Begroting 2011
Uitwerking van de technische vragen vanuit de verschillende fracties
Vraag en antwoord VVD
-2-
Vraag: 1. Op welke wijze kunnen wij aansluiting vinden van de overzichten producten die genoemd worden bij de diverse programma’s naar het productenboek? Als wij in de kolommen “wat mag het kosten” aansluiting zoeken in het producten blijkt dat dit vrijwel altijd niet overeenkomt. Antwoord: De aansluiting tussen deze 2 boekwerken is lastig te maken omdat het 2 verschillende manieren van presentatie zijn. In het ene boekwerk worden de overzichten gemaakt op basis van de productennummering, zijnde de functionele indeling, en in het andere boek worden de overzichten gemaakt op basis van de programma indeling. Deze nummering loopt niet synchroon aan elkaar. In het productenboek zitten onder b.v. hoofdfunctie 6 ook productnummers die in het programmaboek onder programma 5 staan. Het lijkt ons nuttig om in kleine kring (raadsleden/ambtenaren) na te gaan welke stappen hierin kunnen worden gezet. Vraag: 2. Op pagina 124 kunnen wij de kapitaalslasten en mutaties reserves als mede het saldo kostenverdeelstaat moeilijk verklaren. Kunt u ons dit voorrekenen hoe het totaal van 39,5 miljoen is te herleiden naar de jaarlijkse bedragen zoals genoemd in het staatje in relatie tot de voorgenomen investeringen. Antwoord: De 39,5 miljoen bestaat uit kapitaallasten € 13 mln, mutaties reserves 2,5 mln en kostenverdeelstaat 24 mln. In de investeringsstaat is een totaal aan investeringen zichtbaar van € 187.746.525 per 1/1 2011. Dit leidt tot € 5.909.947 aan afschrijving en € 7.186.118 aan rente, totaal € 13.096.065,= Kapitaallasten begroting 2011 was = Begroting 2010 Rente Afschr.
Totaal
2011 7.853.836 6.167.648 14.021.484
wordt = Begroting 2011 + begr.wijz. t/m 26/2010 Rente Afschr. Totaal 7.186.118 5.909.947 13.096.065
Toelichting: Afschrijvingen Afname afschrijvingen door ontvangen subsidies Lagere investering dan geraamd Rechtstreeks ten laste van voorzieningen Overige Totaal
2011 96.000 95.000 45.000 22.000 258.000 -3-
verschil Rente
Afschr.
Totaal
-667.718 -257.701 -925.419
Rente Aanpassing rentepercentages Overige mutaties
2011 491.000 177.000
Totaal
668.000
Vraag: 3. Waarom wordt er geen overzicht gegeven van een meerjarige stand van de reserves en voorzieningen? Antwoord: Dit is volgens het BBV geen verplicht onderdeel. De reserves en voorzieningen worden onderbouwd met plannen, deze plannen worden voor het desbetreffende jaar financieel vertaald in de begroting, uiteraard vindt beoordeling plaats of de voorziening voldoende is om de plannen te kunnen uitvoeren. Vraag: 4. Waarom wordt er geen overzicht gegeven van een meerjarig overzicht van incidentele lasten en baten. Antwoord: Incidentele lasten dienen gedekt te worden door incidentele baten en structurele lasten door structurele baten. Volgens het BBV artikel 19 lid c. dient in de begroting een overzicht incidentele lasten en baten opgenomen te zijn, dit hoeft niet meerjarig te zijn. Een incidentele baat of last is lastig meerjarig in te schatten. Vraag: 5. op pagina 63 wordt gesproken over € 450.000 organisatieverliezen kunt u ons vertellen waar deze uit bestaan? Wij zijn in het bijzonder geïnteresseerd in de structurele onderbouwing van deze lasten. Antwoord: Het bedrag van € 450.000,- bestaat voor € 160.000,- uit loonkosten voor een deel van het personeel wat boven de formatie is geplaatst(Personen met een vast dienstverband, niet geplaatst op vaste formatie). Het restant is begroot om de lasten in het kader van pensionering van (voormalig) medewerkers te bekostigen in de vorm van premies FPU. Ook komen de premies voor WW en WAO uitkeringen ten laste van dit budget. Vraag: 6. Op dezelfde pagina wordt gesproken over € 300.000 structureel component post onvoorzien ook hier zien wij graag een structurele onderbouwing. Antwoord: In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) zijn regels opgenomen voor de post “onvoorzien” in de begroting en de jaarrekening. De post onvoorzien is bedoeld als dekking voor lasten die niet in de begroting opgenomen zijn. Wij hebben er, net als meerdere andere gemeenten, voor gekozen een vast bedrag per inwoner te hanteren om onvoorziene uitgaven te kunnen dekken.
-4-
Vraag: 7. Kunt u ons een overzicht verschaffen van de bedragen per risico-onderdeel uit de risico-inventarisatie? Antwoord: Op basis van de risicobeoordeling door de afdelingen zijn de risico’s van de afdelingen en het benodigde weerstandsvermogen geactualiseerd. De berekening van het benodigde weerstandsvermogen per afdeling geschiedt m.b.v. de methode zoals vermeld op p. 72 van de programmabegroting 2011 onderaan. De bedragen per afdeling (risico-onderdeel)zijn weergegeven in de toegevoegde bijlage. Let wel: dit is een momentopname, peildatum berekening is mei 2010.
-5-
Risico
Kans
Impact
Ricoprofiel
P&O Communicatie
Laag Laag
Gemiddeld Laag
Gemiddeld-Laag Laag
Facilitaire zaken Automatisering Financien
Laag Laag Gemiddeld
Laag Hoog Gemiddeld
Laag Gemiddeld Gemiddeld
PUZA Archief
Laag Laag
Laag Gemiddeld
Laag Gemiddeld-Laag
Sociale zaken (incl. WMO) Samenleving -subsidies en gem. regelingen Samenleving-gemeentelijke accommodaties Openbare ruimte algemeen Openbare ruimte IGG Vergunningen en handhaving Economische zaken (excl. grondexploitatie)
Gemiddeld Hoog Gemiddeld Laag Laag Gemiddeld Gemiddeld
Gemiddeld Gemiddeld Hoog Gemiddeld Gemiddeld Hoog Gemiddeld
Gemiddeld Gemiddeld-hoog Gemiddeld-hoog Gemiddeld-Laag Gemiddeld-Laag Gemiddeld-hoog Gemiddeld
O.b.v. begroting 2010 Benodigd Bijzonderheden weerstandsvermogen € 1.717.561 7,5% van totaal staat B (€ 22.900.812) € 5.000 5% activiteitenbudget Communicatie (kpl. 60023100 Communicatie) € 98.395 € 46.000 5% activiteitenbudget FZ € 99.000 10% activiteiten en kap.lasten budget € 1.196.000 2,5% materialiteit van totale inkomsten (saldo overzicht alg. dekkingsmiddelen € 47.808.513) € 13.000 5% activiteiten en kap.lasten budget € 5.000 7,5% activiteitenbudget Archief (€ 61.564/ kpl. 65411100 Oud archief kostensoort 4343260 Ov. g/d Archief ) € 1.942.000 10% verstrekkingen - aanwezige risicoreserve € 1.197.000 12,5% subsidiebudget € 685.000 12,5% budget voor gem. accommodaties € 283.000 7,5% onderhoudsbudget € 92.000 7,5% exploitatiebudget € 325.000 12,5 % exploitatiebudget € 451.000 10% exploitatiebudget + 5% van storting parkeerresultaat in alg. middelen
Economische zaken (grondexploitatie)
Gemiddeld
Gemiddeld
Gemiddeld
€
Stadsontwikkeling Brandweer Goese Schans Spoorzone
Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld+ Laag
Gemiddeld Hoog Hoog Hoog
Gemiddeld Gemiddeld-hoog Gemiddeld-hoog Hoog
€ € € €
Totaal Gemeente
€
Aparte reserve die actueel is. Ter vergelijking 10% van boekwaarde gronden- aanwezige reserve 1,6 miljoen komt ook overeen met aanwezige reserve 181.000 10% van exploitatiebudget 283.000 12,5% van exploitatiebudget 1.800.000 510.000 Financieel risico over de voorbereidingskosten van € 1.700.000. De risico's mbt voorbereidingskosten zijn laag (risico imago hoog maar dit is niet financieel gemaakt). 10.830.561 TOTAAL GEMEENTE
€
13.538.201 NORM 125% 8.122.921 13.538.201
bv. via alg. reserve als min. Norm bv. norm totale weerstandscapaciteit
75% 125%
€ €
2,5% FIN door risicogarantie aan SOZ huidige beslag obv 2% verschil
2,5%
€ € €
TOTAAL BENODIGD WEERSTANDSVERMOGEN
-
1.195.213 2,5% sluit aan bij kans en impact die beide MH zijn 950.000 245.213 13.783.413,95
6
Vraag: 8. Er wordt jaarlijks gerekend met het dividend van Delta terwijl de dividend garantie volgens ons dit jaar afloopt en Delta ons geen meerjarenperspectief verschaft. Waar zijn dan in onze begroting de aannames op gebaseerd? Antwoord: Het gegarandeerde dividend over 2010 van ruim € 2 miljoen wordt in begroting 2011 (en in de meerjarenraming) voor 80% als structureel en 20% als incidenteel meegenomen. Afspraken over het dividend na 2010 mochten nog worden gemaakt. Voorlopig gaan we nog uit van continuering van het huidige niveau. Wijzigingen worden verwerkt in de begroting 2012 e.v. Vraag: 9. In het bijlagenboek op pagina 7 kunnen we zien dat het aantal fte’s met ongeveer 12 eenheden stijgt terwijl de totale loonsom zakt met € 470.000 euro, verder blijkt dat over de gehele linie de loonkosten dalen kunt u dit verklaren? Antwoord: Door de komst van het RMC ( 8,13 FTE) en het Centra voor Jeugd & Gezin (3,12) is de stijging in het aantal FTE’s te verklaren. De daling in de totale loonsom is verklaarbaar doordat op een aantal afdelingen personele wisselingen hebben plaatsgevonden waardoor er bezoldiging plaatsvindt in de aanloopschaal in plaats van de uitloopschaal. Bij de brandweer is de loonsom minder ten opzichte van 2010 omdat een groot deel nu verloond wordt binnen de veiligheidsregio. Het aantal FTE’s was hierop al aangepast in 2010 maar de werkelijke verplaatsing van de personeelslasten naar het inhuurbudget zit pas in de begroting van 2011 verwerkt. Vraag: 10. Kunt u het gestelde onder punt 6 op pagina 121 van de programmabegroting wat concreter maken? Antwoord: In de begroting 2009 was meerjarig rekening gehouden met een stijgingpercentage van de materiële lasten en baten van 2%. Overeenkomstig een besluit van de Raad. Bij de opstelling van de begroting 2010 is door de raad besloten het percentage van +2% terug te brengen naar 0% voor de lasten. Besloten is destijds tevens om het stijgingspercentage voor de baten te handhaven op 2% . Deze uitgangspunten zijn stringent toegepast en verwerkt bij de (meerjaren)begroting 2010. Hoewel de uitgangspunten in principe op macro niveau juist zijn verwerkt, had dit bij het werkdeel niet mogen gebeuren omdat hier een relatie ligt met de baten.
7
Vraag en antwoord SP
8
Vraag: 1. Kunt u aangeven hoeveel procent van de totale personeelskosten volgend jaar gepland besteed wordt aan het inzetten van externe arbeidskrachten of het inhuren van externe kennis? Zijn er criteria die worden gehanteerd voor het inzetten van externen? Antwoord: In de begroting is een bedrag opgenomen van € 1.350.277 voor het inzetten van externe arbeidskrachten. De loonsom bedraagt inclusief deze inhuur € 23.662.273.Van het totale bedrag wordt dus gepland ongeveer 6% uitgegeven aan personeel van derden. Inhuur van externe kennis wordt in het algemeen niet in de begroting opgenomen. De behoefte daaraan ontstaat meestal in de loop van een begrotingsjaar. Verder dient opgemerkt te worden dat een belangrijk deel van de inhuur geschiedt ten behoeve van projecten. In de praktijk leidt dat tot een hoger percentage van de loonsom. Uit cijfers over de jaren 2008 en 2009 blijkt dat we in de praktijk ongeveer 12,0% van de loonsom uitgeven aan jaarlijkse inhuur. De benodigde extra middelen worden via begrotingswijzigingen bijgeraamd. Zoals is toegezegd in de raadscommissie van 1 juli, komen wij bij uw raad op dit onderwerp terug. Daarbij zullen we ook ingaan op de overwegingen die ten grondslag liggen aan het inhuren van personeel en inwinnen van adviezen bij derden. (afwegingskader) Vraag: 2. Klopt het dat wij in de programmabegroting geen uitwerking hebben kunnen vinden van de deze zomer aangekondigde bezuinigingen op WWB en WMO? Antwoord: Ja, dat klopt. Ten tijde van het opstellen van de programmabegroting waren de precieze gevolgen van deze bezuinigingen nog niet bekend. De budgetten WWB worden pas laat bekend gemaakt, te weten in oktober van het voorafgaande kalenderjaar. Het gaat dan ook alleen nog maar om voorlopige budgetten. In de kaderstellende discussie over het beleidsplan 2011 van de afdeling Activering en Inkomensvoorziening zal meer duidelijkheid worden gegeven over de hoogte van de budgetten WWB/Re-integratie en de inzet ervan. De eventuele gevolgen van de korting op het Wmo-budget zijn nog niet in deze programmabegroting verwerkt. Een memo hierover zal u separaat worden voorgelegd. Begin Juni is de Junicirculaire over de verdeling van het gemeentefonds verschenen. Hierover is de raad apart geïnformeerd.
9
De budgettaire gevolgen voor de gemeente Goes zijn als volgt verwerkt: ontwikkelingen algemene uitkering Verwerkt in budgetten WMO
2011
2012
2013
2014
-521.850
-593.196
-593.196
-593.196
100.967
100.967
Verwerkt in budgetten sport Verwerkt in begrotingssaldo
-319.732
-266.722
-154.056
-245.992
budgetontwikkeling junicirculaire
-841.582
-859.918
-646.285
-738.221
Bovenstaande betekent dat de gevolgen van de lagere basisuitkering Wmo en de herverdeling Wmo volledig verwerkt zijn in de budgetten Wmo. Het is echter nog niet duidelijk of deze gevolgen volledig binnen het budget Wmo opgevangen kunnen worden. Wij brengen nog in kaart welke maatregelen kunnen worden getroffen om deze gevolgen voor de komende jaren op te vangen. Wij zijn voornemens de raad hierover tijdens de behandeling van de begroting te informeren. Vraag: 3. Programma 1: Heeft de gemeente nachtelijke capaciteit voor handhaving (bijv. vergunningen horeca), of moet dan altijd een beroep worden gedaan op de politie? Antwoord: Er is beperkte capaciteit voor handhaving tijdens de nachtelijke uren. Controles, die vooraf ingepland kunnen worden, zijn mogelijk (bijvoorbeeld controle van geluidsnormen). Er is geen beschikbaarheidsregeling. Met de politie zijn in het verleden afspraken gemaakt voor de controles tijdens de nachtelijke uren. De politie neemt die voor zijn rekening. Als nachtelijke inzet wordt verhoogd, zal dat gaan ten koste van de dagcapaciteit. Vraag: 4. Op pagina 45 onder 1. “Activeren van de WWB doelgroep” worden “in sommige gevallen” personen met een UWV-uitkering genoemd bij de doelgroep van het reïntegratiebeleid. Betaalt de gemeente die reïntegratie, of het UWV? Antwoord: Wij hebben in het beleid opgenomen dat de mogelijkheid bestaat om voorzieningen in te zetten voor de UWV-doelgroep teneinde instroom in de WWB te voorkomen. Dat is vooral bedoeld om instroom in de bijstand te voorkomen. We gaan er in eerste instantie van uit dat het UWV de trajectkosten van haar doelgroep vergoedt. Als dat om een of andere reden niet mogelijk is (wettelijke beperkingen, budget is op), springt de gemeente bij en kan het dus zo zijn dat de gemeente een deel van de trajectkosten betaalt.
10
Vraag: 5. Op dezelfde pagina onder 2. “Rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen” wordt gesproken van “een bepaalde” foutmarge. Kan deze foutmarge specifiek gemaakt worden? Kan ook het kwaliteitskenmerk “tijdigheid” specifiek gemaakt worden? Antwoord: Maximale foutmarges: De rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen moet voldoen aan bepaalde foutmarges. Deze zijn gebaseerd op het Besluit accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG) en zijn vastgesteld in het normenkader 2010 van de gemeente Goes en het Controleplan 2010 t/m 2013 van de afdelingen Activering en Inkomensvoorziening en Zorg. De fouttoleranties worden jaarlijks herzien en bedragen voor 2010 bijvoorbeeld <1% ten behoeve van het verkrijgen van een goedkeurende verklaring. Afhandelingtermijnen: In de applicatie die wij gebruiken zijn de wettelijke afhandelingtermijnen verankerd in werkprocessen. Tevens is in deze applicatie een signaalfunctie aangebracht. Bij overschrijding van de intern te hanteren afhandelingtermijnen kleurt de werkvoorraad van de desbetreffende medewerker rood. Achteraf worden vanuit de applicatie de percentages van de wettelijke en interne afhandelingtermijnen bewaakt. Hierover wordt gerapporteerd in de managementrapportages. Steekproefsgewijs wordt in de interne controle overschrijding van de wettelijke afhandelingtermijnen gecontroleerd en de aard van de overschrijding geanalyseerd. Deze analyse vormt de basis voor kwaliteitsverbetering van de afhandelingtermijnen en wordt opgenomen in de kwartaalrapportages over de voortgang van de rechtmatigheid en doelmatigheid ten behoeve van management en accountant. . Vraag: 6. Op pagina 48 onder bezuiniging 5.1 wordt het verhogen/invoeren EB WMO-vervoer aangekondigd. Gaat het hier om een jaarlijkse EB of een EB per rit. Als dat laatste het geval is, waarop is dan de verwachting gestoeld dat er niet minder gereisd zal worden? Antwoord: In het collegeakkoord is vastgelegd dat het redelijk is dat de hoogte van de kosten van het vervoer per Regiotaxi dat voor eigen rekening van de gebruiker komt een relatie heeft met de hoogte van het inkomen van de aanvrager. In verband hiermee wordt regionaal onderzocht of er een inkomensgrens kan worden ingevoerd voor het recht op gesubsidieerd vervoer per Regiotaxi. Bij een inkomen boven deze nog vast te stellen grens komt men niet meer in aanmerking voor gesubsidieerd vervoer (tegen een tarief dat overeenkomt met openbaar vervoer), maar zal een kostendekkend tarief moeten worden betaald. Omdat sprake is van noodzakelijke vervoer in het kader van het maatschappelijk verkeer en de aanvrager boven de inkomensgrens wordt geacht over
11
voldoende middelen te beschikken om te kunnen voorzien in de extra kosten, zal dit er naar verwachting niet toe leiden dat er minder gereisd zal worden. U ontvangt hierover separaat een voorstel. Vraag: 7. Aansluitend op vraag 6, kan voor een aantal situaties aangegeven worden hoe de verschillende eigen bijdrages WMO cumuleren bij verschillende inkomenssituaties? Antwoord: Met betrekking tot de eigen bijdragen op grond van de AWBZ en de Wmo is in de wet geregeld dat deze eigen bijdragen niet cumuleren. De kosten, die bij het invoeren van een inkomensgrens voor eigen rekening komen, zullen bijvoorbeeld wel cumuleren met een eigen bijdrage op grond van de AWBZ en/of Wmo. Vraag: 8. Op pagina 48 staat onder bezuiniging 5.3 uit het collegeprogramma dat beperking van het aantal km WMO-vervoer wordt overwogen. Aan welk maximum wordt gedacht? Welke effecten wilt u onderzoeken? Antwoord: Hierover is nog geen besluit genomen. In de Verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Goes is vastgelegd dat met een te verstrekken vervoersvoorziening voor maatschappelijke participatie tenminste 1500 kilometer tot 2000 kilometer per jaar afgelegd moeten kunnen worden. Het vast te stellen maximum zal in ieder geval aan deze eis moeten voldoen. Ook hierover vindt regionaal overleg plaats. Vraag: 9. Welke kosten en baten (afgezien van kwaliteitshandhaving) zijn er ongeveer gemoeid met het handhaven van redelijke eisen van welstand in de gebieden die in de Welstandsnota omschreven zijn als “reguliere welstandsgebieden”? Antwoord: In de gemeente Goes zijn de welstandskosten, maximaal 2 beoordelingen, meegenomen in het tarief voor de aanvraag omgevingsvergunning zijnde “activiteit bouwen”. De baten en lasten zijn tegen elkaar weg te strepen en bedragen ca € 40.000,-. Voor iedere behandeling meer dan 2 keer wordt € 55,- in rekening gebracht. Vraag: 10. Welke besparing zou er ongeveer zijn te realiseren als gebieden die nu in de welstandsnota als “bijzonder welstandsgebied” gelden zouden overgaan in “regulier welstandsgebied”?
12
Antwoord: Dit levert geen besparing op. Als er geen welstandsbeoordelingen meer nodig zijn moeten de leges voor de aanvraag omgevingsvergunning zijnde “activiteit bouwen” ook verlaagd worden met ca € 40.000,Vraag: 11. Op pagina 27 wordt m.b.t. kantorenlocaties gewezen op het belang van uitgeefbare kavels voor kantoren. Hoeveel ongebruikte/leegstaande kantoorpanden zijn er momenteel ongeveer in Goes? Antwoord: Er zijn geen complete kantoorpanden te huur. Wel is er een aantal units te huur in bestaande panden, bijvoorbeeld het pand Oranjeweg en een aantal units in het Stationspark. Het voormalig PZC kantoor is inmiddels verhuurd. In de praktijk wordt er zeker in deze tijd alleen nieuw gebouwd als er een gebruiker is. Vraag: 12. Op pagina 30/31 staan veel kleine subdoelen rond het thema recreatie/toerisme genoemd. Is er geen overkoepelend doel? Bijvoorbeeld: Hoeveel en wat voor soort toeristen trekken we naar Goes, en wat is ons doel wat dat betreft? Hoe ligt de effectdoelstelling “meer werkgelegenheid” daaronder? Antwoord: Het overkoepelende doel van het thema recreatie/toerisme is volgens de laatste nota recreatie en toerisme Recreatief er-op-uit. De gedachte achter deze beleidsnota is dat de inwoners van de gemeente Goes zich op een goede manier recreatief moeten kunnen vermaken. Deze zelfde voorzieningen zijn dan tevens geschikt voor de toerist die in onze gemeente op bezoek komt. Door aantrekkelijke toeristisch-recreatieve voorzieningen wordt werkgelegenheid gecreëerd . De toeristen in Goes zijn te verdelen in verblijfs- en dagrecreanten. In 2009 werden op de Bevelanden & Tholen 233.000 vakanties en bijna 1,6 miljoen overnachtingen doorgebracht. 17% van alle binnenlandse vakanties in Zeeland worden in de Bevelanden & Tholen doorgebracht. In 2009 is het aantal vakanties in de Bevelanden & Tholen afgenomen ten opzichte van 2008. Op de Bevelanden & Tholen namen de vakanties van vaste gasten sterk af, het aantal toeristische vakanties laat een lichte afname zien. De verblijfsrecreanten blijven volgens regionale cijfers van de Bevelanden & Tholen gemiddeld 7,9 dagen en besteden 21 euro per persoon per dag. Onze regio is een populaire vakantiebestemming voor Nederlanders met jonge kinderen onder de 12 jaar en bij personen tussen de 55 en 64 jaar. De meeste vakanties in de Bevelanden & Tholen worden doorgebracht met 2 personen. De gemiddelde groepsgrootte was in 2009 op de Bevelanden & Tholen 3,9 personen. In de Bevelanden & Tholen is de toeristisch-recreatieve werkgelegenheid groter dan ooit tevoren. In 2009 waren 3.480 personen werkzaam in de toeristisch-recreatieve sector van de Bevelanden & Tholen. De toeristisch-recreatieve sector heeft in deze regio een aandeel van 6,2% in de totale werkgelegenheid.
13
Vraag: 13. Prestatie 10.3 op pagina 31 “Hollandsche Hoeve” is nogal mager uitgewerkt. Kan dit wat nader gespecificeerd worden? Wordt bijvoorbeeld de kwaliteit van de Kinderboerderij bekeken? Wordt daar voorzien in certificering (bijvoorbeeld door de Stichting KinderBoerderijen Nederland)? Antwoord: De kinderboerderij is onderdeel van de Hollandsche Hoeve en de kwaliteit daarvan hoort er ook bij. Verder richten we ons op verhogen van de kwaliteit door speeltoestellen en informatieborden tijdig te vervangen. Een goede toegankelijkheid en toevoeging van nieuwe kleine speelelementen zijn daar onderdeel van. Vraag: 14. Wordt bij 10.9 “inventariseren duiksportvoorzieningen” voor de wenselijkheid gekeken door de duikbril van de recreanten, of door de Goese bril met de effectdoelstelling (“meer werkgelegenheid”) in het achterhoofd? Gezien de toelichting op pag. 28 “in overleg met vertegenwoordigers van de duiksport” zou je denken aan het eerste, gezien de plaats in het schema op pag. 30/32 aan het tweede. Graag duidelijkheid. Antwoord: Meer werkgelegenheid is een afgeleide van wenselijke duiksportvoorzieningen door de duikbril van de recreanten. Wij gaan er vanuit dat de voorzieningen voor de duiksport er toe leiden dat er meer duikers komen en daarmee meer bestedingen en meer werkgelegenheid. Vraag: 15. Op pag. 31 prestatie 10.5. Welke rol speelt de gemeente Borsele in het masterplan Stoomtrein Goes-Borsele? Of wordt enkel met het bestuur van de SBG gekeken? Antwoord: Het masterplan heeft betrekking op het terrein van de stoomtrein in Goes . Hierover praten we alleen met het bestuur van de SGB. Vraag: 16. Het deel van de fietsroute Kattendijke-Goes langs de golfbaan is voor fietsers “ineens” een stuk gevaarlijker dan de rest van de route. Is in de plannen (pag. 21 A2.3) een oplossing hiervoor voorzien? Wat voor oplossingen zijn mogelijk en wat zouden die ongeveer kosten?
14
Antwoord: Plannen rondom de aanpak van de onveiligheid op het desbetreffende fietspad dateren uit 2002.De eerste fase (Kattendijke tot aan Schellemoerswegeling) is reeds gerealiseerd. Voor de tweede fase (Schellemoerswegeling-Goes) wordt samen met het waterschap een varianten studie gedaan met als doel om een besluit te laten nemen over het vervolg tracé richting Goes voor fietsers en autoverkeer. Dit project kan los gezien worden van de plannen vallend onder A2.3. Kosten van het project nader te bepalen (afhankelijk van variantenstudie). Vraag: 17. Programma 4: Onderwijs. Klopt het dat er, zoals wij vernamen, is of wordt gesneden in het budget voor zorgadviesteams (via het AMW)? Door de gemeente of door anderen? Zo ja, wat is daarvan de omvang? Antwoord: Door de gemeenten in de Oosterschelderegio is een advies opgesteld om de consultatieteams en sociaal medische teams om te vormen naar ZAT’s. In dit advies wordt aangegeven uit welke deelnemers het ZAT dient te bestaan en hoeveel keer per jaar ze dienen te vergaderen. Nu verschilt dat namelijk per school c.q. ZAT en het is de wens van de gemeenten hier uniformiteit in te krijgen. Tevens wordt gekeken naar een goede schakel met de CJG’s. Bovenstaande kan tot gevolg hebben dat er, door het zoeken van logische combinaties, minder uren van o.a. het AMW gestoken moeten worden in de ZAT’s. Dit heeft dan ook consequenties voor het totale budget. Doel is efficiënter werken, geen bezuiniging. Vraag: 18. Op pagina 120 regel 4/5 wordt gemeld dat het budget voor het transferium is komen te vervallen omdat dit bedrag voor de uitbreiding van het transferium niet meer nodig is. Is dit gestoeld op een raadsbeslissing? Heeft de aangekondigde evaluatie van het Transferium hierop geen invloed? Antwoord: Het budget voor het transferium is in de bestuursrapportage 2009 structureel komen te vervallen. De toelichting in de bestuursrapportage geeft aan dat dit budget voor de uitbreiding van het transferium niet meer nodig is. De evaluatie gaat over het huidige transferium.
15
Vraag en antwoord CDA
16
Vraag: 1. Introductie: Er wordt gesproken over een raadswerkgroep bezuinigingen. (p. 5) Deze is echter nu, oktober, nog steeds niet van start. Waneer gaat deze werkgroep beginnen? Antwoord: Kort voor het reces is de klankbordgroep bezuinigingen ingesteld. Alle fracties hebben een lid voor deze klankbordgroep aangemeld. Eén dezer dagen zal een afspraak voor de eerste vergadering worden gemaakt. Naar verwachting is dat na de begrotingsbehandeling van 11 november 2010. Vraag: 2. Pg 10. (Bestuur) Communicatiebeleidsplan. Als indicator ziet men uitvoering van het CBP. Daaronder vallen strategische veranderingen op de afdeling zelf en naar buiten toe, maar ook het maken van kosten om de middelen van communicatie te verbeteren. In deze tijd van bezuinigingen is het gewenst te letten op een goede prijskwaliteitverhouding: wat voor effecten verwacht men van verbetering van de middelen? Dat zouden we graag SMART uitgedrukt zien. Antwoord: Het communicatiebeleidsplan geeft verder vorm aan het Goese gezicht. Doelstellingen en doelen staan geformuleerd op p 2 en 3 in het plan. Omdat beeldvorming / imago niet alleen door communicatiemiddelen wordt bepaald, maar bijvoorbeeld ook door het gedrag van ambtenaren en bestuurders, en de mate waarin besluitvorming uitpakt voor de klanten, is het zeer lastig om de doelstellingen specifiek meetbaar te maken. Uiteraard gaan we het communicatieplan en daarbij ook de nieuwe middelen en de nieuwe werkwijze wel evalueren. Vraag: 3. Programma 1(beperken slachtoffers): “De gemeente streeft naar het minimale kwaliteitsniveau dat met deze (landelijke) richtlijnen wordt beoogd.” (p 15) Betekent dit dat we nu het minimale niveau nog niet halen? Is dat verantwoord? Antwoord: Begin 2010 heeft een audit plaatsgevonden in het kader van de kwaliteitsfoto. Op grond daarvan scoort brandweer Goes op elk onderdeel minimaal een voldoende en gemiddeld gezien zelfs ruim voldoende tot goed. De eisen op het gebied van brandweerzorg worden ingevolge de Wet veiligheidsregio’s echter steeds strenger, hetgeen betekent dat steeds aan kwaliteitsverbetering moet worden gewerkt om aan de normen te blijven voldoen.
17
Vraag: 4. p. 21 Beleid rondom gehandicapten- en fiets parkeren. Kan het college aangeven in hoeverre bovenstaande onderwerpen in 2011 worden opgepakt? Antwoord: Gehandicaptenparkeerbeleid: we zien geen nieuwe ontwikkelingen, we handhaven het huidige beleid; Fietsparkeerbeleid willen we deel uit laten maken van het fietsbeleidsplan (verschijnt in 2011). Vraag: 5. p. 21: Wat is de reden dat er verschillende jaartallen als uitgangspunt wordt genomen om het aantal slachtoffers te meten? Antwoord: We richten ons met de doelstellingen hier op het jaar 2014. 50% minder slachtoffers betekent dan: maximaal 17 doden/ziekenhuisgewonden. En maximaal 14 fietsslachtoffers. De verschillende jaartallen worden weergegeven om inzicht te krijgen in de cijfers over de afgelopen jaren. Feitelijk is de doelstelling nog lager, omdat we provinciebreed het convenant ondertekenden. De doelstelling is dan nul (vermijdbare) slachtoffers. Vraag: 6. Wachtlijsten bewonersvergunningen: Minder dan 50 bewoners op wachtlijst (p 22) In hoeverre is dit nu opgelost? Antwoord: Op dit moment staan er minder dan 50 personen op de wachtlijst . Daarnaast is er een nieuw vergunningtype gecreëerd, hiermee kunnen personen, die een aanvraag voor een parkeervergunning op de wachtlijst hebben staan, parkeren op het Molenplein en het parkeerterrein A. Joachimikade. Van deze vergunning kan de persoon gebruikmaken totdat de aangevraagde vergunning beschikbaar komt. Vraag: 7. “Met de kermis worden nieuwe afspraken gemaakt.” (p. 24) Welke afspraken? Gaan ze meer betalen, gaan ze langer door? Krijgen we nog grotere toestellen, of juist niet? Ook in relatie tot meer groen op het kerkplein. En wat is de financiële en sociale consequentie?
18
Antwoord: In 2007 is een contract afgesloten met de kermisorganisatie voor het organiseren van de kermis in 2008, 2009 en 2010. Dit contract is nu afgelopen. Op dit moment wordt bekeken welke nieuwe eisen er gesteld gaan worden aan de kermis en welke invloed dat heeft op de inkomsten voor de gemeente. Vraag: 8. Pg 27. (EZ, toerisme) Men streeft naar daling van het aantal werkzoekenden en een geleidelijke groei van de bevolking. Men wil voorbereidingen treffen voor een nieuw bedrijventerrein aan de westkant van de Deltaweg, en onderzoek doen naar uitbreiding van kantorenlocaties. Vragen: - Hoe is de ontwikkeling van de ingaande en uitgaande pendel naar en van Goes? - -- Hoeveel leegstand aan kantoren en bedrijfsruimten is er op dit moment in de binnenstad en in Goes als geheel, in absolute getallen, maar ook in percentages en in vergelijking met andere gemeenten in Zeeland? Maakt de gemeente daar beleid op? - Ook op locatie Stationspark is nog leegstand en liggen veel terreinen braak. Hoe kan dat? Wanneer/ binnen welke termijn gaan deze terreinen bebouwd worden? Hoe kan de gemeente daar invloed op uitoefenen? Antwoord: A. De belangrijkste uitkomsten en conclusies uit de analyse van de pendelstromen: 1. De meeste instroom vindt plaats op Tholen(25%) en de Bevelanden (23%). 2. De instroom van buiten de provincie is toegenomen, van 5% in 2003 naar bijna 6% in 2008. Het grootste deel van de inkomende pendel is afkomstig uit NoordBrabant (bijna 4.000, m.n. richting Tholen en Goes). De pendel vanuit ZuidHolland (± 1.300) is voor 37% gericht op Schouwen-Duiveland, daarnaast ook Goes, Middelburg en Tholen. 3. Gemiddeld is 35% van de werkzame personen buiten de werkgemeente woonachtig. Op Walcheren en de Bevelanden gaat het om gemiddeld 45%. Hoogste aandeel inkomende pendel heeft gemeente Goes (53%), gevolgd door Kapelle, Middelburg en Vlissingen (46-48%). 4. Vijf jaar na de openstelling van de Westerscheldetunnel (in 2003) is de woon-werk pendel tussen Zeeuws-Vlaanderen en Overig Zeeland bijna verdubbeld, van 1.800 naar 3.450 personen. De pendel vanuit Zeeuws-Vlaanderen naar Overig Zeeland is gegroeid van 1.150 naar 1.700, in de tegenrichting is de toename nog groter, van 650 naar 1.750. De totale pendel tussen Zeeuwse regio’s is in dezelfde periode gegroeid van 16.800 naar 18.600, een toename van 11%. Deze groei is grotendeels toe te schrijven aan de toegenomen pendel over de Westerschelde. Tevens is een flinke groei zichtbaar van pendel vanuit Schouwen-Duiveland naar Walcheren en de Bevelanden (van 1.400 naar 1.800).
19
5. Tussen de regio’s Walcheren en Bevelanden is sprake van de grootste pendelstroom op regionaal niveau binnen Zeeland. 11-12% van de werkgelegenheid in deze regio’s wordt ingevuld door inwoners van de andere regio. Dagelijks reizen ruim 5.000 werknemers vanuit Walcheren naar de Bevelanden en omgekeerd. 6. De pendel vanuit Zeeland naar overig Nederland bedraagt circa 18.300: het pendelsaldo -11.600. B. Als het gaat om kantoren in Zeeland gaat het vooral om Goes en Middelburg. De leegstand aan kantoren is naar schatting 6.700 m2, ongeveer 6,5 % . In Middelburg zou de leegstand een kleine 4 % zijn. Ons beleid is dat wij te allen tijde ruimte beschikbaar willen hebben voor kantoren in de wetenschap dat juist kantoren veel werkgelegenheid met zich meebrengen. C.De leegstand in bestaande kantoren op het Stationspark is te overzien. Zeker nu het voormalige PZC-gebouw een nieuwe gebruiker krijgt. Bij de aanleg van fase 2 van het Statonspark is er rekening mee gehouden dat we een aantal jaren zouden gaan doen over de uitgifte. We hebben met fase 2 een vliegende start gemaakt met de bouw van de kantoren voor Price WaterhouseCooper (nu Berk), Induco, de nieuwbouw voor Edudelta en Archikon. Vraag: 9. p.28. Er wordt nog gestudeerd op een mogelijke parkeergarage aan de Oostwal. Welke kosten maken we daar nu voor? Is dit nog zinvol? Antwoord: Het haalbaarheidsonderzoek naar een parkeergarage t.p.v. de Oostwal is in concept gereed, en zal binnenkort aan de raad worden voorgelegd. Er worden op dit moment dus geen kosten meer gemaakt. Vraag: 10. Pg 28 Citymarketing. Om de sociaal-economische vitaliteit van Goes te behouden is de ambitie om de huidige bedrijven vast te houden en zo nodig nieuwe aan te trekken, en ook bewoners aan te trekken. Een van de pijlers is het organiseren van evenementen. Echter het plan van aanpak voor Citymarketing is gebaseerd op een rapport met gegevens uit de tijd toen er nog geen economische crisis was. In hoeverre zijn de gegevens uit dat plan van aanpak nog reëel en toepasbaar in de huidige tijd? Antwoord: Het rapport is opgesteld in 2009, toen was er ook al sprake van een economische crisis. Op dit moment wordt een concreet actieplan voorbereid op basis van het rapport van Berenschot.
20
Vraag: 11. p.28 en 31 Welke plannen zijn er om de kwaliteit van de Hollandsche Hoeve te verhogen en aan welke nieuwe doelgroepen wordt gedacht? Antwoord: Het verhogen van de kwaliteit richt zich onder andere op het vervangen van versleten speeltoestellen, updaten van informatieborden en bewegwijzering en het toevoegen van kleine speelelementen. Daarnaast willen wij een bezoekersonderzoek houden waaruit blijkt welke doelgroepen het gebied nu bezoeken. Tevens willen wij de interesse peilen onder ouderen voor een gezondheidsparcours door het gebied. Uit een bezoekersonderzoek van 10 jaar geleden bleek dat de Hollandsche hoeve voornamelijk bezocht werd door: -kinderen van 0-12 jaar -ouders met kinderen 20 – 50 jaar -ouderen met kleinkinderen 50+ Deze bezoekersgroepen kwamen voor de volgende activiteiten naar de Hollandsche Hoeve: schoolreis, wandelen, jeu des boule, oude ambachten , natuur en milieu educatie en de natuurbeleving. Na een bezoekersonderzoek kunnen wij meer zeggen over huidige en nieuwe doelgroepen. Vraag: 12. p.30 Afspraken rondom koopzondag. Kan het college aangeven welke lijn het in 2011 hiervoor wil inzetten? Antwoord: Het beleid wat er nu ligt is maximaal 4 koopzondagen met de mogelijkheid tot 4 extra dagen gekoppeld aan een bijzonder evenement. Vraag: 13. p.31: Wat zijn de nieuwe bedieningstijden van de sluis voor de avond en wat waren de tijden eerst? Wat gebeurt er als er een groter aanbod aan boten is dan wat de sluis aan kan? Antwoord: De huidige bedieningstijden van sluis- en bruggen zijn destijds in overleg met belanghebbenden (jachthavens en beroepsvaart) vastgesteld en geheel afgestemd op het werkelijke aanbod van schepen en doorstroming op het (smalle) kanaal. De specifieke situatie vwb Goes is uiteraard die als eindhaven, waardoor alle inkomende scheepvaart sluis en bruggen 2x moet passeren. Voorgaande resulteert in 11000 scheepspassages bij de Ringbrug (in/uit) en terplaatse van de sluis (met brug Wilhelminadorp) 17000 passages per jaar (in/uit) “Even” de bedieningstijden aanpassen is dus niet aan de orde. Nader overleg met belanghebbenden is dan gewenst, waarna de nieuwe bedieningstijden in diverse
21
publicaties moeten worden opgenomen.(ANWB-Almanak en Bedieningstijden sluizen en bruggen van Rijkswaterstaat.) Deze worden 1x per jaar opnieuw uitgebracht. Overigens geven de huidige aantallen schepen en de aankomsttijden geen aanleiding, om grote wijzigingen in de bedieningstijden door te voeren. Geringe uitbreidingswensen voor de sluisbediening betreffen de weekenden in vooren naseizoen, alsmede de avondsluiting van de sluis in het hoofdseizoen tbv recreatievaart. In het collegeprogramma zijn deze uitbreidingswensen genoemd. Bij een groot aanbod van schepen tijdens de bloktijden, wordt ook nu reeds incidenteel doorgeschut buiten de bedieningsuren om de schepen weg te krijgen. Wijziging in de bedieningstijden kunnen slechts worden gerealiseerd door verschuivingen binnen de huidige bedieningsuren, anders leidt het tot hogere kosten.. Met het verdwijnen van de beroepsvaart ivm Goese Schans komen er echter bedieninguren vrij (s’morgens vroeg 6.00- 8.00 uur) die op de gewenste uitbreidingen voor de recreatievaart kunnen worden ingezet. Vooralsnog zijn echter de watergebonden bedrijven nog aanwezig. Onderzocht zal worden, of hier toch reeds mogelijkheden liggen en de beroepsvaart niet in zijn functioneren wordt beperkt. Vraag: 14. “Fietsverbinding tussen recreatiezone en Schelphoek is gerealiseerd.” (p. 31) Op dit moment schiet de aanleg niet op. Beetje bij beetje wordt zand, dat van elders over is, aangeleverd. Hoe hard is de toezegging dat het daadwerkelijk in 2011 gebeurd? Antwoord: Op dit moment vordert de aanleg van de inlaagdijk langzaam maar gestaag. De aanleg van de dijk is namelijk afhankelijk van aanvoer van (categorie 1) grond uit Goese projecten. De aanleg van het fietspad op de dijk is inmiddels in voorbereiding dus gaan wij er vanuit dat aanleg van het fietspad in 2011 realistisch is. Vraag: 15. p. 33 Door en met wie zijn de Lokale Educatieve Agenda 2011-2015 en de Regionale Educatieve Agenda opgesteld en wat is de rol van de raad hierin? Antwoord: Er is nog geen LEA 2011-2015 evenmin een REA 2011-2015 opgesteld. Een verkenningsgroep (met vertegenwoordigers uit het onderwijs, de voorschoolse sector en gemeenten) is momenteel bezig prioriteiten te stellen en een aantal zaken uit te werken. Als de LEA en de REA, tussen college van B & W en het onderwijsveld, worden vastgesteld zal dit ter informatie aan de raad worden aangeboden.
22
Vraag: 16. p.34 Wat wordt verstaan onder een “sluitend aanbod” van activiteiten voor jeugd en jongeren? En waarom wordt daarbij gesproken over 2010 en niet over 2011? Antwoord: Met SMWO-Welzijn worden jaarlijks afspraken gemaakt over de jeugdactiviteiten. De activiteiten worden gelabeld per leeftijdscategorie: 4-8 jarigen, 8-12 jarigen, 12-18 jarigen, 18-23 jarigen. Onder sluitend aanbod wordt verstaan dat voor alle categorieën passende activiteiten worden georganiseerd die evenwichtig van aard zijn. Dit houdt in dat SMWO Welzijn naast sport- en beweegactiviteiten ook tijd reserveert voor sociaal-culturele activiteiten. Per abuis wordt gesproken over 2010. Dit moet natuurlijk 2011 zijn. Vraag: 17. p.35 Hoe is te meten wat het effect is van de gelden voor schoolbegeleiding en welke prestatieafspraken worden gemaakt met deelnemende scholen en organisaties? Welke relatie is er tussen de indicatoren en het lokaal onderwijsbeleid? En hoe SMART is dat te formuleren? Antwoord: Dit effect op de prestatie van de leerlingen is lastig te meten, immers het gaat hier om preventieve activiteiten. Duidelijk is wel dat door de handelingsbekwaamheid van de leerkrachten te vergroten (gewerkt wordt met handelingsgerichte procesdiagnostiek hgpd - van o.a. Marzano) dat er meer maatwerk aan de betreffende leerling geleverd kan worden en dat vooral gewerkt wordt met de mogelijkheden van een kind in plaats van dat uitgegaan wordt van de beperkingen. Op dit niveau zijn dan ook doelstellingen vastgelegd in de Lokale Educatieve Agenda 2006-2010. De afspraken die met de deelnemende scholen en organisaties zijn gemaakt zijn vastgelegd in een convenant (looptijd 2008-2010). In dit convenant is ondermeer opgenomen dat de inzet schoolbegeleiding plaatsvindt in het kader van het lokale jeugd- en onderwijsbeleid (n.b. momenteel is er echter geen onderwijsbeleid, het enige richtinggevende is de Lokale Educatieve Agenda en uiteraad de wetgeving). De inzet schoolbegeleiding bestaat uit begeleidingsactiviteiten, ontwikkelingsactiviteiten, advisering, informatieverstrekking en evaluatie op het gebied van leerlingenzorg, onderwijsverbetering en management en organisatie van de school teneinde teneinde een optimale schoolloopbaan van kinderen te bevorderen. Uitgangspunt voor de jaarlijkse afspraken zijn de schoolplannen. De wijze waarop de subsidie schoolbegeleiding wordt ingezet wordt door de schoolbegeleidingsdiensten en zo nodig door de schoolbesturen na afloop van elk kalenderjaar inzichtelijk gemaakt door het indienen van een verantwoording. Uit deze verantwoording blijkt duidelijk dat met schoolbegeleiding de kwaliteit van het onderwijs verbetert. Voor 2011 en verder worden nieuwe afspraken gemaakt met de schoolbesturen. Echter vanwege de bezuiniging op schoolbegeleiding heeft het college gesteld dat subsidie schoolbegeleiding ingezet zal worden voor algemene en individuele begeleiding van zorgleerlingen.
23
Vraag: 18. Programma 4: “In mei 2010 wordt gestart met de fysieke bouw van de brede school (Wolphaartsdijk).” (p. 34). Dat is niet gebeurd en deze informatie is dus niet juist. Kunnen wij een correcte tijdsplanning krijgen? Antwoord: Het project heeft vertraging opgelopen door o.a. - een extra onderzoek dat gedaan is naar de mogelijkheid of de Regionale Woningbouwvereniging Samenleving (RWS) een rol kan spelen in de ontwikkeling/realisering van de brede school in Wolphaartsdijk; - het afbreken van de architectenselectie en het opstarten van een nieuwe onderhandse procedure; - te kiezen voor de innovatieve bouworganisatievorm ‘Design-Build-Maintanance’ voor het ontwerpen van de installaties. Vooral voor het Programma van Eisen was extra tijd nodig. De oorspronkelijke planning is aangepast: - 3e kwartaal 2010: aanbesteding aannemers - 1e kwartaal 2011: start bouw - 1e kwartaal 2012: oplevering en ingebruikname gebouw. Vraag: 19. p.38 In het collegeprogramma staat de wens de pleintjesactiviteiten te laten rouleren. Mogen wij er vanuit gaan dat het de intentie is het collegeprogramma onverkort uit te voeren? Antwoord: Ja! In de prestatieafspraken met SMWO-Welzijn voor 2011 wordt deze wens vanuit het college-programma meegenomen. Vraag: 20. Pg 38 (Welzijn) - Wat zou het op dit moment kosten om de Westwal 45 voor de Muziekschool te verbouwen? - Hoe schat men de kans in om de Muziekschool te verkopen, en op wat voor waarde wordt die momenteel getaxeerd? - Wat kost het om achterstallig onderhoud te plegen in de Villa als de Muziekschool daar structureel zou blijven? - Wat zou het meest noodzakelijke onderhoud aan de Villa kosten, uitgaande van het idee dat de gedachte van het cultuurplein overeind blijft, maar plannen een aantal jaren “bevroren” worden? - Hoe ziet de gemeente de invulling van Westwal 45, mocht de Muziekschool blijven zitten waar die zit. Is bv commerciële verhuur een reële optie?
24
Antwoord: Al uw vragen komen aan de orde in de zogenaamde quickscan. Binnenkort zullen wij hierover voorstellen doen. Vraag: 21. p.39 Oud archief. Begroting 2011 kosten ongeveer 1 mln. In de begroting is voornamelijk te lezen op welke wijze informatie toegankelijk wordt gemaakt. De CDA-fractie is van mening dat het goed is om te herbezinnen op de rol en werkwijze van het Oud Archief. Is hier bijvoorbeeld samenwerking met andere gemeenten en/of Zeeuws archief mogelijk? Antwoord: De taak van het Oud Archief is vastgelegd in de Archiefwet 1995. In die Wet is ook bepaald dat informatie toegankelijk moet zijn. Het Gemeentearchief werkt samen met de archieven van Borsele, Noord-Beveland en Kapelle. Voor deze gemeenten is de Archivaris van Goes tevens gemeentearchivaris. Voor de gemeente Terneuzen en Sluis wordt incidenteel gewerkt. Met bovenstaande verkrijgt de gemeente Goes inkomsten. Verdergaande samenwerking op de Bevelanden sluiten wij op voorhand niet uit. Vraag: 22. p.39 In 2010 wordt er beleid vastgesteld over speelvoorzieningen. Wanneer komt dit beleid of is dit al vastgesteld? Antwoord: Het concept speelvoorzieningen beleid is inmiddels voorgelegd aan de verschillende functionele raden. Momenteel worden hun adviezen verwerkt. De planning is om de nota in oktober in het college vast te stellen en in november voor te leggen aan de raad. Vraag: 23. p.46 Voor de WMO en bijzondere bijstand worden onderzoeken vermeld, die voor 1 oktober 2010 gereed zullen zijn. Worden de uikomsten bij de behandeling van de begroting meegenomen? Antwoord: De onderzoeken in het kader van de Wmo waren per 1 oktober nog niet afgerond en kunnen daarom bij de behandeling van de begroting niet worden meegenomen. Dit komt vooral doordat regionale afstemming meer tijd vergt. De verwachting is dat deze onderzoeken voor 1 januari 2011 afgerond kunnen worden. Met betrekking tot de administratieve lastenverlichting op het gebied van het minimabeleid is inmiddels een nieuw vereenvoudigd aanvraagformulier voor de bijzondere en alle minimaregelingen ontwikkeld en in gebruik. Op dit moment wordt
25
in de werkgroep gewerkt aan het vereenvoudigen van de aanvraagprocedure. Naar verwachting wordt dit voor 1 januari 2011 afgerond. De voorstellen voor versterking van het minimabeleid worden in het 4e kwartaal van 2010 verwacht. Vraag: 24. p.46 Persoonsgebonden budget. Bij product 622.0.0, huishoudelijke hulp, worden de aantallen cliënten met PGB genoemd. Ten opzichte van het totaal is dat een zeer klein deel. Toch wordt ingezet op een groter aandeel cliënten met een PGB. Graag een toelichting betreffende de voorkeur voor een groter aandeel van PGB cliënten. Dit dan ook gezien vanuit de gebruiker. Antwoord: Het voordeel van een PGB voor de gebruiker is met name dat de levering van de hulp bij het huishouden flexibeler kan worden ingezet. De gebruiker kan zelf kiezen welke persoon de hulp levert en op welk moment. Vanuit het oogpunt van de gemeente is sprake van een financieel voordeel. Daarnaast is bekend dat zorgaanbieders veel problemen hebben om geschikte hulpen te vinden op de arbeidsmarkt. Een niet onbelangrijk voordeel is daarom ook dat met een PGB vaak gebruik wordt gemaakt van het latente arbeidspotentieel in de gemeente (bijv. moeders met opgroeiende kinderen die maar een zeer beperkt aantal arbeidsuren per week beschikbaar zijn). Vraag: 25. Pg 55 (Bouwen aan ruimte) Onder 2 wordt de op de bevolkingsontwikkelingen toegesneden woningvoorraad genoemd, die moet zijn berekend op de jaarlijks verwachte groei van de Goese bevolking en de voortdurende wijzigingen in de samenstelling van de bevolking. De afgelopen 5 jaar is de Goese bevolking met 120 pp is afgenomen. Het afgelopen jaar was er een absolute afname van 91 pp. Vraag: Hoe rijmt het college deze gegevens met de beschreven bevolkingsontwikkeling die uit gaat van groei? Antwoord: De verwachte jaarlijkse groei is gebaseerd op de provinciale bevolkings- en woningbehoefte prognose. Deze prognoses gaan nog steeds uit van de groei van de bevolking en huishoudens. Terecht wordt opgemerkt dat er de afgelopen vijf jaar een afname is te zien. Deze gemiddelde afname is vooral het gevolg van een tweetal “slechte” jaren, te weten 2005 en 2006. In deze twee jaren was er ook een vertrekoverschot. In de overige jaren groeide Goes omdat er meer mensen naar Goes toekomen dan er vertrekken en er mensen overlijden. Goes heeft namelijk al jaren te maken met een structureel sterfteoverschot. Het hoge sterftecijfer is vooral te verklaren uit de regiofunctie van Goes voor verpleeg- en verzorgingshuiszorg. De Goese bevolking groeit uiteindelijk. Voor de woningbehoefte is echter niet zozeer de afname van de bevolking maar juist de ontwikkeling van de huishoudens van belang. Voor de groei van het aantal huishoudens zijn nog steeds woningen nodig. Het is zinvol in de tekst een toevoeging te maken dat het gaat om de verwachte jaarlijkse groei van het aantal huishoudens.
26
Vraag: 26. p. 57 Particuliere woningverbetering. Kan het college aangeven hoeveel kandidaat plekken er zijn, hoe reëel het is dat er 5 worden aangepakt en aangeven in hoeverre 5 op het totaal voldoende is? Antwoord: Voor particuliere woningverbetering wordt in 2011 specifiek beleid opgesteld. Er is een voorlopige inschatting gemaakt hoeveel subsidies er kunnen worden verstrekt. De uitvoering van het beleid is vooral afhankelijk van de bereidheid van desbetreffende woningeigenaren. Voor wat betreft de particuliere woningverbetering gaat het om een pandsgewijze aanpak en niet zozeer om specifieke plekken. Vraag: 27. p.58 “In 2011 wordt het archeologiebeleid vastgelegd in een archeologische beleidsadvieskaart.” Kunnen wij hier als gemeenteraad voor kiezen of is het landelijk beleid? Antwoord: De beleidsvrijheid ligt bij de gemeenteraad sinds de gewijzigde Monumentenwet. Het is geen landelijk beleid (meer), onder voorwaarde dat u een beleid vast legt. Legt u geen beleid vast, dan moet wel voor alles advies worden gevraagd. Met de VZG is afgesproken dat we met acht gemeenten samen tot een archeologiebeleid komen. Onderdeel hiervan is de archeologische beleidsadvieskaart. Vraag: 28. P.67 Er wordt gesteld dat de verhoging van tarieven OZB gemiddeld gezien niet zal leiden tot een verhoging van de woonlasten voor de Goese burger. Kan hier extra toelichting op komen? Betekent het feit dat de lasten gemiddeld niet stijgen dat er ook geen groepen woningbezitters zijn waarvoor dit wel geldt? Er is namelijk te lezen dat dit voor rioolrechten hetzelfde zal zijn en er een verschil is tussen de genoemde percentages 5,7 en 5,0. Antwoord: Uitgangspunt bij de berekening zijn gemiddelde waardedalingen. Het OZB tarief wordt geheven over de WOZ-waarde. In individuele gevallen kan de waardedaling hoger of lager zijn dan de gemiddelde waardedaling van gemeente Goes. Wanneer in een individueel geval de waardedaling afwijkt van de gemiddelde waardedaling van 5% betekent dit dat ook de woonlasten hoger of lager kunnen uitvallen. Hierin zijn geen specifieke groepen aan te wijzen die zullen stijgen of dalen in de woonlasten. In de opbrengsten is uitgegaan van een stijging van de opbrengsten van 2%. Om dit te kunnen halen is na verrekening van de gemiddelde waardedaling 5,7% tariefsstijging benodigd om dit te halen. Het verschil tussen 5%, 2% en 5,7% wordt veroorzaakt doordat ook rekening wordt gehouden met een accres van woningen.
27
In het recente verleden is het tarief steeds neerwaarts bijgesteld omdat er sprake was van waardestijgingen. Nu is het omgekeerde het geval. Vraag: 29. p.116 Reclamebelasting. Wat is de stand van zaken rondom bezwaren, procedures? Hoe zeker is deze aanname? Antwoord: Over 2008 zijn er 6 bezwaarschriften van grootwinkelbedrijven tegen de reclamebelasting. Daarvan zijn er 2 beroepsprocedures bij de rechtbank Middelburg. Deze wachten nog op een zittingsdatum. Ook voor 2009 en 2010 zijn er eensluidende bezwaarschriften. De uitspraak daarop is door ons, in overleg met belanghebbenden, aangehouden, gelet op de procedures bij de rechtbank. Landelijk zijn er gelijkluidende procedures gevoerd (ook door onze adviseurs) met een voor de gemeente positief resultaat. Ook het bezwaar van de brancheorganisatie Detailhandel Nederland loopt nog en is in afwachting van een zittingsdatum bij de rechtbank. Vraag: 30. p.120 programma onderwijs. Voor Pontes staat als investering voor 2012 10 mln. En voor 2013 5,75 mln. Zijn er in 2010 en 2011 ook baten / lasten voor de nieuwbouw? Antwoord: In de 85e begrotingswijziging 2010 is een bedrag van € 200.000 uitgetrokken voor de voorbereidingskosten (inclusief de aanbestedingsprocedure) voor de aanleg van de rotonde Patijnweg/Oranjeweg. Dit bedrag wordt in 2010 en 2011 besteed. Verder hebben wij op dit momenten geen baten of lasten voor de nieuwbouw. Vraag: 31. “EUR 64/k meer aan huuropbrengsten voor de Mythe.” (p. 120) Is datgene wat daar staat reëel? Antwoord: De genoemde € 64.000 bestaat uit twee delen, een huurverhoging van de Mythe van 2 % ad € 16.400 en nieuwe huuropbrengst van het Cultuurhuis ad € 47.300 Dit laatste bedrag is in overeenstemming met het besluit van de raad over het cultuurhuis. Zoals bekend vindt er momenteel een quickscan plaats. Mogelijk heeft dit effecten voor de begroting 2011. Vraag: 32. p.122 Sanering Bleekveld in 2011 313.000 via reserve bovenwijkse voorzieningen en duurzaam bouwen. Is dat ook in de planning van deze voorzieningen terug te vinden (bijlagenboek)?
28
Antwoord: De € 313.000, - is een verschil tussen de begroting 2010 en 2011. De sanering Bleekveld wordt in 2010 voor € 305.000, - onttrokken uit de Reserve Bovenwijkse Voorzieningen en voor € 88.000, - uit de Reserve Duurzaam Bouwen. Totaal dus € 393.000, -. In 2011 wordt er € 80.000, - onttrokken uit de Reserve Bovenwijkse Voorzieningen. Het verschil bedraagt dus € 313.000, -. In de “Staat van reserves en voorzieningen” (in het bijlagenboek) zijn de onttrekkingen in 2010 uit de reserves verwerkt in de beginstand per 01-01-2011. De onttrekking in 2011 ad € 80.000, - is in de “Staat van reserves en voorzieningen” te zien als vermindering in de reserve Duurzaam Bouwen (totale vermindering € 132.180, -). Vraag: 33. p. 122 Er is rekening gehouden met een lagere opbrengstprijs van de verworven gronden ten behoeve van woningbouw. Is daarbij ook rekening gehouden met renteverlies, doordat de grond langer in bezit blijft van de gemeente Goes? Antwoord: De cijfers zijn ontleend aan de jaarrekening bouwgrond 2009. Hierin was rekening gehouden met een reële inschatting van de verkopen in de komende jaren. Alle exploitaties zullen opnieuw worden geactualiseerd op basis van uitkomsten tot op heden in 2010 en nieuwe inschattingen komende jaren. Hierbij wordt rekening gehouden met rente-effecten. De rentebaten -en lasten vormen een onderdeel van de bouwgrondexploitaties. Vraag: 34. p.129 e.v.4.1 en 4.2 Bezuinigingen gemeenschappelijke regelingen en subsidies. Voor 2011 in opgenomen 556.552 en voor 2012 900.862. Graag meer uitleg. Antwoord: In het collegeprogramma 2010-2014 Samen kiezen voor Goes is een bezuiniging opgenomen op subsidies en gemeenschappelijke regelingen. Naast de bezuiniging zoals die binnen de VZG is afgesproken van 2% voor de gemeenschappelijke regelingen, wordt dit ook toegepast op andere subsidies. Voor 2012 en verder stellen wij een bezuiniging van 4% voor als uitgangspunt voor de gemeenschappelijke regelingen. Dit voorstel wordt inmiddels binnen de VZG (provinciaal hoofdenoverleg Financien) gesteund. Sterker nog: er wordt nu uitgegaan van een totale bezuiniging van 10 % (5 x 2 %) Vraag: 35. p.129 e.v. cat.1.5 Onvoorzien structureel/nieuw beleid. In het collegeprogramma staat “teruggebracht naar 8,15 euro per inwoner. Het grootste deel van de bezuiniging is niet verwerkt. Reden?
29
Antwoord: Bij het opstellen van het bezuinigingsvoorstel van de post “Onvoorzien” is uitgegaan van de cijfers die in het boekwerk “Begroting 2010” stonden. Echter na het fabriceren van dit boekwerk hebben er nog enkele begrotingswijzigingen plaatsgevonden waardoor het feitelijke saldo anders was dan verondersteld. De post onvoorzien bestaat uit verschillende deelposten en een aantal in de begroting 2010 gebruikte benamingen van die deelposten hebben verwarrend gewerkt. Zo bevatte de deelpost “regulier” ook nieuw beleid, terwijl verondersteld werd dat dit in de deelpost “collegeprogramma (nieuw beleid)” zat. In de deelpost “collegeprogramma (nieuw beleid) zat geoormerkt beleid en geen nieuw beleid meer. Door deze verwarring zijn de bezuinigingsvoorstellen hoger opgenomen dan feitelijk ruimte voor was. In het collegeprogramma 2010 – 2014 is tevens de post “nieuw beleid” opgenomen, waar bij het opstellen van de bezuinigingsvoorstellen ook geen rekening mee gehouden was. Vraag: 36. p.143 Egalisatiereserve parkeergarage Westwal. Volgens de planning staat deze reserve eind 2011 negatief voor 169.000. Wat gebeurt hiermee? Antwoord: De aanloopverliezen van de parkeergarage worden verrekend met de latere opbrengsten. Hiervoor is een egalisatiereserve gevormd. Vooruitlopend op de feitelijke exploitatie is de egalisatiereserve gevoed met de eenmalige jaarlijkse overschotten van de geraamde structurele middelen die in het kader van het Masterplan Binnenstad beschikbaar zijn gesteld. Omstreeks 2014 zal de egalisatiereserve weer positief gaat verlopen, de reserve wordt opgeheven zodra de aanloopverliezen geëgaliseerd zijn. Vraag: 37. De programma begroting geeft een beeld van de cijfers vanaf 2009 t/m 2014. Wanneer deze cijfers vergeleken worden is er een aantal zaken die opvallen: Binnen de meeste programma’s is er sprake van een percentuele stijging wanneer de jaren 2009 t/m 2014 met elkaar vergeleken worden. Een percentuele stijging van 1015 % mag reëel worden geacht. Uitschieters zijn: Openbare orde en veiligheid, programma 1: + 23,77 % over genoemde periode Ec. zaken en toerisme: + 46 % over genoemde periode De meest opvallende uitschieter naar de andere kant is milieu: - 25, 73 % over genoemde periode. Hoe zijn deze verschillen te verklaren?
30
Antwoord: - Openbare orde en veiligheid: Het verschil wordt verklaard door de doorbelasting van kosten van medewerkers die vanuit een uitkeringssituatie zijn aangetrokken en zijn opgeleid tot integraal toezichthouder bij vergunning en handhaving (regeling van Activering en Inkomensvoorziening). De formatie is uitgebreid. Daarnaast zijn baten opgenomen voor de inning van bestuurlijke boetes voor de zogenaamde “Mulderfeiten”. - Economische Zaken en Toerisme: In 2009 waren er extra kapitaallasten voor het Afrikajaar (€ 369.100), hierdoor waren de lasten in 2009 hoger dan in de overige jaren. De overige baten en lasten zijn over de genoemde jaren vrij constant - Milieu: Het voordelige verschil tussen 2010 en 2011 wordt veroorzaakt door bezuinigingsmaatregelen op het product riolering. De voeding van de voorziening riolering wordt structureel verlaagd en de post preventief en repressief onderhoud is structureel afgeraamd. In 2011 verloopt de sanering Bleekveld via de reserve bovenwijkse voorzieningen en duurzaam bouwen budgettair neutraal. In 2010 verliepen deze via de kapitaallasten. De kapitaallasten op Riolering/gemaal zijn lager in 2011 dan in 2010. Dit wordt veroorzaakt doordat de boekwaarde “aanleg drukriolering buitengebied” per 31-12-2010 op € 0 staat. De doorbelasting van vergunning en handhaving is lager. Dit komt door de implementatie van het activiteitenbesluit wat inhoudt dat minder bedrijven milieuvergunningsplichtig zijn. Dit is omgezet naar een meldingsplicht. Hierdoor worden er minder uren toegerekend aan milieuvergunningen. Door het vorige college is op 14 april 2009 besloten om per 1 januari 2010 tot invoering van kunststofinzameling over te gaan. De opbrengst is in de begroting van 2010 nog niet geraamd, maar is in de begroting van 2011 wel als opbrengst opgenomen.
31
Vraag en antwoord SGP / ChristenUnie
32
Vraag: 1.
Programma 0: Bestuur • Pag. 9, punt 1 Het aantal digitaal verkrijgbare producten wordt vertienvoudigd. Welke digitale producten is het college voornemens in 2011 aan te bieden?
Antwoord: De exacte producten zijn nog niet bekend. De producten die het meest gevraagd worden en waarvan het werkproces relatief eenvoudig is, worden het eerst aangeboden. Goes is hierin mede afhankelijk van de keuzes die in de midoffice community worden gemaakt. Deze community waarin klanten en leveranciers actief zijn, bepaalt in onderling overleg wat het eerst door de leverancier wordt ontwikkeld. Hierbij valt te denken aan het digitaliseren van diverse aanvraagformulieren.; Evenementen, drank en horeca,parkeren, standplaats etc…. Vraag: 2.
• Pag. 9, punt 3 Blijft het budget voor wijken/dorpen op hetzelfde niveau en waarom vindt het college de bestedingen op dit moment niet effectief? Betekent dit nu, dat wijken/dorpen geheel niet meer autonoom over hun wijk/dorpsbudgetten kunnen beschikken?
Antwoord: Momenteel wordt er breed naar alle budgetten gekeken in het kader van de bezuinigingen. In het algemeen kan gesteld worden dat de budgetten over meerdere jaren worden opgespaard voor grotere voorzieningen zoals speelvoorzieningen, kunst, bankjes etc. Een aantal dorpen en wijken hebben nog geen besteding aangegeven en moeten dat nog nader bepalen. De beschikbare budgetten blijven wel gereserveerd. In overleg met de wijken en dorpen zal worden gekeken of deze werkwijze ook anders kan. Uitgangspunten zijn: ● het wijkbudget moet bijdragen aan de leefbaarheid van de hele wijk of het hele dorp; ● het voorstel moet niet in strijd zijn met (toekomstig) gemeentelijk beleid en/of wetgeving; ● er moet voldoende draagvlak in de betreffende wijk of dorp zijn; signalen daarvan kunnen bespreking op een ledenvergadering en publicatie in het wijk- of dorpsblad zijn; ● het verzoek tot besteding van het budget moet worden ingediend op het aanvraagformulier; ● het college van B&W beslist op basis van het advies van de vakafdeling uiteindelijk over al dan niet toekennen van het wijkbudget voor het voorgestelde doel.
33
Vraag: 3.
• programma 0, Pagina 10 en programma 8 Wat is de reden waarom de doelstellingen van een groot aantal hoofdstukken niet SMART zijn geformuleerd, zoals pagina 10 van programma 0 en programma 8? Bent u bereid om dit m.i.v. 2012 alsnog te doen?
Antwoord: In 2007 is in het kader van het speerpunt dualisme een verbetertraject ingezet m.b.t. het smart maken van de programma’s in de begroting. In 2007 en 2008 zijn in een serie workshops waaraan alle afdelingen hebben deelgenomen diverse programma’s smart gemaakt . In de begroting 2010 zijn alle programma’s smart gemaakt. Dit blijft onze aandacht houden. Vraag: 4.
• Pag. 13, punt 4 Het college boekt een bezuiniging in voor de gemeenschappelijke regelingen van -2% oplopend tot 4%. Deze vermindering is pas te realiseren als de besturen van gemeenschappelijke regelingen hierover een meerderheidstandpunt innemen. Wat is het plan van aanpak en regie op dit hoofdstuk. Hoe gaat het college deze middelen vrijmaken c.q. compenseren indien om die reden de verwachte -2% of -4% niet kan worden gerealiseerd?
Antwoord: In het portefeuillehoudersoverleg Financiën is 6 oktober gesproken over een voorstel met betrekking tot de VZG-richtlijn voor de begroting 2012 en de meerjarenramingen 2013-2015 van gemeenschappelijke regelingen. Hierin wordt voorgesteld de gemeenschappelijke regelingen voor de jaren 2012-2015 taakstellend een structurele bezuiniging op te leggen van 2% per jaar. Vraag: 5.
Programma 1: Openbare orde en veiligheid • Pag. 15, punt 1 Goes levert ruim 2 fte voor BOA’s uit aan buurgemeenten. Indien deze mensen in eigen dienst komen zien wij hiervoor geen raming van de kosten. Wat is hier de reden van? Zal de inschatting dan structureel of tijdelijk zijn?
Antwoord: Over de inzet van BOA’s bij de buurgemeenten zijn in oriënterende zin afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn nog niet definitief. Momenteel worden de BOA’s dan ook nog niet uitgeleverd aan de buurgemeenten. De te maken afspraken moeten overigens kostendekkend zijn. De BOA’s worden dan in dienst genomen voor de uren die door de buurgemeenten worden afgenomen (en betaald). Voorwaarde daarbij is dat de afspraken moeten gelden voor een langere periode. (bijvoorbeeld voor een periode van 5 jaar)
34
Vraag: 6.
• Is er in de begroting geld gereserveerd voor de actieve werving van vrijwilligers voor de brandweer?
Antwoord: We hebben in de begroting geen geld gereserveerd voor de werving van vrijwilligers. Het is wel een speerpunt, maar de brandweer voert de werving van nieuwe vrijwilligers uit binnen bestaande budgetten. De brandweer zit, na afronding van de huidige sollicitatieronden, naar verwachting weer op 100% bezetting. De inspanningen zullen vervolgens gericht zijn op het anticiperen op het vertrek van medewerkers die in de toekomst met functioneel leeftijdsontslag gaan. Deze leeftijd heeft overigens, met het in gaan van de nieuwe rechtspositieregeling voor de brandweervrijwilligers, geen plafond meer. Medische en fysieke gesteldheid zijn maatgevend. Vraag: 7.
• Pag. 15, punt 4 De raad kan prioriteiten stellen m.b.t. veiligheid. Is de veiligheidsanalyse op tijd gereed voordat het politiewerkplan vastgesteld wordt, zodat de prioriteiten daar in meegenomen kunnen worden? Zijn de door de politie aangeleverde cijfers dan betrouwbaar en adequaat in verband met de automatiseringsproblemen bij de politie?
Antwoord: Eind 2009 hebben alle Zeeuwse gemeenten meegedaan aan de Landelijke Veiligheidsmonitor. De provincie heeft aan Scoop gevraagd de analyse en rapportage te verzorgen en tevens de uitkomsten te verrijken met de resultaten van andere onderzoeken, zoals uit de Sociale Staat van Zeeland, de Jeugdmonitor en Communities that Care. Ook wordt gebruik gemaakt van gegevens die beschikbaar zijn in de registratie van de politie Zeeland. Het rapport is nu beschikbaar gekomen. Nu is het mogelijk een veiligheidsanalyse te maken voor Goes. Vraag: 8.
• Pag. 16, tabel punt 1a 1. Wat is het achterliggende motief van de toename tot 900 processen-verbaal? Dient dit tot efficiëntere dienstverlening? Is het schrijven van 900 processen-verbaal een doel op zich?
35
Antwoord: Er is geen achterliggend motief. Als er al een achterliggend motief zou zijn, dan is dat” het verbeteren van het naleefgedrag, opdat de woon- en werkomgeving van de burgers aangenamer wordt”. Dat kan gezien worden als een stuk dienstverlening. Niet voor degene die een p.v. krijgt, maar voor degene die met overlast te maken heeft. De werkelijke oorzaak van het toenemen van het aantal processen verbaal is gelegen in het feit dat onze BOA’s sinds 2010 p-v’s schrijven. Daarvoor waren het in hoofdzaak (slechts) waarschuwingen. Het opmaken van een p.v. is nimmer een doel op zich. Het aantal van 900 p-v’s is gebaseerd op de ervaringen van de eerste maanden waarin geschreven werd. Inmiddels is duidelijk geworden dat er gemiddeld 5 processen verbaal per boa per week geschreven worden. Met onze vijf reguliere boa’s ( en vier in opleiding) betekent dit dat er jaarlijks rond de 1200 processen verbaal worden geschreven. Dit is minder dan één bekeuring per boa per dag. Het overgrote deel hiervan (800) betreft buiten de vakken geparkeerde auto’s. Niet in deze cijfers opgenomen zijn de processen verbaal van fout parkeren op de markt en omgeving tussen 18.00 en 19.00 uur (650 stuks) en de mulderfeiten die door de parkeerwachters worden meegenomen (4200 per jaar). Vraag: 9.
2. Is het aantal, door een opsporingsambtenaar, opgemaakte processen-verbaal bepalend voor het al dan niet functioneren van deze persoon?
Antwoord: Nee. Vraag: 10.
3. Wat is de doelstelling van dit programma: A. het bewaken van de openbare orde en veiligheid B. het schrijven van processen-verbaal
Antwoord: Het uiteindelijke doel van dit programma is te komen tot een veiliger samenleving. Het schrijven van p.v.’s is nimmer een doel op zich. Het feit dat processen verbaal moeten worden geschreven zegt wellicht iets over de samenleving van nu, omdat met waarschuwen alleen geen resultaat meer wordt geboekt. Vraag: 11.
• Pag. 18 Onze fractie constateert een toename van de baten met meer dan 100.000 euro tussen 2010 en 2011. Vanwaar komt dit verschil?
36
Antwoord: Het verschil komt door de doorbelasting van kosten van medewerkers die vanuit een uitkeringssituatie zijn aangetrokken en zijn opgeleid tot integraal toezichthouder. Daarnaast zijn baten opgenomen voor de inning van bestuurlijke boetes voor de zogenaamde “Mulderfeiten”. Vraag: 12.
Programma 2: Verkeer en openbare ruimte • Pag. 21, A2.1 en 2 Hier worden in 12 regels de vijf majeure projecten genoemd (spoorbaan, aquaduct, aansluiting A58, zuidelijke verbindingsweg, opwaardering van Hertumweg). Naar onze mening is dit wel uiterst summier en mager weergegeven voor een begrotingsbehandeling. Wij stellen prijs op het aangeven van de stand van zaken en de concrete beleidsvoornemens voor 2011 per majeur project.
Antwoord: Goes Beter Bereikbaar (Afslag A-58 en Zuidelijke verbindingsweg): Onder begeleiding van een projectgroep waarin provincie, buurgemeenten, rijkswaterstaat en waterschap vertegenwoordigd zijn geven we het project Goes Beter Bereikbaar vorm. Tijdens het MIRT-overleg in mei 2010 heeft het Rijk geen besluit genomen aangaande de afslag A-58, mede vanwege het demissionaire kabinet. Inmiddels is gestart met een verdere uitwerking van de varianten (zowel voor de afslag als voor de Zuidelijke verbindingsweg) Aquaduct: Ten aanzien van het aquaduct is na de haalbaarheidsstudie geen verder onderzoek gedaan. In 2011 wordt verwacht te starten met een verdere uitwerking van de wegkruising met het kanaal en de aansluitende kruisingen Westhavendijk en Houtkade. Spoorbaan: Actuele informatie heeft u recent ontvangen. Vraag: 13.
• Pag. 24 B3. Versterken groenstructuren ‘In 2011 wordt uitvoering gegeven aan projecten Versterking bosgebied zuid en Inrichtingsvisie stadspark Goese Polder’ Waar is het hiervoor benodigde geld in de begroting opgenomen? Wat is de stand van zaken van de projecten die in het kader van het Groenstructuurplan in 2010 zouden worden aangepakt?
37
Antwoord: * Inrichtingsvisie Stadspark De Veste staat gepland voor laatste kwartaal 2010. * Versterking identiteit Bosgebied zuid. De op 6 maart 2008 vastgestelde landschappelijke visie t.b.v. de samenhang van groenstructuren in Goes- Zuid, vormt het uitgangspunt voor Bosgebied Zuid. De uitwerking hiervan loopt mee in het project voor het tracé van de zuidelijke verbindingsweg (Goes Beter Bereikbaar). * Inrichtingsvisie stadspark de Goese Polder. Momenteel wordt een beheerplan voor de Oude Zeedijk opgesteld Vraag: 14.
• Pag. 24 B3.3 Levendiger maken van het kerkplein. 1. Wordt het zichtbaar maken van de vroegere fundamenten van de wandelkerk hierin meegenomen, mede i.v.m. de verleende provinciale subsidie?
Antwoord: Ja Vraag: 15.
2. Kan het college aangeven in hoever verwerving van het eventueel beschikbaar komende bankgebouw hierbij en/of bij de verdere ontwikkeling van Slot Oostende kan worden betrokken?
Antwoord: Wij zijn niet van plan het bankgebouw te betrekken in de plannen voor het kerkplein en/of Slot Ostende. Vraag: 16.
3. Is het mogelijk dat het museum(plein) betrokken wordt bij de herinrichting?
Antwoord: We gaan er van uit dat met museumplein het kerkplein voor het museum bedoeld is. Dit plein is inderdaad in beeld voor een beperkte aanpassing. Vraag: 17.
4. Hoe ziet het college de herinrichting in combinatie met een nieuwe overeenkomst voor de kermis op diezelfde plaats?
38
Antwoord: In 2007 is een contract afgesloten met de kermisorganisatie voor het organiseren van de kermis in 2008, 2009 en 2010. Dit contract is nu afgelopen. Op dit moment wordt bekeken welke nieuwe eisen er gesteld gaan worden aan de kermis en welke invloed dat heeft op de inkomsten voor de gemeente. Vraag: 18.
• Pag. 21 Wat zijn de resultaten tot nu toe van het meldpunt ‘Asociaal Rijgedrag? Hoeveel meldingen zijn er tot nu binnengekomen? En wat heeft dat opgeleverd. Wat betekent dit voor 2011 en 2012?
Antwoord: Tot 1 oktober 2010 hadden we 61 meldingen. Het betrof hard rijden, bumperkleven, geen voorrang verlenen, foutparkeren, rood licht negeren, tegen rijrichting inrijden, afsnijden, negeren inhaalverbod, fietsen op trottoir, etc. De meldingen zijn met de politie besproken. Omdat het hier vooral gaat om gedragsmeldingen, is ongeveer 30% daarvan in een politiedossier opgeslagen. Maatregelen worden overwogen wanneer er meerdere meldingen van 1 persoon zijn geregistreerd, en/of worden gecombineerd met andere eerder gepleegde feiten. In ongeveer 10% van de meldingen overweegt de politie gerichte handhavingsacties. In een aantal gevallen zijn ze doorgestuurd aan een andere wegbeheerder (deze hadden betrekking op een bepaalde verkeerssituatie in een andere gemeente). In een aantal gevallen is bekeken of de inrichting van de weg verbeterd kon worden. In een aantal gevallen is er geen actie ondernomen, omdat de meldingen anoniem waren. In vrijwel alle gevallen zijn de melders op de hoogte gebracht van de vervolgacties. In 2011 en 2012 willen we hier meer doorgaan. Naar het precieze effect op de verkeersveiligheid is geen onderzoek gedaan. Vraag: 19.
• Pag. 22 A3 2.1 Wat is het concrete streefpercentage van het college m.b.t. tevredenheid over de parkeerkwaliteit?
Antwoord: Een concreet streefpercentage is niet vastgesteld. Vraag: 20.
• Pag. 23 A3 2.10 Welke 3 referentiegemeenten worden bedoeld?
39
Antwoord: De referentiegemeenten zijn: Vlissingen, Middelburg, Roosendaal, Bergen op Zoom, Terneuzen, Veere. Dit zijn dus 6 i.p.v. 3 referentiegemeenten. Vraag: 21.
• Pag. 23 B1 Staan de hoge ambities (voldoen aan ambitieniveau IBORG) voor de openbare ruimte en de wijkschouw niet op gespannen voet met de bezuiniging op straat- en groenonderhoud (€ 100.000 structureel vanaf 2013) en de op pagina 81 genoemde verschraling van het onderhoudsniveau?
Antwoord: Nee, nog niet. E.e.a. zal nog nader worden uitgewerkt in de onderhoudsplanning. Vraag: 22.
Programma 3: Economische zaken en toerisme • Pag. 27 Wil het college wachten op de vaststelling van de structuurvisie alvorens uitspraken te doen over nieuwe kantoorlocaties?
Antwoord: Ja. Vraag: 23.
• Pag. 28 ‘In 2011 zijn we bezig met de herinrichting van enkele straten uit het masterplan 2e fase’ In 2010 is er zover ons bekend geen straten heringericht. Wij zouden graag een planning ontvangen voor 2011 en 2012, zoals al eerder toegezegd.
Antwoord: Op dit moment wordt de riolering van de meeste straten uit het masterplan 2e fase aangepakt. Na deze werkzaamheden moet de ondergrond 6 maanden tot rust komen (zetten) waarna de nieuwe bestrating kan worden aangebracht. Planning bijgevoegd.
40
41
Vraag: 24.
• Pag. 29, punt 3 In hoever is er nu groen licht gegeven door de provincie voor de ontwikkeling van Poel V?
Antwoord: De provincie is akkoord gegaan met het bedrijventerreinprogramma de Bevelanden. Onderdeel hiervan is de aanleg van de Poel V met een oppervlakte van 23 ha. De provincie stelt het college van Goes verantwoordelijk voor het aantonen van de noodzaak. Vraag: 25.
• Pag. 31 Wanneer is het evaluatierapport voor het transferium gereed?
Antwoord: Eind 2010. Vraag: 26.
• Pag. 31 Wij constateren dat op de uitgaven van het Hollandsche Hoevegebied structureel bezuinigd wordt. De ambitie van het college voor dit gebied als toeristisch/recreatieve trekker staat op gespannen voet met deze bezuiniging en komt niet tot uitdrukking in de cijfers. Hoe kan het college dit verklaren?
Antwoord: De genoemde bezuiniging betreft € 6.500 minder uitgaven aan energie voor de kinderboerderij en € 18.500 bezuiniging aan algemeen onderhoud van het groen. Daartegenover staat een structureel bedrag van € 20.000 voor opwaardering van het Hollandsche Hoevegebied. Het afgelopen jaar heeft uw gemeenteraad € 250.000 beschikbaar gesteld voor verbetering van de waterspeeltuin en omgeving. Wij gaan er daarom vanuit dat we het gebied als toeristisch/recreatieve trekker kunnen handhaven. Vraag: 27.
• Pag. 31 Hoe denkt het college de functie van de kinderboerderij kwalitatief in stand te houden, gezien de forse bezuinigingen, zoals in de vorige vraag gesteld?
Antwoord: Eerder heeft reeds taakstellende bezuiniging plaats gevonden op de kinderboerderij. Vooralsnog wordt geen verdere bezuiniging op budget Kinderboerderij voorzien. Eventueel verder bezuinigen zal invloed hebben op de kwaliteit van de boerderij.
42
Vraag: 28.
Programma 5: Welzijn • Pag. 37, punt 2 ‘Onderzocht zal worden of invoering van een pasjessysteem gewenst is’ Wanneer is het in het collegeprogramma reeds toegezegde onderzoek afgerond?
Antwoord: Er wordt momenteel gewerkt aan een concept notitie waarin een voorstel zal komen voor het lokale alcohol- en drugsbeleid. Streven is deze notitie (begin november) te behandelen in het college. Eind november/ begin december zal hierover in gesprek worden gegaan met de raad. De inzet rondom het gedoogbeleid wordt in dit beleid meegenomen. Vraag: 29.
• Pag. 37, punt 3a ‘Uitvoering zal worden gegeven aan de plannen om sportcomplex het Schenge te verbeteren in relatie tot de ontwikkelingen op de Weitjes en het project Natuur en Gezondheid’ Waarom worden ook niet de mogelijkheden in de zone langs de Deltaweg bezien? Bovendien constateren wij dat er geld uitgegeven wordt voor renovatie, terwijl het werkplan nog niet is geschreven en beschikbaar is. Kan het college dit verklaren?
Antwoord: Momenteel ligt het Masterplan ter vaststelling. Hierin wordt een relatie gelegd tussen de mogelijke oplossingen op korte termijn (max. 3 jaar) en de formulering van de toekomstvisie voor de buitensport in Goes als totaal, waarbij er op korte termijn gekozen wordt voor een kwaliteitsimpuls voor het Schenge. De aanpak van het Schenge zal gefaseerd aangepakt worden. Geplande renovaties die reeds begroot zijn die in deze aanpak passen en noodzakelijk zijn kunnen worden uitgevoerd. Vraag: 30.
• Pag. 37, punt 3b ‘..wordt bezien of deelname aan het jeugdsportfonds financieel tot de mogelijkheden behoort’ Is dit ook de prioriteit op de wensenlijst van de cliëntenraad? Aan welke dekking wordt gedacht?
Antwoord: Dit zal nog nader onderzocht moeten worden. Er zal ook bekeken worden hoe dit te combineren is met de impuls in het kader van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen. Er is een principe aanvraag voor subsidie ingediend en er moet nu een lokaal actieplan worden opgesteld.
43
Vraag: 31.
• Pag. 38, punt 4 ‘..krijgt de doorontwikkeling van het flankerend ouderenbeleid in 2011 vervolg in de uitrol van woonservicegebieden en de ouderengezondheidszorg in de vorm van preventief gezondheidsonderzoek’ Gelet op de toename van het aantal senioren en de ambities van de nota ouderenbeleid hechten wij zeer aan concretisering van het ouderenbeleid toegespitst op bestrijding van eenzaamheid, ouderengezondheidszorg en versnelling van het 75-plus project. Hoeveel middelen zijn er beschikbaar om deze projecten z.s.m. in 2011 aan te pakken hoe wordt dit gedekt?
Antwoord: Het reguliere ouderenwerk van de gemeente, uitgevoerd door SMWO, heeft onder meer bestrijding van eenzaamheid onder ouderen op het oog. Voor meer informatie daarover verwijzen wij naar de notitie ‘Goes voor Ouderen’. Voor een versnelling van het 75-plus project is in 2010 eenmalig € 25.000,- beschikbaar gesteld. In 2011 zal de uitvoering uit het reguliere budget (ongeveer € 25.000 structureel) worden gefinancierd. De bezoeken aan deze ouderen leveren niet alleen veel meerwaarde voor de ouderen zelf, maar leveren ook beleidsinformatie op voor de gemeente. Als de resultaten hiervoor aanleiding geven, kan extra inzet op specifieke problemen onder deze ouderen, leiden tot nadere voorstellen, binnen of buiten het reguliere ouderenwerk. Voorstellen hoe ouderengezondheidszorg in Goes vorm te geven, zijn nog in ontwikkeling. Er wordt aangesloten bij regionale en/of provinciale ontwikkelingen. Vraag: 32.
• Pag. 38, punt 5 ‘Het Steunpunt mantelzorg en Vrijwilligerswerk zal een centrale rol spelen in de ondersteuning van mantelzorgers’ Hoeveel geld is er beschikbaar om het Steunpunt hiermee te belasten en wat is de dekking?
Antwoord: In 2010 stelden wij € 182.052 beschikbaar om het Steunpunt in stand te houden, gedekt uit het reguliere budget Vrijwilligerswerk. In 2011 is een gelijk bedrag (na indexatie) beschikbaar. Aangezwengeld door landelijke ontwikkelingen, heeft momenteel een heroriëntatie op de mantelzorgondersteuning binnen de gemeente plaats. Er is geen rekening gehouden met eventuele financiële consequenties. Vraag: 33.
• Pag. 38, punt 8 ‘In 2011 wordt verdere uitvoering gegeven aan het in 2010 vastgestelde beleid Wonen, Welzijn en Zorg in de vorm van de visie woonservicegebieden’ Wanneer kunnen wij een evaluatie van de twee opgestarte pilots en een notitie over de verdere aanpak tegemoet zien?
44
Antwoord: De Visie Woonservicegebieden is nog niet vastgesteld in de raad, mede in afwachting van uw reactie op ons standpunt ten aanzien van de korting op het rijksbudget voor de Wmo. De pilots worden pas opgestart na vaststelling van de Visie. Een realistische planning is dan ook nog niet te geven. Vraag: 34.
• Pag. 39, punt 11 ‘Daarnaast wordt nagedacht over een integraal beleid voor alle cultureel erfgoed en ontwikkeling van een financieel instrument tot stimulering van de instandhouding van ons cultureel erfgoed’. Wanneer kunnen wij de raamwerknota cultuurhistorische erfgoed en een voorstel voor een financieel instrument tegemoet zien?
Antwoord: Er is dit jaar een start gemaakt met een raamwerknota voor het cultureel erfgoed. Deze nota is voor 80% gereed. Afgesproken is dat we nog voor het eind van het jaar proberen de raamwerknota zover af te maken, inclusief de financiële paragraaf, dat deze in de eerste helft van 2011 naar de raad kan. Vraag: 35.
Programma 6: Werk, inkomen en zorg • Pag. 45, punt 1 ‘Het opgezette nijverheidcentrum vervult hierin een belangrijke rol” Is er voldoende werkaanbod om de doelgroep in het nijverheidscentrum aan het werk te houden? Zijn er voldoende geschikte banen waar de doelgroep naar uit kan stromen?
Antwoord: Het nijverheidscentrum is met name een voorziening voor de groep die een gemeentelijke uitkering aanvraagt. Voor deze doelgroep is er voldoende werkaanbod voorhanden op het nijverheidscentrum. De diversiteit binnen het werkaanbod is en blijft een punt van aandacht, met name wat betreft jongeren (nieuwe Wet investeren in jongeren) en vrouwen die een uitkering aanvragen. Wat betreft de uitplaatsingsmogelijkheden geldt dat er ter plaatse jobhunting wordt ingezet. Uit het beleidsverslag 2009 blijkt een doorstroom naar betaald werk van 37% binnen de korte periode dat deelnemers op het nijverheidscentrum verblijven (maximaal 6 weken). De doelstelling was 30% plaatsing op betaald werk. Dat is een goed resultaat mede gezien het feit dat de effecten van de financiële crisis ook in 2009 al zichtbaar waren in de uitplaatsingsresultaten. Bij de uitstroom naar betaald werk doen zich natuurlijk de gevolgen van de crisis voelen ook voor de cliënten van onze afdeling A&I. Om die reden ontwikkelt het Nijverheidscentrum inmiddels ook o.a. steeds meer detacheringtrajecten.
45
Vraag: • Pagina 46 punt 8 We missen een beleidsvoornemen voor de aanpak van het energiebesparingproject voor de minima, zoals opgenomen in het projectenboek van de Klimaatnota. Wanneer wil het college hiervoor met een voorstel komen? Zijn hiervoor middelen beschikbaar en welke dekking? • Wanneer komt het college met een voorstel, in overleg met de cliëntenraad, voor het besteden van het vrijgevallen geld ten behoeve van de minima door het beëindigen van de eindejaarsuitkering? Antwoord: Sinds 2003 heeft Goes al 2 energieprojecten voor de minima uitgevoerd. Of een nieuw gelijksoortig project zinvol is, moet nog worden bepaald. Een concreet beleidsvoornemen is er derhalve niet en er zijn hiervoor ook nog geen middelen beschikbaar gesteld. Een voorstel voor de besteding van de vrijgevallen middelen van de eindejaarsuitkering kunt u tegemoet zien in het 4e kwartaal van 2010. Vraag: Programma 7: Milieu • Pag. 51, punt 4 Is er inmiddels voorzien in voldoende menskracht om de Klimaatnota en het projectenboek uit te voeren? Wanneer kunnen we een voortgangsrapportage tegemoet zien? Antwoord: In september is de sollicitatieprocedure voor de invulling van de vacature medewerker klimaatbeleid gestart. Wij willen de Raad in het voorjaar van 2011 een voortgangsrapportage voorleggen. Vraag: • Pag. 54 De tabel geeft een sterke daling te zien van de lasten in 2011 ten opzichte van 2010. Het gaat hier om een bedrag van 1,1 miljoen. Verder verandert er bij de baten nagenoeg niets. Wat is de reden hiervan?
46
Antwoord: Het voordelige verschil tussen 2010 en 2011 wordt veroorzaakt door bezuinigingsmaatregelen op het product riolering. De voeding van de voorziening riolering wordt structureel verlaagd en de post preventief en repressief onderhoud is structureel afgeraamd. In 2011 verloopt de sanering Bleekveld via de reserve bovenwijkse voorzieningen en duurzaam bouwen budgettair neutraal. In 2010 verliepen deze via de kapitaallasten. De kapitaallasten op Riolering/gemaal zijn lager in 2011 dan in 2010. Dit wordt veroorzaakt doordat de boekwaarde “aanleg drukriolering buitengebied” per 31-122010 op € 0 staat. De doorbelasting van vergunning en handhaving is lager. Dit komt door de implementatie van het activiteitenbesluit wat inhoudt dat minder bedrijven milieuvergunningsplichtig zijn. Dit is omgezet naar een meldingsplicht. Hierdoor worden er minder uren toegerekend aan milieuvergunningen. Door het college is op 14 april 2009 besloten om per 1 januari 2010 tot invoering van kunststofinzameling over te gaan. De opbrengst is in de begroting van 2010 nog niet geraamd, maar is in de begroting van 2011 wel als opbrengst opgenomen. Vraag: Programma 8: Bouwen aan ruimte • Pag. 56, punt 5 ‘In 2011 wordt het archeologiebeleid vastgelegd in een archeologische beleidsadvieskaart. Waar is er geld gereserveerd voor de uitvoering van dit beleid als uitvloeisel van de nieuwe Monumentenwet? Antwoord: De nieuwe Monumentenwet is reeds van kracht en archeologie maakt dus al een onderdeel van het lopende proces uit. Hiervoor is binnen de begroting onder programma 5 geld geraamd. Dit geld wordt gebruikt voor externe adviezen en beoordelingen door de SCEZ. Voor onderzoeken bij projecten wordt dit uit de projecten zelf bekostigd. Vraag: • Pag. 56 Hoeveel aanvragen voor startersleningen zijn er in 2010 (tot nu toe)? Antwoord: Tot en met 1 oktober 2010 zijn er acht startersleningen verstrekt. Vraag: • Pag. 59 Wat is de verklaring van de scherpe terugval in lasten en baten in 2011 ten opzichte van 2010?
47
Antwoord: Op 17 december 2009 is de begroting 2010 van de bouwgrondexploitaties met tussentijdse cijfers per 30 september 2009 en forecast 2009 door de raad vastgesteld. Hierin zijn de ontwikkelingen en exploitatieberekeningen geactualiseerd en in de begroting 2010 verwerkt. Op 17 juni 2010 zijn het jaarverslag en de jaarcijfers 2009 bouwgrondexploitatie vastgesteld door de raad. Hiermee zijn wederom de ontwikkelingen en de exploitatieberekeningen (meerjarig) geactualiseerd en verwerkt. De Jaarschijf 2011 is in de begroting 2011 verwerkt. De bouwgrondexploitatie is budgettair neutraal in de begroting verwerkt. De jaarschijven zijn echter niet ten opzichte van elkaar te vergelijken omdat iedere jaarschijf op zich staat en uiteindelijk neutraal verloopt. In 2010 is de totale boekwaarde van de bouwgrond verlaagd omdat de baten in 2010 hoger zijn dan de lasten, dit wordt veroorzaakt door de lager geraamde inkomsten van o.a. complex Mannee, de Poel II etc. In 2011 wordt de totale boekwaarde van de bouwgrond verlaagd omdat rekening is gehouden met lagere grondverkopen in 2011. De lasten in 2011 zijn lager dan de baten. Resultaat bouwgrondexploitatie 2010 en 2011 Baten
In exploitatie genomen gronden 2010 Niet in exploittie genomen gronden 2010
17.585.788 1.047.193
Lasten
Saldo
12.774.766 1.123.802
4.811.022 -76.609
afname boekwaarde 2010
4.734.413
In exploitatie genomen gronden 2011 Niet in exploittie genomen gronden 2011
12.679.098 207.559
afname boekwaarde 2011
10.129.883 550.834
2.549.215 -343.275 2.205.940
Vraag: 9. Algemene dekkingsmiddelen • Pag. 62, punt 4 Wat moeten wij verstaan onder organisatieverliezen? Antwoord: De post organisatieverliezen bestaat uit diverse zaken: bijvoorbeeld voor een deel (€ 160.000) uit loonkosten van bovenformatief personeel (bijv. in verband met ziekte). Het restant is begroot om de lasten in het kader van pensionering van (voormalig) medewerkers te bekostigen in de vorm van premies FPU. Ook komen de premies voor WW en WAO uitkeringen ten laste van dit budget. 48
Vraag: • Pag. 62, punt 5 en 6 Waarom stijgt de OZB voor eigenaren en daalt deze voor gebruikers? Antwoord: Op basis van de realisatiecijfer van 2010 is de begroting 2011 aangepast. De realisatiecijfers van het huidige jaar laten zien dat de begroting van 2010 voor het gebruikersdeel te hoog en voor het eigenaars deel te laag was ingeschat. Dit kan gezien worden als een administratieve mutatie tussen deze twee begrotingsposten. Naast deze mutatie worden de tarieven aangepast zoals toegelicht op pagina 67. Vraag: Deel II: Paragrafen • Vanaf pag. 89 Het is ons nog steeds niet duidelijk welke risico’s wij in de verschillende verbonden partijen lopen. Kunnen wij een duidelijker overzicht krijgen van deze risico’s dan het drie categorieën overzicht wat we in het verleden hebben ontvangen? Antwoord: Het is ons niet bekend wat met het “drie categorieën overzicht” wordt bedoeld. Iin de lijst met verbonden partijen kunnen per deelneming en per gemeenschappelijke regeling de belangrijkste financiële risico’s worden opgezocht alsmede belangrijke ontwikkelingen . Bij deelnemingen is het risico over het algemeen beperkt tot de omvang van het aandelenpakket. Bij gemeenschappelijke regelingen zullen de deelnemende gemeenten evt. financiële tekorten in de exploitatie van de GR gezamenlijk moeten opvangen. Vraag: Productenraming • Pag. 119 De kinderboerderij is op jaarbasis 900 uren open. (Nb. in de zomer is de kinderboerderij van 13.30 tot 16.30 uur open: 3,5 uur dus. 900/3,5 = 257 dagen per jaar.) Kan het college deze 900 uur toelichten en is het college bereid in de zomermaanden, zeker op de zaterdagen, de openingstijden te verruimen van 13.0016.30 uur naar 10.00-16.30 uur?
49
Antwoord: Openstelling vindt plaats van 1 oktober tot 1 april op woensdag-, zaterdag- en zondagmiddag van 13.00 uur tot 16.30. Is 26 weken à 10.5 uur is 273 uur Van 1 april tot 1 oktober dagelijks van 13.00 uur tot 16.30 uur. Is 26 weken à 24.5 is 637 uur. Totaal ruim 900 uur. Verruiming van de openingsuren heeft tot gevolg dat de beheerder in het weekend meer aanwezig moet zijn. Dit brengt extra kosten met zich mee. Verruimen van de openingstijden door de week houdt in dat de beheerder in die uren minder aan zijn schoonmaaktaken toe kan komen. Dit zal ten koste gaan van de verzorging cq. kwaliteit.
50
Vraag en antwoord PVDA
51
Vraag: Raadsvoorstel blz. 5. In het meerjarenperspectief is rekening gehouden met gevolgen van de rijksbezuinigingen. Wanneer wordt meer duidelijkheid verwacht over de mate en het tempo waarin de rijksbezuinigingen worden doorgevoerd? Antwoord: Wij zijn van mening dat er nog te weinig concrete informatie voorhanden is om vast te kunnen stellen wat nu de daadwerkelijke korting op het gemeentefonds gaat worden en hoe deze korting vertaald gaat worden richting gemeente Goes. Om maar een voorbeeld te geven: zal de genoemde korting in het regeerakkoord van 1,2 miljard via de uitkeringsfactor gekort gaan worden of gaat een deel via de maatstaven. Wanneer dit via de maatstaven plaats gaat vinden kan dit nog grote gevolgen hebben voor de individuele korting per gemeente. Om nog maar niet te spreken over de wijze waarop de efficiencykortingen op de nog te decentraliseren taken verwerkt gaan worden. Waar in het akkoord en de reactie daarop niet over gesproken wordt zijn de effecten van de onderzoeken die op dit moment op diverse clusters binnen het gemeentefonds plaatsvinden, bijvoorbeeld het onderzoek naar de Overige Eigen Middelen, evaluatie normeringsmethodiek en een onderzoek naar de zgn. laagste kosten methode. Onderdeel van het regeerakkoord is dat het Rijk meer taken richting gemeenten wil decentraliseren, anderzijds is er de vrees dat de financiële middelen die daarvoor worden toegekend niet toereikend zijn. ‘Zonder de bijbehorende middelen en ruimte, zal dat de slagkracht van de gemeenten aantasten’, aldus de VNG, die daarover snel met het kabinet rond de tafel zegt te willen. Alles bij elkaar zal het ons niet verbazen wanneer blijkt dat de nettokorting voor gemeenten de € 1,8 miljard, het scenario dat Goes heeft gekozen, tot en met 2015 zeer dicht gaat benaderen. Ons advies is dan ook vast te houden aan ons eigen scenario voor het meerjarenperspectief, dat in een eerder stadium gekozen is. Dit totdat daadwerkelijk meer concrete informatie bekend is, bijvoorbeeld in de vorm van een nieuw bestuursakkoord tussen het nieuwe kabinet en de VNG. Vraag: Programma O: bestuur blz.9 Het budget van wijken en dorpen zal anders worden besteed. Waaraan wordt in dit kader gedacht? Antwoord: Momenteel wordt er breed naar alle budgetten gekeken in het kader van de bezuinigingen. In het algemeen kan gesteld worden dat de wijkbudgetten over meerdere jaren worden opgespaard voor grotere voorzieningen zoals speelvoorzieningen, kunst, bankjes etc. Een aantal dorpen en wijken hebben nog geen besteding aangegeven en moeten dat nog nader bepalen. De beschikbare budgetten blijven wel gereserveerd. In overleg met de wijken en dorpen zal worden gekeken of deze werkwijze ook anders kan.
52
Vraag: blz.11 Er zijn plannen om een burgerpanel in te richten. Hoe denkt men dit vorm te geven en wat zijn de daaraan verbonden kosten? Antwoord: Er zijn plannen om een klantenpanel op te richten. Hiervoor worden actief klanten benaderd op gemeentelijke bijeenkomsten zoals de open dag en klanten die net een product hebben afgenomen via de Publieksbalie of website. De twee dienstverleningskanalen die hiervoor worden gebruikt zijn fysiek en digitaal. Deze klanten wordt vervolgens afhankelijk van de door hen aangegeven voorkeur via e-mail of schriftelijk om reactie op vragen of stellingen gevraagd. De jaarlijkse kosten hiervoor bedragen circa € 3.000,--. Vraag: Programma 1: Openbare Orde en Veiligheid. blz.15 BOA’s opleiden. Kunnen/willen andere gemeenten mee betalen? Levert de vorming van één brandweer kostenbesparing op en zo ja hoeveel? Antwoord: Over het opleiden en de inzet van BOA’s bij de buurgemeenten zijn in oriënterende zin afspraken gemaakt. De te maken afspraken moeten kostendekkend zijn. Voorwaarde daarbij is dat de afspraken moeten gelden voor een langere periode. (bijvoorbeeld voor een periode van 5 jaar) " In opdracht van het Algemeen bestuur van de VRZ is de commissie Financieringssystematiek (commissie Lauret, vernoemd naar de voorzitter, gemeentesecretaris van Terneuzen) doende de huidige kosten van de dertien deelnemende gemeenten qua brandweerzorg en de veiligheidsregio Zeeland in kaart te brengen en voorstellen te doen voor de begroting ná de reorganisatie én de vorming van één brandweer Zeeland. Pas dan zal er duidelijkheid zijn m.b.t. uw vraagstelling. Wij gaan er overigens wel van uit dat de vorming van één brandweer Zeeland op termijn een kostenbesparing op zal leveren". Vraag: blz.17 Respect voor medemens en leefomgeving. Wat zijn de kosten voor de hieraan verbonden activiteiten?
53
Antwoord: Voor het organiseren van rondetafelgesprekken met maatschappelijke organisaties zijn in de begroting geen speciale middelen gereserveerd. Dit moet binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. Voorbeeld hiervan is het eerste rondetafelgesprek dat vorig jaar plaatsvond met levensbeschouwelijke organisaties. Aan de deelname aan de landelijke Dag van Respect zijn geen kosten voor de gemeente verbonden. Deelname bestaat uit het verzorgen van een gastles op scholen door bijvoorbeeld de burgemeester, wethouders, of raadsleden. De kosten voor het uitschrijven van een prijsvraag om jongeren te stimuleren de leefbaarheid in de eigen omgeving te vergroten worden gedekt uit het bestaande budget Integrale Veiligheid. De kosten die gemoeid zijn met de landelijke gemeentelijke Opschoondag komen ten laste van het reguliere reinigingsbudget. Vraag: Programma 3:Economische Zaken en Toerisme blz.28 aangegeven wordt dat op basis van het haalbaarheidsonderzoek naar de parkeergarage Oostwal, de besluitvorming verder uitgewerkt wordt. Wordt t.b.v. dit onderzoek en besluitvormingsproces nog steeds geld uitgegeven en zo ja waarom en hoeveel? Antwoord: Het onderzoek is afgerond en wordt binnenkort besproken en voorgelegd aan de raad. Op dit moment wordt er geen geld meer aan uitgegeven. Vraag: blz.31 Openingstijden van de sluis bij het Goese Sas en de bedieningstijden brug W'dorp verruimen. Wat gaat dit extra kosten? Antwoord: De huidige bedieningstijden van sluis- en bruggen zijn destijds in overleg met belanghebbenden (jachthavens en beroepsvaart) vastgesteld en geheel afgestemd op het werkelijke aanbod van schepen en doorstroming op het (smalle) kanaal. De specifieke situatie vwb Goes is uiteraard die als eindhaven, waardoor alle inkomende scheepvaart sluis en bruggen 2x moet passeren. Voorgaande resulteert in 11000 scheepspassages bij de Ringbrug (in/uit) en terplaatse van de sluis (met brug Wilhelminadorp) 17000 passages per jaar (in/uit) “Even” de bedieningstijden aanpassen is dus niet aan de orde. Nader overleg met belanghebbenden is dan gewenst, waarna de nieuwe bedieningstijden in diverse publicaties moeten worden opgenomen.(ANWB-Almanak en Bedieningstijden sluizen en bruggen van Rijkswaterstaat.) Deze worden 1x per jaar opnieuw uitgebracht. Overigens geven de huidige aantallen schepen en de aankomsttijden geen aanleiding, om grote wijzigingen in de bedieningstijden door te voeren.
54
Geringe uitbreidingswensen voor de sluisbediening betreffen de weekenden in vooren naseizoen, alsmede de avondsluiting van de sluis in het hoofdseizoen tbv recreatievaart. In het collegeprogramma zijn deze uitbreidingswensen genoemd. Bij een groot aanbod van schepen tijdens de bloktijden, wordt ook nu reeds incidenteel doorgeschut buiten de bedieningsuren om de schepen weg te krijgen. Wijziging in de bedieningstijden kunnen slechts worden gerealiseerd door verschuivingen binnen de huidige bedieningsuren, anders leidt het tot hogere kosten. Met het verdwijnen van de beroepsvaart ivm Goese Schans komen er echter bedieninguren vrij (s’morgens vroeg 6.00- 8.00 uur) die op de gewenste uitbreidingen voor de recreatievaart kunnen worden ingezet. Vooralsnog zijn echter de watergebonden bedrijven nog aanwezig. Onderzocht zal worden, of hier toch reeds mogelijkheden liggen en de beroepsvaart niet in zijn functioneren wordt beperkt. Vraag: Programma 5:Welzijn. blz.37 Op sportinhoudelijk terrein wordt de TASKforce 50+ verder uitgewerkt. Welke invulling zal TASKforce 50+ gaan krijgen en wat zijn de hieraan verbonden kosten? Antwoord: Het voorstel voor de TASKforce 50+ bevindt zich momenteel in een voorbereidend stadium en heeft nog niet geleid tot een voorstel aan ons college. Door SMWO is een eerste opzet gemaakt. De inzet van SMWO is reeds opgenomen in het contract met SMWO, maar eventuele bijkomende kosten zijn nog niet bekend. Vraag: blz.38 Het college zal in overleg met de huidige adviesraden bezien hoe de functionele inzet van de diverse belangengroeperingen kan worden gebundeld bij de advisering aan het college. Hoe gaat dit gestalte krijgen en wat zijn de financiële voordelen hiervan? Antwoord: Het college is voornemens zich in het najaar van 2010 te oriënteren op een doelmatiger en efficiëntere inzet van de adviesraden in de gemeentelijke beleidsvorming. Zij wil deze oriëntatie samen met adviesraden en andere bewonersvertegenwoordigingen uitvoeren. De uitgangspunten in het collegeprogramma ten aanzien van communicatie met burgers, en de uitgangspunten zoals verwoord in de Communicatievisie kunnen daarbij richtinggevend zijn. Het college houdt in het collegeprogramma rekening met een te realiseren bezuiniging van € 13.500,-. Deze heroriëntatie moet begin 2011 leiden tot nadere voorstellen.
55
Vraag: In 2011 zal uitvoering worden gegeven aan het toekomstplan voor het Historisch museum de Bevelanden. Strookt de bezuiniging met de visie het museum overeind te houden? Antwoord: Op verzoek van het bestuur is momenteel een ambtelijke werkgroep bezig met het ontwikkelen van een scenario voor het museum dat rekening houdt met de door gemeenten aangekondigde bezuinigingen en met de genoemde visie op de toekomst. Vraag: blz.39. Nagedacht wordt over een integraal beleid voor alle cultureel erfgoed en wordt een financieel instrument ontwikkeld waarmee de instandhouding van ons cultureel erfgoed kan worden gestimuleerd. Hoe wordt dit vormgegeven en wat gaat het kosten? Antwoord: Er is dit jaar een start gemaakt met een raamwerknota voor het cultureel erfgoed. Deze nota is voor 80% gereed. Afgesproken is dat we nog voor het eind van het jaar proberen de raamwerknota zover af te maken, inclusief de financiële paragraaf, dat deze in de eerste helft van volgend jaar naar de raad kan. Vraag: Deel II Paragrafen Onroerende zaakbelastingen. Ten opzichte van de vorige peildatum van 1-1-2009 wordt een waardedaling ingeschat van 5%.Waar is deze schatting op gebaseerd en wat zijn de financiële gevolgen als deze waardedaling 6% blijkt te zijn? Antwoord: De inschatting is gebaseerd op de beschikbare gegeven over de waarde ontwikkeling op 1 januari 2010 vanuit SaBeWa. Ook is de door ons geprognosticeerde waarde op peildatum 1-1-2010 afgestemd met de waarde zoals opgenomen op woningmarktcijfers.nl en de prijsindex bestaande koopwoningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor Zeeland voor januari 2010. Bij een waardedaling van 6% i.p.v. de ingeschatte 5% betekent dit dat de baten OZB (gebruikers en eigenaren) ongeveer € 96.000 achter zullen blijven bij de raming 2011.
56
Vraag en antwoord Groen Links
57
Vraag: PROGRAMMA 0: BESTUUR 1 Pag. 9 - Versterking van de samenwerking met de Bevelandse gemeenten moet een besparing opleveren van € 50.000 in 2011. Kan worden aangegeven waaruit deze besparing bestaat, dan wel waarop het college ter zake inzet? Antwoord: Op meerdere terreinen worden de mogelijkheden tot samenwerking onderzocht. Voor 2011 wordt door regionaliseren van het leerlingenvervoer een besparing van € 50.000,- nagestreefd. Door het leerlingenvervoer samen met andere gemeenten op één centraal punt te organiseren, kan het leerlingenvervoer mogelijk efficiënter worden uitgevoerd. Dit kan wellicht met minder formatie en minder kosten. Er moet een uitvoeringsplan worden opgesteld waarin wordt aangegeven hoe het leerlingenvervoer efficiënter kan worden uitgevoerd en welke besparing hierdoor wordt gerealiseerd. Dit plan wordt opgesteld door de gemeenten Goes, NoordBeveland, Kapelle en Schouwen-Duiveland en het samenwerkingsverband Oosterschelderegio (SWVO). Vraag: 2 Pag. 13 4 Uitgegaan wordt van een bezuiniging Gemeenschappelijke regelingen en subsidies van 2% (VZG-norm) en nog een extra taakstelling van -2%. Kan worden aangegeven waaruit deze bezuinigingen bestaan, dan wel waarop het college ter zake inzet? Kan tevens worden aangegeven hoeveel ruimte de Gemeenschappelijke regelingen krijgen om zelf invulling aan deze bezuinigingen te geven? Antwoord: In het portefeuillehoudersoverleg Financiën is 6 oktober gesproken over een voorstel met betrekking tot de VZG-richtlijn voor de begroting 2012 en de meerjarenramingen 2013-2015 van gemeenschappelijke regelingen. Hierin wordt voorgesteld de gemeenschappelijke regelingen voor de jaren 2012-2015 taakstellend een structurele bezuiniging op te leggen van 2% per jaar. Voor het vaststellen van de VZG-richtlijn wordt een vaste procedure en methodiek gehanteerd. De bedrijfsvoering van de GR-en dient in continuïteit gericht te zijn op verbetering van de efficiency en de effectiviteit. Zeker in geval van mogelijke tekorten dienen GR-en te onderzoeken of ombuigingen en bezuinigingen mogelijk zijn waarbij ook de mogelijke consequenties hiervan voor de omvang en de kwaliteit van de taken in beeld worden gebracht.
58
Vraag: PROGRAMMA 1: OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID PROGRAMMA 2: VERKEER EN OPENBARE RUIMTE 3 - Op 16 april 2009 stelde de gemeenteraad het masterplan verlichting binnenstad vast. In hoeverre zijn voor de (verdere) uitvoering hiervan in de begroting middelen opgenomen? Antwoord: Binnen het masterplan Verlichting is een top 12 gemaakt met projecten. Het uitgangspunt is dat er 1 project per jaar wordt uitgevoerd, waarvoor elk jaar een voorstel naar de raad gaat. In de huidige begroting zijn geen middelen opgenomen. Huidige financiele stand van zaken is dat er thans voldoende middelen beschikbaar zijn om het tweede project, verlichting Oost- en Westwal, in 2011 te realiseren. Vanaf 2012 ontbreekt dekking. Vraag: 4 Pag. 21 A.2.3 Wordt onder “Stallingen in de binnenstad, bewaakt” ook begrepen een bewaakte fietsenstalling op de Grote Markt? Antwoord: Met bewaakte stallingen in de binnenstad wordt niet per se de Grote Markt bedoeld. In parkeergarage Westwal is recent een bewaakte fietsenstalling met 80 plekken geopend. In het haalbaarheidsonderzoek parkeergarage Oostwal is ook een grote bewaakte fietsenstalling onderzocht. Vraag: 5 Pag. 22 A3.1.1 Wat is het (financiële) effect indien de gemiddelde wachttijd niet op <2 minuten, maar op <3 minuten zou worden gelegd? Antwoord: Voor de entree bij de Fokkerstraat heeft dat geen effect. In de ochtendspits (metingen 2009) loopt de gemiddelde wachttijd op tussen 6 en 10 minuten. Die norm van < 2 minuten wordt hier dus al in geruime mate overschreden. Vraag: 6 Pag. 23 A3.2.9 Wat moet hier worden verstaan onder “concurrerende parkeertarieven”? Antwoord: Concurrerende tarieven zijn lagere (dag)tarieven op de parkeerlocaties buiten het centrum en hogere tarieven op (top)locaties midden in het centrum. De exploitatie van de parkeergarage is leidend.
59
Vraag: 7 Pag. 23 B2.1.2 Moet onder het publiceren van “de resultaten van de zomerschouw” tevens worden begrepen het publiceren van een plan van aanpak voor het wegnemen van de eventueel geconstateerde knelpunten? Antwoord: Nee, dit betreft de publicatie van het rapport. Wel vermeldt het rapport in het onderdeel “Status opmerkingen schouwronde” welke opmerkingen er reeds opgelost zijn, c.q. wat de stand van zaken is. Veel van de opmerkingen worden direct in het kader van het reguliere onderhoudswerk opgelost. Zaken die een structurele aanpak verdienen hebben meer voorbereidingstijd nodig. Zo worden er bijvoorbeeld mede naar aanleiding van de schouwrondes, ook straten opgevoerd voor groot onderhoud e.d. Vraag: 8 Pg. 24 B3.2 Zal de compensatieregeling ook voorzien in waar (geografisch) en hoe (kwalitatief) groen wordt gecompenseerd? Antwoord: Nee, is in principe financiele regeling Vraag: PROGRAMMA 3: ECONOMISCHE ZAKEN EN TOERISME 9 Pag. 27/29 1 In “onderhouden contacten met het bedrijfsleven” wordt uitsluitend gesproken over contacten met het O.C.G. (Ondernemerscontact Goes). Kan worden aangegeven of en in hoeverre ook periodieke contacten met het O.O.G. (Ondernemers Organisatie Goes) en andere ondernemersorganisaties zullen worden onderhouden? Antwoord: In het centrummanagement wordt regulier overleg gevoerd met het OOG, de Horeca, de Kamer van Koophandel en de vereniging voor ambulante handel. Vraag: 10 Pag. 30 7.2 Vermeld wordt “Duidelijkheid verschaffen over koopzondagen”. Kan worden aangegeven welke onduidelijkheid of onduidelijkheden er te dien aanzien dan klaarblijkelijk bestaat? Antwoord: Het beleid wat er nu ligt is maximaal 4 koopzondagen met de mogelijkheid tot 4 extra dagen gekoppeld aan een bijzonder evenement.
60
Vraag: 11 Pag. 28/30 8 Behoren tot de primaire doelgroepen voor citymarketing uitsluitend werknemers, bedrijven en bewoners? Niet ook nieuwe bedrijven en nieuwe inwoners? Antwoord: In het rapport Citymarketingstrategie Goes, opgesteld door Berenschot en vastgesteld door de raad, zijn de volgende primaire doelgroepen voor de citymarketing gedefinieerd: - Nieuwe werknemers. - Huidige werknemers. - Nieuwe bedrijven. - Huidige bedrijven. - Jongeren en in het bijzonder starters. - Eigen inwoners die nog niet in Goes werken. - Nieuwe bewoners. Deze citymarketingstrategie vormt de basis voor de uitwerking in een actieplan. In dit actieplan zullen activiteiten voor alle hierboven genoemde doelgroepen worden uitgewerkt. Vraag: 12 Pag. 30 9 Wat is het voorgenomen besluitvormingstraject ten aanzien van een parkeergarage Oostwal (inclusief tijdspad)? Antwoord: Het haalbaarheidsonderzoek naar een parkeergarage t.p.v. de Oostwal is gereed. Binnenkort wordt het rapport van het haalbaarheidsonderzoek voorgelegd aan de raad. Vraag: 13 Pag. 30 10.9 Kan worden aangegeven voor welke locaties duiksportvoorzieningen worden geïnventariseerd, aan welke voorzieningen dan wordt gedacht en welke budgetten hiervoor beschikbaar zijn? Antwoord: Duikvoorzieningen zijn door de Nederlandse Onderwatersportbond geinventariseerd langs de oevers van de Oosterschelde. Voor Goes zijn wensen neergelegd in de duikzone tussen Kattendijke en Wemeldinge. Hierbij wordt gedacht aan uitbreiding parkeerplaatsen, veilige oversteken met zebrapad, trappen en informatievoorzieningen. De Nederlandse Onderwatersportbond wil hiervoor een Interreg 4a subsidie aanvragen en heeft daarvoor cofinanciering van ons voor nodig. Hierover zijn gesprekken maar is bij ons nog geen budget beschikbaar.
61
Vraag: 14 Pag. 30 10.11 Kan worden aangegeven wat de mogelijkheden voor en de consequenties van wijziging van de openingstijden van de sluis en de brug zijn, waarbij gedacht wordt aan ruimere openingstijden gedurende de zomermaanden en kortere gedurende de wintermaanden? Kan tevens worden aangegeven wat de mogelijkheden zijn om de openingstijden te koppelen aan de bedrijfstijden van de bedrijven? Antwoord: De huidige bedieningstijden van sluis- en bruggen zijn destijds in overleg met belanghebbenden (jachthavens en beroepsvaart) vastgesteld en geheel afgestemd op het werkelijke aanbod van schepen en doorstroming op het (smalle) kanaal. De specifieke situatie vwb Goes is uiteraard die als eindhaven, waardoor alle inkomende scheepvaart sluis en bruggen 2x moet passeren. Voorgaande resulteert in 11000 scheepspassages bij de Ringbrug (in/uit) en terplaatse van de sluis (met brug Wilhelminadorp) 17000 passages per jaar (in/uit) “Even” de bedieningstijden aanpassen is dus niet aan de orde. Nader overleg met belanghebbenden is dan gewenst, waarna de nieuwe bedieningstijden in diverse publicaties moeten worden opgenomen.(ANWB-Almanak en Bedieningstijden sluizen en bruggen van Rijkswaterstaat.) Deze worden 1x per jaar opnieuw uitgebracht. Overigens geven de huidige aantallen schepen en de aankomsttijden geen aanleiding, om grote wijzigingen in de bedieningstijden door te voeren. Geringe uitbreidingswensen voor de sluisbediening betreffen de weekenden in vooren naseizoen, alsmede de avondsluiting van de sluis in het hoofdseizoen tbv recreatievaart. In het collegeprogramma zijn deze uitbreidingswensen genoemd. Bij een groot aanbod van schepen tijdens de bloktijden, wordt ook nu reeds incidenteel doorgeschut buiten de bedieningsuren om de schepen weg te krijgen. Wijziging in de bedieningstijden kunnen slechts worden gerealiseerd door verschuivingen binnen de huidige bedieningsuren, anders leidt dit tot hogere kosten. Met het verdwijnen van de beroepsvaart ivm Goese Schans komen er echter bedieninguren vrij (s’morgens vroeg 6.00- 8.00 uur) die op de gewenste uitbreidingen voor de recreatievaart kunnen worden ingezet. Vooralsnog zijn echter de watergebonden bedrijven nog aanwezig. Onderzocht zal worden, of hier toch reeds mogelijkheden liggen en de beroepsvaart niet in zijn functioneren wordt beperkt. Vraag: 15 Pag. 31 5.14 Kan worden aangegeven hoe de mededeling “Er is geen transferium meer” zich precies verhoudt tot punt 4.8 uit het collegeprogramma (“De evaluatie van het transferium vindt plaats in 2011”)?
62
Antwoord: De evaluatie van het transferium is in 2010 gereed. Aan de hand van deze evaluatie wordt besloten om het transferium al dan niet stop te zetten. Vraag: PROGRAMMA 4: ONDERWIJS 16 Kan het college haar mening geven over een (meerjaren-)plan onderwijshuisvesting voor de gehele gemeente Goes? Antwoord: Er is geen (meerjaren-) plan onderwijshuisvesting. Er is wel, op basis van de stichtingsjaren van de verschillende gebouwen, inzicht in welke gebouwen wanneer vernieuwd danwel gerenoveerd worden. Daarnaast wordt gekeken naar de effecten van de afnemende leerlingenaantallen op de onderwijsgebouwen. Vraag: 17 Pag. 33/34 1 Kan worden aangegeven of er, na realisatie van de genoemde uitbreidingen van locaties voor lichamelijke opvoeding, over voldoende locaties voor lichamelijke opvoeding wordt beschikt? Antwoord: Op basis van de informatie die wij nu hebben is er na de genoemde uitbreidingen voldoende capaciteit beschikbaar voor de lichamelijke opvoeding voor de Goese scholen. Vraag: 18 Pag. 33 10 Kan worden aangegeven hoe bij de realisatie van de brede school in Wolphaartsdijk de samenwerking tussen de verschillende partners verloopt? Antwoord: Zowel in de stuurgroep als in de drie werkgroepen Bouwen, Beheer & Exploitatie, Inhoud, zijn alle partners vertegenwoordigd. In gezamenlijk overleg worden in de werkgroepen de verschillende opdrachten uitgewerkt en de besluiten voor de stuurgroep voorbereid. De samenwerking verloopt goed, zowel in de vormgeving/indeling van het gebouw als de inhoudelijke samenwerking op het gebied van beheer & exploitatie en afstemming van activiteiten. Vraag: 19 Pag. 34 8 Kan worden aangegeven waarom en hoe een efficiëntieslag door volledige centralisatie van het leerlingenvervoer kan worden gerealiseerd?
63
Antwoord: Tijdens de bestuursvergadering van het SWVO (13 oktober) wordt een advies voorgelegd over een mogelijke vorm van centralisatie. Dit betreft de meest vergaande vorm van centralisatie door een Centraal Bureau Leerlingenvervoer op te zetten. In het advies is uitgewerkt wat de voordelen zowel op kwalitatief vlak als op financieel vlak zijn van de centralisatie. Vraag: Kan ook worden aangegeven in hoeverre het volledig centraliseren hiervan een oplossing voor de voorgestane efficiëntieslag is? Antwoord: Gezien de huidige werkwijze binnen de gemeente Goes is de verwachting dat de ‘winst’ van centralisatie beperkt zal zijn. Vraag: 20 Pag. 35 11 Kan worden aangegeven welke nieuwe feiten of omstandigheden er zijn sinds de besluitvorming van de gemeenteraad op 13 december 2007 die een nieuw onderzoek naar dit onderwerp rechtvaardigen? ` Kan daarbij tevens worden aangegeven welke nieuwe feiten of omstandigheden zouden kunnen worden verwacht die de gemeenteraad op 13 december 2007 niet bekend waren of bekend konden zijn? Antwoord: Naast het feit dat deze wens vanuit het onderwijs opnieuw naar voren is gebracht wordt de nieuwe discussie ingegeven door de mogelijke gevolgen van de krimp van leerlingenaantallen. Mogelijk zijn hierdoor financiële voordelen voor ons te halen. Dit wordt door ons uitgezocht. Aan de andere kant is een schoolbestuur dan als eigenaar van het schoolgebouw vrij om een (tijdelijk) leegstaand gebouwdeel te verhuren en hiermee inkomsten te genereren. Vraag: PROGRAMMA 5: WELZIJN 21 Pag. 37 2 Kan worden aangegeven waaruit de huidige klaarblijkelijk geconstateerde overlast van coffeeshops zowel kwantitatief als kwalitatief bestaat en hoe die kan worden teruggebracht? Kan daarbij tevens worden aangegeven wat precies de component van deze klaarblijkelijke overlast is door niet uit de Bevelanden afkomstige bezoekers?
64
Antwoord: De overlast voor de gemeente beperkt zich in hoofdzaak tot foutgeparkeerde auto’s. Daartoe wordt al intensief gecontroleerd. Voor wat betreft andere vormen van overlast is met name de politie het aanspreekpunt. Voor zover bekend is er momenteel geen sprake van overlast rondom de coffeeshops (althans er zijn geen meldingen bekend nog signalen van de politie). Vraag: 22 Kan het college aangeven hoe haar klaarblijkelijke voornemens ter zake zich verhouden tot het concept-regeerakkoord en in hoeverre zij de in punt 3.3 van haar collegeprogramma opgenomen tekst met het oog op het regeerakkoord nog opportuun acht? Antwoord: In het regeerakkoord is over coffeeshops opgenomen: Coffeeshops worden besloten clubs die alleen voor meerderjarige inwoners van Nederland toegankelijk zijn op vertoon van een clubpas Er komt een afstand van tenminste 350 meter tussen scholen en coffeeshops. Over de consequenties van het regeerakkoord voor het door ons te voeren beleid zullen wij ons eerst nader beraden. Vraag: 23 Pag. 37 3a Moeten wij uit het geschrevene opmaken dat het college geen relatie tussen de verbetering van sportpark het Schenge en de realisatie van waterstad Goese Schans (meer) ziet? Indien een dergelijke relatie niet (meer) bestaat, kan dan worden aangegeven waarom niet? Antwoord: De kwaliteitsimpuls van het Schenge zal opgezet worden in afstemming met de ontwikkelingen van de Goese Schans. Vraag: 24 Pag. 38 6 Kan worden aangegeven welke consequenties bezuinigingen op (mede) de G.G.D. hebben in relatie tot het (regionaal) gezondheidsbeleid?
65
Antwoord: De consequenties van bezuinigingen voor het (regionaal) gezondheidsbeleid zijn nog niet bekend . Bezuinigingen zullen deels worden gerealiseerd binnen de bedrijfsvoering van de GGD, met behoud van het huidige takenpakket. Om de bezuinigingsdoelstelling volledig te realiseren wordt in oktober gestart met een brede takendiscussie over de GGD. Deze takendiscussie moet leiden tot duidelijke keuzes over al dan niet in stand te houden taken van de GGD. Deze keuzes zullen te zijner tijd aan de raden worden voorgelegd. Dan zal ook duidelijk zijn welke consequenties de te maken keuzes hebben voor het gezondheidsbeleid. Vraag: 25 Pag. 38 7 Kan het college ons informeren over de stand van zaken m.b.t. de fusie van de Mythe en ‘t Beest? Antwoord: De fusie tussen de Mythe en Podium ’t Beest is per 1 januari 2010 een feit geworden. De Stichting Beest Mythe Goes is toen gevormd. De exploitatie van Podium ’t Beest is net als voor het theater neergelegd bij de Theater Exploitatie Zeeland (TEZ) en ook de personeelsleden zijn ondergebracht bij de TEZ. Vraag: Kan het college ons tevens informeren hoe de stand van zaken is m.b.t. de theaterzaal die de Mythe en ‘t Beest ook fysiek zou moeten gaan verbinden? Antwoord: De ambitie van een kleine theaterzaal tussen de Mythe en ’t Beest (fase 2) is uitgesproken in het advies met betrekking tot de haalbaarheidsstudie cultuurhuis in 2009. Hiervoor heeft de raad niet gekozen. Fase twee is momenteel daarom nog niet meegenomen in de uitwerking. Vraag: Kan het college aangeven wat de stand van zaken is m.b.t. de uitgevoerde quick scan ten aanzien van een amfitheater en wanneer de gemeenteraad daaromtrent tot besluitvorming kan komen? Antwoord: Op korte termijn zullen wij u informeren over de uitkomsten van de zogenaamde quickscan.
66
Vraag: 26 Pag. 38 7 Eind 2008 werd de Cultuurnota door de gemeenteraad vastgesteld. Deze nota heeft een looptijd tot en met 2011. De begrotingstekst vermeldt: “Indien de raad dit wil, wordt er in 2011 nieuw beleid voor de komende vier jaren opgesteld.” Is het college bereid initiatief te nemen tot opstelling van een nieuwe Cultuurnota voor de periode 2012-2015? Antwoord: Voor de periode 2012 en verder dient nieuw beleid te worden geformuleerd. Of dit in de vorm van een cultuurnota is of op een andere wijze dient nader bekeken te worden. Vraag: 27 Pag. 39 9 Hier wordt gesproken over een onderzoek naar het openstellen van schoolpleinen als toegevoegde waarde voor de verdeling van speelplaatsen ten opzichte van het aantal kinderen in de wijk. Is het college bereid, alvorens dit te onderzoeken, te onderzoeken of scholen bereid zijn hun schoolpleinen als speelplaats open te stellen? Antwoord: Dit zal in overleg met de scholen worden onderzocht. Vraag: Kan het college aangeven wat haar bevoegdheden zijn indien scholen niet bereid zijn daaraan medewerking of uitvoering te verlenen? Antwoord: Indien de scholen dit niet willen en hier goede argumenten voor hebben, zullen wij dit niet afdwingen. Vraag: 28 Pag. 39 11 Kan het college aangeven waarom geen relatie wordt gelegd tussen (de instandhouding van) cultureel erfgoed enerzijds en het Historisch Museum De Bevelanden anderzijds? Antwoord: Het cultureel erfgoed strekt zich uit tot monumentenzorg, archeologie en het gemeentelijk archief. Het beleid hieromtrent is vanwege het specifieke karakter buiten beschouwing gelaten in de cultuurnota. Echter dit betekent niet dat er geen dwarsverbanden zijn, bijvoorbeeld op het gebied van cultuureducatie of invulling van monumentale panden. Momenteel is een richtinggevende notitie met betrekking tot de
67
toekomst van het Historisch Museum in voorbereiding, waarin ook aandacht wordt besteed aan deze dwarsverbanden. Vraag: PROGRAMMA 6: WERK, INKOMEN EN ZORG 29 - - Kan het college aangeven of en in hoeverre in de begroting thans middelen zijn geraamd die het voortbestaan van de eerder met een ‘Appeltje van Oranje’ onderscheiden Ruilwinkel voor 2011 en volgende jaren voldoende garanderen? Antwoord: Voor 2011 en volgende jaren zijn nog geen middelen geraamd die het voortbestaan van de Ruilwinkel garanderen. Binnenkort worden voorstellen gedaan ten aanzien van het voortbestaan van de Ruilwinkel en het hiervoor beschikbaar stellen van incidentele of structurele middelen, mede in relatie met de korting op het rijksbudget voor de Wmo. Vraag: 30 Pag. 47 3 Het college wil voldoen aan de landelijke halfjaarlijkse taakstelling in het huisvesten van statushouders in samenwerking met drie gemeenten in de regio. Kan het college aangeven welk verschil dit geeft ten opzichte van de taakstelling voor alleen Goes? Antwoord: Er is een samenwerking gestart per juni 2010 tussen de gemeenten Goes, NoordBeveland, Borsele en Reimerswaal in een regionaal contingent. De doelstelling van een regionaal contingent is dezelfde als de doelstelling van iedere gemeente afzonderlijk, te weten het volledig realiseren van de halfjaarlijkse taakstellingen. De samenwerking ontslaat een individuele gemeente dan ook niet van de verplichting de “eigen taakstelling” te behalen. De samenwerking loopt nog te kort om een evaluatie te kunnen geven van de resultaten. De meerwaarde van de samenwerking ligt vooral in het hebben van een ruimer aanbod van huisvesting waardoor plaatsing wordt vergemakkelijkt en ook het kunnen maken van afspraken met het COA “over aanlevering van kandidaten” waardoor het proces van huisvesting beter is gestructureerd. Vraag: 31 Pag. 47 4 Is het college bereid in navolging van onder meer de gemeente Amsterdam bereid mensen van wie evident is dat ze al ingeburgerd zijn van hun inburgeringsplicht te ontheffen? Antwoord: De gemeente krijgt de mogelijkheid om deze groep van de inburgeringsplicht te ontheffen en zal daar, indien die gevallen zich voordoen, ook gebruik van maken. De gemeente zal steeds een individuele beoordeling moeten maken, waarbij de inburgeringsplichtige “bewijs” moet leveren van het feit dat hij/zij evident
68
ingeburgerd is. Er zullen nog nadere beleidsregels worden opgesteld om hieraan vorm te geven (hoe aan te vragen ? welke criteria ?). Vraag: 32 Pag. 47 4 Is het college bereid voor hen die over onvoldoende middelen beschikken het inburgeringstraject te betalen, of daarvoor financieringsarrangementen aan te bieden? Antwoord: Er zijn aanzienlijke bezuinigingen aangekondigd op de inburgeringsmiddelen en tevens zijn aanzienlijke wijzigingen aangekondigd wat betreft de wet- en regelgeving rond het doen van een aanbod aan inburgeraars. In het beleidsplan 2011 van de afdeling Activering en Inkomensvoorziening zal worden aangegeven hoeveel trajecten kunnen worden aangeboden vanuit het participatiebudget en hoe deze naar verwachting zullen worden verdeeld over de verschillende groepen. Inmiddels is bekend dat er in 2011 financiële ruimte is voor circa 80 trajecten. In artikel 30 van de participatieverordening is een prioritering van doelgroepen opgenomen. Die houdt in dat de gemeente bij voorrang een aanbod doet aan “de verplichte groep” (geestelijk bedienaren en asielgerechtigden), vervolgens aan de inburgeraars met een gemeentelijke uitkering en daarna andere groepen. Het ligt voor de hand om in de toekomst ook deze prioriteit aan te houden, dus voor de personen met een gemeentelijke uitkering het inburgeringstraject volledig te vergoeden. Andere groepen worden mogelijk verwezen naar financieringsarrangementen. Deze worden overigens uitgevoerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en niet door de gemeente. Vraag: 33 Pag. 48 8 Kan worden aangegeven op welke wijze de voorlichting over de bijzondere bijstandsverlening en het (gemeentelijk) minimabeleid zal worden geïntensiveerd? Antwoord: Intensivering van de voorlichting over bijzondere bijstand en het minimabeleid is geen beleidsvoornemen. Hieraan is de afgelopen jaren al veel aandacht gegeven. Het nietgebruik van deze regelingen zal nu vooral worden tegengegaan door de dienstverlening te verbeteren. Hiervoor zullen o.a. (aanvraag-)procedures korter en eenvoudiger worden gemaakt. Vraag: 34 Pag. 49 5.4 Moeten wij op basis van de tekst inzake middelen WMO concluderen dat aangekondigde of nog aan te kondigen bezuinigingen op de WMO volledig binnen het WMO-budget moeten worden opgevangen?
69
Antwoord: Begin Juni is de Junicirculaire over de verdeling van het gemeentefonds verschenen. Hierover is de raad apart geïnformeerd. De budgettaire gevolgen voor de gemeente Goes zijn als volgt verwerkt: ontwikkelingen algemene uitkering Verwerkt in budgetten WMO
2011
2012
2013
2014
-521.850
-593.196
-593.196
-593.196
100.967
100.967
Verwerkt in budgetten sport Verwerkt in begrotingssaldo
-319.732
-266.722
-154.056
-245.992
budgetontwikkeling junicirculaire
-841.582
-859.918
-646.285
-738.221
Bovenstaande betekent dat de gevolgen van de lagere basisuitkering Wmo en de herverdeling Wmo volledig verwerkt zijn in de budgetten Wmo. Het is echter nog niet duidelijk of deze gevolgen volledig binnen het budget Wmo opgevangen kunnen worden. Wij brengen nog in kaart welke maatregelen kunnen worden getroffen om deze gevolgen voor de komende jaren op te vangen. Wij zijn voornemens de raad hierover tijdens de behandeling van de begroting te informeren. Vraag: PROGRAMMA 7: MILIEU 35 Pag. 51 2 Is het college bereid de bodemkwaliteitskaarten op internet voor eenieder te ontsluiten? Antwoord: De bodemkwaliteitskaarten zijn vanaf juli 2008 toegankelijk via de website van de gemeente Goes. Vraag: 36 Pag. 51 4 Kan het college bevestigen dat voor de uitvoering Nota Klimaatbeleid in de begroting 2011 en volgende jaren voldoende middelen zijn opgenomen? Antwoord: Bij de vaststelling van het Klimaatbeleid Goes is voor de jaren 2011 t/m 2013 een reservering van € 100.000,-- per jaar vastgesteld. Vraag: Is het college bereid ook het klimaatbeleid als ‘majeur project’ aan te merken?
70
Antwoord: Nee, hier is ook geen noodzaak toe omdat voor het huidige beleid reguliere middelen beschikbaar zijn. Vraag: 37 Pag 51 4 Kan het college aangeven op welke wijze uitvoering wordt gegeven en zal worden gegeven aan het convenant “Meer met Minder”? Antwoord: In maart 2010 heeft het college ingestemd met de participatie van de gemeente Goes in de door provincie Zeeland en de Zeeuwse gemeenten gezamenlijk op te zetten subsidieregeling ter verduurzaming van de Zeeuwse particuliere woningvoorraad. Op 6 juli 2010 is hiertoe een Samenwerkingsovereenkomst getekend. De regeling bestaat uit het uitkeren van subsidie aan eigenaar-bewoners voor het treffen van energetische verbeteringen aan hun woning in de jaren 2010 en 2011. Iedere deelnemende gemeente heeft hiertoe een bedrag gereserveerd naar rato van het aantal woningen met bouwjaar voor 1998. Voor Goes heeft uw raad via een begrotingswijziging een bedrag van € 87.900,- gereserveerd voor het uitgeven van subsidie. Het behandelen van de subsidie aanvragen en het verstrekken van de subsidies wordt centraal door de Stichting Meer met Minder gedaan via het Zeeuws Energieloket. Vraag: 38 Pag. 51 5 Kan het college uitleggen waarom “uitgangspunt in de toekomst het waterkwaliteitsspoor” is en waarom het waterkwaliteitsspoor niet reeds nu uitgangspunt zou zijn? Antwoord: Voor het waarborgen van een minimale waterkwaliteit is het beperken van de vuiluitworp vanuit het rioolstelsel een voorwaarde. Daarbij wordt een tweesporen aanpak gehanteerd, het emissiespoor (basisinspanning) en het waterkwaliteitsspoor. De basisinspanning (emissiespoor) is uitsluitend gericht op het reduceren van de vuiluitworp. De basisinspanning is in 2005 afgerond. Dat wil zeggen de vuiluitworp vanuit het rioolstelsel voldoet aan de eisen. De vervolgstap is het waterkwaliteitsspoor, hierbij wordt er gekeken in hoeverre de lozingen uit de riolering het bereiken van de gewenste waterkwaliteit verhinderen. Voor Goes geldt dat vanaf 1993 beide sporen worden gecombineerd : door slimme maatregelen voor de basisinspanning te bedenken, is er ook meteen invulling gegeven aan het waterkwaliteitsspoor. Het gaat hier om het sluiten van overstorten op de vesten, de westrand van de Goese Polder en de vijvers in zuid. Afgelopen jaren is er bij nieuwbouwplannen en wegreconstructies naar gestreefd zoveel mogelijk verhard oppervlak af te afkoppelen van de riolering. Het betreft hier daken en extensief bereden wegen. Doordat er minder verhard oppervlak op de
71
riolering wordt aangesloten zal het aantal overstort situaties afnemen wat de waterkwaliteit ten goede komt. Hierdoor is milieuwinst bereikt. Daarnaast vindt binnen de gemeente de onkruidbestrijding middels de DOB (duurzame onkruid bestrijding) methode plaats, door selectief te spuiten in het openbare gebied is de hoeveelheid glysofaat dat via het grondwater in het oppervlaktewater terecht komt aanmerkelijk terug gebracht. Al deze maatregelen dragen bij aan een verbetering van de waterkwaliteit. Bij toekomstige uitbreidingen, revitalisatie- en inbreidings projecten is het van belang hier rekening mee te houden. Dat is wat wij bedoelen met “uitgangspunt in de toekomst is het waterkwaliteitsspoor”. Vraag: 39 Pag. 52 4.2/4.3 Kan het college aangeven waarom hier uitsluitend gesproken wordt van bevordering van gebruik van zonne-energie en andere alternatieve energievormen (bv windenergie) daarin niet worden genoemd? Antwoord: Voorafgaand aan de vaststelling van het klimaatbeleid is er met diverse partijen gesproken. In deze gesprekken, waaronder ook een sessie met de raad, is gebleken dat het onderwerp windenergie gevoelig is. Mede door de houding van de provincie Zeeland ten opzichte van het Rijk voor de plaatsing van windparken in Zeeland en de huidige technologische ontwikkelingen is besloten om in de uitvoering van de projecten voor de komende vier jaar, niet de nadruk op windenergie te leggen. Dit houdt niet in dat de mogelijkheden voor windenergie niet bekeken mogen worden. Ook de toepassing van overige energiebronnen is niet nadrukkelijk genoemd. Hierover kan gezegd worden dat bijv. de toepassing van aardwarmte (WKO) binnen de gemeente Goes een begrip is geworden. Mannee, Stadskantoor, Goes West en Ouverture zijn hiervan voorbeelden. Vraag: 40 Pag. 53 8 Kan worden aangegeven of er nu en in de toekomst voldoende begraafplaatsen voor mensen met een joodse of islamitische levensovertuiging zijn? Antwoord: De Joodse begraafplaats in Goes is eigendom van de Stichting tot beheer en behoud van de Joodse begraafplaatsen in Zeeland. Begin 2000 is van de gemeente nog een stuk grond gekocht van ongeveer 200 m2. Na de uitbreiding was er nog ruimte voor 23 graven. Na die tijd zijn er drie begrafenissen geweest. De Joodse gemeenschap in Zeeland is maar zeer klein. De raad heeft in december 2000 besloten tot de aanleg van een Islamitisch gedeelte op de algemene begraafplaats in Goes. Op dit gedeelte zijn 16 koopgraven en 29 algemene graven uit te geven. Inmiddels hebben er 2 begrafenissen plaatsgevonden. Er is dus voldoende ruimte voor de komende jaren.
72
Vraag: LOKALE HEFFINGEN 41 Pag. 67 In de specificatie van algemene dekkingsmiddelen (pag. 61 e.v.) vinden wij onder meer de netto (geraamde) belastingopbrengsten terug, zoals deze in de tabel op pag. 67 zijn weergegeven. Kan de tabel zo worden weergegeven dat daarin achtereenvolgens zichtbaar worden gemaakt: de bruto belastingenopbrengsten, de perceptiekosten en de netto belastingopbrengsten per product? Antwoord: Voor een aantal belastingopbrengsten zijn de perceptiekosten apart inzichtelijk gemaakt (bijvoorbeeld voor reclamebelasting, toeristenbelasting). Voor andere belastingopbrengsten geldt dat er sprake is van totale perceptiekosten die niet zijn uitgesplitst per belastingopbrengst (bijvoorbeeld geen uitsplitsing gebruikers/eigenaren deel OZB en forensenbelasting). Op dit moment kunnen we de uitsplitsing niet maken, wanneer de raad aangeeft dit wenselijk te vinden, kunnen we dit meenemen naar de volgende begroting 2012. Vraag: 42 Pag. 67 Kan het college aangeven wat voor de hoogte van de parkeertarieven in de parkeergarage Westwal leidend is: de concurrerende parkeertarieven als bedoeld op pag. 23 onder A3.2.9 of de exploitatie van de parkeergarage? Antwoord: De exploitatie van de parkeergarage is in principe leidend. Uiteraard wordt ook rekening gehouden met concurrerende parkeertarieven (zowel lokaal als regionaal) Vraag: 43 Pag. 69 Heft Goes leges op het verstrekken van informatie die voortvloeit uit de Wet Openbaarheid Bestuur (de zogenaamde WOBleges)? Antwoord: Het verstrekken van informatie op grond van de Wet Openbaar Bestuur is gratis. Wanneer er kopieën van stukken moeten worden verstrekt, zijn de eerste 5 gratis. Daarna gelden de tarieven zoals vermeld in de legesverordening. Vraag: BEDRIJFSVOERING 44 Pag. 88 Kan worden aangegeven of de in het college genoemde bezuiniging onder 1.1 (verlaging stijging salarissen tot 1,5%) in relatie tot het gestelde op pg 115 onder Ad 3 feitelijk betekent dat een hogere stijging binnen de CAO dan genoemde 1,5% leidt tot verlies van arbeidsplaatsen c.q. verkleining van de formatie?
73
Antwoord: Nee, de gehanteerde systematiek is dat de CAO de basis is voor de begroting van de salarissen. Dit betekent dat als de CAO verlaagd wordt dat het bedrag aan begrote salarissen wordt afgeraamd en als de CAO verhoogd wordt het bedrag hiermee vergroot wordt. De CAO is een wettelijke grondslag die wij moeten volgen. Dit staat los van het aantal formatieplaatsen.
74