1
mei 2012
Nieuwsbrief Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde
Jaargang 7
5
Lectorale rede Nicolien Kop, donderdag 21 juni 2012 Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing
Op donderdag 21 juni 2012 zal Nicolien Kop haar lectorale rede uitspreken met als titel:
Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing Vijf strategische implicaties De opsporing staat onder druk en de criminaliteit in Nederland blijft onveranderd hoog. De vraag is niet slechts of de huidige politie daar op ingericht is, de vraag is ook op welke wijze partners betrokken kunnen worden bij de aanpak van criminaliteit. Alleen opsporen is niet (meer) afdoende. Een verschuiving naar criminaliteitsbeheersing is onontkoombaar. Criminaliteitsbeheersing is een veelkoppig begrip dat vraagt om een fundamenteel andere denkwijze. Het gaat niet meer alleen over opsporen, strafrecht, reactief werken en passieve partners. Maar (ook) over het beheersen van criminaliteit, bestuurs- en fiscaalrecht, proactief werken en actief betrokken burgers, bedrijven en bestuur. Dit heeft implicaties. Implicaties voor de samenwerking binnen de politieorganisatie, voor de samenwerking met OM, partners en burgers en voor de effecten van het werk. In de komende jaren zal het onderzoeksprogramma van het lectoraat zich richten op genoemde implicaties. Onderzoek, het borgen maar ook het ontwikkelen van kennis, staan op de agenda. Dit is van wezenlijk belang en ondersteunt de noodzakelijke verschuiving van opsporing naar criminaliteitsbeheersing. In haar lectorale rede schetst Nicolien Kop de randvoorwaarden om tot een meer effectieve en efficiënte aanpak van criminaliteit te komen. Wij nodigen u van harte uit om donderdagmiddag 21 juni aanwezig te zijn bij de lectorale rede. De bijeenkomst vindt plaats in theater De Lampegiet, Kerkewijk 10, 3901 EG Veenendaal. Gezien het officiële karakter van de bijeenkomst vragen we u in formeel tenue te komen. Alle niet-executieve bezoekers verzoeken wij in gepaste kleding te komen. Indien u geen toegang kunt krijgen tot PolitieKennisNet, dan kunt u zich o.v.v. Lectorale rede Nicolien Kop en opgave van uw naam, organisatie en functie aanmelden via
[email protected]. Voor vragen kunt u contact opnemen met het Congres- en Evenementenbureau Politieacademie, e-mail naar
[email protected] of bel met 055-5397497.
Onderzoeksnieuws Waarom plegen we misdaad? (tekst Alan Kabki) De vraag waarom (sommige) mensen misdaad plegen, houdt al (?) geruime tijd zowel wetenschappers als misdaadbestrijders bezig. Helaas is het antwoord op deze vraag ingewikkelder dan het lijkt. Sterker nog; er bestaat helemaal geen eenduidig antwoord. Diversiteit van de plegers, vormen van misdaad, persoonlijke-, psychische- en sociale omstandigheden, enzovoort, maken het moeilijk, zo niet onmogelijk, om één antwoord te formuleren op deze vraag. Zo kunnen er verschillen zitten tussen de drijfveren van vrouwen vergeleken met mannen, van jongeren vergeleken met ouderen of van witteboordencriminelen vergeleken met verkrachters enzovoort.
(Rajina Subramaniam)
Zelfs wanneer we naar één vorm van misdaad zoals fraude kijken, komen we er nog niet. We schijnen allemaal te weten waarom mensen frauderen. Geld natuurlijk. Dat is jammer genoeg niet altijd het geval. Laten we de recente fraudezaak van Rajina Subramaniam, een 42 jarige medewerkster van ING Australië, nemen die voor een bedrag van 37 miljoen euro had gefraudeerd. Daarvan heeft ze rond 22 miljoen euro aan luxe goederen en diensten besteed. Ze schijnt het te hebben gedaan voor de warmte en de aandacht die ze kreeg van de verkopers. Om wat extra warmte en aandacht te krijgen betaalde ze regelmatig meer dan de goederen waard waren! Ze bleef samen met haar man in hetzelfde huis wonen en leidde een dubbelleven om ongeremd enerzijds te kunnen genieten van de warmte en aandacht van de verkopers én anderzijds de fraude voor haar man en haar omgeving te verbergen. Andere voorbeelden zijn fraudeurs die het buitgemaakte geld aan goede doelen, seks-, gok- of drugsverslaving of statusverhogende zaken besteden. Dit wetende lijkt het op zijn plaats om af en toe criminaliteit in kleine stukjes te knippen en de afzonderlijke stukjes te bestuderen. Zo kunnen we er wellicht achterkomen of de drijfveren van een jonge dame van Marokkaans afkomst die bij een bank werkt en onder druk van de werkloze en criminele vriend fraudeert, afwijken van de drijfveren van een man van middelbare leeftijd die meerdere rechtspersonen en BV’s inzet om op grote schaal de fiscus, bedrijven, banken en verzekeraars op te lichten teneinde het geld weg te sluizen en als een kist appeltje voor de dorst te bewaren. Maar hoe komen we achter de drijfveren van misdadigers? De meest voor de handliggende optie lijkt een navraag bij de plegers te zijn. Maar de vraag is of ze het willen vertellen of sterker nog, of ze het weten. We weten immers ook niet meer waarom we bepaalde dingen in ons leven wel of niet hebben gedaan. Een tweede optie is zoeken naar een verklaring die de politie of justitie heeft gevonden voor de drijfveren. Ook dit levert meestal niet veel op omdat de misdaadbestrijders in afzonderlijke zaken niet meer doen dat waarheidsvinding. En dat laatste heeft vaak betrekking op de concrete handelingen en niet zozeer op de eventuele (innerlijke) afwegingen van de misdadiger. Een alternatieve optie is kijken naar de materiële en immateriële opbrengsten van de criminele daad voor de pleger. In mijn onderzoek naar fraudeurs volg ik de opbrengst van fraude, namelijk het geld. Door in afzonderlijke fraudezaken te kijken of en zo ja waaraan het geld is besteed probeer ik tot één of meerdere verklaringen te komen voor de drijfveren van mijn fraudeurs. Echter hoe meer dossiers ik bestudeer en mediaberichten lees, hoe meer ik naar meerdere verklaringen neig.
Deelname aan het Kennisprogramma Versterking Digitaal Betalingsverkeer (KVDB) (door Sanne Boes en Mariette van Kuik) Sinds april 2012 is het Kennisprogramma Versterking Digitaal Betalingsverkeer van start gegaan. Dit programma is een samenwerkingsverband tussen de bancaire sector, de Politieacademie en het Programma Aanpak Cybercrime. De uitvoering van het programma gebeurt door de Open Universiteit, de NHL Hogeschool en het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde. Mariëtte van Kuik en Sanne Boes zijn ieder gestart met hun promotieonderzoek binnen dit project. Mariëtte houdt zich bezig met de gebruikers van internetbankieren. “Dit onderzoek richt zich op de manier waarop particulieren en het MKB omgaan met de veiligheid van internet bankieren. In het bijzonder op drie verschillende rollen die deze partijen daarin kunnen spelen, te weten: (potentieel) slachtoffer, partner tegen criminaliteit en initiatiefnemer tegen criminaliteit. De doelen van het onderzoek zijn: 1. Het bevorderen van de zelfredzaamheid van gebruikers van internet bankieren. 2. Het leveren van kennis over de rol die burgerparticipatie kan spelen bij het bevorderen van de veiligheid van internet bankieren. 3. Bijdragen aan het wetenschappelijke debat omtrent veiligheid, zelfredzaamheid en burgerparticipatie. Sanne richt zich met haar onderzoek op het proces van detectie, opsporing en vervolging van fraude bij digitaal betalingsverkeer. “In dit onderzoek komt in de eerste plaats de manier, waarop taken en verantwoordelijkheden over de verschillende partijen zijn verdeeld, aan bod. Het eerste jaar zal dan ook bestaan uit een verkenning van de praktijk in Nederland. Vervolgens zal er aandacht zijn voor de vraag hoe dit proces verbeterd kan worden. Dit traject kent tevens een belangrijke juridische component, die tot uitdrukking komt in de vraag welke mogelijkheden er voor publiek-private samenwerking op dit terrein zijn: welke juridische erkenning zouden de betrokken private partijen (id de benadeelde financiële instelling en de gebruiker) kunnen krijgen?” Naast bovengenoemde trajecten bestaat het KVDB uit twee andere promotieonderzoeken. Rutger Leukfeldt doet onderzoek naar de georganiseerde criminaliteit gericht op het digitaal betalingsverkeer. Het andere promotietraject besteedt aandacht aan de technische aspecten van het probleem.
Onderzoek naar cocreatie bij TGO’s: TGO.nl De medewerking van burgers speelt een belangrijke rol bij de opsporing van daders van misdrijven. Het oplossen van een misdaad is namelijk voor een groot deel afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van de informatie die burgers direct na het betreffende voorval aan de politie verstrekken. Binnen de politie is het besef van burgerparticipatie dan ook niet iets dat pas ontstond met de opkomst van sociale media in het afgelopen decennium. De manier waarop burgers de politie kunnen ondersteunen is door technologische ontwikkelingen echter wel aan het veranderen. De politie onderzoekt derhalve op welke wijze de samenwerking tussen politie en burgers binnen de opsporing kan worden vereenvoudigd door de digitale wereld (denk aan: burgernet, sms-alert, Amber-alert, Twitter, sms-bommen, informatiewebsite) en/of worden verstevigd. Bij laatstgenoemde moet onder andere gedacht worden aan het laten meedenken van burgers bij lopende onderzoeken. Deze vorm van burgerparticipatie, die doorgaans wordt aangeduid met de term ‘co-creatie’, wordt thans binnen de opsporing (nog) weinig gebruikt. Aanleiding en onderzoeksdoel In september 2011 werden burgers door de politie verzocht om mee te helpen bij een onderzoek naar de dood van een 65-jarige inwoner uit Groningen. Bijzonder aan deze oproep is dat het onderzoeksteam van de politie Groningen, welke belast was met dit onderzoek, het publiek niet alleen via Twitter en het televisieprogramma ‘Opsporing Verzocht’ trachtte te bereiken, maar daarvoor ook een speciale website oprichtte (onderzoekzuiderdiep.nl). Zodoende werden geïnteresseerden in staat gesteld om mogelijke scenario’s te bedenken en in te sturen, die vervolgens op de website geplaatst werden. Hoewel de website politieonderzoeken.nl eveneens burgers betrekt bij onderzoeken, onderscheidt de werkwijze in Groningen zich doordat burgers in een bijzonder vroeg stadium betrokken werden bij een actueel opsporingsonderzoek – en niet pas betrokken werden toen het onderzoek vastzat of er specifieke informatieverzoeken bestonden. Gezien deze positieve ervaring, die helaas niet is gedocumenteerd, lijkt hier een kans te liggen om het concept co-creatie zoals in de strategie aanpak criminaliteit is benoemd, verdere invulling te geven. Dit gegeven vormde aanleiding voor het Centrum Versterking Opsporing (CVO) om het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde te vragen om middels een experiment nader onderzoek te doen naar deze manier van co-creatie in de opsporing. Een van de aandachtspunten binnen het lectoraat is het onderzoeken van de mogelijkheden om burgers bij de opsporing te betrekken, dus dit is een mooie kans. Ook het CVO is nauw betrokken bij ontwikkelingen op dit thema, zij faciliteren en ondersteunen het onderzoekstraject. Het doel van het onderzoek TGO.nl is om de opgedane ervaringen met het concept co-creatie bij politieonderzoeken.nl en onderzoekzuiderdiep.nl verder te ontwikkelen om zodoende te komen tot een nieuwe aanpak ten aanzien van het online plaatsen van een actueel opsporingsonderzoek. Het voorgestelde onderzoek, waarbij tijdens de uitvoering van een TGO geëxperimenteerd wordt met de mogelijkheden van co-creatie binnen de digitale context, dient daarmee de eventuele meerwaarde van co-creatie te achterhalen, deze te onderbouwen en schriftelijk vast te leggen. Afhankelijk van de resultaten van het experiment, is het doel om de gehanteerde werkwijze verder te ontdekken en wellicht mogelijk te standaardiseren en implementeren.
Terugblik op werkbezoeken, congressen en seminars Seminar Joint Investigation Teams 14 februari 2012 Het lectoraat organiseerde 14 februari jl. een seminar over JITs. Tijdens een druk bezocht seminar is het boek ‘Joint Investigation Teams, lessons learned’ gepresenteerd door Henk Sollie en Nicolien Kop. Het eerste exemplaar werd aangeboden aan Ruud Bik, kwartiermaker korpsleiding Nationale Politie. Conclusie van de avond: JIT’s vormen doorgaans een effectieve en efficiënte manier om internationale politiesamenwerking te organiseren maar lijden onder een gebrek aan bekendheid of ten onrechte – een “bureaucratisch” imago. Het doel van het boek en het seminar is/was om de ‘mythes’ rondom JITs te ontkrachten en handvatten te bieden voor het gebruik van JITs in de praktijk. Dergelijke promotie verdient het JIT, omdat het namelijk heeft aangetoond een welkome aanvulling te zijn op het bestaande rechtshulpinstrumentarium.
De avond werd afgetrapt door Pieter Tops. Zijn boodschap: “Los van de positie van de verschillende instituten in het kader van de Nationale politie hebben politie en Politieacademie elkaar veel te bieden. Dat bewijst ook weer een onderzoek en avond als deze.” Nicolien Kop wees op het feit dat “heel veel criminaliteit in, door of via Nederland gaat.” Dit benadrukt het belang van internationaal georiënteerd onderzoek en opsporing. Hierna ging Gerda Oosterveld, landelijk JIT expert van het OM, in op de kenmerken van het JIT. “Men denkt ten onrechte dat een JIT lastig en bureaucratisch is. Een JIT is niet heilig, maar het is een prima instrument om boeven te vangen. Helaas geldt: onbekend maakt onbemind.” Op een vraag uit de zaal naar de vergelijking tussen parallelle opsporing en een JIT blijkt de laatste vooral zinvol bij meer omvangrijkere zaken, die meer afstemming vereisen en voor een langere periode lopen. Dit neemt niet weg dat JITs in de praktijk ook voor kortlopende grensoverschrijdende opsporingsonderzoeken kunnen en reeds worden gebruikt. Collega’s deelden vervolgens over hun ervaringen met JIT’s. Twee collega’s uit Haaglanden vertelden over hun in samenwerking met de Duitse politie uitgevoerde JIT, waarin een drugslijn werd opgerold. Naast enkele tips en tricks was hun algemene oordeel dat het ‘een fantastische manier van samenwerken’ betrof. Resultaat van dit JIT: 30 aangehouden verdachten en 132,5 jaar gevangenisstraf. Ruud Bik toonde zich onder de indruk van de grote opkomst bij het seminar. “Dat zegt
iets over dit thema. Vijf jaar geleden zou dat niet zijn gelukt. Het getuigt van de grotere internationale oriëntatie van de Nederlandse politie.” Bik toonde zich ook verheugd met het onderzoek. “Als JIT’s nog niet behandeld worden in de TLL-R dan heb je hiermee een prachtig boek om het te behandelen.” JIT’s In een Joint Investigation Team (JIT) kunnen opsporingsambtenaren uit verschillende landen met elkaar samenwerken en onder voorwaarden op elkaars grondgebied acteren. Door opsporingsfunctionarissen uit de betreffende landen fysiek bij elkaar te brengen, kunnen opsporingsonderzoeken effectiever en efficiënter uitgevoerd worden. Tijdrovende rechtshulpverzoeken zijn niet meer nodig en lokale kennis en contacten zijn direct beschikbaar waardoor snelle informatie-uitwisseling mogelijk is. Verder komt de gemeenschappelijke doelstelling en de centrale leiding de coördinatie en de transparantie van het onderzoek ten goede. Door de aanpassing en aanvulling van (Europese) JIT-regelgeving, maar meer nog door opgedane ervaringen en daaruit geleerde lessen, is er momenteel een stijging zichtbaar in het aantal JITs dat wordt gestart. In dit boek zijn de relevante ontwikkelingen, regelgeving en geleerde lessen ten aanzien van JITs opgenomen, waardoor een goed beeld ontstaat van de realiteit van deze vorm van internationale samenwerking. H. Sollie, N. Kop (2012). Joint Investigation Teams. Lessons learned. Boom Lemma uitgevers, Den Haag is ook te vinden op PolitieKennisNet en in de Mediatheek van de Politieacademie.
NIK Themadag, 26 april 2012 Op donderdag 26 april 2012, organiseerde het Netwerk voor Innovatie en Kwaliteit Politie een congres met als titel: Criminaliteit ondermijnt de maatschappij. Welk antwoord heeft de politie? Op deze NIK-themadag werd volop aandacht besteed aan maatschappelijke fenomenen die ontwrichtend zijn of kunnen worden. In workshops werd het thema ondermijning vanuit verschillende invalshoeken benaderd. Integrale aanpak, samenwerken en kennis delen waren begrippen die als een rode draad door alle workshops liepen. Ook vanuit het project Kennisversterking Roma werd een viertal workshops georganiseerd. In de workshops werd door ons een beeld geschetst van de leefwijze en maatschappelijke positie van Roma als bevolkingsgroep en werd besproken op welke wijze we als overheid en in het bijzonder als politie geconfronteerd worden met de ondermijnende werking van criminele families. Hierbij hebben wij enerzijds gewaarschuwd niet te verzanden in Roma-beleid en Roma-aanpakken. Anderzijds hebben wij handvatten gegeven om tot een legitieme aanpak te komen zonder Roma als bevolkingsgroep hiermee te stigmatiseren. De workshops leidden tot interessante vragen en discussies met de deelnemers. Voor meer informatie over deze dag: www.nikthemadag.nl Walter Hilhorst, projectleider Ronald van der Wal, onderzoeker
Publicaties Op 10 mei 2012 is het eerste exemplaar van het boek Lessen in crisisbeheersing: dilemma’s uit het schietdrama in Alphen aan den Rijn formeel overhandigd aan de opdrachtgevers de heren Eenhoorn, waarnemend burgermeester Alphen aan den Rijn; Van Hoorn en Stikvoort van de politieregio Hollands-midden. Het boek is resultaat van een onderzoek dat werd uitgevoerd door de Politieacademie. Het schietdrama in het Alphense winkelcentrum De Ridderhof van 9 april 2011 heeft geleid tot verschillende evaluaties. Het boek Lessen in crisisbeheersing start eveneens vanuit de gebeurtenissen in Alphen aan den Rijn, maar is niet vergelijkbaar met andere rapporten. Dit boek zoekt vooral naar verklaringen en breder te hanteren lessen in toekomstige crisissituaties. Zeven thema’s en dilemma’s staan centraal, Deze worden belicht aan de hand van wetenschappelijke literatuur, andere casuïstiek en een diepgravende analyse van wat er feitelijk gebeurde in Alphen aan den Rijn. Een nieuwe aanpak die navolging verdient; deze stimuleert het leren en brengt ze crisisbeheersing naar een hoger plan. Vanuit het lectoraat is bijgedragen aan het dilemma dat betrekking heeft op de zorgvuldigheid waarmee forensisch onderzoek moet plaatsvinden en de tijd die daarvoor nodig is, versus de wens om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de identiteit van slachtoffers en nabestaanden te informeren. Is hier sprake van tegenstrijdige belangen, en zo ja, hoe kan daarmee worden omgegaan. Menno van Duin, Pieter Tops, Vina Wijkhuijs, Otto Adang en Nicolien Kop (2012). Lessen in crisisbeheersing: dilemma’s uit het schietdrama in Alphen aan den Rijn. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Het boek is op te vragen bij
[email protected] of te bestellen bij Boom.
Mededelingen Afscheid van Gerard Snel, programmamanager Per 1 mei jl. heb ik het lectoraat verlaten. Daarmee komt er voor mij een einde aan anderhalf jaar programmamanagement. Ik kijk terug op een vruchtbare periode waarin we met het lectoraat mooie dingen tot stand hebben kunnen brengen. De publicatie van ’Opsporing belicht’ is daarvan het hoogtepunt geweest. Ik kijk daar met trots op terug. Ik wens Nicolien en haar team het allerbeste.
Even voorstellen.. Monique Wiltink Onlangs ben ik bij het lectoraat gestart als managementassistente. Sinds 2006 werk ik bij de Politieacademie voor het lectoraat Gebiedgebonden Politie. Daarnaast mocht ik 4 mooie jaren werken voor het Landelijk Programma Ontwikkeling Gebiedsgebonden Politie. Dit programma is inmiddels ten einde waardoor ik werktijd vrij kreeg om het lectoraat te komen ondersteunen. Daar heb ik erg veel zin in en ik wil graag mijn bijdrage leveren aan het team. Persoonlijk Ik ben 42 jaar oud en woon met mijn partner en onze dochter Charlotte (bijna 5 jaar) in Apeldoorn. Voorheen heb ik gewerkt bij de Rijksuniversiteit Groningen als secretaresse. Bereikbaarheid:
[email protected] telefoon: 055 539 2793/ 06-23732103
Agenda
Recherche vakbeurs, 1 juni 2012. Locatie: NBC in Nieuwegein Lectorale rede dr. Nicolien Kop, 21 juni 2012. Locatie: theater De Lampegiet in Veenendaal Seminar Cocreatie in de opsporing, 11 september 2012. Locatie: Politieacademie, Concernlocatie in Apeldoorn
Mediatheek Titel: Daders over cameratoezicht Auteur A. van Schijndel ; ... [et al.] Link http://vubis.politieacademie.politie.nl/pdf/83489.pdf ISBN 9789035245808 Samenvatting Doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de manier waarop, de situaties waarin en de condities waaronder cameratoezicht invloed heeft op het dadergedrag. Inzicht in ervaringen, kennis, afwegingen en werkwijzen van (potentiële) daders die in cameragebieden actief zijn, kan worden gebruikt om de factoren die de effectiviteit van cameratoezicht beïnvloeden, te begrijpen en, indien mogelijk, de effectiviteit te verbeteren. Deze doelstelling leidt tot de volgende hoofdvraag: In hoeverre is cameratoezicht van invloed op het gedrag van (potentiële) daders? De deelvragen die bij de hoofdvraag horen zijn de volgende: (1) In hoeverre maken (potentiële) daders afwegingen als zij delicten plegen of overtredingen begaan in gebieden met cameratoezicht? (2) In zoverre ze dit doen, welke afwegingen zijn dat? (3) Wanneer maken de (potentiële) daders de afweging (voordat zij zich naar het gebied begeven, voordat ze een delict plegen, tijdens het delict of achteraf)? (4) In hoeverre verschillen de afwegingen naar type delict (geweld respectievelijk vermogen), het type dader (incidenteel of veelpleger), het type gebied (uitgaansgebied, winkelcentrum, parkeer- of bedrijventerrein) of het type cameratoezicht? (5) Welke aanknopingspunten biedt kennis over de afwegingen voor de verhoging van de effectiviteit van cameratoezicht? In het onderzoek zijn 21 daders en 22 potentiële daders geïnterviewd. Het veldwerk is in twee gemeenten uitgevoerd: Amsterdam en Zaanstad.
Titel: Handleiding dossiervorming Auteur Eric Joosten ; Corné van Roosendaal ISBN 9789035245853 Samenvatting Behandelt alle aspecten van het opstellen van processen-verbaal tot het samenstellen van onderzoeks- en procesdossiers. Buiten de opmaak van de processenverbaal van aanvragen voor doorzoekingen en bijzondere opsporingsbevoegdheden, worden ook de inrichting van de computer, het administreren van een onderzoeksdossier en het opmaken van een relaasproces-verbaal behandeld. Behandelt tevens de theorie van de opmaak van het procesdossier vanuit het onderzoeksdossier, conform de richtlijnen van het programmabureau Versterking Opsporing. In het Programma Versterking Opsporing is opgenomen dat de dossiervormer in TGOonderzoeken gecertificeerd moet zijn om deze functie te mogen uitoefenen, wat de grote verantwoordelijkheid van de dossiervormer nog eens benadrukt.
Colofon Uitgegeven door Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde, Politieacademie Redactie Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde Vormgeving Landelijk huisstijl Politie Nederland Contactgegevens Nicolien Kop (lector),
[email protected] Walter Hilhorst (projectleider),
[email protected] Ronald van der Wal (onderzoeker),
[email protected] Alan Kabki (promotie onderzoek),
[email protected] Henk Sollie (promotie onderzoek),
[email protected] Mariette van Kuik (promotie onderzoek),
[email protected] Renate Klein Haneveld (junior onderzoeker),
[email protected] Monique Wiltink (managementassistente),
[email protected]
Mediatheek Concernlocatie Apeldoorn Arnhemseweg 348 7334 AC Apeldoorn T (055) 539 71 33 E
[email protected] Contactpersoon: Anouk Eimers-Nijland, Mediathecaris,
[email protected]