Mijn huis, mijn burcht Hoe veilig is uw woning in noodsituaties?
Auteurs: M. Keizer ir. A. van der Graaf Redactie: A. van der Venne
1
Mijn huis, mijn burcht Hoe veilig is uw woning in noodsituaties?
2
© 2007 Vilans Het onderzoek is uitgevoerd door KBOH. KBOH is per 1 januari 2007 samengegaan met KITTZ en NIZW Zorg en is gevestigd in Utrecht onder de naam Vilans. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotografie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Auteurs:
M. Keizer ir. A. van der Graaf
Redactie:
A. van der Venne
Illustraties:
JAM Visueel denken
ISBN 978-90-8839-017-3 Vilans Catharijnesingel 47 Postbus 8228 3503 RE Utrecht Telefoon (030) 789 23 00 Fax (030) 789 25 99 E-mail
[email protected] Website www.vilans.nl
3
Inhoud
1
Veilig thuis?
5
2
Noodsituaties: drie praktijkvoorbeelden
6
3
Calamiteiten: de cijfers
8
4
Belemmeringen voor uitgankelijkheid
9
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5
De calamiteit breidt zich snel uit De vluchtroutes zijn slecht bereikbaar en slecht bruikbaar U merkt de calamiteit te laat op U kunt de vluchtroutes niet vinden of kiest een verkeerde vluchtroute U raakt in paniek
9 10 11 12 12
Welke maatregelen kunt u treffen?
13
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3 5.3.1 5.3.2
14 14 18 19 22 22 23 25 25 26
Uw woning en directe woonomgeving Vluchtmogelijkheden in en om uw woning Een calamiteit tijdig opmerken Uitbreiding van een calamiteit voorkomen Onderhoud en vluchtplannen Preventieve onderhoudsmaatregelen Vluchtplan en vluchtroutemaatregelen Brand voorkomen en bestrijden Brand voorkomen Brand bestrijden
4
6
Nuttige adressen
30
7
Dankwoord
32
5
1
Veilig thuis?
‘Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens’. Geen plek zo belangrijk als uw huis, dat u inricht en gebruikt naar uw eigen wensen en mogelijkheden en aanpast wanneer dat nodig is. Een huis waar u zich veilig voelt. Maar er is een verschil tussen ‘veilig voelen’ en ‘veilig zijn’. Heeft u er wel eens over nagedacht of uw huis echt veilig is? Heeft u wel eens uitgeprobeerd of u uw huis snel en veilig kunt verlaten in een noodsituatie? Vraagt u zich bij het aanbrengen van veranderingen in huis consequent af wat dit betekent voor de veiligheid in uw huis? Deze brochure gaat in op de veiligheid in huis en is geschreven voor huiseigenaren en huurders. De meest voorkomende problemen en oplossingen met betrekking tot de veiligheid in huis worden kort en bondig besproken, waarbij verschillende noodscenario’s aan de orde komen. U vindt een opsomming van concrete maatregelen die het mogelijk maken om de veiligheid van uw huis te checken en/of te verbeteren. Ook als u slecht ter been bent, slecht ziet of slecht hoort. Zo biedt deze brochure een praktische handreiking om de veiligheid van uw woning te vergroten.
6
2
Noodsituaties: drie praktijkvoorbeelden
Bij noodsituaties denkt u misschien alleen aan heel grote rampen. Natuurlijk is het goed daarop bedacht te zijn. Maar het gevaar zit veel vaker in een klein hoekje: gewone alledaagse dingen die plotsklaps fout kunnen gaan. De onderstaande voorbeelden maken dit heel duidelijk.
Droogtrommel ‘Ik werd wakker van een snerpend geluid. Het duurde even voor ik in de gaten had dat het de rookmelder was. Ik dacht dat de batterij leeg was maar toen ik de slaapkamerdeur opendeed, sloeg de rook me op de keel. In een seconde realiseerde ik me dat het fout zat. In paniek hebben we de kinderen uit bed getild en zijn tastend de trap afgegaan. We zagen heel weinig door de rook en ademen werd steeds moeilijker. In een roes hebben we de voordeur bereikt. Het leek een eeuwigheid te duren voordat we de sloten open kregen. Alles lijkt sowieso veel langer te duren in zo’n situatie, terwijl onze hele vlucht misschien maar twee minuten in beslag nam. Later hoorden we dat je al binnen één minuut door verstikking kunt omkomen. Het was maar goed dat we de sleutels bij de hand hadden, dat is echt onze redding geweest. Deze keer zijn we er nog goed vanaf gekomen. Maar wij laten nooit meer ‘s nachts de droogtrommel draaien; we hebben ons lesje wel geleerd.’
Vis bakken ‘Mijn vrouw was vis aan het bakken toen de vlam in de pan sloeg. In een reflex gooide ze water over de brandende pan. Dom, maar van schrik denk je niet meer helder na. Het gevolg was een enorme steekvlam die de afzuigkap en de bovenkastjes in brand zette. Ik was op dat moment boven. Mijn vrouw kwam me in paniek waarschuwen, maar toen kon ik al niets meer beginnen. Ik kon niet meer naar beneden komen.
7
Sinds mijn auto-ongeluk ben ik namelijk aangewezen op een rolstoel en gebruik in huis een traplift. Maar die deed het niet meer omdat door de brand de stroom was uitgevallen. Het is dat de buren zo alert gereageerd hebben, anders had ik hier misschien niet meer gezeten. Zij hebben de brandweer gebeld, en met hun hulp heb ik mijn huis kunnen verlaten. Na zo’n ervaring zit de schrik er goed in. Dan ga je eigenlijk pas nadenken over wat je had kunnen en moeten doen.’
Storm ‘Het was een stormachtige zondagmiddag in januari. Buiten ging het behoorlijk tekeer: hevige regenbuien en zware windstoten. We waren allemaal in de huiskamer. De kinderen deden een spelletje, mijn man zat achter de computer en ik lag een beetje te doezelen op de bank. Plotseling klonk een ontzettend harde klap, gevolgd door glasgerinkel. Ik schrok wakker en hoorde de kinderen roepen. Mijn man riep dat de boom voor ons huis was omgewaaid en checkte of ik in orde was. Hij zou de kinderen naar de buren brengen en snel terugkomen. Ik wilde weg uit de woonkamer, voelde me er niet veilig meer, maar ik kon mij heel moeilijk oriënteren door de herrie van de wind en door obstakels die er normaal niet waren. Ik heb maar heel beperkt zicht en kon daardoor niet goed overzien wat er precies aan de hand was. Ik had geen idee dat er omvergewaaide spullen door de kamer lagen. Uiteindelijk wist ik toch op eigen kracht de hal te bereiken, waar ik werd opgevangen door mijn man. Het was een angstig avontuur en ik ben ervan geschrokken hoe moeilijk het op dat moment voor mij was om mijn eigen huis uit te komen. Je denkt je huis goed te kennen, maar in nood valt dat vies tegen. Ik hoop zoiets nooit meer mee te maken, maar mocht er iets gebeuren dan kunnen we nu terugvallen op de voorzorgsmaatregelen die mijn man en ik hebben genomen.’
8
3
Calamiteiten: de cijfers
Veel mensen hebben het idee dat calamiteiten als brand, storm- of wateroverlast toch vooral anderen overkomen. Dat is vaak een excuus om het nemen van maatregelen nog even uit te stellen. Als u naar de cijfers kijkt, blijken calamiteiten toch vaker voor te komen dan u misschien zou denken. Zo zijn er jaarlijks gemiddeld 11.000 hulpverzoeken vanwege calamiteiten in woongebouwen. Hierbij kunnen mensen zich in 2.200 gevallen niet in veiligheid brengen vanwege een slechte voorbereiding of doordat hun vluchtweg afgesneden is1. Het aantal woningbranden bedraagt zo’n 6.000 per jaar. Hierbij vallen gemiddeld 500 gewonden en 50 doden; de helft van hen is ouder dan 65 jaar2. De meest voorkomende oorzaak van brand is menselijk handelen (koken, roken, klussen, kaarsen, met vuur spelende kinderen, onvoorzichtig of verkeerd gebruik van apparatuur). Op de tweede plaats staan oorzaken als falende apparatuur en gebouwgerelateerde branden (schoorsteen, meterkast of verwarmingsketel, reparaties door derden bijvoorbeeld dakdekkers). Calamiteiten als overstroming door dijkbreuk, wateroverlast door overvloedige regenval, stormschade of andere externe factoren (bijvoorbeeld brand of een gifwolk bij een naburig bedrijf) zijn in deze opsomming niet meegenomen, omdat hierover geen cijfers beschikbaar zijn. Kortom: realiseer u dat een calamiteit ook u kan overkomen. U heeft dus alle reden om eens kritisch naar uw woning te kijken en maatregelen te treffen die helpen om uw woning in een noodsituatie tijdig en veilig te kunnen verlaten.
1 2
Bron: CBS, 2003. Bron: NIBRA, 2001.
9
4
Belemmeringen voor uitgankelijkheid
Uitgankelijkheid houdt in dat uw woning zo is ingericht dat u deze bij een calamiteit snel en onbelemmerd kunt verlaten om op een veilige plek te komen. Uitgankelijkheid moet niet alleen goed geregeld zijn voor bewoners die zich zelfstandig in veiligheid kunnen brengen. Ook voor bewoners met een verminderde conditie (vanwege blessure, ziekte of functiebeperking) of een verminderd waarnemingsvermogen moet uitgankelijkheid goed geregeld zijn: juist zij kunnen immers extra hinder ondervinden tijdens een calamiteit. Denk bijvoorbeeld aan mensen die slecht ter been, slechtziend, slechthorend, of kortademig zijn. Deze brochure geeft daarom tips en richtlijnen voor een goede uitgankelijkheid voor iedereen. In dit hoofdstuk leest u over oorzaken die het uzelf in veiligheid brengen kunnen bemoeilijken. In hoofdstuk 5 vindt u maatregelen en tips om problemen tot een minimum te beperken.
4.1 De calamiteit breidt zich snel uit Als een calamiteit zich snel uitbreidt, brengt dit extra gevaar met zich mee. Bij een calamiteit als brand komt uitbreiding in minstens 50% van de gevallen voor. In hoofdstuk 2 las u hoe de brandhaard zich uitbreidde naar de afzuigkap en de bovenkastjes, en onbeheersbaar werd. Andere voorbeelden van uitbreiding van brand zijn gordijnen die vlam vatten door brandende kaarsen, en het overslaan van vuur naar brandgevoelige vloerbedekking, (meubel)stoffen, kleding, apparatuur, bedden/matrassen of betimmering. Wanneer een brand of een andere calamiteit zich eenmaal uitbreidt, kunt u meestal weinig meer doen. Dan is het zaak dat u zichzelf zo snel mogelijk in veiligheid brengt.
10
U kunt wel voorzorgsmaatregelen nemen die uitbreiding van een calamiteit zo veel mogelijk voorkomen.
4.2 De vluchtroutes zijn slecht bereikbaar en slecht bruikbaar Vluchtroutes moeten probleemloos bereikbaar en bruikbaar zijn. Dit is een absolute basisvoorwaarde om snel weg te komen van een onveilige plek. De meest voorkomende risico’s bij vluchten zijn: vallen, struikelen, uitglijden, bekneld of opgesloten raken. In woningen komt het geregeld voor dat zich in de vluchtwegen obstakels bevinden die een goede doorgang belemmeren. Denk hierbij aan drempels, tijdelijke opslag van huisraad, rondslingerende spullen, losliggende snoeren of kleden, opkrullende kleden of meubels. Een trap kan eveneens een (onneembaar) obstakel vormen, net als de lift die niet meer gebruikt mag of kan worden. Ook buiten uw woning kan uw vluchtweg belemmerd worden.
11
Bijvoorbeeld door ondoordacht geplaatste plantenbakken, vuilcontainers, geparkeerde fietsen of auto’s en zelfs door lantaarnpalen, verkeersborden of prullenbakken. Als u slecht ter been bent of slecht ziet, kunt u door dit soort obstakels bij het vluchten ten val komen en letsel oplopen. Dit verhoogt de kans dat u zich niet op tijd in veiligheid kunt brengen. U heeft niets aan een vluchtweg als deze in een noodsituatie geen veilige uitweg biedt. Om onaangename verrassingen tot een minimum te beperken, kunt u vooraf goed nadenken, tijdig noodzakelijke verbeteringen aanbrengen en alert blijven.
4.3 U merkt de calamiteit te laat op Als u bij een calamiteit niet op tijd gewaarschuwd wordt, verliest u kostbare tijd om uzelf in veiligheid te brengen. Mensen worden nog steeds in hun slaap verrast door brand, rook- of koolmonoxide vergiftiging. Met betrekkelijk kleine oplossingen kunt u ervoor zorgen dat u tijdig wordt gealarmeerd.
12
4.4 U kunt de vluchtroutes niet vinden of u kiest een verkeerde vluchtroute Rook kan u het zicht ontnemen op uw vluchtroute en u letterlijk de adem benemen. Bij brand of wateroverlast kan de elektriciteitstoevoer worden uitgeschakeld. Hierdoor vallen verlichting en elektrische hulpmiddelen, zoals een traplift, uit. Probeert u uzelf eens voor te stellen wat dit voor u betekent. Een vluchtroute vinden in een donker huis is iets heel anders dan bij klaarlichte dag uw weg naar buiten bepalen. Mensen die nooit eerder een calamiteit hebben meegemaakt, blijken door gebrek aan ervaring met een vluchtroute vaak te kiezen voor de meest bekende route naar de uitgang. Dit is bij een calamiteit lang niet altijd de veiligste vluchtroute. Een verkeerd gekozen vluchtroute verhoogt het risico op vallen en letsel waardoor het vluchten nog verder wordt bemoeilijkt. Een deel van deze problemen kunt u ondervangen met - soms kleine - praktische oplossingen.
4.5 U raakt in paniek Paniek is een veel voorkomende reactie bij calamiteiten. Angst, verwarring, ademhalingsproblemen of gebrek aan zicht door rookontwikkeling zijn veel voorkomende oorzaken voor paniek bij calamiteiten. Paniek kan u belemmeren om helder na te denken over wat u moet doen. Zo kan paniek ervoor zorgen dat u ongericht ergens heen stormt, niet meer aanspreekbaar bent en geen aanwijzingen meer opvolgt. Maar paniek kan ook een verlammende werking hebben, waardoor u niet meer in staat bent uw woning zelfstandig te verlaten. Niemand kan voorspellen hoe hij/zij reageert in geval van een calamiteit. Wel kunt u een aantal maatregelen treffen waardoor u de kans op paniek verkleint.
13
5
Welke maatregelen kunt u treffen?
Een calamiteit doet zich altijd onverwachts voor. Omdat het ook u kan overkomen, is het verstandig u hierop voor te bereiden. In dit hoofdstuk vindt u hiervoor praktische maatregelen en tips. Voor elke alinea geven één of meerdere symbolen aan voor wie de maatregel of tip bestemd is:
î È
Algemene maatregelen bedoeld voor iedereen. Aanvullende maatregelen voor mensen met een verminderde mobiliteit. U bent bijvoorbeeld slecht ter been, of maakt gebruik van een wandelstok, looprek, rollator, trippelstoel, rolstoel of scootermobiel. Of u bent door een blessure tijdelijk minder mobiel.
N
Aanvullende maatregelen voor mensen met een visuele beperking. U bent slechtziend of (kleuren)blind. Aanvullende maatregelen voor mensen met een auditieve beperking. U bent slechthorend of doof. Tips
O N
14
N
Zijn maatregelen onder één rubriek in uw situatie niet uitvoerbaar? Bekijk dan of u uw probleem kunt oplossen door maatregelen uit één van de andere rubrieken te kiezen. Bijvoorbeeld: uw (eengezins)woning beschikt niet over twee vluchtroutes? Dan wordt de aanschaf van brandwerende deuren belangrijker, omdat u daardoor meer tijd heeft om van buitenaf gered te worden. Komt u er niet uit, raadpleeg dan de afdeling preventie van uw plaatselijke brandweer.
5.1 Uw woning en directe woonomgeving 5.1.1 Vluchtmogelijkheden in en om uw woning î
î È
î È
î È
Bekijk of vanaf iedere kamer minimaal twee vluchtroutes mogelijk zijn. Zo heeft u altijd een alternatief als één van beide vluchtroutes als gevolg van een calamiteit is afgesloten. Bekijk of de vluchtroute binnen uw woning vrij is van obstakels (meubilair dat uitsteekt of plantenpotten). Ook de vluchtwegen buiten uw woning - vanaf uw buitendeur tot aan de openbare weg - moeten vrij zijn van obstakels als tuinmeubilair, vuilcontainers, gestalde fietsen of geparkeerde auto’s. Zorg binnenshuis voor juiste vloerbedekking en buitenshuis voor juiste bestrating. Uw vloerbedekking mag niet te glad, maar ook niet te stroef zijn. Bovendien moet u bij zowel uw vloerbedekking (vinyl, tegels) als uw bestrating ook rekening houden met de begaanbaarheid in natte toestand. Rolstoelvaste vloerbedekking heeft niet altijd een behandeling tegen brand ondergaan. Rolstoelgebruikers kunnen dan een vloer van natuursteen, beton of marmoleum overwegen. Leg antislipmatten onder uw kleden en matten. Dit voorkomt dat u bij een vluchtpoging met kleed en al uitglijdt. Beoordeel of u tijdens uw vlucht ergens achter kunt blijven haken. Blijft u onder normale omstandigheden bijvoorbeeld wel eens achter de deurklink haken, plaats deze dan omhoog (verticaal).
15
î È
î
î
î
Zorg dat u niet kunt struikelen over elektriciteitssnoeren of opkrullende vloerkleden. Leg elektriciteitssnoeren zorgvuldig langs de plint of bevestig ze erop. Bind te lange snoeren samen met speciale ‘snoerverkorters’ of ‘tie-raps’ (verkrijgbaar bij doe-het-zelfzaken). Heeft u er wel eens over nagedacht hoe u bij een calamiteit in het aardedonker (’s nachts, bij stroomuitval) uw weg naar buiten kunt vinden? Lichtgevende zelfklevende pijlen die de vluchtroute(s) aangeven, kunnen in combinatie met een zaklamp uitkomst bieden. Voor een optimaal resultaat moet u de bevestigingsplekken van deze stickers zorgvuldig bepalen. Plantenpotten of beelden (bijvoorbeeld bij voor- en achterdeuren, of op galerijen, gangen en hallen van flats) kunnen gevaar opleveren. Dergelijke obstakels vernauwen de vluchtroute voor mensen die gebruikmaken van krukken, een stok of een rolstoel. Mensen die slecht zien, kunnen erover struikelen. Treed in overleg met de eigenaren en leg hun het probleem uit. Zorg samen voor een vluchtroute zonder obstakels. Wees alert bij veranderingen buiten uw woning die het vluchten voor u kunnen bemoeilijken. Denk hierbij aan lantaarnpalen, verkeersborden, prullenbakken of banken die op een onhandige plek in de openbare ruimte worden geplaatst.
16
î
È N O
È N O È N O
È N O
Mochten zij een goede doorgang voor u belemmeren, neem dan contact op met uw gemeente om de situatie te verbeteren. Gaat u verbouwen, laat u dan bij het binnenshuis plaatsen of verwijderen van wanden of deuren goed voorlichten over de consequenties hiervan voor de (brand)veiligheid. Voor advies kunt u terecht bij de afdeling preventie van de plaatselijke brandweer, of bij de Stichting Consument en Veiligheid. Denk niet te snel dat u bij een calamiteit zelf niets zult kunnen (hoeven) ondernemen. Een veelgehoorde opmerking is: ‘anderen moeten mij maar redden, ik kan toch niets doen’. Neem zélf de verantwoordelijkheid voor uw veiligheid en maak u zo min mogelijk afhankelijk van anderen. Denk na over uw vluchtmogelijkheden en tref passende maatregelen (of laat die treffen). Kijk kritisch naar uw vluchtroute in relatie tot uw eigen specifieke mogelijkheden. Bepaal of er (evacuatie)hulpmiddelen nodig zijn voor uw vlucht (evacuatiestoel, zitbrancard). Zo ja, zorg er dan voor dat deze aanwezig en goed bereikbaar zijn en oefen ermee. Realiseer u dat u vanwege uw beperkingen vermoedelijk langere tijd nodig heeft om te vluchten. Tref daarom maatregelen die u die extra vluchttijd geven in geval van een calamiteit.
17
È
È
È
È
Beweegt u zich voort met behulp van een rollator, rolstoel of scootermobiel, dan heeft u een vluchtroute nodig van ten minste 85 cm breed. Gebruikt u deze hulpmiddelen niet, maar bent u wel slecht ter been, bekijk dan of het nodig is om drempels weg te halen, zodat u er tijdens een vlucht niet over kunt struikelen. Rolstoelgebruikers zullen over het algemeen al over een drempelvrije woning beschikken.
Voor mensen met een mobiliteitsbeperking kan een trap een onneembaar obstakel vormen tijdens een calamiteit; zeker wanneer de (trap)lift door stroomuitval niet meer werkt. Er bestaan voorzieningen met losse accu’s die in dat geval een oplossing kunnen bieden. Deze zijn echter duurder in aanschaf en worden niet altijd vergoed. U kunt overwegen of ‘compartimentering’ voor u een optie is: een ruimte in huis waar u langere tijd veilig kunt verblijven totdat de hulpdiensten gearriveerd zijn. De plaatselijke brandweer (afdeling preventie) kan u hierbij adviseren. Als u uw woning huurt, kunt u bij uw verhuurder informeren naar de mogelijkheden. Aanpassingen voor compartimentering zijn over het algemeen wel kostbaar.
18
N
Als u slechtziend of blind bent, kent u uw woning goed. Loop toch de vluchtwegen nog eens goed na. Bij een calamiteit kunnen de omstandigheden zodanig veranderen dat u zich ineens veel moeilijker kunt oriënteren. Breng daarom duidelijke oriëntatiepunten aan waar deze ontbreken.
5.1.2 Een calamiteit tijdig opmerken î
O
Nieuwbouwwoningen waarvoor een bouwvergunning is verleend na 1 januari 2003 moeten voorzien zijn van rookmelders die zijn aangesloten op het lichtnet. Heeft u geen rookmelders, breng deze dan zelf aan, evenals een koolmonoxidemelder. De melders waarschuwen u in een vroegtijdig stadium van de calamiteit, waardoor u meer tijd heeft om te vluchten. Er zijn diverse soorten melders verkrijgbaar, in verschillende prijsklassen. Voor meer informatie kunt u terecht bij de plaatselijke brandweer (afdeling preventie), doe-het-zelfzaken en warenhuizen. Als u slecht hoort of doof bent, kunt u het waarschuwingssignaal van een rookmelder of koolmonoxidemelder slecht of niet waarnemen. Heeft u huisgenoten, maak dan met hen afspraken hoe zij u informeren wanneer het alarm afgaat.
19
O
Heeft u geen huisgenoten kies dan voor aangepaste alarmering, waarbij u wordt gewaarschuwd via lichtsignalen (lichtflitsen) of een trillingsmechanisme. Voor meer informatie over deze hulpmiddelen kunt u terecht bij de Nederlandse Vereniging Van Slechthorenden (NVVS). Er bestaan lokale initiatieven om in geval van ontruiming van een hele wijk de burgers te waarschuwen via de mobiele telefoon ofwel via ‘cell broadcasting’. Informeer of dergelijke initiatieven ook in uw gemeente bestaan.
5.1.3 Uitbreiding van een calamiteit voorkomen N
Bij het voorkomen van uitbreiding van een calamiteit geldt steeds: eigen veiligheid eerst! Dus: als u uitbreiding van de calamiteit niet kunt voorkomen, zorg dan dat u uzelf zo snel mogelijk in veiligheid brengt.
î
Ga na van welk materiaal uw vloerbedekking, meubelstoffen en gordijnen zijn gemaakt. Heeft uw stoffering een speciale brandvertragende behandeling ondergaan, dan zal deze minder snel vlam vatten. Dit biedt u op een cruciaal moment extra tijd om uw woning te verlaten. Behandelde stofferingproducten zijn over het algemeen wel duurder. Meer informatie over deze producten kunt u krijgen bij meubel-, tapijt- en gordijnstoffenwinkels. Haal stoffen die gemakkelijk kunnen branden weg bij uw fornuis. Denk onder meer aan gordijnen, pannenlappen of een keukenschort. Sommige woningen hebben brandwerende deuren; deze kunnen uitbreiding van brand naar andere ruimten vertragen. U kunt hiernaar informeren bij de aankoop van uw koopwoning of bij het betrekken van uw huurwoning. Deuren tussen het woonhuis en de garage, en deuren tussen de ruimte waar de verwarmingsketel staat en de rest van de woning zijn doorgaans brandwerend, evenals deuren van trappenhuizen in flats. Heeft uw woning brandwerende deuren, informeer dan hoelang deze brandwerend zijn.
î î
20
î
î
î
N
N
N
Brandwerende deuren moeten zo veel mogelijk gesloten zijn, anders hebben zij geen nut. Een deurdranger op een (brand)deur zorgt ervoor dat die deur zich altijd weer sluit. Het is dus niet de bedoeling dat u de dranger losmaakt omdat hij zo lastig is. Mocht u de deur heel moeilijk kunnen openen, dan kunt u de dranger wel lichter (laten) afstellen. Voorwaarde is wel dat de deur goed blijft sluiten. Is het voor u moeilijk om deuren te openen? Dan kunt u kiezen voor een mechanische deurontsluiter (een elektrische kan problemen geven bij stroomuitval). Ga eens na wat u aan eenvoudige blusmiddelen in huis heeft om brand in een vroegtijdig stadium te blussen. Denk bijvoorbeeld aan: een natte dweil, een emmer water, een plantenspuit, een tuinslang of een schop en zand. Niet alle blusmiddelen zijn voor iedere brand geschikt. Zo mag brand in elektrische apparatuur niet met water of bepaalde soorten schuim geblust worden, omdat deze elektriciteit geleidt. U zou dan een (fatale) schok kunnen krijgen. Poeder geeft een verminderd zicht en veel restschade. Het fijne poeder kruipt namelijk overal in, bijvoorbeeld in elektrische apparaten. Brandend vet mag beslist niet met water worden geblust. De brandende vetdeeltjes hechten zich namelijk aan de waterdruppels en stijgen vervolgens als brandende stoom op. Hierdoor kan de brand zich uitbreiden en kunt u brandwonden oplopen. Voorwaarde voor een succesvol gebruik van blusmiddelen is dat u weet welk middel u wanneer en op welke wijze moet gebruiken. Voor informatie kunt u terecht bij de plaatselijke Brandweer, afdeling preventie.
21
U kunt overwegen om zelf speciale blusmiddelen als een blusdeken aan te schaffen. Bepaal vervolgens de geschiktste plek in huis om deze op te hangen. Informatie over soorten blusmiddelen en hun werkwijze kunt u verkrijgen bij de plaatselijke brandweer (afdeling preventie). È N O Schaft u blusmiddelen aan, zorg dan dat u deze bij calamiteiten ook daadwerkelijk kunt gebruiken. Ga na of de blusmiddelen voor u goed toegankelijk / bereikbaar zijn qua plaats, hoogte en bedienbaarheid. È N O Bekijk wat u zelf kunt doen om een calamiteit beperkt te houden. Misschien is het voor u onmogelijk om passende actie te ondernemen, maar kan een huisgenoot dit wel. î De brandweer adviseert om bij een calamiteit de gas- of elektriciteitstoevoer af te sluiten om uitbreiding te voorkomen. Bijvoorbeeld: bij brand in een elektrisch apparaat, bij dreigend ontploffingsgevaar (door gas) of bij het risico op kortsluiting door wateroverlast. Bekijk van tevoren hoe u het gas en de elektriciteit moet afsluiten. î Ook hier geldt: eigen veiligheid eerst. Sluit gas en/of elektra dus alleen af als dit gemakkelijk te realiseren is. Verlies er geen tijd mee die nodig is om uzelf in veiligheid te brengen! î
22
È
Voor rolstoelgebruikers kunnen hoofdtoevoerschakelaars van gas en elektra in bestaande woningen qua hoogte moeilijk bereikbaar zijn. Bij nieuwbouw of verbouwing kunt u verzoeken deze schakelaars op een voor u goed bereikbare hoogte aan te brengen.
N
Als u de elektriciteitstoevoer afsluit, kan uw verlichting niet meer branden. Wees hierop voorbereid: zorg dat u altijd een zaklamp bij de hand (naast uw bed) heeft om in het donker uw weg te vinden. Check regelmatig of de zaklamp het nog doet en vervang de batterijen tijdig. Na het uitvallen van de elektriciteit kunt u niet meer bellen met (loop)telefoons en bepaalde telefoonaansluitingen (o.a. een 3-in-1kastje). Een mobiele telefoon (GSM) blijft wel werken – mits deze opgeladen is.
N
È
È
Controleer welke voorzieningen in uw woning niet meer werken bij stroomuitval. Denk bijvoorbeeld aan voorzieningen als een trap-, til- of badlift, persoonlijke alarmering of elektrische deurontsluiters. Voorzieningen met losse accu’s hebben een ‘noodstroomvoorziening’. Deze voorzieningen zijn wel duurder in aanschaf. Heeft u nieuwe voorzieningen nodig, vraag de instantie waar u uw aanvraag indient dan vooraf naar de mogelijkheden voor voorzieningen met losse accu’s.
5.2 Onderhoud en vluchtplannen 5.2.1 Preventieve onderhoudsmaatregelen î
î
Laat apparatuur als een verwarmingsketel, geiser, kolen-, olie- of gaskachel tenminste één keer per jaar nakijken door een erkend bedrijf. Hiervoor kunt u een onderhoudscontract afsluiten. Huurt u uw woning? Informeer dan bij uw verhuurder hoe dit geregeld is. Houd het filter en rooster van uw afzuigkap goed schoon.
23
î
î î
Rook- en koolmonoxidemelders op batterijen moeten met enige regelmaat worden getest; de brandweer adviseert om dit één keer per maand te doen. In de handleiding van de melders staat hoe u dit moet doen. Blijken de batterijen leeg te zijn, vervang deze dan direct (zorg ervoor dat u altijd reservebatterijen in huis heeft). Als u de batterijen van alle melders tegelijkertijd vervangt, heeft u maar één keer werk. Rookmelders die op het lichtnet zijn aangesloten, kunt u alleen testen als zij een testknop hebben. Draagbare blustoestellen moeten jaarlijks worden gecontroleerd en/of nagevuld door een erkende deskundige. Als u het blustoestel in een doe-het-zelfzaak heeft gekocht, moet u hiervoor zelf zorg dragen.
5.2.2 Vluchtplan en vluchtroutemaatregelen î î
î
Zorg voor een duidelijk vluchtplan. Neem het vluchtplan door met uw eventuele huisgenoten. Bepaal wie 112 belt. Spreek af wie mensen en/of dieren die niet zelfstandig kunnen vluchten, uit de woning helpt. Spreek ook een plek buiten de woning af waar u en uw huisgenoten weer samenkomen, zodat bij een calamiteit duidelijk is of iedereen de woning heeft kunnen verlaten. Zorg dat uw vluchtroutes logisch en zo kort mogelijk zijn.
24
î î
Voor meer informatie over vluchtplannen kunt u terecht bij de plaatselijke brandweer (afdeling preventie). Oefen met het nemen van de verschillende vluchtroutes. Doe dit ook eens met uw ogen dicht of geblinddoekt: bij rook of stroomuitval ‘s nachts heeft u immers beperkt zicht. Bij een felle brand moeten mensen vanwege de rookvorming binnen één minuut het huis uit zijn. Hoe meer rook er in huis hangt, hoe gevaarlijker het wordt: rook belemmert het zicht en is vaak giftig. Na vier minuten kan de temperatuur opgelopen zijn tot 1200 graden celsius. De brandweer zal doorgaans acht minuten na de melding arriveren. Daarom is het van belang dat iedereen zo snel mogelijk zijn woning kan verlaten. Houd daarom tijdens een oefening bij hoeveel tijd u nodig heeft om uw huis te ontvluchten. Neemt uw vlucht meer dan één minuut in beslag, pas dan uw vluchtroute aan.
25
È N O Bespreek wie u kan helpen bij het vluchten (huisgenoten/buren). Oefen het gebruik van eventuele evacuatiemiddelen (evacuatiestoel of zitbrancard) samen met hen. Maak duidelijke afspraken over taken en verantwoordelijkheden en leg deze zo nodig schriftelijk vast. Zo voorkomt u dat u tijdens een calamiteit voor onaangename verrassingen komt te staan. Stel zaken zo snel mogelijk bij wanneer de (oefen)praktijk hierom vraagt. î Controleer vluchtroutes binnen en buiten de woning regelmatig op obstakels. Ruim speelgoed, tassen, kleding, schoenen en andere rondslingerende huisraad regelmatig op. Zorg voor vaste opruimplekken. Leg geen spullen op traptreden. î Maak afspraken met huisgenoten over het opruimen van spullen. Wijs hen op hun verantwoordelijkheid om vluchtwegen vrij te houden voor zichzelf en voor andere bewoners. î Zorg dat de looproute naar de voordeur vrij is van brandbare obstakels. Plaats bijvoorbeeld een kapstok buiten de looproute. î Contoleer de vluchtroutes in ieder geval voor het slapen gaan. Sluit eventuele openstaande kastdeuren. Zorg dat binnendeuren, bijvoorbeeld van slaapkamers, gesloten zijn maar niet op slot zitten. Controleer regelmatig ramen en deuren op functioneren. î Zorg dat u altijd weet waar uw sleutels zijn. Wilt u ze liever niet bij een buitendeur hangen in verband met inbraak? Kies dan een andere vaste, voor uzelf goed bereikbare plek op uw vluchtroute, of bewaar ze binnen handbereik.
5.3 Brand voorkomen en bestrijden 5.3.1 Brand voorkomen î î
Laat in werking zijnde ovens en magnetrons niet onbeheerd achter. Bij oververhitting van voedsel kan brand ontstaan. Laat brandende kaarsen nooit onbewaakt achter. Blijf alert als er kinderen of huisdieren rondlopen terwijl er kaarsen branden.
26
î î
î
Rol een verlengsnoer op haspel bij gebruik helemaal af zodat de warmte weg kan en het snoer niet oververhit raakt . Laat ‘s nachts geen apparatuur stand-by staan (bijvoorbeeld de TV). Laat ‘s nachts ook liever geen elektrische apparatuur als (af)wasmachine of droogtrommel draaien, ondanks het nachtstroomtarief. Vooral droogtrommels branden nogal eens door, door de combinatie van warmte en stof in de filter. Maak na iedere droogbeurt de filter schoon. Draai ‘s nachts de gaskraan bij het fornuis dicht, vooral als u kleine kinderen of huisdieren heeft. Voor een kind kan een knop waaraan je kunt draaien een interessante verkenning zijn. Een huisdier kan tegen de knoppen opspringen, waardoor het gas gaat stromen.
5.3.2 Brand bestrijden î
‘Vlam in de pan’ kunt u bestrijden met een passende, niet brandbare deksel. Door het deksel voorzichtig van voor naar achteren over de pan te schuiven, wordt het vuur afgesneden van zuurstof en zal het uiteindelijk doven. Wacht met het weer oplichten van het deksel tot de pan helemaal afgekoeld is.
N
Licht u het deksel te snel op, dan kan het vuur opnieuw aanwakkeren door nieuwe toevoer van zuurstof. Ga nooit met een brandende pan lopen. Als u brandend vet morst, kan uw kleding in brand vliegen en kunt u brandwonden oplopen.
î
Voorkom dat brand zich uitbreidt: sluit deuren en ramen zo snel mogelijk. Koolmonoxide krijgt minder kans als u goed ventileert, bijvoorbeeld door te slapen met een open (boven)raam. Open bij brand nooit zomaar een binnendeur. De brandhaard kan zich achter de deur bevinden. Pak ook geen deurklink vast, deze kan heet zijn. Houd liever de rug van uw hand vlakbij de deur (niet ertegenaan) en voel of de deur warm is. Zo ja, laat de deur dan dicht en kies een andere vluchtroute.
î î
27
Voelt de deur koel aan, open hem dan slechts een klein kiertje. Sluit de deur onmiddellijk als er rook of hitte binnenkomt. Kies ook dan een andere vluchtroute. N
Opent u de deur terwijl zich daarachter een brandhaard bevindt? Dan kan nieuwe zuurstof toestromen, waardoor het vuur oplaait. Het vuur kan zich verder uitbreiden en u kunt gewond raken. Steek nooit uw gezicht door de kier van de deur. Mocht het vuur plotseling oplaaien, dan verbrandt u uw gezicht.
î î
Bel 112 liever bij de buren dan in een brandend huis. Verzamel bij uw vlucht geen spullen om mee te nemen. U verliest hiermee kostbare tijd. Als rook en warmte het ademen tijdens uw vlucht bemoeilijken, beweeg u dan zo laag mogelijk over de grond voort. Doordat warmte en rook opstijgen, is er dichtbij de grond minder rook, een lagere temperatuur en meer zicht.
î
28
î
î
Adem zo min mogelijk rook in. Houdt, indien voorhanden, een natte doek voor uw mond. Er zijn ook speciale vluchtkappen te koop die bescherming bieden tegen het inademen van rook. Kunt u uw huis niet meer zelfstandig verlaten? Bel dan direct 112 met een opgeladen mobiele telefoon (GSM) die u bij u draagt of ‘s nachts naast uw bed legt. Houd rook en vuur zo lang mogelijk buiten de ruimte waar u verblijft. Sluit de kamerdeur en maak kieren eventueel dicht met een (natte) doek, deken of kledingstuk. Zorg dat hulpverleners of anderen u vanaf buiten door het raam kunnen zien.
29
È N O Beschikt u over personenalarmeringsapparatuur? Dan kunt u hiermee een noodsignaal afgeven, maar alarmeringsapparatuur die om medische of sociale redenen is verstrekt, is in principe niet bedoeld voor alarmopvolging tijdens een calamiteit als brand. Stem dit van tevoren dus goed af met uw alarmeringsorganisatie. Check ook of er bij calamiteiten consequenties kunnen zijn voor de werking van uw alarmeringsapparatuur (stroomvoorziening, telefoonaansluiting). î Probeer paniek te allen tijde te voorkomen! Als u van tevoren goed heeft nagedacht over een vluchtplan, zult u minder snel in paniek raken tijdens een noodsituatie. Door te oefenen met het nemen van vluchtwegen weet u wat u moet doen als het er echt op aankomt. Ook dit helpt om paniek te voorkomen.
30
6 Nuttige adressen Voor snel en praktisch advies over brandveiligheid: neem contact op met de afdeling preventie van uw plaatselijke brandweer.
Vilans
Viziris
Postbus 8228 3503 RE Utrecht T (030) 789 23 00 E
[email protected] I www.vilans.nl
Postbus 2062 3500 GB Utrecht T (030) 299 28 78 E
[email protected] I www.viziris.nl
Stichting Cliëntenbelang Utrecht
MEE Nederland
Kaap Hoorndreef 42 3563 AV Utrecht T (030) 262 80 24 E
[email protected] I www.toegankelijkbouwen.info
CG-Raad Postbus 169 3500 AD Utrecht T (030) 291 66 00 E
[email protected] I www.cg-raad.nl
Postbus 85271 3508 AG Utrecht T (030) 236 37 07 I www.meenederland.nl
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag T (070) 426 64 26 E
[email protected] I www.minbzk.nl
Ministerie van VROM Consument en Veiligheid Postbus 75169 1070 AD Amsterdam T (020) 511 45 67 (ma-vr 9.00 - 13.00 u) E
[email protected] I www.veiligheid.nl
Postbus 20952 2500 EZ Den Haag T (0800) 899 11 03 E
[email protected] I www.vrom.nl
31
Nederlandse Vereniging van Slechthorenden (NVVS) Landelijk Bureau NVVS Postbus 129 3990 DC Houten T (030) 261 76 16 E
[email protected] I www.nvvs.nl
Stichting VACpunt Wonen (landelijk) Herculesplein 207 3584 AA Utrecht T (030) 261 04 75 E
[email protected] I www.vacpuntwonen.nl
Woonbond Nieuwe Achtergracht 17 1018 XV Amsterdam T (020) 551 77 89 E
[email protected] I www.wka.woonbond.nl www.toetslijstgezondwonen.nl
32
7
Dankwoord
KBOH (nu Vilans) is bij haar onderzoek en het schrijven van deze brochure geadviseerd door een begeleidingscommissie. Wij willen alle commissieleden bedanken voor hun inzet en bijdrage: De heer W. Brama De heer J.J.M. Haug De heer J. van der Heijden De heer F. Klaver De heer W. Kort De heer E.A.H. Nolte De heer W.J. den Ouden De heer A. Polychronakis Mevrouw J. Schütten
Landelijk Netwerk Brandpreventie, Utrecht Cliëntenbelang, Utrecht Ministerie van BZK, Directie Brandweer en GHOR, Den Haag CG-Raad / Fortune, Utrecht Ministerie van Vrom, DG Wonen, Den Haag Aedes - Actiz, Kenniscentrum Wonen – Zorg Utrecht Ministerie van VWS/Directie Maatschappelijke Ondersteuning, Den Haag Gemeente Rotterdam, Wmo Provinciale VAC-Gelderland, Scherpenzeel
Wij bedanken tevens alle anderen die hun medewerking hebben verleend aan de totstandkoming van deze brochure: De heer H. Balder Mevrouw S. Blok
Balder Leimuiden b.v. In 2005 werkzaam bij LBT (huidige organisatie: de Lynx De heer E. Boerrigter Brandweer Enschede De heer S.M. da Costa Taskforce Handicap en Samenleving, Utrecht De heer K. Dros Brandweer Woerden De heer B.F.W.M. van den Eijnde SCIO Consult, Deventer De heer W. Groenewegen Woonbron, Delft
33
De heer J. de Groot De heer ir. J. Grootveld Mevrouw A. van Hezik De heer H. Hoitzing De heer C.M. Hogervorst De heer G. ten Hove De heer P. Konings De heer W. Koumans Mevrouw A. Koremans De heer A. Leemans De heer T. Monné Mevrouw A. Nijman De heer O. van Rijsbergen De heer B. Roestenburg De heer J.H.M. van Rosmalen Mevrouw I. Schimmelpenningh De heer H. Stienstra De heer W. van Veen De heer T. Vlug Mevrouw P. de Vroege De heer J. Weges De heer P. Wouda Mevrouw T. van Zeijp
Woonbron, Rotterdam Adviseur woningaanpassingen en Wmo, Vierpolders Woonbron, Rotterdam Bartiméus, Landelijk Centrum voor Slechtzienden en Blinden, Ermelo Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam Proson/Bartiméus, Landelijk Centrum voor Slechtzienden en Blinden, Ermelo Gehandicaptenraad Venlo Sonneheerdt, Ermelo Platform Gehandicaptenbeleid Monster Gemeente Woerden Stichting Consument & Veiligheid, Amsterdam Werkgroep Signaal / Het Dovenschap, Utrecht Woonbond, Kennis- en Adviescentrum, Amsterdam Stichting Westambacht, Monster Viziris, Utrecht Ouder Worden in Eigen Huis, Nuenen DSP-groep, Amsterdam CG-Raad, Utrecht aRound Door & Window advice, Wijk bij Duurstede Amigo Safety, Zoetermeer NIBRA, Arnhem IJsselsteinse Woningbouwvereniging Dordtse Adviesraad Gehandicaptenbeleid
34
Vilans kennis die werkt in zorg Vilans ontwikkelt en verspreidt praktisch toepasbare kennis en informatie. Hiermee kunnen aanbieders in zorg, welzijn en wonen hun diensten goed afstemmen op de vraag van cliënten en de kwaliteit van hun aanbod verhogen en bewaken. Tegelijkertijd wil Vilans bereiken dat cliënten en hun naasten in staat zijn om hun vraag en behoefte duidelijk te maken, te kijken wat hun eigen mogelijkheden zijn en de weg te vinden naar het best passende aanbod. Kennis uitwisselen tussen consumenten en aanbieders is nodig om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Vilans heeft een integrale visie op zorg, wonen en welzijn en wil vanuit die visie alle betrokken partijen verbinden. Het beoogde eindresultaat is dat de kwaliteit van leven van kwetsbare ouderen en mensen met een beperking of chronische ziekte verbetert en dat zij zo goed mogelijk kunnen deelnemen aan de samenleving.
Mijn huis, mijn burcht Hoe veilig is uw woning in noodsituaties?
Auteurs: M. Keizer ir. A. van der Graaf Redactie: A. van der Venne