Nr. 12 van de agenda 2003 van Provinciale Staten van Overijssel Aan Provinciale Staten onderwerp Museum HSF nieuwe stijl
datum: 7 januari 2003 ons kenmerk: ZC/2003/24
De behandeling van dit stuk is gepland voor de vergadering van de: – Adviescommissie Meedoen aan de samenleving op 27 januari 2003 om 15.00 uur. Behandeling in de vergadering van Provinciale Staten op 5 februari 2003. Bijlagen: I. Ontwerpbesluit nr. 12 - I (bijgevoegd) II. Te raadplegen via het Stateninformatiesysteem - SIS, onder kenmerk CMAS/2002/69 of via www.overijssel.nl) – Stand van zaken HSF; brief d.d. 10 september 2002 – Brief d.d. 29 november 2001 met betrekking tot haalbaarheidsonderzoek HSF/Gerechtsgebouw, 2e fase – Rapportage Berenschot ‘Haalbaarheidsonderzoek HSF/Gerechtsgebouw’ d.d. oktober 2001 – Rapport Brinkgroep met over aanpassingen van de drie locaties d.d. 17 juni 2002 III. In de bibliotheek ter inzage – Brief d.d. 13 februari 2001 met betrekking tot quick scan – ‘The Private Eye’ – Quick Scan van Brinkgroep d.d. februari 2001 – Verbouwingsplannen voor Kasteel Het Nijenhuis – Verbouwingsplannen voor het voormalige Gerechtsgebouw in Zwolle – BTW-advies Deloitte en Touche d.d. 8 januari 2002 – Concept nieuwe statuten HSF
1.
SAMENVATTING
Deze notitie is een onderbouwing van ons voorstel aan de Staten in te stemmen met: − de verdere verzelfstandiging van de Hannema-de Stuers Fundatie; − de inzet van het binnen de IJsselmijbaten gereserveerde budget voor ver- en nieuwbouw bij Het Nijenhuis voor de locaties in Zwolle, Heino en Deventer; − een verhoging van het subsidie van de HSF van € 82.000,-- met ingang van 1 januari 2004 ten behoeve van uitbreiding van de suppoostenformatie met 3 fte. De notitie is daartoe als volgt opgebouwd: 2. Inleiding 3. Bijstelling provinciaal museumbeleid ten opzichte van 1993 4. Inzet van de IJsselmijgelden voor de locaties Heino/Wijhe, Zwolle en Deventer 5. Verdere verzelfstandiging van de stichting HSF 5.1. Algemeen 5.2. Wijziging statuten en structuur HSF 5.3. Aansturing door de overheden 5.4. Planning en procedure 6. Profiel van de nieuwe museumconstellatie 6.1. Verzamelaarsmuseum 6.2. Doorwaadbare plaatsen 6.3. Aard en omvang van de activiteiten 6.4. Doelgroepen en aanbod 7. Voorstellen voor de bouwkundige aanpassingen van de drie locaties en externe kantoorhuisvesting 7.1. Het Nijenhuis 7.2. Gerechtsgebouw 7.3. Bergkerk 7.4. Externe kantoorhuisvesting 8. Financiële onderbouwing van investeringskosten en exploitatie, waaronder die van de horeca
2 8.1. Investeringskosten 8.2. Exploitatie 9. Inzet van drie extra suppoosten per 1 januari 2004 10. Randvoorwaarden sponsorplan 2.
INLEIDING
Hierbij informeren wij u over onze voornemens met betrekking tot een samenwerking op het gebied van museaal beleid tussen onze provincie, de Hannema-de Stuers Fundatie (HSF) en de gemeenten Zwolle en Deventer, toegespitst op de uitbreiding van Museum Het Nijenhuis. Op een enkel onderdeel vragen wij u om besluitvorming. Doel is de verbetering van de culturele infrastructuur in onze provincie, een versterking van de positie van het museum in Heino op het gebied van zijn museale en representatieve taken en een versterking van het museaal bestel in onze provinciehoofdstad. De onderzoeken naar de gebouwelijke en organisatorische haalbaarheid van de ingebruikneming van het Gerechtsgebouw door de Brinkgroep en die naar de bestuurlijke en exploitatieve gevolgen ervan door Bureau Berenschot toonden de haalbaarheid van een en ander aan en werden besproken in de vergaderingen van de commissie Meedoen aan de Samenleving van 10 december 2001 respectievelijk 30 september 2002. De commissie kon zich in hoofdlijnen vinden in de door ons ingezette koers. Hierbij bieden wij u het totaalplan voor definitieve besluitvorming aan. 3.
BIJSTELLING PROVINCIAAL MUSEAAL BELEID TEN OPZICHTE VAN 1993
In 1992 is getracht een museum voor moderne kunst in Zwolle op te richten, waarin zowel de HSF als de provincie zouden participeren. De belangrijkste argumenten toen waren de positieve effecten die dit zou genereren voor de culturele infrastructuur: dichter bij een breed publiek, een museaal onderkomen voor de inmiddels omvangrijke en waardevolle provinciale kunstcollectie en een voorbode voor Het Nijenhuis wiens positie daarmee aanzienlijk versterkt zou worden. Omdat de gemeente Zwolle uiteindelijk een andere keuze maakte, besloten wij in 1993 tot een accommodatieverbetering van Het Nijenhuis zelf om het museum toch in de gelegenheid te stellen de door ons gewenste taakverbreding (tentoonstellingen, educatie, beheer/behoud provinciale kunstcollectie en representatie) te realiseren (nota Provinciaal Museumbeleid 1993). Het bedrag dat u uit de IJsselmijgelden beschikbaar had gesteld voor een voorziening moderne kunst besloot u in te zetten voor de accommodatieverbetering van Het Nijenhuis. Een stadse tentoonstellingsruimte die tevens de grootste druk van het kleinschalige en kwetsbare Nijenhuis zou weghalen werd gevonden in de Bergkerk te Deventer. De uitbreiding/nieuwbouw waarvan oplevering was voorzien in 1997 liep echter enorme vertraging op waardoor wij eerst in de zomer van 2000 konden beschikken over de monumentenvergunning (waarna bouwvergunning en wijziging bestemmingsplan nog moesten plaatsvinden). In diezelfde zomer van 2000 kwam het verzoek van de gemeente Zwolle aan provincie en HSF om met haar collecties het museale bestel van de provinciehoofdstad te versterken en een museum voor moderne en hedendaagse kunst te starten in het voormalig Gerechtsgebouw. Gelet op de lange weg die nog te gaan was voor de nieuwbouw bij Het Nijenhuis, alle gevolgen daarvan voor de ontwikkeling van het museum en de nog steeds geldende voordelen van vestiging in de hoofdstad besloten wij deze optie serieus te onderzoeken. Op grond van de positieve resultaten van de genoemde haalbaarheidsonderzoeken en een nadere verfijning daarvan in de afgelopen periode achten wij het mogelijk en wenselijk ons beleid in deze ten opzichte van 1993 bij te stellen en willen u voorstellen daarmee in te stemmen. 4.
INZET VAN HET IJSSELMIJBUDGET VOOR DE LOKATIES IN HEINO/WIJHE, ZWOLLE EN DEVENTER
Ter verbetering van de culturele infrastructuur stelde u in 1994 uit de IJsselmijgelden een bedrag ad ƒ 3.375 miljoen beschikbaar voor een ‘voorziening moderne kunst’. Met de plannen voor de versterking van Het Nijenhuis kreeg dit bedrag een concrete bestemming in de accommodatieverbetering in Heino. Na onttrekkingen en indexeringen resteert thans een bedrag van € 2.882.000,--. Met een bijstelling van het museaal beleid zoals onder 1 beschreven ligt het ons inziens in de rede het destijds beschikbaar gestelde budget in te zetten voor de drie locaties in Heino/Wijhe, Zwolle en Deventer, temeer daar het oorspronkelijke doel van de IJsselmijgelden – de verbetering van de culturele infrastructuur – met het ontwikkelen van deze drie locaties en daarmee van een substantieel gebied van onze provincie in hoge mate wordt gediend. 5.
VERDERE VERZELFSTANDIGING VAN DE STICHTING HSF
3 5.1. Algemeen De stichting HSF is in personele zin onderdeel van de provinciale organisatie. Zij heeft daarin een aparte positie door een eigen stichtingsbestuur en haar decentrale huisvesting. Wij zijn van mening dat een dergelijke constellatie niet past in de nieuwe situatie waarbij drie overheden opdrachtgever/financier worden. Als provincie zijn we zowel werkgever, eigenaar van Het Nijenhuis en gebruiker daarvan voor representatieve doeleinden, als subsidieverstrekker en bestuurder. Berenschot adviseert, evenals Twijnstra Gudde eerder in het kader van de provinciale reorganisatie, een verdere verzelfstandiging van de HSF. Met Berenschot zijn wij van mening dat dit een logische vervolgstap is. Verzelfstandiging van het museum ligt ook in de lijn van het beleid dat het Rijk de laatste jaren heeft gevoerd ten aanzien van de Rijksmusea en waarover de meningen overwegend positief zijn. Verzelfstandiging betekent overigens niet dat wij onze sturing verliezen. Deze wordt, via de subsidievoorwaarden, verlegd naar de sturing op de output van de HSF. De Ondernemingsraad heeft de directie inmiddels laten weten in principe niet afwijzend te staan tegenover een externe verzelfstandiging mits het museum over voldoende (financiële) middelen blijft beschikken en er een goede regeling komt voor het personeel. Met de OR zijn wij, in de rol van werkgever, van mening dat bij een en ander de grootst mogelijke zorgvuldigheid en duidelijkheid over het moment waarop in acht moet worden genomen. Bestuur en medewerkers van de HSF zijn inmiddels over deze verdere verzelfstandiging geïnformeerd en kunnen zich hier, onder eerder genoemde condities, in vinden. 5.2. Wijziging statuten en structuur HSF In het kader van de verdere verzelfstandiging is door Berenschot geadviseerd om het bestuur van de HSF om te vormen naar een Raad van Toezicht. Dit is een besturingsmodel dat past bij een professionele culturele instelling die in staat is slagvaardig te opereren om haar doelstellingen te kunnen realiseren. Uitgangspunt is dat leden van de Raad van Toezicht worden geselecteerd op basis van competenties en niet op kwaliteitszetels. De provinciale vertegenwoordiging in het bestuur vervalt daarmee. In plaats daarvan krijgt de provincie het benoemingsrecht voor de leden van de Raad van Toezicht, waarbij wij de voorzitter in functie benoemen. In de reeds door het HSF-bestuur voorgestelde statutenwijziging is een bepaling opgenomen op grond waarvan een vertegenwoordiger van de provincie zitting neemt in de Raad van Toezicht. Wij willen in de statuten neergelegd zien het recht van de provincie om een lid van de Raad van Toezicht aan te wijzen die geen lid is van het provinciaal bestuur respectievelijk behoort tot de provinciale organisatie. Een dergelijke kwaliteitszetel verdraagt zich wel met de uitkomsten van de recente discussie over nevenfuncties. De ‘Collectie Overijssel’ omvat de werken die sinds 1994 door de HSF zijn verworven met provinciaal subsidie. Daarnaast beheert de HSF de provinciale kunstcollectie, bestaande uit de zogenaamde collectie Citroen en de werken die tot en met 1993 door de provincie als uitbreiding daarvan in eigendom zijn verworven. De ‘Collectie Overijssel’ wordt binnen de collectie-administratie van de HSF afzonderlijk geregistreerd. Mocht de HSF de provincie verlaten of worden ontbonden dan valt die collectie terug aan de provincie. Ook juridisch moet dit eigendomsrecht van de ‘collectie Overijssel’ waterdicht zijn. Er dient volstrekte helderheid te bestaan over de provinciale eigendomsrechten van niet alleen de provinciale collectie maar ook van de met provinciale subsidie verworven collectie. De voorgestelde statutenwijzigingen zijn ter goedkeuring aan ons College voorgelegd en liggen voor u ter inzage. Wij hebben nog geen goedkeuring verleend aan de wijzigingen omdat nog niet aan bovengenoemde voorwaarden is voldaan. Verder stellen wij de voorwaarde dat handelingen van de HSF er niet toe mogen leiden dat de subsidiërende overheden financiële risico’s lopen. 5.3. Aansturing door de overheden Nu het aantal subsidiërende overheden stijgt tot drie is het van belang dat die overheden onderling afspraken maken over de aansturing van de HSF. Uitgangspunt is dat de overheden op basis van gelijkwaardigheid met elkaar overleggen. Dat neemt niet weg dat de HSF vooral het karakter van een provinciaal museum blijft houden. In verband daarmee wordt voorgesteld dat de provincie leidend is in de contacten tussen de overheden en de HSF. De precieze uitwerking vindt thans plaats en wordt vastgelegd in een convenant tussen de provincie en de gemeenten Zwolle en Deventer. Onderdeel van de aansturing vormen de subsidievoorwaarden. Door Bureau Berenschot is hiervoor een voorstel gedaan (zie hoofdstuk 6.6 van zijn rapportage). Ook dit onderdeel wordt op dit moment verder door ons uitgewerkt.
4 5.4. Planning en procedure Ofschoon de verzelfstandiging als zodanig los staat van het museale traject en ook zijn eigen besluitvormingsprocedures kent, streven wij er met het HSF-bestuur naar een en ander zo snel als mogelijk te doen plaatsvinden, vanzelfsprekend met inachtneming van de reeds genoemde grootst mogelijke zorgvuldigheid. Onderzoek naar een nieuwe CAO en pensioenen vindt op dit moment plaats evenals het in kaart brengen van de over te hevelen budgetten. Naar verwachting zal het sociaal statuut in het voorjaar van 2003 met het GO kunnen worden besproken. Wij gaan er van uit dat de verzelfstandiging budgettair neutraal verloopt. Eenmalige kosten betreffen het bij de verzelfstandiging behorende sociaal statuut en de projectkosten die gemaakt moeten worden voor het goed verlopen van dit traject. Wij verzoeken u met deze verzelfstandiging in te stemmen. 6.
PROFIEL VAN DE NIEUWE MUSEUMCONSTELLATIE
6.1. Verzamelaarsmuseum De basis voor het nieuwe museum wordt gevormd door de particuliere kunstverzamelingen van Dirk Hannema en Paul Citroen, en andere door de HSF verworven particuliere collecties alsmede de overige met steun van de provincie aangekochte kunstwerken. Om die reden stelt de HSF in haar notitie ‘The Private Eye’ voor om het nieuwe museum het karakter van een verzamelaarsmuseum te geven waar niet alleen de verzamelingen maar ook de verzamelaars centraal staan. Het gebouw in Zwolle met zijn centrale zalen en intieme kabinetten leent zich hier uitstekend voor. Het Nijenhuis wordt binnen deze formule als het ware de verbijzondering van wat in Zwolle gebeurt en waar wordt ingezoomd op één van de verzamelaars – Hannema – en op de fraaie buitenplaats waar hij temidden van zijn omvangrijke kunstverzameling zo’n kwart eeuw woonde. De Bergkerk in Deventer behoudt zijn functie als tentoonstellingsruimte voor eigentijdse kunst. 6.2. Doorwaadbare plaatsen Afgezien van het feit dat het verzamelaarsmuseum als museaal concept in Nederland uniek is, zijn wij ervan overtuigd dat het thema ‘verzamelen’ aantrekkelijk is voor een breed publiek en tot meer ‘doorwaadbare plaatsen’ zal kunnen leiden dan de moderne kunst alleen. Met name voor jongeren zien wij vele mogelijkheden, omdat ook onder die groepen veel verzameld wordt, of dat nu de traditionele sigarenbandjes zijn of allerhande gadgets rond bijvoorbeeld de stripheld Guust Flater of de heldin Lara Croft uit de gelijknamige computergame. Dat de nieuwe media hieraan een fundamentele bijdrage zullen leveren door hun schier oneindige mogelijkheden voor data-opslag die, al naar gelang de wensen van de gebruiker, kunnen worden aangesproken, spreekt voor zich. De drie locaties tot slot tezamen, verbonden door de IJssel en het fraaie Salland, kunnen een interessante en aantrekkelijk bijdrage leveren aan het meer recreatieve genieten dat in de vorm van arrangementen kan worden aangeboden. 6.3. Aard en omvang van activiteiten en presentaties op de drie locaties In het voormalig Gerechtsgebouw zullen jaarlijks drie á vier tentoonstellingen worden georganiseerd. Dit kunnen kunstverzamelingen van particulieren en bedrijven zijn, maar vooral zullen hier bepaalde aspecten van het verzamelen worden belicht: kunsthandel en veilinghuizen, mijn mooiste aankoop, de valse aankoop, modes e.d. Het Nijenhuis zal zich primair richten op (het verhaal van) de verzamelaar en de (geschiedenis van) de buitenplaats. Ruimere toegankelijkheid en openstelling van het huis dat nu uitsluitend op afspraak te bezichtigen is, is daar onlosmakelijk mee verbonden. In plaats van de huidige drie kleinere tentoonstellingen zal in de nieuwe situatie jaarlijks één grotere manifestatie plaatsvinden rond een speerpunt binnen Hannema’s collectie (bijvoorbeeld beeldhouwkunst), waarbij de tuinen een nadrukkelijker rol zullen gaan spelen. De Bergkerk zal zich blijven richten op presentaties van hedendaagse, ruimtelijke kunst waarbij het laatgotische gebouw uitgangspunt is. Evenals nu zullen jaarlijks ca vijf tentoonstellingen worden georganiseerd. Alledrie de locaties lenen zich uitstekend voor nevenactiviteiten en evenementen: het Gerechtsgebouw in samenwerking met het er tegenoverliggende theater voor interdisciplinaire activiteiten, lezingen en veilingachtige activiteiten; Het Nijenhuis voor symposia en kleine conferenties naast de huidige representatieve taak die in de nieuwe constellatie letterlijk en figuurlijk meer ruimte kan krijgen; de Bergkerk voor concerten en performance-achtige optredens. Gelet op het monumentale karakter tot slot van de drie locaties, zal meer dan tot nu toe aandacht worden gegeven aan de cultuurhistorische achtergrond van de locaties. De ontwerpen voor de programmering en
5 de vaste presentaties op de locaties Zwolle en Heino zijn gereed. In een met de HSF af te sluiten subsidiecontract zullen de te leveren prestaties worden vastgelegd. 6.4. Doelgroepen en aanbod De doelgroepen waarop wij ons primair willen richten zijn de cultuurtoerist (alle drie locaties), het onderwijs (vooral de Zwolse regio) en de kunstkenners- en minnaars (eveneens alle drie locaties). Om een goed en vraaggericht aanbod te kunnen realiseren zullen uit deze groepen ‘klantenpanels’ worden gevormd; het educatieve aanbod zal in nauw overleg met het onderwijsveld en de andere educatieve aanbieders in de regio worden ontwikkeld. Een onderzoek daartoe maakt deel uit van de voorbereidingen voor het nieuwe museum. 7.
VOORSTELLEN VOOR DE BOUWKUNDIGE AANPASSINGEN VAN DE 3 LOCATIES
7.1. Het Nijenhuis Evenals bij de plannen waarbij de nieuwbouw nog een belangrijke rol speelde, gaat het bij de huidige voorstellen voor de accommodatieverbetering van Het Nijenhuis hoofdzakelijk om een verbetering van de publieksvoorzieningen als toegankelijkheid en een routeverbetering van het huis, een horecavoorziening en een aula-achtige voorziening (in de oranjerie). Daarnaast is Het Nijenhuis door het unieke karakter en de combinatie van collectie, kasteel en tuin uitermate geschikt voor een representatieve functie. Uitgangspunt is dat deze representatieve functie, die het museum vervult in opdracht van de provincie Overijssel, wordt gecontinueerd. Door uitvoering van de ruimtelijke verbeteringsplannen (de inbreiding) voor het kasteel zal ook de kwaliteit van deze representatieve functie worden vergroot. Wanneer de HSF het Gerechtsgebouw in Zwolle als museumlocatie gaat exploiteren, ligt het voor de hand de kantoren van de medewerkers en de bibliotheek omwille van de bereikbaarheid, voor publiek en medewerkers zelf, in Zwolle onder te brengen. Het zal dan niet nodig zijn om bij de inbreidingsplannen het zoldergedeelte van Het Nijenhuis – een kostbare aangelegenheid – geschikt te maken voor kantoorruimte. Met de bestaande kantoorruimte onder in de vierkante toren kan worden volstaan. Voor de museale ruimte betekent dit dat de ‘moderne kamer’ in het kasteel kan worden gehandhaafd en dat de zolderruimte boven de horeca in het Oostelijk Bouwhuis, in de nieuwbouwplannen bestemd voor de bibliotheek, als vergaderruimte kan worden gebruikt. De huidige ‘moderne bibliotheek’ op de voormalige droogzolder van het kasteel zal worden ingericht als tekeningenkabinet. Hiermee komen de ingrepen in het Nijenhuis in hoofdzaken op het volgende neer: − het publiekstoegankelijk maken van het kasteel, waaronder het treffen van voorzieningen voor mindervaliden; − het verbeteren van de routing in het kasteel; − het treffen van Arbo maatregelen voor het locatiegebonden personeel; − het vernieuwen van de verlichting; − het vernieuwen van wandbespanning en (deels) parketvloeren; − data en telecomvoorzieningen; − realisatie van een horeca voorziening in Oostelijk Bouwhuis; − de inrichting van de Oranjerie; − het verbouwen van de schuur tot depot; − het verbouwen van een van de woningen tot tijdelijke werkplaats voor kunstenaars en wetenschappers waarbij tevens enkele werkplekken gerealiseerd worden. 7.2 Gerechtsgebouw De aanpassingen in het Gerechtsgebouw richten zich hoofdzakelijk op het ‘opener’ en toegankelijker maken van het fraaie maar hoogdrempelige en afstandelijke gebouw, het aanpassen van de logistiek in het gebouw zodanig dat een logische rondgang en publieksbegeleiding bij de presentaties kan worden gerealiseerd, en een verbetering van de klimaatbeheersing conform de daarvoor geldende normen.
6 7.2.1. Open en toegankelijk Het Gerechtsgebouw heeft eigenlijk twee vrijwel identieke gezichten, de voorzijde aan de Blijmarkt en de achterzijde aan het parkeerterrein. De nietsvermoedende bezoeker die vanaf het station naar de stad loopt, ziet het gebouw (met uitzondering in de winter) niet staan door de bomen. In overleg met de gemeente zou die zichtbaarheid kunnen worden verbeterd. Ook de automobilist ziet het gebouw wanneer hij de brug over de stadsgracht neemt en zijn auto vervolgens op het parkeerterrein parkeert. De huidige entree is echter aan de Blijmarkt gesitueerd, logisch gezien vanuit de oriëntatie naar de stad. Daarom zal worden gestreefd naar toegankelijkheid aan beide zijden mede in combinatie met de mindervalidentoegang aan de parkeerterreinzijde. De entree van het museum is nu aan de zijkant van het voorportaal gesitueerd en niet in de as. Deze drie dubbele deuren zijn aan de binnenzijde zelfs weggetimmerd. Het weer openen van deze deuren en het gebruik van de middelste als entree zal de toegankelijkheid verbeteren en de passant op het nieuwe plein een blik gunnen op het interieur van het museum. Ook aan de achterzijde wordt een entree gerealiseerd (de mindervalide toegang is hier reeds gemaakt) waarbij de gemeente wordt gevraagd in de as van het gebouw een trap te realiseren vanaf de parkeerplaats. De zo ontstane passage zal een semi-openbaar karakter krijgen en, ook s avonds, voor een feestelijker en aantrekkelijker gang van parkeerplaats naar uitgaansplek kunnen zorgen. In samenhang hiermee wordt nagedacht over andere openingstijden dan thans gebruikelijk is in de museumwereld, dus in plaats van 10.00 uur tot 17.00 uur bijvoorbeeld van 12.00 uur tot 19.00 uur of 20.00 uur. Dit sluit aan op de maatschappelijke tendensen en betekent dat het museum ook in het begin van de avond nog een levendige bijdrage levert aan dit deel van de stad. 7.2.2. Routing Bij voorgaande verbouwingen werden in de doorgaande routes toiletgroepen en andere facilitaire voorzieningen aangebracht. Dit leidt niet alleen tot desoriëntatie bij de bezoeker, maar maakt ook een logische route en begeleiding langs de tentoonstellingen en vaste presentaties onmogelijk. Een aanpassing daarvan wordt door de HSF derhalve noodzakelijk geacht. 7.2.3. Horeca en museumwinkel Horecavoorzieningen worden niet wenselijk geacht in het museum gezien de mogelijkheden die de stad biedt. Samenwerking met het tegenover het museum gelegen grand café lijkt een betere optie ook al omdat de huisvesting voor al dit soort voorzieningen ten koste gaat van het museale gebruik van de ruimte. Wel wordt de mogelijkheid onderzocht om aan de entree een museumwinkel te koppelen met kwalitatief hoogwaardige voorwerpen en inrichtingselementen die zo mogelijk een relatie hebben met de getoonde kunst. En uiteraard zal hier de verkoop van catalogi, posters, kaarten etc. plaatsvinden. 7.2.4. Klimaat Tijdens het opstellen van de verbouwingsplannen van het Gerechtsgebouw in Zwolle is gebleken dat er enkele onvoorziene kostenposten waren. De aanvankelijke plannen en begrotingen waren gebaseerd op een quick-scan, tijdens de uitwerking is gebleken dat niet het gehele pand was geklimatiseerd omdat er sprake is van een huiszwam. Het museum acht het noodzakelijk om het hele pand te klimatiseren conform de internationale normen, niet alleen omwille van een professioneel beheer en behoud van haar eigen collectie en die van de provincie, maar ook gelet op de eisen die hieraan door potentiële bruikleengevers worden gesteld. Dit betekent dat er sprake is van onvoorziene extra kosten om het hele pand te klimatiseren en maatregelen te treffen om te voorkomen dat desondanks de huiszwam niet weer de kop opsteekt. In het budget zit geen rek meer om deze tegenvaller op te vangen; de verantwoordelijk wethouder van Zwolle is bereid bij de raad van Zwolle te bepleiten zo nodig het subsidie van 2003 te verlenen zonder tegenprestatie te verlangen anders dan de opening van het museum en afhankelijk van de kosten die met de maatregelen gemoeid zijn, het netto-huurbedrag niet in rekening te brengen. De gemeente is eigenaar van het gebouw en de wethouder acht het daarom te verdedigen dat zij deze gebouwgebonden extra kosten voor haar rekening neemt. Op dit moment vindt daarom nader onderzoek plaats naar de maatregelen die getroffen moeten worden om enerzijds te voorkomen dat de huiszwam tot ontwikkeling komt en anderzijds te voldoen aan de klimatologische eisen. De onderzoeksresultaten, met een vertaling daarvan in investeringskosten en een dekkingsvoorstel, zijn eerst op 14 januari 2003 beschikbaar. Zo spoedig mogelijk daarna zullen wij u over deze resultaten informeren. Daarbij zullen wij ook ingaan op de consequenties voor de planning. De besluitvorming die wij aan uw Staten vragen ten aanzien van de financiële onderdelen van dit voorstel geschiedt daarom onder het voorbehoud van een passend besluit door de Zwolse gemeenteraad. De ingrepen in het Gerechtsgebouw met bijgebouw komen hiermee in hoofdzaak op het volgende neer: 7.2.5. Hoofdgebouw − De hal, die van twee zijden betreedbaar wordt, krijgt een centrale functie tussen de twee te onderscheiden museumvleugels. Als een soort overdekte buitenruimte vervult de hal een dubbele functie. Een doorgang tussen parkeerterrein en Blijmarkt en de entree naar het museum.
7 − − − − −
De routing door de beide museumvleugels wordt aangepast zodat er een heldere en herkenbare rondgang ontstaat, zowel op de begane grond als de verdieping. Dit betekent dat toiletten en lift worden verplaatst. Door het gehele gebouw heen zullen op verschillende plaatsen de aanwezige wanden, plafonds en vloeren als gevolg van een (deels) gewijzigde indeling worden aangepast, gewijzigd en afgewerkt. Er is voorzien in de inrichting van een auditorium met bijbehorende faciliteiten waar aan bezoekers een inleiding c.q. toelichting kan worden gegeven op exposities. Er is voorzien in de realisatie van een ruimte voor de museumwinkel. Aanpassingen ter verbetering van de klimaatbeheersing en maatregelen ter bestrijding van de huiszwam.
7.2.6. Bijgebouw − Het realiseren van voorzieningen in het kader van de ARBO-wetgeving. − Het realiseren van een eenvoudige kantinevoorziening. − Het inrichten van een werkplaats op de begane grond. 7.3 Aanpassingen Bergkerk Er wordt vanuit gegaan dat in de Bergkerk te Deventer de bestaande ruimtelijke indeling zal worden gehandhaafd. In de Bergkerk beperken de te nemen maatregelen zich tot het aanleggen van een beveiligingsinstallatie. 7.4 Externe kantoorhuisvesting medewerkers HSF Een belangrijk uitgangspunt voor de nieuwe HSF-organisatie is het zoveel mogelijk bijeenhouden van de medewerkers. De gebouwgebonden medewerkers zoals suppoosten wordt de mogelijkheid geboden over de 3 locaties te rouleren. De organisatiebrede overleggen zullen afwisselend in Zwolle, Heino en Deventer worden gehouden. Ervaringen met de locaties Heino en Deventer bevestigen de winst van een dergelijke aanpak. Zoals eerder genoemd in paragraaf 7.1 ligt het bij de ingebruikneming van een museumpand in Zwolle voor de hand daar ook de (staf)medewerkers van de HSF te huisvesten, zowel ten behoeve van hun bereikbaarheid voor anderen – onderwijs, publiek, pers - als voor de bereikbaarheid van het museum voor de medewerkers zelf. De ingrepen bovendien die op Het Nijenhuis zouden moeten worden gepleegd om de zolders tot enigszins verantwoorde en door de Arbo goedgekeurde werkplekken te veranderen, zijn zeer kostbaar (prijspeil 2002 ± € 450.000,--). Het voormalige Museum de Stadshof had een aantal kantoren in het bijgebouw en een aantal in het Gerechtsgebouw zelf. Deze zijn ten eerste niet voldoende voor de grotere HSF-organisatie die immers drie locaties moet bedienen. Bovendien doen kantoren in het museum onrecht aan het museale concept en leggen ze te veel beslag op de toch al beperkte museale oppervlakte. Om die reden is in het tweede haalbaarheidsonderzoek gekozen voor een apart kantoorpand in de nabijheid van het Gerechtsgebouw. Per saldo zijn de kosten hiervan lager dan de kosten voor het realiseren van de werkplekken op de zolders van Het Nijenhuis Uitgangspunt voor het kantoor is een ruimte van circa 325 m2 verhuurbaar vloeroppervlakte inclusief bibliotheek. Hiermee zou huisvesting zijn geregeld voor de directie en staf (15 personen) van de HSF. 8.
FINANCIËN
Hieronder gaan wij in op de financiële aspecten van het project. Zoals blijkt uit onderstaande toelichting wordt aan de vereiste budgettaire neutraliteit voldaan. Zoals hiervoor al is opgemerkt zijn de kosten van het bestrijden van de zwam in het gerechtsgebouw nog niet bekend. De reeds genoemde onderzoeksresultaten, met een vertaling daarvan in investeringskosten en een dekkingsvoorstel zullen hierover uitsluitsel moeten geven. Daarom zijn deze uitgaven in het onder 8.1 opgenomen investeringsoverzicht als PM verwerkt. In onze brief van 10 september 2002 zijn wij globaal ingegaan op de investeringskosten voor de verschillende locaties. Het beschikbaar gestelde investeringsbudget bedraagt € 3.177.000,--. Door middel van sponsoring en extra subsidie van de gemeente Zwolle van € 31.000,-- wordt de investering gerealiseerd binnen dit budget. Mede ten gevolge van de problematiek rond de zwam hebben enkele verschuivingen plaatsgevonden tussen de verschillende deelbudgetten.
8 8.1. Investeringskosten Overzicht Investeringskosten en dekking (in euro’s, exclusief btw, prijspeil 2002) nr 1
2
Omschrijving
specificatie
Aanpassingen kasteel Het Nijenhuis - arbo voorzieningen
totaal 1.394.800
60.000
verbetering toegankelijkheid: - entree, routing, traplift en invalidentoilet - horecaruimte en bovengelegen vergaderruimte - verlichtingsplan Kasteel - inrichting Oranjerie - wandbespanning/parketvloeren - depot in schuur (incl. asbestsanering) - beveiliging - bewegwijzering - inrichting en diversen - directiekosten en onvoorzien
115.000 250.000 265.000 130.000 75.000 185.000 45.000 20.000 30.000 219.800
Aanpassingen voormalig gerechtsgebouw - herstel en sauswerk - aanpassen entree - lichtinval (UV folie) - Verlichtingsinstallatie - inrichting - ICT- installatie (te dekken uit sponsoring) - routing - bijgebouw - directiekosten en onvoorzien - klimatisering en zwambestrijding
240.000 20.000 45.000 210.000 195.000 135.000 495.000 30.000 272.600 pm
1.642.600
3
Bergkerk in Deventer (vnl.alarminstallatie)
20.300
4
Kantoorhuisvesting (o.a. inrichting kantoren, bibliotheek)
143.300
5
Projectkosten museaal
142.000 Totaal kosten
3.343.000
Dekking: 1
Uit IJsselmijgelden
2.882.000
2
Bijdrage Essent
295.000
3
Sponsoring ICT-installatie (nog te realiseren)
135.000
4
Bijdrage uit subsidie 2003 gemeente Zwolle
5
Klimatisering en zwambestrijding
31.000 pm Totaal dekking
3.343.000
Toelichting investeringsuitgaven Ad 1. Het Nijenhuis In de verschillende deelbudgetten zijn alle extra kosten voor bijvoorbeeld de asbestsanering van de schuur en de interne aanpassingen van de riolering van de horecavoorziening verwerkt.
9 Ad 2. Gerechtsgebouw: De aanpassingen in het Gerechtsgebouw betreffen de meest noodzakelijke voor een toegankelijk en logistiek goed museumgebouw. De HSF is bereid de verantwoordelijkheid op zich te nemen om voor de ICT-installatie (€ 135.000,-- exclusief BTW), een noodzakelijk onderdeel van het museale concept, een sponsor te vinden. De mogelijkheden daarvan zijn door het economische tij wat beperkter geworden maar het publieksgerichte karakter van deze voorziening zal sponsoring aantrekkelijk maken. Het betreft hier geen basisvoorziening die nodig is voor de normale bedrijfsvoering maar het gaat hierbij om een publieksvoorziening. Indien de sponsoring achterblijft heeft dit evenredige gevolgen voor het niveau van deze voorziening. Ten aanzien van de pm-posten verwijzen wij naar eerder gemaakte opmerkingen hieromtrent. Ad 5. Projectkosten: Behalve met de investeringskosten voor de drie locaties moet rekening worden gehouden met projectkosten die de HSF moet maken in het kader van de inhoudelijke en organisatorische voorbereiding van het nieuwe museum. Het betreft hier met name het inhuren van externe expertise. De projectkosten voor 2003 worden ten laste gebracht van de exploitatie van 2003 ervan uitgaand dat in dat jaar ook het volledig subsidie van Zwolle beschikbaar is. Ad 2 Dekking: Bijdrage Essent Door Essent is aan de HSF een bedrag toegezegd van € 294.957,-- (exclusief BTW) ten behoeve van het uitvoeren van een verlichtingsplan. Dit bedrag is derhalve beschikbaar als investeringsbudget. BTW Wij hebben met het HSF-bestuur afgesproken dat zij als opdrachtgever fungeert voor de verbouwingen. Omdat zij als gebruiker op die manier maximale invloed kan uitoefenen op de daadwerkelijke uitvoering ligt een dergelijke rol het meest voor de hand. Bovendien past dit in de lijn van de voorgenomen verzelfstandiging. Het HSF-bestuur heeft ons laten weten bereid te zijn om ontvangen BTW-voordelen aan te wenden voor de verbouwingskosten. Om die reden stellen wij u voor om het totale bedrag ad € 2.882.000,--, onder aftrek van de reeds gemaakte kosten, als investeringssubsidie beschikbaar te stellen aan HSF. 8.2. Exploitatie Door Bureau Berenschot is een begroting opgesteld voor de exploitatie van de HSF nieuwe stijl (zie hoofdstuk 5 rapport Berenschot). Hierbij zijn de bestaande subsidiebedragen en kosten van de drie overheden als uitgangspunt genomen. Het wordt realistisch geacht dat daarnaast de HSF zelf voor ca 15% aan inkomsten genereert uit de entreeheffing en door middel van sponsoring. Bij het opstellen van de begroting is uit gegaan van de volgende aantallen bezoekersaantal: − Kasteel Het Nijenhuis 35.000 − Gerechtsgebouw 30.000 - 35.000 − Bergkerk 15.000 In verband met de opening van een nieuwe vestiging in Zwolle gaat ook die gemeente de HSF subsidiëren en stelt hiervoor hetzelfde bedrag beschikbaar dat zij destijds aan het Museum voor Naïeve Kunst besteedde. Daarnaast subsidieert de gemeente Deventer de HSF. De totale begroting, dus inclusief groot onderhoud e.d., bedraagt € 2.253.473,--* (prijspeil 2001). Met de (bestaande) subsidiebedragen van de drie overheden verhoudt de dekking van de exploitatiekosten zich als volgt: − eigen inkomsten HSF 15% − subsidie gemeente Zwolle 22% − subsidie gemeente Deventer 12% − subsidie provincie Overijssel 51% De structurele exploitatiebegroting van de HSF nieuwe stijl is een doorvertaling van die van Berenschot, verloopt budgettair neutraal en sluit op € 1.907.500,-- (excl. btw en prijspeil 2003 en exclusief de kosten van het eigenaarsdeel). Drie kanttekeningen zijn hier nog op zijn plaats: − Inkomsten uit ‘zaalverhuur’ op Het Nijenhuis zijn pm opgenomen omdat het gebruik van de accommodatie zich beperkt tot ontvangsten/bijeenkomsten van of namens het provinciaal bestuur waarvoor geen ‘huur’ in rekening wordt gebracht. Daarnaast kunnen begunstigers/sponsors van het museum gebruik maken van de accommodatie. Deze inkomsten zijn derhalve opgenomen onder ‘sponsors’. − Er zijn geen specifieke horeca-inkomsten geraamd voor het Gerechtsgebouw omdat hier geen voorziening zal worden gerealiseerd maar samenwerking zal worden gezocht met het ertegenover
10 liggend grand café. Inkomsten hieruit worden gerekend tot de resultaten van de publiek private samenwerking die het museum ook met andere partijen aan wil gaan (veilinghuizen e.d.) en die worden opgenomen onder de inkomsten uit sponsoring. − Zowel aan de kosten- als aan de batenkant is een pm-post opgenomen voor de ‘kunstaankopen’. In 2000 heeft u het aankoopsubsidie aan de HSF ingetrokken. Met het museum is afgesproken dat in het kader van de nieuwe museumconstellatie nieuwe afspraken hieromtrent zullen worden gemaakt. In de loop van 2003 zal hierover met de betrokken partijen overleg over worden gevoerd. Met het bestuur van de HSF hebben wij afgesproken dat na drie jaar een evaluatie plaatsvindt om vast te kunnen stellen of de financiële uitgangspunten reëel zijn geweest en of het nieuwe museale concept aan de verwachtingen voldoet. Exploitatie horecavoorziening Nijenhuis Mede naar aanleiding van vragen uit de commissie over de realiteitswaarde van de geraamde opbrengsten van de horecavoorziening op Het Nijenhuis, lichten wij dit hier toe. Onderstaande onderbouwing is gebaseerd op een nadere uitwerking van het haalbaarheidsonderzoek door Bureau Berenschot op dit onderdeel. Het gaat om een kwalitatief hoogwaardige voorziening, passend bij het goede landleven en passend bij een kunstomgeving. De openingstijden van het café-restaurant volgen in elk geval die van het museum, 11 –17 u. maar een langere openstelling in de zomermaanden is, in relatie tot het parkbezoek, niet alleen aantrekkelijk maar ook mogelijk omdat het onafhankelijk van de museumruimtes toegankelijk is. Wij stellen ons voor om de horecafunctie in het Nijenhuis uit te besteden, waarbij alle voorwaarden door de HSF contractueel zullen worden vastgelegd. Deze voorwaarden moeten vanzelfsprekend passen binnen de afspraken die wij met de HSF over het gebruik van de horecavoorziening zullen maken. In de begroting wordt uitgegaan van € 35.000,-- aan pachtopbrengst. Dit bedrag is gebaseerd op de volgende gegevens: − zitplaatsen: maximaal 100. In de zomer mogelijkheden voor terras; − 35.000 museumbezoekers/wandelaars die café-restaurant bezoeken; − gemiddelde besteding € 8,--, bruto-omzet € 280.000,--; − ca 25 verhuringen inclusief catering , (gemiddelde inkomsten per gast € 40,--, bruto-omzet komt daarmee op € 100.000,--); − de opbrengsten voor de HSF bedragen 9% van de bruto-omzet van de horeca-exploitant. Wij realiseren ons dat deze ramingen ambitieus zijn. Mochten de gesprekken met de kandidaat-exploitanten tot andere inzichten leiden, zal de exploitatiebegroting hierop worden bijgesteld. Overigens maakt de horecavoorziening onderdeel uit van de totale exploitatie-opzet van de HSF. Het is dan ook vanzelfsprekend dat eventuele tegenvallers binnen de exploitatiebegroting van de HSF moeten worden opgevangen. 9.
INZET VAN 3 EXTRA SUPPOOSTEN PER 1 JANUARI 2004
Uitgangspunt bij het project is de budgettaire neutraliteit. Om die reden adviseert Berenschot om een deel van de suppoosten te realiseren met behulp van ID-banen of andere werkgelegenheidsregelingen. Wij achten dat een goede zaak omdat wij het als een stukje maatschappelijke verantwoordelijkheid zien dat ook de door ons gesubsidieerde instellingen een bijdrage leveren aan terugkeer van medeburgers in het arbeidsproces. Functies op het gebied van veiligheid en gastheer- en gastvrouwschap zijn hier ons inziens zeer geschikt voor. De HSF is die mening ook toegedaan en werkt om die reden al lange tijd met dergelijke regelingen. En met succes, want de meesten stroomden door naar een reguliere arbeidsplaats, zowel in- als extern. Het bestuur van de HSF heeft ons er echter op gewezen dat de inzet van ID-banen zoals Berenschot dat voorstelt, voor haar een te groot risico in de bedrijfsvoering met zich meebrengt; de helft van de suppoostenformatie zou dan uit ID-ers bestaan, naast de vele vrijwilligers die al worden ingezet bij drukte (museumweekend, openingen e.d.) ziekte en in vakanties. Indien aan de doelstelling van de regeling voldaan wordt (het opdoen van werkervaring om daarna door te stromen naar een reguliere baan) bestaat het risico op een te groot personeelsverloop waardoor niet de gewenste deskundigheid kan worden ontwikkeld, nog los van de relatief grote uitval bij deze groep en – soms – hun fysieke beperkingen. Daarbij wordt het steeds lastiger om binnen de doelgroep geschikte kandidaten te vinden, zeker voor de locatie Nijenhuis. Wij zijn met het HSF bestuur van mening dat het onjuist is om een nieuwe organisatie met een dergelijk groot risico op te zadelen. De onduidelijkheid en onzekerheid over het voortbestaan van deze Melkertbanen maakt een en ander extra risicovol. Verder heeft de commissie Meedoen aan de Samenleving in de vergadering van 26 februari 2001 nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het ontbreken van een financiering voor de suppoostenformatie indien kasteel Het Nijenhuis voor het publiek wordt opengesteld. Indien de suppoostenformatie niet wordt
11 uitgebreid komt deze openstelling van het kasteel sterk onder druk te staan. Daarmee wordt tevens in belangrijke mate afbreuk gedaan aan het museaal concept van het verzamelaarsmuseum waarbij fundamentele rol is weggelegd voor de voormalige verzamelaarswoning in Heino. Daarom stellen wij u voor het subsidie aan de HSF met ingang van 2004 te verhogen met een bedrag van € 82.000 om drie suppoosten in de vaste formatie te kunnen aanstellen. De dekking hiervoor is formeel geregeld bij de 12de wijziging van de Beleidsbegroting 2002 nr. 26 van de agenda van PS d.d. 26 juni 2002. 10. RANDVOORWAARDEN SPONSORPLAN In 1997 werd een sponsorplan 'accommodatieverbetering Het Nijenhuis' opgesteld. Doel van het toenmalige plan was om goede afspraken te maken over verantwoordelijkheden, afstemming te bewerkstelligen met het bouwproject (communicatie, fasering et cetera) en de randvoorwaarden, waaronder de politieke, vast te stellen. Voorts diende het plan om de mogelijke tegenprestaties aan de sponsors in kaart te brengen en inzicht te geven in de kosten en de planning van het project. Destijds is er voor gekozen de verantwoordelijkheid voor sponsoracties en daarmee voor de voorfinanciering van de voorbereidings- en uitvoeringskosten bij de HSF te leggen. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat het museum de tegenprestaties levert en dus de eerst belanghebbende is bij het aangaan van verplichtingen en het opstellen van contracten. Verplichtingen jegens, en wensen van de eigenaars van de gebouwen zullen daarbij vanzelfsprekend in acht worden genomen. Een tweede argument is dat een deel van de extra voorzieningen in het belang is van de museale functie en dus in het belang van de gebruiker. Algemene randvoorwaarden sponsoracties en sponsors: − de sponsorwerving mag de verbouwingen niet vertragen; − het sponsorproject moet sporen met het communicatieplan van het moederproject; − er worden geen kosten ten laste van de lopende begroting HSF gebracht; − geen kosten ten laste van de bouwsom; − geen doorkruising van het tussen provincie en HSF te sluiten contract inzake facilitaire /representatieve dienstverlening; − geen politiek controversiële activiteiten; − geen invloed op inhoudelijk programma verbouw en/of museumbeleid; − geen concurrerende bedrijven; − bedrijven die een hoogwaardig produkt leveren; − bedrijven met bij voorkeur een internationale uitstraling. Tegenprestaties De praktijk leert dat tegenprestaties altijd maatwerk zijn. Niettemin valt een aantal prestaties concreet te benoemen: − naamsverbinding aan een zaal of andere representatieve ruimte; − naamsvermelding op plaquettes of vloerplaten, op drukwerk (publikaties, uitnodigingen, affiches, persberichten); − hospitality: gebruik van de locaties voor representatieve doeleinden; − uitnodigingen voor tentoonstellingen en andere activiteiten; − speciale programma's voor medewerkers van het bedrijf (lezingen, rondleidingen); − advisering bij de vorming van een bedrijfscollectie. De HSF zal dit plan in de komende periode met inachtneming van bovengenoemde voorwaarden actualiseren. Gedeputeerde Staten van Overijssel, Voorzitter, Griffier,
12
13 Bijlage I Ontwerpbesluit nr. 12 - I
Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 7 januari 2003, kenmerk ZC/2003/24; besluiten: 1. in te stemmen met de verdere verzelfstandiging van de Hannema de Stuersfundatie en de overgang van provinciaal personeel van de eenheid HSF naar de stichting Hannema de Stuersfundatie; 2. HSF een investeringssubsidie ad € 2.882.000,-- toe te kennen voor de verbouwing van zowel Kasteel Het Nijenhuis te Heino, het voormalig Gerechtsgebouw in Zwolle, voor het treffen van aanpassingen in de Bergkerk, voor kantoorhuisvesting van het personeel van de HSF alsmede voor projectkosten onder de voorwaarde dat ook de gemeente Zwolle de noodzakelijke middelen beschikbaar stelt; 3. de subsidie aan de HSF met ingang van 1 januari 2004 te verhogen met € 82.000,-- ten behoeve van de uitbreiding van de suppoostenformatie met 3 fte onder de voorwaarde dat het gerechtsgebouw in Zwolle in 2004 in gebruik wordt genomen als museumlocatie voor de HSF. De dekking hiervoor is formeel geregeld bij de 12e wijziging van de Beleidsbegroting 2002 nr. 26 van de agenda van PS d.d. 26 juni 2002. Zwolle, Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,