Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014
Inhoudsopgave
Voorwoord
31 mei 2011
5
HET GEWELD MOET STOPPEN! 7 NOTA AANPAK HUISELIJK GEWELD 2011-2014 1. Inleiding
7
7
2. Waar hebben we het over? 3. Wat is onze visie?
7
8
4. Wat is er al gebeurd?
9
5. Ambities voor de periode 2011-2014 6. Hoe gaan we dat doen?
11
7. Hoeveel geld zetten we hiervoor in? 8. Evaluatie
19
9. Planning
19
10
Bijlage 1 Begripsomschrijvingen
17
21
Bijlage 2 Wat is er de afgelopen jaren gebeurd? Bijlage 3 Specifieke vormen van huiselijk geweld Bijlage 4 Vrouwen- en mannenopvang
23 27
31
Bijlage 5 Kaders voor het Haagse beleid: wet- en regelgeving, rijksbeleid, G-4 afspraken 33
2
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
3
Voorwoord Voor u ligt de nota Aanpak Huiselijk Geweld 2011-2014. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) schrijft voor dat voor elk prestatieveld dat in deze wet wordt genoemd een vierjarig beleids- en actieplan wordt opgesteld. Deze nota is het beleids- en actieplan voor het prestatieveld aanpak huiselijk geweld en vrouwenopvang. Huiselijk geweld is een groot maatschappelijk probleem met een enorme impact. Dat rechtvaardigt dat de gemeente hieraan veel aandacht schenkt. In 2004 is gestart met de ontwikkeling van een doelmatige en effectieve regionale aanpak. Onze gemeente voert daarbij de regie. Samen met de gemeenten Zoetermeer, Wassenaar, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg, de politie Haaglanden en een groot aantal instellingen in de sfeer van opvang en zorg hebben we een stevige aanpak gerealiseerd die zich richt op alle leden van een gezin dat met huiselijk geweld wordt geconfronteerd. Dat heeft veel tijd en energie gekost. We hebben immers te maken met veel verschillende partijen, met elk hun eigen focus, probleembenadering, werkprocessen en verantwoordingsstructuren. Het maken van heldere afspraken met al die partijen over een gezamenlijke aanpak vanuit een gedeelde visie en met gestroomlijnde werkprocessen is een opgave die niet mag worden onderschat. We zijn er nog niet klaar mee: er kunnen en moeten nog verdere verbeteringen worden aangebracht. Maar het fundament dat er nu is staat als een huis. De komende jaren gaan we de stad laten zien dat het werkt. Een actief en effectief gemeentelijk beleid kijkt naar de korte en de lange termijn. Korte termijn doel is dat het geweld ophoudt, zodat gezinnen weer een veilig thuis hebben. Maar daarmee kunnen we niet volstaan. Er zal behalve aan de slachtoffers ook aan de plegers aandacht moeten worden gegeven, met het streven om herhaling te voorkomen. Daarvoor is het van groot belang dat we effectieve prikkels kunnen vinden om plegers te motiveren om hulp te aanvaarden en om ingezette hulptrajecten ook af te maken. Ook in de kinderen van het gezin moet worden geïnvesteerd. Kinderen die opgroeien in een gezin met huiselijk geweld lopen een verhoogd risico om als ze volwassen zijn zelf pleger of slachtoffer te worden. Op die manier wordt een cultuur waarin huiselijk geweld een ‘normaal’ middel is om conflicten op te lossen of frustraties af te reageren overgedragen naar volgende generaties. Die spiraal moeten we doorbreken. We investeren ook in de professionals die met gezinnen werken, zodat zij onder goede omstandigheden en binnen heldere kaders excellente dienstverlening kunnen leveren. In de periode 2011-2014 kies ik daarom voor vijf speerpunten: 1. Het aantal meldingen en aangiftes moet verder omhoog (met 5 % per jaar). Dit vraagt een betere signalering van het probleem. 2. Het werkmodel dat we de afgelopen jaren samen met onze partners hebben ontwikkeld, de Haaglandse Aanpak, wordt ingevoerd in de hele regio. 3. De aanpak van huiselijk geweld wordt verder ingekaderd in het Veiligheidshuis. Doel daarvan is dat we straks bij de aanpak van huiselijk geweld niet alleen gebruik kunnen maken van het instrumentarium op het gebied van zorg en opvang, maar ook van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten. Daardoor krijgen we plegers beter in de tang en kunnen we effectievere druk op hen uitoefenen om hulp te aanvaarden.
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
5
De partners in het Veiligheidshuis kunnen gebruik maken van de ervaring van het Steunpunt Huiselijk Geweld met de systeem (d.w.z. gezins)gerichte aanpak. 4. We organiseren de hulp aan de gezinnen zo dat de verschillende onderdelen van het traject naadloos op elkaar aansluiten. We zorgen voor een goede aansluiting bij de cjg’s (Centra voor Jeugd en Gezin). 5. Slachtoffers moeten noodopvang kunnen krijgen in hun eigen regio, tenzij het voor hun veiligheid noodzakelijk is dat zij elders in Nederland worden opgevangen. Opvang in de eigen regio maakt het mogelijk dat slachtoffers gebruik kunnen blijven maken van de hulp en de steun van hun sociale netwerk. Dit zijn hoge ambities. Zeker in de huidige economische tijden. Overheden moeten fors bezuinigen en hebben minder te besteden. Ook in het kader van huiselijk geweld. De bezuinigingen over 2011 zijn inmiddels doorgevoerd. Meer bezuinigen is onvermijdelijk. Toch ga ik me er hard voor maken om de bezuinigingen op de aanpak van huiselijk geweld zoveel mogelijk te minimaliseren. Ik wil die bezuinigingen realiseren door het efficiënter maken van werkprocessen, betere samenwerking, meer kostenbewustzijn en minder vrijblijvendheid. Ik wil daarnaast de mogelijkheden onderzoeken om draagkrachtige (veroordeelde) daders aan te spreken voor een vergoeding van de kosten die de gemeenschap moet maken voor de opvang van hun partner en hun kinderen. Dat zal lang niet altijd gaan, maar als het kan moeten we het wel doen. Daarmee geven we het signaal af dat het niet vanzelfsprekend is om de rekening van huiselijk geweld bij de samenleving te leggen. Ook zal ik in gesprek gaan met de regiogemeenten over hun rol in en bijdrage aan de regionale aanpak van huiselijk geweld. Huiselijk geweld is een onderwerp dat mij aan het hart ligt. Ik wil me hier de komende jaren actief voor inzetten, samen met de mensen die op dit terrein werkzaam zijn. Dit vraagt veel van hen. Maar ik heb veel vertrouwen in hun kennis, kunde en bevlogenheid. Ik ben ervan overtuigd dat het mogelijk moet zijn om in de komende periode in gezamenlijkheid de uitgezette koers voort te zetten. We zijn van ver gekomen. Er is al veel bereikt. Maar het kan en moet nog beter. De professionele partijen hebben nog een paar slagen te maken. Maar ook de samenleving in zijn geheel. Te lang is huiselijk geweld als een privé-probleem beschouwd. Dat is het niet: huiselijk geweld gaat ons allemaal aan. De hele stad kan ons helpen om huiselijk geweld beter onder controle te krijgen. Door vermoedens van huiselijk geweld te melden, maar ook en vooral door in contacten met anderen en in de opvoeding van de eigen kinderen duidelijk te maken dat huiselijk geweld in onze samenleving niet thuishoort.
HET GEWELD MOET STOPPEN! NOTA AANPAK HUISELIJK GEWELD 2011-2014 1. Inleiding De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verplicht gemeenten om elke vier jaar een beleidsplan op te stellen voor de verschillende prestatievelden die in deze wet worden genoemd. Een daarvan is de aanpak van huiselijk geweld en vrouwenopvang. Deze nota is het beleidsplan 2011-2014 voor dit terrein. 2. Waar hebben we het over? Huiselijk geweld is een containerbegrip. Onder deze paraplu vallen verschillende geweldsvormen met eigen kenmerken en eigen aanpakken: kindermishandeling, partnermishandeling, ouderenmishandeling, eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking. In bijlage 1 vindt u de definities. Voor een aantal van deze geweldsvormen is een aparte aanpak ontwikkeld, met een aparte aansturing. De bestuurlijke verantwoordelijkheid is niet eenduidig geregeld: de aansturing van de aanpak van kindermishandeling vindt bijvoorbeeld plaats vanuit de portefeuille Jeugd, over de inzet van het belangrijke instrument tijdelijk huisverbod beslist de Burgemeester. In deze nota wordt voor het eerst een totaaloverzicht geboden dat het hele veld bestrijkt. Huiselijk geweld is de meest voorkomende vorm van geweld. Een op de vijf aangiften van geweld gaat over huiselijk geweld. Landelijk onderzoek wijst uit dat een op de tien Nederlanders op enig moment in zijn of haar leven te maken krijgt met regelmatig terugkerend huiselijk geweld, wekelijks of zelfs dagelijks. Als we dit gegeven vertalen naar Den Haag betekent dit dat meer dan 45.000 Hagenaars directe ervaring hebben met huiselijk geweld. Het aantal meldingen en aangiften blijft daarbij ver achter. Conclusie is dat we op dit moment alleen op het topje van de ijsberg zicht hebben. Opgave voor de komende jaren is een groter deel van die ijsberg bloot te leggen. Belangrijke voorwaarde daarvoor is dat we aan direct betrokkenen en aan de stedelijke samenleving kunnen laten zien dat onze aanpak het verschil maakt en effectief bijdraagt aan een toekomst zonder geweld.
Het geweld moet stoppen! Dat is onze uitdaging voor de komende jaren.
Huiselijk geweld is ook een van de ernstigste geweldsvormen. Ter illustratie: elk jaar sterven in Nederland gemiddeld 70 vrouwen en 75 kinderen aan de gevolgen ervan. Huiselijk geweld treedt op in alle lagen van de bevolking en in alle culturen. Kinderen die opgroeien in gezinnen waar huiselijk geweld voorkomt lopen een verhoogd risico om als volwassenen zelf pleger of slachtoffer te worden. Zo wordt van generatie op generatie de boodschap doorgegeven dat geweld een ‘normaal’ middel is om meningsverschillen op te lossen of frustraties af te reageren. Die spiraal moeten we zien te doorbreken.
Rabin Baldewsingh wethouder van Volksgezondheid
De maatschappelijke kosten van huiselijk geweld zijn enorm. Ze reiken veel verder dan de directe kosten verbonden aan opvang en hulpverlening. Veel mensen dragen de littekens van huiselijk geweld hun hele verdere leven met zich mee. Deze ervaringen zijn medebepalend voor hun kansen om zich te ontwikkelen tot weerbare, zelfstandige
6
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
7
mensen die een positieve relatie met hun omgeving kunnen aangaan en kunnen bijdragen aan de sociale kwaliteit van de samenleving. Er is dan ook alle reden om binnen het gemeentelijke beleid hoge prioriteit te geven aan de aanpak van huiselijk geweld. 3. Wat is onze visie? Ons beleid draait om vier pijlers: • bewustmaking en informatie • integrale aanpak van het hele gezin (pleger, slachtoffer en eventuele kinderen) • keuzevrijheid • doelmatigheid en doeltreffendheid. Bewustmaking en informatie Iedereen kan helpen om huiselijk geweld aan te pakken. Door in maatschappelijke contacten en in de opvoeding van je eigen kinderen duidelijk te maken dat geweld geen acceptabel middel is om problemen op te lossen of frustraties af te reageren. Maar ook door vermoedens van huiselijk geweld te melden. Wie huiselijk geweld meldt is geen bemoeial die zijn neus steekt in zaken die hem niet aangaan, maar een betrokken burger die zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt. Om die verantwoordelijkheid te kunnen nemen moeten mensen weten waarop ze moeten letten en waar ze met signalen terecht kunnen. In regelmatig herhaalde voorlichtingscampagnes wordt systematisch gewerkt aan bewustmaking van burgers van hun verantwoordelijkheid en van hun mogelijkheden. Voor specifieke geweldsvormen die passen in bepaalde culturele tradities, zoals eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking, worden gerichte activiteiten ontwikkeld om een omslag in het denken daarover binnen de desbetreffende gemeenschappen teweeg te brengen. Daarbij wordt nauw samengewerkt met organisaties en sleutelfiguren die binnen die gemeenschappen gezag hebben. Integrale aanpak van het hele gezin Huiselijk geweld raakt het hele gezin. Vaak komt het voort uit onvermogen om een oplossing te vinden voor complexe problemen binnen dat gezin, zoals schulden, drankverslaving of opvoedingskwesties. Huiselijk geweld staat zelden op zichzelf. Er is bijna altijd (veel) meer aan de hand. Een effectieve aanpak zal zich daarom moeten richten op dat hele gezin en die hele achterliggende problematiek. Dat vraagt om hulpverleners die in staat zijn verbanden te zien en problemen vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Maar ook om slagvaardige en effectieve samenwerking tussen de vele specialisten die een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing: van de politie tot de vrouwenopvang en van de daderhulpverlening tot de kinderbescherming. Decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeente de komende jaren biedt nieuwe perspectieven in deze samenwerking. Samenwerking is lang niet zo simpel als het klinkt. Al die professionals werken vanuit hun eigen systemen. Vaak zijn zij gefocust op één probleem of op één betrokken partij. Uitdaging is van al die schakels, die elk een deel van de oplossing in handen hebben, een samenhangende keten te maken, die vanuit een gemeenschappelijke visie werkt aan een gezamenlijk doel en alle leden van het gezin meeneemt. Die keten beschikt over een breed instrumentarium op het gebied van zorg, opvang en hulpverlening, maar kan ook strafrechtelijke en bestuurlijke instrumenten inzetten en slimme combinaties daar-
8
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
tussen maken. Goede samenwerkingsafspraken moeten ertoe leiden dat voor elk geval van huiselijk geweld optimaal gebruik kan worden gemaakt van de kennis, de informatie en de expertise die in de keten aanwezig is. Keuzevrijheid De cliënt bepaalt wat er gebeurt, niet de professional. Slachtoffers kiezen of de inzet van de professionals gericht moet zijn op het opbouwen van een zelfstandig bestaan na het verbreken van de relatie, of op voortzetting van de relatie, maar dan zonder geweld. De professional houdt de cliënt een spiegel voor, zodat zij/hij een afgewogen besluit kan nemen. De hulpverlening is gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid van de hulpontvanger. Niet iedereen die hulp nodig heeft is al zo ver dat zij een duidelijke vraag kan formuleren en een duidelijk beeld van haar toekomst heeft. Er is een vrij grote groep ‘zorgmijders’ die echt over de streep getrokken moet worden om hulp te aanvaarden. Deze groep wordt actief aangesproken. Doelmatigheid en doeltreffendheid We zijn permanent op zoek naar (combinaties van) instrumenten die een maximale resultaatgarantie bieden. Dat betekent dat we kritisch kijken naar de bereikte resultaten. Deskundigheidsbevordering van professionals is daarbij een belangrijk aandachtspunt, maar ook de vraag hoe we kunnen bevorderen dat meer plegers, meer slachtoffers en meer kinderen de hulp en steun krijgen die zij nodig hebben. Het is nu nog te makkelijk om hulp te weigeren of voortijdig uit een hulptraject te stappen. Om mensen te motiveren om hulp te zoeken en een eenmaal gestart traject ook af te maken is in de eerste plaats nodig dat we hen van nut en noodzaak daarvan kunnen overtuigen. Maar er moet ook worden nagedacht over effectieve prikkels om mensen die niet op voorhand van het nut van hulp overtuigd zijn over de streep te trekken. Met het Openbaar Ministerie gaan we in gesprek over mogelijkheden om het volgen van een hulpverleningstraject verplicht te stellen naast of in plaats van een strafrechtelijke sanctie. 4. Wat is er al gebeurd? Onze gemeente vervult al sinds 2004 de trekkersrol bij de regionale aanpak van huiselijk geweld. De centrumgemeente Den Haag werkt daarbij nauw samen met de gemeenten Zoetermeer, Wassenaar, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg, met de politie Haaglanden en met een groot aantal zorg- en hulpverleningsinstellingen. Een opsomming daarvan vindt u in bijlage 2. Doel van deze samenwerking is het realiseren van een samenhangend aanbod van preventie, vroegsignalering, hulp en nazorg. Hierbij is zelfredzaamheid en eigen netwerk van groot belang. In 2004 hebben de partners een convenant gesloten met samenwerkingsafspraken op hoofdlijnen. Ter uitvoering daarvan is het Plan van aanpak huiselijk geweld 2004-2009 opgesteld. De partners hebben zich verplicht om: • binnen hun eigen beleid structureel aandacht te geven aan huiselijk geweld en dat uit te werken in een protocol • hulpverleningsaanbod en werkprocessen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen • actief mee te werken aan doorverwijzing en daarbij bepaalde termijnen te hanteren,
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
9
zodat er tussen doorverwijzing, acceptatie, eerste contact en de start van de feitelijke hulpverlening zo weinig mogelijk tijd ligt • deel te nemen aan beleidsoverleg en (uitvoerend) afstemmingsoverleg. De uitvoering van het plan van aanpak is in een stroomversnelling beland na een gezinsdrama waarbij vier doden vielen. Het toenmalige college heeft een externe commissie van deskundigen aangesteld, naar haar voorzitter de Commissie Diekstra genoemd, om te adviseren over hoe herhaling kan worden voorkomen. De titel van het advies (‘Voldoende schakels maar geen keten’) geeft kernachtig de essentie ervan weer. Op basis van de aanbevelingen van de Commissie Diekstra is een start gemaakt met de ontwikkeling en implementatie van een op de regio Haaglanden toegespitst werkmodel, de zogenaamde Haaglandse Aanpak. Na enige jaren experimenteren zijn we inmiddels zover dat de doorontwikkelde Haaglandse Aanpak in de hele regio kan worden ingevoerd. Voor meer achtergrondinformatie hierover wordt verwezen naar de bijlagen. In bijlage 1 vindt u begrippen en definities van de verschillende vormen van huiselijk geweld. In bijlage 2 vindt u een beschrijving van de Haaglandse Aanpak. In deze bijlage worden ook andere belangrijke ontwikkelingen in de afgelopen jaren aangestipt, zoals het tijdelijk huisverbod, dat inmiddels een effectief instrument is gebleken. Bijlage 3 bevat informatie over ontwikkelingen en activiteiten op het gebied van specifieke vormen van huiselijk geweld: ouderenmishandeling, kindermishandeling en eergerelateerd geweld. Bijlage 4 geeft informatie over de opvangvoorzieningen voor vrouwen en mannen. Bijlage 5 bevat een korte samenvatting van het rijksbeleid ten aanzien van huiselijk geweld: het kader waarbinnen ons beleid gestalte krijgt.
5. Ambities voor de periode 2011-2014 Doelstellingen Voor de komende vier jaar formuleren wij de volgende ambities: 1. Toename van de meldingen en aangiftes met 5 % per jaar. IJkpunt is het jaar 2010: toen zijn er 1439 meldingen gedaan. De komende jaren moet een nog groter deel van de ijsberg zichtbaar worden. Groei van het aantal meldingen en aangiftes is een teken van een toenemend vertrouwen van de slachtoffers en de mensen om hen heen dat hulp zoeken zin heeft. 2. Invoering van de integrale ‘Haaglandse Aanpak’ van huiselijk geweld in de hele regio Haaglanden. Daarbij hoort ook een goede aansluiting tussen wat Den Haag als centrumgemeente regionaal regelt op het gebied van opvang en hulpverlening en wat de regiogemeenten zelf moeten regelen, via hun eigen Wmo-beleid en met hun eigen middelen. 3. Succesvolle inkadering van de aanpak van huiselijk geweld binnen het Veiligheidshuis. Dat betekent onder meer dat bij iedere casus niet alleen wordt gekeken naar het beschikbare zorginstrumentarium, maar ook naar de mogelijkheid en de wenselijkheid van
10
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
het inzetten van strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumenten, onder meer als prikkel om plegers ertoe te brengen om hulp te aanvaarden en een ingezet hulptraject ook af te maken. 4 Gezinsgerichte hulpverlening zonder wachttijden tussen de schakels van de keten. Huiselijk geweld is vaak een indicator van een complexe problematiek die het gezin compleet boven het hoofd is gegroeid. Om een effectieve en duurzame oplossing te kunnen bereiken moet die problematiek niet worden ontbonden in afzonderlijke problemen van afzonderlijke gezinsleden die los van elkaar persoonsgericht worden aangepakt, maar moet de samenhang van het gezin het richtsnoer blijven. Dit leidt tot een gezinsgericht plan. Tussen de schakels in de keten mogen geen gaten vallen. Elk gezinslid moet de hulp krijgen die hij of zij nodig heeft: niet minder, maar ook niet meer. Het vergroten van de eigen kracht van de gezinsleden staat daarbij centraal. 5 We gaan ervoor zorgen dat slachtoffers die een plek in een opvangvoorziening nodig hebben worden opgevangen in hun eigen regio. Daardoor kunnen zij gebruik blijven maken van hun sociale netwerk. Opvang buiten de eigen regio is wat ons betreft pas aan de orde als dat nodig is voor hun veiligheid.
6. Hoe gaan we dat doen? Doelstelling 1 Toename van de meldingen en aangiftes met 5 % per jaar Voor het realiseren van deze ambitie zetten wij drie instrumenten in: • brede publiekscampagnes • campagnes gericht op specifieke groepen • gerichte benadering van professionals in aansluiting op de wettelijke verplichting om een meldcode te hanteren. 1. Publiekscampagnes. De afgelopen jaren zijn er al verschillende publiekscampagnes geweest. In bijlage 2 is daarover meer te lezen. Resultaat daarvan is dat de helft van de Hagenaars inmiddels weet bij wie je terecht kan bij een vermoeden van huiselijk geweld. Deze campagnes worden voortgezet. Vast terugkerende momenten (zoals de internationale dag tegen huiselijk geweld, 25 november, in de ‘week zonder geweld’) worden aangegrepen om huiselijk geweld onder de aandacht te brengen. De ervaring wijst uit dat dit steeds leidt tot een toename van het aantal meldingen. 2. Activiteiten gericht op specifieke groepen. In aparte campagnes wordt aandacht gegeven aan specifieke vormen van huiselijk geweld, zoals ouderenmishandeling, kindermishandeling en vrouwelijke genitale verminking. We gaan daarmee door. Bijzondere vermelding verdient de aanpak van eergerelateerd geweld. Inzet is hier een mentaliteitsverandering tot stand te brengen bij groepen waar eergerelateerd geweld onderdeel is van de culturele traditie. De aanpak voor het bespreekbaar maken van eergerelateerde problemen die we op en met het roc Mondriaan hebben ontwikkeld (zie voor meer hierover bijlage 2) wordt aangepast zodat hij ook inzetbaar wordt op andere scholen en schooltypen.
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
11
Het project ‘Van Huis Uit’ van stichting Mooi richt zich op het opleiden en begeleiden van migranten van verschillende culturele achtergronden tot gemeenschapsbemiddelaar. De bemiddelaars hebben drie hoofdtaken: informeren, bemiddelen en beïnvloeden. Doel van hun inzet is problemen met betrekking tot eergerelateerd geweld in een vroeg stadium te signaleren en aan te pakken maar ook om een bewustmakingsproces binnen de desbetreffende culturele groepen tot stand te brengen.
Resultaatsdoelstellingen Van huis uit: 90 bemiddelingen, 60 voorlichtingsbijeenkomsten, 30 doorverwijzingen, 900 vragen op het telefonisch spreekuur beantwoord. Het project ‘Geen eer aan te behalen’ van stichting Zebra richt zich op het voorkómen van eergerelateerd geweld door in gesprek te gaan met mannen die mogelijk te maken hebben of krijgen met eergerelateerd geweld. Zebra helpt en ondersteunt de mannen bij het verwerken van de situatie, waarbij de nadruk ligt op het behoud van eer zonder gebruik van geweld. Naast het organiseren van conferenties, waar hulpverleners, maar ook politici en slachtoffers van eerwraak het gesprek met elkaar aangaan, verzorgt Zebra gastlessen op scholen, hulpverleningsinstanties en moskeeën. In de aanpak van Zebra staat het culturele aspect van deze vorm van geweld voorop. Het aanspreken van mogelijke daders, de bewustwording, de aandacht in de media en de bemiddeling door hulpverleners met dezelfde culturele achtergrond zijn daarvoor bruikbare instrumenten.
Resultaatsdoelstellingen Geen eer aan te behalen: begeleiding van 20 mensen, tenminste 50 mensen gesproken op het spreekuur, 2 publiekscampagnes, voorlichting op 2 scholen, 1 slotbijeenkomst De gemeente heeft met diverse migrantenorganisaties een convenant gesloten voor de aanpak van eergerelateerd geweld. De zelforganisaties die de samenwerkingsovereenkomst hebben ondertekend gaan voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten ontwikkelen. We volgen met interesse hoe die activiteiten er uit gaan zien en wat ermee teweeg wordt gebracht. We streven ernaar dat voorlichting door het Steunpunt Huiselijk Geweld onderdeel uitmaakt van tenminste de helft van deze activiteiten. De activiteiten worden in 2011 geëvalueerd. 3. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Medio 2011 treedt de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking. Op grond van deze wet moet iedere professional die werkt met kinderen of volwassenen een meldcode gebruiken. De meldcode is een stappenplan dat zij kunnen gebruiken als ze vermoedens van mishandeling hebben. Het Ministerie van VWS heeft een basismodel laten ontwikkelen. Dat is een handreiking voor organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren om zelf een code op te stellen voor de eigen organisatie of praktijk. Het werken met een meldcode wordt verplicht voor organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren in de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, justitie en politie. Een meldcode beschrijft
12
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
in 5 stappen wat bijvoorbeeld een arts, verpleegkundige of leraar moet doen. Een verplichte meldcode is iets anders dan een meldplicht. Bij een meldplicht moet de professional zijn vermoeden van geweld melden bij andere instanties, bijvoorbeeld bij een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of een Steunpunt Huiselijk Geweld. Die verplichting bestaat niet bij een meldcode. Het wetsvoorstel legt professionals in de zorgsector en de maatschappelijke ondersteuning een meldplicht op als het om kindermishandeling gaat. Scholen worden verplicht om gevallen van zedenmisdrijven door medewerkers te melden. In alle andere gevallen is het in de gekozen opzet de beslissing van de professional om vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling wel of niet te melden. Het stappenplan van de meldcode biedt hem bij die afweging houvast. In onze regio zullen we de partners die onder deze wet vallen steunen bij het ontwikkelen van een meldcode en de daarbij behorende protocollen. Ook voor de gemeente als werkgever zal een dergelijke code plus protocol ontwikkeld worden. Doelstelling 2 Invoering van de integrale ‘Haaglandse Aanpak’ van huiselijk geweld in de hele regio Haaglanden Met de uitvoering van de Haaglandse Aanpak is inmiddels gestart in negen wijkbureaus van de politie.1 Het Steunpunt Huiselijk Geweld, verder te noemen het Steunpunt, is de spin in het web in deze aanpak, als meld-en coördinatiepunt. In 2009 is een nieuw convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld gesloten, als vervolg op het convenant van 2004. In het daarbij behorende uitvoeringsprotocol staat de Haaglandse Aanpak beschreven. Een intensieve monitoring en evaluatie maakt het mogelijk knelpunten snel op te sporen en aan te pakken. De Haaglandse Aanpak is daardoor geen gestolde methodiek die voor eens en altijd compleet is uitgeschreven, maar een dynamisch proces dat zich voortdurend aanpast aan nieuwe informatie en nieuwe ontwikkelingen. In de komende jaren staan de volgende punten centraal: • Bezien moet worden hoe het beleid en de coördinatie van de aanpak binnen de gemeentelijke organisatie het best kunnen worden ingebed. • De ketenpartners werken aan hetzelfde doel (voorkomen en aanpakken van huiselijk geweld) maar vanuit verschillende wettelijke en financiële kaders en met verschillende verantwoordingslijnen. Voor een doelmatige en doeltreffende samenwerking tussen de ketenpartners op keten- en trajectniveau is het noodzakelijk om de verschillende rollen en verantwoordelijkheden duurzaam te reguleren, zodat het mogelijk wordt realistische ambities vast te stellen waaraan alle partijen zich kunnen verbinden en waarop zij elkaar kunnen aanspreken. Deze ambities moeten vervolgens praktisch worden vertaald in werkprocessen, overdrachtsafspraken en stroomlijning van informatiesystemen en procedures. • Vastgesteld is dat de afspraken van het convenant Haaglandse Aanpak in de praktijk nog te weinig worden gevolgd. Het grootste deel van de betrokkenen, met name plegers, komt niet aan bij de zorg en er is veel uitval in de route. 1
Zuiderpark, Berensteinlaan, Leidschendam/Voorburg, Wassenaar, Scheveningen, Leidschenveen/Ypenburg, Zoetermeer, Laak en Rijswijk.
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
13
Over de aanpak van deze problemen zijn de volgende afspraken gemaakt: • Er komt een update van de convenantafspraken met gezamenlijke doelen, die aantrekkelijk èn haalbaar zijn. Daarin wordt helder verwoord wat de bijdrage van iedere organisatie is en wat de minimale eisen zijn die aan iedere organisatie worden gesteld. • Een aantal processen (intake, gegevensuitwisseling) wordt verder verbeterd. • De systeemgerichte aanpak wordt effectiever. Organisaties maken samen met het gezin één plan per gezin, vanuit een gezamenlijke benadering. Het Steunpunt voert de regie over elke casus en krijgt daarvoor meer bevoegdheden. • De overlegstructuren binnen de keten worden herijkt, zodat overlap wordt voorkomen en het aantal deelnemers kan worden teruggebracht. Randvoorwaarden om deze verbeteringen te kunnen realiseren zijn: • Het ontwikkelen en invoeren van een nieuw systeem voor gegevensverzameling en uitwisseling, dat minder bewerkelijk is dan het bestaande en de uitvoerende partners in staat stelt om sneller te werken. • De introductie van zorgcoördinatie. Het Steunpunt heeft nu al een coördinerende rol, maar de invulling daarvan is tot nu toe vooral beheersmatig. De positie van Steunpunt is nog niet sterk genoeg om echt te kunnen doorpakken. Inzet is dat het Steunpunt verantwoordelijk wordt voor de totstandkoming en voor de juiste en tijdige uitvoering van een zorgplan op maat voor elk gezin. • Het bepalen van het veiligheidsrisico in ieder gezin, zodat snel duidelijk is waar in hoog risico situaties ingegrepen moet worden of dat de zorgcoördinatie in zaken waar minder risico is door een van de partners gedaan kan worden. Een punt van bijzondere aandacht is het vergroten van het bereik en het rendement van de aanpak van de plegers van huiselijk geweld. Tot nu toe wordt nog maar een zeer beperkt deel van de plegers bereikt. Dat heeft met verschillende factoren te maken: • De politie kan de pleger niet dwingen om hulp te vragen. • Plegers komen soms pas maanden na het geweldsincident bij De Waag aan, via een strafrechtelijke route of na een onderzoek van amk/bjz. In zo’n geval werkt de zg. ‘koninklijke route’ via het Steunpunt niet naar behoren. • Er zijn contra-indicaties voor een zinvolle behandeling, zoals verslaving, gebrek aan motivatie of ernstige psychische problematiek. Van de plegers die in beeld zijn gekomen via het tijdelijk huisverbod is bij ongeveer 25 % een vermoeden van psychiatrische problematiek en bij meer dan de helft een vermoeden van verslavingsproblematiek. • De groep plegers is divers. Een deel van de plegers van huiselijk geweld behoort niet tot de doelgroep van De Waag. De komende periode wordt bezien hoe het bereik en het rendement van de plegeropvang kan worden verhoogd. Daarbij komen in ieder geval de volgende punten aan de orde: • Betere verwijzing van de plegers naar hulp, aan de voorkant van het traject. • Nader onderzoek naar de motieven van plegers om het aanbod van De Waag te weigeren of om voortijdig een ingezet hulptraject te beëindigen. • Bezien van de mogelijkheden voor alternatief aanbod, dat aansluit bij de filosofie van de Haaglandse aanpak.
14
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
• Verbeteren van de inzet van de ‘stok achter de deur’. Inzet is dat als een pleger hulp weigert of afbreekt de politie dat gaat melden bij het Openbaar Ministerie. Het OM kan dan, als de zaak hard genoeg is om tot strafvervolging over te gaan, de verplichting opleggen om hulp te aanvaarden. Over al deze onderwerpen worden concrete afspraken opgenomen in het nieuwe convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld. Daarin komen ook de aanpak van eergerelateerd geweld, kindermishandeling, ouderenmishandeling en vrouwelijke genitale verminking aan de orde. Planning is dat dit convenant eind 2011 kan worden afgesloten. Na realisering van deze verbeteracties wordt de Haaglandse Aanpak uitgebreid naar alle wijkbureaus van politie in de hele regio Haaglanden. Een permanent aandachtpunt is deskundigheidsbevordering. Daarbij gaat het niet primair om het vergroten van de deskundigheid van afzonderlijke professionals bij afzonderlijke instellingen, maar om het verwerven van gezamenlijke kennis die de vaardigheden vergroot om samen te werken volgens de Haaglandse Aanpak. Doelstelling 3 Succesvolle inkadering van de aanpak van huiselijk geweld binnen het Veiligheidshuis. In de vorige raadsperiode is al besloten om de aanpak van huiselijk geweld onder te brengen in het Veiligheidshuis. Dat vergroot de mogelijkheden om tot een aanpak te komen die echt integraal is. Binnen de organisatie van het Veiligheidshuis moet de aanpak van huiselijk geweld nog een steviger inbedding krijgen. Daaraan gaan we de komende jaren werken. Inkadering in het Veiligheidshuis maakt het ook eenvoudiger om naast inspanningen vanuit de zorgketen ook interventies vanuit de strafrechtelijke en de bestuursrechtelijke keten te laten plaatsvinden. Meer druk vanuit die ketens moet ertoe leiden dat meer plegers hulp aanvaarden en ingezette hulptrajecten ook afmaken. Daardoor neemt de kans op recidive af. Die kans moeten we de komende vier jaar gaan verzilveren. We gaan met het OM in overleg over de mogelijkheden om deelname aan een hulpverleningstraject op te leggen als maatregel naast een straf, of in plaats van een straf. Over de uitkomsten van dit overleg wordt gerapporteerd aan de raad. Doelstelling 4 Gezinsgerichte hulpverlening zonder wachttijden tussen de schakels van de keten De stroomlijning van werkprocessen die plaatsvindt in het kader van de Haaglandse Aanpak en via de samenwerking binnen het Veiligheidshuis moet ertoe leiden dat voor elke betrokkene sneller een passend aanbod kan worden bepaald en dat de overgang tussen de verschillende schakels in de keten vlotter verloopt. Als er sprake is van gezinnen met kinderen wordt het Centrum voor Jeugd en Gezin ingeschakeld. Uitgangspunt voor de hulpverlening is: regulier als het kan, specifiek als (en voor zo lang) het moet. Om het noodzakelijke tempo erin te kunnen houden moeten goede afspraken worden gemaakt met alle bij de aanpak betrokken gemeenten, zodat lokale en regionale activiteiten goed op elkaar aansluiten.
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
15
Aan het eind van de planperiode wordt gerapporteerd of deze doelstelling is gerealiseerd. We zijn ons ervan bewust dat bezuinigingen op ketenpartners gevolgen kunnen hebben voor de haalbaarheid van deze ambitie. In voorkomende gevallen zullen wij hiervoor aandacht vragen bij de diverse financiers of subsidiënten. Bijzondere aandacht is nodig voor de in- en doorstroom na een tijdelijk huisverbod. Op dat moment is er vaak een gevoel van urgentie bij betrokkenen om hulp te aanvaarden (en een ingezet traject ook af te maken). Om die urgentie vast te houden moet na afloop van het tijdelijk huisverbod snel en zonder wachttijd kunnen worden doorgestroomd naar de reguliere hulpverlening. In een aantal wijken houdt Stichting Wende laagdrempelige spreekuren waar iedereen die te maken heeft met huiselijk geweld onopvallend kan binnenlopen. Waar nodig willen wij deze aanpak uitbreiden en intensiveren. Ook hier is een snelle doorverwijzing naar de reguliere hulpverlening gewenst. Doelstelling 5 We gaan ervoor zorgen dat slachtoffers die een plek in een opvangvoorziening nodig hebben worden opgevangen in hun eigen regio. De begeleiding tijdens de opvang is gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid van het slachtoffer (en eventuele kinderen) zodat zij zo snel mogelijk (weer) op eigen benen kunnen staan. Dat gaat sneller en beter als zij tijdens dat proces gebruik kunnen blijven maken van hun eigen sociale netwerken. In een aantal gevallen is opvang in een voorziening niet (langer) nodig en kunnen hulp en begeleiding ook ambulant worden verstrekt of voortgezet. We gaan kritisch kijken naar de noodzaak van (voortgezette) opvang, om te voorkomen dat de ruimte voor opvang dichtslibt omdat mensen er langer gebruik van maken dan nodig. Belangrijke voorwaarde daarvoor is dat mensen in de noodopvang snel de beschikking kunnen krijgen over reguliere woonruimte. Medio 2011 zal het Rijk een besluit nemen over het al dan niet structureel maken van de mannenopvang. Samen met de andere grote gemeenten zullen we ons dan moeten beraden op de gevolgen daarvan. De resultaten van een evaluatie worden daarbij betrokken. Overige activiteiten Daarnaast gaan we door met de activiteiten die in de vorige periode zijn opgezet. Ten aanzien van ouderenmishandeling gaan we door op de ingeslagen weg zoals beschreven in bijlage 2. Daarbij zal vooral veel aandacht worden gegeven aan voorlichting, deskundigheidsbevordering en het verhogen van de meldingsbereidheid, bij professionals, bij de slachtoffers en bij het publiek. Ten aanzien van kindermishandeling staan in 2011 en volgende jaren de volgende ambities centraal: 1. Er komt een sluitende ketenaanpak van kindermishandeling, beschreven in een werkproces met heldere samenwerkingsafspraken. Daarbij wordt mede aandacht geschonken aan het completeren van het aanbod van hulp en ondersteuning, het wegnemen van
16
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
overlap en het wegwerken van wachtlijsten. 2. Alle kinderen worden op verschillende leeftijd gescreend op risico’s voor kindermishandeling (trechtermodel), waarbij zorgvuldige en afgewogen communicatie met ouders in acht moet worden genomen. Hierbij gaan extra aandacht en interventies uit naar kinderen die risico lopen op mishandeling, of al (vermoedelijk) mishandeld worden. Anderzijds wordt gewaakt voor Als opvoedingsproblemen worden gesignaleerd wordt een aanbod gedaan voor opvoedondersteuning. Zorgwekkende signalen kunnen onderbouwd gemeld worden in het ekd en/of de Verwijsindex Risicojongeren. 3. Er worden voorbereidingen getroffen voor het realiseren van nauwere samenwerking tussen het amk en het Steunpunt Huiselijk Geweld. 4. We gaan in kaart brengen welk vraaggericht hulpverleningsaanbod beschikbaar is dat kan worden ingezet na signalering, maar vóór melding van kindermishandeling. 5. Uitvoering geven aan het ‘Protocol meldingen kindermishandeling door bureaus Jeugdzorg bij de politie en OM’. 7. Hoeveel geld zetten we hiervoor in? Hieronder geven wij inzicht in de inkomsten en uitgaven in de jaren 2010 en 2011. Het jaar 2010 is opgenomen ter vergelijking en om te laten zien hoe complex de financiering van de aanpak van huiselijk geweld in elkaar zit. Hoeveel budget er is voor 2012 en volgende jaren hangt af van nog te nemen besluiten door het rijk en door de gemeenten. Duidelijk mag zijn dat ingrijpende bezuinigingen het fundament onder de hierboven beschreven aanpak aantasten. We gaan met het Rijk in onderhandeling over voortzetting van de bijdrage voor de mannenopvang (zie voor meer informatie hierover bijlage 2) en met de regiogemeenten over een verdere gefaseerde verhoging van de bijdrage voor de eigen inwoners.
Financiën 2010 Rijksmiddelen (Structureel)
Gemeentelijke middelen, op basis convenant rijk (incidenteel)
Gemeentelijke middelen (structureel)
Gemeentelijke middelen (incidenteel)
Inzet regiogemeenten
totaal
€ 4.632.527 *)
€ 300.000 #) (mannenopvang)
€ 1.949.000 € 612.000 (Wende/WMO begeleiding) € 207.647 (Leger/WMO begeleiding)
€ 100.000 #) (mannenopvang)
€ 31.974 (€ 0,12 per inwoner)
€ 7.433.148 structureel
totaal
lokaal coördinatiepunt Zoetermeer € 75.000
€ 400.000 incidenteel
€ 7.833.148
*) inclusief OVA (niet zeker dat het bedrag van de OVA, € 66.570, in 2011 door het rijk uitgekeerd wordt #) uiterlijk 1 juni 2011 wordt besloten over de voortzetting van deze pilot
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
17
Financiën 2011 (na verwerking van de bezuinigingen 2011) Gemeentelijke middelen, vroeger Rijksmiddelen (Structureel)
Gemeentelijke middelen op basis convenant rijk (incidenteel)
Gemeentelijke middelen (structureel)
Gemeentelijke mid- Inzet regiogedelen (incidenteel) meenten
totaal
€ 4.348.984*)
€ 300.000 #) (mannenopvang)
€ 1.798.927 € 612.000 (Wende/WMO begeleiding) € 207.647 (Leger/WMO begeleiding)
€ 100.000 #) (mannenopvang)
€ 7.007.558 structureel
€ 125.192, alleen voor 2010/11
€ 40.000 (€ 0,15 per inwoner)
lokaal coördinatie- € 525.192 incidenteel punt Zoetermeer € 75.000
totaal
€ 7.532.750
*) exclusief OVA
8. Evaluatie We rapporteren jaarlijks over de toename van het aantal meldingen en aangiftes (speerpunt 1). In 2013 evalueren wij de effecten van onze aanpak op de andere vier speerpunten. Deze evaluatie kan worden benut bij het opstellen van de volgende nota huiselijk geweld (2015-2018). De raad zal te zijner tijd worden geïnformeerd over de opzet en de uitvoering van deze evaluatie. De evaluatie moet duidelijk maken welke (combinaties van) instrumenten het meeste opleveren. Ons beleid is succesvol als het aantal meldingen en het aantal succesvolle interventies toenemen. Een interventie is succesvol als de geweldsspiraal wordt doorbroken. Dat moet zichtbaar worden uit een afname van de recidive. Bij de evaluatie zal behalve naar de mate van doelbereiking ook nadrukkelijk worden gekeken naar de doelmatigheid. We kijken naar mogelijke overlap in het aanbod en naar mogelijkheden om lichtere vormen van begeleiding in te zetten. 9. Planning Hieronder wordt globaal aangegeven op welke momenten activiteiten zullen plaatsvinden of evaluaties worden gepubliceerd.
#) uiterlijk 1 juni 2011 wordt besloten over de voortzetting van deze pilot
Kindermishandeling: incidenteel 2011 € 175.000,Eergerelateerd geweld: incidenteel 2011 € 205.000,Vrouwelijke genitale verminking: structureel €€ 65.000,Houdbaarheid van het systeem Het is de vraag of de rekening voor de aanpak van huiselijk geweld wel steeds in zijn geheel bij de belastingbetaler terecht moet komen. De aanpak van huiselijk geweld kost veel menskracht en veel geld. Het probleem is daar ernstig genoeg voor. De vraag kan worden gesteld of het wel zo vanzelfsprekend is dat de gemeenschap alle kosten voor haar rekening neemt, ook in de gevallen dat er een veroordeelde dader is. Wij gaan de mogelijkheden onderzoeken om ons te voegen in een strafrechtelijke procedure, zodat we na veroordeling de pleger kunnen aanspreken voor vergoeding van de veroorzaakte schade, zoals de kosten van noodopvang van en hulpverlening aan het slachtoffer. Op eenzelfde wijze als wij proberen schade te verhalen op plegers van graffiti of vernieling. Dat zal lang niet altijd kunnen: het komt vaak niet tot een veroordeling en in veel gevallen zal de dader niet kunnen betalen. Maar soms ook wel. We vinden het goed om het signaal af te geven aan daders dat ze verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun daden en niet overal mee weg komen. We beseffen overigens dat er ook een keerzijde is. Slachtoffers kunnen hierdoor worden afgeremd om aangifte te doen of getuigenis af te leggen. Wij willen met het OM afspraken maken over het aanpakken van plegers die hulp weigeren of voortijdig afbreken. Als een pleger een traject afbreekt dat is gestart als een maatregel of als een voorwaarde om aan strafvervolging te ontkomen wordt dit gemeld aan het OM. In deze gevallen wordt de maatregel alsnog afgedwongen dan wel vindt alsnog strafvervolging plaats. Wij bekijken de mogelijkheden om plegers die onder dwang van het OM of de reclassering deelnemen aan een hulpverleningstraject een waarborgsom te laten betalen die verbeurd wordt als zij voortijdig het traject afbreken.
18
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
2011 Medio 2011 starten we de gesprekken met het Openbaar Ministerie over samenwerking op het gebied van de plegeraanpak. Voor het eind van 2011 rapporteren wij aan de raadscommissie over de resultaten van dit overleg. Medio 2011 verschijnt ook de eindrapportage van het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut ‘Opvoeden na geweld’ dat in opdracht van de G-4 is gehouden. Na de zomer 2011 geven wij daarop een bestuurlijke reactie. Medio 2011 wordt een beslissing genomen over voortzetting van de rijksmiddelen voor de mannenopvang. Vanaf medio 2011 vindt de implementatie plaats van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Na de zomer 2011 wordt gestart met de implementatie van het verbeterplan van de Haaglandse Aanpak. In de tweede helft van 2011 wordt het aangepaste convenant Haaglandse Aanpak ondertekend. In dit nieuwe convenant worden ook de aanpak van eergerelateerd geweld en kindermishandeling meegenomen. Het nieuwe convenant zal ook een privacy-reglement omvatten. Eind 2011 ontvangt de raad een evaluatie van de activiteiten die zijn ontwikkeld in het kader van het convenant ‘Aan de goede kant van de eer’ (eergerelateerd geweld). 2012 Vanaf begin 2012 start de uitrol van de Haaglandse Aanpak over de hele regio. Vanaf 2012 wordt de aanpak van eergerelateerd geweld die is ontwikkeld op het roc Mondriaan uitgerold over het hele voortgezet onderwijs.
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
19
Begin 2012 verschijnt de eerste rapportage in het kader van de proces- en effectevaluatie aanpak huiselijk geweld in de G-4.
Bijlage 1 Begripsomschrijvingen
Eind 2012 wordt gerapporteerd over het tijdelijk huisverbod.
In de ontwerp-wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling die in behandeling is bij de Tweede Kamer wordt onder meer voorgesteld in een aantal andere wetten definities op te nemen van huiselijk geweld en verschillende specifieke vormen daarvan. In artikel 1, eerste lid, onder j, van de Wmo komt een definitie van huiselijk geweld.
Eind 2012 is de sluitende aanpak van kindermishandeling beschreven in werkprocessen en samenwerkingsafspraken. Hiertoe zal een pilot worden uitgevoerd tussen cjg en Steunpunt Huiselijk Geweld. 2013 Begin 2013 ontvangt de raad een opzet voor de evaluatie van de aanpak van huiselijk geweld. Na accordering van die opzet start medio 2013 de uitvoering van de evaluatie. Eind 2013 verschijnt een evaluatie van de mate waarin de aanpak van huiselijk geweld in de diverse regiogemeenten is kortgesloten met lokale Wmo-activiteiten. 2014 Begin 2014 is de evaluatie van de aanpak huiselijk geweld gereed, zodat zij kan worden betrokken bij de voorbereiding van het plan voor 2015-2018 en een rol kan spelen bij de totstandkoming van het Coalitieakkkoord 2014-2018. Ieder jaar wordt een korte voortgangsnotitie uitgebracht, waarin wordt gerapporteerd over de stand van zaken van de uitvoering van de in deze nota beschreven prioriteiten. Ieder jaar eind november wordt een publiekscampagne gehouden, in de ‘week zonder geweld’.
We spreken van huiselijk geweld als dader en slachtoffer eenzelfde huiselijke kring delen. Dat wil zeggen dat zij partners zijn, ex-partners, of leden van hetzelfde gezin. Geweld in het sociale milieu valt buiten het begrip huiselijk geweld. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan geweld dat plaatsvindt in en om sport- en andere verenigingen, op het werk, op school en in het uitgaansleven. Naar aanleiding van de eerder aangestipte problemen met kindermishandeling bij moskeeën is een werkprotocol ontwikkeld voor de jeugdgezondheidszorg waarmee aanwijzingen van kindermishandeling in sociale milieus, zoals scholen, verenigingen en religieuze instellingen, kunnen worden opgespoord. Bij geweld moeten we niet alleen denken aan lichamelijke mishandeling. Het kan ook gaan om psychisch geweld, seksueel geweld of financiële uitbuiting. Slachtoffers zijn meestal vrouwen en kinderen, maar soms ook mannen. Bijzondere vormen van huiselijk geweld zijn ouderenmishandeling en eergerelateerd geweld. Onder ouderenmishandeling verstaan we ‘al het handelen of nalaten van handelen van al degenen die in een persoonlijke en/of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt dan wel vermoedelijk zal lijden en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid.’ In Nederland onderscheiden we zes verschijningsvormen van ouderenmishandeling: lichamelijke mishandeling, psychische mishandeling, verwaarlozing, financiële uitbuiting, seksueel misbruik en de schending van rechten. Eergerelateerd geweld is geestelijk of lichamelijk geweld dat wordt gepleegd in reactie op een schending van de eer van een man, vrouw of familie. In het uiterste geval gaat het om (bedreiging met) eermoord of verminking. Eergerelateerd geweld heeft geen religieuze basis, maar hangt samen met specifieke culturele en sociale groepscodes. De familie-eer kan worden geschonden door belediging van een familielid, ondermijning van gezag of hiërarchie, of aantasting van bezit of van de kuisheid van een vrouw. Wanneer de familie hier niet tegen optreedt, geldt de hele familie als eerloos. Vaak volgen er maatschappelijke sancties. Verlovingen worden verbroken, de familieleden zijn niet langer welkom op feesten en bijeenkomsten of worden op straat uitgescholden. Hoe vaak eergerelateerd geweld voorkomt, is niet exact aan te geven. Inmiddels is wel duidelijk dat het een omvangrijk probleem is. Lang niet alles komt aan het licht. Voor de regio Haaglanden moet waarschijnlijk worden uitgegaan van circa 100 gevallen per jaar.
20
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
21
Bij aanvaarding van de ontwerp-wet Meldcode komt in artikel 1, sub p, van de Wet op de Jeugdzorg, een definitie te staan van kindermishandeling. Kindermishandeling is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend, aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Kindermishandeling hoeft niet per se huiselijk geweld te zijn, al blijkt uit onderzoek dat in ruim 93 procent van de alle gevallen de dader een ouder of opvoeder is. Kindermishandeling kan ook binnen een andere context plaatsvinden. Bijvoorbeeld binnen de bredere familie- en kennissenkring, bij de kinderopvang of op de sportvereniging. Een recent voorbeeld dat vrij veel stof heeft doen opwaaien betrof een aantal gevallen van mogelijke kindermishandeling tijdens de godsdienstlessen in een moskee. De gemeente heeft daarop snel en effectief actie ondernomen. Daarbij hebben ook leden van het gemeentebestuur een actieve rol gespeeld. Met de besturen van de desbetreffende organisatie zijn goede afspraken gemaakt. De besturen hebben uitdrukkelijk uitgesproken dat binnen hun organisatie kinderen niet geslagen mogen worden.
Bijlage 2 Wat is er de afgelopen jaren gebeurd? Historie In 2004 is een start gemaakt met een regionale aanpak van huiselijk geweld. Behalve de centrumgemeente Den Haag zijn daarbij ook de gemeenten Zoetermeer, Wassenaar, Rijswijk en Leidschendam/Voorburg, de politie Haaglanden en een aantal instellingen voor hulp en zorg 2betrokken. De samenwerkingsafspraken zijn vastgelegd in een convenant en uitgewerkt in een plan van aanpak voor de periode 2004-2009. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Diekstra van medio 2006 is de regionale aanpak van huiselijk geweld op een aantal punten aangescherpt en uitgediept. Dat is uitgemond in een op de regio Haaglanden toegespitst uitvoeringsprotocol, de zgn. Haaglandse aanpak. De kern van de ‘Haaglandse aanpak’ bestaat uit een set afspraken over meldingen, uitwisseling van informatie, risicotaxatie en doorgeleiding. In hun onderlinge samenhang moeten die ertoe leiden dat systeemgericht wordt gewerkt, m.a.w. gericht op het hele gezin: pleger, slachtoffer en kinderen. De uitwerking van de aanbevelingen van de commissie-Diekstra is opgenomen in een nieuw convenant ‘integrale aanpak van huiselijk geweld’ dat in april 2009 is ondertekend door alle betrokken partners.3 Dit convenant wordt jaarlijks geëvalueerd en, indien noodzakelijk, gewijzigd en aangevuld.
Een bijzondere vorm van kindermishandeling is vrouwelijke genitale verminking, verder af te korten tot vgv, ook wel meisjesbesnijdenis genoemd. vgv is een ingreep aan de uitwendige geslachtsorganen. De meest vergaande vorm is het verwijderen van de clitoris, de kleine schaamlippen en een deel van de grote schaamlippen. Vrouwelijke genitale verminking is een traditioneel gebruik dat vooral voorkomt in een aantal Afrikaanse landen. De ingreep vindt meestal plaats bij jonge meisjes. Vrouwelijke genitale verminking is in Nederland niet als apart delict strafbaar gesteld. Het wordt gezien als vorm van kindermishandeling en/of als het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunst. Sinds 1 februari 2006 is ook een besnijdenis die inwoners van Nederland uitvoeren buiten Nederland, strafbaar. Daarmee is het mogelijk om in Nederland woonachtige ouders die hun dochter buiten Nederland laten besnijden hier te vervolgen.
Wat gebeurt er bij een melding of aangifte? Alle meldingen en aangiften die bij de politie binnenkomen moeten ook bij de hulpverlening terecht komen. Vervolgens moeten de hulpverlenings- en strafrechtketen op elkaar worden afgestemd tot een aanpak op maat. Om dat te realiseren is er een ‘spin in het web’ nodig: een plek waar alle informatie bij elkaar komt en waar per geval de schakels aan elkaar gekoppeld worden tot een sterke en doeltreffende keten. Die plek is het Steunpunt Huiselijk Geweld, dat onderdeel is van de de stichting Wende4. Het Steunpunt is uitvoeringsregisseur (meld-, registratie- en coördinatiepunt) van de keten waarover de gemeente (GGD) de regie voert. Inmiddels participeert het Steunpunt in het Veiligheidshuis, met het oog op de versteviging van de verbinding tussen de strafrecht- en de hulpverleningsketen.
Diverse voorzieningen houden zich bezig met de opvang van slachtoffers van huiselijk geweld. Twee daarvan, de voorzieningen voor vrouwen- en mannenopvang, worden beschreven in bijlage 4.
Het Steunpunt zorgt ervoor dat elke melding of aangifte die via de politie binnenkomt binnen 2 uur wordt doorgeleid naar passende hulp. Meestal gaat het dan om het Bureau Jeugdzorg, Waag (als het om plegers gaat) en het amw. In veel gevallen zal dat 2
de afdelingen maatschappelijk werk van de welzijnsstichtingen Scheveningen, mooi, voor, zebra, het psycho-medisch centrum Parnassia, het centrum voor jeugd ggz ‘De Jutters’, het Bureau Jeugdzorg Haaglanden, de stichting De Waag, de stichting Wende, de Raad voor de Kinderbescherming, mee Zuid Holland Noord, MeaVita Thuiszorg Den Haag en het Goodwillwerk Leger des Heils regio Den Haag.
3
De Haagse welzijnsorganisaties mooi, voor, zebra en Scheveningen, Stichting Kwadraad, Florence, De Waag, Reclassering Nederland en Leger des Heils, Politie Haaglanden, Bureau Jeugdzorg Haaglanden, Raad voor de Kinderbescherming, De Jutters, Parnassia Bavo Groep, Stichting mee, Stichting Wende, Goodwillwerk Leger des Heils, Stichting Haagse wijk- en woonzorg en de vijf regiogemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Wassenaar en Zoetermeer
4
Stichting Wende is een centrum voor de aanpak van huiselijk geweld, waarin de daadwerkelijke opvang van en hulpverlening aan vrouwen in geweldssituaties een centrale plaats inneemt. Sleutelwoorden zijn preventie/vroegsignalering, aanpak van het hele gezinssysteem en ketenaanpak.
22
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
23
betekenen dat verschillende instellingen aan de slag gaan met verschillende problemen van verschillende gezinsleden. Per probleem en per gezinslid wordt een aanbod geformuleerd. Het Steunpunt coördineert vervolgens de hulptrajecten aan de verschillende gezinsleden. Als verschillende instanties met hetzelfde gezin bezig zijn zorgt het Steunpunt ervoor dat zij dit van elkaar weten en met elkaar kunnen afstemmen. Hulpverleners nemen na het tweede en na het vierde gesprek contact met elkaar op voor informatieuitwisseling en afstemming. Het Steunpunt bewaakt dat ook de strafrechtpartners geïnformeerd en betrokken worden. Met het oog op die afstemming komen de hulpverleners eens per zes weken bij elkaar op het wijkbureau van politie om alle (potentieel risicovolle) zaken te bespreken en af te spreken wie welke actie gaat ondernemen. Zo nodig wordt ook het OM daarbij uitgenodigd. Om de voortgang van gemaakte trajectafspraken te bewaken beschikt het Steunpunt over trajectbeheerders. Voor gevallen met een hoog risicoprofiel en gezinnen waarmee moeilijk contact te krijgen is, of waar de hulp niet van de grond komt, kan het Steunpunt casemanagement inzetten. Het verbetertraject Gebleken is dat er een kloof is tussen theorie en praktijk. Tijdens de uitvoering van de projectmatige aanpak van huiselijk geweld is permanent gemonitord en regelmatig geëvalueerd. Daaruit is gebleken dat in de praktijk vaak niet volgens de overeengekomen procedures wordt gewerkt. Daarna is besloten om een aantal casus op te pakken ‘volgens het boekje’. Dat liet de beperkingen zien van de ‘koninklijke route’ zoals partijen die met elkaar waren overeengekomen. De ‘koninklijke route’ bleek in veel gevallen niet uitvoerbaar. Daarbij spelen met name de volgende factoren een rol: • Te veel betrokkenen komen niet terecht bij de hulpverlening, bijvoorbeeld omdat zij niet gemotiveerd zijn. Veel mensen die wel starten met een hulpverleningstraject breken dit voortijdig af. • Sommige partners lopen tegen de grenzen van wat zij kunnen en aankunnen. Dat heeft te maken met wet- en regelgeving, de beschikbaarheid van (geld)middelen en met kwaliteit en kwantiteit van personeel. • Door de vele onderlinge afhankelijkheden in de route treedt er een domino-effect op als het bij één stap mis gaat. • De Haaglandse Aanpak veronderstelt dat de instellingen samen een plan maken waarbij het hele gezin in beeld is. In de praktijk blijkt dat maar in beperkte mate het geval te zijn. Dat gezamenlijke plan is vaak niet meer dan de optelsom van de plannen voor de afzonderlijke gezinsleden. Iedere instelling is erop ingesteld vooral naar het belang van de eigen cliënt (pleger, slachtoffer, kind) te kijken. De Haaglandse Aanpak heeft wel de ambitie om tot een plan vanuit een gedeelde en samenhangende visie te komen, maar slaagt daar nog lang niet altijd in. Deze constateringen hebben geleid tot de opstelling van een verbeterplan. Op basis van dit verbeterplan moeten de afspraken tussen de samenwerkende partners worden herijkt. De uitkomsten daarvan worden neergelegd in een nieuw samenwerkingsconvenant. Planning is dat dit medio 2011 kan worden afgesloten. Voor de inhoud van de aanpassingen wordt verwezen naar de tekst bij doelstelling 2 van deze Nota.
24
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
Vergroting van de meldingsbereidheid In de jaren 2004-2009 is een publiekscampagne uitgevoerd met als motto: huiselijk geweld is niet normaal. Uit monitoring is gebleken dat inmiddels meer dan de helft van de Haagse bevolking weet wat het Steunpunt Huiselijk Geweld is en doet. In maart 2010 is een nieuwe campagne gelanceerd met als motto: eerste hulp bij huiselijk geweld. Deze campagne is gericht op het verhogen van de meldingsbereidheid bij het publiek. Vast terugkerende momenten (zoals de internationale dag tegen huiselijk geweld, 25 november, en de ‘week zonder geweld’) worden aangegrepen om huiselijk geweld onder de aandacht te brengen. Gebleken is dat in periodes waarin de campagne actief en volop zichtbaar is, het aantal meldingen stijgt. In de afgelopen jaren is het aantal meldingen en aangiften gestaag toegenomen, van 364 in 2005 naar 719 in 2010. Den Haag loopt wat dit betreft in de pas met de rest van het land. Ongeveer 60 procent van de meldingen komt uit Den Haag. Bij ongeveer de helft van de meldingen vindt doorverwijzing plaats naar het maatschappelijk werk. Gedetailleerde informatie is te vinden in de jaarverslagen van het Steunpunt.
Cijfers 2010: Meldingen specifieke geweldssituaties: 719 herhaalde meldingen : 17 info-en adviesgesprekken: 64 vraag om algemene info: 73 aanmeldingen Haaglandse aanpak: 666 case management: 185 huisverboden: 262 ouderenmishandeling: 54 Deskundigheidsbevordering Aan deskundigheidsbevordering is en wordt onder meer vorm gegeven door scholing op het gebied van wet- en regelgeving, ‘train de trainers’ cursussen, diverse gerichte trainingen voor professionals en voorlichtingsactiviteiten gericht op buurthuizen en vrijwilligersorganisaties. Laagdrempelige informatie en advies Naast de Haaglandse aanpak en de coördinatie van de hulpverlening bij huisverbodzaken (voor beide taken zijn politiemeldingen de bron) is het bieden van advies en steun een belangrijke taak van het Steunpunt. Het Steunpunt is 7 dagen in de week 24 uur per dag bereikbaar. Tijdens kantooruren wordt de advies- en hulplijn bemenst door professionele medewerkers in dienst van stichting Wende, buiten kantooruren door medewerkers van de meldkamer van de Haagse Wijk- en Woonzorg. Deze medewerkers zorgen ervoor dat hulpvragers bij de meest geschikte hulpverleningsinstelling terecht komen. In het convenant uit 2004 is geregeld in welke gevallen naar welke instelling kan worden verwezen en hoe die verwijzing moet plaatsvinden. Als het Steunpunt een cliënt doorverwijst naar een instelling moet die instelling binnen 5 werkdagen contact opnemen met hem/haar en moet binnen 14 dagen daarna met een hulptraject worden gestart.
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
25
Zo nodig motiveren de medewerkers bellers om hulp te vragen (veel mensen bellen in eerste instantie alleen om informatie). De medewerker van het Steunpunt zorgt ervoor dat een eerste afspraak tot stand komt tussen de hulpvrager en de hulpverlener en checkt daarna of de hulp daadwerkelijk is gestart en tot tevredenheid van de hulpvrager verloopt. Als de hulp niet op gang is gekomen of niet naar wens verloopt gaat de medewerker van het steunpunt op zoek naar een alternatief. Tijdelijk huisverbod Op 1 maart 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. Deze wet biedt de burgemeester de mogelijkheid om bij een dreiging van huiselijk geweld degene van wie de dreiging uitgaat voor de duur van tien dagen de toegang tot de woning te ontzeggen. In die periode mag de uithuisgeplaatste geen contact opnemen met de achterblijvende partner, kinderen of andere personen die in de woning wonen of verblijven. Doel van dit instrument is escalatie te voorkomen en een periode van rust en veiligheid te scheppen waarin aan alle partijen (slachtoffer, dader en eventuele kinderen) een hulpverleningsaanbod wordt gedaan en de hulpverlening ook al daadwerkelijk wordt gestart. Een belangrijk onderdeel van de hulpverlening bestaat uit de doorgeleiding van de uithuisgeplaatste naar De Waag voor een behandeling in verband met de agressieproblematiek. Als er sprake is van verslavingsproblematiek vindt doorgeleiding plaats naar de Brijder of Palier. Het tijdelijk huisverbod is een ingrijpende maatregel. Vandaar dat toepassing van dit instrument met tal van waarborgen is omgeven. Aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkelde vragenlijst, het zgn. risicotaxatieinstrument, wordt beoordeeld of in een bepaalde situatie een huisverbod moet worden opgelegd. Als na die 10 dagen nog steeds een dreiging aanwezig wordt geacht kan de burgemeester het tijdelijk huisverbod met ten hoogste 18 dagen verlengen. Bijvoorbeeld als de dader geen hulpverlening accepteert of het huisverbod overtreedt. Ook als er sprake is van gecompliceerde meervoudige problematiek bij dader, slachtoffer of gezinsleden kan tot verlenging worden besloten. De eerste ervaringen met dit instrument zijn positief.5 In 2010 zijn 233 huisverboden opgelegd in Den Haag. Voor 2011 wordt van hetzelfde aantal huisverboden uitgegaan. In de helft van het aantal gevallen waarin een huisverbod wordt opgelegd blijkt verlenging nodig. De ervaring wijst uit dat in de helft van de gevallen de gewelddadige relatie wordt beëindigd. Dat is overigens geen vooropgezet doel van de hulpverlening. In 2011 vindt een onderzoek plaats naar de effecten van het huisverbod op de langere termijn. Daarin staat de vraag centraal of deze interventie inderdaad leidt tot het voorkomen van recidive. In de eerste helft van 2011 wordt een protocol opgesteld met gemeente, politie en Openbaar Ministerie over de aanpak van overtredingen van huisverboden. Dit protocol moet duidelijkheid geven over de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen, zodat een eenduidige aanpak voor overtredingen binnen de regio Haaglanden tot stand komt. Voor alle partijen is dan duidelijk in welke situatie de politie direct optreedt, wanneer tot aanhouding buiten heterdaad wordt overgegaan en in welke gevallen het Openbaar Ministerie tot vervolging overgaat.
Bijlage 3 Specifieke vormen van huiselijk geweld Ouderenmishandeling Onderzoek wijst uit dat 5,5 % van de zelfstandig wonende ouderen (65+) in Nederland wel eens wordt geconfronteerd met enige vorm van mishandeling. In Den Haag zou het dan gaan om ongeveer 6075 ouderen. Het aantal meldingen blijft daarbij ver achter: rond 65 per jaar. Bij veel gevallen van ouderenmishandeling is sprake van ontspoorde zorg. Overbelasting, onmacht en gebrek aan waardering van de (mantel)zorger kunnen leiden tot misstanden. Ook de pleger is in deze gevallen slachtoffer; hulp aan de pleger kan indirect hulp voor het slachtoffer betekenen. Er zijn echter ook plegers die willens en wetens ouderen mishandelen. Het oplossen van gevallen van ouderenmishandeling is ingewikkeld, omdat er vaak een hechte band bestaat (bijvoorbeeld familieband) tussen de pleger en de oudere. Het kan zijn dat de pleger de enige is met wie de oudere nog contact heeft. In sommige gevallen neemt de oudere de mishandeling op de koop toe uit angst het contact anders helemaal te verliezen. Het is wenselijk om –indien mogelijk- de band tussen pleger en slachtoffer te behouden en de pleger te helpen om zijn/haar probleem op te lossen en de mishandeling te doen ophouden. Ook kan er sprake zijn van mishandeling door een professional; dit eist een andere benadering. Het Steunpunt Huiselijk Geweld registreert de melding (eventueel anoniem), adviseert, denkt mee, coördineert de hulpverlening en evalueert. Daarnaast heeft het Steunpunt taken op het gebied van voorlichting en deskundigheidsbevordering. In 2010 zijn 54 meldingen gedaan van ouderenmishandeling. In september 2006 is de pilot ‘Opvang mishandelde ouderen’ in Den Haag van start gegaan. Een paar keer per jaar komt het voor dat ambulante hulp geen oplossing biedt en een oudere het huis ontvlucht en niet meer terug kan of wil. Opvang voor deze ouderen is lastig te vinden. Bij de maatschappelijke opvang horen ze niet thuis, bij de vrouwenopvang is geen plek voor mishandelde mannen. Bovendien moeten er vaak trappen worden gelopen en moeten er corvees worden gedraaid, wat ouderen niet altijd kunnen. In het kader van deze pilot worden op een geheime locatie enkele kamers beschikbaar gesteld aan ouderen die vanwege huiselijk geweld tijdelijk hun eigen huis willen verlaten en nergens anders terecht kunnen. Met een woonzorgcentrum zijn afspraken gemaakt om voor deze ouderen enkele kamers vrij te houden. De politie heeft meegedacht over de veiligheidsmaatregelen en regelt de afhandeling bij calamiteiten. Stichting Wende doet de nazorg (ambulante ondersteunende en activerende begeleiding). De casemanager ouderenmishandeling van het Steunpunt doet de intake en plaatst de ouderen. Deze opvang is inmiddels structureel. Uitbreiding is vooralsnog niet nodig. In 2010 zijn op deze manier zes ouderen opgevangen.
5
Zie hiervoor de Evaluatie tijdelijk huisverbod 2009, aangeboden aan de voorzitter van de Commissie Bestuur bij brief van de Burgemeester van 10 juni 2010, BSD/2010.638
26
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
27
Kindermishandeling Kindermishandeling is beleidsmatig en qua aanpak onderdeel van huiselijk geweld. Een bijzondere rol is daarbij weggelegd voor de Jeugdgezondheidszorg (jgz). De jgz ziet kinderen op verschillende momenten in verband met preventief onderzoek. Een landelijke richtlijn regelt hoe medewerkers van de jgz dienen te handelen bij het vermoeden van kindermishandeling. In eerste instantie moet dan een gesprek met de ouders worden gevoerd. Als dat niet leidt tot het ophouden van de mishandeling doet de jgz een melding bij het amk. Na een formele melding van kindermishandeling stelt het amk een onderzoek in. Uitkomst van dat onderzoek kan zijn dat hulpverlening wordt ingezet of dat de Raad voor de Kinderbescherming wordt ingezet met het oog op de toepassing van een jeugdbeschermingsmaatregel. Het amk kan ook de politie inschakelen. Dat gebeurt alleen indien sprake is van een acuut en ernstig gevaar voor het kind. Bijvoorbeeld bij dreiging van ernstig lichamelijk letsel, seksueel geweld, genitale verminking of zwaar psychisch geweld. Landelijke cijfers wijzen uit dat ongeveer 3 op de 100 kinderen te maken heeft met kindermishandeling. Dat zien we niet terug in het aantal meldingen in Den Haag. Bij het amk Haaglanden zijn in 2010 2117 onderzoeken gestart naar aanleiding van een melding. Daarnaast zijn 2100 meldingen gedaan in het kader van ‘Kindspoor’. Dit betreft kinderen uit gezinnen met huiselijk geweld. Uitgaande van de ‘3 op 100’ norm zouden er veel meer meldingen moeten zijn. Daarom spannen wij ons in om de meldingsbereidheid omhoog te krijgen. Dat doen wij door zowel professionals als het publiek te informeren, zodat zij in staat zijn tekenen van mogelijke kindermishandeling te herkennen en beseffen dat zij een verantwoordelijkheid hebben om bij een vermoeden van kindermishandeling de betrokken instanties in te schakelen. Naar aanleiding van de eerder aangestipte problemen met kindermishandeling bij moskeeën is een werkprotocol ontwikkeld voor de jeugdgezondheidszorg waarmee aanwijzingen van kindermishandeling in sociale milieus, zoals scholen, verenigingen en religieuze instellingen, kunnen worden opgespoord. Eergerelateerd geweld Om eergerelateerd geweld met succes te kunnen voorkomen en bestrijden zal in de eerste plaats gewerkt moeten worden aan een mentaliteitsverandering binnen de gemeenschappen waar dit probleem speelt. Men zal moeten beseffen dat geweld geen oplossing is. Die boodschap zal beter landen als organisaties en personen met gezag binnen die gemeenschappen bereid gevonden worden om zich actief in te zetten voor mentaliteitsbeïnvloeding. In het kader van het landelijke project ‘Aan de goede kant van de eer’ heeft Den Haag rijksmiddelen ontvangen voor het opzetten van een structuur waarin zelforganisaties en sleutelfiguren activiteiten ontwikkelen om eergerelateerd geweld bespreekbaar te maken binnen de diverse gemeenschappen waarbinnen dit speelt. Er is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met lokale zelforganisaties, koepels van migrantenorganisaties, en hulporganisaties. Die samenwerkingsovereenkomst gaat onder meer over vroegsignalering, bewustwording, mentaliteitsbeïnvloeding, gedragsverandering, bemiddeling, toeleiding en hulpverlening. De samenwerkingsovereenkomst geeft elk van deze partners een eigen rol. De lokale
28
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
zelforganisaties spannen zich in om mensen bewust en weerbaar te maken en hen zo nodig toe te leiden naar hulp. Zij worden daarbij ondersteund door de landelijke koepels (iot, smn, von). De landelijke koepels treden verder op als spreekbuis voor de lokale zelforganisaties in overleggen. In samenwerking met Met roc Mondriaan is een modelaanpak ontwikkeld voor de signalering van eergerelateerd geweld in het onderwijs. Dit heeft onder meer geleid tot de totstandkoming van een digitale toolkit (meldstructuur, sociale kaart, checklist) en een aantal signalerings- en hulpverleningstrainingen voor zorgcoördinatoren. Daarnaast past Mondriaan haar huidige sociale veiligheidsbeleid aan op het onderwerp eergerelateerd geweld. Het Steunpunt heeft een adequate signalering-, meld- en interventiestructuur voor (dreigend) eergerelateerd geweld ontwikkeld. Deze structuur wordt opgenomen in het aangepaste convenant ‘aanpak huiselijk geweld’ dat medio 2011 van kracht zal worden. Het Steunpunt ondersteunt de activiteiten van de zelforganisaties door kennis, voorlichting en advies aan te bieden. Tevens coördineert het Steunpunt de opvang van en de hulpverlening aan slachtoffers van eergerelateerd geweld. Het mci en het project Van Huis Uit geven voorlichting aan de doelgroepen (Turkse, Koerdische, Marokkaanse en Hindoestaanse Hagenaars) en zetten bij concrete problemen gezinsbemiddelaars in: ingewijden met kennis over de gevoeligheden die zich in hun gemeenschap voordoen en de juiste codes weten te hanteren, zodat ze veel kunnen bereiken. De bemiddelaars hebben drie hoofdtaken: informeren, bemiddelen en beïnvloeden. Op deze manier kunnen zij problemen met betrekking tot eergerelateerd geweld in een vroeg stadium voorkomen. Welzijnsinstelling Zebra voorziet in haar project ‘Geen eer aan te behalen’ in een aanpak van potentiële plegers. Het doel van het project is het voorkómen van eergerelateerd geweld door met mannen, die mogelijk te maken hebben of krijgen met eerwraak, in gesprek te gaan. Zebra helpt en ondersteunt de mannen bij het verwerken van de situatie, waarbij de nadruk ligt op het behoud van eer zonder gebruik van geweld. Zo nodig verwijzen zij door naar het Steunpunt. De omvang van eergerelateerd geweld in Den Haag is nu niet aan te geven. Verwachting is dat alle in gang gezette activiteiten leiden tot meer meldingen. Streefcijfer voor de komende jaren is 100 meldingen per jaar. Vrouwelijke genitale verminking Den Haag loopt voorop bij de aanpak van meisjesbesnijdenis en spant zich in om die koppositie te behouden. Van 2006 tot 2010 heeft de gemeente Den Haag samen met Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Tilburg meegedaan aan de landelijke pilot tegen meisjesbesnijdenis (Vrouwelijke Genitale Verminking, verder af te korten tot vgv) van het ministerie van vws. Dit project was onder meer gericht op bewustmaking van de belangrijkste risicogroepen (migranten uit Soedan, Somalië, Ethiopië, Ghana, Nigeria en Sierra Leone). Sinds de afronding van de pilot is de aanpak van vgv een van de terreinen waaraan de ggd Den Haag structureel aandacht schenkt, als onderdeel van de aanpak van kindermishandeling via de zogenaamde raak-methodiek, die thans landelijk wordt ingevoerd.
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
29
De inzet is onder meer gericht op voorlichting, deskundigheidsbevordering en de ontwikkeling van een handelingsprotocol bij vermoedens en meldingen van vgv. In de landelijke pilot zijn verbindingen gelegd met migrantenorganisaties. Deze organisaties vormen de schakel tussen de GGD en de doelgroep. Getrainde kaderleden van deze organisaties leggen huisbezoeken af, leggen contacten met leiders binnen de gemeenschappen en organiseren samen met professionals activiteiten, zoals de dag ‘Jongeren aan het woord’. Ook nu de pilot is beëindigd gaan we hiermee door. Op 8 maart 2011. is de ‘Verklaring tegen meisjesbesnijdenis’ gepresenteerd. Ouders van jonge meisjes kunnen die meenemen als zij op vakantie naar het land van herkomst gaan. De verklaring geeft aan dat meisjesbesnijdenis strafbaar is in Nederland en legt uit wat de strafrechtelijke gevolgen zijn Veel vrouwen hebben fysiek en psychisch last van een besnijdenis. Samen met het ministerie van VWS wordt daarom bekeken hoe de nazorg kan worden georganiseerd.
Bijlage 4 Vrouwen- en mannenopvang Tot voor een paar jaar geleden boden de instellingen voor vrouwenopvang alleen (nood) opvang aan. Op landelijk niveau zijn afspraken gemaakt over het vrijhouden van plaatsen voor noodopvang. Daarmee is een landelijk dekkend netwerk van deze plaatsen gerealiseerd. Bij de toedeling van deze plaatsen is het uitgangspunt landelijke toegankelijkheid. Dat betekent dat iedereen die noodopvang nodig heeft overal in het land terecht kan. Wel wordt altijd eerst gekeken of opvang in de eigen regio mogelijk is. Als dat niet (snel genoeg) het geval is, of als de veiligheid van betrokkene het nodig maakt om haar buiten haar eigen regio op te vangen, wordt een beroep gedaan op een plek elders in het land. Het landelijke meldpunt ‘open plaatsen’ maakt zichtbaar bij welke instelling plaatsen vrij zijn. Inmiddels hebben de instellingen zich ontwikkeld tot brede hulpverleners die behalve opvang ook preventie, vroegsignalering, ambulante trajecten en nazorg bieden. Een door de koepelorganisatie, de Federatie Opvang, opgesteld verbeterplan heeft een grote impuls gegeven aan verbetering van zowel de hulpverlening als de huisvesting. Voor Stichting Wende is nieuwe huisvesting gerealiseerd, rekening houdend met de in dit verbeterplan beschreven criteria. Voor het Leger des Heils wordt nog gezocht naar geschikte nieuwe huisvesting. De twee instellingen die de residentiële opvang voor de Haagse regio verzorgen, zijn Stichting Wende en het Leger des Heils. Samen hebben zij een capaciteit van 50 plaatsen. Daarnaast zijn nog 10 plaatsen gereserveerd voor mannenopvang. Elk van die 50 ‘plaatsen’ betreft een moeder plus haar kinderen. De instellingen voor vrouwenopvang bieden opvang en begeleiding aan vrouwen en meisjes met of zonder kinderen die zich in een onveilige of instabiele omgeving bevinden. Slachtoffers van huiselijk geweld vormen een belangrijk deel van de doelgroep, naast onder meer tienermoeders en slachtoffers van mensenhandel. Voor ieder slachtoffer/kind wordt een integraal behandelplan gemaakt met aandacht voor alle leefgebieden. Daarin komen ook dagbesteding (taal, scholing, werk) en, zo nodig, schuldhulpverlening aan de orde. De hulp en de nazorg die de vrouwenopvang biedt is mede gericht op een zo snel en goed mogelijke overdracht naar de noodzakelijke reguliere hulpverlening (maatschappelijk werk, psychiatrie/ verslavingszorg). Het einddoel is zelfstandigheid. Ook biedt de vrouwenopvang laagdrempelige, ambulante hulp in een aantal wijken en biedt zij nazorg. De begeleiding strekt zich ook uit tot gezinnen die willen dat het geweld stopt, maar de relatie in stand blijft. Mannenopvang Ook mannen zijn slachtoffer van huiselijk geweld. Daarop rust nog vaak een taboe. In juli 2008 is in de vier grote steden, in samenwerking met het ministerie van VWS, een proef gestart met 40 opvangplekken voor mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld. De opvangplekken in de vier grote steden worden gebruikt voor mannen uit heel Nederland. De proef is in 2010 verlengd en loopt nu tot en met 2011. Uiterlijk op 1 juni 2011 wordt besloten of en zo ja onder welke condities aan deze opvang een structureel
30
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
31
karakter wordt gegeven. Veel mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld stuiten op onbegrip. Voor hen is de erkenning van hun problemen erg belangrijk. Welke hulp en ondersteuning slachtoffers daarnaast nodig hebben, verschilt per persoon. Vaak hebben de mannen behoefte aan hulp bij het regelen van praktische zaken, zoals het vinden van een nieuw onderkomen en het op orde brengen van de financiën. Slachtoffers van eergerelateerd geweld moeten in de eerste plaats een geheim en veilig adres hebben en in een later stadium mogelijk bemiddeling bij de problemen met hun familie. Bijna alle slachtoffers hebben na een periode van hulp en opvang (alternatieve) huisvesting nodig. In de afgelopen twee jaar zijn in de vier grote steden samen 182 mannen opgenomen in de mannenopvang . Het blijkt vaak te gaan om eergerelateerd geweld, lichamelijke of geestelijke mishandeling, gedwongen prostitutie en slachtoffers van mensenhandel.
32
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
Bijlage 5 Kaders voor het Haagse beleid: wet- en regelgeving, rijksbeleid, G-4 afspraken Het Haagse beleid ten aanzien van huiselijk geweld staat niet op zichzelf. Voor een groot deel gaat het om invullen en uitvoeren van rijksbeleid. Ook bredere gemeentelijke beleidskaders zijn van belang voor de positionering en de uitvoering van de aanpak van huiselijk geweld. Hieronder wordt een kort overzicht genomen van de belangrijkste kaders. Wettelijke kaders • Op grond van de Wmo hebben gemeenten sinds 2007 een wettelijke taak om een integraal beleid te voeren ter voorkoming en bestrijding van huiselijk geweld. Preventie en vroegsignalering staan daarin centraal. • Daarnaast ontvangen 35 centrumgemeenten (Den Haag is daar één van) de specifieke uitkering vrouwenopvang. Deze is bedoeld voor bekostiging van voorzieningen op het gebied van de vrouwenopvang en de aanpak van huiselijk geweld, waaronder de steunpunten huiselijk geweld. Tevens hebben we met het rijk een convenant afgesloten om 10 plaatsen mannenopvang te realiseren, met de daarbij behorende financiering. • De wet tijdelijk huisverbod geeft de burgemeester de bevoegdheid om plegers van huiselijk geweld gedurende een bepaalde periode de toegang tot de gezinswoning te ontzeggen. • In aantocht is de nieuwe wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze zal naar thans wordt verwacht in de loop van de eerste helft van 2011 in werking treden. Strekking van deze wet is dat iedere professional bij politie, justitie, het onderwijs, de gezondheidszorg, de kinderopvang of de hulpverlening bij het vermoeden van mishandeling gebruik moet maken van een vaste procedure bestaande uit vijf stappen: 1. in kaart brengen van signalen; 2. collegiale consultatie waaronder het zo nodig raadplegen van het steunpunt huiseliijk geweld of het advies- en meldpunt kindermishandeling; 3. gesprek met de cliënt; 4. wegen van het geweld en 5. beslissen: melden of hulp organiseren. De meldcode is geen meldplicht: uiteindelijk maakt de professional op basis van dit stappenplan zelf de afweging of hij/zij al dan niet een melding doet. Dit laatste punt is overigens nog omstreden. In de parlementaire discussie is door diverse partijen erop aangedrongen toch een meldplicht in te voeren. Hoe dit afloopt wordt de komende weken duidelijk. De meldcode geldt zowel voor huiselijk geweld als voor kindermishandeling. • Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten: het kabinet heeft in het regeerakkoord geformuleerd dat alle taken op het gebied van jeugdzorg overgeheveld worden naar gemeenten. Het gaat hier om de volgende taken: jeugd GGZ, provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Preventie en vrijwillige hulpverlening worden in goede afstemming met gedwongen hulpverlening georganiseerd door gemeenten. Den Haag zet in op overheveling van alle taken op het gebied van jeugdzorg per 1/1/2014, waarbij in ieder geval beoogd wordt de toegang van jeugdzorg per 1/1/2012 in het CJG te beleggen.
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
33
Rijksbeleid huiselijk geweld (Beschermd en weerbaar) In december 2007 heeft de toenmalige staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de nota Beschermd en Weerbaar uitgebracht. Deze nota vormt het kader voor het landelijk beleid ten aanzien van huiselijk geweld. In de nota constateert de staatssecretaris dat de hulpverlening en de opvang onvoldoende zijn toegerust om slachtoffers van huiselijk geweld nu en in de toekomst goed te kunnen ondersteunen. Gelet op de omvang en de complexiteit van de problematiek gaat het ministerie van VWS investeren in het stelsel van opvang en hulpverlening en in het vergroten van de weerbaarheid van slachtoffers. Doelstellingen daarbij zijn: • zorgen voor de beschikbaarheid van een gegarandeerd, landelijk dekkend aanbod van onmiddellijke en veilige opvang voor slachtoffers, zeker voor degenen die (het meeste) gevaar lopen; uitgangspunt daarbij is opvang in de eigen regio tenzij om veiligheidsredenen opvang elders is geboden • vroegtijdige, snelle en goede ondersteuning van slachtoffers, plegers en kinderen om een leven te leiden zonder geweld • in staat stellen van professionals om signalen van (dreigend) geweld te herkennen en zoveel mogelijk te voorkomen dat dit geweld plaatsvindt of doorgaat. Bijzondere aandacht wordt gegeven aan slachtoffers van eergerelateerd geweld en aan het voorkomen van vrouwelijke genitale verminking. De nota onderstreept het belang van een brede aanpak die zich niet beperkt tot het slachtoffer, maar ook de pleger en de kinderen betrekt. Die brede aanpak brengt met zich mee dat (beter) moet worden samengewerkt tussen een relatief groot aantal partijen die elk een stukje van de oplossing in handen hebben. Om zo’n brede aanpak effectief gestalte te kunnen geven is doorzettingsmacht nodig: iemand zal de knopen moeten doorhakken. Behalve om formele bevoegdheden gaat het daarbij ook, en soms vooral, om andere mogelijkheden om partijen over te halen om hun aandeel in de keten te leveren.
Het ministerie heeft 35 centrumgemeenten voor vrouwenopvang, waarvan Den Haag er één is, gevraagd om de implementatie van de raak-methode te regisseren. Hiervoor is gekozen met het oog op een optimale aansluiting met de aanpak van huiselijk geweld. G-4 beleid De G-4 gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) hebben besloten hun ervaringen te bundelen en een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen. Belangrijkste pijler daarin is de ontwikkeling van een modelaanpak van huiselijk geweld die per gemeente, afhankelijk van de lokale situatie, wordt ingevoerd. In deze modelaanpak wordt extra aandacht besteed aan: • kinderen • het voorkomen dat huiselijk geweld overgaat van generatie op generatie • drang en dwang voor plegers/daders • modernisering en professionalisering van opvanginstellingen. Daarnaast wordt in G-4 verband gewerkt aan het ontwikkelen van een systematiek voor maatschappelijke monitoring van de aanpak van huiselijk geweld. In dit verband worden twee onderzoeken uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut, in opdracht van de G-4: • een onderzoek naar de zogenaamde intergenerationele overdracht van huiselijk geweld en de mogelijkheden om deze te voorkomen • een proces-en effectevaluatie van de aanpak huiselijk geweld in de vier grote steden. Halverwege 2011 zal het eerste onderzoek gereed zijn. Het tweede heeft een langere looptijd. Al deze activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2008-2011.
RijksBeleid aanpak kindermishandeling Het toenmalige programmaministerie Jeugd en Gezin heeft een actieplan opgesteld met het oog op de preventie van kindermishandeling: de Aanpak raak. raak voorziet in een regionale, landelijk dekkende aanpak. raak staat voor: Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling. raak is in 2003 opgericht met als doel een werkwijze te implementeren waarbij instellingen en beroepskrachten op regionaal niveau samen werken aan een samenhangende en effectieve aanpak van kindermishandeling. De raak-werkwijze is in vier proefregio’s getest, waarbij een sluitende aanpak ontwikkeld is. Daarop is besloten tussen 2008 en 2010 raak in het hele land in te voeren. Deze sluitende aanpak moet leiden tot het: • zoveel mogelijk voorkómen van kindermishandeling; • zo snel mogelijk signaleren en onderzoeken van vermoedens; • stoppen van kindermishandeling en beperken van schadelijke gevolgen door snel passende hulp en/of bescherming te bieden.
34
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
Nota aanpak huiselijk geweld 2011 - 2014 / Regio Den Haag
35