Aanpak Huiselijk Geweld NWN
Huiselijk Geweld NWN Actieprogramma Ouderenmishandeling Pilotproject Schiedam, 23 april 2009
Inhoudsopgave 1. Inleiding.............................................................................................................................................. 1 2. Aanpak Huiselijk Geweld NWN ...................................................................................................... 3 3. Ouderenmishandeling ....................................................................................................................... 5 3.1 Cijfers Ouderenmishandeling ........................................................................................................ 6 4. Pilot ouderenmishandeling ............................................................................................................... 7 4.1 Doelstelling ................................................................................................................................... 7 4.2 Opzet Pilot ..................................................................................................................................... 7 4.3 Operationele doelstellingen en evaluatie ..................................................................................... 10 4.4 Bestuurlijk kader ......................................................................................................................... 11
Actieprogramma ouderenmishandeling, pilot project Schiedam
1. Inleiding Het vermoeden bestaat dat ouderenmishandeling vaker voorkomt dan uit de cijfers blijkt. Wanneer wordt uitgegaan van de cijfers uit de monitor, komt ouderenmishandeling nauwelijks voor. De vraag is of deze cijfers een realistisch beeld geven of dat slechts sprake is van een topje van de ijsberg. Ouderen zijn een kwetsbare groep, een sociale kring die kleiner wordt, eenzaamheid en afhankelijkheid, maken dat er bij ouderenmishandeling sprake kan zijn van langdurige en schrijnende situaties. De gemeente staat wij voor de uitdaging om het beleid, met als doel om huiselijk geweld terug te dringen, c.q. te stoppen, door te ontwikkelen. Daarvoor wordt een separate notitie met de Waterweggemeenten opgesteld. In Schiedam heeft het college bovendien aangegeven dat zij graag het probleem van ouderenmishandeling nader belicht en aangepakt wil zien. Het voorliggende actieprogramma is het resultaat. Beschreven wordt wat ouderenmishandeling is en hoe er in de vorm van een pilot aandacht aan gegeven gaat worden. Daarbij worden actiepunten geformuleerd. Uiteraard kan iedereen die te maken heeft met huiselijk geweld nu al terecht bij het Steunpunt Huiselijk Geweld. Maar zoals aangegeven, is het mogelijk dat ouderenmishandeling minder vaak aan het licht komt. Eind 2006 is onderzocht op welke wijze er een verdiepingsslag gemaakt zou kunnen worden rond het thema ouderenmishandeling. Er is een bijeenkomst geweest onder voorzitterschap van Mirjam van Dongen, landelijk ambassadeur STOP ouderenmishandeling. Deze bijeenkomst was georganiseerd door Stichting Seniorenwelzijn en het Steunpunt Huiselijk Geweld Nieuwe Waterweg Noord. Vastgesteld werd dat de aanpak van ouderenmishandeling binnen de al aanwezige kaders van de aanpak huiselijk geweld plaats dient te vinden en dat een meer specifieke aanpak nodig is. Dit heeft geleid tot een korte notitie. Deze notitie geldt als basis voor dit actieprogramma Ouderenmishandeling voor de gemeente Schiedam.
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
-1-
Aspecten rondom ouderenmishandeling (naar de notitie ouderenmishandeling) Ouderenmishandeling is een probleem waarover in de maatschappij weinig bekend is. Ook bij de professionele hulpverlening is hier nog relatief weinig kennis over. De vraag is hoe het komt dat er met al de aandacht voor huiselijk geweld, er zo weinig aandacht is gekomen voor ouderenmishandeling. Dit heeft te maken met een aantal factoren. Ten eerste verkeren veel ouderen in een sociaal isolement. Door het ouder worden, vallen er familieleden, vrienden en kennissen weg door ziekte of overlijden. Ook neemt vaak de mobiliteit af door lichamelijke en geestelijke ongemakken. Hierdoor komen er minder mensen over de vloer en zijn de ouderen vaak minder in staat om het huis te verlaten. Ten tweede is er bij de professionele hulpverlening onvoldoende kennis om ouderenmishandeling te herkennen. Door dit gebrek aan kennis over ouderenmishandeling en de risicofactoren rondom dit onderwerp, is het mogelijk dat signalen geduid worden als de natuurlijke gevolgen van het ouder worden. Ten derde is er weinig bereidheid of vermogen bij de ouderen zelf om ouderenmishandeling te melden. Gevoelens van schaamte, angst en loyaliteit, afhankelijkheid, gebrek aan assertiviteit of het ontbreken van lichamelijke of geestelijke vermogens zorgen ervoor dat de oudere niet zelf aan de bel trekt. Deze redenen zijn er de oorzaak van dat ouderenmishandeling relatief onbekend is.
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
-2-
2. Aanpak Huiselijk Geweld NWN Huiselijk geweld is geweld dat voorkomt in de privésfeer, waarin de relatie tussen slachtoffer en pleger centraal staat. De huiselijke kring bestaat daarbij uit (ex) partners, gezins- en familieleden, mantelzorgers en huisvrienden. Huiselijk geweld kan de vorm aannemen van kindermishandeling en seksueel kindermisbruik (incest), partner- en relatiegeweld en mishandeling en verwaarlozing van ouderen.1 In de regio Nieuwe Waterweg Noord wordt de missie om huiselijk geweld aan te pakken als volgt gedefinieerd: de missie van de aanpak Huiselijk Geweld is het stoppen van huiselijk geweld in een zo vroeg mogelijk stadium. Doelstellingen De doelstelling van de aanpak huiselijk geweld in de regio NWN is het voorkomen van huiselijk geweld en het bewerkstelligen van een zo helder mogelijk, afgestemd laagdrempelig hulpverleningsaanbod. Partners De partners met wie de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd, worden opgesomd: 1. Het steunpunt Huiselijk Geweld NWN (SHG): • Verzorgt informatieverstrekking, advisering en voorlichting op het gebied van huiselijk geweld aan cliënten (daders en slachtoffers), organisaties en omstanders. • Motiveert cliënten (zowel daders als slachtoffers) tot het aanvaarden van hulpverleningstrajecten, zet trajecten uit en draagt zorg voor overdracht naar de juiste hulpverlenende instelling. De taken van het Steunpunt Huiselijk Geweld NWN zijn: Signalering, dossiervorming en analyse, weging/kwalificering, toewijzing casemanager, uitvoering interventies, evaluatie en monitoring. Daarnaast verzorgen de medewerkers voorlichtingbijeenkomsten voor professionals en burgers om huiselijk geweld onder de aandacht te brengen. De gebruikte basismethodieken door het Steunpunt Huiselijk Geweld NWN zijn: 1. systeemgericht werken; 2. outreachend werken; 3. gebruik maken van drangmodellen; 4. gebruik maken van motivatietechnieken. De aanwezigheid van een steunpunt huiselijk geweld biedt zowel inwoners als hulpverleners (zowel vrijwilligers als professionals) van het NWN-gebied de mogelijkheid signalen en of vermoedens van huiselijk geweld, in welke vorm van ook, in een zo vroeg mogelijk stadium te melden.
1
Vink, 2006
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
-3-
2. De convenantpartners: Het SHG kan onmogelijk alleen het probleem aanpakken. De convenantpartners2 zijn hierbij van grote waarde en leveren, elk op hun eigen vakgebied, een zeer belangrijke bijdrage aan het voorkomen en terugdringen van huiselijk geweld. Het gaat dan om hulpverlening voor plegers, slachtoffers en kinderen en het geven of aanbieden van cursussen in het kader van preventie of voorkoming van verdere escalatie van het geweld.
2
de convenantspartners zijn:
Bouman GGZ, Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam, Forensisch Psychiatrische Polikliniek Het Dok, Gemeente Maassluis, Gemeente Vlaardingen, GGD Rotterdam Rijnmond, GGZ Delfland, Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg, Stichting Elckerlyc, Openbaar Ministerie, Politie Rotterdam Rijnmond, Riagg Rijnmond, Stichting Onder Eén Dak, Careyn.
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
-4-
3. Ouderenmishandeling Onder ouderenmishandeling wordt, volgens het Landelijk platform Bestrijding Ouderenmishandeling (LGBO) verstaan “Het handelen of het nalaten van handelen van al degenen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijk en/of psychisch en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk lijden zal en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid”. Daarbij is het uiteraard van belang dat meegewogen wordt dat er sprake moet zijn van opzet. In gevallen dat er met opzet wordt gehandeld of nagelaten, is er sprake van een verwijtbaar strafbaar feit. Huiselijk geweld kan zich in verschillende verschijningsvormen uiten. Het feit dat ouderen soms in een bijzondere afhankelijkheidsrelatie verkeren, maakt hen kwetsbaar voor meer vormen van schending van de persoonlijke integriteit. Er zijn zes verschillende vormen van ouderenmishandeling: - psychische mishandeling, waaronder beledigen, treiteren, dreigen; - verwaarlozing: het onthouden van zorg, voeding, medicijnen, onthouden van affectie; - financiële uitbuiting; diefstal of verduistering van geld, wegnemen van waardevolle zaken, afpersen, valse beloftes doen, misbruik maken van goedgelovigheid; - fysieke of lichamelijke mishandeling; slaan, schoppen, krabben, snijden, brandwonden maken, mond afplakken, drogeren en fixeren; - seksueel misbruik; aanranding, verkrachting, exhibitionisme, ongewenst confronteren met pornografisch materiaal; - schending van rechten; beperken van vrijheid, zelfbeschikking of privacy, bezoek of telefoon verbieden, ongevraagd post lezen of achterhouden, onnodig eigen beslissingen onthouden. Wat zorgt ervoor dat iemand mishandeld wordt? Zijn er elementen die tot mishandeling leiden? Er kan op deze vragen geen eenduidig antwoord gegeven worden. Het is echter wel zo dat bepaalde factoren het ontstaan van mishandeling of grensoverschrijdingen vergemakkelijken. Verschillende onderzoeken hebben inmiddels een aantal van deze risicofactoren voor ouderenmishandeling beschreven. Risicofactoren zijn: - toegenomen afhankelijkheid; - sociaal isolement; - machtsverschuivingen; - loyaliteitsgevoelens voor de daders; - een geschiedenis van geweld, en - persoonlijke problemen van de dader. Van essentieel belang voor herkenning van ouderenmishandeling is dat hulpverleners bewust zijn van het probleem en op de hoogte zijn van de verschillende risicofactoren en vormen van mishandeling. Omdat de expliciete hulpvraag van het slachtoffer dikwijls achterwege blijft, moeten hulpverleners veelal afgaan op bepaalde signalen, zoals: - de oudere krijgt niet de gelegenheid met de hulpverlener te spreken zonder aanwezigheid van de vermoedelijke dader; - de huishouding en de verzorging van de oudere dragen sporen van verwaarlozing; - de ouder heeft lichamelijke of psychische klachten; - de oudere geeft onsamenhangende of tegenstrijdige verklaringen van lichamelijke verwondingen; - de verzorger toont zich onverschillig voor het wel en wee van de oudere; - de verzorger toont verschijnselen van overbelasting; - de verzorger scheldt en schreeuwt tegen de oudere in het bijzijn van arts over hulpverlener, en
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
-5-
-
de dader probeert de hulpverlener buiten de deur te houden of om de tuin te leiden.
3.1 Cijfers Ouderenmishandeling In 1996 is het eerste grootschalige onderzoek uitgevoerd naar de aard en omvang van ouderenmishandeling. Uit dit landelijke onderzoek blijkt dat 5,5% van de (zelfstandig wonende) bevolking van 65 jaar en ouder slachtoffer is (geweest) van enigerlei vorm van mishandeling. Een grootschalige enquête onder ouderen door de GGD in Flevoland in 2000 geeft de meest recente en representatieve cijfers van ouderenmishandeling (door zowel bekenden als onbekenden) van de afgelopen jaren. Van de ouderen van 55 jaar en ouder blijkt dat 5,5% zich wel eens bedreigd heeft gevoeld. Emotionele mishandeling wordt in dit onderzoek door 5,4% van de ondervraagde ouderen gemeld, 0,7% en 0,1% rapporteert lichamelijk, respectievelijk seksueel mishandeld te zijn. De fragmentarische beschikbaarheid van lokale en regionale cijfers over ouderenmishandeling en zelfs de volstrekte afwezigheid van recente landelijke cijfers heeft tot gevolg dat de exacte omvang van ouderenmishandeling niet vast te stellen is3. Uit de cijfers van het Steunpunt Huiselijk Geweld blijkt dat slechts in 4 procent van de gevallen een persoon van 60 jaar of ouder aanklopt bij het Steunpunt. De verwachting is dat het probleem aanzienlijk groter is. Zo blijkt uit landelijke bronnen dat bij veel mantelzorgers van demente ouderen (circa een derde deel) de zorg zodanig uit de hand loopt dat er sprake is van mishandeling4, ook wel ontspoorde zorg genoemd. Ouderenmishandeling zal mogelijk verder toenemen. Dit komt door het verschijnsel van dubbele vergrijzing (meer ouderen en hogere leeftijd) waardoor er meer mensen zijn die afhankelijk zijn van de zorg van anderen. Tabel Meldingen van mishandeling van 60+ bij SHG per gemeente 2007 2008 2007 aantal aantal Aantal aantal Slachtoffers Gemeente meldingen plegers meldingen plegers ouderen slachtoffers slachtoffers mishandeling conform definitie Schiedam Vlaardingen Maassluis Overig
5 2 3 0
1 0 0 0
9 10 4 3
3 0 1 4
Totaal
10
1
26
8
2
2008 Slachtoffers ouderen mishandeling conform definitie 4
Bron: SHG 2007 en 2008
Het aantal meldingen van 60-plussers is in 2008 ten opzichte van 2007 meer dan verdubbeld. Het gaat dan niet altijd om gevallen van ouderenmishandeling, omdat een deel van de casussen niet onder de definitie ouderenmishandeling valt. Zo zijn bijvoorbeeld de cijfers van partnermishandeling hierbij inbegrepen. In dergelijke gevallen is er geen sprake van afhankelijkheid van het slachtoffer ten opzichte van de dader (conform de definitie van ouderenmishandeling). Nader dossieronderzoek wijst 3 4
Bron: Factsheet Huiselijk geweld: Feiten en cijfers, januari 2009 Dit landelijk onderzoek stamt uit 1996
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
-6-
uit dat er 2 casussen waren die vallen onder de definitie van ouderenmishandeling in 2007 en 4 casussen ouderenmishandeling in 2008. Dit is in de laatste kolommen zichtbaar gemaakt.
4. Pilot ouderenmishandeling
4.1 Doelstelling De gemeente Schiedam heeft de opdracht gegeven aan MDNW om een pilot te starten die inzicht moet verschaffen in de aard en, zo mogelijk, omvang van de problematiek rondom ouderenmishandeling en een aanpak te formuleren. Deze aanpak kan direct uitgevoerd worden (start uiterlijk juli 2009). Om dit te bereiken zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: - hulpverleners (zowel vrijwilligers als professionals) leren de signalen van ouderenmishandeling te herkennen; - hulpverleners leren (vermoedens van) gevallen van ouderenmishandeling adequaat aan te pakken; - bekendheid geven aan de problematiek van ouderenmishandeling en het uit de taboesfeer halen; - drempel verlagen voor ouderen om te komen met hulpvragen; - signaleren en melden van ouderenmishandeling in een zo vroeg mogelijk stadium. Om de doelstellingen te bereiken, is een specifieke aanpak nodig. Eén van de belangrijkste aandachtspunten hierbij is het op gang brengen van de samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen. Uiteraard worden casussen ouderenmishandeling nu en tijdens de pilot opgepakt en wordt de hulpverlening in gang gezet. Primair echter wordt, op basis van ervaringen elders in het land, geadviseerd om deskundigheidsbevordering te organiseren en in te bedden in de organisaties.
4.2 Opzet Pilot Om de doelstellingen te behalen, is een aantal concrete activiteiten en de samenwerking met een aantal partijen nodig. Primair worden het Steunpunt Huiselijk Geweld, Stichting Welzijn Ouderen, Steunpunt Mantelzorg, Bouman GGZ, GGZ Delfland, GGD (Lokaal Zorgnetwerk) en het AMW betrokken om een consultatienetwerk met aandachtsfunctionarissen op te zetten. Andere partijen, zoals ziekenhuizen, politie, huisartsen, pastoraal werk, woningbouwverenigingen, ouderenbonden en vrijwilligersorganisaties zullen in een later stadium ook deel uit kunnen gaan maken van het netwerk. Mede naar aanleiding van de notitie Ouderenmishandeling en consultatie, van mevrouw M. van Dongen, landelijk ambassadeur ouderenmishandeling, zullen de volgende acties voor de pilot worden uitgevoerd. 1. Het opzetten en trainen van een Consultatienetwerk met aandachtsfunctionarissen Om een consultatienetwerk op te zetten moeten alle primaire partnerorganisaties een aandachtsfunctionaris leveren die zitting heeft in het consultatienetwerk. De aandachtsfunctionaris is de verbindende schakel tussen organisatie en netwerk. Deze voert de regie op het onderwerp
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
-7-
ouderenmishandeling binnen de eigen organisatie en zorgt ervoor dat ouderenmishandeling daar bekendheid krijgt en (h)erkend wordt. De aandachtsfunctionaris is binnen de eigen organisatie de regievoerder en aanspreekpunt als het gaat om meldingen van gevallen van ouderenmishandeling of vermoedens daarvan. Het SHG heeft in het Consultatienetwerk een coördinerende/regisserende rol. Een consultatienetwerk met aandachtsfunctionarissen is een samenwerkingsvorm waarin het uitvoerende niveau en beleid (op instellingen niveau) worden verknoopt. Dit zal worden bewerkstelligd door middel van aandachtsfunctionarissen die binnen zijn of haar eigen organisatie een beleidsmatige vertaling maakt van de werkpraktijk, zoals die zich binnen het consultatienetwerk zal uitkristalliseren. Taken van het netwerk zijn: • het geven van consultaties aan het totale netwerk; • het vervullen van de ambassadeursfunctie; • het verzorgen van deskundigheidsbevordering volgens het “train de trainer” principe. Het consultatienetwerk biedt de mogelijkheid tot informatieve uitwisseling en intervisie (aandachtsfunctionarissen kunnen casussen inbrengen). Daarnaast worden ook zaken als protocolontwikkeling (van bijvoorbeeld een melding- of registratieprotocol) voorbereid. Om het consultatienetwerk goed te laten functioneren, zullen de leden getraind worden. Zij moeten in staat zijn om binnen hun eigen organisatie voorlichting te geven, collega’s te trainen in het signaleren van gevallen van ouderenmishandeling en als aanspreekpunt te fungeren. Zij vormden ook de schakel tussen uitvoering en beleid binnen hun organisatie. 2. Het organiseren van een conferentie waarin het Consultatienetwerk zich presenteert Het organiseren van één werkconferentie waarin voorlichting over het onderwerp en achtergronden van de problematiek wordt gegeven, is een prima methode om het Consultatienetwerk zichzelf te laten presenteren. Voorlichting aan intermediairs is essentieel om een begin te kunnen maken met het bestrijden van ouderenmishandeling. Daarnaast is het een belangrijk middel om de communicatie tussen de partners in het netwerk rondom ouderenmishandeling gaande te houden. 3. Voorlichting aan andere signaleerders en de doelgroep Ouderenmishandeling is een publieke zaak, waarbij de veiligheid, het welzijn en de gezondheid van een groot deel van de oudere burgers in het geding zijn. Tijdens voorlichtingsbijeenkomsten, verzorgd door de aandachtsfunctionarissen, is het van belang om een oproep aan signaleerders en belangenorganisaties te doen, waarbij de boodschap is: • erken de reikwijdte van het probleem ouderenmishandeling; • breng de aard, ernst en omvang van ouderenmishandeling naar voren (d.m.v. signalering en registratie) met name richting politiek en bestuur; • bouw expertise over signalering en aanpak van ouderenmishandeling op en breng die in binnen het consultatienetwerk; • de expertise van de signaleerders en belangenorganisaties is zowel richting politiek en bestuur van belang als ook richting de lokale organisaties; • maak gebruik van de expertise van andere organisaties en projecten. 4. Preventie
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
-8-
Als gesproken wordt over preventie van ouderenmishandeling, is er een onderscheid te maken tussen het voorkomen van het ontstaan van ouderenmishandeling (primaire preventie) en het er “vroeg bij zijn”, dat wil zeggen zorgen dat er op tijd wordt opgetreden, waardoor een situatie niet verergert (secundaire preventie). Een belangrijke vorm van primaire preventie is ondermeer het voorkomen van overbelasting bij mantelzorgers. Ook eenzaamheidsbestrijding en empowerment van ouderen zijn manieren om de kwetsbaarheid van alleenstaande ouderen te verminderen en daarmee te helpen voorkomen dat zij slachtoffer van ouderenmishandeling worden. Primaire preventie valt in het algemeen onder het gemeentelijk Welzijn- en gezondheidsbeleid. Aan secundaire preventie wordt aandacht besteed door middel van het trainen van ouderenadviseurs, thuiszorgmedewerkers en mantelzorgondersteuners. Hierdoor kunnen de eerste tekenen van ouderenmishandeling vroegtijdig gesignaleerd en onderkend worden, waardoor voorkomen kan worden dat de situatie verder uit de hand loopt. Binnen de instellingen zijn het vooral preventiefunctionarissen die zich bezig houden met het bestrijden van ouderenmishandeling. 5. Communicatie Bij communicatie in het kader van huiselijk geweld en ouderenmishandeling wordt al snel gedacht aan een publiekscampagne. Uit elders in het land opgezette projecten blijkt dat een publiekscampagne om het onderwerp ouderenmishandeling op de kaart te zetten pas zinvol is als de aanpak stevig staat. Wel is het van belang om de beoogde partners te motiveren, gezamenlijk op te trekken op het gebied van de bestrijding van ouderenmishandeling. Wel is het van belang om een communicatieplan op te stellen, waarin opgenomen is welke doelgroepen geïnformeerd moeten worden over het Consultatienetwerk, de conferentie en de voorlichtingsbijeenkomsten. Hiervoor zal nauw samengewerkt worden tussen de voorlichters van de gemeente Schiedam en het consultatienetwerk. Door de informatie vanuit de gemeente te verstrekken, wordt het voor de inwoners duidelijk dat het om een gemeentelijk initiatief gaat. De gemeente Schiedam zal bij het uitvoeren van de pilot expliciet genoemd worden op de website van Movisie en vermeldt worden in de voortgang van het implementatieproject Bestrijding Ouderenmishandeling.
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
-9-
4.3 Operationele doelstellingen en evaluatie De pilot Ouderenmishandeling zal naar verwachting juli 2009 starten en één jaar duren. Beoogd resultaat De organisaties hebben een regievoerder en aandachtsfunctionaris voor medewerkers waar zij gevallen van ouderenmishandeling of vermoedens kunnen bespreken t.b.v. aanpak Aandachtsfunctionarissen zijn (beter) op de hoogte van wat men behoort te doen bij gevallen van ouderenmishandeling Presentatie van consultatienetwerk en tot stand brengen goede communicatie tussen de partners Bewustwording rond ouderenmishandeling idem
idem
Professionals, mantelzorgers en vrijwilligers zijn op de hoogte van de aanpak van ouderenmishandeling en kennen het netwerk
Termijn Binnen een periode van zes maanden na aanvang van de pilot
Acties De relevante partners hebben een aandachtsfunctionaris aangewezen
Trekker SHG is regievoerder, organisaties voeren uit
Na zes maanden pilotfase
Alle aandachtsfunctionarissen volgen een training ter bevordering van de deskundigheid
SHG
In de pilotfase
Eén conferentie ouderenmishandeling
SHG in samenwerking met gemeente
Na zes maanden na aanvang van de pilot In de pilotfase
Ontwikkelen voorlichtingsmateriaal
SHG in samenwerking met gemeente
In de eerste twee maanden van de pilot Laatste twee maanden van de pilot
Minimaal vijf Aandachtsfunctionaris voorlichtingsbijeenkomsten van de desbetreffende organisatie Opstellen SHG in samenwerking communicatieplan met gemeente Minimaal één netwerkbijeenkomst
SHG
Naar verwachting zal de toegenomen aandacht voor het onderwerp ouderenmishandeling tot gevolg hebben dat het aantal registraties bij het steunpunt huiselijk geweld zal toenemen. Naar verwachting zal dit effect zich voor gaan doen na de pilotfase. Het is zeer wel mogelijk dat in 2010 het aantal registraties in Schiedam hierdoor zal verdubbelen (van 4 naar 8). Dit zal echter na de pilotfase duidelijk worden.
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
- 10 -
Na de pilot wordt geëvalueerd en wordt bekeken of de operationele doelstellingen zijn gehaald, welke middelen (o.a. communicatie) zijn ingezet, en of er een wijziging optreed in het aantal registraties ouderenmishandeling.
4.4 Bestuurlijk kader Bij de begrotingsbehandeling in het najaar van 2008, heeft het college een toezegging gedaan aan de raad, om te komen tot een actieprogramma ouderenmishandeling. De ouderenpartij (AOV) had hierover eerder een motie ingediend, welke is ingetrokken aangezien het college deze toezegging gedaan heeft. Daarbij is aangegeven dat de notitie ouderenmishandeling van mevrouw Van Dongen, landelijk ambassadeur ouderenmishandeling, betrokken zou worden. Dit is het uitgangspunt van het onderhavige actieprogramma. Voor de uitvoering van deze pilot zijn middelen aanwezig in 2009, en kan vanaf de start een pilotjaar worden uitgegeven. In 2010 verdwijnen in Schiedam mogelijk Grote Steden Beleid middelen en is het wellicht nodig een extra vraag om middelen voor te leggen aan de gemeenteraad indien het project gecontinueerd wordt. Uiteraard is het zo dat ouderenmishandeling ingebed wordt in de totaalaanpak van huiselijk geweld in de Waterweg en dit een continu aandachtspunt is. Indien de pilot overgenomen wordt door de andere Waterweggemeenten, dan is het nodig nader te bezien wat de kosten zullen zijn.
Actieprogramma Pilot Ouderenmishandeling Schiedam
- 11 -