Notulen van het Molenplatform gehouden op 17 september 2013 Dagvoorzitter : Gerard Troost Aanwezig: zie bijgaande presentielijst
Verslag: Ranko Veuger
1. Welkom door Jan van ’t Hof, hoofd afdeling Instandhouding Welkomstwoord en excuses voor de vertraging in de start van het platform. De grote zaal was nog bezet door een andere bijeenkomst. Jan geeft een toelichting op de veranderende rol van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in afgelopen jaren. De overheid decentraliseert, neemt meer afstand, adviseert meer en bepaalt minder en wil meer aan lagere overheden en markt overlaten. Deze beweging is een gevolg van de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg(MoMo) van vm. Minister Plasterk.
2. Inleiding door Gerard Troost, specialist Molens en Waterbouwkunde Troost geeft een korte toelichting op o.a. de herziening van het molenbeleid(een gevolg van MoMo) en hij gaat in op het ontstaan van het molenplatform. Uitgangspunt is de monumentale waarde van de molen, deze bestaat uit situationele waarde, omgevingswaarde, bouwhistorische waarde, gaafheid. Het uitvoeren van bouwhistorisch onderzoek maar ook archeologisch onderzoek en kleuronderzoek kunnen bijdragen aan een betere waardestelling en zodoende ook resulteren in een beter overwogen restauratie of instandhoudingsplan.
3. Presentatie ‘Wat kan een adviesbureau voor u betekenen’ door Robert Berkovits Robert Berkovits van Adviesbureau Groen gaat in deze algemene presentatie in op de rol en waarde van een op molens gespecialiseerd adviesbureau(restauratiearchitect). Deze bureaus bestonden een aantal jaar geleden nog helemaal niet. Voorheen werd al het advies- en bestekswerk verricht door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en lagere overheden. De bureaus zijn over het algemeen klein, bestaan vaak maar uit een enkel persoon. In NL zijn twee bureaus met meerdere werknemers. Wat kan een adviesbureau allemaal voor de moleneigenaar maken? Bijvoorbeeld een instandhoudingsplan: Dit geeft een goed overzicht van welke kosten de moleneigenaar de komende jaren kan verwachten. Je krijgt handvatten voor het aanvragen van gelijkwaardige offertes van aannemers, molenmakers, schilders. Daarnaast is het bouwhistorisch historisch onderzoek een belangrijk product, in de molenwereld helaas nog niet standaard bij een restauratie. Dit onderzoek geeft aan wat de waardevolle punten van de molen zijn en ook welke onderdelen niet waardevol zijn. Dit maakt het makkelijker om bepaalde beslissingen te nemen, vervangen of herstellen. Het geeft ook handvatten voor de nu veel ter sprake zijnde herbestemming na de restauratie. Daarnaast is het document met een revisie na de restauratie ook een belangrijke documentatie voor behoud in de toekomst. Als voorbeeld: waarom heeft men zo veel jaar terug de beslissing genomen om de kleuren te veranderen? Restauratieplannen: is uitgebreider dan een instandhoudingsplan maar waar de scheiding ligt tussen instandhouding en restauratie is niet zo heel duidelijk. Ook dit plan dient altijd te geschieden op basis van een bouwhistorisch onderzoek. De subsidieaanvraag: Deze moet je eigenlijk los zien van bovengenoemde plannen. Het feit dat er een subsidiemogelijkheid is is geen reden om een instandhoudings- of restauratieplan te maken, dit zou je feitelijk al moeten hebben. Het is veel handiger om deze op de plank te hebben liggen en in te dienen zodra er mogelijkheden voor zijn, zo heeft men veel meer tijd om een goed plan te maken. Dit vraagt wel een voorinvestering maar je krijgt wel een kwalitatief betere aanvraag en waarschijnlijk ook meer resultaat. Ook indien u op een bepaald moment niet weet wat te doen, waar het geld vandaan te halen, dan kunt u bellen met de molenadviseur, hij kan u weer een heel eind op weg helpen. Heeft u op een bepaald moment een plan en het geld: de molenadviseur kan voor u bemiddelen in het aanvragen van offertes, welke aannemer is geschikt voor het werk. Hij heeft specifieke molenkennis en kan als eerste aanspreekpunt fungeren voor alle betrokken. Zo kan hij verzorgen dat het restauratieproces soepel verlopen. Het borgen van de restauratiekwaliteit is een belangrijke bijdrage van de molenadviseur. Haalbaarheidsonderzoek herbestemming: dit is een nieuw fenomeen en zal bij molens niet zo heel vaak aan de orde zijn maar het kan wel van groot belang zijn omdat dit in sommige provincies een eis is om subsidie te krijgen. Ze kan een goede analyse maken van de molen en bijgebouwen en de mogelijkheden. Het bureau kan nadenken over de nadelige effecten van de bedachte herbestemming. Niet alle bestemmingen zijn herbestemming, het zijn eerder nevenbestemmingen.
Reacties uit de zaal: van Reeuwijk – Vergunningaanvragen worden steeds gecompliceerder, dit komt vooral door de decentralisatie. Met name daar kan de molenadviseur zijn waarde bewijzen. Stoop – Robert had het over het netwerk van de molenadviseur, ik mis hierin de rol van de molenaar. De vrijwillige molenaar kan ook een belangrijke rol spelen bij het adviseren van de moleneigenaar. In ieder geval moet hij bij het proces betrokken worden, hij/zij kan altijd een waardevolle bijdrage leveren.
4. ‘De BRIM-subsidieregeling’ door Gert-Jan Luijendijk, Taakveldcoördinator bouwkunde. (vervangt Remco Laverman, hoofd afdeling Subsidies, wegens ziekte afwezig) Luijendijk geeft aan dat hij het spontaan overneemt van collega Remco Laverman en dus zijn verhaal vertelt en verexcuseert zich voor eventuele haperingen. Eerst een terugblik over het ontstaan van de BRIM regeling. In 1995 ontstaan, 40% restauratieachterstand. Investering 1,5 miljard in restauratie bovenop regulier. Nu 10% restauratieachterstand = werkvoorraad. Het Revolving Fund NRF is nu op sterkte. Het restauratiegeld is naar de provincies gegaan vanuit de gedachten dat die met mogelijke eigenmiddelen hier meer mee zouden kunnen doen. Er zijn nog middelen over uit de eerste Brimperiode en die zullen in het onderhoudspotje van de huidige Brim gaan. Kwaliteit in de sector is een belangrijk onderdeel van het nieuwe beleid. Met een hoger kwaliteit is minder snel weer geld nodig om monumenten in stand te houden. Deze situatie wil men bereiken door ERM erkenningsregeling, ook in de molenbranche. Er is een tweede reden hiervoor, indien de kwaliteit goed is en gebord kan de overheid (verder)terug treden. Dit is een belangrijke politieke wens. We proberen dit door de beleidsregeltjes te versoepelen. Een nieuwe vorm hiervan is het Uniforme Subsidie Kader, USK, overheidsbreed van toepassing verklaard. Er zijn drie arrangementen binnen dit kader, hoe meer geld, hoe zwaarder de controle en te leveren bewijslast. Tot een paar jaar geleden moest iedereen alle bonnetjes bewaren en inleveren, 70% van de ontvanger kan nu af met een Prestatieverklaring. De dienst controleert hierop middels een steekproefpercentage. BRIM 2013: structureel 5 mio voor Groen, Brim meerjarig is in balans, Regeling echt sober, 50% eigen bijdrage. Voor molens vrijwel gelijk gebleven, door dat het bedrag maximaal Subsidiabele Kosten verhoogd is naar €60.000,- 42 mio voor gebouwde monumenten. Terug naar puur onderhoud, ook omdat het restauratiegeld naar de provincies is gegaan. De regeling is nu meer in balans, maar er is wel een overvraag. Het is nog niet bekend hoe het uitpakt. POM’s: Na een klein rondvraag in de zaal wordt wel toegelicht wat een POM is maar er wordt niet verder op ingegaan. Dit is de nieuwe vorm van ‘aangewezen organisatie’, de eisen hieraan gesteld zijn zwaarder geworden. Brim stand: 1850 aanvragen ontvangen. 182 molens. Van de molens zijn de meeste terugkomers van 2007. Door problemen met een nieuwe computersysteem is er een vertraging gekomen. De nieuwe datum voor de beschikkingen is 15 november 2013 ipv 1 september 2013. Vaststellingen 2006: eind maart zou deze ingeleverd kunnen worden. Dit is verlengd. Doe het alsnog indien u het nog niet gedaan heeft. U kunt kiezen voor OF alle bonnetjes, OF een prestatieverklaring en een inspectierapport (USK) dan wordt er slechts steekproefsgewijs om uw bonnetjes. Vele moleneigenaren hebben gebruik gemaakt van de diverse achterstandsregelingen. Zorg voor een goede scheiding tussen de verschillende regelingen, dubbele aanvragen. Indien dit het geval is kan het dubbel ontvangen subsidieaanvraag Reacties uit de zaal: Maas: wij hebben een molen waarvoor de kosten onder de € 25.000 zijn gebleven, hiervoor hoeven we niets in te dienen, maar hoe komt de RCE dat aan de weet? Antwoord: indien we niets horen wordt het oorspronkelijke bedrag vastgesteld. van Est: wat is nu het uitzicht voor de vaststellingen? Luijendijk: verwacht dat deze nog voor het eind van het jaar kunnen worden vastgesteld. Ravesloot: wat is de wijziging in de BRIM 2013? Luijendijk: betreft regeling POM’s. Aangezien er geen molen-POM’s zijn is dit niet relevant voor het molenveld
5. ‘Ervaringen van een moleneigenaar met subsidies’ Inleiding door Ton Maas van Vereniging De Wieringer Molens Ton Maas introduceert zich, zijn molencarrière en de molens van de vereniging. De molens zijn volledig eigendom van de kleine vereniging, dit levert een vaste bijdrage op van jaarlijks € 5000. De vereniging is ontstaan doordat molen de Hoop in Den Oever in zeer vervallen staat verkeerde. Met een bijdrage van de Visserij en de inzet van vele vrijwilligers is de molen toen gerestaureerd. In 2002 waren de restauraties van de molens klaar. De verzekering van deze molens bedraagt al € 3500. Bij de nieuwe brim aanvraag is eerst gekeken wat kunnen de vrijwilligers doen, deze werkzaamheden zijn uit de BRIM gelaten. Daarna heeft bureau Groen de PIP opgesteld. Toen Maas zich met de molens begon te bemoeien als bestuurder vond hij het heel vreemd dat er geen enkele structuur zat in het onderhoud van de molens. Er was geen plan. Als er iets gebeurde werd het gerepareerd, je schoot de kosten volledig voor en declareerde dit aan het eind van het jaar. 2006: de BRIM kwam. Men heeft toen zelf de plannen gemaakt, men hikte erg aan tegen de kosten van de inhuur van een bureau. Men heeft het PIP-plan van de Hollandsche Molen gebruikt. Bij de beschikking bleek echter dat er STABU codes gewijzigd worden. Onduidelijke bleek hoe dit kwam. Eerst leek het dat dit een probleem zou worden maar nu er niet om een volledige verantwoording wordt gevraagd lijkt dit ook niet tot een probleem te leiden. Vervolgens is het vreemd dat de subsidie NU (2012) in 6 gelijke charges wordt verdeeld. Bij de eerste regeling (2006) functioneerde het declareren heel goed, je diende je rekening in bij het NRF en kreeg je gelijk daarna het percentage subsidie uitbetaald. Bij het oplossen van tegenvallers was de eerste vraag: kunnen de vrijwilligers dit uitvoeren? Probleem blijkt dan vaak het gereedschap. Dit is opgelost door aan de Rabobank te vragen dit te sponseren. Problemen met het steenbord, niet gesignaleerd door het adviesbureau en ook niet door de Monumentenwacht, ook bleek de stapeling verrot. Hoe dit nu te betalen? Men heeft de service clubs benaderd (Lions Club, Rotary, etc.). Bij het rietdekwerk bleek er niet begroot om met een steiger te werken. Deze rietdekker wilde het echter wel vanaf de ladder te doen. Problemen met de muren van de Onderneming in Hippolytushoef. Hout voor eigen gebruik heeft men laten sponseren door een e houtleverancier, gewoon op voorhand om het op voorraad te hebben. 1 tranche Brim: heeft men 6 jaar lang elk bonnetje minutieus geadministreerd, krijg je drie maanden voor het einde van de termijn een brief dat je niets anders hoeft in te leveren dan een prestatieverklaring of helemaal niets, indien zoals voor molen de Hoop, het bedrag onder de € 25.000 blijft. Wat Maas heel vervelend vindt, is dat de RCE de spelregels verandert onder de rit. Als eerst na een jaar en dan bijna aan het eind weer. Veranderingen moesten gemeld worden, dit moet nog steeds. Gek is echter dat het bij de controle niets meer hoeft te worden ingediend. Is het in de BRIM 2013 dan vervallen? Nee, het blijkt er nog steeds te moeten, wat is hier dan het nut van? Andere punten waar je als moleneigenaar tegen aan loopt of aan kunt denken: vraag ook eens hulp of geld van serviceclubs of woningbouwverenigingen. Reacties uit de zaal: Troost: het nut van de melding is ook dat je kunt signaleren dat er bij een tegenvaller besloten wordt om bv. ‘de kap’ niet te repareren dat wij kunnen adviseren om een ander onderdeel uit te stellen, waardoor de molen niet achteruit zal gaan. Luijendijk: een administratie is sowieso van groot nut, of het nu indiend moet worden tbv de BRIM subsidie of niet. Het subsidie ritme is nu standaard een 1/6 per jaar. Dit komt omdat het totaalbudget ook vast, 1/6 per jaar is. Tot nu toe kon dat echter binnen het NRF worden aangepast. Dit kan echter in de BRIM 2013 nog steeds, maar dan moet de eigenaar een brief sturen naar de RCE met verzoek om het declaratieritme aan te passen.
6. ‘Het restaureren van geklonken molenonderdelen’ door Walter Vaags, Vaags Molentechniek De firma Vaags is vanuit de traditionele molenmakerij uitgegroeid tot een bedrijf dat bestaat uit een drietal onderdelen, Houtzagerij Agneta te Ruurlo, Vaags Molenwerken en Vaags Molentechniek. Het laatste genoemde bedrijf specialiseert zich in het maken van stalen molenonderdelen zoals roeden, staarten, lange spruiten, stroomlijnprofielen, Engelse kruiwerken, etc. Sinds een aantal jaar is men ook bezig met het restaureren van geklonken molenonderdelen. Het restaureren van geklonken roeden, met name de bekende Pot roeden, is in Nederland een zeer recente ontwikkeling.
Deze presentatie, die na het platform beschikbaar zal worden gesteld, gaat dieper in op deze techniek en de verschillende aspecten zoals kosten t.o.v. nieuwe gelaste roeden. Hieronder een korte samenvatting van het technische verhaal:. Het klinkwerk is te onderscheiden in koudklinken en warmklinken. De klinknagel moet vanaf beide kanten te bereiken zijn. Het nadeel van koudklinken is dat de klinknagel niet in het gat volledig wordt opgestuikt. Bij warmklinken wordt de nagel eerst goed verhit tot hij roodgloeiend is. De nagel vormt zich naar het gat en krimpt bij het afkoelen ook nog waardoor er als het ware een voorspanning ontstaat. Beide vormen kunnen zoals machinaal als met de hand worden uitgevoerd. Bij koudklinken is meer kracht nodig. Geklonken onderdelen zijn vaak 100 jaar oud, monumenten op zich. Klinkwerk leent zich uitstekend voor restauratie. Onderdelen in de traditionele molenbouw die soms geklonken zijn uitgevoerd zijn naast roeden middelbalken, windpeluw. Veel waterraden, Duitsland. Potroeden natuurlijk, Verhaeghe & Fransen roeden zijn vaak jonger. Aandachtspunten bij klinkwerk: puddelijzer, veel verontreinigingen, veel teer er op, eerdere reparaties, het laat zich slecht lassen. Welke kwaliteit gaan we accepteren, moet het een acht zijn of een zesje ook goed. Blijft er nog voldoende historisch materiaal over. Welk materiaal gebruik je voor nieuw, gewoon staal of cortenstaal, welke conservering, thermisch verzinkt of gecoat. Het onderdeel komt in de werkplaats. Het werk begint met reinigen, inmeten en vastleggen oude situatie, stralen, opnieuw beoordelen kwaliteit van het materiaal, vastleggen op tekening wat blijft en wat vervangen wordt, in overleg met opdrachtgever en adviesbureau is erg belangrijk. Het positioneren van de nagel, vanuit de binnenkant, voor het klinken is de uitdaging. Tot vier meter in de roedkoker is nog een nagel te vervangen. Hoekijzer vernieuwen en dan oude platen er weer op kan ook. Kosten: van te voren is lastig te bepalen wat het precies gaat kosten. Opdrachtgever heeft echter behoefte aan een vaste prijs. Vaags inspecteert daarom het onderdeel goed en geeft dan een offerte af met vaste prijs. Restauratiekosten kunnen oplopen tot 150% van een nieuwe roe. Wordt het duurder dan moet er vaak zo veel vervangen worden dat er niet genoeg oud materiaal overblijft en wordt het vaak niet gedaan. Uitgevoerd klinkwerk: Maasdam, voeghouten, lange spruit, winpeluw, Heimolen-Ruchpen, HegemanDijkerhoek, Dikke molen-Zwammerdam, voor Belgie zijn zelfs nieuwe geklonken roeden gemaakt. Een roede model Pot voor Gierle en twee roeden model Verhaeghe voor Meetkerke. Conclusie: restaureren van klinkwerk is technisch mogelijk, de kinderziektes zijn eruit, kostentechnisch is haalbaar geworden. Reacties uit de zaal: Wat is verschil in sterkte tussen de pot roe en de gelaste roede? Is er voor de nieuwe Potroede ook berekening en gemaakt? ? Vaags:Nee, het betrof een reconstructie dus dit werd niet geëist. Maas: kwaliteit nieuwe en oude ijzer en staalsoorten, hoe houdt dat zich bij elkaar? Door de technische ‘slecht’ kwaliteit zijn de potroeden juist behouden gebleven. Ze blijken daardoor goed weerbestendig. Maas: De genoemde staalsoorten, in hoeverre ‘bijten’ deze elkaar? Beide koolstofstaalsoorten. Lijkt geen probleem. Stoop: op mijn oude potroede zit een gelast stuk, dit houdt zich al heel lang uit. Hoe zit het nu met de lasbaarheid van het oude ijzer? Vaags: dit verschilt heel erg, het kan per positie op de roede al verschillen, omdat het koolstofgehalte van het oude puddelijzer zeer variabel is. Zinkweg: kosten nieuwe geklonken roede t.o.v. een nieuwe gelaste roe? Vaags: 150% van een gelaste. Troost: zou je een nieuwe Potroede moeten maken? Den Hertog: welke EG richtlijn moet voor berekening van de nieuwe geklonken roede? Vaags: onbekend, het betrof een reconstructie dus hoefde de roe niet aan een norm te voldoen. Govaarts: kunt u met de ervaring van nu zeggen tot hoever het restaureren rendabel moet worden geacht, en wanneer je hem zou moeten afkeuren? Vaags: moeilijk om hier een getal bij te noemen. Het is allemaal maatwerk. Met name de eigenaar moet er toe bereidt zijn om potroeden te behouden en te investeren in restauratie. Wisse: Maasdam, restauratie geklonken voeghout. Kan dit ? Vaags: moeilijk in situ (de kap) maar wel mogelijk. In Maasdam zijn ze eruit geweest. Bij een nieuwe moet je het voeghout ook uitbouwen. Erg afhankelijk het schadebeeld, waar moet er geklonken worden.
Van Reeuwijk: nieuwe potroeden? Restaureren gebeurt nu te veel op ad-hoc basis. Hoeveel zijn er eigenlijk nog? Ook adviseur moet bij de eigenaar zwaar lobbyen om de Potroeden gerestaureerd te krijgen. Subsidieverlening op basis van laagste eerste is ook niet bevorderlijk voor het restaureren van klinkwerk. Hoe gaan we hier nu mee om met de resterende geklonken onderdelen? Er zou een inventarisatie van nog resterende geklonken onderdelen moeten komen. Een beleidskeuze voor restauratie klinkwerk ipv vervangen door gelast in het kader van behoud van het ambacht. Troost: keuze moet eigenlijk volgen uit de waardestelling. Eigenlijk zouden nu alle geklonken onderdelen behouden moeten blijven. Rijksdienst heeft weinig invloed op de specifieke inrichting van subsidieregelingen van de Provincies. 7. Rondvraag door de zaal: Govaarts: In de Heimolen van Rucphen hangt een plansichter van fa. Liebeck. Doek is vervangen maar het ijzerwerk is ook aangetast. Wie weet een firma die deze schoonmaken en restaureren? Graag contact. Vaags heeft er wel wat ervaring mee. Debbie Gerritsen, Landschapsbeheer Zuid-Holland: Is bezig met het verhaal van Molenerven. Is op Kinderdijk gestart met inventarisatie en onderzoek naar het molenerf. Samen met het molennetwerk, we kennen de bankgiroloterij maar ook bij de Postcodeloterij is geld beschikbaar. Het gaat dan vooral om de bomen, boomgaarden, moestuinen en maar ook gebouwd erfgoed(collega Ellen) zoals bakhuis, schuurtje, boensteiger, enz. Komt graag volgend jaar het resultaat presenteren. Troost: dit is een heel mooi voorbeeld van het redeneren vanuit de monumentale waarde. Bernice Crijns, RCE – kleurspecialist: ook een platform, kleur op boerderijen. presentatie over teer en teervervangers. Anouk van Nieuwburg (
[email protected]), stagiaire van het PTH doet onderzoek naar teervervangers en zoekt oude planken met koolteer, carboleum, stockholmer teer voor een vergelijkend onderzoek. Anouk wordt uitgenodigd langs te gaan bij de molen van Jetten in Uden.
Getkate, Monumentenwacht Overijssel: veelal komt men in molens onprofessioneel timmerwerk tegen van goedbedoelde vrijwilligers. Bijvoorbeeld kozijnen vervangen met ter beschikking gesteld kozijnhout. Troost: probeer toevoegingen van nu modern te doen. Men bedoelt vervanging. Troost: hier kunnen wij heel weinig aan doen, het is aan de eigenaar en de gemeenten. Rijksdienst kan alleen voorlichten. e
Susan Fisher, RCE: is gestart met 2 kleuronderzoek van een molen. Probleem is dat wanneer het onderzoek kan worden uitgevoerd, het oude beschilderde hout al geheel verdwenen is. Houdt een pleidooi voor het bewaren jullie wel stukken (exterieur) beschilderd molenhout dat vervangen is. Dit kan van groot historisch belang zijn voor toekomstig onderzoek. Er is zeer weinig bekend over de exterieurkleuren van molens. Van Zon: haakt hier op aan, Susan heeft bij de Nachtegaal een onderzoek gedaan maar de reden dat dit te laat is gestart had te maken met geld. De informatie is ook van belang voor de toekomst. Zo’n onderzoek geeft veel antwoorden maar roept ook weer nieuwe vragen op. Er is ook archeologisch onderzoek gedaan en men acht dit zeker waardevol. De Hollandsche Molen heeft nu een kleine subsidieregeling voor bouwhistorisch onderzoek, Mark Ravesloot geeft een toelichting. Het is geld van de Bankgiroloterij dus doe vooral een aanvraag. Het kan ook voor kleuronderzoek worden gebruikt. Zinkweg: is opzoek geweest naar bronnen voor historische kleuren om zijn moleninterieur te schilderen. Hier was zeer weinig over te vinden. Heeft geïnformeerd bij het Nederlands Openluchtmuseum. Dit is te streekgebonden was het antwoord. Er was geen oud hout meer beschikbaar. Hier zou meer informatie over bekend moeten worden gemaakt. Van Zon: Provinciale restauratieregeling: Erg rigide voorwaarden in die regeling. De Schermer stichting heeft grote problemen omdat bewoonde objecten niet voor subsidie in aanmerking komen. Hiermee vallen bijna alle molens van de stichting af. Kan de dienst hier niet iets aan doen? Troost: de RCE zat wel aan tafel maar molens zijn een klein onderdeel, deze hebben weinig specifieke aandacht gekregen. De molens zijn er bekaaid vanaf gekomen in de regelingen, behalve in Noord Brabant. Hier is nu niets meer aan te doen. Kaart het aan bij het IPO zodat het volgend jaar gerepareerd kan worden. Maas: Voor molen de Hoop hebben wij een nieuwe baard laten maken door fa. Witteman uit Neck. Men is daar zeer tevreden over. Bij navraag na de kleurnummers kwam Maas er achter dat Witteman deze kleuren zelf gemend heeft op basis van oude receptuur en dat dit dus moeilijk als kleurnummer op te geven is bij een toekomstige schilderbeurt.
Troost sluit het platform af met de mededeling dat hij graag ideeën hoort voor het volgende platform. Hij bedankt de sprekers en overhandigd nog een presentie. Ideeën kunnen gemaild worden naar het adres:
[email protected] Agenda 2014 De data voor het volgende molenplatform-bijeenkomsten: Platform Adviseurs: 28 februari 2014 Breed Platform: 16 september 2014 Houdt de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in de gaten: http://www.cultureelerfgoed.nl/monumenten/kennisoverdracht/molenplatform