Notitie inzake beantwoording van technische vragen van fracties over onderwerpen van de forumvergaderingen van 3 september 2013 door het college
Onderwerp:
-
FORUM 1A:
Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Langedijk 2013
PvdA vroeg: 1. In hoeverre zijn de voorstellen die de Cliëntenraad doet in strijd met de wet (dit mede gezien ‘overig argument’ 5.)? Antwoord: De voorstellen van de cliëntenraad zijn niet zozeer in strijd met de wet, maar gaan voorbij aan het signaal van de wet: Fraude, zeker herhaalde fraude, mag niet lonen. Verder is iedere burger zelf verantwoordelijk voor betaling van zijn of haar rekeningen. Bovendien is de belanghebbende ook zelf verantwoordelijk voor het verstrekken van juiste, volledige gegevens. Indien niet hieraan voldaan, dan volgt de lijn van de wet: beboeting van onverantwoordelijk gedrag. Bij de beoordeling van de aanvraag IAU zal de toetsingscommissie van het ministerie kijken in hoeverre de gemeente maatregelen en acties heeft ondernomen om de hoogte van de uitgave van de uitkeringen te beperken. Te coulante toepassing van de boete bij herhaalde fraude zal de uitgave negatief beïnvloeden, en zal het ministerie hoogstwaarschijnlijk dit beleid als onvoldoende beoordelen. Zo‟n beoordeling zal een ontvangst van een IAU bemoeilijken. 2. Wat zijn de overwegingen van de portefeuillehouders tot het unanieme advies uit te gaan van het principe van volledige verrekening? Antwoord: De portefeuillehouders willen voldoen aan de bovenbeschreven geest van de wet. 3. Artikel 1: onder 2i … beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 745c tot en met… Dit moet zijn: 475c Antwoord: Deze correctie nemen wij over.
-
Jaarstukken 2012 WNK
ChristenUnie vroeg: waarom ontvangt de raad deze zo laat? Nu kunnen wij deze alleen ter kennisneming aannemen. Antwoord: Het betreft niet de begroting, maar de jaarrekening. Volgens de gemeenschappelijke regeling stuurt het bestuur van WNK de jaarrekening alleen ter kennisname naar de raad. Wel kan de raad vragen stellen. HvL/D66 vroeg: HvL maakt zich zorgen over het WNK. We lezen in de stukken dat sommige gemeenten minder werk afnemen dan afgesproken. HvL/D66 heeft de navolgende vraag: 1) Wordt door alle deelnemende gemeenten wel die hoeveelheid werk afgenomen van het WNK zoals zou moeten op basis van de afspraken uit de gemeenschappelijke regeling; 2) Zo nee, is dat feit te relateren aan de kwaliteit van het door WNK geleverde werk 3) Zo ja, welke conclusies trekt uw college hieruit.
1
4) Hoe kijkt u aan tegen activiteiten van het WNK die geen enkele relatie hebben met de core business van de organisatie zoals sponsering van bepaalde activiteiten. Antwoord: Ad. 1: Nee Ad. 2: Voor de gemeente Langedijk is dat niet het geval. Voor de andere gemeenten kunnen wij niet spreken. Ad. 3: n.v.t Ad. 4: Wij zijn daar geen voorstander van. PvdA vroeg: In 2012 is de doelomzet duidelijk niet gerealiseerd (78%). Slechts de gemeente Heerhugowaard heeft scoort hierop positief; gemeente Bergen heeft de doelomzet nagenoeg gerealiseerd. 1. In hoeverre zijn gemeentes aanspreekbaar op het niet realiseren van deze doelomzet? Antwoord: Er staat nog geen sanctie op, maar wanneer een gemeente niet voldoet aan de omzetafspraken, worden alle deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling benadeeld. Want zij zullen, samen met de niet presterende gemeente, het tekort moeten aanzuiveren. 2. Wat zijn de redenen waarom Langedijk in 2012 tot slechts 78% van de doelomzet komt? Antwoord: Hoewel in 2012 de omzet bij de afdeling groen met 14% is gestegen, is deze bij de postbezorging met 57% afgenomen, en de schoonmaakwerkzaamheden zijn volledig weggevallen. In het “Visiedocument regie en uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening in NoordKennemerland – voor de jaren 2009-2013” is afgesproken dat de gemeenten jaarlijks 10% meer omzet genereren bij WNK. De gemeente Langedijk heeft alleen in 2011 de beoogde stijging van 10% gehaald. De werkelijke afname van de omzet in 2012 bedraagt -7%. 3. Aangegeven wordt dat de sociale zekerheid forse veranderingen ondergaat. In hoeverre voert de gemeente Langedijk actief beleid om arbeidsgehandicapten te ondersteunen dan wel zelf aan te nemen? Waaruit blijkt dit? Antwoord: Op dit moment kunnen wij alleen de uitvoering van de Wsw bij WNK benoemen als actief beleid voor arbeidsgehandicapten. Wajong is tot de inwerktreding van de Participatiewet de verantwoording van het UWV. Een onderzoek naar het toepassen van social return on investment (SROI) in de gemeente Langedijk is afgerond. Het managementteam zal op basis van dit onderzoek kiezen welke vorm van SROI te hanteren. Met SROI als instrument kan de gemeente bij opdrachtnemers eisen arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Nadat de definitieve vorm van de Participatiewet bekend is, zullen we ook (regionaal) beleid voor re-integratie van de klanten met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, formuleren. Op dit moment zijn overigens al wel werkende afspraken gemaakt inzake social return bij de aanbestedingen van leerlingevervoer en hulp in de huishouden.
-
Archiefverordening:
ChristenUnie vroeg: Ook hier de vraag, had dit eerder gekund en gemoeten aangezien de nieuwe wet reeds op 1 oktober 2012 is ingegaan? (Nog) geen antwoord ontvangen. Groen Links vroeg: In het voorstel aan de raad staat in de Aanleiding/vraagstelling: "de Archiefverordening Langedijk 2013 regelt de zorg, het beheer en het toezicht op het beheer van de nog niet overgebrachte archiefstukken naar de archiefbewaarplaats." In het navolgende stuk staat onder Besluit: ".... de navolgende Archiefverordening Langedijk 2013(verordening betreffende de zorg van burgemeester en wethouder voor de archiefbescheiden van de gemeenschappelijke organen en het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden, voorover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.
2
1. Vraag 1: de eerste formulering (suggereert dat de verordening zich beperkt tot de zorg, beheer en toezicht van de overdracht van stukken) is afwijkend van de tweede ( betreft zorg en toezicht op stukken, die niet zijn overgebracht). Welke is de juiste ? 2. Vraag 2: alle artikelen in de verordening betreffen de zorg, het toezicht en beheer van alle archiefbescheiden; nergens wordt er gesproken over het gebruik en toegankelijk hebben van deze bescheiden. - Is dat bewust geen onderdeel van de verordening? - En zo ja, onder welke verordening of regel valt het gebruik en toegankelijk hebben van de archiefbescheiden? Denk aan "wie heeft toegang tot welke bescheiden en hoe is dat geregeld" ? (Nog)geen antwoorden ontvangen.
-
Afdoening ingekomen stukken aan de raad
ChristenUnie vroeg: D01: Schrijven WNK op de zienswijze van ons college dd 29 mei jl." Wat is de reactie van het college hierop? Deze reactie missen we bij de stukken. Antwoord: Dit betreft een reactie van het bestuur van WNK op de zienswijze van de gemeenteraad op de begroting van 2013. Wij hebben u daarover geadviseerd in het raadsvoorstel van 27 november 2012. Het college hoeft daarom niet nogmaals een mening te formuleren. HvL/D66 vroeg: D06: Tijdens de forumbehandeling is door de portefeuillehouder mediation toegezegd tussen een horecaondernemer en zijn naaste buur. Wat is de huidige status hiervan? Antwoord: Er hebben gesprekken plaatsgevonden onder begeleiding van een onafhankelijk mediator. In eerste instantie heeft het gesprek alleen plaatsgevonden tussen beide betrokken partijen. Bij een vervolggesprek heeft ook de gemeente deelgenomen. De onafhankelijk mediator heeft hiervan verslag gedaan aan de aanwezigen bij het overleg. Hierin is een aantal onderlinge afspraken weergegeven en is de afspraak bevestigd dat in september nog een vervolggesprek plaatsvindt. D09 en D10: N.a.v. deze stukken willen wij van u vernemen wanneer u denkt uitvoering te gaan geven aan de motie van de gemeenteraad d.d. 3 april 2012 waarin om een totaalvisie wordt gevraagd alvorens verdere afwijkingen van het bestemmingsplan mogelijk te maken. Antwoord: het Recreatieschap zal een notitie met de integrale visie en daarbij een verduidelijking over de herziene uitwerking ervan eind 2013 aan de gemeenteraad voorleggen. D16: Is de provincie op de hoogte gesteld over de stellingname van het college in de memo. Zo ja, wat was hun reactie daarop. Kunt u aangeven hoeveel extra woningen op jaarbasis nodig zijn voor afdekking van de gevolgen van de op basis van het regeerakkoord voorgenomen scheiding van wonen en zorg. Antwoord: De provincie heeft bij het toezenden van het rapport niet om een reactie gevraagd en is dus ook niet op de hoogte gebracht over de stellingname van het college. De provincie heeft aangegeven dat de aanvullende cijfers met betrekking tot scheiden van wonen en zorg op z‟n vroegst in september 2013 bekend zijn en heeft deze dus nog niet kunnen verwerken.
3
D19a: Op welke wijze wordt vervolg gegeven aan dit onderzoek? Is er inmiddels overleg geweest met belanghebbenden inzake een oostelijke ontsluitingsoptie? Antwoord: In het MIP wordt een voorstel opgenomen om gefaseerd de route Spanjaardsdam – Nauertogt te verbeteren. Overige aanbevelingen zijn voor de (middel)lange termijn en afhankelijk van de financiële situatie van de gemeente. Gelet op de geringe haalbaarheid heeft het college besloten om niet verder in te zetten op een nieuwe oostelijke ontsluiting. Er vindt hierover geen overleg meer plaats met belanghebbenden. E12a: 1. Nut en Noodzaak (zie pag. 2 van de brief van de provincie) van de verbetering van het Speelpark en aanleg van een parkeerterrein acht de provincie aangetoond mede op grond van bezoekersaantallen in orde van grootte van 40.000 – 60.000 per jaar. Onze fractie heeft twijfels bij deze aantallen en wil graag een onderbouwing. 1a Hoe komt men aan deze cijfers? Antwoord: Uitgaande van het huidige bezoekersaantal en de te verwachten bezoekers is de eigenaar van speelpark De Swaan tot deze cijfers gekomen. Deze cijfers zijn dan ook opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing. 1b
Indien uit uw beantwoording van vraag 1a blijkt dat de gemelde bezoekersaantallen te hoog zijn, is onze vraag of en in hoeverre u de juiste cijfers heeft laten meewegen in uw principebereidheid om medewerking te verlenen. Antwoord: Niet alleen de bezoekersaantallen zijn van belang maar alle facetten zijn meegewogen, bij de beoordeling van het principeverzoek. Deze gegevens zijn verwoord in de ruimtelijke onderbouwing. E16a en E17a: In beide aanvragen is er eerst sprake van adviesaanvragen nadat het College hierover al een besluit genomen heeft. Wat was de reden voor deze merkwaardige handelswijze E19: In punt 3 wordt aangegeven dat de WIA nu voor alle politieke ambtsdragers geldt, dus ook voor raadsleden. Wat betekent dit in de concrete uitwerking. Antwoord: (Bron: circulaire van 15 juli 2013 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijfsrelaties) WIA-voorziening decentrale politieke ambtdragers Alle decentrale politieke ambtsdragers met een structurele functionele beperking kunnen nu aanspraak maken op een tegemoetkoming voor de bekostiging van een voorziening als bedoeld in artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Voor de gemeente gaat het hier om de burgemeester, de wethouder of het raadslid. De WIA kent voorzieningen tot bevordering van de arbeidsparticipatie van (overheids) werknemers met een structurele functionele beperking. Het gaat dus om arbeidsplaatsvoorzieningen en voorzieningen ter ondersteuning van toeleiding naar arbeid. Omdat politieke ambtsdragers geen werknemer zijn in de zin van de WIA, zijn zij uitgesloten van de in die wet geregelde voorzieningen. Via de gepubliceerde wijziging van de desbetreffende rechtspositiebesluiten kunnen genoemde ambtsdragers zo veel mogelijk op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden als werknemers en overheidswerknemers op grond van de WIA, aanspraak maken op een financiële vergoeding van deze voorzieningen. Indien een arts oordeelt dat het om een structurele functionele beperking gaat en betrokkene (burgemeester, wethouder of raadslid) bekostigt zo'n WIA-voorziening, dan kent het college van burgemeester en wethouders de tegemoetkoming toe. Hier is geen discretionaire bevoegdheid.
4
Voor de burgemeester, wethouder of raadslid mag een voorziening uitsluitend een vergoeding of tegemoetkoming in geld behelzen, geen voorzieningen in natura. De reden hiervan is dat de huidige grondslagen in de Gemeentewet niet toestaan dat er niet-financiële voorzieningen worden verstrekt. Op dit punt werkt dit besluit terug tot en met 1 januari 2013. Kleurrijk Langedijk vroeg: D09 en D10: wat is de bedoeling van of met deze ingekomen stukken? Zijn de concept raadsbesluiten invuloefeningen voor de (burger)raadsleden? D05: In welke fase verkeert het college in de onderhandeling met de partners, die in beeld zijn om de gymzaal aan de Tulpenstraat over te nemen? Zijn er partners afgevallen of zijn er nieuwe partners in beeld? Antwoord: Op dit moment zijn er gesprekken met TTL(Turn Totaal Langedijk). TTL beraadt zich op de haalbaarheid. Nee er zijn geen partijen afgevallen. Inmiddels zijn er wel meer kandidaten die zich hebben gemeld. De gemeente rondt eerst de onderhandeling met TTL af voordat met de andere kandidaten gesprekken worden aangegaan.
Onderwerp:
-
FORUM 1B:
Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Langedijk 2013
Groen Links vroeg: Vraag 1: In de verordening op de Rekenkamerfunctie wordt onder Artikel 7 punt 4 aangegeven dat de raad uit zijn midden 4 raadsleden aanwijst die zitting nemen in de klankbordgroep. Kunnen dit ook burgerraadsleden zijn ? Antwoord: In de voorliggende verordening wordt bepaald dat het gaat om raadsleden (wijst uit zijn midden aan). Op dit punt is de verordening zeer wel amendeerbaar; de keuze «uit zijn midden» wordt ingegeven door de gedachte dat het gaat om een inbreng door de volksvertegenwoordigers, niet door specialisten.
-
Wijkcentrum Noord-Scharwoude
CDA vroeg: 1. Kunt u een gedetailleerd overzicht geven van de betalingen die zijn gedaan met het krediet van 85.000 euro dat inmiddels is uitgegeven (van het beschikbare budget van 300.000 euro.) Antwoord: De € 85.000 bestaat uit een huidige boekwaarde voor het wijkcentrum (als gevolg van de verplaatsing van Dr. Wilminkstraat naar de DDE), architectkosten voor de ontwikkeling van het wijkcentrum, interne uren en onderzoek uitgevoerd door Atrium. Architectkosten 8.000 Interne uren
33.000
Atrium
4.000
Boekwaarde wijkcentrum
40.000
5
Totaal
85.000
2. Waarop baseert u het benodigde bedrag van 100.000 euro voor het opstellen van een herhuisvestingsplan en benodigde aanpassingen aan ruimten? Antwoord: Dit is een inschatting op basis van de kosten die gemaakt moesten worden om de verenigingen/organisaties te huisvesten in de vrijkomende school. 3. Welke ruimten gaat u dan aanpassen? Antwoord: Dit moet blijken uit het herhuisvestingsplan. 4. Wat voor beeld heeft u hierbij en hoe is dit begroot? Antwoord: Zie antwoord vraag 2 en 3. 5. Hoe reageerden de organisaties/verenigingen die zouden worden gehuisvest in het nieuwe wijkcentrum op dit gewijzigde voorstel van het College? Antwoord: De verenigingen/organisaties hebben begrip getoond voor het voorstel van het college. Sommigen gaven aan het best prettig te vinden dat zij nu bij elkaar in één gebouw gehuisvest zijn, maar zien ook alternatieven. Er is aangegeven, dat zij die graag bij elkaar blijven dit in de gesprekken kunnen aangeven. Er wordt dan gekeken of dat op een alternatieve locatie ook mogelijk is. ChristenUnie vroeg: Wat is nu het collegevoorstel, nu de afdeling Financiën zo duidelijk aangeeft dat zij het niet eens zijn met het collegevoorstel? Antwoord: Het voorstel is om een budget van € 100.000 te behouden voor het herhuisvestingsplan. En is er reeds initiatief genomen dat andere partijen elders huisvesting gaan zoeken, of wordt daarmee gewacht tot het gereedkomen van het nieuwe accommodatiebeleid? Antwoord: Met de verenigingen/organisatie is afgesproken dat het indertijd ingediende programma van eisen van de vereniging/organisatie de basis is om te kijken naar een passende accommodatie. Daarnaast heeft de gemeente de verenigingen/organisaties gevraagd of zij zelf ook ideeën hebben over een vervangende locatie. In de maand oktober worden de gesprekken gehouden met de verenigingen/organisaties. De voorgestelde kaders en uitgangspunten voor het nieuwe accommodatiebeleid vormen wel de leidraad bij de herhuisvesting. Groen Links vroeg: In het Voorstel aan de raad betreffende het Wijkcentrum Noord Scharwoude wordt aangegeven dat de provincie een subsidie van Euro 300.000 beschikbaar heeft gesteld voor de realisatie van het wijkcentrum. 1. In hoeverre blijft deze subsidie van toepassing als het voorliggende voorstel wordt aangenomen? Antwoord: De subsidie komt te vervallen omdat de activiteiten niet op één locatie wordt gerealiseerd. In overleg met de provincie wordt gekeken of de reeds gemaakte architectkosten in aanmerking komen voor subsidie. 2. Is subsidie van de provincie mogelijk als de activiteiten verdeeld worden over meer dan 1 locatie en er dus feitelijk niet 1 wijkcentrum is? Antwoord: Zie antwoord onder 1. Onder 1 heb je het over de reeds gemaakte kosten. Hier bij 2 wordt gevraagd naar een mogelijke subsidie als zij over meerdere locaties worden verdeeld, dus de her-
6
huisvestingskosten. 3. Welk bedrag is realistisch bij aanname van het voorstel? Antwoord: Zie antwoord onder 1. PvdA vroeg: 1. Algemeen: dit is geen raadsvoorstel, maar een collegeadvies, dat met knippen en plakken in letterlijk in het format van een raadsvoorstel is geplaatst. Wanneer kan de raad een juist voorstel verwachten? Antwoord: Onze verontschuldigingen, dat wij het woord college hebben gebruikt i.p.v. de raad. Een aangepast voorstel wordt met de beantwoording van de technische vragen meegezonden. (zie bijlage 1) 2. Aangegeven wordt: ‘de overige activiteiten kunnen ook elders worden gehuisvest’. Welke afspraken zijn er met de betreffende negen organisaties/verenigingen gemaakt? Antwoord: Met de verenigingen/organisatie is afgesproken dat het indertijd ingediende programma van eisen van de vereniging/organisatie de basis is om te kijken naar een passende accommodatie. Daarnaast heeft de gemeente de verenigingen/organisaties gevraagd of zij zelf ook ideeën hebben over een vervangende locatie. In de maand oktober worden de gesprekken gehouden met de verenigingen/organisaties. 3. Hoe en wanneer zijn de organisaties geïnformeerd? Antwoord: De verenigingen/organisaties zijn 21 mei jl. geïnformeerd over het collegevoorstel. 4. Hoe luidden de reacties van die organisaties/verenigingen? Antwoord: De verenigingen/organisaties hebben begrip getoond voor het voorstel van het college. Sommigen gaven aan het best prettig te vinden dat zij nu bij elkaar in één gebouw gehuisvest zijn, maar zien ook alternatieven. Er is aangegeven, dat zij die graag bij elkaar blijven dit in de gesprekken kunnen aangeven. Er wordt dan gekeken of dat op een alternatieve locatie ook mogelijk is. 5. Aangegeven wordt dat het voorstel niet wordt gedragen door de afdeling financiën. Moeten we hieruit de conclusie trekken dat het voorstel niet wordt gedragen door de wethouder financiën? Antwoord: De wethouder Financiën stemt in met het collegevoorstel, en derhalve ook met het voorliggende raadsvoorstel. Wel begrijpt zij de terughoudendheid van de afdeling Financiën waar het gaat om op voorhand, zonder raming, een bedrag ter beschikking te stellen. 6. Wat zijn de plannen op korte en langere termijn met ‘De Overbrugging’? In hoeverre is het juist dat voor dit object een sloopvergunning is aangevraagd en dat de sloopwerkzaamheden nog dit jaar gestalte (moeten) krijgen? Antwoord: 5 jaar geleden is een sloopvergunning afgegeven voor de sloop van de Overbrugging. Tot dat er voor elke organisatie/vereniging die nu in de Overbrugging is gehuisvest een alternatieve locatie is gevonden, blijven deze verenigingen/organisaties in de Overbrugging gehuisvest en zal niet tot sloop worden overgegaan.
-
Beleidsnota muziekonderwijs 3.0
HvL/D66 vroeg: 1. In de tabel verdeling financiële middelen gaat u uit van het door de raad vastgestelde budget als beschikbaar. Tegelijkertijd stelt u een hervorming voor, kunt u de kosten voor de hervormde muziekeducatie onderbouwen? Ofwel op welke onderbouwing kan u de raad een afweging laten maken of het beschikbare budget (huidige situatie) passend is? Antwoord: Het voor muziekonderwijs in de komende jaren beschikbare budget is door de raad vastgelegd. Dit
7
beschikbare budget is voor ons college in combinatie met de in de nota genoemde inhoudelijke uitgangspunten (zie blz. 7 en 8) de basis geweest voor de 3 inhoudelijke sporen en de verdeling van het budget in deelbudgetten. 2. Bij de overgang van Dijk en Waard naar Cool was er een volume in afname (aantal leerlingen) waar de subsidierelatie op was gebaseerd. Ten tijde van het indienen van de motie (2010) werd een afname van het volume geconstateerd. Hoe heeft deze ontwikkeling zich voortgezet in de laatste jaren. Antwoord: De afname van het volume heeft zich doorgezet. Door de verminderde subsidie van onze gemeente heeft Cool de toelating tot het muziekonderwijs moeten verscherpen. Een voorbeeld van een maatregel is dat het aantal jaren gesubsidieerd muziekonderwijs is beperkt tot maximaal 6 jaar. 3. U stelt een geleidelijke transitie voor van Cool naar spoor 3, waarbij in overleg Cool bepaalde instrumenten kan laten vallen. Ons bereiken signalen dat er nu al sprake is van uitval van het pakket dat Cool aan zou moeten bieden. Hoe wordt daar momenteel in voorzien? Antwoord: In het door Stichting Cool vanwege de subsidie afbouw opgestelde reorganisatieplan is opgenomen dat in het schooljaar 2013-2014 voor een drietal instrumenten geen les meer aangeboden wordt. Ons college heeft ingestemd met een verzoek van Cool om door middel van onderverhuur van lesruimte in De Binding aan de betrokken docenten als zzp-er de lessen voor de 3 instrumenten te continueren. 4. Spoor 1 gaat uit van een actieve participatie van het onderwijs. Hoeveel scholen hebben aangegeven actief deel te nemen ofwel bij welke scholen heeft spoor 1 voldoende aantoonbaar draagvlak? Antwoord: Spoor 1 gaat uit van een actieve participatie van het onderwijs. Hoeveel scholen hebben aangegeven actief deel te nemen ofwel bij welke scholen heeft spoor 1 voldoende aantoonbaar draagvlak? 5. Spoor 1 gaat uit van AMV aan iedere leerling, de scholen bepalen in welke jaargroepen les gegeven wordt. Door de muziekverenigingen is aangegeven dat vroegtijdig (groep 3/4) contact met muziek en de verenigingen dit leidt tot meer actieve deelname. Wat is de reden dat u dit niet als kader mee (w)geeft? Antwoord: De muziekleerlijnen, welke ontwikkelt worden i.s.m. het onderwijs, de verenigingen en de cultuurcombinatiefunctionaris, willen wij niet op voorhand vastleggen. Het college deelt de mening van de muziekverenigingen dat je niet vroeg genoeg kunt beginnen. 6.
Bij spoor 3, de gemeente gaat individuele aanvragen toetsen en tenderen. Welke ambtelijke capaciteit heeft u hiervoor begroot? Antwoord: Het is niet de bedoeling dat de gemeente de organisatie van de lessen op zich neemt, maar een derde partij. Zie punt 7 van de uitwerking van spoor 3. 7. Voor spoor 3 wordt voorgesteld een subsidie van 80 k beschikbaar te stellen met een plafond. Welke relatie is er met reëel ingeschat gebruik? Kunt u hier zicht op geven in aantallen naar individueel en HAFABRA? Wij gaan bij dit subsidieplafond uit van 400 deelnemers aan duo-lessen met een bijdrage van de gemeente tot maximaal 200 euro. Op basis van laatst bij ons bekende cijfers is ca. 10% HAFA leerling. 8. Spoor 3, u stelt een maximale bijdrage voor van € 200,00 per cursusjaar voor het standaardpakket. Wat zijn de op dit moment de kosten voor een cursusjaar indien de lessen bij Cool gevolgd worden? Wat is hiervan de bijdrage van de gemeente en wat betaalt de leerling?
8
Antwoord: Voor het schooljaar 2013-2014 heeft de Stichting Cool de volgende tarieven vastgesteld:
Knipkaart 300 lesminuten Individuele les wekelijks 25 minuten Duoles wekelijks 35 minuten Groepsles 4 tot 6 leerlingen wekelijks 50 minuten les of 3 leerlingen wekelijks 40 minuten les
Aantal lessen 36
Tarief tot 21 € 224,84
Tarief 21+ € 314,60
36
€ 562,10
€ 786,76
36
€ 357,70
€ 520,57
36
€ 326,56
Voor het gehele kalenderjaar 2013 heeft Stichting Cool € 109.134 aan inkomsten uit de tarieven geraamd. De verleende subsidie 2013 bedraagt € 247.238 inclusief huisvesting ad € 75.500 in De Binding. Exclusief huisvesting is de verhouding tussen de tariefinkomsten en de subsidie 39% : 61%. Voor de berekening van een integrale kostprijs kan de individuele les wekelijks 25 minuten als standaard worden genomen: voor deze lesvorm is de jaarlijkse kostprijs € 1.440. In de gehanteerde tarieven is een compensatieregeling verwerkt om de tarieven op het niveau te houden van het schooljaar 2010-2011, exclusief jaarlijkse indiceringen voor loon- en prijspeil. Verder wordt voor HaFa-leerlingen een korting toegepast. 9.
Spoor 3 wat verstaat u onder een standaardpakket? Is dat de onder 1 genoemde AMV en HAFABRA A en of B? Antwoord: Het standaardpakket bestaat uit muzieklessen in groepsverband (minimaal 2 personen) die leiden tot HaFaBra certificering A en/of B of kwalificaties van gelijke aard. 10. In spoor 3 kent u wel voorrang toe aan leerlingen die al cursus volgen, verder is er geen onderscheid tussen individuele en HAFABRA leerlingen, is dit juist? Antwoord: Ja. 11. In de beleidsnota wordt het belang van een rijk verenigingsleven en cultuur voor Langedijk benadrukt. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat HAFABRA onder druk staat. Vanuit het verenigingsleven is aangegeven dat muziekeducatie de placenta en navelstreng vormen voor de muziekverenigingen. Op welke wijze voorziet deze beleidsnota hierin? Antwoord: Het college voorziet hierin door in te zetten op spoor 1 en 2. Verder zijn demografische factoren (ontgroening) en landelijke ontwikkelingen in de HAFABRA sector mede debet aan terugloop. PvdA vroeg: 1. In een eerder stadium is gesproken over vijf scenario’s, die nader zouden worden uitgewerkt. Op bladzijde 5 van de notitie worden kort scenario D en E aangestipt; verder komen de scenario’s niet aan de orde. Wat is er gebeurd met de vijf scenario’s? Hoe vinden we deze vijf scenario’s terug in deze beleidsnotitie? Antwoord: Tijdens een werkbijeenkomst op 30 januari 2013 hebben raads- en burgerraadsleden het Werkdocument Hervorming Muziekeducatie Langedijk besproken. Het werkdocument had een
9
tweeledige functie: a. het weergeven van het tot dan toe verrichte werk aan het onderwerp en b. het verkrijgen van richtinggevende uitspraken van de raads- en burgerraadsleden. De opbrengst van de bijeenkomst is verwerkt in de nu voorliggende beleidsnotitie. De scenario‟s hebben hierbij gediend als een middel voor de discussie door de raads- en burgerraadsleden. De nu voorgestelde uitwerking valt dus onder het op blz. 13 van het werkdocument genoemde scenario F: Scenario‟s te combineren of elementen weg te laten of toe te voegen. 2.
Bladzijde 7: het meest uitgewerkte spoor (1) gaat over AMV. Hoe leidt die aandacht voor AMV ertoe dat kinderen en jongeren kansen worden geboden zich veelzijdig te ontwikkelen en gebruik te maken van hun talenten? Antwoord: Het antwoord zit opgesloten in uw vraag: door het aanbieden van algemene en muzikale vorming als binnenschoolse activiteit wordt aan alle leerlingen in het primair onderwijs de kans geboden zich veelzijdiger te ontwikkelen en gebruik te maken van hun talenten.
3.
Bladzijde 7: in hoeverre draagt de voorgestelde aanpak, de drie sporen, eraan bij dat kinderen en jongeren hun weg vinden naar culturele instellingen? Antwoord: In uw vraag specificeert u niet wat wij onder culturele instellingen moeten verstaan. In dit antwoord gaan wij er vanuit dat u hiermee de lokale amateurkunstverenigingen bedoelt waarvoor in onze gemeente de aanwezigheid van muziekonderwijs van belang is. Binnen de 3 sporen is een verbinding met de lokale muziekverenigingen noodzakelijk.
4.
Bladzijde 7: Nadrukkelijk wordt ingegaan op de zichtbaarheid, het rijke verenigingsleven. Hoe draagt de voorgestelde aanpak bij aan dat rijke verenigingsleven? , de hyperlink onder noot 2 leidt naar een niet bestaande webpagina. Antwoord: De conclusie uit het interactieve traject is dat muziekonderwijs in het onderwijs een belangrijke voorwaarde is om vroegtijdig de interesse voor muzikale vorming op te wekken. Hierdoor en door de samenwerking met verenigingen in dit spoor wordt de kans groter dat leerlingen uiteindelijk lid worden van een muziekvereniging. Dit komt de bestaanszekerheid van de verenigingen ten goede. Op blz. 7 staan geen voetnoten. Vraag 4b: Overigens: Welke tegenargumenten zijn bestudeerd? Antwoord: Zowel de Cultuurnota als deze nota zijn op interactieve wijze tot stand gekomen waarbij alle argumenten meegewogen zijn.
5.
Bladzijde 8: op welke feitelijke behoefte van het kind wordt met de voorgestelde aanpak ingespeeld? Antwoord: Het kind krijgt in de voorgestelde aanpak de gelegenheid te ontdekken wat het leuk vindt om te doen en verder te ontwikkelen.
6.
Bladzijde 8: waaruit blijkt dat de samenwerking met het onderwijs, kinderopvang, de verenigingen en de professional wordt gestimuleerd en gefaciliteerd? Antwoord: De samenwerking wordt gestimuleerd en gefaciliteerd door vaststelling van deze beleidsnota, waarbij de bij onze gemeente werkzame coördinator brede school/combinatiefunctionaris cultuur uiteraard een rol speelt.
7.
Bladzijde 9, de hyperlink onder noot 2 leidt naar een niet bestaande webpagina. Antwoord: De link is inderdaad verouderd, de juiste link naar de onderzoeken is: http://www.muziekmaaktslim.nl/onderzoeken.html Naar de algemene website: www.muziekmaaktslim.nl
10
Overigens: Welke tegenargumenten zijn bestudeerd? Antwoord: Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat muzikale vorming een belangrijke rol speelt in de cognitieve ontwikkeling en opvoeding van een kind. 8.
Bladzijde 10: het drie sporenbeleid lijkt hier zomaar te verschijnen. Wat zijn de argumenten de argumenten voor en achtergronden bij deze drie sporen? Antwoord: Zie ook het antwoord op vraag 1. De 3 sporen zijn de uitkomst van het interactieve proces.
9.
Bladzijde 10: de gemeente stelt (financiële) middelen beschikbaar voor een vakleerkracht AMV en een combinatiefunctionaris cultuur. In hoeverre sluit dit aanbod aan bij de (veronderstelde) vraag? Antwoord: Indien in de praktijk blijkt dat er binnen een bepaald spoor weinig/geen vraag is, zal de gemeente hier minder/geen (financiële) middelen voor beschikbaar stellen.
10. Bladzijde 11: wat wordt voorgesteld wanneer het onderwijs niet wil bijdragen aan de financiering? Antwoord: Dan kijken we wat met de beschikbare middelen wel mogelijk is. Verder moet worden opgemerkt dat in het LEA overleg van 17 juni jl. positief is gereageerd op het voorstel van cofinanciering. 11. Bladzijde 11: als randvoorwaarde voor zowel spoor 1 als spoor 2 worden benoemd samenwerkingsverbanden dan wel samenwerking met de muziekverenigingen, koren etc. Hoe en wanneer zijn culturele verenigingen betrokken bij het formuleren van deze randvoorwaarde? Antwoord: Deze randvoorwaarde komt voort uit de door de raad op 11 november 2010 aangenomen motie over het muziekonderwijs. Wat gebeurt er, wanneer culturele verenigingen niet kunnen of willen aansluiten bij de voorgestelde sporen? Antwoord: In het geval van niet kunnen wordt nagegaan waarom dat zo is en naar oplossingen gezocht; in het geval van niet willen is het een verantwoordelijkheid van de betreffende vereniging. Onderwerp:
-
FORUM 2A:
Subsidie- en accommodatiebeleid
CDA vroeg: Het CDA heeft vernomen dat het college de gespreksbijeenkomsten met stichtingen en verenigingen zoals gepland op 26 en 28 augustus heeft afgelast omdat er eerst een projectplan uitgewerkt moet worden aangaande de accommodaties. 1. Is dat juist? Antwoord: Ja 2. Wat bent u momenteel precies aan het uitwerken? Antwoord: Een projectopdracht met plan van aanpak voor de verdere uitwerking 3. Wanneer kunnen wij een nieuw document verwachten? Antwoord: Eind oktober bij de behandeling van de programmabegroting 2014, zodat u specifieker kunt zien wat de uitwerking gaat betekenen voor het maatschappelijk middenveld. Vragen over het raadsvoorstel:
11
1. In het raadsvoorstel schrijft u : Subsidie is vraag- en effect gestuurd en wordt alleen verleend als activiteiten aantoonbaar bijdragen aan het realiseren van de maatschappelijke doelstellingen in Langedijk en deelname niet of niet volledig door deelnemers bekostigd kan worden. Hoe moet het woord kan in deze zin geïnterpreteerd worden? Antwoord: Dat het aangetoond dient te worden door de subsidieaanvrager dat er geen voorliggende voorzieningen zijn (denk aan andere subsidie mogelijkheden of vermogen). 2. Wie bepaald of deelnemers iets kunnen bekostigen? Antwoord: Het college. 3. Op basis van welke gegevens? Antwoord: Op basis van aangeleverde gegevens door subsidieaanvrager. 4. Zijn subsidies voortaan alleen beschikbaar voor activiteiten voor mensen met een (zeer) laag inkomen? Antwoord: Het college neemt aan dat u doelt op punt 5, blz. 15. Dit uitgangspunt is tweeledig: De subsidie voor een activiteit moet een bijdrage leveren aan maatschappelijke doelen én dat deelname aan de activiteit niet of niet volledig bekostigd kunnen worden door de deelnemers. Dit impliceert dat het deel wat niet bekostigd kan worden voor subsidie in aanmerking komt, voor mensen met een hoger inkomen doet het college een groter beroep op de „eigen kracht‟. 5. Verder schrijft u: ,,De gemeente richt zich bij subsidieverlening primair op het bereiken van effecten voor die groepen die niet of niet voldoende op eigen kracht kunnen participeren in de samenleving,’’ Waarom kiest u hier voor doelgroepen en niet voor doelstellingen die u wilt bereiken? Antwoord: Doelstellingen zijn geformuleerd in hoofdstuk 4 „Maatschappelijke doelen‟. Het uitgangspunt wat u citeert is een onderdeel van meerdere. Primair richten op deze doelgroepen is een uitgangspunt (geen doelstelling) en stelt niet dat andere doelgroepen niet in aanmerking kunnen komen. 6. Mag subsidie een inkomensverdeling in zich meedragen? Antwoord: Een subsidie is een aanspraak op middelen om een activiteit te organiseren. Bij het verdelen van schaarse middelen stelt het college aanvullende voorwaarden stellen om in aanmerking te komen voor een subsidie.
7. Zijn gesubsidieerde activiteiten voortaan alleen voor minima? Antwoord: Nee, kan ook een activiteit voor ouderen zijn die in een isolement leven, maar er wordt wel meer dan voorheen uitgegaan van het principe van eigen kracht.
8. Hoe gaan we dan om met bibliotheek en dergelijke? Antwoord: Deze nieuwe methodiek gaat voor iedere subsidieontvanger gelden, waarbij bijvoorbeeld ook producten ingekocht worden bij de grote instellingen.
9. Wanneer en waarom worden er extra voorwaarden aan subsidieverlening gesteld op het gebied van samenwerking? Antwoord: Er zal samenwerking worden geëist om in aanmerking te komen voor subsidie, dit wordt opgenomen; of in een nieuwe verordening (bevoegdheid raad) of in nieuwe beleidsregels (bevoegdheid college). Deze nieuwe regeling dienen voor 1 juli 2014 bekend gemaakt te zijn om externe werking te hebben.
12
10. Als extra voorwaarden die gesteld zullen worden voor het verstrekken van subsidie noemt u het versterken van het ondernemerschap, daarnaast bepaalt u dat commerciële organisaties niet in aanmerking komen voor subsidie. Is dit niet in tegenspraak met elkaar? Antwoord: Het versterken van ondernemerschap bij maatschappelijke organisaties en vereniging wordt hier bedoeld. 11. Hoe moeten wij dat interpreteren? Antwoord: Zie antwoord vraag 13
12. In de verdere uitvoering van de kaders voor het subsidie- en accommodatiebeleid wordt extra aandacht besteedt aan het interactief werken, Hoe gaat u dat doen? Antwoord: Binnen de kaders van dit door uw raad vastgestelde beleid; daarbij kunt u denken aan ronde tafelconferenties, etc. Vragen over het document: 1. Blz 13: 1- Kansrijk Jong, Wat verstaat u in dit verband onder veilig opgroeien? Antwoord: Dat kinderen in een veilige leefomgeving opgroeien in de ruimste zin van het woord. 2. 2 –Passende ondersteuning en zorg: Voor welke problemen allemaal? Antwoord: Dat is heel divers, maar in het bijzonder onderwijs- en ontwikkelingsachterstanden. 3. Wat houdt de volgende zinsnede in: ‘’Vertrouwd zijn met democratisch burgerschap’’? Antwoord: Democratisch burgerschap ontwikkelt een kritische blik op politieke, economische en sociale structuren. Hierbij heeft de burger oog voor ongelijkheden en heeft het vermogen verandering te brengen in het bestaande systeem. Ter illustratie: een goed individueel burger geeft aan een dakloze, een participerend burger werkt in een daklozenopvang en een democratisch burger stelt de vraag waarom onze samenleving daklozen kent. 4. Wie bepaalt welke opleiding er perspectief op betaald werk biedt? Gaat de gemeente jongeren naar een bepaalde opleiding dirigeren? Antwoord: Dat bepaalt de economie. Daar waar het gaat om het re-integreren van jongeren van een uitkering naar werk heeft de gemeente een bevoegdheid in het kader van de WWB (1 januari 2015 Participatiewet). 5. Meedoen punt 2: Welke organisaties worden hier bedoeld? Antwoord: Kunnen alle organisaties zijn, in het kader van accommodatie- en subsidiebeleid kan de gemeente bijvoorbeeld een „social return‟ vragen, denk daarbij aan inzet uitkeringsgerechtigden.
6. Burgerparticipatie 1 – Moeten alle inwoners verplicht bijdragen aan bloeiend verenigingsleven?
13
Antwoord: Het betreft een maatschappelijk doel, geen verplichting. 7. Blz 14 – Welke professionals gaan de vrijwilligers begeleiden? Antwoord: U kunt hierbij denken aan de professionals bij de vrijwilligers centrale. Gaat het om een instelling dan de professional die daar werkt.
8. Waarom kan deelname aan culturele of sportieve activiteiten geen doel zijn? Dat is toch participeren? Antwoord: Deelname aan culturele of sportieve activiteiten zijn geen doel op zich, maar een middel om te laten participeren in de samenleving.
9. Blz 20 – Waarom niet huren? Als je gebouwen verkoopt en (terug)huurt ben je toch veel flexibeler? Antwoord: Is een mogelijkheid en wordt meegenomen.
10. Blz 33- Als uitkeringsgerechtigden worden ingezet als schoonmaker of beheerder gemeentelijke accommodaties waarom krijgen zij dan geen loon? Antwoord: Als dit uitstroom uit de WWB zou betekenen dan is loon zeker een mogelijkheid. Verder zijn er regels mbt. de inzet van uitkeringsgerechtigden over duur en verdringing van arbeid. Dit moet zorgvuldig uitgewerkt worden. 11. Als een buurthuis wordt gestimuleerd om aanvullende inkomsten te genereren krijgen ze daar dan ook de nodige vergunningen voor? (bijvoorbeeld horecavergunning?) Antwoord: Is een aandachtspunt in het concept Horecabeleid. 12. Interpreteren we het goed als we concluderen dat deze kaders tot gevolg kunnen hebben dat elke vereniging gedwongen kan worden om te verhuizen? Antwoord: Nee. Alleen met die verenigingen waarmee de gemeente een huurovereenkomst heeft. Verder werken we samen met onze maatschappelijke partners om passende accommodaties te kunnen verwerven cq. aan te bieden, waarbij zelfredzaamheid gevraagd zal worden.
14
HvL/D66 vroeg: Subsidie: Vraag 1: Uit het subsidieoverzicht en uit ervaring is bekend dat er enorme verschillen gegroeid zijn in de subsidies. Wel of geen huisvesting, verschillende afspraken over kunstgras etc. Hierdoor zijn subsidies onvergelijkbaar. Graag een overzicht waarbij gelijkwaardig vergeleken kan worden. Antwoord: De verschillen stammen met name uit de tijd dat deelverordeningen waarderingssubsidies nog van kracht waren. Een overzicht met alle componenten waar u om vraagt van de ongeveer 140 subsidies is in twee dagen niet realistisch, echter wordt deze analyse bij de uitvoering van het beleid wel gedaan. Wij gaan u deze analyse bij de behandeling van de Programmabegroting 2014 aanbieden.
Vraag 2: Op welke wijze kan ziet het college een verantwoorde transformatie voor zich van het huidige beleid naar het nieuwe? Antwoord: Door zorgvuldigheid te betrachten bij deze transformatie, maar daarbij moeten er keuzes voorgesteld worden, ingegeven door de financiële taakstelling op accommodaties en subsidies van € 1.233.000,- vanaf 2015. U wordt door middel van rapportages op de hoogte gesteld van dit proces.
Vraag 3: Hoeveel ambtelijke capaciteit kan worden toegerekend aan het huidige subsidie en accommodatiebeleid? Antwoord: Bij de afdeling Openbare Werken 0,2 – 0,3 FTE Bij de afdeling Beleid & Projecten 0,5 FTE Vraag 4: Er ontbreekt een uitvoeringsparagraaf waarin een tijdspad, overgangsregeling en kosten zijn opgenomen, kunt u hier globaal een overzicht van geven? Antwoord: In dit rapport worden de maatschappelijke doelen en nieuwe uitgangspunten voor accommodatieen subsidiebeleid aan uw raad voorgesteld die als kaders gaan gelden voor verdere uitwerking. Gezien de behoefte die wij hebben geproefd vanuit het veld en de raad is inmiddels opdracht gegeven een uitvoeringsnotitie te ontwikkelen. Bij de behandeling van de Programmabegroting 2014 bieden wij u daaromtrent een tussentijds rapportage aan. Accommodatiebeleid: Vraag 5: Bij de formulering van kaders wordt aangegeven dat de huur kostendekkend dient te zijn. In geval de huur op deze wijze onder de marktprijs ligt wordt geadviseerd de laatste aan te houden. Welk kader stelt u voor indien de kostprijs hoger ligt dan die van de markt? Antwoord: Als de hoger ligt wordt ook de laatste waarde aangehouden (kostendekkende huur), zie pagina 20. Er wordt ook gesteld in dit rapport om de nota Kostendekkende Huurtarieven op dit onderdeel bij te stellen. Vraag 6: Specifiek bij de Binding is de hoge kapitaalslast oorzaak van een hoge huurprijs. Dit vertaalt zich in hogere subsidie voor de huidige huurders en een drempel voor potentiele huurders. De kaders spreken zich niet uit over de positie van de Binding. Welke visie heeft het college hierop? Antwoord:
15
De nieuwe kaders voor accommodatiebeleid stellen dat er meer samengewerkt moet worden, hogere bezettingsgraden, exploitatielasten verlagen, etc.. Deze kaders zoals gesteld in paragraaf 6.1 en 6.2 gelden uiteraard ook voor de Binding. Bij de uitvoering van het accommodatiebeleid wordt verhuur aan commerciële partijen niet uitgesloten, mits bestemmingen gewijzigd worden en vergunningen verruimd worden. Vraag 7: Hoe verhouden zich de (kapitaal) lasten, huurprijs en bezettingsgraad van de Binding in relatie tot andere accommodaties? Antwoord: Kapitaal- en exploitatielasten cq. huurprijzen zijn hoog, bezettingsgraad gemiddeld lager in relatie tot andere accommodaties. Vraag 8: Wanneer is er sprake van een wettelijke plicht tot huisvesting? Concreet voor welke partijen geldt dit wel en welke niet? Antwoord: Binnen de kaders van dit rapport alleen voor onderwijslocaties. Vraag 9: Bij de financiële kaders wordt aangegeven dat de gemeente uitsluitend accommodaties in haar bezit heeft ter ondersteuning van maatschappelijke doelstellingen en wettelijke taken. Is het bezit en exploiteren van vastgoed per definitie verliesgevend voor de gemeente Langedijk? Is het per definitie onmogelijk ook opbrengsten te genereren ten gunst van bijvoorbeeld het accommodatiebeleid? Antwoord: Het bezit van maatschappelijk vastgoed waarin maatschappelijke functies zijn gehuisvest is verliesgevend. Het is per definitie niet onmogelijk winstgevend te zijn, door bijvoorbeeld commercieel te gaan verhuren, mits bestemmingen gewijzigd worden en vergunningen verruimd worden. Onderwerp:
-
FORUM 2B:
Ecologische structuurvisie 2012-2022
Groenlinks vroeg: 1. Op de verschillende plankaarten wordt de Zuidpolder in Oudkarspel niet ingetekend. (oa bldz 50). Welke bestemming cq status krijgt dit deel -dat ons inziens onterecht- binnen binnen bestaand bebouwd gebied gesitueerd is ? Antwoord: Zuidpolder in Oudkarspel is in de provinciale structuurvisie niet binnen bestaand bebouwd gebied gesitueerd. In bestemmingsplan buitengebied en Koedijk is de bestemming: uit te werken voor natuur en recreatie. In de ecologische structuurvisie geen status toegekend. 2. Wat is het verschil tussen bestemming en status? Antwoord: Met status wordt bedoeld het vigerend beleid en met bestemming wordt bedoeld de bestemming zoals die is toegekend in het bestemmingsplan. 3. Wat is de reden dat het gebied ten noorden en ten zuiden van de Wagenweg niet op de kaart is ingevuld cq bestemd? Zie ook ambtelijke aanpassing mbt bldz 29, 2e bullet. Antwoord: In vigerend beleid ligt hier geen specifieke ecologische doelstelling, Uitwerking Diepsmeer en Druppels vindt plaats binnen project Geestmerambacht 4. Structuurvisie 2010 -2030 is foutieve benaming (bldz. 13)
16
Antwoord: Waarvan acte, wordt gewijzigd 5. Wanneer wordt het uitvoeringsprogramma Ecologische Visie voorzien? Antwoord: Is aanwezig pagina 71 en verder (nummering in pdf-versie): „notitie uitvoeringsplan Ecologische structuurvisie Langedijk‟. 6. Blz. 2 Uitvoeringsplan, onder D: welke museum wordt hier bedoeld? Antwoord: Museum Westflinge 7. Binder factsheet nr. 9 Diepsmeerpark): Wat wordt bedoeld met ”voorwaarde is wel dat heldere keuzes worden gemaakt over de richting en referentie”? Antwoord: In de ecologische visie wordt geadviseerd om in het Diepsmeerpark helderder keuzes te maken t.a.v. locaties waar recreatie plaats kan vinden en waar ruimte specifiek voor natuur wordt gereserveerd. Bij duidelijke keuzes kan meer variëteit ontstaan in beoogde doelsoorten (is referentie).
-
a. Startnotitie Kadernota Langedijker Sociaal Domein 2013 – 2016 b. Startnotitie «Overheveling Begeleiding» (Awbz)
Kleurrijk Langedijk vroeg: Blz. 18: diverse posten zoals leerlingenvervoer genoemd bij Kansrijk Jong en Gezondheidszorg genoemd bij Beter Gezond worden twee keer en wel onder hetzelfde nummer genoemd. Tot welk nut dient dit en waarom is dit zo gedaan? Antwoord: Het betreft verschillende kostensoorten binnen die posten. Bij Gezondheidszorg is het grote bedrag voor de algemene GGD bijdrage, het andere bedrag betreft verschillende subsidies gezondheidszorg. Het kleinere bedrag voor Leerlingvervoer betreft bijdragen voor een fiets of gewoon openbaar vervoer met of zonder begeleiding van het kind naar school. Het grotere bedrag voor leerlingenvervoer is voor het Connexxion busje. Dit is voor gezondheidszorg op deze manier gedaan om in beeld te houden dat het om verschillende soorten uitgaven gaat, die niet op dezelfde manier beïnvloedbaar zijn. De verschillende bedragen voor leerlingenvervoer zijn direct uit de begroting overgenomen, deze hadden opgeteld als één bedrag in het overzicht kunnen staan. PvdA vroeg: 1. Het voorstel behandelt rijp en groen dwars door elkaar heen, daarom vragen wij een samenvatting waarin kort en krachtig worden aangegeven: (1) De beleidsuitgangspunten voor het sociaal domein Antwoord: Zie voor de beleidsuitgangspunten van de Startnotitie Langedijker Sociaal Domein de pagina‟s 8 tot en met 11. Een samenvatting is nog niet voor handen. (2) De kaders waarbinnen e.e.a. wordt uitgewerkt. Antwoord: Zie voor de kaders voor de uitwerking pagina 7 van bovengenoemde Startnotitie. 2. Gevraagde beslissing, het dictum: wat wordt concreet bedoeld met ‘in te stemmen’? Antwoord: Wij vragen u de Startnotitie Langedijker Sociaal Domein vast te stellen. Daarmee stemt u in met de beleidsuitgangspunten en de kaders voor verdere uitwerking. 3. In hoeverre is het plan van aanpak nog actueel/reëel, nu de startnotitie zeker vier maanden later dan gepland door de raad kan worden vastgesteld?
17
Antwoord: Actuele inhoud: De startnotitie Langedijker Sociaal Domein is op 24 april door het college vastgesteld. Daarin zijn het sociaal akkoord (19 juni 2013) en de informatie over de planning van de wetgeving van de 3 Decentralisaties nog niet verwerkt. Bij de uitwerking van de Startnotitie houden wij uiteraard rekening met het sociaal akkoord en de nieuwe informatie over de 3 decentralisaties. Actuele planning: Het is inderdaad de vraag of de tijdsplanning realistisch is. De conceptwetsteksten voor de Wmo en de Participatiewet zijn nog niet aan de Tweede kamer aangeboden. De concept wetsteksten zijn ook nog niet officieel bekend. Uit een inofficiële versie van de conceptwettekst Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 blijkt dat deze in grote make afwijkt van de Wmo 2007. Enige vertraging van onze planning biedt de mogelijkheid om hier op in te spelen. 4. Wat betekent deze uitloop voor het tweede beslispunt? Antwoord: Voor het thema „Beter gezond‟ is de verlenging tot en met 31 december 2013 haalbaar als het om een uitvoeringsplan 2014 gaat. Dit is dan een eenmalig uitvoeringsplan voor 2014 dat niet gebaseerd is op de kadernota Langedijker Sociaal Domein. De Landelijke nota „Gezondheid dichtbij‟ en het Gezondheidsprofiel Langedijk van de GGD kunnen samen met de uitgangspunten uit de Startnota Langedijker Sociaal Domein als basis dienen. Voor 2014 is er dan nog geen sprake van integraal beleid dat met de andere thema‟s is afgestemd. Dit kan vervolgens voor 2015 en verder worden opgepakt. Als dit thema uitgewerkt dient te worden op basis van de Kadernota Langedijker Sociaal Domein, is verlenging tot en met 31 december 2013 niet haalbaar. De uitwerking van de nieuwe Wmo 2015 vindt in grote mate plaats binnen het thema „Wonen, Welzijn en Zorg‟ . Zodra de conceptwettekst Wmo 2015 officieel beschikbaar komt, is het mogelijk om de uitwerking hiervan in te plannen in relatie tot de planning van de Kadernota Langedijker Sociaal Domein. Vanzelfsprekend zijn onderdelen hiervan al in voorbereiding. Zoals bijvoorbeeld de overheveling begeleiding. Zie hiervoor de betreffende startnotitie.
5. Het agendapunt gaat uit van een dubbel onderwerp. Wat wordt nu concreet gevraagd m.b.t. de Startnotitie Overheveling Begeleiding? Antwoord: Er wordt niets concreet gevraagd over de Startnotitie Overheveling begeleiding. Het geeft de forumleden vooral de gelegenheid om betrokken te zijn bij het proces, er over van gedachten te wisselen en ideeën te uiten. Uw ideeën en mening worden meegenomen in de uitwerking van de verschillende onderdelen in de werkgroepen. Er zijn geen beslispunten. In hoeverre past behandeling van dit stuk in september nog binnen de planning van pagina 4? Antwoord: Bespreking van dit stuk in het forum van september belemmert de planning niet. De werkgroepen hebben in de zomerperiode op een laag pitje gefunctioneerd. Uw eventuele inbreng voor uitwerking wordt meegenomen. Wij gaan ervan uit dat de tussenrapportage zoals gepland in oktober beschikbaar komt.
18
Bijlage 1: Raadsvoorstel Wijkcentrum Noord Scharwoude
Gemeente Langedijk
Raadsvergadering
: 17 september 2013
Agendanummer
:
Portefeuillehouder
: F. Westerkamp
Afdeling
: Beleid en Projecten
Opsteller
: J. (José) Tesselaar
Voorstel aan de raad
Onderwerp
: Wijkcentrum Noord-Scharwoude
Programma
:
Gevraagde beslissing:
de wijkgebonden activiteiten in Noord/Zuid-Scharwoude in de kern/wijk huisvesten; de werkzaamheden voor de realisatie van het wijkcentrum Noord-Scharwoude op één locatie te beëindigen; van het beschikbare krediet voor het wijkcentrum € 100.000 beschikbaar houden voor het herhuisvestingsplan, inclusief eventueel benodigde verbouwingen etc.; het resterende krediet van € 115.000 terug laten vloeien naar de algemene middelen.
Aanleiding/vraagstelling: Aanleiding Met de vaststelling van de Kadernota 2012 – 2016 heeft uw raad besloten geen nieuwbouw te realiseren voor het wijkcentrum, maar deze in bestaand vastgoed te situeren. In december 2012 heeft ons college besloten tot realisatie van het wijkcentrum in de Duizend Eilandenschool. Voor de realisatie van het wijkcentrum in bestaand vastgoed is door uw raad een krediet van € 300.000 beschikbaar gesteld. Daarnaast is er een provinciale subsidie van maximaal € 300.000. Op dit moment worden de beleidskaders voor het Subsidie- en accommodatiebeleid van de gemeente voorbereid. De gemeente wil een integraal beleidskader ontwikkelen voor het maken van
19
beleidsmatige en financiële keuzes in het sociale domein. Dit kader moet handvatten bieden om op een effectieve en efficiënte manier maatschappelijke doelen te realiseren. Het eerste onderzoek laat zien dat er voldoende gemeentelijk/maatschappelijk vastgoed beschikbaar is en dat dit de komende jaren toeneemt. Noord-Scharwoude kent een breed scala aan accommodaties waarbinnen diverse wijkgebonden (maatschappelijke) activiteiten plaats (kunnen) vinden. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan vrijkomende ruimten in schoolgebouwen, sporthal Geestmerambacht etc. Gelet op het bovenstaande is nut en noodzaak van een wijkcentrum in Noord-Scharwoude op één locatie tegen het licht gehouden.
Mogelijke oplossingen/alternatieven: Afwegingen Bij de planvorming voor het wijkcentrum op de Speelweide/Kerklaan is besloten welke activiteiten gehuisvest zouden worden in het wijkcentrum. Bij de planvorming voor het wijkcentrum aan de Dr. Wilminkstraat zijn dezelfde activiteiten meegenomen. Later is het jeugd- en jongerenwerk hier bij gekomen. Met de besluitvorming om geen nieuwbouw voor het wijkcentrum te realiseren maar in bestaand vastgoed is eveneens uitgegaan van dezelfde activiteiten. De eerste contouren van het subsidie- en accommodatiebeleid laten zien dat er in de toekomst op een andere manier naar wijkgebonden en niet-wijkgebonden activiteiten wordt gekeken. Een aantal activiteiten die gepland waren in het wijkcentrum zijn niet-wijkgebonden. Organisatie/vereniging Kolfvereniging Vluchtelingenwerk Damlust Cliëntenraad Muziekver. Kunst na Arbeid WPW Langedijk Compleet FM BC Sombroek Langedijk Harmonie Excelsior Fanfare Apollo Dorpsplatform Kern 8**
Wijkgebonden* Activiteitenruimte Kantoorruimte Activiteitenruimte Kantoorruimte Oefenruimte Activiteitenruimte + kantoorruimte Studio Activiteitenruimte Oefenruimte Oefenruimte Overlegruimte Huiskamer + kantoorruimte
Wijkgebonden (activiteiten)
Wijkgebonden (activiteiten) Wijkgebonden (activiteiten)
* overige organisaties/verenigingen zijn niet-wijkgebonden ** Het huiskamerproject is incidenteel De wijkgebonden activiteiten leveren een bijdragen aan de leefbaarheid van de wijk en dragen daarmee bij aan de maatschappelijke doelstelling van de gemeente. Het is dan ook niet opportuun om deze activiteiten uit de kern/wijk te halen. WonenPlusWelzijn heeft reeds aangegeven haar activiteiten zo dicht mogelijk bij de mensen te willen uitoefenen om zo meer mensen te bereiken. Voor het merendeel van de overige activiteiten is dit anders. Zij zijn niet specifiek voor de kern/wijk bedoeld, maar veelal voor de gehele gemeente. Huisvesting van deze organisaties is dan ook nietwijkgebonden en kan ook op meerdere plaatsen binnen de gemeente plaatsvinden. Een quickscan laat zien dat er diverse accommodaties binnen de gemeente beschikbaar zijn voor het huisvesten/faciliteren van de niet-wijkgebonden activiteiten. Hierbij kan bijvoorbeeld voor de educatief culturele activiteiten o.a. gedacht worden aan De Binding en voor kantoorfuncties aan de, in de nabije toekomst vrijkomende ruimten binnen het gemeentehuis. Door gelijke functies te centreren/combineren kan de maatschappelijke waarde van de verenigingen/organisaties worden vergroot (synergie-effecten).
20
Binnen Noord-Scharwoude is, zoals eerder aangegeven, voldoende ruimte/mogelijkheden voor de huisvesting van de wijkgebonden activiteiten. Bovenstaande leidt tot het advies de wijkgebonden activiteiten niet op één locatie te huisvesten maar verspreid in de wijk/kern. Als gevolg hiervan adviseren wij de werkzaamheden om te komen tot één wijkcentrum in Noord/Zuid-Scharwoude te beëindigen en daarmee tevens de werkzaamheden mbt de Duizend Eilandenschool te beëindigen en de organisaties/verenigingen elders te huisvesten. De wijkgebonden activiteiten worden in de kernen Noord/Zuid-Scharwoude gehuisvest, de overige activiteiten kunnen ook elders worden gehuisvest.
Financiële aspecten: Voor de realisatie van een wijkcentrum in bestaand vastgoed is in de begroting een krediet van € 300.000 opgenomen. Van dit krediet is circa € 85.000 besteed aan boekwaarde, gerealiseerde uren i.h.k.v. voorbereiding, architectkosten etc. Voor het opstellen van het herhuisvestingsplan en de eventuele benodigde aanpassingen aan de ruimten (hierbij moet gedacht worden aan extra isolatie, ict-voorzieingen etc.) is een krediet benodigd van circa € 100.000. Hiermee wordt voldaan aan eerder gewekte verwachtingen om voor de verschillende activiteiten op een passende manier te huisvesten. Het resterende krediet vloeit dan terug naar de algemene reserve (€ 115.000).
De provincie heeft een subsidie van € 300.000 beschikbaar gesteld voor de realisatie van het wijkcentrum. Indien uw raad besluit de werkzaamheden om te komen tot een wijkcentrum te beëindigen, kan geen gebruik worden gemaakt van deze subsidie. Overleg/inspraak/zienswijzen: De verenigingen en organisaties zijn na het collegebesluit geïnformeerd. Uw raadsleden en burgerraadsleden zijn middels een informerende memo geïnformeerd. Vervolgproces Per organisatie/vereniging wordt gekeken naar de herhuisvestingsmogelijkheden. Het is te vroeg om op dit moment een uitgewerkt huisvestingsplan te kunnen presenteren, omdat dan vooruit wordt gelopen op het nieuwe subsidie- en accommodatiebeleid. Gelet op de reeds bestaande accommodaties in Noord-Scharwoude en de gehele gemeente kan wel worden aangegeven dat het mogelijk is om de organisaties/verenigingen elders te huisvesten. Uiterlijk eind 2013 moet het herhuisvestingsplan gereed zijn. Tot het moment van verhuizen kunnen de organisaties/verenigingen in de Overbrugging gehuisvest blijven.
Rapportage/verantwoording/evaluatie: -Bijlagen die onderdeel uitmaken van het besluit: -Stukken die voor de raad ter inzage liggen: -Zuid-Scharwoude, 17 september 2013 Burgemeester en wethouders van Langedijk,
drs. J.F.N. (Hans) Cornelisse
burgemeester
E. (Erik) Annaert gemeentesecretaris/directeur
21
Gemeente Langedijk
De raad van de gemeente Langedijk; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 mei 2013, nummer ; Gelet op het artikel 189 van de gemeentewet;
besluit:
de wijkgebonden activiteiten in Noord/Zuid-Scharwoude in de kern/wijk huisvesten; de werkzaamheden voor de realisatie van het wijkcentrum Noord-Scharwoude op één locatie te beëindigen; van het beschikbare krediet voor het wijkcentrum € 100.000 beschikbaar houden voor het herhuisvestingsplan, inclusief eventueel benodigde verbouwingen etc.; het resterende krediet van € 115.000 terug laten vloeien naar de algemene middelen.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Langedijk in zijn openbare vergadering van 17 september 2013 De voorzitter,
drs. J.F.N. Cornelisse
De griffier,
J. van den Bogaerde
22