Nieuwsbrief CENTRUM GANSPOEL VZW GANSPOEL 2 3040 HULDENBERG
TEL : FAX :
02/686.00.40 02/688.07.13
Ganspoel THUISBEGELEIDINGSDIENST DIENST GEÏNTEGREERD ONDERWIJS NR .
49
N O V EMB ER
2 00 9
Ook in dit nummer: − Kennismaking GON team kleuters − GON: gewoon en buitengewoon − Spel en speelgoed − Computeraanpassingen voor kleuters
THEMANUMMER: MIJN JUF, MIJN MEESTER
NR.
49
PAGINA
2
VOORWOORD Toen we aan deze nieuwsbrief begonnen, was het nieuwe schooljaar net van start gegaan. Logisch dan ook dat we voor het thema ‘school’ kozen. De school is heel belangrijk in een kinderleven en bijgevolg ook in het leven van iedereen die met kinderen te maken heeft. Voor ouders van kinderen met een handicap is de school – en het onderwijs dat er gegeven wordt – misschien nog belangrijker dan voor andere ouders. Met meer bezorgdheid volgen ze de vorderingen van hun zoon of dochter. Ze moeten keuzes maken : gewoon of buitengewoon onderwijs - en welke school voor buitengewoon onderwijs dan? Ze horen over GON-begeleiding (GON is de de afkorting voor geïntegreerd onderwijs), over inclusie en over leerzorg. Leerzorg is de kern van het plan van de Vlaamse overheid om het buitengewoon onderwijs te hervormen, o.a. door meer kinderen met een handicap in de gewone school te houden, met de nodige ondersteuning dan wel. Minder bekend misschien zijn de plannen om voor àlle kinderen aangepast onderwijs te voorzien, ook als ze zeer ernstige beperkingen hebben. Nu gaan deze kinderen vaak naar gespecialiseerde centra waar ze verzorging, begeleiding en behandeling krijgen. Toch zou een inbreng vanuit ‘onderwijs’ voor deze centra en voor deze kinderen een waardevolle aanvulling kunnen betekenen. Wij gingen voor deze nieuwsbrief op zoek naar positieve verhalen over meesters en juffen – het mocht gaan over leerkrachten, maar ook over directeuren en therapeuten die in scholen werken, in het gewoon onderwijs of in het buitengewoon onderwijs. Aan de ouders vroegen we om te vertellen wat volgens hen een leraar of lerares zo belangrijk maakt. Welke kwaliteiten maken bepaalde meesters en juffen zo bijzonder geschikt om te werken met kinderen met een handicap? En om met de ouders van die kinderen om te gaan? Aan kinderen en jongeren vroegen we om te vertellen wie ze de ‘beste juf/meester/leerkracht van de wereld’ vinden en vooral : waarom ze dat vinden. Daarnaast hebben we veel aandacht voor de GON-begeleiding van Centrum Ganspoel. Het GONteam voor kleuters met visuele beperkingen stelt zichzelf voor. Het GON-team voor kinderen van de lagere school leren we beter kennen door het interview met Annemie Leemans. Andere bijdragen in deze nieuwsbrief gaan over spel en speelgoed en over aanpassingen voor kinderen en jongeren met visuele beperkingen. Er zitten heel wat ideeën in voor een cadeautje voor het einde van het jaar. Tenslotte is er nog een bijdrage over computeraanpassingen. Daarmee kunnen ook kleuters aan de slag met de computer.
L.D. .
Niet te vergeten : er zijn binnenkort in Ganspoel twee cursussen voor ouders en grootouders van kinderen met visuele beperkingen: op zaterdag 23 januari 2010 gaat het over slecht zien door een oogprobleem, op zaterdag 13 maart over CVI: kijkproblemen bij kinderen met een hersenbeschadiging. Er komt nog een brief met uitnodiging + inschrijvingsblad voor deze cursussen. Maar zo weet u het toch al.
MIJN JUF, MIJN MEESTER
NR.
49
PAGINA
MIJN JUF, MIJN MEESTER Als kinderen naar school beginnen gaan, wordt hun wereld groter. In die wereld gaan andere personen een rol spelen. Vroeger waren dat de ouders en grootouders, broer of zus, een onthaalmoeder of een kinderverzorgster, nabije familieleden of buren … Nu komt de kleuterleidster ( of –leider) er bij en wat later de leerkrachten van de lagere school. Ze hebben een heel belangrijke opdracht : meewerken aan de ontwikkeling van ieder kind en daarvoor de nodige voorwaarden creëren. Samen leven en leren in een groep kinderen is zo’n voorwaarde. Beschikbaar zijn voor ieder kind, openstaan voor contacten met ouders, samenwerken met collega’s: juffen en meesters moeten veel kunnen! Wij vroegen aan ouders en kinderen waarom meesters en juffen de titel ‘beste juf of meester van de wereld’ verdienen. Hier zijn de antwoorden.
Waarom juf Elke voor mij de beste juf van de hele wereld is! In het derde leerjaar was juf Elke mijn juf. Wat is dat een lieve juf zeg! Ze moedigt de kinderen altijd aan, motiveert enorm en vestigt altijd de aandacht op positieve dingen. Fouten maken is bij haar helemaal niet zo erg. Je mag haar ook altijd om hulp vragen, ze wordt ook bijna nooit boos. Als je toetsen terug krijgt, staan er altijd superaanmoedigende woordjes op: je deed dit supermegaformidabel, geweldig, megasupergoed. Zelfs als het eens een keertje niet zo super was, stond er nog geweldig op! Alle hulpmiddelen die ik in de klas nodig had, werden ook zonder problemen gebruikt: een grote fluo pijl om te tonen waar ik op het bord moest kijken, fel gekleurde magneten, ze vroeg ook altijd of ik het kon lezen, ik kreeg de kapstok aan het einde van de rij zodat ik niet moest zoeken. Eén keertje kreeg ik in mijn agenda een post-it met een leuk tekstje: Eline, je hebt deze week flink gewerkt, dat verdient drie extra stempels, proficiat! Dit briefje hangt nu naast mijn bed. Op het einde van het schooljaar moest de juf zelfs wenen omdat ze afscheid moest nemen van ’haar kindjes’! Ik ben erg blij dat ik bij juf Elke in de klas mocht zitten!
Eline Roeyen, 4de leerjaar Mortsel
MIJN JUF, MIJN MEESTER
3
NR.
49
PAGINA
Tejo (4 jaar) bleek na de geboorte gewoon net even anders te zijn. Ons “Teeke” bracht en brengt wat extra zorgen met zich mee. Op school kan hij genieten van enkele extra uren zorg via GON. Vorig schooljaar kwam er een logopediste en sinds dit jaar hebben we zijn GON opgedeeld in zowel logo als begeleiding door een CVI-specialiste. Hoewel hij er als enige in de klas af en toe wordt uitgehaald, stelt de juf dit voor als de meest normale zaak van de wereld. Hoe speciaal Tejo ook is, hoeveel specifieke zorgen hij ook meebrengt, toch behandelt de juf (en daardoor ook de andere kinderen in de klas) hem als Tejo. Een kind als een ander. Achter de schermen is er een nauw contact, dit schooljaar met juf Marleen. Ze motiveert hem, leert hem kijken en is bereid haar materiaal kritisch te bekijken en aan te passen voor onze neteven-andere zoon. Daarom zijn wij en vooral Tejo dol op zijn leerkrachten. Liesbet Schoonheydt, mama van Tejo en Rune
Wat is een goede juf? Semanur: Een juf die groot genoeg schrijft op het bord. Mama Semanur: Een juf die luistert als je je zorgen maakt.
Ik ondervind aan Senne zelf dat hij een hele leuke juf heeft... enkel en alleen al omdat hij tot nu toe met super veel plezier naar school gaat… Elke morgen wanneer we aangekleed zijn zeg ik "Senne nu doen we onze jas aan want de bus gaat komen en Senne gaat n a a r .. . " e n d a n z e g t hi j "...sooool..." "En we gaan naar juf". Dan zegt hij met luid gejuich "eeeiti" (Heidi). En daaraan zie ik dat dit een leuke juf is. Veel respect voor al die goeie juffen en meesters! mama van Senne Vannoten
MIJN JUF, MIJN MEESTER
4
NR.
49
PAGINA
Juf Ilse is mijn GON-begeleidster, ik vind haar de beste omdat ze aardig is, lief, grappig, behulpzaam… Wat ik nog bij haar leuk vind is bv. als je een lvs-toets apart met haar moet maken, kan ik soms aan haar gezicht zien of ik goed bezig ben. Ik vind het belangrijk dat ze mee kan op uitstappen, zo kan ze me helpen in vreemde omgevingen. Ik vind het belangrijk dat het juf Ilse is die mee gaat, omdat ik mij bij haar veiliger voel omdat ze mijn problemen kent en weet wat ik kan en niet. Ik vind dat juf Ilse de nobelprijs moet winnen voor de beste en tofste GON juf ter wereld. Brian Volgens mij is een goede juf/meester iemand die de leerlingen gelijk kan stellen en die leerlingen met beperkingen voldoende kansen kan geven. Ik kan niet vergeten wat een juf mij ooit gezegd heeft: “als er iets is wat ik voor u en uw dochter kan doen mag je het altijd zeggen.” Respecteren en een beetje proberen te begrijpen kan het contact tussen de juf/meester en de ouders (zeker ook de leerling) versterken.
Juf Lieve (De Wolf) geeft les in het tweede leerjaar van onze school de Knipoog in Ranst. Deze juf is héél lief—daarom heet ze ook “Lieve”. Ze maakt veel grapjes en ze is helemaal niet streng. Juf Lieve werkt nog niet zo “heel lang” in onze school. Met deze juf kan ik heel goed praten. Juf Lieve verzint altijd verhaaltjes met haar achternaam: “Roodkapje en De Wolf” daar moet ik altijd om lachen. Voor mij is juf Lieve een “Superjuf”!!
De mama van Betül
Carolien De Ceulaer
Juffrouw Ingrid is mijn GON juf. Ze maakt mijn boeken magnetisch omdat mijn bank magnetisch is. Ik ben blij als juffrouw Ingrid komt want ze heeft bijna al mijn boeken in fluo gezet. Zo kan ik het beter zien. Nu heb ik drie juffen: juf Carin, Lies en Ingrid. Dat is een driedubbele duobaan. Ik vind juffrouw Ingrid leuk want ze helpt mij heel veel. Ze heeft mijn bank leeggemaakt en in hokjes gezet, zo moet ik niet meer zoeken. Iemand van mijn klas zegt dat ik aan1oog bijna blind ben. Ik vind dat niet leuk maar ik kan toch zien. Danae, 4de leerjaar Mariadal Hoegaarden MIJN JUF, MIJN MEESTER
5
NR.
49
PAGINA
KENNISMAKING GON TEAM KLEUTERS Er zijn 12 GON-kleuterleidsters, samen begeleiden ze 63 GON-kleuters. Daarvan zijn er 14 bij de driejarigen, 19 bij de vierjarigen en 30 bij de vijfjarigen. Die kleuters wonen in Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen. De verste verplaatsing is 107 km, de kortste 4 km. Per maand rijden de GON-kleuterleidsters 1 800 km, gemiddeld zitten ze 3 u per dag in de auto.
Ik ben de coördinator van het team. Ik ben graag bezig met het uitproberen, maken en ontdekken van computerspelletjes en alles wat met computergebruik te maken heeft. De andere tijd begeleid ik ook nog kinderen, ik zou dit voor geen goud van de wereld willen missen. Een fijne combinatie dus!
INEKE Ik werk voornamelijk met de blinde kleuters en ben verantwoordelijke van het kernteam.
Ik begeleid voornamelijk kleuters uit de regio Limburg. ELS KATJA Ik ben van dit jaar nieuw in het GON. Ik begeleid voornamelijk kleuters uit het Antwerpse.
Groentje van het team. Ik werk voornamelijk in de provincie Antwerpen. MILENA
VALENTINE Ik ben mentor en begeleid onze nieuwe collega’s.
KATRIEN MIJN JUF, MIJN MEESTER
Teksten aanpassen is mijn ding. Ik maak ook graag materialen aan. SINE
6
NR.
49
PAGINA
Ik heb als GON-begeleidster al veel plezier gemaakt in mijn job. Ik heb niet vaak het gevoel dat ik moet gaan werken. Ik mag naar de GONkindjes. Ik maak deel uit van het kernteam. Ik help graag waar nodig is. Ik ben graag creatief bezig. Ik heb ervaring met meervoudig gehandicapte kinderen en kinderen met CVI.
LIES
Ik ben de creatieveling van het team. Knutselen, knippen en plakken doe ik met veel plezier. Ik schuim ook graag alle winkels af naar leuke spulletjes voor onze GON-kleuters.
AN
LEEN Ik ben verantwoordelijke voor het cursuscentrum. Ik help de collega’s met computerproblemen. JOKE
Ik werk met veel plezier aan de visuele doelen. Ik heb ervaring met kinderen met een meervoudige handicap. VEERLE Wat doen ze in het GON ? slechtziende en blinde kleuters begeleiden in de klas tips geven aan de juf, het schoolteam en de ouders wekelijks overleggen met de collega’s van het GON-team geregeld overleggen met ouders, CLB, zorgcoördinator, thuisbegeleider, oogarts, Low Vision-therapeut, … in Ganspoel meewerken aan cursussen over de begeleiding van kleuters met visuele beperkingen schoolmateriaal aanpassen het anders-zijn van kinderen als thema in de school introduceren een luisterend oor zijn voor ouders en soms hun klankbord administratie bijhouden en opvolgen elk jaar een ontmoetingsdag organiseren voor de GON-kleuters en hun familie Wat moet je goed kunnen als GON-kleuterleidster? je moet flexibel en leergierig zijn communiceren plannen en organiseren handicapspecifieke kennis verwerven open staan om kennis te delen oplossingsgericht denken luisteren naar ouders en jezelf inleven MIJN JUF, MIJN MEESTER
7
NR.
49
PAGINA
GON: GEWOON EN BUITENGEWOON Annemie Leemans maakt deel uit van het kleurrijke team van GON-begeleiders. Die dienst begeleidt kinderen met visuele beperkingen in gewone scholen. Annemie deed eerst ervaring op in het gewone onderwijs, o.a. in migrantenscholen en in het Steiner onderwijs. Nu ‘staat’ ze al elf jaar in de dienst geïntegreerd onderwijs van Ganspoel. De ideale gesprekspartner dus als we het voor deze nieuwsbrief wilden hebben over juffen en meesters, gewone en buitengewone.
Het GON : hoe kwam ze er terecht, wat doet ze er? Ik maakte kennis met Ganspoel door een interim te doen in de school, verbonden aan het MPI. Het schooljaar daarna kon ik starten in GON. En daar kies ik nu ieder jaar opnieuw heel bewust voor. Het was wel goed om vooraf ervaring te hebben opgedaan met verschillende leeftijdsgroepen, van kleuters tot zesdeklassers. Dat maakt dat je wat in je rugzak hebt zitten. En ook dat ik al iets ouder was, heb ik een voordeel gevonden. Ik ben dan gestart met de begeleiding van slechtziende kinderen, zo maakte ik kennis met de specifieke begeleiding van deze kinderen, in theorie en praktijk. Het eerste jaar begeleidde ik een meisje van wie het zicht heel snel achteruit ging. Ik heb haar braille geleerd onder supervisie van een gepensioneerde leerkracht van Ganspoel. Zo ben ik dan snel in de begeleiding van brailleleerlingen terecht gekomen. Ik vond dat van meet af aan heel boeiend. Er komt ook veel bij kijken: braille leren, schoolse zaken, ook het sociaal-emotionele en de zorg voor ouders. Nu begeleid ik kinderen in gewone scholen, zowel brailleleerlingen als slechtziende kinderen. Ik heb een taak in de ondersteuning van collega’s en ik ben mentor voor nieuwe collega’s. Was het belangrijk om ervaring op te doen in de school in Ganspoel? Ik ben blij dat ik deze ervaring heb gehad. Ik heb daar op korte tijd veel geleerd, ik kende voordien ook geen blinde of slechtziende kinderen. Maar ook omdat Ganspoel mijn uitvalsbasis is. Ik ken daar de mensen, ik kan ze om MIJN JUF, MIJN MEESTER
raad vragen, je kan er materiaal mee uitwisselen… Het was belangrijker in het begin dan nu: ik val er nu minder op terug. Het GON-team is ook groter nu en heeft zijn eigen ontwikkelingen. Wat is een goede GON-begeleidster? Wat moet je goed kunnen? Dat is moeilijk. Ik zet de dingen nu op een rij, maar niet in graad van belangrijkheid. Ze moeten naast elkaar staan. Goed kunnen luisteren. Goed kunnen observeren. Goed kunnen communiceren, open en klaar. Ook met de auto kunnen rijden en je daar veilig bij voelen. Kunnen zien wat het handicapspecifieke is, welke ondersteuning heeft wie nodig, kunnen afwegen. Het is een kunst om te komen tot een handelingsplan, om doelen op te stellen, om een werkbaar handelingsplan te hebben. Kunnen relativeren. Prioriteiten kunnen stellen. Creativiteit. Kunnen afstemmen op het moment zelf, in het contact met het kind aanvoelen hoe de context van dag – kind – klas – school is. We komen aan in die context, wel met onze eigen agenda, maar die afstemming met de context is nodig. Wat is er in die jaren in het GON veranderd? Ben ik veranderd omdat ik al 10 jaar werk, of is de opdracht van GON veranderd? Wellicht allebei. Voor mezelf: vroeger plaatste ik me heel dicht bij het kind, op zoek naar onmiddellijke oplossingen. Nu probeer ik meer ondersteunend te zijn, mee op zoek te gaan naar oplossingsstrategieën. We hebben veel meer aandacht voor communicatie met ouders, de leerkracht, het kind zelf, thuisbegeleiding ook …
8
NR.
49
Het is een positieve evolutie, maar GON wordt wel complexer. Het werk blijft boeiend en uitdagend, maar het vraagt tijd en zorg. Is ook de toename van technologische hulpmiddelen geen verandering ? Dat is zéker veranderd. In het begin deden we amper iets met technologische hulpmiddelen. Nu is dat bijna de algemene regel. We zijn ons wel heel bewust in het team, dat kleine standaardhulpmiddelen zoals een kijkertje belangrijk blijven. We mogen de basis niet uit het oog verliezen, ons niet vergalopperen. Die evolutie naar meer technologie ging samen met verschuivingen in het team, waar een groep specifiek rond technologie werkt. Technologie levert ons middelen die de begeleiding ondersteunen, kinderen worden daar zelfstandiger door. Maar het blijft om het kind gaan, dat staat centraal. Is de gewone school ook veranderd? De houding van scholen tegenover GON is anders. In begin was GON niet gekend. De mensen wisten niet wat het inhield. GON werd als bedreigend ervaren, ze waren onwennig. Zelf had ik vroeger ook nooit een GON-kind in mijn klas. Nu is er in elke school wel GON. Jonge leerkrachten zijn ook meer vertrouwd met een opener klaswerking, gedifferentieerd werken is meer ingeburgerd. Dat verschilt wel van school tot school. Er zijn ook tendensen in scholen. Ook daar wordt meer en meer met de computer gewerkt. Zijn er nog veranderingen in het GON-team zelf? Het team is veel groter, dat hangt samen met de uitbreiding van het aantal leerlingen. Ik was de twaalfde toen, nu zijn we met 20 mensen. De groep is boeiend door de verscheidenheid. De dynamiek verandert ook door de grootte. De taakverdeling is veranderd: er is een coördinator, een mentor, werkgroepen, er is meer specialisatie. Zelf heb je ook een taak als mentor voor nieuwe begeleiders. Hoe zie je die taak? Niet iedereen volgt jouw parcours en geeft eerst les in een klas in Ganspoel … In eerste instantie gaat het om aanvangsbegeleiding: nieuwe begeleiders wegwijs maken in het werk en het team. Daarna gaat het over observatie, het handelingsplan, de communicatiekanalen, de netwerken, samenwerkingsverbanden, de medische achtergrond - dat is nodig, MIJN JUF, MIJN MEESTER
PAGINA
bijvoorbeeld om medische gegevens te interpreteren, maar daarbij moet ik ook doorverwijzen, ik kan niet alles zelf. Er zijn coachingsgesprekken. We sturen mensen bij, laten ze ventileren, we informeren, we organiseren intervisie, we bereiden functioneringsgesprekken voor, … Wat kan er nog beter in het GON? Ik heb wel een paar bezorgdheden. We moeten zorg dragen voor de plaats van de GONbegeleider in het geheel. Want er komt heel veel op hem af: hij is er voor dat kind, hij is aanspreekpunt voor ouders, leerkracht, CLBmedewerkers, … GON-begeleiders hebben de neiging om veel op te pakken. Daarbij moeten wij erover waken dat eerst en vooral handicapspecifieke taken opgenomen worden. Dat hangt samen met een andere bezorgdheid: voor de draagkracht van leerkrachten en scholen, die onder spanning is gekomen. Ook dat maakt dat de hulpvraag voor de GONbegeleider groter geworden is. En ook daarom moeten we de plek van de GON-begeleider bewaken: voor onszelf en in de context van het integratieteam binnen de school. Heel concreet gaat het in dit werk om ontmoetingen met mensen, met kinderen. Welke heel speciale ontmoetingen zullen je bijblijven? Natuurlijk mijn eerste brailleleerling. Dat was een heel rijke, diepe, boeiende ervaring; het was een intens samen op weg gaan. Als tweede noem ik: de vreugde van een jongetje in het eerste leerjaar. Toen hij heel onbevangen zei: wat ben ik blij dat ik slechtziend ben, nu heb ik een extra juf! Het leert ons ook dat zeker jonge kinderen de problemen op hun eigen manier bekijken en soms heel anders dan volwassenen. Zo onbeladen zijn, dat is zo mooi … Kinderen hebben niet altijd de 'lading' die er voor ons bij is. En er was een kind met visuele problemen in het kader van een meer complexe problematiek. Daar moest ik een weg in zoeken. Wat het zo uniek maakte, was dit : ik had en heb nooit eerder met een kind het thema 'ik heb een handicap en ik ben anders' zo intens meegemaakt. Dat was echt een groot thema voor dit kind. Hoe verhoud ik mij tot mijn beperking? Daar kon zij heel sterk bij stilstaan, dat was erg prangend. Ik zal haar nooit vergeten.
9
NR.
49
PAGINA
Je kent als GON-begeleidster veel juffen en meesters. Wie springt er uit? Iemand die héél bang was om een brailleleerling in de klas te nemen, die dat heel expliciet bracht, die zei: ik ga dat niet goed kunnen. Juf Karine was daar tegenover de ouders ook heel openhartig mee. En daarna deed ze het schitterend. Een leerkracht die eerst aarzelt, is dan vaak heel goed. Ik denk aan een meester, die met humor goed kon relativeren, heel consequent ook. Die humor was niet kwetsend. Hij had een heel aparte stijl. Ik denk ook aan leerkrachten die kunnen zeggen: ‘oeps ik ben het vergeten’, als ze bijvoorbeeld niet aan een aanpassing gedacht hebben. Dat mag, omdat ze heel gewoon kunnen omgaan met hun GON-leerling.
En van de juffen en meesters die je zelf had, is er daar iemand met heel speciale betekenis? Mijn juf van het vijfde leerjaar. De lessen van de lagere school ken ik niet meer, maar haar manier van juf zijn, haar warme persoonlijkheid, dat gaf me een fijn gevoel, en dat in een heel strenge, veeleisende school. Ik voelde me door deze juf niet beoordeeld, ik mocht er zijn zoals ik was. Ik had het gevoel van 'contact' te hebben met deze leerkracht, dat is me bijgebleven. En de leerkracht Frans in de middelbare school. Die was gepassioneerd, bevlogen, pakte ons mee. Het was een echte vakleerkracht maar met die passie, die gedrevenheid. We pakten haar niet op haar onvermogens, omdat we haar respecteerden. C.V. en L.D
ik wou dat ik water was dan stroomde ik overal in de wereld ik wou dat ik een boom was en ik vanuit mijn kruin alles kon zien ik wou dat ik een uil was dan keek ik in de donkere nacht ik wou dat ik alles kon zien dan zat ik hier nu anders misschien Morgane Van Belle, 11 jaar
TEAM GON-LAGER MIJN JUF, MIJN MEESTER
10
NR.
49
PAGINA
11
VARIA Nu de herfstblaadjes volop vallen en wind en regen ons naar binnen jagen, mogen we er misschien even aan herinneren - en wetenschappelijk onderzoek ondersteunt dit - dat kinderen die weinig bewegen gemakkelijk koude handen en koude voeten hebben. En koude handen of koude voeten hebben is niet fijn. Zouden de Sint, de Kerstman of meter of peter aan warme wanten, warme sokken, pantoffels of een voetenzak denken? Fisher Price Stapel en rolbekers+/- 10 euro De speelmogelijkheden zijn eindeloos! Baby’s kunnen deze 10 ronde bekers makkelijk op elkaar stapelen of ze omgekeerd in elkaar plaatsen. Door de reliëfpatronen leren baby’s getallen en kleuren kennen. Stapel alle bekers op en tel tot tien. Van bekers van vergelijkbare grootte kunnen ballen worden gevormd die ook weer kunnen worden gestapeld (met hulp van mama). Bij de set zit ook een rinkelbal om mee te rammelen. De baby kan zelfs abstracte vormen maken met de bekers Leeftijd: vanaf 6 maanden Voor kinderen die graag gezelschapsspelletjes spelen waarbij een dobbelsteen nodig is… Bij Blokker kan je grotere dobbelstenen kopen; ze zijn ongeveer 8 x 8 cm. groot en heel helder van kleur (knalgeel en felgroen) waardoor de ogen erop goed zichtbaar zijn. Ze kosten € 2.49/ stuk. Discovery Forget-Me-Not Album van Tomy Het eerste fotoalbum voor de allerkleinsten. Het boekje kan 8 foto's bevatten en bij elke foto kan een bericht van 7.5 sec. worden opgenomen bvb. de stem van mama, papa, oma,... +/- 25 euro.Het vlinderboekje is van Tomy is te vinden op de website van Tomy als ‘Forget-me-not Photo album’; leeftijd vanaf 6 maand.
Duplo grote en kleine bouwplaten
Houten blokkenstoof van Play Toys (Krokodil)
Magna doodle tekenbord van Playskool. Een ander merk in de handel te verkrijgen is: doole pro tekenbord van Fisher Price
Dikkie Dik: verhalenboek met handpop (Gotmer.nl)
Bumba rechte puzzel: mijn vrienden van Clementoni (Fun) V.V.S.
THEMA: VARIA
NR.
49
PAGINA
12
MARTIJN ZET ZIJN BOEKEN RECHT
Martijn en zijn ouders zijn enthousiast over de boekenstaander die zijn tante voor hem gevonden heeft in de Thuiszorgwinkel van de CM. Als hij boekjes wil kijken, neemt Martijn er zijn boekenstaander zelf bij. Deze boekenstaander staat elegant en stevig op zijn pootjes. Met zijn afgeronde hoeken is hij ook kindvriendelijk. Je kan de hellingsgraad gemakkelijk aanpassen aan de activiteit die het kind gaat doen: wat minder hellend om te tekenen misschien, wat rechter om in boekjes te kijken. Een kind kan het gemakkelijk zelf. Minpunt is de prijs: 60 euro is niet goedkoop. Maar kinderen die een boekenstaander hebben en er de voordelen van hebben leren kennen, gebruiken hem graag en veel. Dan is het toch een goede investering, vinden wij. En weet je: we drukten vroeger wel eens een werktekening af om zelf zo’n staander te maken. Dat kan dus ook nog altijd … G.V. De nieuwsbrief is een viermaandelijkse uitgave van de diensten
Centrum Ganspoel vzw THUISBEGELEIDINGSDIENST
THUISBEGELEIDING en GEÏNTEGREERD ONDERWIJS van Centrum Ganspoel.
DIENST GEÏNTEGREERD ONDERWIJS Ganspoel 2 3040 Huldenberg tel:
02/686.00.40
fax: 02/688.07.13 e-mail:
[email protected]
THEMA: VARIA
Met deze keer bijdragen van Eline, Carolien, Semanur, Brian, Danae en Morgane de mama van Tejo en Runne, Senne, Betül en Semanur de GON-begeleidsters van de kleuters, Annemie Leemans, Ineke Luyten, Vicky Van Schil, Greet Vissenaekens, Cathérine Vanderbeken en Leo Delaet. Lay-out en secretariaat: Ruth Goossens