Zorgkantoor DWO/NWN
Zorginkoopbeleid 2013
Juni 2012
Inhoudsopgave Inleiding DEEL I
3 ALGEMEEN
5
1.
Algemene ontwikkelingen en Marktanalyse 1.1 Algemene ontwikkelingen 1.1.1. Uitvoering AWBZ door zorgverzekeraars 1.1.2. WTZi-toelatingen 1.1.3. Overhevelingen naar de Wmo 1.1.4. IQ-maatregel 1.1.5. Overheveling geriatrische revalidatiezorg naar de Zvw 1.1.6. Experiment ZZP-ers 1.1.7. Stimuleren extramuralisering door afschaffing lagere ZZP’s 1.1.8. Korting op de contracteerruimte 1.1.9. Experiment regelarme instellingen 1.2 Marktanalyse
2.
Speerpunten Zorginkoopbeleid 2013 2.1 Algemene speerpunten 2.1.1. Kwaliteit 2.1.2. Extramuralisering 2.1.3. Klantgerichtheid en aandacht voor welzijn 2.1.4. Integrale benadering 2.1.5. Vergrijzing 2.1.6. Innovatie 2.2 Speerpunt chronisch zieken en ouderen: Ketenzorg dementie 2.3 Speerpunt vroeggehandicapte mensen: Doorstroming naar regulier werk 2.4 Speerpunten mensen met een langdurige psychische stoornis 2.4.1. Rehabilitatie 2.4.2. Inzet ervaringsdeskundigen
8 8 8 9 9 10 11 11 12 13 13 13 14
3.
Intramurale zorg 3.1 Extramuralisering 3.2 ZZP-mix 3.3 Beleid rondom instellingsvreemde ZZP’s 3.4 Informatievoorziening aan de cliënt 3.5 Logeren 3.6 VPT 3.7 Intensiveringsmiddelen
15 15 15 15 16 16 16 16
4.
Extramurale zorg 4.1 Productmix 4.2 PV- en VP-speciaal 4.3 AIV 4.4 Casemanagement 4.5 Zorg op afstand
17 17 17 19 19 19
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
5 5 5 5 5 5 5 6 6 6 6 7
1
DEEL II
PROCEDURE CONTRACTERING EN ZORGINKOOP
21
1.
Uitgangspunten en procedure 1.1 Procedurele uitgangspunten 1.2 Bestuursverklaring Geschiktheidseisen 1.3 Overeenkomst en Algemene Voorwaarden 1.4 Geld-volgt-klant principe 1.5 Bonus/malustabel 1.6 Bepaling omvang intramurale startafspraak 1.7 Bepaling omvang extramurale startafspraak 1.8 Aanvullende bepalingen inkoop bij ZG-aanbieders
21 21 21 21 22 22 23 23 24
2.
Nieuwe aanbieders 2.1 Aantal te contracteren nieuwe zorgaanbieders 2.2 In te dienen documenten 2.3 Tariefbepaling 2.4 Ranking 2.5 Basisafspraak
25 25 25 25 26 29
3.
Overige informatie en voorwaarden 3.1 Opdrachtgever 3.2 Voorbehoud voldoende middelen 3.3 Bevoorschotting 3.4 Uitzonderingen 3.5 Bovenregionale aanbieders 3.6 Onderaanneming 3.7 Overige voorwaarden 3.8 Communicatie 3.9 Algemene voorbehouden 3.10 Aanvulling, toelichting, verificatie en verduidelijking 3.11 Geschillen
30 30 30 30 30 31 31 32 33 33 34 34
4.
Overzicht in te dienen documenten
35
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
2
Inleiding Voor u ligt het AWBZ inkoopbeleid 2013 voor de regio’s Delft Westland Oostland (DWO) en Nieuwe Waterweg Noord (NWN). Op het moment van schrijven van dit inkoopbeleid is er nog veel onzeker met betrekking tot het jaar 2013, zowel op het gebied van de AWBZuitvoeringsstructuur als op het gebied van de financiering en inkoop van AWBZ-zorg. U zult daarom enige voorbehouden in dit document aantreffen. Zodra er over de verschillende aspecten meer duidelijkheid is, zal dit op de website van het zorgkantoor bekendgemaakt worden. Ten opzichte van vorig jaar is aan de basisprincipes van dit inkoopbeleid niets gewijzigd. Wel zijn alle hoofdstukken geactualiseerd en is getracht overbodige tekst te schrappen. Ook heeft aanpassing van de bonus/maluscriteria plaatsgevonden. Geconsulteerde partijen Het Zorginkoopbeleid 2013 is afgestemd met verschillende partijen die betrokken zijn bij de AWBZ. Zo is het beleid afgestemd met de bestuurders van diverse zorginstellingen tijdens de voorjaarsoverleggen. Afstemming met de cliëntenraden en –organisaties heeft plaatsgevonden, onder meer tijdens de sectorale bijeenkomsten die het zorgkantoor op 13, 18 en 26 april 2012 georganiseerd heeft. Onderwerp van deze bijeenkomsten vormde (de speerpunten van) het inkoopbeleid. Tot slot heeft afstemming plaatsgevonden met gemeenten en zorgverzekeraars. Het Zorginkoopbeleid 2013 is goedgekeurd door de Raad van Advies van Zorgkantoor DWO/NWN. Uitgangspunten Zorgkantoor DWO/NWN hanteert de volgende uitgangspunten voor de zorginkoop: Geld-volgt-klant principe Transparantie, objectiviteit en non-discriminatie Samenwerking boven concurrentie Voldoende keuzevrijheid voor cliënten Kwaliteit Doelmatigheid Innovatie Leeswijzer Deel I van de het Zorginkoopbeleid 2013 bevat een overzicht van de meest belangrijke ontwikkelingen binnen de AWBZ, de regionale marktanalyse, de speerpunten van het inkoopbeleid en de werkwijze voor wat betreft de inkoop van intramurale- en extramurale zorg. In Deel II wordt de methodiek van het contracteer- en inkoopproces beschreven. Het inkoopbeleid kent de volgende bijlagen: inkoopraming de overeenkomst toelichting op de bonus/malustabel Deze bijlagen zijn niet opgenomen in het inkoopbeleid zelf, maar zijn als aparte documenten te downloaden via de website www.zorgkantoordsw.nl.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
3
Planning Het zorgkantoor volgt bij het contracteer- en inkoopproces de landelijke planning: ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑ ❑
Bekendmaking van het zorginkoopbeleid Einddatum indienen vragen Publicatie antwoorden op vragen Einddatum indiening offertes Bekendmaking toekenning van overeenkomst Overleg en onderhandeling Indiening budgetformulieren bij NZa
uiterlijk 8 juni 2012 uiterlijk 22 juni 2012 uiterlijk 6 juli 2012 uiterlijk 3 augustus 2012 uiterlijk 1 september 2012 augustus-september 2012 uiterlijk 31 oktober 2012
Randvoorwaardelijk aan deze planning is, dat de van toepassing zijnde beleidsregels uiterlijk 1 juli 2012 bekend en openbaar gemaakt zijn door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en dat de regionale contracteerruimte uiterlijk 15 augustus 2012 bekend is. Voorbehouden Het is mogelijk dat er na publicatie van dit document bezuinigingen of beleidswijzigingen aangekondigd worden, die effect hebben op dit Zorginkoopbeleid. Om deze reden formuleren wij een aantal duidelijke voorbehouden. Omdat het inkoopbeleid gebaseerd is op externe informatie zoals bekend tijdens het starten van de inkoopprocedure, behoudt het zorgkantoor zich het uitdrukkelijke recht voor het inkoopbeleid in de loop van de inkoopprocedure alsnog aan te passen indien de bedoelde informatie daartoe aanleiding geeft. Het zorgkantoor is te allen tijde gerechtigd (de planning van) de inkoopprocedure aan te passen en/of de inkoopprocedure te stoppen dan wel de opdracht(en) niet te gunnen, bijvoorbeeld indien: onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn c.q. komen; door wijziging van regelgeving of overheidsbeleid de inhoud van de inkoopprocedure dient te worden aangepast; een tegen Zorgkantoor DWO/NWN uitgesproken vonnis hem daartoe noopt. Voor situaties die tijdens de publicatie van dit document niet bekend en/of voorzien waren, is het zorgkantoor gerechtigd de benodigde besluiten te nemen en/of maatregelen te treffen. Indien het zorgkantoor besluit de inkoopprocedure te wijzigen en/of te stoppen is het op geen enkele wijze gehouden tot (schade)vergoeding jegens inschrijvers.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
4
DEEL I 1.
ALGEMEEN
Algemene ontwikkelingen en Marktanalyse
In dit hoofdstuk schetst het zorgkantoor een aantal landelijke ontwikkelingen. Indien van toepassing wordt ook aangegeven welke gevolgen de ontwikkelingen hebben voor het inkoopbeleid. 1.1
Algemene ontwikkelingen
1.1.1. Uitvoering AWBZ door zorgverzekeraars Eén van de maatregelen uit het regeerakkoord was het opheffen van de zorgkantoren per 1 januari 2013, waardoor de uitvoering van de AWBZ bij de individuele zorgverzekeraars belegd zou kunnen worden. Het wetsvoorstel dat dit moet regelen wordt vanwege de val van het kabinet niet naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarom is besloten de zorgkantoorconstructie in het jaar 2013 nog tijdelijk voort te zetten, en treft u in dit inkoopbeleid de term ‘zorgkantoor’ aan. Het zorgkantoor is door alle verzekeraars gemandateerd om de AWBZ regionaal uit te voeren. 1.1.2. WTZi-toelatingen Met de invoering van de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) zou het stelsel van WTZitoelatingen in Nederland komen te vervallen. Hierdoor zou er geen toelating meer zijn die bepaalt of een zorginstelling intramurale dan wel extramurale zorg mag leveren, wel of niet de functie behandeling mag leveren of zorg mag bieden aan specifieke doelgroepen, zoals SGLVG-behandelzorg. Het was de bedoeling dat verzekeraars door middel van het inkopen van gerichte productportfolio’s zouden bepalen wat aanbieders wel en niet leveren. De val van het kabinet in april heeft ertoe geleid dat het wetsvoorstel controversieel is verklaard, waardoor de invoering van de wet per 2013 niet doorgaat. 1.1.3. Overhevelingen naar de Wmo De overheveling van de functie extramurale begeleiding, inclusief de zorgproducten logeren en inloop GGZ, naar de Wet maatschappelijke ondersteunin (Wmo) is uitgesteld naar 2014. Het jaar 2013 zou aanvankelijk een overgangsjaar zijn, waarbij alleen nieuwe cliënten en cliënten met een aflopende AWBZ-indicatie naar de Wmo over zouden gaan. Als gevolg van het uitstellen van de overheveling koopt het zorgkantoor alle bovengenoemde producten in 2013 nog zelf in. In verband met de aanstaande overheveling worden de afspraken rondom logeren en inloop GGZ in 2013 niet uitgebreid ten opzichte van de realisatie 2012, met als plafond de afspraak 2012. 1.1.4. IQ-maatregel De zogenaamde IQ-maatregel, waarbij de definitie van verstandelijk gehandicapten zou worden beperkt tot cliënten met een IQ van maximaal 70, is komen te vervallen. Als gevolg van deze maatregel zouden aanzienlijke groepen licht verstandelijk gehandicapten niet meer voor AWBZ-zorg in aanmerking komen. 1.1.5. Overheveling geriatrische revalidatiezorg naar de Zvw Het ministerie van VWS is voornemens de geriatrische revalidatiezorg per 1 januari 2013 over te hevelen van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Op dit moment is een aantal zaken nog niet definitief vastgesteld, zoals de wijze van inkoop door de zorgverzekeraars, de aanspraak en de bekostiging.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
5
De gedachte is om de inkoop van geriatrische revalidatiezorg via het representatiemodel te laten plaatsvinden. Dit betekent dat één (of meerdere) verzekeraar(s) de inkoop in de regio verricht(en) namens alle zorgverzekeraars. Voor wat betreft de aanspraak is de verwachting dat deze zal aansluiten bij de huidige prestatiebeschrijving ZZP VV 9a (geriatrische revalidatiezorg) en dagactiviteit somatische revalidatie. Geriatrische revalidatiezorg zal in 2013 gedeclareerd moeten worden via DBC’s; de afspraak en de feitelijke afrekening zullen nog plaatsvinden via de ‘oude’ prestaties. Door de val van het kabinet is het onzeker of de overheveling doorgaat. Het zorgkantoor gaat daar vooralsnog wel van uit. Voor de inkoop 2013 betekent dit dat er géén ZZP V&V 9a meer wordt ingekocht. Hierdoor krijgen aanbieders die daar voorheen een afspraak voor hadden, in 2013 een lager budget. Hetzelfde geldt voor de prestatie dagactiviteit somatische revalidatie. 1.1.6. Experiment ZZP-ers Vanaf 2013 start een landelijk experiment met betrekking tot het contracteren van Zelfstandigen zonder Personeel (ZZP-ers). Het ministerie van VWS bepaalt hiervoor een geoormerkt budget. Het zorgkantoor zal voor dit experiment, in samenspraak met de overige zorgkantoren, een separaat inkoopbeleid publiceren. Zodra hierover meer bekend is, wordt dit via de website bekendgemaakt. 1.1.7. Stimuleren extramuralisering door afschaffing lagere ZZP’s Het ministerie van VWS heeft besloten dat nieuwe cliënten per 2013 geen recht meer hebben op de ZZP’s VV 1 t/m 3, GGZ (B en C) 1 t/m 3, VG 1 t/m 3 en LVG 1 en 2. Zij maken ook geen aanspraak op het Volledig Pakket Thuis (VPT). De desbetreffende cliënten ontvangen een extramurale indicatie. Voor maaltijdvoorziening en de huishoudelijke zorg kunnen zij een beroep doen op de Wmo. In het onderdeel ‘Intramurale zorg’ (DEEL I, hoofdstuk 3) staat beschreven welke gevolgen dit heeft voor het Zorginkoopbeleid 2013. 1.1.8. Korting op de contracteerruimte VWS voert een korting van € 150 miljoen door op het bedrag dat landelijk is bestemd voor de groei van de contracteerruimte 2013. In eerdere jaren bestemde het zorgkantoor de groei in de contracteerruimte voor het Kavel Speerpunten. Zorgaanbieders konden voorstellen indienen op het gebied van specifieke speerpunten, zoals technologische vernieuwing, die vanuit dit kavel gehonoreerd werden. Gezien het feit dat de groei in 2013 uiterst beperkt is, is er dit jaar géén Kavel Speerpunten. Innovatieve projecten kunnen in aanmerking komen voor financiering vanuit de beleidsregels ‘Innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties’ en ‘Zorginfrastructuur’. 1.1.9. Experiment regelarme instellingen In 2012 is er landelijk met 28 zorginstellingen een experiment gestart inzake het verminderen van de administratieve lasten. De gedachte achter dit experiment is dat regels landelijk kunnen worden afgeschaft, wanneer blijkt dat deze overbodig zijn. Hierdoor zal er meer tijd overblijven voor cliëntgericht werken en realiseren van kwaliteit en doelmatigheid. Het experiment loopt door in 2013. Een aantal van de zorginstellingen voert het experiment uit in de regio DWO/NWN. Voor de zorginkoop 2013 betekent dit dat niet-gecontracteerde aanbieders die beschikken over een goedkeuring van VWS én waarbij geldt dat het experiment in de regio DWO/NWN plaatsvindt, voorrang kunnen hebben in het verkrijgen van een overeenkomst op nieuwe aanbieders die niet aan het experiment deelnemen. Per deelnemende instelling wordt specifiek afgesproken welke regelgeving tijdens de experimentele periode niet van
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
6
toepassing is. De betreffende instellingen nemen daarom een uitzonderingspositie in binnen het Zorginkoopbeleid 2013. 1.2
Marktanalyse
Als voorbereiding op het Zorginkoopbeleid 2013 heeft het zorgkantoor gesprekken gevoerd met cliënten, aanbieders, gemeenten en andere relevante stakeholders, om een inschatting te maken van de zorgbehoefte in de regio. Hieruit blijkt dat er over het algemeen voldoende zorgaanbod en voldoende keuzevrijheid is op het gebied van AWBZ-zorg in de regio’s DWO en NWN. Voor wat betreft de intramurale zorg is er doorgaans sprake van voldoende keuzevrijheid en voldoende aanbod. Er zijn geen onaanvaardbare wachtlijsten en bestaan goede afspraken over overbruggingszorg. Ook op het gebied van extramurale zorg contracteert het zorgkantoor voldoende aanbieders om cliënten keuzevrijheid te bieden. Uit de analyses blijkt wel dat het extramurale aanbod voor cliënten met een autisme spectrum stoornis zonder verstandelijke beperking tekortschiet. Daarom is het Zorginkoopbeleid 2013 erop gericht voor deze doelgroep één of meer nieuwe aanbieders aan te trekken c.q. de bestaande aanbieders te stimuleren extramuraal aanbod voor deze doelgroep te ontwikkelen. De regionale contracteerruimte 2013 zal ten opzichte van de contracteerruimte 2012 lager zijn. Dit komt voor een deel door de overheveling van geriatrische revalidatiezorg en de extramurale uitleen van hulpmiddelen van de AWBZ naar de Zvw. Deze zaken hoeft het zorgkantoor in 2013 niet meer in te kopen. Omdat de overhevelingen vanuit de contracteerruimte landelijk worden berekend, is het niet zeker of de regionale korting ook echt overeenkomt met de weggevallen zorg. Het is mogelijk dat de regio DWO/NWN onevenredig veel gekort wordt, bijvoorbeeld omdat de mate waarin de ZZP’s VV 9a in onze regio voorkomen groter is dan in andere delen van het land. Naast de reductie van de contracteerruimte door de overhevelingen is er ook sprake van verschillende kortingen. Het betreft kortingen op de groeiruimte, op de intensiveringsmiddelen en als gevolg van de extramuralisering. Ook hier is de precieze impact nog moeilijk in te schatten. Op de website www.zorgkantoordsw.nl staat de inkoopraming. Dit is een gekwantificeerde inschatting van de zorgbehoefte in de zorgkantoorregio’s DWO en NWN. De zorgbehoefte is enerzijds afgeleid van de door het CIZ en BJZ geïndiceerde zorgvraag en de voorkeuren en wensen van cliënten, en anderzijds van demografische gegevens. Op basis hiervan is per sector en per type prestatie (intramuraal, dagbesteding en extramuraal) een groeipercentage vastgesteld. Dit groeipercentage is vermenigvuldigd met de productieafspraken (na correctie voor de volumegarantie). Hiermee is per prestatie berekend welk volume naar verwachting moet worden ingekocht in 2013. De totale raming moet binnen de financiële kaders van de regionale contracteerruimte 2013 passen.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
7
2.
Speerpunten Zorginkoopbeleid 2013
In dit hoofdstuk verwoordt Zorgkantoor DWO/NWN de ambities voor 2013 waar het verbeteringen of het verhelpen van knelpunten in de regionale AWBZ-zorg betreft. In algemene zin sluit het zorgkantoor aan bij de speerpunten zoals deze landelijk zijn geformuleerd in de Zorginkoopgids AWBZ 2013, gepubliceerd door Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Deze inkoopgids is samengesteld door de werkgroep Zorginkoop van ZN en getoetst door diverse veldpartijen. In de Zorginkoopgids AWBZ 2013 zijn de volgende thema’s benoemd: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Eigen regie en vraaggericht werken Integrale benadering Zelf- en samenredzaamheid Preventie Zorg in de eigen omgeving Beter resultaat per bestede euro Innovatie die de zorg voor de cliënt verbetert
Meer specifiek formuleert het zorgkantoor speerpunten op basis van regionale analyses van zorgvraag en -aanbod en op basis van de input van regionale partijen. Per speerpunt is telkens aangegeven op welke wijze voorstellen met betrekking tot dit speerpunt gefinancierd worden. Financiering kan plaatsvinden vanuit specifieke beleidsregels of vanuit een opslag in het tarief. Hieronder zijn de speerpunten weergegeven. Allereerst benoemt het zorgkantoor een aantal algemene speerpunten, gevolgd door speerpunten die betrekking hebben op de specifieke AWBZ-doelgroepen. 2.1
Algemene speerpunten
2.1.1. Kwaliteit Kwaliteit van zorg is het belangrijkste speerpunt van het zorgkantoor. Het zorgkantoor geeft op diverse manieren inhoud aan dit speerpunt. Allereerst worden er via de WMGovereenkomst en de Bestuursverklaring Geschiktheidseisen minimale eisen gesteld waaraan instellingen dienen te voldoen om in aanmerking te komen voor een contract met het zorgkantoor. Het betreft hier onder meer een verklaring dat de instelling zich houdt aan diverse wettelijke kaders, waaronder de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet BIG. Ook is vereist dat de instelling beschikt over een erkend kwaliteitssysteem, waarin de landelijke kwaliteitskaders voor de relevante Caresector(en) zijn geïntegreerd. De WMG-overeenkomst en de Bestuursverklaring Geschiktheidseisen zijn te downloaden van de website www.zorgkantoordsw.nl. Kwaliteit van zorg vindt ook zijn weerslag in de bonus/malustabel en is daarmee een factor in de bepaling van de hoogte van het tarief. Aan de hand van de kwaliteitsmonitor, waarin verschillende kwaliteitsaspecten worden verzameld, vormt het zorgkantoor zich een beeld van de kwaliteit van zorg van een aanbieder. De kwaliteitsmonitor bevat onder meer de uitkomsten van materiële controles en IGZ-inspecties en de resultaten van cliënttevredenheidsonderzoeken en medewerkerstevredenheidsonderzoeken.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
8
Het zorgkantoor volgt hierbij de kwaliteitskaders zoals deze in samenspraak met de sectoren worden of zijn ontwikkeld. Indien de aanbieder in de monitor ‘oranje’ of ‘rood’ scoort, wordt het tarief gekort. Het zorgkantoor treedt tevens in overleg met de aanbieder om gezamenlijk te komen tot verbeteringen. Het zorgkantoor vult de monitor per aanbieder in. Reeds gecontracteerde zorgaanbieders ontvangen de uitkomsten van de kwaliteitsmonitor uiterlijk 15 juli 2012. De aanbieder dient de uitkomst van de monitor mee te nemen in de in te vullen bonus/malustabel behorende bij de offerte. De uitkomst van de kwaliteitsmonitor wordt met de aanbieder besproken tijdens het productieoverleg, of zoveel eerder als partijen wenselijk achten. Voor alle sectoren geldt onverminderd dat het zorgkantoor van instellingen verwacht dat zij de uitkomsten van kwaliteitsonderzoeken met de cliëntenraad bespreken en in samenspraak met hen komen tot één of meer verbetertrajecten. Over de voortgang van deze trajecten dient de aanbieder zich te kunnen verantwoorden richting het zorgkantoor. Het zorgkantoor komt aan de hand van een kwaliteitsmonitor tot een oordeel over de kwaliteit van zorg van de aanbieder. Aanbieders die beneden een bepaalde norm scoren op de kwaliteit, ontvangen via de bonus/malustabel een korting op het tarief. Als een zorgaanbieder een cliënttevredenheidsonderzoek en/of medewerkerstevredenheidsonderzoek te lang geleden heeft uitgevoerd, wordt een malus toegepast. Zorgaanbieders ontvangen eveneens een malus op het tarief wanneer de uitkomst van het meest recente IGZ-rapport onvoldoende is. 2.1.2. Extramuralisering Cliënten geven aan dat zij het liefst zelfstandig willen wonen. Voor ouderen geldt dat zij zo lang mogelijk thuis willen blijven met extramurale zorg; GGZ- en GZ-cliënten streven naar een zo normaal en zelfstandig mogelijk bestaan. Door middel van extramuralisering kan aan deze wens tegemoet gekomen worden. Vanaf 2013 gaat de overheid het recht op een indicatie voor zorg met verblijf afbouwen. Dit betekent dat het steeds belangrijker wordt dat aanbieders zich gaan richten op extramuralisering. Dit kan vorm krijgen door het organiseren van meer extramurale zorg in de wijk, of door het omvormen van verblijfsvoorzieningen naar zelfstandige woningen. Aanbieders die erin slagen de intramurale capaciteit structureel af te bouwen, mogen het ‘vrijgespeelde’ budget inzetten voor extramurale zorg. Zorgaanbieders die de intramurale capaciteit structureel afbouwen, behouden het budget voor de inzet van extramurale zorg. 2.1.3. Klantgerichtheid en aandacht voor welzijn Het zorgkantoor wil bevorderen dat AWBZ-instellingen meer vraaggericht gaan werken. Cliënten moeten bijvoorbeeld invloed kunnen uitoefenen op de zorg die zij ontvangen. Hiertoe is het van belang cliënten bewust te maken van de rechten die zij hebben en de mogelijkheden tot inspraak waarover zij beschikken. Ook dient de aanbieder voldoende aandacht te besteden aan de communicatie met de cliënt. De informatie dient duidelijk,
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
9
volledig en actueel te zijn. Het zorgkantoor zal dit in het najaar van 2012 toetsen aan de hand van de website en foldermateriaal. Het zorgkantoor stimuleert zorgaanbieders om klantgericht te werken. Klantgericht werken komt onder andere tot uiting in het zorgplan, waarin de afspraken tussen cliënt en zorgaanbieder omtrent de invulling van de zorg zijn opgenomen. De aanbieder dient het zorgplan minimaal eenmaal per jaar met de cliënt te evalueren. Het zorgkantoor hecht er waarde aan dat cliënten in het zorgplan hun wensen kunnen laten opnemen omtrent momenten van zorglevering, maximaal aantal hulpverleners, maaltijdvoorziening en eventuele specifieke wensen in verband met een allochtone afkomst. Om vereenzaming en uitsluiting van het maatschappelijk leven bij AWBZ-cliënten te voorkomen zijn welzijn en het bevorderen van sociale integratie belangrijk. Voorbeelden hiervan zijn geestelijke verzorging, het stimuleren van sporten bij gehandicapten en cliënten met een chronische psychiatrische aandoening, alsook het organiseren van uitstapjes en andere ontspanningsactiviteiten voor ouderen die in een intramurale voorziening verblijven. Het zorgkantoor zal in juli en augustus 2012 bij de reeds gecontracteerde zorgaanbieders een toetsing van de zorgplannen uitvoeren, om te bepalen of zij in aanmerking komen voor een bonus op het tarief. Daarnaast kan het zorgkantoor aanvullende documentatie opvragen. Voor nieuwe aanbieders geldt dat de toetsing zal plaatsvinden aan de hand van zorgplansjablonen. Zorgaanbieders komen in aanmerking voor een opslag op het tarief, wanneer: de informatievoorziening aan cliënten duidelijk, volledig en actueel is; uit de zorgplannen blijkt dat er klantgerichte afspraken gemaakt worden; zij een geprotocolleerde aanpak of vastgesteld beleid hanteren voor allochtone cliënten (alleen geldig voor de extramurale zorg in de sector V&V); zij kunnen aantonen voldoende aandacht te hebben voor het welzijn van hun cliënten door het aanbieden van ontspanningsactiviteiten, beweegprogramma's en geestelijke verzorging. 2.1.4. Integrale benadering Cliënten die hun zorg van verschillende aanbieders ontvangen, zouden geen hinder mogen ondervinden van segmentatie door verschillende wetten en regelgeving. Daarom stimuleert het zorgkantoor een integrale benadering, waarbij de cliënt steeds centraal staat. Adequate afstemming en tijdige interventie werken daarnaast niet alleen doelmatigheid in de hand, maar helpen ook een verzwaring van de zorgbehoefte te voorkomen en daarmee een toename van de kosten op termijn. Bij een integrale aanpak dienen aanbieders domeinoverstijgend samen te werken door afspraken te maken over samenhang in de geleverde zorg, zodat de kwaliteit en continuïteit van zorg wordt vergroot en hiaten worden voorkomen. In de ouderenzorg betekent dit bijvoorbeeld, dat de aanbieder structureel contact onderhoudt met de huisarts en eventuele andere betrokken hulpverleners. In de GGZ dient de aanbieder de samenwerking te zoeken met organisaties voor maatschappelijke opvang (MO) en welzijn, (centrum)gemeenten (bijvoorbeeld in het kader van bemoeizorg) en woningcorporaties. Dit kan onder andere vorm krijgen door middel van participatie in de regionale netwerken voor langdurig zorgafhankelijken (LZA-netwerken).
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
10
Uitgangspunt van de integrale benadering is dat iedere instantie doet waar hij het beste in is en vanuit de wetgeving verantwoordelijk voor is. Zorgaanbieders moeten daarbij onderling afstemmen wie de coördinatie heeft over de totale dienstverlening. De afspraken tussen de aanbieders dienen schriftelijk te zijn vastgelegd. In juli en augustus zal het zorgkantoor zorgplannen raadplegen teneinde dit punt te controleren. Daarnaast vraagt het zorgkantoor mogelijk additionele onderbouwende documentatie op. Zorgaanbieders verdienen een bonus op het tarief indien zij een integrale benadering hanteren. 2.1.5. Vergrijzing Nederland vergrijst. De vergrijzing geldt ook voor de AWBZ-doelgroepen verstandelijk gehandicapten en mensen met chronische psychiatrische problemen. Het zorgkantoor vindt het belangrijk dat ook oudere AWBZ-cliënten optimale zorg ontvangen. Het zorgkantoor stimuleert initiatieven die ertoe leiden dat partijen samenwerkingsovereenkomsten sluiten, waardoor verstandelijk gehandicapten en GGZ-cliënten met vergrijzingsproblematiek zo lang mogelijk in hun vertrouwde woonomgeving kunnen verblijven. Verder wil het zorgkantoor bevorderen dat aanbieders specifiek voor cliënten met vergrijzingsproblematiek een geprotocolleerde aanpak of vastgesteld beleid hanteren, en dat zij hun medewerkers scholen in het omgaan met vergrijzing en dementie. Aanbieders die samenwerkingsprojecten starten met een ouderenzorgorganisatie rondom de zorg voor ouder wordende cliënten én een geprotocolleerde aanpak of vastgesteld beleid hanteren voor cliënten met vergrijzingsproblematiek én aan kunnen tonen dat zij hun medewerkers gericht scholen op het omgaan met vergrijzing/dementie, ontvangen een bonus op het tarief. 2.1.6. Innovatie Zorgkantoor DWO/NWN wil aanbieders stimuleren experimenten te ontwikkelen voor het toepassen van innovatieve zorgprestaties in de AWBZ. De initiatieven moeten passen binnen één van onderstaande thema’s: Thema 1: de geïnformeerde cliënt Door cliënten meer eigen regie te verschaffen voelen zij zich meer betrokken en serieus genomen en worden zij zich meer bewust van de kosten die met hun zorg gemoeid zijn. Thema 2: de slimme keten ICT biedt mogelijkheden ketensamenwerking efficiënter en kwalitatief beter te maken. Onder dit thema vallen bijvoorbeeld projecten rondom het ontwerpen van een elektronisch dementiedossier en het stroomlijnen van de dossieroverdracht tussen ziekenhuis en AWBZzorg. Thema 3: behoud van zelfstandigheid Ouderen willen het liefst zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. ICT kan hierbij helpen, bijvoorbeeld in projecten rondom alarmering en dwaaldetectie.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
11
Thema 4: personeelsbesparende initiatieven De komende jaren is er sprake van een toenemende vraag naar zorg, waarbij er tegelijkertijd een afname zal zijn van beschikbaar personeel. Het is daarom belangrijk arbeidsbesparende initiatieven te stimuleren, zoals projecten rondom zorglogistiek en screen-tot-screenzorg. Zorgaanbieders die met voorstellen voor innovatieve zorgprestaties komen, kunnen hiervoor een beloning krijgen. Afhankelijk van het type voorstel kan er een toekenning volgen vanuit de beleidsregel ‘Zorginfrastructuur’ of vanuit de beleidsregel ‘Innovatie ten behoeve van nieuwe prestaties’. 2.2
Speerpunt chronisch zieken en ouderen: Ketenzorg dementie
Om ervoor te zorgen dat er een samenhangend zorgaanbod is voor mensen met dementie, stimuleert het zorgkantoor optimalisatie van ketenzorg dementie. Van zorgaanbieders wordt verwacht dat zij een actieve inbreng hebben in het tot stand brengen en in stand houden van ketens. Daartoe is er sprake van geformaliseerde samenwerkingsafspraken tussen de betrokken partijen over de samenhang en continuïteit van zorg. Rondom ketenzorg dementie geldt dat het zorgkantoor door middel van structurele input van cliëntenorganisaties en met inbreng van ketenpartners zoals gemeenten streeft naar een optimale aansluiting tussen de zorgvraag en het aanbod. In dat kader stimuleert het zorgkantoor het gebruik van de Dementiemonitor. Preventie en de ondersteuning van mantelzorg betreffen taken die tot het gemeentelijke domein behoren. In het kader van ketenzorg dementie streeft het zorgkantoor er naar passende afspraken te maken met de regionale gemeenten. Ook op het gebied van informatievoorziening zoekt het zorgkantoor de samenwerking met de gemeenten. In de regio’s DWO en NWN bestaan drie dementieketens. In de afgelopen jaren is er op het gebied van ketenzorg al veel bereikt, maar op sommige punten zijn verbeteringen nog altijd gewenst. Voor het jaar 2013 hanteert het zorgkantoor de volgende bijzondere aandachtspunten: Diagnostiek/vroegsignalering Tijdige diagnostiek/vroegsignalering als onderdeel van de ketensamenwerking, door aandacht voor goede doorverwijzing door de huisarts en aandacht voor een centraal aanmeldpunt. De huisartsen in de regio worden aangespoord om zich aan te sluiten bij de keten door middel van een M&I-module, ontwikkeld door het zorgkantoor. Een centraal aanmeldpunt, zoals een geheugenpoli, kan zorgen voor een afgestemd werkproces; Scholingsprogramma's (waar vroegsignalering onderdeel van uitmaakt) voor medewerkers, mantelzorgers en andere betrokkenen rondom de zorg en het welzijn van de cliënt. Integrale zorg Samenwerking in ketenverband met alle partijen die betrokken zijn bij zorg aan mensen met dementie. Het betreft hier naast zorgaanbieders ook gemeenten, welzijnsorganisaties, huisartsen en specialisten. Partijen dienen de zorg goed met elkaar af te stemmen, gegevens uit te wisselen en over te dragen. Er wordt gestreefd naar een domeinoverstijgend zorgplan; Casemanagement op basis van stepped-care criteria; Aandacht voor de individuele wensen van cliënten;
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
12
Aandacht voor welzijn en geestelijke verzorging; Aandacht voor (inzet van) mantelzorgers en/of familie (het 'systeem') van de cliënt. Dagbesteding en respijtzorg Voldoende, toegankelijk, gevarieerd en samenhangend dagbestedingsaanbod voor alle doelgroepen (ook voor jong dementerenden); Voldoende, gevarieerd en laagdrempelig aanbod van respijtzorg, zoals ontmoetingscentra, KDO en crisisopvang, met daarnaast ook een aanbod aan ondersteuning van de mantelzorger; Aanbod van bewegingsprogramma’s voor ouderen – zowel voor cliënten die nog thuis wonen als voor intramuraal verblijvende cliënten; Participatie van aanbieders aan Wmo-voorzieningen, zoals Alzheimer Cafés. Via de middelen die beschikbaar zijn in het kader van de NZa-beleidsregel ‘Ketenzorg dementie’ stimuleert het zorgkantoor de vorming van de regionale dementieketens. Daarnaast komen projectvoorstellen gericht op het verbeteren van dementiezorg in aanmerking voor financiering vanuit de beleidsregels ‘Innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties’ en ‘Zorginfrastructuur’. Hierbij geldt dat het voorstel dient te passen binnen de uitgangspunten van de Zorgstandaard Dementie1. 2.3
Speerpunt vroeggehandicapte mensen: Doorstroming naar regulier werk
Het zorgkantoor wil de doorstroming van mensen met een verstandelijke beperking naar regulier werk bevorderen of, indien dit niet mogelijk is, naar een sociale werkvoorziening. Cliëntenorganisaties geven aan dat er soms te weinig aandacht is voor de mogelijkheden en capaciteiten van gehandicapten. Het zorgkantoor beloont aanbieders die meer stageplekken beschikbaar stellen en doorstroming naar regulier werk weten te realiseren, bijvoorbeeld door middel van jobcoaching. Hierbij is het van belang dat er ook nadat er werk gevonden is een vorm van begeleiding blijft bestaan; dit om eventuele terugval te voorkomen. Belangrijk – mede in verband met de financiering – is daarom een gezamenlijke aanpak van deze problematiek door zorgaanbieders, het zorgkantoor en gemeenten. Zorgaanbieders die een voorstel indienen op het gebied van doorstroming naar regulier werk van verstandelijk gehandicapten (bijvoorbeeld jobcoaching) komen in aanmerking voor een bonus op het tarief. 2.4
Speerpunten mensen met een langdurige psychische stoornis
2.4.1. Rehabilitatie Langdurig verblijf in een GGZ-instelling kan leiden tot problemen bij resocialisatie. Met het oog op het vergroten van de autonomie van de cliënt, maar tevens in het kader van extramuralisering en de daarmee gepaard gaande reductie van de beddencapaciteit in de GGZ, is het belangrijk de zelfstandigheid van de cliënt zoveel mogelijk te bevorderen. Het beleid van Zorgkantoor DWO/NWN is er dan ook op gericht dat instellingen de autonomie van de cliënt en daarmee een zo zelfstandig mogelijk bestaan stimuleren. Dit kan worden bereikt door verkorten van de behandelduur en het verblijf in intramurale voorzieningen (minder instroom, snellere uitstroom). Daarnaast is het van belang dat 1
Alzheimer Nederland, Vilans (31 mei 2012) Zorgstandaard Dementie
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
13
instellingen investeren in deskundigheidsbevordering, onder andere door personeel te scholen in de bejegening van de cliënt: meer inzetten op zelfstandigheid van de cliënt en minder op beheersing. In overleg met de cliënt dient de aanbieder doelen te formuleren op het gebied van resocialisatie (wijze waarop en tijdpad) en deze doelen op te nemen in het zorgplan, dat regelmatig wordt geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Het zorgkantoor beloont zorgaanbieders die een begeleidingsmethode hanteren die gericht is op het stimuleren van de rehabilitatie van cliënten en daarnaast in het zorgplan van elke cliënt doelstellingen opnemen over het vergroten van de zelfstandigheid. Het zorgkantoor zal in juli en augustus 2012 bij de reeds gecontracteerde zorgaanbieders een toetsing van de zorgplannen uitvoeren. Zorgaanbieders die begeleidingsmethoden hanteren op het gebied van rehabilitatie en sociale participatie én hierover doelen formuleren in het zorgplan van de cliënt, beloont het zorgkantoor met een bonus op het tarief. 2.4.2. Inzet ervaringsdeskundigen Ervaringsdeskundigen dragen aantoonbaar bij aan het vergroten van de zelfredzaamheid door versterking van het ‘systeem’ van GGZ-cliënten. Hiermee kan onder andere terugval worden voorkomen. Ervaringsdeskundigen kunnen als coach, volwaardige medewerkers van dagactiviteitencentra of in communicatietrajecten worden ingezet. Niet elke (ex-)cliënt is gekwalificeerd om als ervaringsdeskundige te fungeren. Zorgaanbieders dienen zorgvuldig na te gaan wie hiervoor in aanmerking komt en mogen alleen ervaringsdeskundigen inzetten die hiervoor een gedegen opleiding hebben voltooid. Ook moeten instellingen vooraf goed onderzoeken voor welk doel en aan welke doelgroepen ervaringsdeskundigen een bijdrage kunnen leveren. Het zorgkantoor beloont instellingen die investeren in de inzet van ervaringsdeskundigen. Zorgaanbieders die werken met ervaringsdeskundigen komen in aanmerking voor een opslag op het tarief.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
14
3.
Intramurale zorg
Dit hoofdstuk bevat een nadere uitwerking van een aantal beleidsonderwerpen op het gebied van intramurale zorg. Indien het onderwerp gevolgen heeft voor de inkoopafspraken, wordt dit vermeld. 3.1
Extramuralisering
Op basis van de analyses van vraag en aanbod heeft het zorgkantoor geconstateerd dat er voldoende aanbod is op het gebied van intramurale zorg. Vanuit de overheid worden daarnaast maatregelen genomen die ertoe leiden dat er geen nieuwe instroom van ZZP’s VV 1 t/m 3, GGZ (B en C) 1 t/m 3, VG 1 t/m 3 en LVG 1 en 2 zal plaatsvinden. Het zorgkantoor zal om deze redenen in 2013 geen nieuwe aanbieders van intramurale zorg contracteren. Tevens worden er geen nieuwe aanvragen voor uitbreidingen van capaciteit gehonoreerd. Capaciteitsmutaties die in 2013 geëffectueerd zullen worden, moeten aanbieders bij de offerte 2013 indienen via het Formulier Capaciteitsmutaties (te downloaden van de website www.zorgkantoordsw.nl). Het betreft uitsluitend de aanvragen waarop het zorgkantoor in het verleden schriftelijke toezeggingen heeft gedaan. 3.2
ZZP-mix
Elke intramurale aanbieder dient bij de offerte de gewenste intramurale afspraak 2013 in te vullen in het Intramuraal Offertesjabloon. Het zorgkantoor beoordeelt vervolgens of het akkoord gaat met de voorgestelde ZZP’s en de onderlinge verhouding daartussen (de ‘ZZPmix’). Hierbij wordt gekeken naar de toelating van de aanbieder, de samenstelling van de ZZP’s van de zittende cliënten en de samenstelling van de cliënten op de wachtlijst. Het aantal toegelaten plaatsen vormt het maximum maar niet het minimum van de productieafspraak. In het budgetformulier wordt de intramurale productieafspraak vastgelegd. Indien de aanbieder gedurende 2013 een significante afwijking van de afgesproken ZZP-mix laat zien, behoudt het zorgkantoor zich het recht voor deze afwijking niet te financieren. Het Intramuraal Offertesjabloon is te downloaden van de website www.zorgkantoordsw.nl. 3.3
Beleid rondom instellingsvreemde ZZP’s
Het zorgkantoor spreekt met elke zorgaanbieder een set aan ZZP’s af, passend bij diens zorgaanbod. Het betreft de ZZP’s behorend bij de sector waarvoor de zorgaanbieder is toegelaten, maar het kan ook gaan om ZZP’s uit een andere sector. De in de Zorginkoopgids AWBZ 2013 opgenomen ZZP-specificaties dienen als uitgangspunt voor het bepalen van de ZZP-set die het zorgkantoor met de aanbieder afspreekt. Het komt in beperkte mate voor dat cliënten een voorkeur hebben voor een zorginstelling waarmee het zorgkantoor niet het voor de cliënt geïndiceerde ZZP heeft afgesproken. Een voorbeeld hiervan is een cliënt met een ZZP GGZ die opgenomen wil worden in een instelling voor ouderenzorg (VV). Het zorgkantoor volgt in dit geval het landelijke beleid. De cliënt wordt aan de voorkeurszorgaanbieder toegewezen. Deze gaat met de cliënt in gesprek over de zorgbehoefte. Indien cliënt en zorgaanbieder het met elkaar eens worden, kan de aanbieder de cliënt opnemen. Aangezien het voor de cliënt geïndiceerde ZZP niet is afgesproken met de zorgaanbieder, dient deze het best gelijkende ZZP waarvoor wél een afspraak is gemaakt te hanteren bij het declareren. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de landelijk afgesproken omzettingstabel.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
15
3.4
Informatievoorziening aan de cliënt
Zorgkantoren spreken met de instellingen af dat zij cliënten informeren over de ZZP’s die zij leveren. Ook het zorgkantoor zelf informeert cliënten over de ZZP’s die per instelling zijn ingekocht. Indien de zorginstelling een cliënt opneemt met een ZZP waarvoor de instelling niet gecontracteerd is, en aldus een ander ZZP declareert, dient dit vastgelegd te worden in het zorgplan van de cliënt. De instelling is hiervoor zelf verantwoordelijk. 3.5
Logeren
Het zorgkantoor bevriest voor het jaar 2013 de afspraken rondom logeren, er wordt geen uitbreiding van volume toegestaan. Standaard mag voor elke logeerdag 3 uur begeleiding gedeclareerd worden. Het zorgkantoor sluit zich voor de berekening van de logeerdagen aan bij de landelijke definities. Dit houdt in dat het aantal dagen kortdurend verblijf dat de instelling registreert gelijk dient te zijn aan het aantal nachten dat de cliënt bij de instelling verblijft. De instelling declareert vanaf de dag dat de cliënt binnenkomt. 3.6
VPT
Het zorgproduct Volledig Pakket Thuis (VPT) is een vorm van extramurale zorg die wordt geleverd aan cliënten met een intramurale indicatie. Met een VPT ontvangt de cliënt nagenoeg alle zorgonderdelen die behoren bij intramurale zorg, maar in de eigen woonsetting. Door de maatregelen van de overheid waarbij het vanaf 2013 niet meer mogelijk is voor nieuwe cliënten om een ZZP 1, 2 of 3 te verkrijgen, verminderen ook de mogelijkheden om voor een VPT in aanmerking te komen. Het kunnen verzilveren van het VPT is immers gekoppeld aan het hebben van een ZZP-indicatie. Voor 2013 betekent dit dat de afspraak VPT bevroren wordt. De zorg aan bestaande cliënten kan worden voortgezet, maar nieuwe cliënten kunnen alleen in zorg genomen worden, voor zover ze reeds de beschikking hebben over een ZZP-indicatie en daarmee op de wachtlijst staan. Het zorgkantoor zal geen overschrijding op VPT toestaan. Het tarief voor VPT wordt berekend op basis van de maximale NZa-tarieven voor VPT’s, vermenigvuldigd met het extramurale tariefpercentage. 3.7
Intensiveringsmiddelen
In 2011 is het Convenant Investeringen Langdurige Zorg 2011-2015 tot stand gekomen. Via dit convenant zijn in 2012 de intramurale ZZP-tarieven verhoogd. Het streven was om aan het eind van de looptijd van het convenant in Nederland 12.000 extra handen aan het bed te hebben. De zorgaanbieders hebben allen een plan van aanpak ingediend en waren bezig dit uit te voeren. Recent is bekend geworden dat de intensiveringsmiddelen per 2013 alleen zullen worden voortgezet voor de sector VV; de plannen van aanbieders in de GZ en GZZ worden niet meer gecontroleerd door het zorgkantoor. Het zorgkantoor zet, voor de aanbieders die ook in 2013 voor de intensiveringsmiddelen in aanmerking komen, het beleid 2012 voort. Indien de aanbieder over wenst te gaan tot bijstelling van de plannen, dient deze ter goedkeuring een nieuw plan van aanpak aan te leveren. Dit nieuwe plan van aanpak dient tegelijkertijd met de offerte te worden ingediend. In alle andere gevallen hoeft de aanbieder niets aan te leveren.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
16
4.
Extramurale zorg
Dit hoofdstuk bevat een nadere uitwerking van een aantal beleidsonderwerpen op het gebied van extramurale zorg. Indien het onderwerp gevolgen heeft voor de inkoopafspraken, wordt dit vermeld. 4.1
Productmix
Vanaf 2013 vereenvoudigt het zorgkantoor de werkwijze rondom productmixafspraken, waarmee de administratieve lasten verminderd worden. Uitgangspunt hierbij is in eerste instantie het handhaven van de productmixen zoals deze ook in het jaar 2012 zijn afgesproken. De afgesproken productmix wordt vervolgens vertaald naar één tarief en via één prestatie gedeclareerd. Zie het volgende rekenvoorbeeld (met willekeurige percentages en tarieven): BG voor GGZ-cliënten Mix = 20% Begeleiding basis à € 52,58 + 20% Begeleiding extra à € 56,32 + 60% Gespecialiseerde Begeleiding à € 91,45 Situatie 2012 De aanbieder declareert alle drie de tarieven naar werkelijkheid. Bijvoorbeeld 10% basis, 20% extra en 70% speciaal. Bij de herschikking en bij de berekening van de uitputting van de contracteerruimte moet het zorgkantoor een correctie doorvoeren, waarbij de verhouding tussen de prestaties wordt teruggebracht naar de afgesproken productmix. Situatie 2013 De mix wordt vertaald in één tarief. Dit gebeurt als volgt: elk uur zorg moet voor 20% bestaan uit het tarief Begeleiding basis, voor 20% uit het tarief voor Begeleiding extra en voor 60% uit het tarief voor Gespecialiseerde Begeleiding. Dit komt neer op een (gewogen) tarief van € 76,65. We spreken met de aanbieder alleen de prestatie Gespecialiseerde Begeleiding af tegen het gewogen gemiddelde tarief van de productmix, te weten € 76,65. De aanbieder declareert alleen de afgesproken prestatie. Een correctie bij de herschikking is niet meer nodig.
Voor de functies Persoonlijke Verzorging (PV) en Verpleging (VP) speciaal gelden specifieke afspraken (zie de hiernavolgende alinea). 4.2
PV- en VP-speciaal
PV-speciaal De prestatie PV-speciaal omvat het geheel of gedeeltelijk overnemen van activiteiten op het gebied van persoonlijke verzorging, welke zorg geleverd wordt in combinatie met hulp bij chronische gezondheidsproblemen (ziekenverzorging) en/of een complexe zorgvraag, waaronder activiteiten op het vlak van controle van lichaamsfuncties, wondverzorging en begeleiding bij het omgaan met een ernstige ziekte. PV-speciaal kan worden ingezet voor mensen met chronische gezondheidsproblemen of een complexe zorgvraag, waarbij de persoonlijke verzorging (hulp bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)) voortdurend vervlochten moet zijn met verpleegkundige deskundigheid bij chronische ziekte.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
17
PV-speciaal omvat de volgende activiteiten en/of handelingen: stomaverzorging bij een lokaal intacte huid; sondevoeding toedienen via maagsonde en PEG; verzorging van de intacte huid rondom natuurlijke en onnatuurlijke lichaamsopeningen (met behulp van een PEG-katheter, suprapubische katheter, tracheostoma of sonde); blaasspoelen via een bestaande katheter; CAPD/CCPD; vernevelen; enige ADL-hulp. Onder dit blok kan ook enige ‘gewone’ (lees: geringe) persoonlijke verzorging (ADLhulp) worden geregistreerd, voor zover deze samenhangt met zorgtechnische handelingen bij de cliënt. Bij een substantiële inzet van ADL-hulp zal de ‘ADL-tijd’ worden geregistreerd als PV-basis of -extra. De aard van de zorg en/of complexiteit van de zorgvraag, dan wel de verwevenheid met verpleegkundige handelingen die verricht moeten worden, vereisen dat PVspeciaal alleen geleverd wordt door zorgverleners met een verzorgende IG en/of verpleegkundige achtergrond. De complexiteit van de zorgvraag, dan wel de verwevenheid met verpleegkundige handelingen, blijkt uit het zorgplan en zorgdossier. De productieafspraak voor PV-speciaal mag maximaal 15% van de totale afspraak voor PV bedragen. Ook bij herschikking zal de productieafspraak nooit meer bedragen dan 15% van de totale afspraak PV, ongeacht de realisatie. PV-speciaal kan alleen gedeclareerd worden als het zorgkantoor hiervoor toestemming heeft gegeven. VP-speciaal Bij de functie Gespecialiseerde Verpleging ligt de nadruk op het verhelderen van de gezondheidsproblematiek van de cliënt in verpleegkundige termen en hierop aansluitend het uitvoeren van de benodigde verpleegkundige interventies, zoals: verpleegtechnisch handelen; controle van lichaamsfuncties; wond- en/of stomaverzorging bij een niet intacte huid; ondersteuning bij uitscheiding (katheter etc.); inbrengen van een maagsonde of katheter; geven van injecties. Alsook het verrichten van gespecialiseerde verpleegkundige handelingen, zoals: epidurale/spinale pijnbestrijding; intraveneuze medicatietoediening; intraveneuze vocht- en voedingstoediening; bloedtransfusie; drainage maag/thorax; fototherapie; sonde aanbrengen (maag, PEG); uitzuigen trachea; specifieke voorlichting en instructie. VP-speciaal kan alleen worden geleverd door aanbieders die ook VP-basis leveren. Het leveren van VP-speciaal stelt hoge eisen aan de deskundigheid van het personeel. Voortdurende her- en bijscholing is noodzakelijk. Voor de levering van VP-speciaal verwacht het zorgkantoor dat de verpleegkundigen over actuele (maximaal 1 jaar oude) bekwaamheidsverklaringen beschikken. VP-speciaal wordt vooral geleverd in ketens van transmurale zorg.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
18
De productieafspraak voor VP-speciaal mag maximaal 15% van de totale afspraak voor VP bedragen. Ook bij herschikking zal de productieafspraak nooit meer bedragen dan 15% van de totale afspraak VP, ongeacht de realisatie. VP-speciaal kan alleen gedeclareerd worden als het zorgkantoor hiervoor toestemming heeft gegeven. 4.3
AIV AIV (Advies, Instructie en Voorlichting) wordt doorgaans ten behoeve van mensen met een chronische ziekte en/of langdurige beperking geleverd in situaties waarin de verpleegkundige met de cliënt uitzoekt hoe de gezondheidsproblemen het beste kunnen worden aangepakt. Deze inzet vindt meestal plaats op basis van verwijzing van de huisarts, medisch specialist, het ziekenhuis, revalidatiecentrum of verpleeghuis. Het gaat om een vorm van kortdurende zorg, onder meer op het raakvlak van Cure en Care, die wordt gekenmerkt door maximaal vier consulten per cliënt per jaar. AIV is niet bedoeld voor de bekostiging van praktijkondersteuning bij huisartsen. AIV is overwegend gebaseerd op geprotocolleerde vormen van ketenzorgprogramma’s waarvan bekend is dat ze bijdragen tot ‘secundaire/tertiaire preventie’: vooral COPD, Diabetes Mellitus, CVA, Cara, reuma, chronisch hartfalen en leren omgaan met een stoma. Het doel is het verbeteren van kennis, attitude en vaardigheden van de cliënt waardoor deze de gevolgen van de ziekte beter kan hanteren en/of diens algemene gezondheid kan verbeteren. Voor de inzet van AIV is geen CIZ-indicatie nodig. Er is geen eigen bijdrage voor AIV van toepassing. Onder AIV wordt niet verstaan de activiteiten op het vlak van advies en voorlichting die een inherent onderdeel zijn van de prestaties onder Verpleging en Verpleging extra. De productieafspraak voor AIV mag maximaal 15% van de totale afspraak voor VP bedragen. Ook bij herschikking zal de productieafspraak nooit meer bedragen dan 15% van de totale afspraak VP, ongeacht de realisatie, tenzij anders is afgesproken. De afspraken rondom AIV zijn bevroren. AIV mag niet gedeclareerd worden zonder voorafgaande toestemming van het zorgkantoor.
4.4
Casemanagement
Casemanagement bij dementie wordt gefinancierd via de reguliere functie Begeleiding. Voor aanbieders die deelnemen aan een van de drie dementienetwerken geldt dat zij via de ketenregisseur een opslag op het tarief krijgen vanuit de middelen Ketenzorg Dementie. 4.5
Zorg op afstand
Vanaf 1 juni 2009 is het mogelijk om met het zorgkantoor afspraken te maken voor zorg op afstand (screen-to-screen zorg). Dit geldt uitsluitend voor aanbieders die zich hadden aangemeld voor het landelijke experiment dat in de voorafgaande jaren heeft plaatsgevonden. Vanaf 2012 maakt de vergoeding van screen-to-screen zorg integraal onderdeel uit van de NZa-beleidsregel ‘Extramurale zorg’. Het zorgkantoor zal deze zorg in 2013 blijven afspreken. Dit geldt echter alleen voor de aanbieders die hier in 2012 al een productieafspraak voor hebben.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
19
Financiering vindt plaats vanuit de beleidsregel ‘Extramurale zorg’. Volgens deze regel kan er per aangesloten cliënt maandelijks 4 uur van de dominante functie (Persoonlijke Verzorging, Verpleging of Begeleiding) gedeclareerd worden. Onder de dominante functie verstaat het zorgkantoor de functie met het hoogste aantal geïndiceerde uren. Indien dit voor een cliënt voor twee functies gelijk is, dient de prestatie met het laagste tarief gedeclareerd te worden.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
20
DEEL II
PROCEDURE CONTRACTERING EN ZORGINKOOP
1.
Uitgangspunten en procedure
1.1
Procedurele uitgangspunten
Procedurele uitgangspunten bij het contracteerproces en de zorginkoopprocedure voor AWBZ-zorg 2013 zijn een gelijke en non-discriminatoire behandeling van inschrijvers, een transparante werkwijze en een objectieve vaststelling van de inkoop- en beoordelingssystematiek. 1.2
Bestuursverklaring Geschiktheidseisen
Het zorgkantoor hanteert de in ZN-verband afgesproken landelijke geschiktheidseisen en uitsluitingsgronden. Een aanbieder die per 3 augustus 2013 niet voldoet aan de geschiktheidseisen of waarop één van de uitsluitingsgronden van toepassing is, komt niet voor een overeenkomst in aanmerking. De geschiktheidseisen en uitsluitingsgronden zijn opgenomen in de Bestuursverklaring Geschiktheidseisen ten behoeve van de inkoop AWBZ 2013. De Bestuursverklaring Geschiktheidseisen is net als de overige inkoopdocumenten te downloaden van de website www.zorgkantoordsw.nl. De Bestuursverklaring Geschiktheidseisen dient te worden ondertekend door (een van) de bestuurder(s). Hiermee verklaart de zorginstelling dat de documenten naar waarheid zijn ingevuld. Het aanleveren van uitgebreide documentatie ter onderbouwing van de verklaring is niet nodig. Het zorgkantoor controleert bij alle offertes of de persoon die de bestuursverklaring heeft ondertekend ook daadwerkelijk als bestuurder staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Is dit niet het geval, dan is de bestuursverklaring ongeldig en neemt het zorgkantoor de offerte niet in behandeling. Net zoals in voorgaande jaren kan het zorgkantoor bij aanbieders steekproefsgewijs nadere onderbouwing van het in de bestuursverklaring gestelde opvragen. Het zorgkantoor vindt het belangrijk dat aanbieders systematisch werken aan het verbeteren van kwaliteit. Het participeren aan de sectorale kwaliteitskaders – door het periodiek meten van de zorginhoudelijke indicatoren en de cliënttevredenheid – is een belangrijke aanduiding voor de kwaliteit van een zorgaanbieder. Echter, kwaliteit moet in de organisatie zijn geborgd. Daarnaast is de ontwikkeling van de sectorale kwaliteitskaders niet in alle sectoren even vergevorderd. Dit is de reden dat het hebben van een werkend kwaliteitssysteem nog altijd een geschiktheidseis is. In het kwaliteitssysteem dat de instelling hanteert dienen de kwaliteitskaders voor de relevante Care-sector(en) geïntegreerd te zijn. 1.3
Overeenkomst en Algemene Voorwaarden
Voor het jaar 2013 worden uitsluitend eenjarige overeenkomsten gesloten. Het zorgkantoor onderschrijft de wenselijkheid van het aangaan van een meerjarig commitment tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. De mate waarin de regelgeving rondom de uitvoering van de AWBZ in beweging is, maakt het op dit moment echter onmogelijk meerjarige overeenkomsten te sluiten.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
21
In tegenstelling tot voorgaande jaren is er geen aparte Bestuursverklaring Algemene Voorwaarden. De voorwaarden maken nu integraal onderdeel uit van de WMGovereenkomst. De WMG-overeenkomst is te downloaden van de website www.zorgkantoordsw.nl. Wij behouden ons het recht voor de tekst van de overeenkomst aan te passen, in geval er nu nog onbekende wijzigingen in regelgeving optreden. Indien aanpassing van de overeenkomst plaatsvindt, zullen wij dit aan alle inschrijvers melden. In dit geval dienen inschrijvers de laatste versie van de overeenkomst als uitgangspunt voor de inschrijving te nemen. 1.4
Geld-volgt-klant principe
Als uitgangspunt voor het verdelen van het beschikbare regiobudget hanteert het zorgkantoor het geld-volgt-klant principe. Kenmerkend voor het geld-volgt-klant principe is dat de cliënt niet gestuurd wordt in de keuze voor een zorgaanbieder, maar zelf kiest uit de lijst van gecontracteerde zorgaanbieders. Indien de cliënt bij de indicatiestelling geen voorkeursaanbieder kenbaar maakt, begeleidt het zorgkantoor de cliënt bij het vinden van een aanbieder en verstrekt hiertoe informatie en advies over de keuzemogelijkheden. De aanbieder krijgt geen gegarandeerd budget, maar moet dit verdienen door voor cliënten aantrekkelijke zorg te bieden. Indien uit de naar jaarbasis geëxtrapoleerde cijfers uit de productiemonitor blijkt dat de regionale contracteerruimte op jaarbasis wordt overschreden, treedt het zorgkantoor met de aanbieders in overleg om gezamenlijk te bepalen welk volume aan zorg gerealiseerd mag worden. De afspraken worden bij de herschikkingsronde geformaliseerd. 1.5
Bonus/malustabel
Het zorgkantoor stelt het tarief vast via een bonus/malustabel. De bonus/malustabellen kennen een intramurale en een extramurale component, welke als twee aparte bonus/malustabellen zijn weergegeven. Daardoor kunnen er voor de intramurale productie en de extramurale productie afwijkende tariefpercentages worden bepaald. Voor de bepaling van het tarief hanteert het zorgkantoor zes thema’s: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
kwaliteit van zorg; klantgerichtheid; beschikbaarheid en toegankelijkheid; prijs en doelmatigheid; doelgroepen en ketens; managementinformatie en administratieve organisatie.
Bij het beoordelen van de score van een instelling op de bonus/maluscriteria neemt het zorgkantoor de gehele organisatie als uitgangspunt. Voor elke sector geldt een separate bonus/malustabel. De aanbieder vult indien van toepassing de intramurale en extramurale bonus/malustabel in behorende bij de sector waar het zwaartepunt van de te leveren productie ligt. Startpunt bij de bepaling van het intramurale tarief is 94% van het maximum NZa-tarief per prestatie; bij de extramurale zorg is het startpunt 90%. Via de bonus/malussystematiek kan de aanbieder in aanmerking komen voor toeslagen op het tarief (bonus), en/of worden er
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
22
kortingen toegepast (malus). Voor zowel intramurale als extramurale zorg geldt, dat het mogelijk is zoveel bonussen te verdienen dat het maximale NZa-tarief wordt bereikt. Met de ondertekening door de bestuurder geeft de aanbieder aan dat de bonus/malustabellen naar waarheid zijn ingevuld. Het toevoegen van onderbouwende documentatie is slechts noodzakelijk indien dit specifiek is aangegeven bij het desbetreffende criterium. Het zorgkantoor behoudt zich, indien hiertoe aanleiding bestaat, wel het recht voor na indiening van de offerte aanvullende onderbouwende documentatie op te vragen. Indien op enigerlei wijze blijkt dat de aanbieder de bonus/malustabel niet naar waarheid heeft ingevuld, kan het zorgkantoor besluiten niet over te gaan tot het aanbieden van een overeenkomst. De uitkomst van de bonus/malustabel wordt besproken en definitief vastgesteld in het productieoverleg. Een toelichting op de criteria in de bonus/malustabellen is als separate bijlage opgenomen bij dit inkoopdocument. De bonus/malustabellen en de toelichting zijn te downloaden van de website www.zorgkantoordsw.nl. Aanbieders die in de bonus/malustabel intramuraal 100% en extramuraal 97% of meer aan tarief verdienen, vallen in het Topsegment. Dit geldt ook voor nieuwe aanbieders. Deze aanbieders krijgen de vermelding ‘Topsegment’ in de applicatie ‘Vind uw zorg’ op de website van het zorgkantoor. 1.6
Bepaling omvang intramurale startafspraak
De intramurale startafspraak 2013 wordt gebaseerd op het beeld 2012. Uitgangspunt is continuïteit van zorg voor de zittende cliënten. Het intramurale startbudget kan niet hoger zijn dan het volume zoals afgesproken bij de herschikking in oktober 2012, vermenigvuldigd met de ZZP-tarieven 2013. De zorgaanbieder stuurt als onderdeel van de offerte het Intramuraal Offertesjabloon in. Dit formulier is te downloaden vanaf de website www.zorgkantoordsw.nl. Bij het bepalen van de omvang van de startafspraak houdt het zorgkantoor rekening met overhevelingen uit de AWBZ. 1.7
Bepaling omvang extramurale startafspraak
Bij het maken van de extramurale startafspraak hanteert het zorgkantoor, conform de NZaeisen, een volumegarantie van 90%. Ook bij het bepalen van de omvang van de extramurale startafspraak houdt het zorgkantoor rekening met overhevelingen uit de AWBZ. Het extramurale budget wordt als volgt berekend: (Volume herschikking van het budget 2012 X Volumegarantie) X (Maximaal NZa-tarief 2013 X Tariefpercentage bonus/malustabel) = Maximale extramurale startafspraak
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
23
1.8
Aanvullende bepalingen inkoop bij ZG-aanbieders
In de loop van 2011 is de eis tot het hebben van een indicatie voor de functie Behandeling voor de ZG-sector komen te vervallen. Om te voorkomen dat dit leidt tot een ongebreidelde toename van ZG-behandeling, hebben de zorgkantoren besloten om voor dit product volumeafspraken te maken met de ZG-instellingen. De instelling dient hiertoe een voorstel in bij de offerte, waarbij geldt dat de groei ten opzichte van de realisatie in 2012 maximaal € 25.000 mag bedragen. In het productieoverleg wordt het voorstel besproken en de volumeafspraak definitief gemaakt. Binnen de ZG-sector is het gebruikelijk dat een deel van de gedeclareerde zorg indirecte uren betreft. Het zorgkantoor zal in 2013 uitsluitend directe uren financieren.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
24
2.
Nieuwe aanbieders
2.1
Aantal te contracteren nieuwe zorgaanbieders
Ook voor het jaar 2013 is het voor nieuwe aanbieders mogelijk om een offerte in te dienen bij Zorgkantoor DWO/NWN. Uitsluitend nieuwe aanbieders die extramurale zorg leveren kunnen zich aanmelden. Het zorgkantoor zal maximaal twee nieuwe zorgaanbieders contracteren. Indien er sprake is van nieuwe zorgaanbieders, die in het kader van het Experiment Regelarme Instellingen beschikken over een goedkeuringsbrief van VWS én van wie het experiment plaatsvindt in de regio DWO/NWN, dan geldt dat het zorgkantoor gehouden is hieraan medewerking te verlenen. Dit kan ertoe leiden dat deze instellingen voorrang krijgen boven andere inschrijvers, ook al komen andere instellingen in de ranking hoger uit. 2.2
In te dienen documenten
Voor nieuwe aanbieders gelden dezelfde eisen als voor bestaande aanbieders. Ook nieuwe aanbieders dienen op het moment van het indienen van de offerte te voldoen aan alle gestelde eisen. Daarnaast moeten zij een aantal extra documenten indienen. Het betreft het ingevulde Formulier Nieuwe Aanbieders (te downloaden van de website www.zorgkantoordsw.nl), een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel (niet ouder dan twee maanden), een kopie van de statuten, een kopie van de WTZI-toelating, een ondernemingsplan en (indien van toepassing) de jaarrekening 2011. Indien er sprake is van een holding of meerdere aan elkaar gelieerde BV’s, dan verwacht het zorgkantoor dat de inschrijver de constructie waarbinnen men opereert inzichtelijk maakt. Indien het zorgkantoor hierom verzoekt, is de inschrijver ook van de andere bedrijfsonderdelen de volgende informatie aan te leveren: de balans, winst/verliesrekening, statuten, inkomensgegevens van de directie en informatie over de personele samenstelling. Indien de inschrijver naar mening van het zorgkantoor onvoldoende transparant is, zal de offerte worden afgewezen. Aanbieders die op het moment van het indienen van de offerte niet over een AGB-code beschikken komen niet voor een overeenkomst in aanmerking. Zij kunnen immers geen AZR-berichten versturen of ontvangen en voldoen daarmee niet aan alle geschiktheidseisen. Het niet of niet volledig aanleveren van de gevraagde aanvullende documentatie leidt tot een afwijzing van de offerte. 2.3
Tariefbepaling
Het zorgkantoor behandelt nieuwe aanbieders bij het bepalen van het tarief op een gelijke manier als bestaande aanbieders. Ook voor hen geldt de bonus/malustabel van de desbetreffende sector. Bij criteria waaraan een nieuwe aanbieder nog niet kan voldoen, handelt het zorgkantoor ten faveure van de nieuwe aanbieder. Indien dit van toepassing is, staat dit bij het desbetreffende criterium aangegeven (in de toelichting op de bonus/malustabel).
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
25
2.4
Ranking
Op de aanbieders die voldoen aan de geschiktheidseisen en de voorwaarden zoals gesteld in de overeenkomst, wordt een ranking toegepast. Afhankelijk van de mate waarin de aanbieders voldoen aan de hieronder opgesomde criteria, ontvangen zij een aantal punten. Elke aanbieder kan maximaal 6 punten behalen. Een aanbieder moet minimaal 4 punten verdienen om in aanmerking te komen voor een contract. De twee aanbieders met het hoogste puntenaantal worden gecontracteerd 2. Indien meerdere aanbieders een gelijk aantal punten scoren, krijgen de aanbieders die gespecialiseerd zijn in autisme, dan wel aanbieders met het meeste aantal regionale cliënten in zorg, voorrang. Hieronder volgt een toelichting op de ranking. A.
De aanbieder is gespecialiseerd in de doelgroep cliënten met een autisme spectrum stoornis zonder verstandelijke handicap.
Dit punt is opgenomen in de ranking omdat uit de marktanalyse blijkt dat er voor cliënten uit deze doelgroep weinig zorgaanbod is in de regio DWO/NWN. Uit het ondernemingsplan en uit het overzicht van bestaande cliënten moet blijken dat de aanbieder voor minimaal 75% van het aanbod gespecialiseerd is in de doelgroep. Mocht de aanbieder gecontracteerd worden dan zal aanvullend in de overeenkomst worden vastgelegd dat minimaal 75% van de cliënten in de regio DWO/NWN tot de doelgroep moet behoren, wil de productie voor financiering in aanmerking komen. Ook moet de aanbieder in het ondernemingsplan aantonen dat men voldoende ervaring heeft met de doelgroep. In het jaar voorafgaand aan het indienen van de offerte moet de aanbieder aan minimaal 10 cliënten met een gediagnosticeerde autisme spectrum stoornis zorg hebben geboden. Deze cliënten moeten minimaal 3 maanden in zorg zijn geweest en meer dan 1 uur zorg per week hebben ontvangen. Daarnaast moet de aanbieder aantonen over voldoende deskundigheid te beschikken om zorg aan deze doelgroep te kunnen leveren. In het ondernemingsplan dient de aanbieder het deskundigheidsniveau van de medewerkers te vermelden en de aanvullende scholing die men heeft ontvangen. Criterium De aanbieder is aantoonbaar gespecialiseerd in extramurale zorg voor cliënten met een autisme spectrum stoornis zonder verstandelijke handicap. B.
2 punten
De aanbieder is al werkzaam in de regio Delft Westland Oostland en/of Nieuwe Waterweg Noord.
Aanbieders die reeds werkzaam zijn in de regio en bijvoorbeeld willen doorgroeien van PGBleverancier naar een contract voor zorg in natura (ZIN), krijgen twee punten in de ranking. De werkzaamheden in de regio dienen wel enige omvang te hebben. Het zorgkantoor heeft daarom bepaald dat er in de maanden april, mei en juni 2012 gemiddeld minimaal 10 cliënten met een CIZ-indicatie in zorg dienen te zijn. De cliënten moeten volgens de GBAwoonachtig zijn in de regio DWO/NWN. De aanbieder dient van deze cliënten in ieder geval een overzicht met NAW-gegevens mee te sturen met de offerte. In dit overzicht moeten ook de start- en de eventuele stopdatum 2
Zoals aangegeven in paragraaf 2.1 kunnen aanbieders die participeren in het Experiment Regelarme Instellingen voorrang krijgen op andere inschrijvers, ook als zij lager uitkomen in de ranking.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
26
van de zorg worden vermeld, evenals de hoeveelheid zorg die per cliënt is geleverd in de maanden april, mei en juni 2012. Het zorgkantoor behoudt zich het recht voor zorgdossiers op te vragen om de gegevens te verifiëren. Criterium Aantal cliënten in zorg in de maanden april, mei en juni 2012 en woonachtig in de regio DWO/NWN is minimaal 10. C.
2 punten
Het ondernemingsplan geeft in voldoende mate inzicht in de bedrijfsvoering en zorginhoudelijke expertise van de aanbieder.
Een zorgaanbieder moet zijn zaken goed op orde hebben. Dit komt onder meer tot uiting in een ondernemingsplan. Nieuwe zorgaanbieders moeten bij de offerte een ondernemingsplan indienen, dat in de ranking wordt meegewogen. Onderstaand is een lijst geformuleerd met onderwerpen waar in het ondernemingsplan minimaal aandacht aan moet worden besteed. Onderwerp Visie en missie
Werkgebied Omvang Doelgroep
Concurrentiepositie
Kwaliteit
Uitwerking in ondernemingsplan De zorgaanbieder omschrijft wat de missie van de onderneming is en vanuit welke visie op zorg gewerkt wordt. Tevens is hier beschreven welke plaats de aanbieder in de zorgketen wil vervullen en hoe hij dit vorm zal geven. Omschreven is in welke gemeentes de zorgaanbieder zijn diensten aan wil bieden. Omschreven wordt welke financiële omvang de zorgaanbieder voor 2012 en 2013 verwacht te halen. Dit wordt kwantitatief onderbouwd en door het zorgkantoor getoetst op realiteitsgehalte. Er staat in het ondernemingsplan een omschrijving van de sector, de doelgroep(en), het aantal cliënten per doelgroep en de prestaties. Bij de prestaties omschrijft de zorgaanbieder hoe hij gaat voldoen aan de voorwaarden zoals die benoemd staan in de NZa-beleidsregels. Tevens geeft de zorgaanbieder aan hoe de behoeftebepaling of marktanalyse voor de te leveren zorg heeft plaatsgevonden en wat hiervan de conclusies zijn. Hierin geeft de zorgaanbieder aan hoe zijn aanbod verschilt van andere aanbieders en op welke wijze hij cliënten gaat aantrekken. Hij geeft aan of de beoogde doelgroep reeds in zorg is bij andere zorgaanbieders, deels van hun diensten gebruik maakt of dat er in het geheel nog geen ZIN-aanbod aanwezig is voor de doelgroep waarop hij zich richt. De nieuwe zorgaanbieder beschrijft hoe hij gaat voldoen aan de Governance Code, de Regeling AO/IC en het bieden van zorg volgens de sectorale kwaliteitskaders. Hierin wordt tevens het personeelsbeleid weergegeven, hoe de aanbieder eventuele wervingsprocedures vormgeeft en welke zorgprofessionals (opleidingsniveau en aanvullende scholing) in dienst zijn/komen om de zorg uit te voeren.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
27
Financiële stabiliteit
Continuïteit
De zorgaanbieder geeft in zijn ondernemingsplan inzicht in de financiële stabiliteit van de organisatie. Minimaal zijn een investeringsbegroting, financieringsplan, liquiditeits- of cashflowprognose en geprognosticeerde resultatenrekening opgenomen. In de investeringsbegroting wordt meegenomen hoe het startkapitaal of de bankgarantie is geregeld. Wanneer de zorgaanbieder al meerdere jaren actief is, worden de jaarrekeningen van 2010 en 2011 meegezonden. Tot slot besteedt de aanbieder aandacht aan de effecten van de komende wetswijzigingen en pakketmaatregelen voor het aanbod dat hij wil gaan leveren. Borging van de financiering voor het jaar volgend op 2013 wordt door het zorgkantoor als noodzakelijk onderdeel van het ondernemingsplan gezien. Vanwege de majeure veranderingen in de AWBZ wil het zorgkantoor voorkomen dat er een investering wordt gedaan in zorg die het jaar erop wellicht niet meer binnen de regelgeving past.
Het zorgkantoor beoordeelt of het ondernemingsplan volledig en voldoende is op basis van de mate waarin bovenstaande onderdelen erin terug te vinden zijn en voldoen aan het beleid van het zorgkantoor. De verifieerbaarheid van de gegevens wordt beoordeeld op basis van de mate waarin hetgeen wordt vermeld in het ondernemingsplan daadwerkelijk objectief is vast te stellen. Indien het ondernemingsplan voldoende, volledig en voldoende verifieerbaar is, krijgt de aanbieder een punt in de ranking. Bij ontbreken of slechts gedeeltelijk uitwerken van een van de onderwerpen in het ondernemingsplan, het niet voldoen aan de vereisten die het zorgkantoor stelt, en/of het niet verifieerbaar zijn van de gegevens, krijgt de aanbieder een punt aftrek in de ranking. Criterium Ondernemingsplan is voldoende, volledig en voldoende verifieerbaar. Ondernemingsplan is onvoldoende, onvolledig en onvoldoende verifieerbaar. D.
1 punt -1 punt
De aanbieder kan de continuïteit van zorg (financieel) waarborgen.
Het zorgkantoor maakt hierbij onderscheid in twee categorieën: In categorie A vallen aanbieders die in 2011 of eerder al werkzaam waren en waarvan dus al jaarrekeningen beschikbaar zijn. In categorie B vallen de aanbieders die in 2012 gestart zijn met het leveren van zorg of voornemens zijn dit in 2013 te gaan doen (het betreft zowel zorg in natura als PGB). Ook aanbieders die eerder gestart zijn met het leveren van zorg, maar die als gevolg van beperktere verantwoordingseisen nog niet over een jaarrekening beschikken vallen in categorie B. Omdat voor deze aanbieders op het moment van offreren nog geen jaarrekeningen beschikbaar zijn, geldt een afwijkende beoordeling.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
28
Categorie A: jaarrekening beschikbaar Criterium Er is sprake van: - een positief exploitatieresulaat én - een budgetratio > 12,5% én - een quick ratio > 1 én - een positieve reserve aanvaardbare kosten De continuïteit van zorg kan niet financieel gewaarborgd worden.
1 punt
-1 punt
Het zorgkantoor controleert bovenstaande aan de hand van de jaarrekening 2011 als onderdeel van het Jaardocument dat gepubliceerd is op www.jaarverslagenzorg.nl. Indien er geen Jaardocument op deze website is gepubliceerd, voldoet de aanbieder niet aan de geschiktheidseisen zoals opgenomen in de Bestuursverklaring Geschiktheidseisen en komt de aanbieder aldus niet in aanmerking voor een overeenkomst. Categorie B: geen jaarrekening beschikbaar Criterium De volgende documenten worden allemaal als voldoende en voldoende verifieerbaar beoordeeld: - investeringsbegroting; - financieringsplan; - liquiditeits- of cashflowprognose; - geprognosticeerde resultatenrekening. De documenten worden als onvoldoende, onvolledig of onvoldoende verifieerbaar beoordeeld.
1 punt
-1 punt
Bovengenoemde documenten dienen onderdeel uit te maken van het ondernemingsplan. De beoordeling van deze documenten geschiedt door het zorgkantoor. 2.5
Basisafspraak
Indien er nog geen sprake is van bestaande cliënten voor zorg in natura, maakt het zorgkantoor een basisafspraak met de nieuwe aanbieder. Dit geldt ook als de aanbieder wel al bestaande PGB-cliënten bedient. De basisafspraak is in principe € 25.000. Deze afspraak wordt, net zoals dat bij bestaande aanbieders gebeurt, bij de herschikkingsronde in 2013 aangepast aan de realisatie (voor zover er ruimte is binnen het regiobudget). Het zorgkantoor stelt geen bovengrens aan het uiteindelijke budget 2013 van nieuwe aanbieders. Indien er sprake is van bestaande zorg-in-natura-cliënten en de vergoedingen voor deze cliënten verlopen via een ander zorgkantoor, dan dient de aanbieder er zelf zorg voor te dragen dat het budget wordt overgeheveld naar de regio DWO/NWN. Indien er sprake is van bestaande cliënten maar er ten behoeve van deze cliënten geen budgetafspraken gemaakt zijn met een ander zorgkantoor en de kosten hoger zijn dan € 25.000, dan is het zorgkantoor niet verplicht het meerdere ten opzichte van € 25.000 te vergoeden.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
29
3.
Overige informatie en voorwaarden
3.1
Opdrachtgever
Opdrachtgever is Zorgkantoor DSW B.V.. Zorgkantoor DSW B.V. heeft concessies voor de volgende zorgkantoren: a) Delft Westland Oostland b) Nieuwe Waterweg Noord 3.2
Voorbehoud voldoende middelen
Het zorgkantoor ziet het beschikbare regiobudget voor Delft West Oostland en voor Nieuwe Waterweg Noord als één geheel. Het regiobudget vormt de bovengrens voor de groei van het zorgvolume. Het is de verantwoordelijkheid van zowel het zorgkantoor als de zorgaanbieders om de ontwikkeling van de productie in relatie tot het budgetplafond te monitoren op basis van tijdig aangeleverde realisatiecijfers. Het zorgkantoor publiceert daarom per kwartaal overzichten van de uitputting van het regiobudget. Het zorgkantoor zal tevens de levering van zorg ten opzichte van het functie/klasse-gemiddelde (bandbreedte) monitoren. Wanneer het gemiddelde volume per cliënt bij een zorgaanbieder duidelijk uitstijgt boven het gemiddelde binnen de sector kan dit bij de herschikking leiden tot het niet volledig financieren van de gedeclareerde productie. De productieafspraak die in november 2012 wordt gemaakt, kent een voorlopig karakter. In 2013 zal er één herschikkingsronde plaatsvinden, vermoedelijk in oktober (de datum is ten tijde van het opstellen van dit document nog niet bekend). Bij de herschikkingsronde wordt de productieafspraak definitief gemaakt. Eventuele overproductie die na de definitieve productieafspraak wordt gerealiseerd, kan niet vergoed worden. Eventuele onderproductie zal worden nagecalculeerd. Dit is conform de NZa-beleidsregels. Indien de NZa gedurende het jaar besluit tot een aanpassing van de tarieven en deze aanpassing niet gepaard gaat met een evenredige ophoging van het regiobudget, behoudt het zorgkantoor zich het recht voor de aanpassing niet (geheel) in de tariefafspraken met de zorgaanbieders door te voeren. 3.3
Bevoorschotting
Voor instellingen die nog gefinancierd worden via bevoorschotting geldt, dat het voorschot in 2013 op dezelfde wijze als in 2012, conform de vereisten van het College voor zorgverzekeringen (CVZ), wordt aangepast aan de goedgekeurde declaraties. Voor aanbieders die niet worden bevoorschot geldt, dat zij uitsluitend worden gefinancierd op basis van de goedgekeurde declaraties. Dit geldt ook voor nieuwe aanbieders. Het Declaratieprotocol AWBZ 2013 is te downloaden van de site www.zorgkantoordsw.nl. 3.4
Uitzonderingen
Een beperkt aantal AWBZ-prestaties is zo bijzonder, dat de afspraken die hierover gemaakt worden niet via het geld-volgt-klant principe plaatsvinden. Het betreft hier een zeer gering gedeelte van het totale extramurale budget. De prestaties die buiten het geld-volgt-klant principe vallen zijn: AIV en inloop GGZ. Deze prestaties worden uitgezonderd van de methodiek ter bepaling van de extramurale startafspraak (zoals beschreven in Deel II, paragraaf 1.5).
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
30
3.5
Bovenregionale aanbieders
Een bovenregionale aanbieder is een aanbieder die in meerdere zorgkantoorregio’s structureel zorg levert zonder statutaire vestiging in de desbetreffende regio’s. Een bovenregionale aanbieder kan zowel een bestaande als een nieuwe aanbieder zijn. Onder een bovenregionale aanbieder verstaat Zorgkantoor DWO/NWN niet: een aanbieder die incidenteel zorg levert aan een verzekerde die buiten de eigen zorgkantoorregio woont; een intramurale aanbieder met bewoners die oorspronkelijk uit een andere regio kwamen; een aanbieder met regionale toelatingen en vestigingen in andere zorgkantoorregio’s. De zorgaanbieder heeft geen declaratierecht voor geleverde productie in andere regio’s dan DWO en NWN, tenzij dit nadrukkelijk is afgesproken met Zorgkantoor DWO/NWN en het betreffende andere zorgkantoor / de betreffende andere zorgkantoren. Ook wordt de zorg, geleverd aan verzekerden woonachtig in de regio’s DWO en NWN door een zorgaanbieder waar geen contract mee is gesloten, niet door Zorgkantoor DWO/NWN vergoed. 3.6
Onderaanneming
Het zorgkantoor hanteert de volgende definitie van onderaanneming: een situatie waarbij er sprake is van een aannemer die voor een hoofdaannemer een deel van diens opdracht uitvoert. Uitzendkrachten en personeel van een holding-onderdeel vallen niet onder deze definitie. Het is de aanbieder toegestaan met onderaannemers te werken. Wel dient vooraf aan het zorgkantoor bekend gemaakt te worden: wie de onderaannemer is; welk deel van de regionale productie de onderaannemer naar verwachting gaat leveren; welke kosten daarmee gemoeid zijn; op welke wijze de kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening zijn gewaarborgd. Dit geldt ook voor de inzet van ZZP’ers (Zelfstandigen Zonder Personeel). Het is de aanbieder tevens toegestaan zelf als onderaannemer op te treden voor een andere partij. In dit geval dient de aanbieder vooraf aan het zorgkantoor bekend te maken: voor welke partij hij als ondernemer optreedt; welk volume hij naar verwachting voor deze partij gaat leveren. In beide gevallen van onderaanneming dient de aanbieder gebruik te maken van het Formulier Onderaannemingen. Dit formulier is te downloaden van de website www.zorgkantoordsw.nl. Als gedurende het jaar nieuwe onderaannemingsafspraken worden gemaakt, dan dient de aanbieder het zorgkantoor hier onverwijld van op de hoogte te stellen. Het zorgkantoor behoudt zich het recht voor de productie, die is geleverd binnen een onderaannemingsconstructie, niet te financieren als blijkt dat deze niet tijdig is gemeld bij het zorgkantoor of niet voldoet aan de gestelde (kwaliteits)voorwaarden. Ingeval meer dan 10% van de zorg die een aanbieder levert via onderaanneming plaatsvindt, past het zorgkantoor op het extramurale tarief van de aanbieder een malus toe van 5%.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
31
3.7
Overige voorwaarden
Degene die een offerte indient, wordt geacht kennis te hebben genomen van en onvoorwaardelijk te hebben ingestemd met de toepasselijkheid en inhoud van het Zorginkoopbeleid 2013 en alle daarbij behorende documenten, waaronder de WMGovereenkomst Zorgaanbieder – Zorgkantoor DSW B.V. De zorgaanbieder dient op de datum van het indienen van de offerte te voldoen en blijft gedurende de duur van de overeenkomst voldoen aan de algemene voorwaarden en geschiktheidseisen, zoals verwoord in de WMG-overeenkomst en de Bestuursverklaring Geschiktheidseisen. Offertes dienen te worden ingediend op het adres: Zorgkantoor DWO/NWN Onder vermelding van ‘Offerte AWBZ-zorg 2013’ Postbus 366 3100 AJ Schiedam en wel uiterlijk op 3 augustus 2012 vóór 15.00 uur. De offertes kunnen ook per mail worden ingediend via het e-mailadres
[email protected]. In het onderwerp van de mail dient vermeld te worden dat het de Offerte AWBZ-zorg 2013 betreft. De inschrijving dient plaats te vinden met inachtneming van hetgeen in deze offerteaanvraag is bepaald. Te laat ingekomen of onvolledige inschrijvingen zijn ongeldig. De zorgaanbieder dient te allen tijde zelf te controleren of hij alle documenten die op deze procedure betrekking hebben, ongeschonden en in definitieve versie heeft ontvangen. Alle ingeleverde bescheiden dienen in de Nederlandse taal te zijn opgesteld. De opdrachtgever controleert de offertes op vormvereisten en volledigheid. Vervolgens worden de inschrijvingen beoordeeld op de geschiktheidseisen en uitsluitingsgronden. Wanneer zorgaanbieders niet voldoen aan de geschiktheidseisen of wanneer een van de uitsluitingsgronden op hen van toepassing is, worden zij uitgesloten van de zorginkoopprocedure. Een zorgaanbieder kan van deelname aan de inkoopprocedure worden uitgesloten, indien het zorgkantoor zwaarwegende redenen heeft aan te nemen dat de aanbieder zijn verplichtingen niet zal nakomen, zoals redelijkerwijs van hem gevraagd mag worden. Dit geldt ongeacht of de door het zorgkantoor gebruikte redenen al dan niet voldoende zijn om als een toerekenbare tekortkoming bij de uitvoering van de overeenkomst, zou deze tot stand zijn gekomen, te worden aangemerkt. De inschrijver heeft geen recht op vergoeding van enigerlei kosten in het kader van deze offerteaanvraag. De opdrachtgever zal de offertes met vertrouwelijkheid behandelen, met als voorbehoud eventuele instructies van een rechtbank. De documenten zullen uitsluitend worden getoond aan medewerkers die direct bij de offerteprocedure zijn betrokken. Deze offerteaanvraag met alle bijbehorende bijlagen is met zorg samengesteld. Indien een inschrijver meent dat informatie of een bepaling in deze offerteaanvraag of andere
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
32
documentatie rond deze offerteaanvraag – waaronder (maar niet uitsluitend) de geschiktheidseisen, uitsluitingsgronden en algemene voorwaarden – onjuist, onrechtmatig of op andere wijze onregelmatig is, dient die inschrijver binnen 28 dagen na 8 juni 2012 Zorgkantoor DWO/NWN schriftelijk te attenderen op die vermeende onjuistheid, onrechtmatigheid of onregelmatigheid anderszins. Indien een inschrijver het zorgkantoor hierop niet tijdig op de voorgeschreven wijze heeft geattendeerd, is die inschrijver niet ontvankelijk in enige (latere) vordering gericht tegen de vermeende onjuistheid, onrechtmatigheid of onregelmatigheid anderszins. 3.8
Communicatie
Zorgkantoor DWO/NWN zal op de website (www.zorgkantoordsw.nl) een lijst publiceren met de vragen die zijn gesteld in het kader van het Zorginkoopbeleid 2013 en de procedures plus de bijbehorende antwoorden van het zorgkantoor. Vragen kunnen schriftelijk worden ingediend tot uiterlijk 22 juni 2012. Vragen die het zorgkantoor na 22 juni 2012 ontvangt, worden niet in behandeling genomen. De antwoorden op de vragen worden uiterlijk 6 juli 2012 op de website gepubliceerd. Het zorgkantoor zal fouten in het Zorginkoopbeleid 2013 of één van de bijbehorende documenten corrigeren door middel van publicatie van de gecorrigeerde tekst(en) op de website. Tevens maakt het zorgkantoor eventuele correcties bekend aan de bij ons bekende partijen die voornemens zijn een inschrijving in te dienen. De gecorrigeerde tekst prevaleert boven de oorspronkelijke tekst. 3.9
Algemene voorbehouden
Zorgkantoor DWO/NWN neemt de volgende voorbehouden op in de inkoopprocedure: Omdat het inkoopbeleid gebaseerd is op externe informatie zoals bekend tijdens het starten van de inkoopprocedure, behoudt het zorgkantoor zich het uitdrukkelijke recht voor het inkoopbeleid in de loop van de inkoopprocedure alsnog aan te passen indien de bedoelde informatie daartoe aanleiding geeft. Het zorgkantoor is te allen tijde gerechtigd (de planning van) de inkoopprocedure aan te passen en/of de inkoopprocedure te stoppen dan wel de opdracht(en) niet te gunnen, bijvoorbeeld indien: onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn c.q. komen; door wijziging van regelgeving of overheidsbeleid de inhoud van de inkoopprocedure dient te worden aangepast; een tegen Zorgkantoor DWO/NWN uitgesproken vonnis hem daartoe noopt. Voor situaties die tijdens de publicatie van dit document niet bekend en/of voorzien waren, is het zorgkantoor gerechtigd de benodigde besluiten te nemen en/of maatregelen te treffen. Indien het zorgkantoor besluit de inkoopprocedure te wijzigen en/of te stoppen is het op geen enkele wijze gehouden tot (schade)vergoeding jegens inschrijvers. Het zorgkantoor behoudt zich zonder meer en zonder tot enigerlei schadeplichtigheid te zijn gehouden, in ieder geval het recht voor: de tijdsplanning te wijzigen; nader onderzoek in te stellen en behoudt zich de mogelijkheid voor om inschrijvers uit te sluiten in geval van gegronde twijfel over reële mogelijkheden van de inschrijver om de aanbieding gestand te doen; inschrijvers die onjuiste en/of valse gegevens verstrekken uit te sluiten van de procedure;
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
33
een inschrijving ongeldig te verklaren waaraan één of meer voorwaarden of voorbehouden zijn verbonden; de informatie zoals opgenomen in deze offerteaanvraag aan te vullen en/of te wijzigen; de wijze waarop de offerteaanvraag zal verlopen aan te passen en/of wijzigingen aan te brengen in de aard en de omvang van de opdracht en/of de opdracht om hem moverende redenen niet te gunnen en/of de offerteaanvraag/procedure tussentijds geheel of gedeeltelijk op te schorten of af te breken. Te denken valt aan de situatie dat wijzigingen in overheidsbeleid en/of wet- en regelgeving hiertoe aanleiding geven. De opdrachtgever zal bij eventuele toepassing van deze bepaling de vigerende wet- en regelgeving in acht nemen. Wanneer Zorgkantoor DWO/NWN op enig moment constateert dat het door de aanbieder gestelde in de bonus/malustabellen niet overeenstemt met de werkelijkheid of de uitvoering van datgene wat is ingediend/voorgesteld niet (voldoende) plaatsvindt of niet conform de daarbij gestelde voorwaarden/eisen, dan behoudt Zorgkantoor DWO/NWN zich het recht voor het tarief dat aan de zorgaanbieder is toegekend dienovereenkomstig (met terugwerkende kracht per 1 januari 2013) eenzijdig naar beneden bij te stellen, wat (middels verrekeningen) tot terugvorderingen van gelden kan leiden. 3.10 Aanvulling, toelichting, verificatie en verduidelijking Zorgkantoor DWO/NWN kan verlangen dat de inschrijver zijn inschrijving nader toelicht en/of voorziet van onderbouwende bescheiden. Het zorgkantoor is gerechtigd, maar niet gehouden om alle op basis van de offerteaanvraag in te dienen gegevens en verklaringen op juistheid te controleren. Een inschrijver kan zijn inschrijving na het tijdstip van de indiening niet wijzigen, aanvullen en/of verduidelijken, tenzij Zorgkantoor DWO/NWN daartoe een verzoek heeft gedaan. Aan een zodanig verzoek kan door de inschrijver geen aanspraak op een overeenkomst worden ontleend. Het zorgkantoor is in geen geval gehouden een dergelijk verzoek te doen. 3.11 Geschillen Op deze procedure is Nederlands recht van toepassing. De (voorzieningen-)rechter van de Rechtbank te Rotterdam is bij uitsluiting bevoegd om geschillen te beslechten. Indien een inschrijver bezwaren heeft tegen de gunningsbeslissing(en) dient de inschrijver binnen 15 dagen na verzending van de mededeling door betekening van een dagvaarding een kort geding aanhangig te hebben gemaakt tegen die gunningsbeslissing. Indien binnen 15 dagen na verzending van de mededeling door betekening van een dagvaarding een kort geding aanhangig is gemaakt, zal Zorgkantoor DWO/NWN niet overgaan tot gunning van de overeenkomst(en) waarop die gunningsbeslissing(en) ziet/zien, voordat in kort geding vonnis is gewezen, tenzij een zwaarwegend belang onverwijlde gunning gebiedt. Indien niet binnen 15 dagen na verzending van de gunningsbeslissing(en) een kort geding aanhangig is gemaakt, kunnen de gepasseerde inschrijvers geen bezwaren meer maken naar aanleiding van de gunningsbeslissing(en) en hebben zij hun rechten ter zake verwerkt. Zorgkantoor DWO/NWN is in dat geval dan ook vrij om gevolg te geven aan de geuite beslissing(en). De gepasseerde inschrijvers hebben in genoemd geval evenzeer hun rechten verwerkt in een (bodem)procedure een vordering tot schadevergoeding in te stellen.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
34
4.
Overzicht in te dienen documenten
Een aanbieder die voor 2013 een overeenkomst en een productieafspraak wil sluiten met Zorgkantoor DWO/NWN dient uiterlijk 3 augustus 2012 een offerte in te dienen, die bestaat uit de volgende documenten: ❑ 1 Ingevuld en ondertekend Formulier Gegevens Zorgaanbieder ❑ 2 Ingevulde en door de bestuurder ondertekende Bestuursverklaring Geschiktheidseisen (zie Deel II, paragraaf 1.2) ❑ 3 De van toepassing zijnde en ingevulde bonus/malustabellen (zie Deel II, paragraaf 1.5) ❑ 4 Indien van toepassing het Intramuraal Offertesjabloon (zie Deel II, paragraaf 1.6) ❑ 5 Indien van toepassing het Formulier Capaciteitsmutaties 2013 (zie Deel I, paragraaf 3.1) ❑ 6 Indien van toepassing het ingevulde Formulier Onderaannemingen, waarbij in ieder geval dient te worden vermeld: Indien de aanbieder met onderaannemers werkt: wie de onderaannemer is, welk deel van de regionale productie de onderaannemer naar verwachting gaat leveren, welke kosten daarmee gemoeid zijn en op welke wijze de kwaliteit en de continuïteit van de zorgverlening zijn gewaarborgd. Dit geldt ook voor de inzet van ZZP’ers (Zelfstandigen Zonder Personeel) Indien de aanbieder zelf als onderaannemer optreedt: voor welke partij hij als onderaannemer optreedt en welk volume hij naar verwachting voor deze partij gaat leveren (zie Deel II, paragraaf 3.6) ❑ 7 Indien nieuwe aanbieder: het ingevulde Formulier Nieuwe Aanbieders, een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel (KvK), een kopie van de statuten, een kopie van de toelating WTZi, een ondernemingsplan en (indien beschikbaar) de jaarrekening 2011 (zie Deel II, paragraaf 2.2) NB: Aanbieders die werkzaam zijn in beide zorgkantoorregio’s (DWO én NWN) kunnen volstaan met het indienen van één set documenten. Alle documenten (die genoemd onder punt 7 uitgezonderd) zijn te downloaden via de website (www.zorgkantoordsw.nl). Het zorgkantoor wijst er nadrukkelijk op dat er geen getekende overeenkomst hoeft te worden meegezonden met de offerte. De aanbieder dient zich via de Bestuursverklaring Geschiktheidseisen wel akkoord te verklaren met de inhoud van de overeenkomst en te voldoen aan alle gestelde voorwaarden.
Zorgkantoor DWO/NWN Zorginkoopbeleid 2013, juni 2012
35