1
Februari 2011
Nieuwsbrief Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde
Woord van de Lector In mijn inleidende woord staan deze keer ontwikkelingen, uitbreiding en vernieuwing centraal. De afgelopen maanden zijn we druk geweest met de verdere invulling van het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde. Gerard Snel en ik hebben alle leden van ons programmacollege een bezoek gebracht. Doel was enerzijds een nadere kennismaking en anderzijds het bespreken van ons werkplan waarmee we momenteel volop bezig zijn. De drie tot nu toe gehanteerde programmalijnen van het lectoraat, criminaliteitskunde, human intelligence en rechercheprofessie, behoeven wat ons betreft een verdere aanscherping aansluitend bij de ontwikkelingen die momenteel gaande zijn. Denk aan de overgang naar een nationale politie, de strategie opsporing 2015 (zie verderop in de nieuwsbrief) en de clustervorming die binnen OK&O plaats gaat vinden. Het aantal ‘opsporingslectoraten’ bij OK&O is het laatste jaar behoorlijk uitgebreid. Naast het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde is er een viertal lectoraten bijgekomen op het terrein van de opsporing, te weten Financieel Economische Criminaliteit, Forensisch onderzoek, Cybersafety en Milieucriminaliteit. Clustervorming van deze lectoraten lijkt voor de hand te liggen. Bob Hoogenboom heeft hierover een rapport ‘uit het karrenspoor’ geschreven waarbij hij een advies uitbrengt over de OK&O functie voor de opsporing. In de vorige nieuwsbrief van november meldde ik u dat ons team op volle sterkte was. Het achttal waar het team toen uit bestond, is inmiddels verder uitgegroeid tot een twaalftal. Henk Sollie (onderzoeker) is per januari jongstleden ons team komen versterken. Hij gaat de komende maanden onder andere aan de slag met onderzoek naar bevorderende en belemmerende factoren voor de effectiviteit van internationale samenwerking in Joint Investigation Teams. Henk is de laatste weken veel in de publiciteit geweest naar aanleiding van een onderzoek dat hij vanuit de Universiteit Twente heeft verricht naar internationale politiemissies. Een
Jaargang 6
1
actueel en politiek beladen thema. Hij zal in deze nieuwsbrief zelf ook nog inhoudelijk ingaan op zijn onderzoek. Daarbij zijn er drie studenten gestart met onderzoek voor hun master thesis bij het lectoraat: Renate Klein Haneveld (Universiteit Twente), Vicky DeWeese (VU) en Hugo de Gooijer (VU). Renate doet onderzoek bij de Landelijke Deskundigheids Makelaar (LDM) naar de inzet van deskundigen bij rechercheonderzoeken. Vicky haar onderzoek richt zich op de aard, omvang en ernst van sexuele uitbuiting van minderjarige Roma Jongens in Nederland. Het onderzoek van Hugo gaat over aangiftes die banken bij de politie doen, en de manier waarop de politie vervolgens met deze aangiftes omgaat. Kortom, thema’s die onze (lopende) onderzoekstrajecten versterken en verdiepen. De nieuwe teamleden zullen zich in deze nieuwsbrief nader aan u voorstellen. Verder hebben we voor de teamleden van het lectoraat professionaliseringsdagen georganiseerd. De invulling gebeurt vanuit de invalshoeken wetenschap, praktijk en onderwijs. Vanuit de wetenschap ligt de nadruk op theorie en kennisdeling, vanuit de dagelijkse recherchepraktijk worden dilemma’s en processen in beeld gebracht, en vanuit het onderwijs wordt een casus ‘opgelost’ door de teamleden van het lectoraat. In april is er een bijeenkomst van onze kenniskring gepland. De opzet van de bijeenkomsten en deelnemers ervan, zijn wat gewijzigd. Hier wordt in deze nieuwsbrief nog uitgebreid op teruggekomen. Tot slot, om u op de hoogte te houden van alle bezigheden van ons lectoraat is besloten de nieuwsbrief in vaste maanden (februari, mei, september en december) uit te geven. Het zal u niet zijn ontgaan dat de lay-out en opmaak zijn vernieuwd. De nieuwsbrief verschijnt per 2011 in de nieuwe huisstijl van de Politieacademie. Nicolien Kop
Mededelingen Even voorstellen… Walter Hilhorst Hierbij wil ik van de gelegenheid gebruik maken om mij voor te stellen als nieuw gezicht binnen de Politieacademie. Mijn naam is Walter Hilhorst en ik word vanuit de politieregio Utrecht voor de duur van drie jaar als projectleider gedetacheerd bij het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde. Over mijzelf kan ik melden dat ik 36 jaar jong ben en met mijn vriendin en twee mooie dochters van 1 en 4 jaar in Benschop (Utr.) woonachtig ben. Mijn vrije tijd breng ik vooral door met klussen, hardlopen, lezen en uiteraard mijn gezin. In de afgelopen tijd ben ik al vele malen in het nieuwe gebouw van de Academie geweest en heb ik al veel collega’s van OK&O ontmoet. De enthousiaste reacties die ik krijg als ik mijn project toelicht, bevestigen nog maar eens dat het lectoraat de juiste omgeving is om hieraan gestalte te geven. Ik kijk dan ook uit naar een prettige samenwerking. Tot snel! Henk Sollie Drs. Henk Sollie is bestuurskundige, gespecialiseerd in maatschappelijke veiligheidsvraagstukken, en als onderzoeker werkzaam bij het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde. In 2008 studeerde hij cum laude af met een onderzoek naar de ervaringen van de Nederlandse Defensie met politieopbouw in postconflictgebieden. In de periode 2007 tot en met 2010 was hij als onderzoeker en docent verbonden aan het instituut voor maatschappelijke veiligheidsvraagstukken (IPIT) van de Universiteit Twente en verrichtte hij allerlei onderzoeken op het gebied van de Nederlandse politiezorg, in het
bijzonder internationale politieopbouwmissies. Sinds 1 januari 2011 is hij werkzaam voor de Politieacademie en ligt de focus van zijn onderzoek op internationale politiesamenwerking op het gebied van opsporing. Naast zijn functie op de Politieacademie is hij ook als docent criminologie verbonden aan het Saxion College te Enschede. Renate Klein Haneveld Mijn naam is Renate Klein Haneveld, ik ben 23 jaar en woonachtig in Enschede. In het dagelijks leven studeer ik Bestuurskunde aan de Universiteit Twente. Ik ben hierbij bezig met mijn master en heb de ‘track’ Public Safety gekozen. In mijn vrije tijd ga ik graag zeilen, wielrennen, mountainbiken of lekker met een boek op de bank zitten. Daarnaast heb ik een bijbaantje als receptioniste in een van de universiteitsgebouwen om zo mijn studiekosten een beetje te dekken. Voordat ik aan mijn master begon, heb ik mijn bachelor Onderwijskunde met goed gevolg afgerond. Naast mijn studie heb ik ook niet stilgezeten, wat resulteerde in twee bestuursjaren bij de studentenzeilvereniging in Enschede en veel commissiewerk. Op dit moment ben ik aan het afstuderen bij het lectoraat, waarbij ik onderzoek door naar de Landelijke DeskundigheidsMakelaar. Hierbij ligt de nadruk tijdens mijn onderzoek op (de procedure bij) de inzet van gedragsdeskundigen in het verhoorproces en de factoren die hierop van invloed zijn. De komende maanden zal ik mij vooral weer moeten richten op mijn colleges, maar vanaf half april ben ik weer fulltime bezig voor de academie. Op dit moment is mijn onderzoeksvoorstel vanuit zowel de Politieacademie als vanuit de Universiteit goedgekeurd en ben ik druk bezig met mijn – altijd leuke – literaire onderbouwing. Mijn planning is om eind juli dan toch eindelijk de titel Master of Science in ontvangst mogen nemen en te kunnen beginnen aan een mooie carrière.
Vicky DeWeese Mijn naam is Vicky DeWeese, 26 jaar oud, en per januari ben ik werkzaam als stagiair bij het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde. Ik zal kort even wat over mijzelf vertellen; Na de opleiding Integrated Communication Management aan de HU te hebben afgerond, besloot ik om iets te gaan doen met mijn echte passie: Criminologie. En dit bleek een goede keus te zijn! Een persoonlijk hoogtepunt van deze studie was wel het feit dat ik de kans kreeg om een half jaar in de VS te studeren. Een super ervaring, waar ik een hoop heb geleerd en waar ik met veel plezier op terugkijk. Naast het drukke studentenleven, heb ik altijd met veel plezier gewerkt bij een studenten uitzendbureau. Daarnaast houd ik van reizen, koken, kickboksen, films en veel gezelligheid. Ik ben nu bezig om mijn master, strafrechtelijke handhaving in de praktijk, af te ronden in de vorm van een scriptie. Tijdens mijn stage zal ik onderzoek gaan doen rondom de problematiek van de Roma en zal dus nauw samenwerken met Walter Hilhorst. Ik kijk er ontzettend naar uit om eindelijk alle opgedane theorie toe te passen in de praktijk. Ik hoop zo nu en dan via deze nieuwsbrief jullie op de hoogte te houden van mijn onderzoek! Hugo de Gooijer Mijn naam is Hugo de Gooijer en ik kom uit Harderwijk. Sinds 2006 studeer ik Criminologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en in 2010 ben ik een masterstudent geworden. Omdat mijn leven na het studeren nu angstvallig dichtbij komt en ik nog geen idee heb wat ik erna wil doen, leek het me handig een stage te volgen. Op die manier kun je bekijken welke mogelijkheden er allemaal zijn na het afstuderen en ervaren wat je leuk lijkt om te doen.
En het is natuurlijk ook erg handig bij het schrijven van een masterscriptie. Na wat rondkijken kwam ik de mogelijkheid van een stage bij de PA tegen, wat me erg interessant leek. Een lang verhaal kort, sinds bijna een maand ben ik nu hier actief als stagiair bij het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde, en het bevalt me erg goed. Onder de leiding van, en in samenwerking met Alan Kabki, ben ik momenteel bezig een onderzoeksvoorstel te schrijven. We gaan onderzoeken óf, wanneer en waarvan de Rabobank aangifte doet bij de politie, en wat de politie vervolgens met deze aangiftes doet. Hierbij willen we ons concentreren op fraudedelicten. Doen banken bijvoorbeeld alleen aangifte van delicten met weinig risico op imagoschade? Of laat de politie juist veel aangiftes van fraude liggen omdat er prioriteit gegeven wordt aan geweldszaken? De Rabobank heeft aangegeven actief mee te willen werken, dus het belooft een mooi onderzoek te worden. Binnenkort is het onderzoeksvoorstel rond en dan is het tijd om echt te beginnen. We zijn erg benieuwd wat eruit gaat komen.
Kenniskring Het lectoraat heeft zich de afgelopen jaren gesteund geweten door een uitgebreide kenniskring. De kenniskring is een belangrijk podium om te toetsen of het wetenschappelijk gehalte van het onderzoek dat wij verrichten en de behoeften uit het rechercheveld voldoende op elkaar aansluiten. Door wisselingen in de bezetting van het lectoraat is het al weer enige tijd geleden dat er een kenniskring bijeenkomst heeft plaatsgevonden. Daarom is het fijn te kunnen melden dat we de draad hebben opgepakt en dat er op 14 april a.s. weer een kenniskring bijeenkomst wordt georganiseerd. Deze bijeenkomsten krijgen een ander karakter. Wij voeren twee belangrijke wijzigingen door die moeten leiden tot effectieve bijeenkomsten. De eerste wijziging is dat de kenniskring voortaan zal bestaan uit een kleiner aantal vaste leden die samen een goede vertegenwoordiging vormen van werkveld, wetenschap, Politieacademie en OM. Daarnaast zullen de bijeenkomsten voortaan thematisch worden ingevuld waarbij, naast de vaste kern, per thema deskundigen worden uitgenodigd. Tijdens de kenniskring bijeenkomsten wordt gesproken over de voortgang en initiatie van projecten, maar vooral wordt inhoudelijk ingegaan op specifieke thema’s. Relevante gastsprekers zullen een bijdrage leveren aan de bijeenkomsten. De kenniskring zal twee maal per jaar een halve dag bijeen komen. De leden van de vaste kern zijn inmiddels uitgenodigd.
Het thema voor de eerstkomende bijeenkomst is ‘recherchestrategieën’. Tijdens deze bijeenkomst staan twee projecten centraal: het Handboek Recherchestrategieën dat momenteel door het Lectoraat wordt geproduceerd en het onderzoek Plan B strategieën dat in opdracht van Politie & Wetenschap wordt uitgevoerd Wij danken iedereen die in de afgelopen jaren heeft deel genomen aan de kenniskring voor hun betrokkenheid. We hopen dat we in de toekomst een beroep op u mogen doen indien relevante thema’s daartoe aanleiding geven.
Onderzoeksnieuws Herleving van oude mode en oude criminaliteitstheorieën Grote brillen en mode van enkele decennia terug, die tot voor kort ouderwets en achterhaald leken, zijn weer in. Een opleving van oude mode, zou je zeggen! “Wat heeft deze opleving van de mode met de criminaliteitstheorieën te maken?”, hoor ik de lezers denken. Het zit zo: in mijn zoektocht naar criminologische theorieën om fraude mee te verklaren, kwam ik een -volgens veel wetenschappers- achterhaalde theorie tegen. De bioantropologische benadering van de Italiaan Cesare Lombroso (1835-1909). Hij beschouwde crimineel gedrag als een afwijking die verklaard kan worden aan de hand van erfelijkheid. Een geboren crimineel zou te herkennen zijn aan de hand van een aantal biologische en psychologische kenmerken. Te denken valt aan doorlopende wenkbrauwen, afwijkende oren, brede kaken, asymmetrisch gezicht, meedogenloosheid, ongevoeligheid voor pijn en impulsiviteit. Kort gezegd, hij vond dat criminelen de vaart der evolutie hadden gemist! Er kwamen na verloop van tijd nieuwe theorieën op de wetenschapsmarkt die een alternatief probeerden te bieden voor de verklaring van Lombroso. Deze, doorgaans aantrekkelijke, alternatieven zochten de verklaring in de overvloed aan gelegenheid, de verstoorde balans tussen de individu en de maatschappij, afwezigheid van toezicht of gebrek aan remmende factoren. Hoe dan ook, mede door wat er in de jaren na Lombroso is gebeurd, vond men zijn theorie stigmatiserend en achterhaald. Net als de grote brillen en de jaren-zeventig mode, beleven delen van de biologische en psychologische verklaringen een opleving in onze tijd. Al zijn het nu niet meer de uiterlijke kenmerken, maar factoren zoals hersenafwijkingen, hoge prikkelbaarheid en genafwijkingen die het -al dan niet criminele- gedrag
van individuen zouden beïnvloeden. Aan de hand daarvan kunnen we bepaalde afwijkende gedragingen voorspellen al vóórdat ze vertoond worden. Zo las ik recentelijk dat vreemdgaan in de hersenen en de genen zit. Gebleken is dat bij vreemdgangers bepaalde hersenen minder goed functioneren en dat ze een bepaalde variatie van het DRD4-gen hebben. Dat je met behulp van een MRIscan kan voorspellen hoe succesvol een roker kan zijn in het stoppen met roken. Of dat een hersenscan werkgevers helpt erachter te komen welke kwaliteiten hun sollicitanten hebben. Zou het kunnen dat een situatie zoals geschetst in de film Minority Report realiteit wordt? Dan kunnen de criminologen naar re-integratiebureaus en de politie hoeft alleen maar degenen op te sporen en op te sluiten die de scans en tests niet hebben doorstaan. Zover zijn we gelukkig nog niet. Ik zet mijn zoektocht naar een redelijke theorie voor fraude voort, door ouderwets in de boeken te bladeren en af en toe te googelen! Alan Kabki
Project Kennisversterking Roma van start Per 1 januari 2011 is het project Kennisversterking Roma van start gegaan binnen het Lectoraat Criminaliteitsbeheersing en Recherchekunde. Het project heeft tot doel om de binnen de politie aanwezige kennis op het gebied van Roma te ontsluiten, te borgen en bevraagbaar te maken en om deze te verbreden door ondermeer bij te dragen aan wetenschappelijk onderzoek. Ook worden studenten criminologie ingezet bij onderzoek naar diverse facetten van criminaliteit waarbij de Romaachtergrond een rol speelt. Politiemedewerkers die binnen hun werk te maken hebben met Roma kunnen binnenkort via een besloten virtuele kantooromgeving met elkaar in contact treden, ervaringen uitwisselen en discussies voeren. Tevens kunnen zij binnen het virtuele kantoor voor hen interessante literatuur, documentatie en internetlinks vinden. Teneinde de aanwezige kennis door te laten werken naar de praktijk zal ook een bijdrage geleverd worden aan het onderwijs om de bewustwording te doen groeien en kennis te verbreden.
Om de collega’s in het veld met specifieke vragen over dit onderwerp zo goed mogelijk te kunnen bedienen, wordt momenteel ook gewerkt aan het inrichten van een loketfunctie voor het project. Voor vragen over dit onderwerp kunt u terecht bij: Walter Hilhorst, Projectleider Kennisversterking Roma.
Voor M. in actie Het onderzoek voor M. (Meld Misdaad Anoniem) in actie nadert zijn einde. Alle onderzoekshandelingen zijn verricht, resultaten binnen, conclusies getrokken en aanbevelingen geformuleerd. Er wordt momenteel hard gewerkt aan de afronding van de rapportage, waarna de rapportage en de bevindingen zullen worden gepresenteerd aan Meld Misdaad Anoniem. Aansluitend daarop zullen de bevindingen van dit onderzoek ook via andere wegen worden gepubliceerd. Daarbij vormt het onderzoek input voor het nieuw te starten onderzoek naar de waarde van M.-meldingen voor de politiële opsporing. Een onderzoek dat in opdracht van Politie & Wetenschap wordt uitgevoerd in samenwerking met het Lectoraat Intelligence en buro Beke. Mariëtte van Kuik.
Onderwijsnieuws Professionaliseringsdagen Lectoraatsleden Uit het oogpunt van professionalisering gaan de lectoraatsleden weer de “schoolbanken” in. In komende maanden zullen er verschillende dagen worden georganiseerd waarop de lectoraatsleden vanuit wetenschap, recherchepraktijk en het politieonderwijs zullen worden bijgepraat. Hiervoor is een flink aantal mensen bereid gevonden een bijdrage te leveren. Het spits wordt afgebeten door Dr. Geert Kannegieter die ingaat op Criminologie als wetenschap. Aansluitend daarop zal MA / MMI Jan Struijs de Strategie voor de Opsporing en de ontwikkeling van het vakgebied in een bredere context met de leden bespreken. Sander Schaepman zal afsluiten met een case-studie. In maart zal Prof. dr. Pieter Tops met het team van gedachten wisselen over de rol van onderzoek in de Strategie van de Opsporing en de ontwikkeling van het vakgebied. In april zal een bijdrage worden geleverd door Martin van Bochove van het Centrum Versterking Opsporing (CVO) omtrent ontwikkelingen in opsporingsland, waarna Drs. Arthur van Baaren en Jan van Duijn een
workshop verzorgen over de aansturing van de opsporing en slimmer rechercheren. Aansluitend hierop zal Prof. dr. Hans Nelen ingaan op de bestrijding georganiseerde criminaliteit. Prof.dr. Monica den Boer zal vervolgens met de teamleden spreken over de bestuurlijke, internationale, context van de opsporing. Gerard Snel en Nicolien Kop zullen met hun bijdragen deze dagen afronden. De reeks professionaliseringsdagen zal in mei worden afgesloten met een college van Prof. dr. Cyrille Fijnaut.
Ontwikkeling van het bachelor curriculum Het lectoraat is nauw betrokken bij de (door-) ontwikkeling van het Bachelor of Policing programma dat door de Politieacademie wordt aangeboden. De School voor Hogere Politiekunde heeft een beroep gedaan op de lectoren van OK&O en uiteraard leveren wij graag een bijdrage. Voor ons lectoraat is het extra interessant omdat een uitstroomprofiel voor de Bachelor of Criminal Investigation is opgenomen in de nieuwe beroepsprofielen. Hoe de School voor Hogere Politiekunde dit vorm gaat geven is nog ongewis, maar duidelijk is wel dat hier kansen liggen voor zittende rechercheurs voor wie de stap naar de postHBO Master of Criminal Investigation te groot was. Er spelen dus feitelijk twee dingen: doorontwikkelen van het bestaande curriculum en ontwikkelen van een uitstroomprofiel. Het lectoraat levert een bijdrage aan beide ontwikkelingen. Het nieuwe algemene curriculum voor de bachelor wordt in de nabije toekomst ingericht langs de hoofdprocessen van de politietaak en krijgt een zogenaamde ‘college-leerlijn’ die verzorgd zal worden door de gezamenlijke lectoraten. Wij hebben het voortouw genomen om deze ‘college-leerlijn’ voor het proces ‘Opsporing’ vorm te geven en zullen voortaan ook voor iedere groep een serie colleges verzorgen. Ook de andere lectoraten in het cluster opsporing nemen hier aan deel.
Walter Hilhorst in TLL-R In de komende maanden zal Walter Hilhorst in het kader van het project Kennisversterking Roma over dit onderwerp viermaal een dagdeel verzorgen voor studenten in de Tactisch Leidinggevende LeergangRecherche.
Actueel Nieuwe strategie opsporing Vorig jaar verscheen er een notitie vanuit de Board Opsporing van het RKC, met een noodkreet rondom de opsporing. De boodschap in deze notitie was dat de opsporing c.q. de Nederlandse politie tekort schiet in de aanpak van criminaliteit anno 2010. Er werd gesteld dat ‘als we nu niets doen we afstreven op een effectiviteitcrisis in de opsporing’. Naar aanleiding van deze noodkreet werden er allerlei initiatieven genomen om een antwoord te vinden op de veranderingen (o.a. toename van mobiliteit, social media, mediacratie) en nieuwe vormen (door bv. internet) van criminaliteit. Blikwisseling opsporing Naar aanleiding van diverse bijeenkomsten met deskundigen van de Politieacademie op het gebied van opsporing, werd er in het najaar een ‘blikwisseling op de politiële opsporing’ opgesteld door ondergetekende en Jan Struijs (hoofd kennis & strategisch ontwikkelaar bij de PA). In deze blikwisseling wordt uitgebreid ingegaan op thema’s als de opsporing in ontwikkeling, veranderingen voor de opsporing en de rol van de politie daarin. Twee richtinggevende principes vormen de basis van het betoog om tot een ‘andere manier van opsporing te komen’. Allereerst beschrijven we het belang van een bredere kijk op de opsporing, hiermee doelend op een ontwikkeling van opsporen naar criminaliteitsbeheersing. In het woord opsporen schuilt namelijk een reactieve handeling. Dat lijkt een te beperkte insteek, aangezien we eigenlijk meer naar de voorkant van het proces moeten. Ten tweede is het nodig om een meer pragmatische drijfveer te hanteren waarbij wordt ingezet op het beperken van de maatschappelijke schade die door criminaliteit wordt toegebracht. Met andere woorden welke inzet, activiteiten, opsporingsmethoden, interventies en acties dragen (het meest) bij aan de voorkoming van schade, leed en slachtofferschap. Vanuit deze gedachten worden in de blikwisseling punten besproken die kunnen bijdragen aan een accentverschuiving en vernieuwing in het politiewerk en anderzijds aan een verhoging van de (oplossings)percentages. Denk bijvoorbeeld aan het bevorderen van de inzet van burgers, specifiek het vergroten van de heterdaadkracht en het benutten van de ‘wishdom of the crowds’ . Net als de samenwerking met (keten)partners op nationaal maar zeker ook op internationaal niveau. Internationale samenwerking is niet meer weg te denken in de hedendaagse opsporing. Het meer en beter benutten van de inzet van techniek en nieuwe technologie, maar ook de
kwaliteit en diversiteit van medewerkers zijn onderwerpen die in de blikwisseling voorbij komen. Strategie opsporing 2015 Eind oktober 2010 werd er vanuit het CVO een tweedaagse georganiseerd waarin 29 prominenten vanuit de Politie, de Politieacademie, het OM en CVO een strategie opsporing hebben vastgesteld. De eerdergenoemde blikwisseling is hiervoor (onder andere) als input gebruikt. In de nieuwe ‘strategie voor de opsporing 2015’ staat het veiligheidsprobleem centraal. Hierbij is opsporing een van de mogelijke interventies, een belangrijke, maar niet de enige. De netwerken (stakeholders) worden namelijk actief betrokken bij de aanpak van het veiligheidsprobleem. Opsporing wordt gezien als één van de mogelijke interventies in de aanpak van veiligheidsproblemen als ondermijning, misdrijven met een hoge impact op het slachtoffer en VVC. Er zijn concreet drie hefbomen vastgesteld die moeten fungeren om een noodzakelijke verandering teweeg te brengen. De hefbomen die van groot belang worden geacht zijn: 1. co-creatie met de burger, 2. directe aanpak en afhandeling, en 3. netwerkend werken. Tevens wordt gesteld dat de huidige cultuur en het leiderschap interne blokkades zijn voor het invoeren van de strategie. Daarom worden een zestal breekijzers tot verandering geïntroduceerd. Deze variëren van ‘de oriëntatie van leiderschap is op de operatie’ tot ‘het integreren van opsporing en handhaving en in te zien dat de wijkagent en de noodhulper de belangrijkste rechercheurs van de politie zijn’ Deze veelbelovende strategie voor de opsporing is per december 2010 van start gegaan. Door de ontwikkelingen in het politiebestel, zal de slagkracht van goede regionale initiatieven snel kunnen worden vertaald naar landelijk beleid en good practices. Het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde zal de ontwikkelingen (kritisch) volgen en daar waar mogelijk bijdragen. Nicolien Kop
Geleerde lessen uit voorgaande politiemissies In het licht van een eventuele politiemissie naar Afghanistan zijn mijn onderzoeken over politieopbouwmissies de afgelopen weken veelvuldig in de media besproken. Middels dit artikel wil ik mijn belangrijkste bevindingen beknopt weergeven. In een kamerhoorzitting heb ik deze met politici mogen delen. Sinds 1989 heeft de Nederlandse krijgsmacht en politie aan tal van politiemissies bijgedragen. Uit deze missies kunnen een aantal randvoorwaarden worden geformuleerd die van invloed zijn op het resultaat van een eventuele politiemissie naar Afghanistan. Bij de betekenis van deze randvoorwaarden moet in het achterhoofd worden gehouden dat de Afghaanse politieke, economische en culturele context waarin de missie plaatsvindt, ook een zeer grote, zo niet grotere invloed heeft op het resultaat. Daarbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan de stabiliteit en legitimiteit van het centrale gezag in Kabul en de lokale machts- en stamverhoudingen per regio. De opbouw van de politie kan niet los worden gezien van het functioneren van andere organisaties binnen de Afghaanse veiligheidssector zoals het leger, het gevangeniswezen en de juridische sector. Randvoorwaarde 1: Bij politieopbouw is het noodzakelijk dat er een eenduidige, realistische visie bestaat ten aanzien van de positie en taken van de op te bouwen politie. Een dergelijke visie verschaft de Afghaanse politie haar legitimiteit en taakstelling naast het Afghaanse leger in het veiligheidsdomein en stroomlijnt de opbouwwerkzaamheden. Tal van internationale actoren met evenzoveel ideeën over politie en politietraining zijn namelijk betrokken bij de opbouw van de Afghaanse politie. Een eenduidige visie overbrugt onderlinge verschillen die er per regio en soms zelfs per district binnen de Afghaanse politieorganisatie kunnen bestaan. Randvoorwaarde 2: Politie-inzet en opbouw kan alleen plaatsvinden in relatief veilige gebieden. Wil politiewerk ten aanzien van openbare ordehandhaving effectief zijn, moeten agenten zich dicht onder de bevolking begeven. Dit maakt hen echter erg kwetsbaar. Politie kan daarom slechts in die gebieden worden ingezet en opgebouwd waar relatief weinig kans is op zwaar geweld. De politieinzet in lokale conflictgebieden kan wel voorbereid worden, maar pas daadwerkelijk plaatsvinden als het niveau en de intensiteit van het geweld is afgenomen naar voor de politie aanvaardbare proporties. Het Afghaanse leger en de gendarmerie (i.e. Afghan National Civil Order Police), zijn in tegenstelling tot
de politie, wel opgeleid en uitgerust voor dergelijke situaties. Randvoorwaarde 3: Kwantiteit en snelheid van inzet dienen van onderschikt belang te zijn aan de kwaliteit van de politie wil een duurzaam resultaat worden bereikt. Om effectief te kunnen functioneren, dient de Afghaanse politie het vertrouwen te genieten van een (groot) deel van de lokale bevolking. In de praktijk, zo blijkt uit mijn onderzoek, wordt dit vertrouwen echter vaak geschonden door praktijken als corruptie, afpersing, drugsverslaving, desertie en het overlopen van politieagenten naar anti-overheidgroeperingen. Investeringen in langdurige opleidingen en vervolgtrainingen, waarbij taalles, wetkennis en mensenrechten centraal komen te staan, kunnen dit doorbreken. Verder zijn een adequate infrastructuur (beschermde politiebureaus, gepantserde auto’s etc.) en uitrusting (kogelvrije vesten, bewapening, handboeien etc.) van de Afghaanse politie belangrijk om haar taken naar behoren te kunnen uitvoeren. Hetzelfde geldt voor salarishoogte en -uitbetaling en selectieprocedures van rekruten en politieofficieren. Tot slot blijkt uit mijn onderzoek het belang van in- en externe toezichtinstanties die het functioneren van individuele agenten controleren en klachten van burgers onafhankelijk kunnen beoordelen en afhandelen. Randvoorwaarde 4: Politieopbouw vergt een lange termijn betrokkenheid en gekwalificeerd personeel. Een succesvolle politiemissie in Afghanistan vraagt van de internationale gemeenschap, gezien het werkniveau van de Afghaanse politie, dat zij zich committeert aan jarenlange hulp. Naast het doneren van adequate financiële en materiële middelen, houdt deze hulp ook in dat Nederlandse militairen en agenten worden uitgezonden die goed zijn voorbereid op hun taken. Absolute voorwaarden daarbij zijn dat men ervaring heeft met het uitvoeren van politiewerk en men over enige didactische vaardigheden beschikt. Daarnaast bevorderen een flexibele en lange uitzendduur van de missiegangers, de continuïteit en effectiviteit van hun werkzaamheden. Op het opbouwproces van de Afghaanse politie zijn teveel factoren van invloed om te stellen dat navolging van de gegeven randvoorwaarden een garantie zou zijn op succes. Er kan echter wel gesteld worden dat als er geen rekening wordt gehouden met deze vier randvoorwaarden, een eventuele politietrainingsmissie naar Afghanistan bij voorbaat weinig kans van slagen heeft. Zie de rubriek “Aanvullende literatuur” voor suggesties voor publicaties over dit onderwerp Henk Sollie.
Terugblik op werkbezoeken, congressen, seminars en trainingen Miniconferentie Duits-Nederlandse samenwerking Op 2 en 3 december vond in De Lutte de jaarlijkse miniconferentie Duits-Nederlandse samenwerking plaats. Aan deze werkconferentie namen recherchechefs en officieren van justitie van beide zijden van de grens deel. Voor het lectoraat was deze conferentie relevant vanwege het onderzoek naar Joint Investigation Teams dat in opdracht van de portefeuillehouder Duitsland van de RKC op dit moment wordt uitgevoerd. De JIT’s stonden uitgebreid op het programma als onderdeel van de samenwerking in meer algemene zin. Een algemeen genoteerd geluid tijdens deze conferentie was dat het bestaande rechtshulpinstrumentarium ruim voldoende is. Geen enkele vorm van samenwerking wordt in de weg gestaan door gebrek aan instrumenten, het lijkt er eerder op dat menigeen door de bomen het bos niet meer ziet. Erg interessant was de presentatie over het project TRIAS. Dit project heeft onder meer opgeleverd dat een effectieve grensoverschrijdende vorm van criminaliteitsbestrijding er bij gebaat zou zijn als internationale multidisciplinaire analysecapaciteit zou worden georganiseerd. De Duitse collega’s hebben voor dit project gebruik gemaakt van inzichten uit het bedrijfsleven, hetgeen opmerkelijke resultaten heeft opgeleverd. Verder bleek dat een eenduidige definitie van criminaliteit ontbreekt. Verder werd een veelbelovend experiment met het uitwisselen van data gepresenteerd door een collega van de politie Twente. Aan beide zijden van de grens worden uitgewisselde gegevens gebruikt ten bate van de briefing van collega’s in de dagelijkse uitvoering en dat heeft al aardige resultaten opgeleverd. Overigens blijkt het aantal delicten dat daadwerkelijk over de grens door Nederlanders wordt gepleegd (en andersom door Duitsers aan onze zijde) nogal mee te vallen. Hoe het ook zij; politieinformatie gaat niet makkelijk de grens over terwijl dat op basis van alle voorzieningen wel zou moeten kunnen. Prof. dr. Monica den Boer leverde een hoop stof tot nadenken door de nodige wetenschappelijke inzichten te verbinden aan de thematiek van deze conferentie. De voorzieningen zijn er allemaal, nu het gebruik nog. Gerard Snel
Bezoek Prof. Granhag 29 november jongstleden bracht Prof. Granhag van de Universiteit Götheborg een bezoek aan de Politieacademie. Professor Granhag is hoofd van de research unit for Criminal, Legal and Investigative Psychology en houdt zich bezig met het ontwikkelen en onderzoeken van SUE; Strategic Use of Evidence. Deze manier van het verhoren van verdachten heeft als doel de verschillen tussen gedrag van verdachten die de waarheid vertellen, en het gedrag van verdachten die liegen tijdens het verhoor, te vergroten om zodanig een beter onderscheid tussen deze mensen te kunnen maken. Prof. Granhag presenteerde zijn bevindingen aan docenten van de school voor Recherche en onderzoekers van het Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde. Naar aanleiding van deze presentatie wordt gezocht naar manieren om een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Gothenburg en de Politieacademie tot stand te brengen. Deze beoogde samenwerking heeft tot doel bestaande kennis uit te wisselen en door middel van onderzoek nieuwe kennis omtrent het verdachtenverhoor te genereren. De eerste stappen in deze samenwerking zijn inmiddels gezet. Zie de rubriek “Aanvullende literatuur” voor suggesties voor publicaties van Prof. Granhag Mariëtte van Kuik
Media Suggesties van de mediatheek Criminological theory Auteur Franklin P. Williams III Uitgave Upper Saddle River: Prentice Hall, 2010 Samenvatting Explains 12 traditional theories: the Classical School, the Positive School, the Chicago School, differential association theory, anomie theory, subculture theories, labelling theory, conflict theory, social control theory, social learning theory, rational theories, and gender-based theories. Discusses new theoretical directions, including those which update older perspectives (e.g. modern strain theory and modern social control theory), integrative theory, peacemaking criminology, post-modern theories and metatheory. Also considers the future of criminological theory.
Hoe doen ze het toch? Modus Operandi Woninginbraak Zo’n tachtig procent van de woninginbraken wordt gepleegd door de zogenoemde gelegenheidsinbreker. Deze inbreker is anno 2009 uit op gemak en snel succes. Dit blijkt uit het rapport 'Hoe doen ze het toch? Modus operandi (MO) van woninginbraken' van onderzoeksbureau DSP-groep, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. http://www.hetccv.nl/dossiers/Politiekeurmerk+Veilig+ Wonen/Landelijk++Modus+Operandi+Woninginbraak De man achter de crimineel Auteur Cora Frowijn ; Nathalie Vet Uitgave Maassluis : Uitgeverij De Brouwerij, 2010 Collatie 223 p. ISBN 9789078905431 . 9078905433 Bevat persoonlijke verhalen van dertig criminelen, waarin ze zelf vertellen over de achtergrond van hun daad, hun jeugd, thuissituatie, en de aanloop naar crimineel gedrag.
Tentoonstelling Pers & politie Het Persmuseum en het Stadsarchief Amsterdam organiseren van 19 november 2010 t/m 27 februari 2011 de tentoonstelling Pers & Politie in Amsterdam. Over de relatie tussen pers en politie in onze hoofdstad. http://stadsarchief.amsterdam.nl/actueel/programma/ #22mx voor meer informatie.
Aanvullende literatuur
Granhag, P. A., Strömwall, L.A., & Hartwig, M. (2007). The SUE-technique: The way to interview to detect deception. Forensic Update, 88, 25-29. Granhag, P. A., & Hartwig, M. (2008). A new theoretical perspective on deception detection: On the psychology of instrumental mind reading. Psychology, Crime & Law, 14, 189-200. Sollie, H. (juli 2010). Civiele politie op vredesmissie. Uitzendervaringen van Nederlandse politiefunctionarissen Politiekunde 33, Programma Politie en Wetenschap. Amsterdam: Reed Business. Sollie, H. (2010). Vredesmissies: invloed op de politieorganisatie. Tijdschrift voor de Politie, 70(8), 34-37.
Sollie, H. (2010). Police reform by the military in post-conflict states. Experiences of the Dutch Gendarmerie since 1989. In M. Easton, Boer, M. den, Janssens, J., Moelker, R., Beken, T. vander (Ed.), Blurring military and police roles (pp. 205222). The Hague: Eleven International Publishing. Sollie, H., & Weger, M. J. d. (2009). Tussen moeilijk en onmogelijk. De Koninklijke Marechaussee en de (her)vorming van inheemse politiekorpsen. Vrede en Veiligheid: Tijdschrift voor internationale vraagstukken, 38(3), 348-369. Strategie voor de opsporing 2015. Management samenvatting tweedaagse over de toekomst van de opsporing. De Bilt: CVO
Publicaties
Kop, N., & Struijs, J. (2010). Blikwisseling politiële opsporing in Nederland. Apeldoorn: Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde. Snel, G. (2011). Het International Criminal Court; een verkenning naar de samenwerkingsmogelijkheden. Apeldoorn: Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde.
Contactgegevens Lectoraat
[email protected] (Wnd Lector)
[email protected] (Programma Man.)
[email protected] (Man.Assistente)
[email protected] (Prom.onderzoeker)
[email protected] (Projectleider) Mariette.van.Kuik@politieacademie (Onderzoeker)
[email protected] (Onderzoeker)
[email protected] (Onderzoeker)
[email protected] (Stagiair)
[email protected] (Stagiair)
[email protected] (stagiair)
[email protected] (Stagiair) Voor vragen en opmerkingen over de Nieuwsbrief kunt u contact opnemen met Halise Aydin.
Mediatheek Mediatheek Politieacademie, domein Recherche Arnhemseweg 348, 7334 AC Apeldoorn (055) 539 71 33 E-mail
[email protected] Contactpersoon: Anouk Eimers-Nijland, Mediathecaris,
[email protected]