Nieuwsbrief Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde
NIEUWSBRIEF
nummer
11 maart 2014
Voorwoord De Politieacademie is in verandering en het lectoraat verandert mee. Dat vraagt flexibiliteit en doorzettingsvermogen. Hoe de onderzoeksfunctie in de toekomst vorm zal gaan krijgen is nog niet duidelijk, maar dat weerhoudt ons er niet van enthousiast door te gaan met ons mooie werk. Wat niet verandert, is dat we relevante onderzoeken doen die direct van invloed zijn op de dagelijkse politiepraktijk. Een mooi voorbeeld daarvan is het onderzoek RPVO waarover u in deze nieuwsbrief meer leest. Wat ook blijft, is dat we daar waar mogelijk projecten ondersteunen zoals het project Interventiekracht in Oost Nederland, het project Positionering hoger opgeleiden in de opsporing in Noord Nederland en de Teams van de Toekomst in Rotterdam. Daarnaast leveren we bijdragen aan diverse seminars, stuurgroepen en innovatietrajecten. Zo vond op 13 februari jl. de OM-vakdag Innovatie in de Opsporing plaats. Een inspirerende dag waar onderzoeker Henk Sollie en lector Nicolien Kop een workshop Burgerparticipatie in de opsporing verzorgd hebben welk door de deelnemers gewaardeerd werd. Wel veranderd is de samenstelling van het lectoraat. Promovendus Alan Kabki zit in de afrondende fase van zijn proefschrift en is inmiddels werkzaam bij Saxion Hogeschool. Zijn onderzoeksvoorstel in het kader van de Call Politie en Wetenschap 2013 over faillissementsfraude, is gehonoreerd. Daarom zal hij dit jaar nog aan ons lectoraat verbonden blijven. We hebben afscheid moeten nemen van junior onderzoeker Renate Klein Haneveld. We zijn dankbaar voor haar mooie bijdragen aan onderzoeken naar o.a. woninginbraken, voertuigcriminaliteit en de databank LDM waarover u verderop meer leest. Het kennisprogramma ROMA onder leiding van projectleider Walter Hilhorst wordt voortgezet. Het programma heeft nu een zelfstandige positie binnen de Politieacademie gekregen. De onderzoeken naar Babbeltrucs en Irish Travellers zijn wel bij ons lectoraat ondergebracht en worden in deze nieuwsbrief aangehaald. Verder hebben we twee stagiaires en twee nieuwe promovendi opgenomen in ons lectoraat die zich aan u zullen voorstellen. Het lectoraat en de School voor Recherche hebben de afgelopen tijd goede vorderingen gemaakt in het intensiveren van de verbinding tussen onderzoek en onderwijs binnen de Politieacademie. Naast het begeleiden en examineren van studenten recherchekunde, voorziet het lectoraat in een vaste vertegenwoordiger binnen het Onderwijs Ontwikkelteam (OOT) en de voorbereidingsteams voor de interne domeinvakdagen en de landelijke Recherchevakdag. Zodra de Strategische Onderzoeksagenda haar definitieve vorm heeft gekregen, zal het lectoraat aan de hand hiervan onderzoek gaan doen waarbij studenten en docenten zoveel mogelijk betrokken worden. Een uitdaging waar we al jaren voor staan die nu echt gestalte gaat krijgen. Nicolien Kop, lector Willem Schutte, programmamanager
IN DEZE NIEUWSBRIEF •
Voorwoord
•
Onderzoeken:
-Evaluatie-instrument voor de LDM -Samenwerking Politie en POB’s -Babbeltrucs bij diefstal uit woning -Ruimte voor Professionaliteit en Verbetering in de Opsporing (RPVO) •
Speelveldconcept
•
Werkbezoek afd. Luchtvaart met Frederike Everts
•
Even voorstellen..
•
Mededelingen
•
Agenda
•
Publicaties
•
Mediatheek
•
Colofon
Evaluatie-instrument voor de LDM De LDM behandelt per jaar ongeveer 380 ondersteuningsaanvragen vanuit de recherche. Hierbij gaat het om zaken waarin het de recherche ontbreekt aan specifieke kennis op een bepaald gebied, waardoor het noodzakelijk is om een deskundige in te zetten. Deze deskundigen zijn zowel afkomstig uit de politiewereld, maar een groot gedeelte is ook afkomstig uit het bedrijfsleven of de wetenschappelijke wereld. 380 aanvragen per jaar vraagt om een zeer gedisciplineerde aanpak waarbij kwaliteit en klantgerichtheid voorop staat. Om kwaliteit te kunnen monitoren en te kunnen ingrijpen bij eventuele negatieve ontwikkelingen, is het van belang dat goed in kaart wordt gebracht wat de betrokkenen vinden van de gang van zaken. Vandaar dat de LDM opdracht heeft gegeven aan het lectoraat Criminaliteitsbeheersing en Recherchekunde om de huidige situatie te onderzoeken en een evaluatieinstrument te ontwikkelen waarmee in de toekomst zelfstandig gewerkt kan worden. Tijdens het onderzoek is gebleken dat zowel de gebruikers in de vorm van de rechercheurs, als de deskundigen die door de LDM worden ingezet, de werkwijze en service van de LDM zeer positief beoordelen. Met name de goede bereikbaarheid (24/7) en het feit dat deskundigen uitgebreid getoetst worden voordat ze ingezet worden, zijn belangrijke positieve punten. Ook de moeite die de adviseurs van de LDM altijd stoppen in het zoeken van een geschikte deskundige – ook wanneer deze nog niet in de database aanwezig is – is van grote meerwaarde voor de gebruikers. Er zijn ook enkele aandachtspunten benoemd. Zo heerst er angst onder de gebruikers dat de LDM wellicht op de langere termijn haar noodzaak verliest en daarmee haar bestaansrecht. Dan zou ook de nu zo belangrijke toetsing komen te vervallen, waardoor een rechercheteam er niet meer vanuit kan gaan dat een deskundige daadwerkelijk voldoende kennis en integriteit bezit, zoals nu wel het geval is wanneer deze door de LDM bemiddeld wordt. Als verbeterpunt wordt genoemd dat er op dit moment nog relatief weinig transparantie is met betrekking tot de toetsingsprocedure. Hier wordt echter hard aan gewerkt, onder andere door de ontwikkeling van een toetsingsinstrument waardoor de toetsing transparant en eenduidig wordt. Het onderzoek heeft geresulteerd in een evaluatie-instrument, bestaande uit acht tot tien meerkeuzevragen (afhankelijk per groep gebruikers: rechercheurs, deskundigen en LDM-adviseurs), waarbij ook de mogelijkheid wordt gegeven om toelichting dan wel nuancering aan te brengen. Ook is er een analyseschema ontwikkeld waarmee de uitkomsten van de verschillende versies van het evaluatie-instrument met elkaar vergeleken kunnen worden. Ook kan dit analyseschema gebruikt worden om bijvoorbeeld een maand of een heel jaar in kaart te brengen en zodoende positieve dan wel negatieve ontwikkelingen waar te nemen. Door dit onderzoek kan de LDM haar kwaliteit blijven monitoren en daarmee blijven garanderen om zodoende nog lang van grote toegevoegde waarde te zijn voor de recherchepraktijk.
Onderzoek POB’s Het onderzoek naar de samenwerking tussen particuliere onderzoekbureaus en politie is eind 2013 opgeleverd. Zoals eerder vermeld in de nieuwsbrief zat Nicolien Kop in de begeleidingscommissie van dit onderzoekstraject dat door APE is uitgevoerd. Het betrof een pilot met als doel na te gaan welke rol particuliere onderzoeksbureaus (POB’s) kunnen spelen bij de opsporing in strafzaken; specifiek interne diefstal, interne fraude, heling, phishing, vervoerscriminaliteit, ladingdiefstal, oplichting en bedrijfsinbraak. De pilot heeft plaatsgevonden tussen mei 2012 en 30 april 2013. Aan de pilot namen negen particuliere onderzoeksbureaus deel die alle lid zijn van de Nederlandse Veiligheidsbranche en beschikken over een keurmerk van de NV. Het rapport (Friperson, R., Bouman, S. & Wilms, P. (2013). Samen opgespoord? Eindrapport "Pilot samenwerking particuliere onderzoeksbureaus met politie en OM". Den Haag: WODC)is te vinden op http://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/pilot-particuliere-recherche.aspx
Onderzoek naar babbeltrucs bij diefstal uit woning 'Babbeltruc', het klinkt gemoedelijk, maar het delict heeft vaak grote impact op de veelal hoogbejaarde slachtoffers. Naast materiële schade kan het leiden tot angst, schaamte en letsel als gevolg van geweld. Ouderen worden vooral slachtoffer omdat er bij hen veel te halen valt zoals sieraden en contant geld. Ook zijn ze fysiek en mentaal minder weerbaar en kan er sprake zijn van geheugenproblemen wat de kans op herkenning verkleint. Omdat babbeltrucs een zekere mate van medewerking vereisen, kan het ook schaamte oproepen bij slachtoffers waardoor ze geen aangifte doen. Meer eenduidige registratie en preventie kunnen bijdragen aan een effectievere aanpak van babbeltrucs. Dat blijkt uit onderzoek van de Politieacademie in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Ondanks de grote impact is er relatief weinig bekend over babbeltrucs. Dit komt vooral doordat een babbeltruc in feite geen op zichzelf staand delict type is, maar een modus operandi bij bijvoorbeeld inbraak of oplichting. Deskundigen bij de politie pleiten daarom voor een meer eenduidige registratie en investeringen in de opsporing. Eenduidige registratie leidt tot meer kennis over omvang, slachtoffers, daders en werkwijzen. Dit kan bijdragen aan een effectievere, meer samenhangende aanpak. Daarnaast is vooral preventie cruciaal. Overheid, zorginstellingen, politie en het sociale netwerk (buren, familie, vrienden) van bejaarden kunnen daarin een belangrijke rol spelen. Oudere slachtoffers hebben bijvoorbeeld baat bij interactieve voorlichting zoals toneelstukjes of voorlichtingsbijeenkomsten. Mensen die aan huis gebonden zijn worden daar niet mee bereikt. Huisbezoeken door getrainde vrijwilligers kunnen hier een oplossing bieden. Buren, familie, vrienden en zorgverleners kunnen een oogje in het zeil houden bij kwetsbare potentiële slachtoffers. "Babbeltrucs bij diefstal uit woning", Politieacademie (2014) - Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde - Misja van de Klomp, Renate Klein Haneveld en Nicolien Kop is hier te downloaden. Het onderwerp werd opgepikt in kranten en op radio en tv. Een Vandaag besteedde zowel op tv als radio aandacht aan het onderwerp. Zij interviewden lector Nicolien Kop. Een link naar het Tv en radio-item zijn op deze pagina te vinden. Ook op het landelijk intranet van de politie vind je een artikel over het onderzoek. Uiteraard is het rapport opgenomen in de Mediatheek en op PKN.
Ruimte voor professionaliteit en verbetering in de opsporing (RPVO) Wat uit verschillende onderzoeken steeds weer naar voren komt, is dat goed politiewerk professioneel vakmanschap nodig heeft en ook de ruimte om dat toe te passen: "Die professionele ruimte is de afgelopen jaren onder druk komen te staan door overmatige protocollering, toenemende administratieve lasten en de verantwoordingscultuur”, aldus het Ontwerpplan Nationale Politie. Het onderzoek naar ‘Ruimte voor professionaliteit en verbetering in de opsporing’ (RPVO) heeft als doel om mét professionals relevante kennis en inzicht te krijgen op welke punten zij in hun eigen praktijk mogelijkheden tot verbetering zien en hoe deze ook daadwerkelijk ingezet kunnen worden. Daarmee heeft het onderzoek het karakter van een actieonderzoek. Dat wil zeggen dat je met dit onderzoek ook meteen in de praktijk iets doet, dus meehelpt met ontwikkelen. De essentie in dit project is om opsporingsprofessionals in ontwikkelgroepen zelf verbeterinitiatieven te laten formuleren en vormgeven. Daarbij brengen wij vanuit de Politieacademie relevante kennis, begeleiding en instrumenten in. Het onderzoek richt zich op het dagelijkse werk in de drie domeinen binnen de opsporing: veel voorkomende criminaliteit (VVC), high impact crime (HIC) en Ondermijning en wordt uitgevoerd in de eenheden Oost, Zeeland -West Brabant en Rotterdam. De kennis en inzichten die worden opgedaan worden vergeleken met uitkomsten van een onderzoek van ons lectoraat waarin knelpunten in de opsporing beschreven zijn. Daarmee wordt dit eerdere onderzoek geactualiseerd en aangevuld. Belangrijk principe is om niet alleen naar knelpunten te kijken, maar vooral hoe ze opgelost kunnen worden. Met dit onderzoek hopen we daartoe een goede aanzet te geven. Thema’s die tot nu toe zijn aangedragen vanuit de eenheden zijn woninginbraken, underground banking, virtueel opsporen, werkvoorbereiding, verbinding politie-OM (in kader van ZSM) en ‘De kunst van het controleren’. Het project wordt gefinancierd door de Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsprojecten Politie (SAOP) en heeft een geplande doorlooptijd tot 1 april 2015. Een begeleidingscommissie bestaande uit strategisch leidinggevenden uit de drie eenheden, de Politieacademie, de SAOP en de Directie HRM, begeleidt dit project. Het onderzoeksteam is geformeerd vanuit de lectoraten Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde en Lerende Politieorganisatie van de Politieacademie en de externe onderzoeksbureaus ITS Radboud en Lokaal Centraal. De borging van de opbrengsten van dit onderzoek zullen op diverse manieren ter beschikking worden gesteld aan alle eenheden, bijvoorbeeld door thematische bijeenkomsten, seminars, brochures, protocollen, film- en ander begeleidingsmateriaal.
Speelveldconcept In opdracht van het TRIO opsporing staat in 2014 de uitwerking van het speelveldconcept op de agenda. De doelstelling van de opdracht is om het speelveldconcept concreet te maken en in werking te brengen; daarbij is het speelveld de operatie en het concept de manier van denken en doen. Het speelveldconcept heeft als doel om samen met anderen sneller en beter te reageren op de vraag van de buitenwereld door de binnenwereld flexibeler te organiseren. Dit is bereikt wanneer het speelveldconcept als manier van denken en doen (probleemgericht werken), naast incidentgericht werken wordt toegepast om problemen aan te pakken. Om dit te realiseren wordt enerzijds een naslagwerk gemaakt waarin de manier van het speelveld denken verder wordt uitgewerkt en anderzijds door het op gang brengen van een ‘lerende beweging’ c.q. het daadwerkelijk in werking brengen.
De ontwikkeling van het speelveldconcept start in eerste instantie vanuit de opsporing en draagt vervolgens ook actief bij aan de ontwikkeling van de basisteams en districten. Een enkelzijdige ontwikkeling vanuit één specifieke dienst zou onvoldoende recht doen aan de speelveld manier van denken en doen. Naast het naslagwerk wordt de ‘lerende beweging’ gezien als veranderstrategie. Hiervoor is een meersporenaanpak ontwikkeld op een vijftal sporen, te weten: kennis & kunde, speelveld live, speelveld concreet, integraal tenzij… en onderzoek. Aan elk spoor wordt richting gegeven en gecoördineerd door één gecommitteerde. Vanuit de Politieacademie wordt actief bijgedragen aan deze ontwikkeling. Marcel Bruinsma (hoofd school recherche) en Nicolien Kop (lector) zijn de gecommitteerden voor respectievelijk het spoor kennis & kunde en onderzoek.
Werkbezoek afdeling Luchtvaart met Frederike Everts Op 7 maart 2014 heeft ons lectoraat in samenwerking met collega Erwin Kerstens, projectleider overvallen van de eenheid Oost Nederland, een werkbezoek georganiseerd en begeleid voor Frederike Everts, sinds november 2013 lid van het College van Bestuur van de Politieacademie. In het kader van de aanpak van High Impact Crime hebben we enkele presentaties bijgewoond van de Landelijke Eenheid, Dienst Infrastructuur, afdeling Luchtvaart en een rondleiding in hun gebouwen en hangars op Schiphol-Oost gehad. Opvallend was dat in samenwerking met studenten van de Universiteit Twente, de Afdeling Luchtvaart een tool heeft ontwikkeld waarmee high impact crime met een zekere mate van waarschijnlijkheid kan worden voorspeld. Hierop wordt de inzet van helikopters in tijd en plaats gepland. Inmiddels zijn de eerste successen behaald tijdens het carnaval 2014 in Zuid Nederland. Verder hebben we van dichtbij kennis gemaakt met de moderne luchtvloot waar de Nationale Politie over beschikt, bestaande uit 6 Eurocopters EC135 en 2 grote AugustaWestlands AW139. Er werd een demonstratie gegeven van de mogelijkheden van de camera’s die ook in het televisieprogramma ‘Unit Luchtvaartpolitie’ getoond werden. De Afdeling Luchtvaart zoals het nu heet, heeft ook een Twitteraccount @DePolitieheli waarmee zij zoveel mogelijk openheid verschaffen over hun bijdrage aan de veiligheid van Nederland.
Even voorstellen.. Annemiek Dul, junior onderzoeker op thema ‘Travellers’
Voordat ik in ga op mijn werkzaamheden binnen de Politieacademie, zal ik mijzelf eerst kort voorstellen. Ik ben Annemiek Dul, 26 jaar oud en sinds begin januari voor de duur van mijn onderzoek verbonden als junior onderzoeker aan het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde. In juni 2013 heb ik mijn master Multiculturalisme en Criminaliteitsvraagstukken aan Universiteit Utrecht afgerond. Dit was het sluitstuk van een studieperiode waarin ik eerst een Bachelor Journalistiek heb voltooid om daarna mijn weg te vervolgen binnen de Sociologie. Mijn masterthesis betrof een kwalitatief onderzoek naar de aanwezigheid van mensenhandel binnen de Roma gemeenschap. Gedurende dit onderzoek kwam ik in contact met verschillende onderzoekers van de Politieacademie die zich bezighielden met de thematiek rondom Nederlandse Roma gezinnen. Sinds begin januari ben ik gestart met een verkennend onderzoek naar de aanwezigheid van Travellers in Nederland in relatie tot het contact met de politie op het gebied van opsporing en hulpverlening. Ondanks dat de bekendheid van Travellers in de Nederlandse samenleving veel minder groot is dan bijvoorbeeld de Roma, zien we in toenemende mate signalen uit de samenleving die duiden op hun aanwezigheid in Nederland. Waar er over Roma veelvuldig literatuur en beleidstukken bestaan, is dit niet voorhanden over Travellers. Dit hiaat komt via verschillende wegen steeds meer aan het licht met de daarbij behorende behoefte naar meer kennis en inzicht aangaande deze groep. Dit onderzoek zal resulteren in een kennisdocument waarmee invulling wordt gegeven aan deze kennisbehoefte en kan tevens fungeren als basis voor het opstellen van beleid ten aanzien van problemen die zich in de context van deze groep voordoen. Koen Geijsen, promovendus op thema ‘kwetsbare verdachten’
In januari ben ik bij de Politieacademie gestart met een promotieonderzoek en daarom zal ik mezelf even voorstellen. Ik ben Koen Geijsen, 36 jaar en samenwonend in Tilburg. Na de Leergang Tactisch Management aan de Politieacademie heb ik zo'n elf jaar bij de politie gewerkt. Eind juni 2011 heb ik ontslag genomen, voornamelijk om fulltime te kunnen studeren. De opzet om sneller te studeren slaagde, want in juli 2013 ben ik aan de Open Universiteit afgestudeerd in klinische psychologie.
Tijdens mijn stage voor de masteropleiding heb ik psychodiagnostiek verricht bij kinderen in een crisisopvang en bij cliënten in een forensische setting (bijv. voor een TBS-beoordeling). Gedurende de stage raakte ik steeds meer geïnteresseerd in forensische psychologie. Ik besefte bijvoorbeeld dat ik als politieagent heel vaak te maken heb gehad met mensen met een psychische stoornis, zonder dat ik dat toen doorhad. Hier wilde ik iets mee doen. Bij toeval kwam ik vorig jaar in contact met Corine de Ruiter, hoogleraar forensische psychologie aan de Universiteit Maastricht. Zij wordt regelmatig als adviseur gevraagd bij het verhoor van een getuige of verdachte en had al een tijd een opzet voor een onderzoek naar kwetsbare verdachten op de plank liggen. Na overleg heb ik deze opzet aangepast en ben ik gestart met een promotieonderzoek aan de Universiteit Maastricht en de Politieacademie. Kortom, de aankomende vier jaar ben ik verbonden aan het lectoraat criminaliteitsbeheersing & recherchekunde en ga ik onderzoek doen naar kwetsbare verdachten, onder supervisie van Corine de Ruiter als promotor en Nicolien Kop als copromotor en met Imke Rispens en Jannie van der Sleen (docenten aan de PA) als adviseurs. Volgend jaar als het onderzoek enigszins gevorderd is, zal ik hier meer over bekendmaken.
Shadé Michiels, stagiaire op thema ‘radicalisering’
Mijn naam is Shadé Michiels (22 jaar) en woonachtig in Groningen. Afgelopen zomer heb ik de bachelor opleiding Sociologie afgerond aan de Rijksuniversiteit Groningen. Op dit moment volg ik de masteropleiding Sociologie, route Criminaliteit en Veiligheid.. In het kader van mijn afstudeertraject zal ik de komende maanden stage lopen bij het lectoraat en een bijdrage leveren aan het TaRDiS (Tackling Radicalisation in Dispersed Societies) project. Het TaRDiS project is een Europees onderzoeksproject waarbij de Metropolitan Police, Safer Sutton, de University of Cardiff en het lectoraat samenwerken. Het project is gericht op (vroegsignalering van) radicalisering met behulp van sociale media. Tijdens mijn stageperiode zal ik mij bezighouden met de theoretische onderbouwing van het onderzoeksproject. Hierbij zal ik ingaan op radicalisering, extremisme in Nederland en algemene criminologische theorieën, waarbij de ontwikkeling van criminologisch gedrag en sociale processen centraal zullen staan. Daarnaast zal ik mij richten op het gebruik van sociale media door zowel extremistische groeperingen (bij de mogelijke beïnvloeding en rekrutering van leden) als door de politie (als middel bij de vroeg signalering en aanpak van radicalisering) in Nederland. Tot slot zal ik door middel van een case study de voor de politie mogelijke toegevoegde waarde van het SENTINEL (Sentiment mining of Narratives using an Extremist Lexicon) programma onderzoeken. Het SENTINEL programma is in het kader van het TaRDiS project ontworpen en kan de sfeer binnen een zelf te bepalen gebied peilen door openbare accounts op sociale media te filteren op uitspraken van radicaliserende individuen. Van begin af aan betrokken zijn bij het opzetten van een onderzoek zie ik als een nieuwe uitdaging en bovenal een prachtige kans. Ik kijk uit naar mijn stageperiode bij het lectoraat en hoop jullie allen binnenkort te ontmoeten!
Jurjen Jansen, promovendus op thema ‘internetbankieren’
Mijn naam is Jurjen Jansen en ik woon (samen) in Heerenveen en heb ervaring opgedaan bij de vakgroep Media, Communicatie & Organisatie van de Universiteit Twente. Ik ben sinds de zomer van 2013 als promovendus werkzaam binnen het Kennisprogramma Veiligheid Digitaal Betalingsverkeer (KVDB). Het KVDB, dat in totaal uit vier promovendi bestaat, gaat over de veiligheid van en het vertrouwen in het Nederlandse digitale betalingsverkeer dat zich afspeelt tussen burgers/bedrijven en hun banken. In mijn onderzoek kijk ik vanuit klantperspectief naar de problematiek rondom internetbankieren. Meer specifiek onderzoek ik in hoeverre klanten van banken weerbaarder gemaakt kunnen worden. In Nederland wordt volop gebruik gemaakt van internetbankieren. Internetbankieren is echter niet zonder risico. Criminelen zetten malware in of gebruiken phishing-technieken om aan inloggegevens te komen. Hoewel 100% veiligheid niet bestaat, kunnen deze risico’s wel worden beperkt. Het beschermen tegen risico is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van banken en klanten. Klanten kunnen zichzelf beschermen door maatregelen te nemen. In mijn studie bestudeer ik wat klanten doen om zo veilig mogelijk te internetbankieren, ga ik op zoek naar verklaringen waarom klanten wel of geen beschermende maatregelen treffen en wil ik achterhalen hoe zij aangespoord kunnen worden om dit zo goed mogelijk te doen. De verworven inzichten worden vertaald naar maatregelen om de veiligheid van internetbankieren te vergroten. Mijn standplaats is het lectoraat Cybersafety (een gezamenlijk lectoraat van NHL Hogeschool en de Politieacademie) te Leeuwarden. Sinds mei 2010 ben ik verbonden aan dit lectoraat waar ik eerst als onderzoeker/docent werkzaam was. Ik ben daar onder meer betrokken geweest bij onderzoeken naar jongeren en internetveiligheid en de digitale veiligheid van het midden- en kleinbedrijf. Door het promotieonderzoek heb ik nu een directe link met het Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde. In mijn onderzoek word ik namelijk begeleid door Nicolien Kop. Mijn promotor is Wouter Stol.
Mededelingen Social Media: het nieuwe DNA SocialMediaDNA is een blog over social media en maatschappelijke veiligheid. Het is een blog voor en door professionals. Om kennis te delen. Via de site, Twitter, Facebook, RSS en andere kanalen. Meer weten over de online aspecten van openbare orde, opsporing, vervolging, rechtspraak, crisisbeheersing en communicatie? Je vindt het op SocialMediaDNA! http://socialmediadna.nl
Agenda 6 mei 2014 Overhandiging eindrapport Opsporing bij evenementen tijdens seminar Politie en Evenementen & de Oranjethuissituatie 2014. Locatie: Politieacademie in Apeldoorn. 18 september 2014 Themadag Actuele Jurisprudentie
Publicaties Wijkhuijs, V. & Sollie, H. (2014). Multi-probleemgezinnen met een Romaachtergrond: waarom verloopt hun integratie moeizaam? Journal of Social Intervention: Theory and Practice, 23(1), 73-91. Saat, A. & Sollie, H. (2014). Waar een wil is, is een weg. Het gebruik van een JIT in vijf spreekwoorden. Tijdschrift voor de politie. Sollie, H. & Kop, N. (2013). Burgerparticipatie bij opsporingsonderzoek Venne. Apeldoorn: Politieacademie
Mediatheek Particuliere recherche door werkgevers : de beoordeling van recherchegedrag van werkgevers in het Nederlands recht in het licht van artikel 8 EVRM Auteur: Antonia Helena Pool Apeldoorn (2014) ISBN: 9789053357743 Het komt nogal eens voor dat een eigenaar of leidinggevende van een organisatie vermoedt dat een werknemer zich in strijd met het organisatiebelang gedraagt. Hij kan er dan voor kiezen om recherchemethoden in te zetten met als doel duidelijkheid te krijgen en vervolgens indien nodig, maatregelen te nemen. Er is echter een gerede kans dat de werkgever al rechercherend het privéleven van de werknemer schendt. Voorliggende studie onderzoekt welke kaders het Nederlands recht voor recherchegedrag van werkgevers stelt en of deze kaders het privéleven van werknemers beschermen. Het toont aan dat het Nederlands recht op dit terrein een complex geheel is van allerlei regels en rechtspraak, met leemtes en onduidelijkheden. De auteur doet een voorstel voor een nieuw toetsingskader waardoor de helderheid en de beschermende werking van het Nederlands recht aanzienlijk toeneemt.
The Routledge handbook of European criminology Auteur: Sophie Body-Gendrot London (2014) ISBN 9780415685849 Brings together some of the leading criminologists across Europe to showcase the best of European criminology. Aims to reflect the range and depth of current work in Europe and to counterbalance the impact of the AngloAmerican criminological tradition. After the editors’ introduction, the book is organised in three parts: five chapters offering historical, theoretical and policy oriented overviews of European issues in crime and crime control; seven chapters looking at different dimensions of crime in Europe, including crime trends, state crime, gender and crime and urban safety; fifteen chapters examining the variety of institutional responses, exploring issues such as policing, juvenile justice, punishment, green crime and the role of the victim.
Hier is uw advocaat : en nu praten! : een onderzoek naar de invloed van het consultatierecht op het verklaringsgedrag van verdachten binnen TGOonderzoeken in het district Twente Auteur: Judith Kraaijenzank Hengelo (2013) http://www.politieacademie.politie.nl/kennisenonderzoek/kennis/mediatheek/ PDF/88940.PDF De probleemstelling luidt als volgt: Wat is de invloed van het consultatierecht op het verklaringsgedrag van verdachten binnen TGO-onderzoeken in het district Twente? Daarbij zijn de volgende onderzoeksvragen gesteld: (1) Wat zijn de overeenkomsten en verschillen in het verklaringsgedrag van verdachten in Twentse TGO-onderzoeken tussen verhoren voor- en na de invoering van het consultatierecht? (2) Wat zijn de ervaringen met het consultatierecht volgens de literatuur? (3) Wat zijn de ervaringen met het consultatierecht in Twentse TGO-onderzoeken?
Colofon Uitgegeven door Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde, Politieacademie www.politieacademie.nl/lectoraatcriminaliteitsbeheersing
Redactie Willem Schutte, programmamanager Monique Wiltink, teamassistente
Contactgegevens Nicolien Kop (lector),
[email protected] Willem Schutte (programmamanager),
[email protected] Ronald van der Wal (onderzoeker),
[email protected] Alan Kabki (promotie onderzoeker),
[email protected] Henk Sollie (promotie onderzoeker),
[email protected] Koen Geijsen (promotie onderzoeker),
[email protected] Jurjen Jansen (promotie onderzoeker),
[email protected] Annemiek Dul (junior onderzoeker),
[email protected] Shadé Michiels (stagiaire),
[email protected] Monique Wiltink (teamassistente),
[email protected]
Mediatheek Concernlocatie Apeldoorn Arnhemseweg 348 7334 AC Apeldoorn T (055) 539 71 33 E
[email protected] www.politieacademie.nl/mediatheek Contactpersoon: Anouk Eimers-Nijland, Mediathecaris,
[email protected] Aanmelden voor de nieuwsbrief:
[email protected] Twitteraccount: @lectoraat_CR