1
september 2011
Nieuwsbrief Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde
Jaargang 6
3
Woord van de Lector Op het gebied van de recherche is een beperkt aantal publicaties beschikbaar. De belangrijkste reden hiervoor is dat het lastig is om tot dit specifieke deel van de politie door te dringen, laat staan om er onderzoek te doen. Ik ben dan ook verheugd over het feit dat wij vanuit ons lectoraat wel toegang hebben tot deze gesloten wereld en de kennis en kunde van de recherche kunnen ontsluiten. Een deel van de onderzoeken die wij uitvoeren zijn vertrouwelijk van aard, maar het overgrote deel is openbaar en toegankelijk voor geïnteresseerden. In dat kader kan ik u met gepaste trots melden dat er binnenkort vanuit het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde maar liefs drie boeken verschijnen op het gebied van de recherche c.q. opsporing. Om u een indruk te geven om wat voor publicaties het gaat, zal ik vast een tipje van de sluier oplichten.
grensoverschrijdende criminaliteit te vergemakkelijken. In de praktijk blijkt echter dat er in Nederland nauwelijks gebruik wordt gemaakt van dit instrument. In ons handboek wordt eerst een beschrijving van de JITs gegeven en daarna wordt inzichtelijk gemaakt waarom JITs in de opsporingssamenwerking tussen Nederland en omringende landen tot op heden in beperkte mate worden ingezet bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. Wij zijn er inmiddels van overtuigd dat een JIT een veelbelovend instrument vormt waarmee in de opsporing nog veel winst te behalen is. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van mw. mr. A. Roelofs, korpschef van Noord-Oost Gelderland en tevens portefeuillehouder samenwerking Duitsland in de Raad van Korpschefs. Zie voor meer informatie p.4 van deze nieuwsbrief.
Ten eerste zijn we druk doende met het ‘Handboek recherchestrategieën’. In dit boek worden klassieke en innovatieve recherchestrategieën op een rij gezet en uitgewerkt. In verband met de toegankelijk- en herkenbaarheid zijn casussen opgenomen uit de (recherche)praktijk. Het boek is geïnitieerd vanuit ons eigen lectoraat en is bedoeld voor het politieonderwijs en de recherchepraktijk.
Het is de bedoeling dat deze drie publicaties rond ons congres ‘Recherchestrategieën’ op 24 november a.s. beschikbaar komen (informatie over dit congres -en een ander interessant seminar op 11 oktober- zie elders in deze nieuwsbrief). Dit betekent dat we momenteel druk bezig zijn met de puntjes op de i te zetten zodat de vormgever en drukker ermee aan de slag kunnen. Ik houd u op de hoogte!
Ten tweede komt er een boek over ‘recherchetoestanden’. Hierin beschrijven wij hoe de recherche met obstakels (en dat zijn er nogal wat) in de dagelijkse opsporingspraktijk omgaat. Pragmatische oplossingen typeren we als ‘Plan B’ strategieën die in werking treden als de voorgenomen aanpak (plan A) niet werkt of anderszins niet mogelijk is. Dit onderzoek is in opdracht van Politie & Wetenschap uitgevoerd. Ten derde schrijven we een handboek over de zogenaamde Joint Investigation Teams (JITs). Sinds 1999 zijn deze JITs ingesteld om de internationale politiële en justitiële samenwerking ten aanzien van
Tot slot Ons lectoraat verzorgt jaarlijks in de maand mei de jurisprudentiedag in de Reehorst te Ede. Dit is altijd een drukbezochte dag waarbij geïnteresseerden in één dag tijd worden bijgepraat over op hun vakgebied verschenen jurisprudentie. Een hele dag naar jurisprudentie luisteren, klinkt wellicht als een onmogelijke opgave, maar als je Ybo Buruma de microfoon in handen geeft, is het makkelijk vol te houden.
Op buitengewoon leuke en inspirerende wijze wist Ybo Buruma het publiek geïnteresseerd te houden. Hij deed dit door een aaneenschakeling van informatie, kennis, humor en praktijkvoorbeelden. Wonderbaarlijk! Helaas was dit echter het laatste jaar dat we Ybo als gastspreker op deze dag konden inzetten. Hij verruilt zijn functie van hoogleraar strafrecht aan de Radboud Universiteit (Nijmegen) per 1 september voor zijn nieuwe functie als raadsheer van de Hoge Raad der Nederlanden. Wij willen Ybo via deze weg nogmaals hartelijk danken voor zijn inzet en betrokkenheid bij de politie in het algemeen en ons lectoraat specifiek. Hoewel we zijn inbreng zullen missen, gaat de actuele jurisprudentiedag volgend jaar mei gewoon weer door. De invulling zal verschillen van de voorgaande jaren, maar we gaan ons best doen om ook hier weer een informatieve en inspirerende dag van te maken.
Professionaliseringstraject afgesloten Met een wervelende one-man show van Cyrille Fijnaut kwam er half augustus een eind aan het professionaliseringstraject dat we als lectoraat begin dit jaar zijn ingegaan. Met de hulp van wetenschappers en praktijkexperts hebben we ons ruim een half jaar lang laten meevoeren in de wereld van criminaliteit en criminaliteitsbestrijding. De onderzoekers van het lectoraat verdiepten zich in criminologische theorieën, historische ontwikkelingen in de criminaliteitsbestrijding, internationale samenwerking en de bestrijding van (georganiseerde) criminaliteit.
Nicolien Kop
Mededelingen Even voorstellen… Mijn naam is Ria Stuiver. In 1981 ben ik als executief medewerker begonnen bij de toenmalige gemeentepolitie ’s-Gravenhage (inmiddels regiopolitie Haaglanden) en de rode draad in mijn carrière is rechercheren. Tot 2006 heb ik als rechercheur gewerkt vanuit de expertise bestrijding mensenhandel en kinderporno. Vervolgens heb ik vanuit deze expertise met succes gesolliciteerd naar een docentenfunctie bij de Politieacademie. Tijdens mijn aanstelling als docent verbonden aan het domein opsporing heb ik verschillende trainingen op het gebied van jeugd, huiselijk geweld, criminaliteit en daders ontwikkeld en gedoceerd.
Collega’s uit de praktijk namen ons bij de hand en loodsten de onderzoekers door de ideeën achter netwerkend opsporen, proces gericht werken en de actuele ontwikkeling van het vakgebied opsporing. Ook stonden we uitgebreid stil bij de rol van onderzoek voor de praktijk en spraken we met ervaren recherchemensen over de dagelijkse werkelijkheid van het recherchewerk. De onderzoekers werden ook in de positie van teamleider TGO gebracht en kregen een aantal casussen te verwerken. Deze tijdelijke transformatie opende de ogen van de wetenschappers; rechercheren is best een moeilijk vak.
Per 1 mei 2011 is mijn stage, in het verlengde van mijn HBO studie toegepaste psychologie, binnen het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde van de Politieacademie begonnen. Mariette van Kuik is mijn begeleider. Mijn stage en onderzoek doe ik aaneengesloten op het gebied van het verdachtenverhoor. Momenteel ben ik druk met het schrijven van mijn onderzoeksvoorstel. Zodra dit is goedgekeurd, zal ik jullie nader informeren.
Het programma leverde veel stof tot nadenken en gesprek op. In de toekomst zullen we professionalisering serieus blijven nemen en regelmatig gastsprekers op ons werkoverleg uitnodigen en praktijkbezoeken organiseren. Wij zijn er van overtuigd dat het nu afgeronde traject van grote waarde is voor de onderzoekers die zich in ons team bezig houden met onderzoek. Wij verwachten dat de nieuwe inzichten zullen leiden tot beter begrip van de praktijk. Wij danken Cyrille Fijnaut, Thijs Kooimans, Monica den Boer, Hans Nelen, Pieter Tops, Geert Kannegieter, Jan Struijs, Martin van Bochove, Sander Schaepman, Arthur van Baaren en Jan van Duijn voor hun bereidwillige medewerking, tijd en inspiratie.
Ria Stuiver
Nicolien Kop en Gerard Snel
Seminar: 'Een legitieme aanpak van criminaliteit onder Roma.’ Van beeldvorming naar kennisversterking In het kader van het project Kennisversterking Roma organiseert het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde op dinsdag 11 oktober 2011, een interactieve bijeenkomst. Aanleiding In toenemende mate wordt de Nederlandse samenleving geconfronteerd met berichtgeving over Roma. Of het nu gaat om de uitzetting van Roemeense staatsburgers uit Frankrijk, krakersproblematiek in Gent of om multiprobleemfamilies in Nieuwegein of Ede, in alle gevallen wordt al in de kop van het bericht de link gelegd met Roma. De discussie gaat al snel over de positie van Roma in algemene zin. Ook de wijze waarop criminaliteit en overlast ten aanzien van multi-probleemfamilies met een Roma achtergrond wordt aangepakt door politie en gemeenten staat hierbij ter discussie. Hoe is de Nederlandse overheid in staat om op legitieme wijze doelgericht grenzen te stellen zonder te vervallen in doelgroepenbeleid en etnische registratie? Op welk moment wordt kennis over Roma relevant en hoe kan de Politieacademie voorzien in de toenemende kennisbehoefte op dit gebied? Focus van het seminar Het seminar heeft tot doel om inzicht in achtergrond en leven van Roma te verbeteren en van daaruit kennis te ontwikkelen die haar doorwerking vindt in de bredere praktijk. De avond zal worden ingeleid vanuit de politiepraktijk, bestuurlijke ervaringen en vanuit de wetenschap. Hierna volgt een debat waarbij ervaringen en dilemma’s worden uitgewisseld en leerpunten en kennisbehoeften worden benoemd. Het programma biedt ook ruimte om elkaar te treffen. Als doelgroep voor deze dag worden uitdrukkelijk uitgenodigd: burgemeesters; medewerkers Openbaar Ministerie; korpschefs, districtchefs en teamchefs; vakspecialisten; ambtenaren Openbare Orde & Veiligheid van gemeenten; betrokken vertegenwoordigers van het Ministerie van V&J, veiligheidsregio’s; betrokken managers, docenten en onderzoekers van de Politieacademie. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Congres- en Evenementenbureau Politieacademie of PKN raadplegen.
Congres Recherchestrategieën Het lectoraat organiseert op donderdag 24 november 2011 het congres Recherchestrategieën in De Sparrenhorst te Nunspeet. Het congres staat in het teken van recente wetenschappelijke onderzoeken naar recherchestrategieën en nieuwe inzichten in de aanpak van criminaliteit. Wetenschappers en politieonderzoekers uit binnen- en buitenland lichten de resultaten van hun onderzoek toe. Nieuwe publicaties worden gepresenteerd en beschikbaar gesteld aan de deelnemers. De doelgroep voor het congres zijn leidinggevenden van de recherche op team-, district- en divisieniveau, recherchekundigen, leden van bijzondere opsporingsdiensten en eenieder die zich bezighoudt met recherchestrategieën. Na plenaire lezingen worden in workshops praktijkcasussen over recherchestrategieën en toepasbaar onderzoek gepresenteerd en worden praktische tips, trucs en ervaringen met u gedeeld. Bent u geïnteresseerd noteer dan alvast de datum van 24 november 2011 in uw agenda. De officiële uitnodiging volgt eind september. Vanaf dat moment is inschrijving mogelijk. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Congres- en Evenementenbureau van de Politieacademie of PKN raadplegen.
Onderzoeksnieuws Leren uit Alphen aan den Rijn Het in de vorige nieuwsbrief aangekondigde onderzoek ‘Leren uit Alphen aan den Rijn: onderzoek naar professionele dilemma’s rond het schietincident Alphen aan den Rijn, 9 april 2011’ is per september van start gegaan. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de politie Hollands-midden en de gemeente door Prof.dr. P. Tops (hoogleraar bestuurskunde UvT en lid CvB van de Politieacademie), Dr. M.J. van Duin (lector Crisisbeheersing NIFV en Politieacademie), Dr. O. Adang (Lector Openbare Orde & Gevaarsbeheersing), Dr. N. Kop (lector Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde), Drs. J. Kasse MCDm (programmamanager/onderzoeker lectoraat Crisisbeheersing NIFV en Politieacademie) en Dr. V. Wijkhuijs (onderzoeker Politieacademie) Nicolien Kop
Afronding onderzoek LDM Op het moment van schrijven loopt mijn afstudeerperiode aan de Politieacademie op zijn einde. Nog een paar kleine wijzigingen doorvoeren in mijn thesis en dan hoop ik eind augustus mijn bul in ontvangst te mogen nemen. Dit houdt in dat ook het onderzoek naar de inzet van gedragsdeskundigen door de Landelijke Deskundigheidsmakelaar in het rechercheproces zo goed als afgerond is. Tijdens het onderzoek is gebleken dat er drie factoren van groot belang zijn voor de ontwikkelingen in de inzet van gedragsdeskundigen in het verhoorproces. In de eerste plaats de wet- en regelgeving. In de tweede plaats het onderwijs dat rechercheurs hebben genoten. Dit onderwijs is constant in beweging en zorgt voor een constante noodzaak tot ontwikkelingen in de inzet van deskundigen. De laatste factor en waarschijnlijk ook de meest invloedrijke, is de ervaringen die rechercheurs hebben met de inzet van deskundigen in het verleden. Hoe beter deze ervaringen, hoe groter de kans dat ze weer deskundigen gaan inzetten en ook eerder in het proces. Deze bevindingen zijn vertaald in enkele aanbevelingen voor de LDM, waarvan er een aantal reeds is geïmplementeerd, zoals een beter evaluatiesysteem voor rechercheurs en deskundigen. Ook zal er een pilot starten om bij elk TGO direct te bekijken wat de LDM kan betekenen om zo meer aan de voorkant van het proces te gaan zitten. Al met al kan ik concluderen dat ik een erg leuke tijd aan de Politieacademie heb gehad, een interessant onderzoek heb mogen uitvoeren en het altijd goed is om te zien dat de aanbevelingen ook daadwerkelijk worden geïmplementeerd. Renate Klein Haneveld
Ontwikkeling JIT-handboek Inmiddels is het onderzoek naar het gebruik van Joint Investigation Teams (JITs) in de Nederlands-Duitse opsporingscontext afgerond. Het rapport is positief ontvangen en tot op heden verspreid in besloten kring. In algemene bewoordingen kan het volgende gesteld worden: De gevraagde ervaringsdeskundigen zijn allen onverdeeld enthousiast over de mogelijkheden van JITs. Gezien de juridische, organisatorische en culturele verschillen tussen landen is grensoverschrijdende opsporingssamenwerking, ongeacht de vorm, complex van aard. Het uitvoeren van een JIT is derhalve geen eenvoudige zaak,
temeer daar er tal van hindernissen bestaan die de oprichting ervan bemoeilijken. Recente ontwikkelingen ten aanzien van JITs maken het echter mogelijk om een aantal van deze obstakels te omzeilen. Gelet op de bereidwilligheid in zowel Nederland als Duitsland om JITs uit te voeren, is de verwachting dat als opsporingsambtenaren meer bekend en vertrouwd raken met het instrument, het middel vaker ingezet zal worden om grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Het reeds uitgevoerde Nederlands-Duitse JIT spreekt wat dat betreft boekdelen. Naar aanleiding van het rapport is in overleg met de opdrachtgever besloten om een ‘JIT-handboek’ te schrijven dat in het onderwijs en de praktijk gebruikt kan gaan worden. Doel van dit boek is om aan de hand van recente ervaringen met JITs, uitgevoerd met omringende landen, weer te geven waar op gelet dient te worden bij het aangaan van deze samenwerkingsvorm. Tevens wordt ingegaan op de juridische aspecten om rekening mee te houden. Daarnaast komen good practices aan bod. Ook zal het boek verwijzen naar relevante instanties. Kortom een naslagwerk dat van nut kan zijn voor politiefunctionarissen bij het maken van keuzes ten aanzien van internationale samenwerking. Op 24 november 2011 hopen wij dit boek te kunnen presenteren op het congres ‘Recherchestrategieën’ van ons lectoraat. Henk Sollie
Opsporing bij evenementen Onlangs is het Project Monitoring Evenementen van start gegaan. Het betreft een meerjarig onderzoek naar het verloop van enkele grote landelijke evenementen. Het onderzoek zal de periode 20112013 beslaan en wordt uitgevoerd door de lectoraten Openbare Orde & Gevaarbeheersing, Intelligence en ons lectoraat. Als onderdeel van dit project dat de Politieacademie in opdracht van de Raad van Korpschefs (SBG CCB) uitvoert, zullen wij een deelonderzoek doen naar de effectiviteit van opsporings- en vervolgingactiviteiten bij grote evenementen. Daarbij komen alle aspecten van de opsporing aan de orde: voorbereiding, samenwerking met andere onderdelen en externe partners, uitvoering, eventuele evaluaties en de effectiviteit. Het beeld dat in het algemeen wordt geschetst is dat bij dergelijke evenementen het aantal aanhoudingen en vervolgingen (zeer) beperkt is terwijl de aangerichte schade bij (een deel van de) evenementen behoorlijk groot is. Dit roept vanuit de samenleving en politiek vragen op.
Opsporing bij grootschalige evenementen lijkt weinig prioriteit te hebben, terwijl bekend is dat bij (een deel van de) evenementen overtredingen of delicten worden gepleegd in de openbare ordesfeer (bijv. vernieling, geweld, openbare dronkenschap) en/of op het gebied van vermogensdelicten (diefstal, handel in valse toegangskaarten, zwendel met merken). Verder mogen ook overtredingen van de opiumwet en wapenbezit niet onvermeld blijven. In een brief van de verantwoordelijk korpschef aan de leden van de RKC noemt hij expliciet dat de verhoging van de pakkans bij zware incidenten en de effectiviteit van het opsporings- en vervolgingstraject bij evenementen een speerpunt is. Nu nog ligt volgens Otto Adang, lector Openbare Orde & Gevaarbeheersing, de focus van het politieoptreden bij evenementen veel meer op handhaving. Mede hierdoor ontbreekt een basis voor adequate correcties, inclusief schadeverhaal, en is er geen drempel voor recidive. Dit alles roept vragen op over de effectiviteit van de opsporing; enerzijds over de rol die de opsporing krijgt en/of neemt bij dergelijke evenementen en anderzijds waarom bij aanhoudingen niet tot vervolging wordt overgegaan.
woonkamers en kleine zaaltjes. Het zeshonderd koppen tellende dorpje liet zien wat solidariteit is en inwoners stelden hun woonkamers beschikbaar om prominenten workshops te laten verzorgen. Zo slenterden wij van de ene naar de andere bijeenkomst en luisterden we naar een discussie over de aanpak van lokale veiligheidsproblemen tussen de Tilburgse wethouder Veiligheid Jan Hamming en Dick Berlijn in een prachtige boerderij en woonden we een bevlogen voorstelling van de gebroeders Anker bij in de lokale sporthal. Het thema veiligheid in relatie tot solidariteit riep bij de deelnemers de nodige emoties op waarbij het ons opviel dat de harde toon van het politieke debat over dit thema tijdens de conventie niet hoorbaar was. Dat kan aan de selectie van de sprekers hebben gelegen en aan de achtergrond van de deelnemers, maar feit is dat het pleidooi toch vooral solidariteit betrof. Maatregelen als het verlagen van de minimumleeftijd voor strafbaarstelling of het intensiveren van toezicht middels camera’s konden op weinig bijval rekenen. Dat laatste werd vooral gezien als een inbreuk op de privacy.
Het lectoraat zal het komende jaren onderzoek doen naar de opsporing bij evenementen. Ronald van der Wal
Terugblik op werkbezoeken, congressen en seminars Bill Clinton in Achlum Op een regenachtige zaterdag in mei viel ons de eer te beurt aan te mogen schuiven bij de conventie van Achlum. Een onvergetelijke gebeurtenis in het Friese terpdorp waar zo’n drieduizend Nederlanders samen kwamen om na te denken over thema’s als mobiliteit, pensioen, solidariteit, gezondheid en veiligheid. De conventie was georganiseerd door Achmea ter gelegenheid van het feit dat tweehonderd jaar geleden boeren uit de omgeving van Achlum de basis legden voor het huidige verzekeringsconcern door de handen ineen te slaan zodat er in tijden van zorg een vangnet was voor alle aangesloten boeren. Solidariteit avant la lettre. Wij volgden een aantal workshops die met het thema veiligheid te maken hadden, we luisterden naar mensen als Geert Mak en Femke Halsema, schoven aan bij Fred Crone, de burgemeester van Leeuwarden en werden in een huiskamer ontvangen om te praten over integriteit op de werkvloer. Een lange lijst van vooraanstaande Nederlanders gaven acte de presence en verzorgde workshops in
De conventie werd inhoudelijk afgesloten door niemand minder dan Bill Clinton die in de stromende regen (who cares?) een vurig pleidooi hield voor wereldwijde solidariteit, de aanpak van armoede, zorg voor het milieu en de bestrijding van aids. Volgens Clinton zijn ongelijkheid, instabiliteit en onhoudbaarheid (klimaatverandering) de grootste problemen van deze tijd, maar als je hem daarover hoort praten, geloof je ook direct dat het allemaal goed komt. En terwijl Bill in Amsterdam de kroeg in dook om Hollandse appeltaart te eten, togen wij huiswaarts, uitgewaaid en doorweekt, maar… been there, done that! Wilt u meer te weten komen over deze inspirerende dag, op http://www.deagendavanachlum.nl staan verslagen, video’s, foto’s en verhalen. Nicolien Kop en Gerard Snel
M.-vloer Op 25 mei 2011 organiseerde Stichting Meld Misdaad Anoniem de inmiddels traditionele M.-vloer, een jaarlijkse bijeenkomst van het relatienetwerk van Stichting M.. Dit keer stond de middag in het teken van criminele jeugdgroepen. Gastspreker was onderzoeksjournalist Hans Schaafsma, die zijn boek ‘De buurt is bang – Knelpunten in de opsporing van criminele jeugdgroepen.’ presenteerde. Hierin gaat hij in op de vraag waarom opsporingsonderzoeken naar criminele jeugdgroepen maar moeizaam van de grond komen, waarbij hij focust op het besluitvormingsproces dat voorafgaat aan de start van een dergelijk rechercheonderzoek. Tijdens zijn presentatie betoogde hij dat er knelpunten zijn in de opsporing van criminele jeugdgroepen, waarbij twee mechanismen werkzaam zijn. Enerzijds zijn deze jeugdgroepen in staat een snel antwoord te geven op nieuwe opsporingsmethoden van de politie, anderzijds komt de reactie van de opsporing maar traag op gang. Bestuurlijke aanpak is vaak symptoombestrijding, omdat het sluiten van bijvoorbeeld een coffeeshop juist het zicht vermindert op wat daar gebeurt. Daarom pleit Schaafsma voor opsporingsonderzoeken als een manier om een volledig beeld te krijgen van het probleem van de criminele jeugdgroepen. Zijn advies is de oprichting van permanente rechercheteams om tot een adequate aanpak van deze groepen te komen. Daarnaast acht hij een nauwe samenwerking met jeugdzorg zinvol. In de daarop volgende discussie stemde de zaal hiermee in. Men is van mening dat een vroege aanpak van problemen bij jeugd zal leiden tot vermindering van criminaliteit en verminderde kosten van de opsporing. Directeur Guus Wesselink sloot af met het betoog dat veiligheidshuizen heel effectief zijn vanwege de samenwerking tussen verschillende publieke en private partijen. Rechercheurs kunnen binnen deze veiligheidshuizen een waardevolle rol spelen aangezien zij uit verschillende bronnen over veel waardevolle informatie beschikken. Bovendien kondigde hij aan dat M. vanaf nu samenwerkt met de politie en gemeente op het gebied van jeugd. Zij vormen een nieuwe doelgroep voor Stichting M. Schaafsma, H. (2010). De buurt is bang; Knelpunten in de opsporing van criminele jeugdgroepen. Amsterdam: SWP. Sanne Boes
Homicide and Major Crime Investigation Symposium In juni vond onder deze titel in Cardiff een symposium plaats waar academici van over de hele wereld bijeen waren gekomen om elkaar te informeren over recent onderzoek en good practices in relatie tot ‘major crime investigation’. Oud-lector van de Politieacademie Peter Klerks en ondergetekende vormden de Nederlandse afvaardiging in deze verder door native speakers gevormde groep van een kleine veertig academici en senior investigation officers. Bekende mensen als Martin Innes, Peter Stelfox, Mike and Edward Maquire (geen familie), Michael Levi en Rod Broadhurst bemanden de zaal en namen de tijd om recente academische inzichten te verbinden met de praktijk. Dat leverde alleraardigste doorkijkjes op. Zo nam Peter Stelfox ons mee in zijn zorg dat wetenschap door bezuinigingen geen grond meer vindt in de politiepraktijk en maakte Edward Maquire ons deelgenoot van een wetenschappelijk onderzoek naar geweldsexplosies in het Caribische gebied. De Amerikaan liet zien hoe effectieve interventies werden ontworpen dank zij goed onderzoek en waardoor het aantal ernstige geweldsincidenten met dodelijke afloop aanzienlijk afnam. Minstens zo belangrijk als de doorkijkjes was echter de inzet van de organisatoren om gaten in het onderzoeksdomein te identificeren en gemeenschappelijk tot een onderzoeksagenda te komen. De deelnemers slaagden er inderdaad in om bouwstenen voor een dergelijke agenda aan te reiken. Wij hebben aangedrongen op stevig onderzoek naar de mogelijkheden en ins and outs van sociale media in opsporingsonderzoeken naar ernstige misdrijven. Hiervoor was veel bijval. De onderzoeksagenda wordt binnenkort gepresenteerd en wij zullen als lectoraat betrokken blijven bij de inspanningen van deze groep. Zolang moordonderzoeken de etalage van je organisatie zijn, loont het immers de moeite om onderzoek te doen in dit domein. Dat het niet altijd makkelijk is om het succes dat je in onderzoeken naar ernstige criminaliteit boekt, te meten bleek wel uit de presentatie van Fiona Brookman. Zij zal de inzichten uit het onderzoek dat hier aan ten grondslag lag, presenteren tijdens ons congres ‘Recherchestrategieën’ op 24 november a.s.. Daarover elders in deze nieuwsbrief meer. Gerard Snel
CEPOL-conferentie ‘Cybersecurity, Cybercrime and Social networks.’ Van 27 tot en met 30 juni vond in Madrid de CEPOLconferentie Cyber Security, Cybercrime and Social Networks plaats, waaraan vertegenwoordigers van verschillende Europese politieorganisaties en academies deelnamen. Doel van dit driedaagse congres was bespreking van de huidige stand van zaken omtrent nationale en internationale initiatieven. Onder de sprekers bevonden zich Wouter Stol (hoogleraar aan de Open Universiteit, lector Cybersafety aan de NHL/ Politieacademie) en Erwin van Eijk van het Nederlands Forensisch Instituut. Verder waren er gastsprekers van verschillende nationaliteiten, werkzaam in de wetenschap, politieorganisatie en -onderwijs, forensische instituten en het private sector.
Er werd gesproken over de huidige mate van internationale samenwerking op het gebied van Cyber security, Cybercrime en social networks, de impact en mogelijkheden voor het politiewerk, de forensische praktijk en politieonderzoeken in relatie tot cybercrime en het belang van een publiek-privaat samenwerkingsverband in cybersecurity. Daarnaast werd gekeken naar de strategische en beleidsimplicaties van sociale media en sociale netwerken. Cybercrime zorgt voor nieuwe uitdagingen omdat er een multidimensionele dreiging van uit gaat. Deze voltrekt zich met een enorme evolutiesnelheid, sneller dan de regulering ervan kan plaatsvinden. Wat vandaag populair is, is morgen al weer achterhaald. Hierdoor lopen autoriteiten achter de feiten aan. Een andere complicerende factor is het ontstaan van nieuwe dimensies, zoals cloudcomputing. Middels deze techniek bewaren mensen hun documenten niet langer op hun eigen ‘fysieke’ harde schijf maar ‘in the cloud’: een server
ergens op de wereld. De juridische zeggenschap in geval van computercriminaliteit zoals hacking wordt op deze manier een complex vraagstuk. Gezien deze omstandigheden kwam men tot de stelling dat er een steviger theoretisch fundament onder de aanpak van cybercrime moet worden geformuleerd, die internationale harmonisatie van de aanpak stimuleert. Ook in het (Europese) politieonderwijs moet meer aandacht worden besteed aan cyberspace. Cyberspace in de vorm van social media biedt tegelijkertijd ook kansen voor de politieorganisatie. Als public-relations instrument is het zeer waardevol; het kan grote impact hebben op het beeld van burgers over de politie en de transparantie naar burgers toe vergroten. Daarnaast is het een waardevol middel in de handhaving van de openbare orde, omdat incidenten die bijvoorbeeld via Twitter worden aangekondigd in de kiem kunnen worden gesmoord. Daarbij is een duidelijke scheiding vereist tussen professioneel en privé-gebruik van sociale media. Ook voor de opsporing is het een interessant instrument, maar de vraag is hoever men hierin kan gaan. Waar ligt de grens tussen everyday surveillance en stelselmatige observatie op internet? Opvallend was dat Nederland in vergelijking met andere landen voorop ligt bij het gebruik van Cyberspace in de opsporing. Er moet echter nog heel veel gebeuren om de problematiek rond nieuwe media het hoofd te bieden en de mogelijkheden ervan verder te benutten. Zie onder meer ook de recent verschenen Politieacademie publicatie hieromtrent (zie publicaties aan het eind van deze nieuwsbrief). Internationaal gezien zijn er veel initiatieven op dit gebied gestart, de samenhang daartussen ontbreekt echter nog. De complexiteit van de verschillende fenomenen cybercrime, cybersecurity en social media maakt het vinden van de oplossing voor dit gebrek aan samenhang niet eenvoudig. Een duidelijk onderscheid tussen de verschillende fenomenen wordt gezien als de sleutel naar een verbeterd begrip en de ontwikkeling van succesvol politiebeleid op de lange termijn. Ook daarom is gedegen, gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek naar de verschillende aspecten van cybercrime nodig, omdat resultaten uit huidige studies momenteel niet vergelijkbaar zijn. De belangrijkste boodschap: internationale samenwerking is niet wenselijk, het is noodzakelijk! Sanne Boes en Mariëtte van Kuik
Seminar in Hahn
Opsporing
Op woensdag 15 juni en donderdag 16 juni 2011 werd door de Landspolizeischule Rheinland-Pfalz in Hahn een seminar georganiseerd met als titel: “Kultur der Sinti und Roma – historische, soziologische und polizeiliche Aspekte“
Los van alle discussies over de oorzaken van het geweld stond al snel vast dat de relschoppers en plunderaars streng en hard gestraft moesten worden. Scotland Yard stelde enkele dagen na de rellen vast dat er 3296 misdrijven waren gepleegd. Een leger aan rechercheurs ging aan het werk. Kosten noch moeite werden gespaard. Daags na de rellen vielen speciale politieteams, soms met veel uiterlijk vertoon en onder het oog van televisiecamera’s, woningen van verdachten binnen. Politie en justitie lieten zien dat zij de zaak serieus namen. In twee weken tijd werden meer dan tweeduizend verdachten aangehouden. Via snelrechtprocedures is een groot deel hiervan al veroordeeld.
Op uitnodiging van de politie Rheinland-Pfalz heb ik vanuit mijn functie als projectleider Kennisversterking Roma, een bijdrage geleverd aan dit seminar. De focus van het seminar lag bij de benoemingsproblematiek. Enerzijds heeft de Duitse Politie te maken met de beladen geschiedenis van Roma en Sinti in de Duitsland met als dieptepunt de vervolging van Roma en Sinti in de Tweede Wereldoorlog. Anderzijds wordt zij geconfronteerd met vormen van criminaliteit waarin juist Roma en Sinti oververtegenwoordigd zijn. Om hier op zorgvuldige wijze mee om te kunnen gaan is er tijdens het seminar diep ingegaan op de cultuur en geschiedenis van de Roma en Sinti. Ook kwamen vooroordelen, die zowel bij de Duitse politie als bij de deelnemers van het seminar leven, aan bod. Daarnaast werd kennisgenomen van de wijze waarop hier in Nederland en België mee wordt omgegaan. Het is mijn stelling dat kennis over Roma wel degelijk relevant en zelfs noodzakelijk kan zijn in de aanpak van criminaliteit, maar altijd ondergeschikt moet zijn aan de opsporing. Geen beleid gericht op doelgroepen, maar wel een doelgerichte aanpak van criminaliteit. Er werd met veel belangstelling kennisgenomen van de ontwikkelingen zoals die zich in Nederland voordoen. Verdere uitwisseling van kennis en ervaringen ligt in het verschiet. Walter Hilhorst
Actueel Rellen in Groot-Brittannië Begin augustus werd Groot Brittannië opgeschrikt door ernstige ongeregeldheden. Een bijeenkomst ter nagedachtenis aan een door de politie neergeschoten bewoner van de Londense wijk Tottenham ontaardde in geweld, plunderingen en brandstichting. De chaos hield vier dagen aan en verspreidde zich van Londen naar een aantal andere Engelse steden, waaronder Birmingham en Manchester. De totale schade wordt geraamd op 225 miljoen euro.
Bij haar zoektocht naar de daders kon de politie beschikken over een gigantische hoeveelheid beeldmateriaal: foto’s en bewegende beelden afkomstig van de pers, van bewakingscamera’s van winkels en warenhuizen, van de vele CCTV-camera’s op straat en van burgers die werden opgeroepen om alle beelden die zij zelf van de rellen hadden, beschikbaar te stellen. Het beeldmateriaal werd niet alleen verspreid via de websites van de korpsen, waarbij men ook filmpjes kon aanklikken, maar ook via vaste opsporingsprogramma’s op de televisie en op internet, via billboards en sociale media als Twitter. Veel daders zijn inmiddels geïdentificeerd aan de hand van deze beelden door wijkagenten en door burgers. Een aantal van hen meldde zich vrijwillig bij de politie, nadat zij zich zelf duidelijk herkenbaar in beeld hadden gezien. Wat opvalt, is dat de websites van de drie korpsen die met de rellen werden geconfronteerd van elkaar verschillen. Bij de foto’s op de website van de West Midlands Police (Birmingham) is aangegeven waar en wanneer de beelden zijn gemaakt. Dit kan een belangrijk hulpmiddel zijn voor eventuele getuigen. Op de websites van de korpsen wordt ook aangegeven wie van de verdachten inmiddels zijn gearresteerd. De Greater Manchester Police gaat nog een stap verder door aan te geven wie er zijn gestraft en welke straffen zij hebben gekregen. Geheel volgens de Britse traditie worden de daders met naam, geboortedatum en foto op de website geplaatst. De straffen zijn niet misselijk. Geweld gepleegd tegen politieambtenaren is bestraft met vier maanden hechtenis.
Een 28-jarige jongen uit Burnage kreeg acht maanden cel voor het stelen van kleding. Gedreigd werd zelfs om geweldplegers uit sociale huurwoningen te zetten. Tot slot Duidelijk is opnieuw dat bij de zoektocht naar informatie en identificatie naar aanleiding van het getoonde beeldmateriaal de media een belangrijke rol hebben gespeeld. Deze methode leverde ook in het geval van de strandrellen bij Hoek van Holland goede resultaten op. In de Britse situatie was men vooral geholpen door de grote cameradichtheid in de buurten waar de rellen en plunderingen zich voordeden. Beveiligingscamera’s in winkels en de CCTV (camera toezicht) op straat, leverden een enorme hoeveelheid bruikbaar beeldmateriaal op. Een groot aantal daders kwam herkenbaar in beeld. Of het hier om de aanstichters gaat is natuurlijk de vraag. Degenen die geweld gebruikten tegen de politie deden over het algemeen goed hun best om onherkenbaar te blijven door het dragen van capuchons of mutsen. Ongetwijfeld zal de grote verontwaardiging onder het Britse publiek in het algemeen en onder de vele gedupeerden middenstanders in het bijzonder de bereidheid om mee te werken aan het onderzoek hebben vergroot. Ronald van der Wal
Nieuwe criminaliteitsvormen en oude criminologische benaderingen. Het spreekt voor zich dat je criminaliteit niet kunt bestrijden zonder deze te begrijpen. Om criminaliteit te begrijpen worden we bijgestaan door tal van criminologische benaderingen die verschillende criminaliteitsvormen op een hoger abstractieniveau bestuderen om er iets zinnig over te kunnen zeggen. Maar hoe moet dat met de nieuwste verschijningsvormen van criminaliteit waar een empirische toetsing van de bestaande benaderingen ontbreekt? Hoewel criminaliteit iets van alle tijden is, duiken er af en toe nieuwe criminaliteitsvormen op. Kort geleden las ik over twee, voor mij, nieuwe vormen van criminaliteit. De eerste betreft het laten schrijven van je scriptie door een professionele schrijver zonder plagiaat te plegen en wel voor een prikkie. De oplossing voor studenten die in tijd- of geldnood zitten en dus liever geen langstudeerboete willen betalen. Deze voornamelijk op Marktplaats aangeboden dienst komt voor langstudeerders als geroepen. Waarom zou een
student enkele duizenden euro’s boete betalen als hij of zij voor een fractie daarvan een goede scriptie kan laten schrijven? Men pleegt geen plagiaat en risico op betrapping is zeer klein, zeker wanneer een student ook goed is voorbereid op zijn of haar verdediging. De vraag is uiteraard of de “oude” criminologische benaderingen deze nieuwe verschijningsvorm van criminaliteit of het gedrag van plegers daarvan kunnen verklaren. Rationele keuzebenadering kan ons wellicht helpen deze nieuwe vorm van criminaliteit te begrijpen. Volgens deze benadering zijn mensen, in dit geval studenten, rationele wezens die uit meerdere gedragskeuzes de optie kiezen die hem het meeste voordeel, plezier of nut oplevert. Voor sommigen is de keus tussen een hoge boete of inschakelen van hulp van een schrijver snel gemaakt, zeker als de pakkans nihil is! De tweede vorm betreft geldezels die hun bankpas, uiteraard tegen een vergoeding, uitlenen aan derden. Nederland zou rond vijfduizend geldezels kennen! Het is simpel: je leent de bankpas van je bankrekening uit en krijgt er wat geld voor terug. Het kan toch geen kwaad als er geen geld op de rekening staat, zou je denken. Niets is echter minder waar; het geld dat de geldezels krijgen, is een fractie van wat de criminelen met het pasje buit maken. Maar dat weten de geldezels niet. Het enige wat ze interesseert is dat ze makkelijk geld verdienen zonder er iets voor te doen en zonder groot risico op vervolging. De “oude” ‘routine activiteitenbenadering’ kan ons helpen deze nieuwe criminaliteitsvorm te begrijpen. Volgens deze benadering zijn er voor criminaliteit drie ingrediënten nodig: een gemotiveerde dader, een potentieel doelwit en gebrek aan toezicht. Geldezels zijn best gemotiveerd om makkelijk geld te verdienen. De bankpassen lijken met de hulp van criminelen goede doelwitten te zijn en de kans op vervolging lijkt tot dusver klein. Zie daar: alle elementen aanwezig voor “nieuwe” criminaliteit. De conclusie dat de oude criminologische benaderingen ook geschikt zijn om iets zinnigs te zeggen over zelfs de nieuwste criminaliteitsvormen lijkt aan de hand van deze twee voorbeelden wel gerechtvaardigd. Daarom is het niet verkeerd om bepaalde zaken c.q. criminaliteitsvormen zo nu en dan met een theoretische bril op te bekijken om deze beter te begrijpen en daarmee uiteindelijk ook te bestrijden. Alan Kabki
Publicaties
Kop, N. (2011). Sociale media in de opsporing. In G. Snel & P. Tops (Eds.), Een wereld te winnen. Sociale media en de politie, een eerste verkenning (pp. 43 - 56). Apeldoorn: Politieacademie.
Snel, G., & Tops, P. (Eds.). (2011). Een wereld te winnen. Sociale media en de politie, een eerste verkenning. Apeldoorn: Politieacademie.
Sollie, H., Snel, G., & Kop, N. (2011). De inzet van Joint Investigation Teams bij Nederlands-Duitse opsporingssamenwerking. Apeldoorn: Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde.
Media Tip van de mediatheek. Schafer, J.R. (2010). Psychological narrative analysis: a professional method to detect deception in written and oral communications. Springfield, IL : Charles C Thomas. De auteur is werkzaam geweest als gedragswetenschapper bij het National Security Behavioral Analysis Program van de FBI. Hij heeft de zogenaamde Psychological Narrative Analysis (PNA) ontwikkeld. Dit systeem werkt als leugendetectie. Het test de waarheid van zowel geschreven als gesproken communicatie en geeft aanknopingspunten in de communicatiestijlen en grammaticale structuren van anderen.
Geen blad voor de mond Recentelijk verscheen bij Uitgeverij Bert Bakker het boek Geen blad voor de mond. Daarin schrijft Ybo Buruma over de eerlijkheid van opsporingsonderzoek, de betrouwbaarheid van de rechterlijke oordelen en het vertrouwen in de rechtspleging. Boodschap: controle is goed, maar vertrouwen is beter. Buruma, Y. (2011). Geen blad voor de mond; Strafrechtspraak in Nederland. Amsterdam: Bert Bakker.
Dossier Loverboy In de maand mei werd in de documentaire ‘Dossier loverboy’ (NTR) aandacht besteed aan slachtoffers van loverboys. Zij verkeren vaak in een onbegrepen tweestrijd: tussen de liefde voor hun loverboy en de wetenschap dat ze worden gedwongen tot prostitutie. Roy Dames volgde enkele van deze meisjes in hun verwoede pogingen los te komen van hun loverboys. http://beta.uitzendinggemist.nl/programmas/3191dossier-loverboy
Contactgegevens Lectoraat
[email protected] (Lector)
[email protected] (Programma Man.)
[email protected] (Man.Assistente)
[email protected] (Prom.onderzoeker)
[email protected] (Projectleider) Mariette.van.Kuik@politieacademie (Onderzoeker)
[email protected] (Onderzoeker)
[email protected] (Onderzoeker)
[email protected] (Junior onderzoeker)
[email protected] (Stagiair)
[email protected] (Stagiair)
[email protected] (Stagiair)
[email protected] (stagiair) Voor vragen en opmerkingen over ons lectoraat en/of de nieuwsbrief kunt u contact opnemen met José Lieferink: Telefoon (055) 5392314
Mediatheek Mediatheek Politieacademie, Arnhemseweg 348, 7334 AC Apeldoorn (055) 539 71 33 E-mail
[email protected] Contactpersoon: Anouk Eimers-Nijland, Mediathecaris,
[email protected]
Congres- en Evenementenbureau Politieacademie Telefoon (055) 5397497 E-mail:
[email protected]