Vragen en antwoorden Zorginkoopbeleid 2014 Zorgkantoor DWO/NWN Inhoudsopgave A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K. L. M.
Inleiding Algemene ontwikkelingen & Marktanalyse Speerpunten Intramurale zorg Extramurale zorg Uitgangspunten en procedure Nieuwe aanbieders Overige informatie en voorwaarden Monitoren Toelichting Monitor Kwaliteit Toelichting Monitor Financieel Toelichting Monitor Organisatie WMG- overeenkomst
1 2 3 5 8 10 12 13 13 15 16 16 17
A. Inleiding --
B. Algemene ontwikkelingen & Marktanalyse Vraag 1 Hoe gaat het zorgkantoor om met de sectorvreemde ZZP’s die in de transitieplannen naar de WMO of de Zvw gaan? Zoals de GGZ-B pakketten in een VVT instelling. Heeft het zorgkantoor hier beleid op, en op welke wijze wordt de zorgaanbieder op de hoogte gesteld van dit beleid en wanneer? Antwoord Het zorgkantoor kan hier nog geen uitspraak over doen. Het is nog onduidelijk of instellingsvreemde ZZPs, zoals een GGZ pakket in een V&V instelling, overgeheveld gaan worden of binnen de AWBZ blijven. Vraag 2 Paragraaf ‘Korting op de contracteerruimte’: Hoe ziet het zorgkantoor deze doelmatigheid voor zich? de extramurale prestaties waarbij de klant een klasse toegewezen met minimum en maximum uren kan een doelmatigheidsslag worden bereik door gemiddeld richting de ondergrens van de klasse te gaan. Maar hoe ziet het zorgkantoor deze doelmatigheidsslag voor zich bij de extramurale producten die niet op uren-niveau worden afgesproken? Antwoord
1
De te behalen doelmatigheid wordt primair berekend aan de hand van de extramurale prestaties in uren. De doelmatigheid voor de prestaties in dagdelen kan berekend worden aan de hand van het aantal cliënten en het aantal geleverde dagdelen. Vraag 3 Op pagina 9 geeft het Zorgkantoor aan dat de persoonlijke verzorging overgaat naar de WMO en dat de korting wordt vertaald naar prestaties die overgaan naar de WMO. Het Zorgkantoor stelt hiervoor een maximaal tarief van 95% van het Nza tarief. In de brief ‘Hervorming van de langdurige zorg’ van 25 april 2013 geeft VWS aan dat cliënten die naast verpleging ook verzorging nodig hebben van dezelfde zorgverlener ook aanspraak maken op Thuisverpleging dat overgeheveld wordt naar de Zorgverzekeringswet. Een deel van de persoonlijke verzorging wordt overgeheveld naar de ZVW. Wordt de persoonlijke verzorging die overgaat naar de ZVW uitgesloten van de maximaal 95% van het Nza tarief? Antwoord De korting van 5% wordt toegepast over het totaal van de persoonlijke verzorging. Het zorgkantoor corrigeert derhalve niet voor hetgeen overgeheveld wordt naar de Zvw. Landelijk vindt er nog besluitvorming plaats over welk gedeelte van de persoonlijke verzorging overgeheveld wordt naar de Zvw (en onderdeel uitmaakt van de nieuwe functie thuisverpleging). Vraag 4 Valt de inloopfunctie en de vervoersactiviteiten ook onder de tariefskorting van 5%? Antwoord De tariefskorting van 5% wordt ook toegepast over de inloopfunctie. De vervoersprestaties zijn uitgesloten van deze korting. Vraag 5 Hoe gaat het zorgkantoor om met de 2% volume korting voor de inloopfunctie, omdat die in het verleden buiten de afspraken over de volume garantie viel? Antwoord Voor zowel de inloopfunctie als AIV wordt 2% korting op het volume toegepast door 98% van de volumeafspraak voort te zetten in 2014. Vraag 6 Aangegeven is de tariefmaatregel van € 160 mln. Wordt deze door DWO alleen vertaald naar intramurale producten? Antwoord De landelijke korting op de contracteerruimte van € 160 miljoen zal door de NZa verwerkt worden in (een verlaging van) de tarieven van de ZZP’s en de extramurale functie verpleging. Vraag 7
2
Bijlage inkoopraming: In dit document worden aantallen opgesomd. Het is niet duidelijk waar deze aantallen voor staan. De verwachting is dagen voor de intramurale prestaties, en uren of dagdelen voor de extramurale prestaties. Het lijkt te hoog indien het aantal klanten zou zijn. Graag toch uitsluitsel over wat de aantallen inhouden, voor de volledigheid van het document. Antwoord De aantallen in de inkoopraming hebben inderdaad betrekking op het aantal dagen (intramuraal), het aantal uren (extramuraal) en het aantal dagdelen (dagbesteding en vervoer). We hebben dit verduidelijkt in de inkoopraming. Vraag 8 Op pagina 10 van het Inkoopbeleid geeft het Zorgkantoor aan dat de een inkoopraming is gebaseerd op groeipercentages van de indicatiecijfers, demografische gegevens en dat deze groeipercentages zijn vermenigvuldigd met de productieafspraken 2013. Op pagina 18 staat dat er een analyse per sector en regio is opgesteld met de gevolgen van het extramuraliseren. Zijn de cijfers van deze analyse ook verwerkt in de inkoopraming 2014? Antwoord Ja, de cijfers van de analyse zijn ook verwerkt in de inkoopraming. Zo zijn de aantallen van de lagere ZZP’s verlaagd vanwege de extramuralisering.
C. Speerpunten Vraag 1 In het inkoopbeleid wordt gesproken over de wijze waarop de intramurale budgetkorting in verband met het extramuraliseren behouden kan blijven voor de extramurale zorg. - Kunt u verduidelijken op welke wijze dit budget voor extramurale zorg behouden kan blijven en of hiervoor bij de startafspraak reeds rekening mee wordt gehouden? - Is substitutie toegestaan tussen de intramurale en extramurale zorg? Antwoord De landelijke korting op de intramurale contracteerruimte in verband met het extramuraliseren bedraagt € 600 miljoen. De extramurale contracteerruimte wordt opgehoogd met € 400 miljoen, zodat de zorg extramuraal aan de cliënten geleverd kan worden. Aanbieders die aantoonbaar stappen zetten in het extramuraliseren krijgen een ophoging van het extramurale budget bij de startafspraak (dit is bovenop de startafspraak na volumegarantie). Het extramurale budget dat toegevoegd wordt is gebaseerd op het aantal uren in de onderbouwing per ZZP en het afgesproken tarief voor de betreffende functies. Het is de aanbieder – evenals voorgaande jaren – toegestaan om te substitueren tussen het intramurale budget en het extramurale budget.
3
Vraag 2 Conform pagina 12, artikel 2.1.1. dient een zorgaanbieder zich te kunnen verantwoorden richting zorgkantoor over de voortgang van de samen met de cliëntenraad uitgevoerde verbetertrajecten. Is er hiervoor een deadline of vraagt het zorgkantoor deze informatie op bij de zorgaanbieder en zo ja: wanneer? Antwoord Zodra de resultaten bekend zijn van het uitgevoerde cliënttevredenheidsonderzoek dient de zorgaanbieder (schriftelijk) verbetertrajecten te formuleren in samenspraak met de cliëntenraad. De zorgaanbieder dient het zorgkantoor een afschrift van deze verbetertrajecten toe te sturen direct nadat deze zijn vastgesteld. De voortgang van de verbetertrajecten wordt besproken tijdens de reguliere overleggen tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. Vraag 3 Op bladzijde 12 van het zorginkoopbeleid wordt de verwachte informatievoorziening via de website beschreven. Kan tevredenheidsonderzoek hier als cliënttevredenheidsonderzoek worden gelezen? Antwoord Met tevredenheidsonderzoek doelt het zorgkantoor op het cliënttevredenheidsonderzoek. Vraag 4 ‘’Uitgangspunt van de integrale benadering is dat iedere instantie doet waar hij het beste in is en vanuit de wetgeving verantwoordelijk voor is. Zorgaanbieders moeten daarbij onderling afstemmen wie de coördinatie heeft over de totale dienstverlening. De afspraken tussen de aanbieders dienen schriftelijk te zijn vastgelegd in het zorgplan’’. Op welke wijze dient dit vastgelegd te worden? Moet op cliëntniveau iedere samenwerkende partij vastgelegd zijn, of is een raamovereenkomst tussen partijen waarin zij de zorg in bijvoorbeeld een keten vormgeven om de zorg voor de klanten in die keten te optimaliseren ook voldoende? Antwoord De samenwerkingsafspraken dienen tot uiting te komen in de individuele zorgplannen van cliënten. Daarnaast dient de zorgaanbieder – indien hiervan sprake is – het zorgkantoor in het bezit te stellen van afschriften van samenwerkingsovereenkomsten met ketenpartijen. Vraag 5 Moeten voorstellen voor innovatieve zorgprestaties worden ingediend voor een bepaalde datum? Wat is de deadline? Antwoord Voorstellen voor de beleidsregel innovatie dienen uiterlijk 1 juli 2014 aangeleverd te worden. Of het voorstel bij de NZa ingediend kan worden, hangt af van de nog beschikbare middelen. Vraag 6
4
Conform pagina 14, artikel 2.1.7. verzoekt het zorgkantoor de in zorgplan = realisatie geïnteresseerde zorgaanbieder een plan van aanpak in te dienen. Is het correct dat dit plan pas na het offreren per 1 augustus 2013 in te dienen zal zijn? Welke voordelen biedt het de zorgaanbieder om deel te nemen aan het model ‘zorgplan = realisatie’? Antwoord Zorgaanbieders die willen gaan werken volgens het model ‘zorgplan=realisatie’ moeten dit bij het indienen van de offerte aangeven. Tijdens de productieoverleggen zal het zorgkantoor dit met de aanbieder bespreken, waarna het zorgkantoor de aanbieder zal verzoeken een plan van aanpak in te dienen. Het model ‘zorgplan = realisatie’ wordt landelijk gezien als een oplossing voor de problemen die zorgaanbieders hebben met de minutenregistratie. De verwachting is dat het leidt tot een administratieve lastenverlichting. Per aanbieder zullen de voordelen van deze nieuwe werkwijze echter verschillen. Vraag 7 ‘’In overleg met de cliënt dient de aanbieder doelen te formuleren op het gebied van resocialisatie en deze doelen op te nemen in het zorgplan, dat regelmatig wordt geëvalueerd en indien nodig bijgesteld’’. Wat indien de GGZ-B populatie niet meer gericht is op resocialisatie en terugkeer naar huis of in de maatschappij? Zitten hier dan nog consequenties voor de zorgaanbieder aan en zo ja, welke? Antwoord Ook voor de GGZ-B doelgroep is resocialisatie mogelijk. Financiers en aanbieders hebben om die reden het convenant gesloten inzake de reductie van klinische verblijfplaatsen in de GGZ. Het zorgkantoor ziet er op toe dat de zorgaanbieder zich inspant om hieraan gehoor te geven. Als - naar oordeel van het zorgkantoor - onvoldoende wordt ingezet op dit onderwerp kan het zorgkantoor maatregelen nemen door middel van het neerwaarts bijstellen van de productieafspraak.
D. Intramurale zorg Vraag 1 Indien de lagere ZZP’s sneller extramuraliseren dan o.b.v. de productieafspraak 2014 wordt verwacht dan zal de zorgaanbieder minder ZZP dagen declareren maar wel een zwaardere ZZP mix in de intramurale locaties behouden. Gevolg is dat het gemiddelde ZZP tarief stijgt terwijl er in feite geen verzwaring hoeft op te treden in de intramurale locaties en juist het beleid t.a.v. extramuralisatie wordt uitgevoerd. Hoe gaat het Zorgkantoor hiermee om?
5
Worden er meerdere gemiddelde tarieven berekend voor bijvoorbeeld ZZP 1 t/m 3 en voor ZZP 4 t/m 10? Antwoord Het zorgkantoor zal in overleg treden met aanbieders die sneller willen extramuraliseren (= meer capaciteit willen afbouwen). Tijdens dit overleg zullen er specifieke nadere afspraken gemaakt worden over de omvang van afbouw. Het zorgkantoor berekent één gemiddeld ZZP-tarief. Vraag 2 Het zorgkantoor verwacht niet in staat te zijn om de hogere kosten die gepaard gaan met zorgzwaartestijging te financieren. Daarom berekent zij bij de startafspraak 2014 het gemiddelde ZZP-tarief. Indien gedurende het jaar de ZZP-mix bij de aanbieder toeneemt, wordt bij de vaststelling van de definitieve afspraak, het berekende gemiddelde ZZP-tarief als maximum gehanteerd." Zorgzwaartestijging is inherent aan de vergrijzing en de focus op zware zorg in de intramurale setting (kern-AWBZ). Zorgzwaartestijging is ook de resultante van een onafhankelijke en objectieve indicatiestelling (CIZ). De gedragslijn van DSW veroorzaakt een extra korting bovenop het scala aan kortingen waarmee de aanbieder ingevolge de overheidsmaatregelen (en het inkoopdoc) wordt geconfronteerd. Waarom hanteert DSW deze methodiek om het ontstaan van een (problematische) wachtlijst te voorkomen en wordt - indien de situatie zich gaat voordoen - geen gebruik gemaakt van de knelpuntenprocedure? Antwoord Het zorgkantoor hanteert deze methodiek om de zorg te kunnen financieren, en sluit daarnaast niet uit dat alsnog een beroep zal moeten worden gedaan op de knelpuntenprocedure. Vraag 3 “Bij de startafspraak 2014 berekent het zorgkantoor het gemiddelde ZZP-tarief. Dit tarief wordt berekend door het totale budget van de afgesproken ZZP’s te delen door het aantal ZZP-dagen. Indien gedurende het jaar de ZZP-mix bij de aanbieder toeneemt, wordt bij de vaststelling van de definitieve afspraak, het berekende gemiddelde ZZPtarief als maximum gehanteerd.’’ Heeft u hier een rekenvoorbeeld van? Wordt er in deze startafspraak rekening gehouden met de verwachtte trendmatige ontwikkeling van de ZZP’s in 2014? Wat is de peildatum waarop de ZZP-mix/ het gemiddelde ZZP tarief door het zorgkantoor wordt berekend? Wat gebeurt er wanneer de ZZP-mix naar beneden gaat en uiteindelijk er geld in de intramurale afspraak over blijft, mag dit geld dan direct ingezet worden in de extramurale zorg en tegen welk tarief wordt dit dan verwerkt door het zorgkantoor?
6
Antwoord Het zorgkantoor berekent bij de startafspraak 2014 het gemiddelde ZZP-tarief. De startafspraak 2014 is gebaseerd op de herschikking 2013, dus dat is de peildatum voor berekening van het gemiddelde ZZP-tarief. Er wordt derhalve geen rekening gehouden met verdere verzwaring en toenemende zorgvraag van cliënten. Rekenvoorbeeld: Totaal budget van de afgesproken ZZP’s (€ 2,5 miljoen) --------------------------------------------------------------- = Gemiddelde ZZP-tarief (€ 147,06) Aantal ZZP-dagen (17.000 dagen)
Als blijkt dat de voorlopige intramurale productieafspraak te hoog is vastgesteld, dan zal het zorgkantoor de definitieve afspraak neerwaarts bijstellen. Vraag 4 Paragraaf 3.5 VPT. Het zorgkantoor geeft aan dat de afspraak VPT voor 2014 wordt bevroren. De zorg aan bestaande cliënten kan worden voortgezet en nieuwe cliënten kunnen alleen in zorg genomen worden, voor zover zij reeds beschikken over een ZZPindicatie en daarmee op de wachtlijst staan. Betekent dit dat huidige cliënten die nu beschikken over een ZZP, maar de functie ‘verblijf’ niet verzilveren en op basis van scheiden wonen/zorg extramuraal gefinancierd worden, in de loop van 2014 of met ingang van 1/1/15 over kunnen stappen naar VPT, waarbij het extramurale budget cliëntvolgend VPT gefinancierd kan worden? Antwoord Nee, de huidige VPT-afspraak is bevroren en wordt derhalve niet verruimd. Vraag 5 Paragraaf ‘Intensiveringsmiddelen’: Deze bepaling beschrijft een inconsistentie in beleid. De middelen van 2014 zijn bedoelt om de realisaties in 2013 voort te zetten. Hierdoor is het niet noodzakelijk om een nieuw plan in te dienen. De zorgaanbieder zorgt er tenslotte voor dat met de berekende intensiveringsmiddelen over de PA 2014 dezelfde zaken als in 2013 worden uitgevoerd, omdat zij de realisatie in 2013 moeten voortzetten. - Indien het zorgkantoor dit anders bedoelt, wat wordt dan wel gewenst van het plan van aanpak? - Wanneer is de deadline van dit plan van aanpak. Het moet na 1 november 2013 worden ingediend, maar uiterlijk op..? Antwoord Zorgaanbieders hebben in het kader van de intensiveringsmiddelen plannen ingediend voor het aannemen van extra medewerkers en het opleiden van extra personeel. Hierin zaten onder andere kosten in het kader van werving en selectie. Deze kosten zouden in 2014 niet meer gemaakt hoeven worden. Om die reden wordt er een nieuw plan van aanpak gevraagd. Dit plan van aanpak dient uiterlijk 1 december 2013 aangeleverd te worden en de afspraken zullen door het zorgkantoor verwerkt worden in het addendum die onderdeel uitmaakt van de overeenkomst 2014.
7
E. Extramurale zorg Vraag 1 Paragraaf 4.1. ‘Productmix’: DSW gaat één tarief hanteren voor de prestaties PV, VP en BG. In het bepalen van de mix worden de percentages basis en extra meegewogen. Wat gebeurt er met PV speciaal en VP speciaal? Antwoord PV speciaal en VP speciaal zijn geen onderdeel van het gewogen tarief, wat niet betekent dat hiervoor geen afspraken worden gemaakt. Indien een productieafspraak is gemaakt voor basis, extra en speciaal geldt een gewogen tarief voor basis en extra (conform productmix). PV en VP speciaal dienen apart met het bijbehorende afgesproken tarief gedeclareerd te worden. Het zorgkantoor maakt een afspraak voor VP en PV speciaal die voor wat betreft volume in lijn is met eerdere afspraken. Vraag 2 Paragraaf 4.1. ‘Productmix’: Het overgaan op tarieven per functie betekent dat het reguliere declaratieverkeer AW319 (in de keten) aanpassing behoeft. Wie neemt hierin het voortouw? Zal de NZa functietarieven goedkeuren of worden afspraken gemaakt op de duurste prestatie binnen de functie? Antwoord Indien een gewogen tarief van toepassing is, wordt de afspraak gemaakt op de functie met het hoogste tarief. Het afgesproken gewogen tarief ligt daarmee lager dan het maximumtarief. Het reguliere declaratieverkeer behoeft derhalve geen aanpassing. Vraag 3 Productmixen begeleiding: Lezen wij het correct dat op het moment dat er een afspraak voor begeleiding speciaal wordt gemaakt er dan automatisch over de hele prestatie begeleiding deze productmix van 60-20-20 gaat gelden? Antwoord Voor aanbieders waarmee beperkt begeleiding speciaal is afgesproken geldt bovengenoemde productmix niet over het totaal van begeleiding. Voor deze aanbieder zullen twee prestaties worden afgesproken. De reguliere begeleiding dient geregistreerd te worden onder begeleiding basis. De zorg waarvoor begeleiding speciaal is afgesproken dient geregistreerd te worden op begeleiding speciaal, waar de productmix wel – via het gewogen tarief – op toegepast wordt. Vraag 4 Paragraaf 4.2. ‘Hanteren lager tarief bij overproductie’: Kunt u hier een rekenvoorbeeld van geven? Wat verstaat het Zorgkantoor onder overproductie. Is dat de productie boven de startafspraak? lezen wij het goed dat een aanbieder nooit meer dan tot 100% van de productieafspraak kan groeien, omdat bij overproductie gecorrigeerd wordt in tarief zodat de aanbieder nooit boven de 100% afspraak uitkomt? geen correctie in de prijs, betekent dit dat deze correctie in de nacalculatie overwerkt moet worden?
8
Geldt daarmee het nacalculatiebeleid dat de nacalculatie niet voor 100% aangesloten hoeft te zijn op de ingediende en goedgekeurde declaratieberichten, de AW320? Waarom hanteert het Zorgkantoor deze systematiek? Antwoord Het lagere tarief geldt over de aantallen die meer geleverd worden dan op basis van 2013 (gecorrigeerd voor een eventuele ophoging van de afspraak in verband met het extramuraliseren). Rekenvoorbeeld Herschikking 2013: 100 uur Startafspraak 2014: 80 uur Realisatie 2014: 110 uur Overproductie t.o.v. 2013: 10 uur Het lagere tarief wordt toegepast over de 10 uur. Het is correct dat hierdoor de nacalculatie zal afwijken van de goedgekeurde declaratieberichten. Dit geldt alleen indien er sprake is van overproductie (ten opzichte van de aantallen 2013). Het zorgkantoor heeft voor deze systematiek gekozen omdat zorgaanbieders een gedeelte van de vaste kosten al gedekt heeft, indien er een gelijkblijvend volume gerealiseerd wordt ten opzichte van het vorige jaar. Met deze systematiek probeert het zorgkantoor de beperkte middelen zo doelmatig mogelijk in te zetten. Vraag 5 Kunnen wij ervan uitgaan dat goedgekeurde zorginfrastructuur aanvragen met een doorlooptijd naar 2013 conform oude systematiek worden afgerekend? Antwoord Zoals in het inkoopbeleid is beschreven worden de middelen voor zorginfrastructuur vanaf 2014 toegevoegd aan de contracteerruimte. Voor aanvragen met een doorlooptijd naar 2014 (aangenomen dat er 2014 wordt bedoeld in plaats van 2013) geldt dat het zorgkantoor op dit moment niet kan garanderen dat deze (volledig) gefinancierd kunnen worden. Vraag 6 Bij de beschrijving AIV uren ontbreek de inzet van de wijkverpleegkundige. Hoe kijkt u aan tegen deze inzet en de bijbehorende financiering? Antwoord Het onderwerp AIV is niet in het inkoopdocument opgenomen. Indien er afspraken worden gemaakt voor deze prestatie, worden deze in het addendum vastgelegd. De inzet van de wijkverpleegkundige is nog een landelijke discussie. Voor 2014 heeft het zorgkantoor geen extra middelen om dit te kunnen financieren. In 2015 zullen hier landelijk afspraken over worden gemaakt.
9
Vraag 7 Kan aangegeven worden hoe de afspraken met betrekking tot zorg op afstand (screen to screen/beeldschermzorg) en de farmaceutische telezorg kunnen worden gemaakt en wat hiervoor de criteria zijn? Antwoord Indien een zorgaanbieder in aanmerking wenst te komen voor financiering voor zorg op afstand dient deze dit aan te geven tijdens het productieoverleg met het zorgkantoor.
F. Uitgangspunten en procedure Vraag 1 De offerte moet uiterlijk 1aug. worden ingediend. Uiterlijk 19 juli worden de uitkomsten van de monitoren teruggekoppeld. De instellingen wordt gevraagd of zij zich hiermee kunnen verenigen, en dit aan te geven bij de offerte. Gezien de vakantietijd, en gezien het feit dat wellicht e.e.a. moet worden uitgezocht aan de hand van de terugkoppeling, is de aangegeven tijdspanne kort. Vraag: Kan de deadline voor terugkoppeling van de uitkomsten naar voren worden gehaald, desnoods voor één of twee ervan? Antwoord Nee, dit is niet mogelijk. Bovendien beschikken zorgaanbieders zelf reeds over de gevraagde informatie, zodat bij de terugkoppeling van de uitkomsten slechts door de aanbieder gecontroleerd hoeft te worden of het zorgkantoor de monitoren correct heeft ingevuld. De tijdsinvestering kan daardoor voor de aanbieder beperkt blijven. Vraag 2 Bestuursverklaring Geschiktheidseisen: ‘’De zorginstelling werkt systematisch aan het verbeteren van de kwaliteit en borgt dit door een werkend kwaliteitssysteem dat landelijk en/of internationaal erkend is en gepaard gaat met onafhankelijke toetsing (externe audit). In dit kwaliteitssysteem zijn de landelijke kwaliteitskaders voor de relevante AWBZ-sector(en) geïntegreerd. De instelling verantwoordt zich hierover in het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording’’. We hebben geen Maatschappelijke Jaarverslag ingediend bij de Ministerie omdat dat niet meer hoefde, daarnaast komen wij in aanmerking voor de beperkte jaarverantwoording over 2012. Over 2011 hebben we zowel de MJV als de Jaarrekeningen wel ingediend, ondanks dat we toen ook in aanmerking kwamen voor de beperkte jaarverantwoording. Voldoen we hiermee nog aan de criteria om een aanbieding te doen? Antwoord Aanbieders die geen verplichting hebben tot het indienen van een jaarverslag moeten de beperkte jaarverantwoording indienen bij het zorgkantoor. Vraag 3 a) Paragraaf 2.1.2 Extramuralisering met uitwerking in Deel II, 1.6. ‘Bepaling omvang intramurale startafspraak’ sector GHZ; De verwachting van het zorgkantoor is dat
10
cliënten in de gehandicaptenzorg 10 jaar in zorg zijn, het doorstroompercentage is derhalve vastgesteld op 10%. Op basis van de ervaring als zorgaanbieder herkennen wij ons niet in het door u gestelde. De periode in zorg van cliënten met een indicatie voor ‘verblijf’ is langer, voor deze doelgroep minimaal 20 jaar. Het betreft vaak nog jongere cliënten.. Wij verzoeken u dan ook om het doorstroompercentage bij te stellen en derhalve de afspraak niet te verlagen met 1/10 van de aantallen ZZP VG1 en 2 maar dit bij te stellen met een realistischer percentage. Hoe gaat het zorgkantoor om met het feit dat er wellicht onvoldoende uitstroom is en cliënten hun recht op verblijf niet wensen op te geven? b) T.a.v. de uitstroom van zzp 1 t/m 3 gaat u uit van de aanname dat het verloop in de sector V&V 33,33% per jaar is. Maar wat als deze aanname nu niet klopt? Is er dan extra geld beschikbaar om huidige cliënten die nog aanwezig zijn te financieren? Zo nee, hoe ziet u dan het proces van afbouw voor u? Volgens ons is het zo dat mensen met een geldige indicatie recht blijven houden op AWBZ-zorg, is het de bedoeling dat wij mensen de deur gaan wijzen? Hoe moeten wij omgaan met een verplichting tot uithuizing als we (noodgedwongen) mensen met zzp 1-3 gaan concentreren op 1 locatie en om dit ruimtetechnisch mogelijk te maken ook mensen met een hogere zzp gaan dwingen om te verhuizen? In het voorkomende geval dat de uitstroom feitelijk lager is dan 33% is DSW dan bereid aanvullende afspraken te maken? In de praktijk komt het voor dat bij gezamenlijke opname van echtparen één van de partners ( met een laag ZZP 0 t/m 3) achterblijft. Hoe wil DSW hiermee omgaan in het kader van de extramuralisering? c) Uitneempercentage i.v.m. extramuraliseren ZZP 1 t/m 3: Welke mogelijkheden (en op welke moment: offerte, initiële afspraak, definitieve afspraak) heeft de aanbieder indien aantoonbaar sprake is van een lagere uitstroom? d) DSW stelt het uitstroom percentage ZZP 1, 2, 3 op 33% per jaar. Voor niveau 3 stopt de indicatiestelling (en daarmee de instroom) pas vanaf 1 januari 2013. Als vanaf dat moment na 1 jaar 33% is uitgestroomd betekent dit op jaarbasis gemiddeld 16,5 % minder productie. Bent u het eens met deze redenering? Zo nee, waarom niet. Zo ja, bent u bereid het percentage aan te passen naar 16,5 %? Antwoord Bij de berekening van de korting op de contracteerruimte heeft de NZa het uitgangspunt gehanteerd dat cliënten in de gehandicaptenzorg 10 jaar en cliënten in de ouderenzorg 3 jaar in zorg zijn. Het zorgkantoor heeft dezelfde berekeningswijze gebruikt en heeft geen mogelijkheden om af te wijken indien er sprake is van langere uitstroomtermijnen. Het zorgkantoor zal gedurende het contractjaar – zoals gebruikelijk te doen is – de productie monitoren en indien nodig en mogelijk de productieafspraak bijstellen. Voor ZZP V&V 3 gaat het extramuraliseren in per 1 januari 2014. Het uitneempercentage moet derhalve 16,67% zijn, in plaats van de 33%. We hebben dit aangepast in het inkoopbeleid.
11
Vraag 4 Paragraaf 1.6 ‘Bepaling omvang intramurale startafspraak’: Indien een VVT aanbieder ook GHZ en GGZ producten levert als sectorvreemd producten, wordt voor dit deel dan de productie afspraak dan gerekend volgens de hiervoor gestelde rekenmethodes zoals beschreven op bladzijde 26 van het zorginkoopdocument 2014? Antwoord De sector is leidend voor de bepaling welk doorstroompercentage wordt gehanteerd. Voor instellingsvreemde ZZP’s is het percentage van de sector waarin de zorgaanbieder het grootste deel van de zorg levert leidend. Vraag 5 Voorheen werd telkens aangegeven dat cliënten die met een zzp 1 t/m 3 op de wachtlijst stonden nog konden worden opgenomen, deze cliënten hebben immers recht op AWBZzorg. Hoe verhoudt dat zich tot de verwachte uitstroom? Is het nu de bedoeling dat deze cliënten niet meer worden opgenomen? Hoe verhoudt dit zich tot de toetsing aan de Treeknormen en het recht dat mensen hebben op zorg met een geldige indicatie? Antwoord Het zorgkantoor verwacht van de zorgaanbieders een proactieve houding in dit dossier. Aan zorgaanbieders wordt dan ook gevraagd om cliënten op de wachtlijst met een laag ZZP zo veel als kan extramuraal zorg te verlenen, dit in lijn met de landelijke wens van langer thuis blijven wonen.
G. Nieuwe aanbieders Vraag 1 Onze thuiszorgorganisatie is van plan om eenmanszaak te veranderen naar een bv. Voor de rest zal alles hetzelfde blijven. Zal dit een probleem opleveren voor de deelname aan deze aanbesteding? Antwoord De aanbieder dient te voldoen aan de voorwaarden die het zorgkantoor stelt, dat geldt voor elke rechtsvorm. Vraag 2 Er wordt gesteld dat er aangetoond dient te worden dat de aanbieder in gesprek is met de gemeenten omtrent de decentralisatie. De ROG Plus deelde ons mede dat zij alleen contact over deze kwestie hebben met de al gecontracteerde aanbieders, en dat ze ons niet kunnen betrekken aan de reguliere overleggen, en niet weten wat ze in deze met ons aan moeten. De Gemeente kon ons hierover ook niks vertellen of doorverwijzen. Wat kunnen wij doen om toch te voldoen aan deze eis? Antwoord Er dient aangetoond te kunnen worden dat de aanbieder gemeenten proactief heeft benaderd en/of heeft deelgenomen aan regionale bijeenkomsten / contact of samenwerkingsverbanden heeft met regionale ketenpartijen over de decentralisatie(s).
12
H. Overige informatie en voorwaarden Vraag 1 Paragraaf 3.2. ‘Voorbehoud voldoende middelen’: Wanneer vind er precies publicatie over wat plaats? Is dit op aanbieder gespecificeerd, op locatie, of productniveau? Over welke periode wordt het op welk moment gepubliceerd en wanneer krijgt de zorgaanbieder te horen dat hij niet conform afspraken met het zorgkantoor realiseert? Antwoord De cijfers worden per kwartaal gepubliceerd op de website van het zorgkantoor.
I. Monitoren Vraag 1 De onderste rij beschrijft tarieven, zijn dit te behalen maximum tarieven? Indien dit het geval is klopt zowel het intramurale als het extramurale maximum tarief van respectievelijk 95% en 90% niet met het beschreven beleid uit hoofdstuk 1.2 korting op de contracteerruimte op bladzijde 9 van het inkoopbeleid 2014. Hier wordt namelijk alleen beschreven dat de bezuiniging doorvertaald zal worden op het extramurale tarief voor PV, BG-IND en BG-GRP naar 95% van het maximale NZa tarief. Een verandering van andere tariefspercentages tov het beleid zoals gevoerd rondom de contracterende van 2013 of een ander wijze te voeren tariefsbeleid wordt niet beschreven in het inkoopbeleid. Hierdoor kan de zorgaanbieder er, op basis van het zorginkoopbeleid, van uit gaan dat op alle tarieven anders dan PV, BG-ING en BG-GRP deze maximaal 100% kan scoren bij een volledig positieve monitorscore op de punten kwaliteit, financiering en organisatie. Antwoord Nee, de onderste rij beschrijft de minimale tarieven. Vraag 2 Kunt u per criterium van de kwaliteitsmonitor de weging bekend maken? Antwoord Het zorgkantoor heeft de monitoren in Excel op de website geplaatst. De weging is daardoor nu zichtbaar. Vraag 3 DSW hanteert een drietal sectorale monitoren i.p.v. de bonus/malus tabel. Hierin is voor zowel intra- als extramuraal sprake van een mogelijke opslag van 10%. In het overzicht lijkt het daardoor dat het maximaal te bereiken tarief intramuraal 105% is. (95% plus 10%). Hoe moet de (cumulatieve) tabel geïnterpreteerd worden? Antwoord
13
Er is geen sprake van een mogelijke opslag van 10%. In de monitoren zijn maximaal 10 punten te behalen (geen percentages). Vraag 4 Welke parameters worden gehanteerd op het moment dat bij metingen geen "cijfer" wordt gegeven maar andere waarderingsvormen? Antwoord Dat is afhankelijk van de gehanteerde waarderingsvorm. Bijv. bij ‘voldoende’ wordt een ‘1’ bij ‘ja’ gescoord. Vraag 5 De verbinding tussen de monitor zelf en de toelichting is in jaartallen niet (altijd) congruent. Waarom hanteert DSW raadplegingen van twee jaar geleden welke ook in 2012 gebruikt zijn voor de beoordeling kwaliteit inkoop 2013? Antwoord Het zorgkantoor hanteert uitkomsten van maximaal 2 jaar oud. Indien recentere uitkomsten aanwezig zijn worden deze gehanteerd. Vraag 6 De CQ index (sterren) is zoals algemeen bekend een niet valide systematiek, in hoeverre laat u de uitkomsten (zeker als die marginaal afwijken van het landelijke gemiddelde) meetellen in uw beoordeling van de geleverde kwaliteit? Antwoord Het zorgkantoor is van mening dat de CQ-index wel degelijk een valide systematiek is. Het zorgkantoor hecht er daarnaast veel belang aan dat aanbieders minimaal op het landelijk gemiddelde scoren. Een score onder het landelijke gemiddelde (hoe klein die afwijking ook is) bestempelen we als onvoldoende. Vraag 7 Onze thuiszorgorganisatie heeft geen medewerkerstevredenheidsonderzoek laten uitvoeren door een onafhankelijk partij, omdat dit niet nodig scheen te zijn voor ons. Wel hebben we een CQI meting door een onafhankelijk onderzoeksbureau en een medewerkerstevredenheidsonderzoek door een niet gecertificeerde instelling, naast de CQI meting door een gecertificeerde onderzoeksbureau. Voldoen we op deze manier aan de eis, en zo niet wat kunnen we doen om alsnog te voldoen aan deze eis? Antwoord Raadpleeg hiervoor onze inkoopvoorwaarden zoals vermeld in de WMG-overeenkomst, het zorginkoopbeleid, de bestuursverklaring geschiktheidseisen en overige inkoopdocumenten. Vraag 8 “De aanbieder heeft bij alle gemeten cliënten een risicosignalering uitgevoerd. De aanbieder dient 100% te scoren op de extramurale ZI Risicosignalering – Uitvoering.
14
Voor de bepaling van de score wordt het openbare databestand VVT 2012 als uitgangspunt genomen’’. Deze gegevens heeft onze thuiszorginstelling wel gemeten maar niet aangeleverd ergens. Geldt deze eis ook voor nieuwe aanbieders? En zo ja wat kunnen we doen om nog te voldoen aan deze eis? Antwoord Nieuwe aanbieders krijgen een vast tarief van 85% van het maximale NZa-tarief. De monitoren hoeven voor nieuwe aanbieders dus niet ingevuld te worden. Vraag 9 Grote organisaties worden benadeeld m.b.t. de prijsopslag nacalculatie. Is DSW bereid de parameters/berekeningswijze aan te passen? Antwoord Nee, het zorgkantoor wil – gezien de beperkte contracteerruimte - voorkomen dat er grote afwijkingen ontstaan tussen de productieafspraken en nacalculaties. Van de betreffende berekeningswijze wordt derhalve niet afgeweken.
J. Toelichting Monitor Kwaliteit Vraag 1 ‘’De aanbieder scoort (zowel intramuraal als extramuraal) gemiddeld 3/3,5 of meer sterren in de meest recente cliëntenraadpleging’’. - Wordt met het openbare databestand VVT 2012 de portal van Mediquest bedoelt? - Wat is voor het zorgkantoor de ‘meest recente’ cliëntenraadpleging?? - Geldt de 3 sterren op deze indicator als gemiddelde voor de hele zorgaanbieder, ook als deze locaties heeft die buiten het zorgkantoorgebied van DWO/NWN liggen? Of moet iedere locatie binnen het DWO/NWN gebied 3 sterren of hoger halen, of wordt dit op een nog andere wijze door het zorgkantoor getoetst? ‘’De aanbieder scoort op vrijheidsbeperkende maatregelen, antipsychotica, valincidenten en medicijnincidenten binnen het betrouwbaarheidsinterval’’. - Wat is het het betrouwbaarheidsinterval? Landelijk, regionaal, komt dit uit het dataportal? Antwoord Nee, het openbare databestand VVT 2012 is een apart bestand dat is gebruikt voor de portal van MediQuest. Het zorgkantoor neemt voor de beoordeling het meest recente cliënttevredenheidsonderzoek dat uitgevoerd is in 2012 of 2011 als uitgangspunt.
15
Bij de beoordeling kijkt het zorgkantoor naar de zorg die wordt geleverd in het werkgebied van DWO/NWN. Indien er meer locaties of meerdere teams zijn, wordt het gemiddelde aantal sterren van alle locaties als uitgangspunt genomen. Het zorgkantoor heeft de betrouwbaarheidsintervallen (gecorrigeerd) uit de leeswijzer, behorende bij het openbare databestand VVT 2012 als uitgangspunt genomen. Vraag 2 In de 2e en 3e regel van onder wordt, in de 1e kolom, gesproken over de ‘intramurale cliëntenraadpleging’. In de 2e kolom wordt aangegeven dat het gaat om extramuraal. Naar ons idee moet er in de eerste kolom gesproken worden over de ‘extramurale cliëntenraadpleging’. Klopt dit? Antwoord Het zorgkantoor heeft de toelichting hierop aangepast. Vraag 3 In de Monitor Kwaliteit staat: “Het percentage ziekteverzuim van de aanbieder is lager dan of gelijk aan het landelijk gemiddelde van 6,00%”. In de toelichting op de Monitor Kwaliteit wordt dit percentage echter op 5,80% gesteld. Welk percentage hanteert het zorgkantoor? Antwoord Het percentage in de toelichting is juist. Het zorgkantoor heeft de monitor hierop aangepast.
K. Toelichting Monitor Financieel Vraag 1 ‘’EWS: De liquiditeit is voldoende als de current ratio minimaal 1 betreft. De solvabiliteit wordt bepaald aan de hand van de jaarrekening 2012’’. - Waar solvabiliteit staat, moet waarschijnlijk liquiditeit staan? Antwoord Het zorgkantoor heeft de toelichting hierop aangepast.
L. Toelichting Monitor Organisatie Vraag 1 ‘’Tijdig aanleveren declaratieberichten en monitor’’. Welk jaar/periode wordt hiervoor getoetst? Antwoord
16
De toetsing vindt plaats over de 1e helft 2013. Vraag 2 ‘’Informatieverstrekking: Het zorgkantoor zal dit antwoord toetsen aan de website van de aanbieder en aan de indicator ‘ervaren informatie’ in de meest recente cliëntenraadpleging op kiesBeter.nl. De aanbieder dient op deze indicator 3 of meer sterren te scoren. Beoordeeld wordt de situatie juli 2013’’. - Dient hierbij alle door het zorgkantoor opgesomde punten in juli op de website van de aanbieder te staan, of wordt dit anders bedoelt? Antwoord Het zorgkantoor toetst of alle genoemde punten in juli 2013 op de website van de aanbieder zijn te vinden. Vraag 3 ‘’De aanbieder heeft de nacalculatie en het jaarverslag tijdig aangeleverd.’’ Door het zorgkantoor wordt dit als onvolledig beschouwd indien er geen maatschappelijk jaarverslag wordt gemaakt. De verplichting voor zorginstellingen om een maatschappelijk jaarverslag te maken is door het ministerie van VWS afgeschaft. Indien een zorgaanbieders de regels van het ministerie van VWS volgt, worden zij dan toch uitgesloten van dit criterium? Antwoord In de zorgbrede governance code is opgenomen dat een aanbieder verantwoording dient af te leggen aan de stakeholders. Het zorgkantoor verwacht van de aanbieder dat deze dat ook doet, bijvoorbeeld via een jaarverslag. Vraag 4 Tijdig aanleveren nacalculatie en jaarverslag: er wordt gesproken over de nacalculatie/jaarverslag 2011, aangeleverd in 2012. Dit moet waarschijnlijk zijn de nacalculatie/jaarverslag 2012, aangeleverd in 2013? Antwoord Het zorgkantoor heeft de toelichting hierop aangepast.
M. WMG-overeenkomst Vraag 1 Algemene deel van de overeenkomst, artikel 12, lid 2. Wat verstaat u onder een representatieve afspiegeling van de gehele populatie in de zorgkantoorregio? Het cliënttevredenheidsonderzoek met de CQ-index wordt uitgevoerd op het niveau van de Organisatorische Eenheid (OE). Van de OE wordt een representatieve afspiegeling bevraagd. De OE is voor onze organisatie niet gelijk aan de Zorgkantoorregio.
17
Antwoord Indien de OE niet gelijk is aan de zorgkantoorregio dan gebruikt het zorgkantoor de OE’s waar onze regio’s onder vallen. Hiervan zullen wij vervolgens een gemiddelde berekenen. Vraag 2 ‘’Bekendmaking CQI meting op zichtbarezorg.nl’’. Wij waren te laat met het geven van de accoord aan Mediquest om de resultaten van de CQI meting te publiceren. Daarmee staan onze resultaten niet op kiesbeter.nl. We hebben meteen een schriftelijk een verklaring gestuurd aan Mediquest dat we toch willen duidelijk maken dat we WEL toestemming geven voor publicatie. Dit hebben we ook gemeld bij het CIBG. Daarnaast hebben we de rapportage van de CQI meting, gedeponeerd tegelijkertijd met de Jaarverantwoording via DigiMV. Zodat de resultaten toch enigszins openbaar, en te vinden zijn. Voldoen we op deze manier aan de eis, en zo niet wat kunnen we doen om alsnog te voldoen aan deze eis? Antwoord Raadpleeg hiervoor onze inkoopvoorwaarden zoals vermeld in de WMG-overeenkomst, het zorginkoopbeleid, de bestuursverklaring geschiktheidseisen en overige inkoopdocumenten.
18