses en verbeterplannen. De checklist rendementen is hierbij een belangrijk instrument. Met behulp van deze checklist is voor elke opleiding nagegaan welke factoren van invloed zijn op het studieverloop van de studenten. Hierbij wordt zowel kwalitatieve als kwantitatieve informatie gebruikt. Op basis van deze analyses worden verbetermaatregelen geformuleerd en per opleiding streefcijfers gedefinieerd. De voltijdopleiding BE Fraijlemaborg en IFM gaan uit van de bekostigingsnorm als streefcijfer voor het rendement: een gemiddelde studieduur voor uitvallers van 1,35 jaar en voor afstudeerders van 4,5 jaar. De voltijd- en duale opleiding BE Leeuwenburg hanteren als streefcijfer voor het propedeuserendement 60% na 2 jaar en 55% resp. 41% voor het opleidingsrendement na 5 jaar. De deeltijdopleiding BE hanteert als streefcijfer 50% voor het propedeuserendement na 2 jaar en 34% voor het opleidingsrendement na 5 jaar. Het propedeuserendement na 2 jaar is sinds 2000 voor voltijd Fraijlemaborg en Leeuwenburg, deeltijd en IFM gestegen. Deze varieert van 52,3 % voor de deeltijd tot 72,5 % voor IFM (cohort 2003). De duale opleiding realiseert een propedeuserendement na 2 jaar (cohort 2003) van 47,6%. De streefcijfer voor het opleidingsrendement na 5 jaar wordt door de deeltijdopleiding gerealiseerd (36,7 % cohort 2000). Doordat met de komst van Beste Business School meer eenheid zal komen in het onderwijsformat verwacht men dat er ook meer eenheid zal komen in de rendementsdoelstellingen en –resultaten. De opleiding heeft de afgelopen twee jaar verbetermaatregelen genomen om het aantal langstudeerders terug te dringen, de uitval te beperken en het opleidingsrendement te verbeteren. Men is positief over het resultaat van deze acties.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. De opleiding volgt door middel van regelmatige rapportages de realisatie daarvan. Op basis van de bevindingen beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Onderwijsrendement’ als ‘voldoende’. Beoordeling van het onderwerp ‘Resultaten’
Het opleidingsrendement is als voldoende beoordeeld, en ook de beoordeling van de gerealiseerde eindniveaus laat zien dat het beoogde niveau wordt behaald. Daarom beoordeelt het visitatieteam het onderwerp als geheel positief.
Pagina 54 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Bijlage 1: Programma HES-brede visitatie, 18 januari 2007 9.00 – 10.30 uur
10.45 – 12.15 uur
12.15 – 12.30 uur
Doelstellingen en resultaten I. van der Linden H. van den Hende J. Rutten D. Nelisse J. Oudejans J. Calmeijer Meiburg Programma I. van der Linden H. van den Hende J. Rutten D. Nelisse J. Oudejans J. Calmeijer Meiburg A. van Gaalen L. Campfens
EVC I. van der Linden H. van den Hende J. Rutten D. Nelisse J. Oudejans J. Calmeijer Meiburg
12.30 – 13.30 uur
Lunch en overleg
13.30 – 14.30 uur
Personeel I. van der Linden H. van den Hende J. Rutten D. Nelisse J. Oudejans J. Calmeijer Meiburg S. Maas
2
Directeur HES 2 Afdelingsmanager Deeltijd Afdelingsmanager Voltijd locatie Leeuwenburg Afdelingsmanager Duaal Afdelingsmanager Voltijd locatie Fraijlemaborg Afdelingsmanager Internationaal
Directeur HES Afdelingsmanager Deeltijd Afdelingsmanager Voltijd locatie Leeuwenburg Afdelingsmanager Duaal Afdelingsmanager Voltijd locatie Fraijlemaborg Afdelingsmanager Internationaal Beleidsmedewerker Internationalisering Onderwijskundige, met name verantwoordelijk voor toetsbeleid
Directeur HES Afdelingsmanager Deeltijd Afdelingsmanager Voltijd locatie Leeuwenburg Afdelingsmanager Duaal Afdelingsmanager Voltijd locatie Fraijlemaborg Afdelingsmanager Internationaal
Directeur HES Afdelingsmanager Deeltijd Afdelingsmanager Voltijd locatie Leeuwenburg Afdelingsmanager Duaal Afdelingsmanager Voltijd locatie Fraijlemaborg Afdelingsmanager Internationaal Personeelsadviseur
De directeur en vijf afdelingsmanagers vormen tezamen het managementteam. Pagina 55 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
14.30 – 15.30 uur
15.30 – 16.30
16.30 – 17.00 uur
Voorzieningen I. van der Linden H. van den Hende J. Rutten D. Nelisse J. Oudejans J. Calmeijer Meiburg
Directeur HES Afdelingsmanager Deeltijd Afdelingsmanager Voltijd locatie Leeuwenburg Afdelingsmanager Duaal Afdelingsmanager Voltijd locatie Fraijlemaborg Afdelingsmanager Internationaal
Kwaliteitszorg I. van der Linden H. van den Hende J. Rutten D. Nelisse J. Oudejans J. Calmeijer Meiburg I. Visser
Directeur HES Afdelingsmanager Deeltijd Afdelingsmanager Voltijd locatie Leeuwenburg Afdelingsmanager Duaal Afdelingsmanager Voltijd locatie Fraijlemaborg Afdelingsmanager Internationaal Kwaliteitszorgmedewerker, projectleider accreditatie
Terugkoppeling van de bevindingen
Pagina 56 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Visitatiedag 1, 20 maart 2007 13.00 – 15.00 uur
Opleidingsmanagement Domeinspecifieke eisen, bachelorniveau hbo-oriëntatie, programma van de opleiding H. van de Hende Manager Bedrijfsvoering W. Hazelhoff-Pouwer Opleidingsmanager VT BE a.i. locatie F M. Foekens Opleidingsmanager IFM locatie F U. Daurer Opleidingsmanager VT BE locatie L G. Rijssel Opleidingsmanager DT BE locatie L Y. Kok Opleidingsmanager DU locatie L
15.00 – 16.00 uur
Documentenonderzoek
16.00 – 17.00 uur
Werkveld/OAR BE en IFM Domeinspecifieke eisen, hbo-oriëntatie J. Westerweele Nederlandse Bank, Sectiehoofd Euro betalingsverkeer R. Kemper Holland Casino, Manager Finance & Control F. Jacobs Rabobank Waterland en Omstreken, algemeen directeur R. Rijs PricewaterhouseCoopers, Assurance, directeur
16.00 – 17.00 uur
Opleidingscommissie Studiebegeleiding, studielast, programma E. Akbiyik 2e jaars BE F M. Mercimek 2e jaars BE F S. Fung 3e jaars BE F L. Kapiteyn 4e jars BE F M. Mengo 2e jaars IFM e U. Rijal 2 jaars IFM J. Verbeek 3e jaars IFM W. Lokko DU locatie L V. Rey Piuma DU locatie L M. Steuns VT locatie L E. Compaan VT locatie L R. Boekel VT locatie L D. Westhuis DT locatie L G. Thomson DT locatie L C Haupt DT locatie L
17.00 – 17.30
Aanvullend onderzoek
17.30 – 18.00 uur
Opleidingsmanagement Terugkoppeling van de bevindingen, maken van vervolgafspraken
Pagina 57 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Visitatiedag 2, 3 april 2007 10.00 – 11.30 uur
Docenten, in verschillende rollen Vakinhoud, beroepsoriëntatie en didactiek, begeleiding D. van Holland Docent BE: Docent Bedrijfseconomie en Bedrijfsadministratie, leerplancoördinator, stage- en afstudeerbegeleider, lid toetscommissie, PAG-lid, lid OC BE FB vt. R. Liethof Docent BE: Docent Bedrijfseconomie en Bedrijfsadministratie, stage- en afstudeerbegeleider F. Meershoek Docent BE: Docent Algemene economie, studieadviseur BE A. van Zeijl Docent BE: docent Recht, voorzitter Opleidingscommissie A. Blüm Docent BE/IFM: Docent Bedrijfseconomie en Bedrijfsadministratie, thesis writer, stage- en afstudeerbegeleider B. van Dijk Docent BE/IFM: Docent Management Informatie Systemen en SAP, stage- en afstudeerbegeleider, docentlid OC-IFM F. Cram Docent IFM: Docent Engels, studieadviseur IFM B. Schoorl Docent IFM: Docent Bedrijfseconomie en Bedrijfsadministratie, stage- en afstudeerbegeleider B. Smeenk International Relations Manager
11.30 – 12.30 uur
Studenten, verdeeld over de leerjaren en varianten Studiebegeleiding, studielast, informatievoorziening, faciliteiten, programma R. Hellingwerf 1e jaars BE E. Jansen 1e jaars BE B. van Son 1e jaars BE C. Campen 2e jaars BE F. Jansen 2e jaars BE M. Noordmans 2e jaars BE J. Herlaar 3e jaars BE R. Hooft 3e jaars BE K. El Yakoubi 4e jaars BE R. Kroonenberg 4e jaars BE M. Lobberegt 4e jaars BE J. Pang 4e jaars BE P. Hooft Graafland 4e jaars BE K. Afdal 1e jaars IFM G. Phan Huong Giang 1e jaars IFM B. van der Made 1e jaars IFM L. Nguyen 2e jaars IFM I. Stigter 2e jaars IFM Ch. Slager 3e jaars IFM J. Verbeek 3e jaars IFM Ch. Ngabe 3e jaars IFM S. Gopinath 4e jaars IFM H. Kurniawan Staiadjaja 4e jaars IFM
Pagina 58 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
12.30 – 14.30 uur
Documentenonderzoek, lunch
14.30 – 15.30 uur
Afstudeerders Resultaten van de opleiding I. Wasmann 4e jaars BE D. Pringos 4e jaars BE G. Seeder 4e jaars BE R. Radakovicova 4 jaars IFM H. Wang 4e jaars IFM K. Gencheva 4e jaars IFM
15.30 – 16.30 uur
Alumni Aansluiting opleiding op beroepspraktijk J.W. van der Veer BE, Student UvA E. Mohlman BE, Consultant BAS Consultancy J. Krenn IFM, Cirque du Soleil S. Manuel IFM, ABN AMRO J. Margaret IFM, ABN AMRO Y. van den Heuvel IFM, 2waytraffic
16.30 – 17.00 uur
Aanvullend onderzoek, intern beraad van visitatieteam
17.00 – 17.30 uur
Opleidingsmanagement Terugkoppeling van de bevindingen
Pagina 59 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Visitatiedag 3, 16 april 2007 9.00 – 10.00 uur
Docenten VT, in verschillende rollen Vakinhoud, beroepsoriëntatie en didactiek N. Arkenbosch IBV-trainer, navigator, slb K. Post Voorzitter semestergroep jaar 2, instructeur, inhoudsdeskundig G. Boosten Assessor, consultant van afstudeerders, inhoudsdeskundig H. Woerdeman Voorzitter semestergroep jaar 4, assessor, consultant van afstudeerders, inhoudsdeskundig M. Warnink Begeleider stuwmeer, consultant van afstudeerders, PAG-lid Beste Business School, inhoudsdeskundig
10.00 – 11.00 uur
Docenten DT, in verschillende rollen Vakinhoud, beroepsoriëntatie en didactiek C. Goezinne Coach en assessor PP-lijn Th. Van Vastenhoven Docent Management accounting, afstudeerbegeleider, semesterverantwoordelijke MA A. Jagesar Docent Financial accounting en Bestuurlijke informatievoorziening, afstudeerbegeleider, semesterverantwoordelijke FA M. Warnink PAG-lid, docent Financial accounting en Bestuurlijke informatievoorziening Ch. Klijnsoon Docent Resultaatgericht ondernemen, Financial Management, semesterverantwoordelijk voor het afstuderen
11.00 – 12.00 uur
Docenten DU, in verschillende rollen Vakinhoud, beroepsoriëntatie en didactiek O. Penne PAG-lid BE, BE allround, minor management control T. Rasser Docent, BE allround, minor management control I. van der Voort Docent, RA M. Paur RA
12.00 – 13.30 uur
Documentenonderzoek, lunch
13.30 – 14.30 uur
Studenten, verdeeld over de leerjaren en varianten Studiebegeleiding, studielast, informatievoorziening, faciliteiten, programma Duaal 1e jaars: W. Worae, M. Busscher, A. Rebel 2e jaars: N. Dobbe, A. Chiragally, V. Rey Piuma 3e jaars: B. de Groot, K. Kok Deeltijd 1e jaars: D. Westhuis, I. Hofmans 2e jaars: KC Man 3e jaars: O. al Rashd, R. Nok
Pagina 60 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Voltijd 1e jaars: Z. Üzel, K. Vinke 2e jaars: E. Compaan, R. Boekel, K. Shirbaz, E. Vismans 3e jaars: S. Koçer, J. Visser, D. Zigdon, R. Kroon 14.45 – 15.45 uur
Afstudeerders, verschillende specialisaties en varianten Resultaten van de opleidingen Duaal N. Lim, M. Hamilton of Silvertonhill, E. van Eenennaam, C. Somoredjo Deeltijd G. Thomson, R. Groenhart Voltijd M. v.d. Ridder, D. Oud, K. Meinhardt, D. v.d. Brink, N. Ahlers
16.00 – 17.00 uur
Alumni Aansluiting opleiding op beroepspraktijk Duaal B. Berkel J. v.d. Burg J. Reehuis Deeltijd L. Bakker Y. Sterk Voltijd F. Imak M. Eykenloof
London Verzekering Nuon Vroom & Dreesman
KPMG De Greef Consultants
KPMG De Nederlandsche Bank
17.00 – 17.30 uur
Aanvullend onderzoek, intern beraad van visitatieteam
17.30 – 18.00 uur
Opleidingsmanagement Terugkoppeling van de bevindingen
Pagina 61 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Aanvullend onderzoek, 2 november 2007 Vóór 13.00
Inzage vertrouwelijke rapporten en aanvullende documenten P.M. Esveld en A.J.C. van Noort
13.00 – 14.00
Opleidingsmanagement en afstudeerbegeleiders Bespreken genomen corrigerende maatregelen door opleiding Bespreken bevindingen van beoordeling van afstudeerwerken door Certiked W. Hazelhoff-Pouwer, opleidingsmanager IFM L. Bonder, opleidingsmanager VT BE locatie F U. Daurer, opleidingsmanager BE VT locatie L G. Rijssel, opleidingsmanager BE DT M..Vodegel, opleidingsmanager BE DU D.. van Holland, afstudeerbegeleider BE VT locatie F Ch. Klijnsoon, afstudeerbegeleiderBE DT M. Warnink, afstudeerbegeleider BE VT locatie L M. Paur, afstudeerbegeleider BE DU A. Blüm, afstudeerbegeleider IFM T. Willems, afstudeerbegeleider VT BE locatie F R. Liethof, afstudeerbegeleider VT BE locatie F (telefonisch)
14.00 – 14.30
Studiebegeleiders duaal Bespreken genomen corrigerende maatregelen T. Rasser, studieloopbaanbegeleider BE DU D. Ogilvie, studieloopbaanbegeleider BE DU
14.30 – 15.15
Circa vijf studenten duaal Studiebegeleiding M. Holder, propedeuse september instroom D. Sahadew, hoofdfase 1 werkperiode S. Chafi, hoofdfase 2 werkperiode R. Poel, hoofdfase 3 werkperiode
15.15 – 15.45
Intern beraad
15.45 – 16.00
Opleidingsmanagement Terugkoppeling
Pagina 62 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Bijlage 2: Documenten Documenten die zijn bestudeerd: • • • • • • • • • • • • • •
Zelfevaluatierapport Lesmateriaal van alle studiejaren Toetsen van alle varianten en van alle studiejaren, met uitwerking Stagesyllabus Stageverslagen Afstudeersyllabus Afstudeerscripties, met beoordeling Verslagen OAR Verslagen PAG Verslagen opleidingscommissie Competentiematrix Onderwijsevaluaties Alumni-enquête CV’s van docenten
Pagina 63 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Bijlage 3: Toelichting doelgroepen per afdeling Voltijd Leeuwenburg Deze voltijd studenten hebben de volgende kenmerken. Ze: komen regelrecht van het voortgezet onderwijs; zijn bij aanvang van de studie gemiddeld 18 jaar; hebben de keuze voor een specifieke hogere economische opleiding vaak nog niet gemaakt, het beroepsbeeld is nog niet helder; zijn overwegend praktisch ingesteld; leren bij voorkeur door te doen; leren in samenwerking met anderen; hebben een grote diversiteit aan culturele achtergrond, leerstijlen en motivatie. Voltijd Fraijlemaborg (inclusief International Financial Management) Deze voltijd studenten hebben de volgende kenmerken. Ze: komen regelrecht van het voortgezet onderwijs; zijn gemiddeld 18 jaar; kiezen gericht voor de klassikale invulling van het onderwijs, met een relatief hoog aantal contacturen per week; kiezen gericht voor de afstudeerrichtingen BE en IFM; keren bij voorkeur door gerichte sturing en coaching in een beschermde werkomgeving; leren in samenwerking met anderen in het projectonderwijs. Deeltijd Leeuwenburg De gemiddelde deeltijd student heeft de volgende kenmerken. Hij: werkt (veelal) fulltime; beschikt over zo’n acht tot tien jaar werkervaring, vaak in het domein van de opleiding; is gemiddeld rond de 30 jaar; maakt in toenemende mate gebruik van de 21+-regeling omdat de vereiste diploma’s ontbreken; combineert de opleiding, naast zijn baan, met een veelal druk privé-leven (gezin); maakt vaak carrière in de loop van de opleiding; bekostigt zelf zijn opleiding of heeft afspraken met zijn werkgever over bekostiging en loopbaanontwikkeling. Duaal Leeuwenburg Duale studenten hebben de volgende kenmerken. Ze: hebben vaak gereisd of gewerkt nadat ze het voortgezet onderwijs hebben afgerond; zijn gemiddeld bij aanvang van de studie 20 jaar; kiezen bewust voor een specifieke heao-opleiding; zijn zeer zelfstandig en kiezen daarom bewust voor de combinatie van werken en studeren; hebben genoeg zelfvertrouwen om na een jaar studie zelfstandig een baan te zoeken.
Pagina 64 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Bijlage 4: Domeinspecifiek referentiekader Als domeinspecifiek kader heeft het visitatieteam gebruik gemaakt van de diverse competentieprofielen die de opleiding op de verschillende locaties en binnen de verschillende varianten gebruikt. Hieronder is de essentie van dat profiel weergegeven. 4-A. Competenties van de opleiding Bedrijfseconomie voor de opleidingsvarianten voltijd, duaal en deeltijd en afstudeervarianten op de locatie Leeuwenburg Na voltooiing van opleiding Bedrijfseconomie op de locatie Leeuwenburg moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de volgende competenties op HBO-niveau: Vakkundigheid Signaleert en analyseert beroepsvraagstukken c.q. problemen en komt tot beredeneerde oordelen en oplossingen, gebruikmakend van relevante en actuele theorieën, modellen en technieken. Innovatief vermogen Komt tot innovatieve oplossingen, levert een bijdrage aan vernieuwing in het beroepsdomein. Resultaatgerichtheid Is gericht op het bereiken van tastbare resultaten. Ondernemend gedrag Signaleert kansen en handelt hier naar. Besluitvaardigheid Maakt keuzes en zet deze om in acties. Communiceren Communiceert effectief met diverse personen om gestelde doelen te bereiken. Het betreft hier zowel mondeling communicatie als schriftelijke communicatie. Samenwerken Levert in een team een bijdrage aan gemeenschappelijke resultaten, is gericht op positieve werkrelaties, ondersteunt teamleden. Klantgerichtheid Richt het werk in naar de behoefte van de klanten, zet zich in om te voldoen aan hun wensen en verwachtingen. Ontwikkelingsgericht vermogen Is in staat en gemotiveerd om van elke situatie te leren, onderneemt actie naar aanleiding van feedback en ervaringen, is gericht op kennisontwikkeling, professionalisering van zichzelf en de beroepsgroep.
Pagina 65 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
De student toont deze competenties aan door het uitvoeren van de volgende kerntaken (die nader verdeeld zijn in beroepshandelingen en beroepsproducten maar hier niet vermeld zijn): 1. Interdisciplinair bedrijfsmatig handelen; 2. Management accounting; 3. Financial management; 4. Financial accounting; 5. Bestuurlijke informatievoorziening. 4-B. Competenties van de opleiding Bedrijfseconomie en International Financial Management, opleidingsvarianten voltijd, beide locatie Fraijlemaborg Na voltooiing van de voltijdse opleidingsvariant Bedrijfseconomie Fraijlemaborg, evenals na de voltooiing van de afstudeervariant International Financial Management, moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de volgende beroepsspecifieke, algemene en zelfsturende competenties op HBO-niveau: Beroepsspecifieke competenties De beroepsspecifieke competenties van een bedrijfseconoom hebben betrekking op de inhoudelijke kennis en vaardigheden in het beroep en op de rollen en situaties die daar aan de orde komen. We onderscheiden hierbij (Verreck, 2004) de volgende zes competenties. B.1 Ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties. B.2 Vormgeven, inrichten en toetsen van de administratieve organisatie. B.3 Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico’s. B.4 Bepalen en verstrekken van financieel-economische en fiscale informatie voor besluitvorming. B.5 Verstrekken van informatie ten behoeve van externe belanghebbenden. B.6 Verlenen van diensten en geven van adviezen op financieel-economisch en fiscaal terrein aan belanghebbenden. Voor de bedrijfseconoom zijn de eerste vijf competenties het meest wezenlijk. Algemene competenties De algemene competenties van een bedrijfseconoom hebben betrekking op zijn algemeen functioneren (in sociale en communicatieve zin) in de relevante omgeving. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt naar de volgende vier vaardigheden. A.1 Resultaatgerichtheid, in termen van een proactieve en conatieve instelling, het onderkennen en verkennen van risico’s en verantwoordelijkheid en het tonen van initiatief. A.2 Klantgerichtheid, in termen van het onderkennen van c.q. het zich kunnen verdiepen in de problemen van interne en externe klanten. A.3 Organisatiegerichtheid, in termen van kritisch denken, integraal denken, samenwerken, kunnen veranderen of veranderingen kunnen aansturen. A.4 Communicatie en interactie, in termen van het schriftelijk en mondeling rapporteren en verantwoorden, inclusief het maken van ethische afwegingen.
Pagina 66 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Zelfsturende competenties De reflectieve en gedragscompetenties van een bedrijfseconoom hebben betrekking op zijn gedrag als persoon en zijn vermogen om zichzelf te kunnen toetsen ten aanzien van de andere voorkomende elementen van een competentie. Bij de reflectieve competenties en de gedragscompetenties wordt onderscheid gemaakt naar de volgende vier vaardigheden. Z.1 Het sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig opereren, flexibiliteit. Z.2 Het nadenken en reflecteren over en de verantwoording nemen voor eigen handelen dat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling. Z.3 Het ontwikkelen van een beroepshouding met initiatief of ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen. Z.4 Het leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche, publicaties, bijdragen aan congressen et cetera.
Pagina 67 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Bijlage 5: Visitatieteam Ir. R.S. Kloosterman (1967), teamleider Na zijn studie Technische Bedrijfskunde (TUE, 1991) heeft Kloosterman gewerkt voor het adviesbureau KPMG Consulting. Belangrijke aandachtsgebieden waren daarbij marktonderzoeken en het formuleren van strategische plannen. Na twee jaar heeft hij zich zelfstandig gevestigd en sindsdien grote projecten uitgevoerd in binnen- en buitenland (Rusland, Kazakhstan, Tsjechië, Curaçao), op het grensvlak van strategie, marktoriëntatie en managementsystemen. In Oekraïne en Kazakhstan betrokken geweest bij projecten in de agrarische en foodsector. Voorts: het opzetten van buitenlandse operations in opdracht van Rijnconsult en in opdracht van Barents Consulting (London). Van 1995 tot 2007 is hij werkzaam voor Certiked, sinds 2002 fulltime in de rol van directeur. Momenteel is hij werkzaam als zelfstandige. Veel visitaties geleid, van voltijd bekostigd tot deeltijd aangewezen onderwijs. Drs. P.M. Esveld, teamleider Na zijn studie Nederlandse Taal- & Letterkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, begon drs. Paul M. Esveld (1960) zijn loopbaan als docent/trainer van bedrijfsopleidingen op het terrein van mondelinge en schriftelijke communicatie, didactiek en opleidingskunde. Na korte tijd kreeg hij een commerciële functie bij een grote opleidingsorganisatie te Den Haag. Daarbij lag het accent voornamelijk op de acquisitie van nieuwe opleidingsopdrachten, het zorgdragen voor een goede uitvoering van het traject, en op het onderhouden van klantcontacten. Paul Esveld is in 1994 in dienst getreden bij Cedeo te Rotterdam, en is sinds 1998 directeur van deze organisatie. Cedeo is bekend van de Cedeo-erkenning. Deze erkenning kan worden verleend aan onder andere opleidingsorganisaties die postinitiële beroeps- en functiegerichte opleidingen en trainingen verzorgen. Basis voor de Cedeo-erkenning vormt een performance meting in de vorm van klanttevredenheidsonderzoek. Daarnaast is Esveld directeur van het Centrum voor Post Initieel Onderwijs Nederland (CPION). Binnen deze organisatie vinden inhoudelijke toetsingen van opleidingen om onder meer inhoud, aansluiting op het werkveld, toegevoegde waarde voor de beroepsgroep en niveau vast te stellen. CPION werkt onder auspiciën van onder meer de Stichting PHBO Nederland. Met positief resultaat getoetste opleidingen worden aangemerkt als officiële Post HBO-Registeropleiding. Sinds 1 februari 2007 is Esveld directeur van Certiked VBI. De activiteiten van Certiked VBI zijn niet nieuw voor hem, aangezien hij als algemeen directeur betrokken was bij de oprichting en vervolgens verdere uitbouw van Certiked VBI. Drs. R.R. van Aalst (1970), extern deskundige De heer Van Aalst volgde de opleiding Bedrijfseconomie aan de RijksUniversiteit Groningen. Na afronding daarvan is hij werkzaam geweest in zowel controllersfuncties als adviesfuncties, onder andere voor Packard Bell NEC, KPN en PricewaterhouseCoopers. Tot 2002 is hij directeur geweest van het financieel adviesbureau 4U Control. Sinds 2002 vervult hij de functie van controller bij energiebedrijf NUON. A.J.C. van Noort (1973), secretaris Mevrouw Van Noort heeft Personeel en Arbeid en Nederlandse taal- en letterkunde gestudeerd. Sinds eind 2005 is zij zelfstandig adviseur op het gebied van organisatieontwikkeling en kwaliteitszorg. Daarvoor was ze bij de LOI werkzaam als businessunitmanager, waar ze in de rol van opleidingsmanager verantwoordelijk was voor de kwaliteit en actualiteit van HBO-opleidingen op het gebied van marketing, communicatie, gezondheidszorg en welzijn. Ze volgt thans de Masteropleiding ‘Management Consultancy’ aan de EUR.
Pagina 68 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
W. de Jong (1981), studentlid Mevrouw De Jong studeert Urban, Port & Transport Economics aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hiervoor heeft zij met succes de opleiding Management, Economie en Recht aan de HEAO, Hogeschool Zuyd te Sittard afgerond. Tijdens haar studententijd is mevrouw De Jong actief geweest als lid van de werkgroep accreditatie en later als bestuurslid van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), belangenbehartigingsorganisatie voor alle studenten in het Hoger Onderwijs in Nederland en officieel gesprekspartner van het ministerie van OC&W. G. Abord-Hugon, studentlid Mevrouw Abord-Hugon studeert International Business Administration aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hiervoor heeft zij bij Canon France gewerkt als account manager. Tijdens haar studietijd is Mevrouw Abord-Hugon stagiaire bij Shell voor de Benelux. P. Vonk (19.), studentlid • MsC degree in Economics of Markets, Organisations and Policy at Erasmus University Rotterdam (2005-…) • MsC degree in Econometrics & Management Science (direction: Quantitative Finance) at Erasmus University Rotterdam (2004-…) • BsC degree in Econometrics & Decision making at Erasmus University Rotterdam (2001-…) Study Related Experience - Research assistant at Ecorys, division Transport, Mobility and Infrastructure (okt-…). - Translator of the book Einfach Lernen! Mathematik by Dr. H. Bösmann from German to Dutch. - Participant in the 24 hour business game - De ’’ Perfecte Vakantiebaan’’ at Price Waterhouse Coopers (summer 2005). Seminar: Quantitative Finance. - In coorporation with Deutsche Bank (start of 2005). Subject: Valuing the Guarenteed Benefit Option for a pension fund. - Research project In coorporation with Central Plan Bureau (spring 2004). Subject: Consumption Equation in the JADE model of CPB. - Seminar: Financial Project In coorporation with Robeco (start of 2004). Subject: Building new model for first selection decision making (bonds or stocks).
Pagina 69 van 70 Bedrijfseconomie
Hogeschool van Amsterdam - HES © Certiked-VBI
Bijlage 6: Onafhankelijkheidsverklaringen
Pagina 70 van 70 Bedrijfseconomie