Nieuwsbrief CENTRUM GANSPOEL VZW GANSPOEL 2 3040 HULDENBERG
TEL: FAX:
02/686.00.40 02/688.07.13
Ganspoel
THUISBEGELEIDINGSDIENST DIENST GEÏNTEGREERD ONDERWIJS N R .
60
S E P T E MB E R
MET VOLGENDE ONDERWERPEN
Activiteitenverslag thuisbegeleiding 2014 Decreet rechten in de jeugdhulp Ontmoetingsdagen GON Kinderen en jongeren met CVI op stap SOVA lagere school: een nieuwe start SOVA: getuigenissen
JOVO, jongvolwassenen in thuisbegeleiding Ik ben een winnaar want ik leef Thema nieuwsbrief najaar 2015: vrije tijd!
20 1 5
NR.
60
PAGINA
Voorwoord Zoals elk jaar maakten we een samenvatting van het jaarverslag over de werking van de thuisbegeleidingsdienst. Dit verslag gaat over 2014 maar ook al over 2015. Wie graag het volledige rapport leest, kan dit vragen via mail. We vragen aandacht voor de regels die de overheid oplegt en die samen staan in het decreet over de rechten van minderjarigen in de jeugdhulp. Moeilijk? We proberen het goed uit te leggen. Via de thuisbegeleiders hoort u er meer van. De GON-teams van Ganspoel organiseren ieder schooljaar activiteiten waar de kinderen en hun ouders elkaar kunnen ontmoeten. De ontmoetingsdagen van het voorbije schooljaar leverden tekst en foto’s op, die u hier terugvindt. Mobiliteit heeft te maken met vrij en zelfstandig kunnen gaan waar je wil. Oriëntatie is daarbij heel belangrijk. In deze en volgende nieuwsbrief vindt u een tekst, gemaakt door een werkgroep van begeleiders, waarin uitgelegd wordt waarom oriëntatie en mobiliteit vaak een probleem is bij kinderen met CVI en hoe we deze kinderen kunnen helpen in hun ontwikkeling op dit domein. De tekst in dit nummer gaat over kleuters met CVI. Deze tekst kan ook nuttig zijn voor de begeleiding van kinderen die slecht zien door een oogaandoening. In de volgende nieuwsbrief hebben we het over oriëntatie en mobiliteit bij grotere kinderen en jongeren met CVI. Een groot hoofdstuk SOVA is er. Met bijdragen van ex-deelnemers Eline en Jules en een nieuw programma voor kinderen op lagere schoolleeftijd in het schooljaar 2015-2016. Aansluitend is er de voorstelling van de workshops die de collega’s van Blindenzorg Licht en Liefde uitgewerkt hebben voor jonge volwassenen (JOVO’s noemen we die). De JOVO-werking startte dit voorjaar, in september is de volgende workshop. De tekst van de rapsong, die R. zelf gemaakt heeft, gaat over een thema dat in SOVA en bij de JOVO’s ook leeft: hoe je omgaat met je visuele beperking in een wereld van goed ziende mensen. Meteen maken we het thema bekend van de nieuwsbrief van dit najaar en doen we een oproep om hier aan mee te werken. Wie schrijft of vertelt ons iets over de vrije tijd van kinderen en jongen met een visuele beperking? De enquête over cursusdagen voor ouders en grootouders in Ganspoel peilt naar uw ervaringen met en uw wensen voor deze infodagen, die we al lang organiseren, met wisselend succes. De vakantie is voorbij. Hopelijk heeft deze zalige zomer u deugd gedaan. Er staat zoals altijd veel werk te wachten. Wij zijn er al aan begonnen.
Leo Delaet
2
NR.
60
PAGINA
3
Activiteitenverslag thuisbegeleiding 2014 Dit is een samenvatting van het jaarrapport 2014. Daarin geven we cijfers over de werking en wijzen we ook op een aantal evoluties. We keken bij het maken van het rapport ook naar de toekomst, die op dit moment – augustus 2015 – natuurlijk al lang bezig is. Wie graag het volledige verslag wil lezen, kan dit vragen via mail. Wie kreeg thuisbegeleiding? In 2014 hadden bijna 700 mensen met een visuele beperking contact met de dienst thuisbegeleiding. 281 cliënten waren kinderen en jongeren tussen 0 en 18 jaar. Er waren 165 jongens en 126 meisjes in begeleiding. Van de kinderen waren er 141 jonger dan 7 jaar, er waren 140 kinderen en jongeren tussen 7 jaar en 19 jaar. In het jaarverslag vindt men meer gegevens terug over de visuele beperkingen en eventueel andere beperkingen, die mee de ontwikkeling bepalen. Ongeveer de helft van de cliënten hebben een visuele stoornis door een oogaandoening. Visuele perceptiestoornissen (CVI) worden ook bij de helft van de cliënten gediagnosticeerd. De verhouding tussen kinderen/jongeren met enkelvoudige beperkingen en meervoudige beperkingen is 50/50. 119 kinderen en jongeren gaan naar gewone scholen en hebben daar ook GON-begeleiding. 79 kinderen en jongeren met complexe beperkingen gaan naar een school voor buitengewoon onderwijs. Wat doen we in thuisbegeleiding? Thuisbegeleiding gebeurt voornamelijk aan huis, in de gezinnen. Er zijn ook begeleidingen in voorzieningen en in scholen. We doen weinig begeleidingen op de dienst. Er zijn wel groepsactiviteiten. Dat zijn de vormingsmomenten en groepsgesprekken, die we organiseren voor ouders, grootouders en andere personen, die bij de opvoeding betrokken zijn. Voor kinderen en jongeren zelf zijn er info- en ontmoetingsdagen (over CVI), groepsactiviteiten voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden (SOVA) en het zomerkamp voor kinderen met CVI. Voor kinderen met meervoudige beperkingen werken we in een aantal gezinnen samen met andere thuisbegeleidingsdiensten. We werken ook samen met andere hulpverleners uit de medische wereld, met privétherapeuten, diensten geestelijke gezondheidszorg, Bijzondere Jeugdzorg, Kind en Gezin, enz. Outreach is een nieuwe term, waarmee bedoeld wordt: de overdracht van kennis en vaardigheden vanuit een gespecialiseerde dienst naar een andere dienst of een groep mensen, die die kennis en vaardigheden nodig hebben voor de opvang of begeleiding van een persoon met een beperking. In die zin draagt outreach ook bij tot integratie en inclusie. Outreach activiteiten kunnen plaatsvinden als vorming, workshop, demonstraties, enz. Zo deden we in 2014 enkele outreach activiteiten in scholen. Wie deed thuisbegeleiding bij kinderen en jongeren in 2014?
Als begeleiders werkten in 2014 voor vroegbegeleiding: Greet Vissenaekens, Tiene Vanreybrouck, Katrien Van Maele, Vicky Van Schil, Ria Boucherie, Nicole Scheirens, Greet Van Roey, Liesbeth Vancaeyseele, Joke Luyten en Elke Spans.
Activiteitenverslag 2014
NR.
60
PAGINA
4
Voor thuisbegeleiding +6 waren dat Annie Behiels, Joke Luyten, Cathérine Vanderbeken, Heidi Cammaerts, Annelies Vandeput, Annelies Rutsaert en Ineke De Coster. Teamcoördinatoren waren Greet Vissenaekens en Annie Behiels. Leo Delaet is hoofd van de dienst. Marcia Caekelberghs en Ruth Goossens waren samen verantwoordelijk voor de administratie van thuisbegeleiding. Dr. Els Ortibus bleef als consulent bij de thuisbegeleiding betrokken. Ook op andere medewerkers van de medische dienst wordt geregeld beroep gedaan. En dat geldt ook voor medewerkers van de sociale dienst en therapeuten van het MFC, GON-begeleiders, leerkrachten van de scholen, enz. De logistieke diensten, de personeelsdienst en de centrale administratie van Centrum Ganspoel zijn gemeenschappelijk voor zowel de mobiele/ambulante als de residentiële werkvormen en de scholen. Begeleiders moeten heel wat kennis en vaardigheden hebben om alle opdrachten van thuisbegeleiding goed te kunnen uitvoeren. Teamwerking is belangrijk voor de praktische afspraken en het organiseren van het werk, voor het doorgeven van informatie aan nieuwe collega’s, om elkaar te ondersteunen bij moeilijke vragen over het werk en voor het ontwikkelen van nieuwe kennis. Zo werden in 2014 teksten gemaakt over leren schrijven als je CVI hebt en over oriëntatie en mobiliteit bij kinderen met CVI (zie deze nieuwsbrief). Ook in 2014 verscheen de vernieuwde versie van het werkboek voor de begeleiding van kleuters met CVI (uitgeverij ACCO). Daarnaast krijgen thuisbegeleiders de kans om vormingen te volgen en om kennis en ervaring uit te wisselen met collega’s, in en buiten Ganspoel, in Vlaanderen en Nederland en om deel te nemen aan congressen. Anderzijds wordt aan ervaren thuisbegeleiders ook geregeld gevraagd om mee vorming te geven en anderen te laten delen in de gespecialiseerde kennis die in de dienst is opgebouwd. Wat bracht 2014, wat zijn de plannen voor 2015? In de zorg voor kinderen en jongeren met een visuele beperking heeft thuisbegeleiding een belangrijke plaats. We tonen dat voor 2014 aan met cijfers: het aantal cliënten is opnieuw toegenomen, het aantal aanmeldingen steeg sterk. We hebben een gevarieerd begeleidingsaanbod ‘op maat’: huisbezoeken, contacten in scholen en dagopvang, groepsactiviteiten voor jongeren en ouders, begeleidingen van kinderen met meervoudige beperkingen in samenwerking met andere thuisbegeleidingsdiensten, enz. We voelden het voorbije jaar meer en meer de impact van besparingsmaatregelen: ‘meer doen met minder middelen’, dus hogere werkdruk voor de thuisbegeleiders en minder tijd voor het noodzakelijke overleg, vorming, teamwerking. We hebben nochtans geen ruimte om meer begeleidingen te vragen van begeleiders. Met ons grote werkgebied, dat de drukste verkeerssituaties van Vlaanderen bevat, hebben we lange vervoerstijden en kunnen we per dag niet zo veel begeleidingen realiseren als diensten met een werkgebied dat tot één provincie beperkt is. De kwaliteit van thuisbegeleiding heeft nochtans veel te maken met de zorg voor en de ondersteuning van medewerkers: opleidingen van nieuwe teamleden, blijvende aandacht voor inhoudelijke verdieping en competentieverhoging, heel de loopbaan door, en aandacht voor teamwerking en persoonlijk welzijn. We hopen dat we tijd en middelen (blijven) krijgen om dit vol te houden. Van onze kant blijven wij expertise uitdragen: door outreach, vorming en adviserende contacten, door publicaties. We moeten onderzoeken, of we hiermee in de toekomst nog meer mensen in de samenleving kunnen bereiken met het oog op informeren, sensibiliseren en het mogelijk maken van inclusie. Activiteitenverslag 2014
NR.
60
PAGINA
5
De overheid legt ons via het Decreet over de Rechtspositie van de Minderjarige in de jeugdhulp en via de conclusies van de inspectie (november 2014) op om meer formeel aandacht te besteden aan het informeren van minderjarigen en ouders over hun rechten in de hulpverlening. Daar maken we werk van in 2015 (zie deze nieuwsbrief). Met de invoering van integrale jeugdhulpverlening moest er veel veranderen in de zorg voor mensen met een beperking in Vlaanderen. Niet altijd zijn we hier even enthousiast over. In een persbericht lezen we: “Op 1 maart 2014 ontwaakte Vlaanderen in een hertekend jeugdhulpverleningslandschap.” Maar na een jaar integrale jeugdhulp is duidelijk dat het hertekend jeugdhulpverleningslandschap niet is waar we van gedroomd hadden. Zoveel meer bureaucratische procedures, daar zat niemand op te wachten. Er ging veel te veel tijd verloren door onduidelijkheden en tegenstrijdigheden in instructies. Gelukkig stellen individuele medewerkers van IJH zich flexibel op en tonen ze interesse voor het VAPH, waar ze weinig over weten. Maar waarom worden de termijnen voor jeugdhulpbeslissingen zo kort? Waarom kunnen bestaande PEC-beslissingen niet automatisch omgezet worden in een jeugdhulpbeslissing? Is het nuttig dat driejarige cliënten met een visuele beperking per brief geïnformeerd worden over hun rechten in de jeugdhulp? We zullen kritisch blijven kijken en wel volop meedoen als het in het belang is van cliënten én van hulpverleners. Ook in 2014 werd duidelijk dat de overheid kiest om thuisbegeleiding bij voorkeur te plaatsen onder de noemer van rechtstreeks toegankelijke hulp. Dat betekent dat je zonder veel administratie thuisbegeleiding kan krijgen, die dan wel beperkt is in tijd en in frequentie. Hoewel rechtstreeks toegankelijke thuisbegeleiding een aantal voordelen heeft, roept het systeem ook vragen op. Zullen we met rechtstreeks toegankelijke thuisbegeleiding ook kunnen ingaan op vragen van cliënten naar intensieve en langdurige gespecialiseerde ondersteuning? Niet met de huidige regelgeving. Soms wordt de niet-gespecialiseerde benadering van RTH, als (nieuwe) werkvorm voor veel diensten waar veel middelen voor gereserveerd worden, ervaren als een bedreiging voor de thuisbegeleiding die juist steunt op een grote vakkennis m.b.t. visuele beperkingen en op de bekwaamheid in ‘contextbegeleiding’, die opgebouwd is in de voorbije dertig jaar. Veel vragen ook zijn er over de toekomst met nieuwe financieringsvormen (Persoonsvolgende Financiering of PVF) voor de niet rechtstreeks toegankelijke hulp. Die komen er voor volwassenen al zeker vanaf 2016, voor kinderen waarschijnlijk later. Zeker was 2014 ook weer een jaar waarin goed en veel werk geleverd is. Veel werk, daar hebben we cijfers over. Dat er goed werk geleverd wordt, zien we in de gezinnen en horen we van cliënten. Dit is de plaats om iedereen nog eens te bedanken, die daar in 2014 weer heeft toe bijgedragen: alle begeleiders en administratieve medewerkers, de leidinggevenden, al wie collega’s opgevangen en gesteund heeft, informatie ter beschikking gesteld heeft, vorming gegeven heeft. Ook wie ons van binnen of buiten de teams gewezen heeft op wat we goed doen en waar we beter kunnen in worden. Al wie met ons samengewerkt heeft. En dat ook in 2015 blijft doen. L.D.
Zoek je een goed project om financieel te steunen? Centrum Ganspoel en Thuisbegeleiding Ganspoel kunnen die steun gebruiken. Voor giften vanaf 40 euro krijg je een fiscaal attest. Rekeningnummer BE23 23000334 3991. Meer info?
[email protected]
Activiteitenverslag 2014
NR.
60
PAGINA
Integrale jeugdhulp? Het decreet over rechten in de jeugdhulp? Waar gaat het over? Het decreet ‘Rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp’ is in Vlaanderen vanaf 2006 van kracht. In dit decreet worden alle rechten van de minderjarigen in de jeugdhulpverlening vermeld. Welke rechten zijn dat? We noemen er een aantal: om te beginnen is er het recht op hulp, als je die nodig hebt. Dat is fundamenteel. Verder het recht op een correcte omgang met vertrouwelijke informatie. Het recht op inspraak in de hulpverlening: jij mag als cliënt mee bepalen waar je wil aan werken, wat je wil bereiken. Als je niet tevreden bent over de hulpverlening, moet je dat kunnen melden. Voor sommige vormen van hulpverlening is het nodig dat je niet thuis verblijft, maar in een voorziening. Dan heb je recht op een goede behandeling, op goede zorg, respect voor jouw eigen waarden, op zelfbeschikking - eventueel hoort daar bijvoorbeeld ook recht op zakgeld bij. Jongeren kunnen beroep doen op een vertrouwenspersoon (buiten de hulpverlening), als zij dat wensen. Sommige rechten gelden vooral voor hulverlening waar een opname bij hoort, andere zijn ook van betekenis voor begeleiding aan huis, zoals thuisbegeleiding. Onze thuisbegeleidingsdienst moet de regels volgen, die de overheid bepaald heeft. Eén van de opgelegde verplichtingen is dat we zowel kinderen als ouders moeten informeren over hun rechten in de jeugdhulpverlening. Hiervoor heeft de overheid brochures ontwikkeld: een brochure voor jonge kinderen of kinderen met een mentale beperking, een brochure voor -12-jarigen, een brochure voor +12-jarigen en een brochure voor ouders of opvoedingsverantwoordelijken. Vanaf 1 juli 2015 zullen we de brochure voor ouders altijd aanbieden bij de start van een begeleiding. De brochure voor jongeren geven we aan jongeren vanaf 12 jaar. Het is de bedoeling om later ook een aangepaste brochure voor kinderen beneden 12 jaar te gebruiken. Een probleem met de bestaande brochures is, dat ze niet aangepast zijn voor kinderen en jongeren met visuele problemen. Dat vraagt om de nodige aanpassingen. Wij zullen dit aan de overheid melden. We gaan trouwens ook systematisch aan ouders een beoordeling vragen van de brochure die zij in handen krijgen. Misschien moeten we ook een vertaling van de brochure voor ouders vragen aan de overheid. Als u al langer in thuisbegeleiding bent, kunt u deze brochure voor ouders ook krijgen via uw thuisbegeleidster. Dat geldt ook voor jongeren, die al langer in begeleiding zijn. Ook hun mening over deze teksten willen we graag kennen. L.D.
Decreet rechten in de jeugdhulp
6
NR.
60
PAGINA
7
Ontmoetingsdag GON-lagere school Kinderen van de legere school en hun GON-begeleiders gingen op weekend in Oud-Heverlee. Hier zijn enkele verslagen.
Een dagje op 2-daagse in het Meerdaalhof! Het werd een superleuke dag! Nochtans in het begin vond ik het best spannend. Ik kende niemand, alleen mijn GON-juf. Ook de nieuwe omgeving moest ik nog verkennen. Bij de eerste spelletjes begon ik al een beetje de andere kinderen te kennen. Pas bij het middageten, door de babbeltjes aan tafel met de kindjes en de begeleiders, viel mijn spanning helemaal weg! Oef! Vanaf dan kon ik er volop van genieten. We maakten veel plezier. Het paard rijden vond ik het leukst! Het was hobbelig wandelen op het paard door het bos, daarvan kreeg ik zo’n beetje kriebels in mijn buik. Ik heb ook een bosnimfkroon gemaakt in het bos. Het was grappig om mij zo te zien. We bouwden ook een leuk, mooi, gezellig kamp. Als vieruurtje aten we chips. Mmm, dat vond ik lekker! Jammer genoeg moest ik toen al weg!! Dat vond ik echt jammer! Volgend jaar ga ik zeker terug komen! Mika (bijna 8 jaar)
Amir Het eerste wat ik wou doen, is vrienden maken. Ik heb mooie paarden gezien. Ik heb er op gereden. Ik heb ook op bomen geklommen en ik heb ook een nachtje geslapen. We hebben in de tent liedjes gezongen en we hebben lekker barbecue gegeten met groentjes. Ik wou dat mijn kleine broertje dit ook had gezien. We hebben ook over elementen geleerd: water, lucht, aarde en licht. En dit was mijn weekend.
Ontmoetingsdagen GON
NR.
60
PAGINA
8
GON-kleuters Ontmoetingsdag in de Boeshoeve in Hakendover Op zaterdag 13 juni was het weer zover. Onder een stralende zon werden de GON-kleutertjes verwacht bij boer Staf in de Boeshoeve in Hakendover bij Tienen. Een reuze picknick gaf het startsein voor deze gezellige dag. Toen de boterhammetjes op waren kwam daar plots boer Tim aan met zijn kruiwagen. Hij struikelde over een grote steen en bezeerde toen zijn been. Omdat er nog zo veel werk moest verzet worden op de boerderij vroeg hij de kinderen om hulp. Deze vonden het helemaal niet erg om te helpen en ze trokken mee met de GON begeleiders om de handen uit de mouwen te steken. De mama’s en de papa’s konden intussen kennismaken met elkaar onder de hoede van Elke en Ineke. Onder hun deskundige begeleiding kon er gepraat, gefilosofeerd, maar zeker ook gelachen en gebabbeld worden. Dat konden zij in alle rust doen want intussen werden de kinderen toevertrouwd aan de GON begeleiders die klaar stonden met heel wat toffe spelletjes. Onder de vorm van een doorschuifsysteem werden de dieren in de stallen bezocht, geaaid en gevoederd. Kleine dieren konden geknuffeld en op schoot genomen worden. Ook de cavia-race had veel succes! Verder werden met (speelgoed)tractoren aardappelen en wortelen gebracht naar de paarden, kippen en varkens, en werd er naarstig gezocht naar eitjes in het stro. Een ritje op de kar en op een echt paard viel ook bijzonder goed in de smaak. Tussen het harde werk door kon er ontspannen worden op de boerenkermis, waar je onder andere met hoefijzers naar een klokje kon gooien. Die gaf een luide ‘ting’ als het raak was. De kinderen hadden duidelijk veel deugd van al dat spelen op de boerderij. Als afsluiter gaf boer Tim nog een groot feest waarop ze hun beste kleren aan trokken en aan het dansen en zingen gingen, begeleid door boer Tim die een paar deuntjes speelde op de gitaar. Aan de vermoeide maar lachende gezichtjes te zien was de dag een groot succes geweest. En ook de mama’s en de papa’s leken heel erg tevreden. Voor herhaling vatbaar kunnen we wel zeggen…. GON team kleuters
Ontmoetingsdagen GON
NR.
60
PAGINA
9
DRIES naar eerstemet leerjaar Kinderen en het jongeren CVI op stap: aandachtspunten bij de ontwikkeling van oriëntatie en mobiliteit bij kinderen en jongeren met CVI. Inleiding We zijn dagelijks onderweg. Ondanks het drukke verkeer vinden we telkens opnieuw onze weg naar het werk, naar de winkel… en terug naar huis. En dit lukt ons ook zonder GPS. We staan er dan ook niet meer bij stil hoe we dit doen. Dat doen we pas als we bijvoorbeeld op vakantie zijn in een vreemde stad of als we onze weg kwijt zijn. Dan moeten we alle strategieën, die te maken hebben met oriëntatie en mobiliteit bewust boven halen. Wat verstaan we onder oriëntatie en mobiliteit? Je kunnen oriënteren is weten waar je bent. Mobiliteit is weten hoe je ergens komt, waar je wil geraken en dit ook toepassen. Het gaat om routes zoeken en vinden. Daarbij zijn oriëntatiepunten belangrijk. Bijv. aan de bakker moeten we rechtsaf. De bakkerswinkel gebruiken we als (vast) oriëntatiepunt. Dat we ons vlot kunnen verplaatsen in huis heeft ook met mobiliteit te maken. Zo kunnen we ’s nachts in het donker naar het toilet. We hebben een ingebouwde kaart die we opgeslagen hebben toen we in dit huis kwamen wonen. Zijn we ergens op bezoek dan moeten we de weg naar het toilet vragen. Met uitleg, bv. “op het einde van de gang, tweede deur rechts” vinden we het wel. Ook het vlot terugvinden van onze spullen in huis heeft met oriëntatie te maken. Bij het koken vindt onze hand automatisch de juiste lade voor het aardappelmesje – we moeten niet elke lade opendoen. Wanneer we onze trui willen aantrekken vinden we die moeiteloos in de kleerkast. (Uit: “Begeleiding van kleuters met CVI – Centrum Ganspoel” uitg. Acco).
1. Kinderen met CVI kunnen grote problemen hebben met zich oriënteren en verplaatsen Bij jonge kinderen valt dit niet altijd op omdat ze zich nog weinig zelfstandig verplaatsen. Er is steeds begeleiding of de activiteiten gebeuren in groep. Bij kleuters met CVI die moeilijkheden hebben met het herkennen van routes zie je vooral als ze dergelijke opdrachten individueel moeten uitvoeren. Problemen vallen ook op in een minder vertrouwde situatie bijvoorbeeld bij uitstapjes of op vakantie. Hier missen ze vaste of aangeleerde herkenningspunten. Bij gebrek aan ruimtelijke oriëntatie hebben ze vaak moeite om materiaal terug te vinden in kasten en laden. Zodra een kind ouder wordt, wil het zich al gauw zelfstandig verplaatsen. Alleen (te voet, met de fiets of met de bus) naar school gaan. Of op woensdag zelf naar een vriendje gaan dat om de hoek woont. Of samen met vriendinnen op stap naar de stad of naar de film. Dit zijn zaken die vaak niet lukken voor kinderen en jongeren met CVI. Hoe ouder kinderen worden, hoe meer de problemen met oriëntatie en mobiliteit bij kinderen en jongeren met CVI opvallen. In deze tekst willen we een overzicht geven van wat oriëntatie en mobiliteit inhoudt op verschillende leeftijden. Daarnaast staan we stil bij de moeilijkheden die kinderen en jongeren met CVI op dit vlak kunnen ondervinden en hoe je hier mee kan omgaan.
2. De ontwikkeling van oriëntatie- en mobiliteitsvaardigheden 2.1 Jonge kinderen De basis voor oriëntatie- en mobiliteitsvaardigheden ligt al heel vroeg in de ontwikkeling van jonge kinderen. “Actie en zelf uitgevoerde bewegingen spelen een belangrijke rol in de opbouw van de waarneming en in het leggen van verbanden tussen individu en omgeving. Waarnemen en begrijpen zijn het gevolg van of worden versterkt door ervaringen die uit zichzelf komen, die het kind zelf beleeft. Zelf actief op stap gaan en de omgeving actief verkennen met alle zintuigen verschilt veel van gedragen worden, nergens willen/kunnen aankomen.” (Dutton) Het kind stapt langs de muur en voelt de ribbels op het behangpapier of het koele, gladde oppervlakte van vensters. Het klopt op de salontafel en stapt er rond.
Kinderen en jongeren met CVI op stap
NR.
60
PAGINA
10
Het kind kijkt rond, kijkt gericht waar het naar toe wil. Het krijgt geleidelijk inzicht in een ruimte, overzicht over een geheel en onthoudt dit ook. Het zoekt en vindt zijn weg. Zo vinden jonge kinderen bijvoorbeeld al snel de kast waar de koekjesdoos staat. Het zien, voelen, horen van wat je tegenkomt wordt geïntegreerd met de motorische activiteit. “Als een kind begint te kruipen en zich dus actief voortbeweegt begint het ervaring op te doen van richting: op en neer, vooruit en achteruit, deze kant en de andere kant (later komt dan rechts en links erbij). Het kind leert zo de afstand tussen stoel en tafel inschatten, door er rond, er tussen, er onder te kruipen en later er rond te stappen.” (Dutton) Als een kind kan stappen dan zien we een kind dat nog meer in actie is. Peuters en kleuters zijn voortdurend in beweging: ze stappen en rennen, zitten overal op en aan, willen overal bij zijn en mee doen… waarbij hun wereld steeds groter wordt. Zo doen ze o.a. ervaringen op die belangrijk zijn voor hun oriëntatie en mobiliteit. Misschien heeft je kind een motorisch probleem en is beweging niet vanzelfsprekend. Daarom voegen we een extra hoofdstukje toe. 2.2 Kleuters met (signalen van) CVI Kleuters worden zelfstandiger en nemen meer en meer deel aan de wereld, die steeds groter wordt met de school, de huizen van familie en vriendjes, winkels, het park en de speeltuin… In huis wordt van kleuters verwacht dat ze opdrachtjes doen, bijvoorbeeld zaken halen en opbergen, dat ze alleen naar het toilet kunnen, dat ze alleen spelen en speelgoed terugvinden en ook opruimen. Kleuters gaan naar buiten: ze spelen in de tuin, gaan op verkenning als ze op bezoek gaan, spelen met andere kinderen, verkennen een speeltuin en zoeken andere kinderen op. Op reis gaan is een avontuur Op school leert een kleuter zelfstandig een opdracht uitvoeren en hij kan het nodige materiaal zelfstandig halen en terug opruimen. Hij kiest om in een drukke groep in een bepaalde hoek mee te spelen met andere kinderen. Hij speelt in op het fantasiespel van andere kinderen en heeft een eigen inbreng. Hij kan zelfstandig naar het toilet op de gang en kan boodschappen overbrengen naar een andere klas. Een uitstap of schoolreis is een spannende gebeurtenis. Bij kinderen met CVI zien we vaak signalen dat ze het moeilijker hebben om zelfstandig te worden. Bij zelfstandig worden spelen oriëntatie en mobiliteit een belangrijke rol, naast bijv. motoriek, behendigheid, intelligentie en zicht. Je moet overzicht krijgen en behouden om te kunnen kiezen met wat je gaat spelen, om samen te kunnen spelen, om het spel gaande te houden. Hetzelfde geldt als je op bezoek gaat naar een verjaarsdagsfeestje: je moet overzicht verkrijgen en behouden om te kunnen deelnemen, om je te kunnen verplaatsen, om contacten te leggen, … Bij een kleuter met CVI is het daarom belangrijk ook het aspect oriëntatie en mobiliteit te bekijken. En bij het aanleren van zelfstandigheid ook “oefeningen”/activiteiten rond oriëntatie en mobiliteit mee te nemen in het “oefenprogramma”/activiteitenprogramma. Observatie is belangrijk om te weten te komen of en waar een kind problemen heeft, thuis en op school, in een vertrouwde en niet vertrouwde situatie. Er is een vragenlijst over oriëntatie en mobiliteit die kan helpen bij het observeren thuis en op school. Deze lijst helpt om aspecten nauwkeuriger te bekijken. Wat zit goed? Waar toont het kind problemen? Dit geeft ons aanwijzingen hoe we het kind kunnen helpen. Hoe stapt het kind? Doet het dit rustig? Stapt het door? Kan het rondkijken terwijl het stapt? Is het alert voor obstakels zoals drempels, trapjes…? Of kan het juist niet kijken terwijl het stapt (twee dingen ter zelf der tijd doen), gaat het stappen, stoppen om te kijken en dan weer verder stappen? Kan een kind alleen zijn beker uit de kast halen om bijvoorbeeld buiten op het terras te drinken? Daarna bekijken we: gaan we samen “oefenen” en hoe doen we dat? We leren wat ze geoefend hebben ook toepassen in andere situaties. Dat noemen we transfers. Kinderen en jongeren met CVI op stap
NR.
60
PAGINA
11
Of we leren trucjes om moeilijkheden te omzeilen. Of heeft het kind zelf al trucjes gevonden? Trucjes zijn niet overal toepasbaar maar kunnen kinderen helpen binnen beperkte situaties. Dit kan belangrijk zijn om op andere domeinen te kunnen functioneren bijv. om sociale contacten op te bouwen. Soms zetten kinderen ons, door hun zelf gevonden trucjes, op het verkeerde been en geraken ze in een nieuwe situatie toch weer in de knoei. We bespreken vervolgens voor een aantal situaties wat er moeilijk kan zijn, hoe dit komt en wat helpt bij kinderen met CVI.
Spelen Signalen Kiezen veel voor hetzelfde spel/speelgoed bijv. spelen steeds met auto’s hetzelfde spel en blijven daarin hangen - samenspelen met andere kinderen is moeilijk - kunnen niet alleen spelen - rommelen maar wat - hebben veel verbale fantasie maar hebben moeite om dit uit te voeren met materiaal. Hoe begrijpen? Vinden speelgoed niet terug in kast/ bak/ op mat zodat uitbreiding van spel niet lukt - krijgen het vrij spel niet geordend in de ruimte, hebben geen overzicht (over wat waar ligt op de tafel of de mat) - kunnen het spel van een ander kind niet volgen in de ruimte/ op de mat. Wat helpt? Ordenen van speelgoed op schappen van rekje/kast (niet in één grote speelgoedbak) - Foto’s op de schappen duiden aan wat waar moet - Samen opruimen - spel in gang zetten, verbaal voorstellen doen en even meespelen: tonen hoe het moet, overleggen wat het kind wil en hoe dit dan moet, alleen of met een ander kind - spelen aan tafel is overzichtelijker dan op de mat - hoeveelheid materiaal/speelgoed beperkt houden – gesorteerd in dozen/schalen…
Alleen op stap Signalen Blijven altijd in je buurt - willen steeds dat je meegaat naar toilet (ook al zijn ze zindelijk en kunnen ze zelf hun broek aan/uitdoen) - willen dat je meegaat naar buiten naar de schommel en bij hen blijft. Hoe begrijpen? Problemen met het spontaan leren en onthouden van oriëntatiepunten, routes met als gevolg onveiligheid, angst de volwassene of vertrouwde plaats niet terug te vinden. Wat helpt? Je kind meenemen om klusjes te doen (bijv. in het weekend, dan heb je meer tijd en kan het rustig). Bijv. mee naar de badkamer, naar je eigen slaapkamer, naar de garage, naar de schommel, … Speciale aandacht voor de weg ernaar toe (en terug): verwoorden hoe je stapt. Je kind zelfstandig laten stappen naast je of voor je (zonder hand) Kleine opdrachtjes geven met aanwijzingen over oriëntatie in de ruimte: bijvoorbeeld jij mag de washandjes in het kastje leggen - samen de inhoud van de kast bekijken: ze moeten bij de andere liggen op het bovenste schap, je mag een sapje halen uit de ijskast in de keuken, …
Kinderen en jongeren met CVI op stap
NR.
60
PAGINA
Verjaardagsfeestje Signalen Willen niet naar het feestje of willen er niet alleen naar toe. Blijven bij de vertrouwde persoon. Hoe begrijpen? Vreemd huis, vreemde mensen, drukte (veel kinderen, niet gekend speelgoed, activiteiten…) Angst om de weg niet te vinden naar toilet, van de tuin terug naar binnen, … Wat helpt? Op voorhand uitleg geven aan de ouders van het vriendje, hoe ze kunnen helpen; Op bezoek gaan bij het vriendje van het feestje (op een andere dag) en het huis verkennen. Op de dag van het feestje: even vroeger gaan – nog eens rondgaan – welke activiteiten zijn gepland – hou het bezoek aan het feestje kort.
Op vakantie Signalen Je kind is angstig en onzeker, wil niet alleen gaan slapen, wil niet spelen. Hoe begrijpen? Je kind is zijn routine kwijt, alles is nieuw en vreemd, het mist houvast. Wat helpt? Op voorhand vertellen waar je naar toe gaat of dit tonen op foto’s/internet - je kind bij aankomst een eigen hoekje geven met eigen speelgoed - de verschillende ruimtes en routes gedurende verschillende opeenvolgende dagen samen verkennen, attent maken op opvallende plaatsen/objecten als oriëntatiepunten.
Kinderen en jongeren met CVI op stap
12
NR.
60
PAGINA
13
Boodschappen doen/naar buiten Naar de bakker of ergens waar je te voet moet naar toe gaan Signalen Bang of juist roekeloos zijn op straat, geen obstakels of aankomende mensen/fietsers/auto’s opmerken… Hoe begrijpen? Overspoeld raken door teveel prikkels. Sommige kinderen hebben problemen met bewegende voorwerpen, zoals, auto’s, fietsers of voetgangers. Wat helpt? De activiteit op een rustig moment doen (niet op het spitsuur) - je kind langs de kant van de huizen laten stappen - bij veel drukte hand in hand lopen - stoppen om te kijken en te vertellen wat je tegenkomt: waar is de straat van de bakker? Hoe herkennen we de bakkerswinkel? De tijd nemen om bij de bakker de toonbank te bekijken: waar liggen de lekkere aardbeientaartjes, waar de koffiekoeken,… Samen nadenken over: Hoe gaan we nu terug naar huis? Waar is onze straat? Hoe herken ik mijn huis? Dezelfde methode kunnen we gebruiken bij andere trajecten die belangrijk zijn in de leefwereld van je kind. Hoe stappen/rijden we naar oma en opa? Hoe herkennen we hun straat, hun huis? Hoe stappen/rijden we naar school? En hoe gaan we nu terug naar huis?
Naar de speeltuin Signalen Het kind wil dat je overal meegaat, is bang je niet meer terug te vinden. Hoe begrijpen? Je kind kan overprikkeld geraken door de drukte, kan overzicht missen en hierdoor zijn weg niet meer vinden. Wat helpt? Bij jonge kleuters steeds naar dezelfde speeltuin gaan, liefst een kleine speeltuin waar het veilig is - op een rustig moment alles op eigen tempo verkennen - samen routes lopen, stoppen en bekijken en bespreken - geleidelijk meer afstand nemen – vertellen waar je zit – een opvallende plaats dichtbij kiezen zodat je kind je kan zien en terugvinden. Een nieuwe speeltuin vraagt opnieuw veel verkenning Een drukke binnenspeeltuin is dikwijls onoverzichtelijk en druk. Feestjes in een binnenspeeltuin zijn geen aanraders.
Werkgroep CVI
In het volgende nummer publiceren we het vervolg van deze tekst.
Kinderen en jongeren met CVI op stap
PAGINA
14
SOVA: bevorderen van sociale vaardigheden
SOVA lagere school: nieuwe start Het project SOVA (afkorting voor SOciale VAardigheden) bestaat al heel wat jaren: de diensten GON en thuisbegeleiding van Ganspoel en GON-Woluwe bieden in een samenwerking groepsactiviteiten aan. Tijdens bijeenkomsten, waar kinderen en jongeren met een visuele beperking elkaar ontmoeten, werken we aan thema’s zoals zelfbeeld, samenwerken, zelfvertrouwen, weerbaarheid, communicatie, vriendschap, … In de groep van de lagere school gaat het er speelser aan toe, bij de jongeren kan het al wat ernstiger worden. Door middel van workshops, spelen, groepsgesprekken, maar ook tijdens lossere momenten werken we aan thema’s waarvan we merken, dat ze voor kinderen en jongeren met een visuele beperking niet altijd evident zijn. We dragen op deze manier bij tot de integratie van kinderen en jongeren in onze ‘visueel gerichte’ wereld. We proberen hen sterker te maken om zo een plaats te verwerven en zich staande te houden in de samenleving – ieder met zijn mogelijkheden en beperkingen. Wat is nieuw in het schooljaar 2015-2016? We verruimen de groep van de lagere schoolkinderen. Vroeger kon je alleen deelnemen als je braille gebruikte. Nu is SOVA -12 ook toegankelijk voor slechtziende kinderen (met een ernstige of matige visuele beperking), die geen braille gebruiken. Dat is trouwens ook zo in de groep van SOVA +12. Wie kan meedoen? We werken met een groep kinderen vanaf 8 jaar. We richten ons naar kinderen uit de gewone lagere school en uit scholen voor buitengewoon onderwijs waarvoor sinds kort de term ‘basisaanbod’ gebruikt wordt – de vroegere scholen type 1 en type 8. SOVA is bedoeld voor kinderen die ‘in groep kunnen zijn’, die zich kunnen inleven in een rollenspel en die vanwege hun visuele beperking nood hebben aan extra ondersteuning voor het ontwikkelen van sociale competenties. Van de ouders verwachten we een engagement om mee na te denken over de sociale ontwikkeling van hun zoon of dochter en over de werkwijzen van SOVA; we verwachten dat ouders meewerken door aanwezig te zijn op sommige momenten en door praktische hulp, bijvoorbeeld er voor zorgen dat kinderen op plaats geraken waar SOVA georganiseerd zal worden. In de komende maanden zult u een uitnodiging voor SOVA -12 ontvangen met een aanmeldingsblad en de nodige praktische informatie. Is dit iets voor uw kind? Dan vult u het aanmeldingsblad in en u bezorgt het aan uw begeleider (GON of thuisbegeleiding) tegen een bepaalde datum. Het begeleidingsteam zal de SOVA-groep samenstellen met oog voor de hulpvraag van ieder kind, de draagkracht van de groep, de omkadering die we kunnen voorzien, enz. Wij laten u dan weten of uw kind dit jaar kan meedoen. Als dat niet zo is, leggen we uit waarom. C.V. SOVA: bevorderen van sociale vaardigheden
PAGINA
15
JULES Ik ben met SOVA begonnen toen ik in het 2e leerjaar zat, dus al vanaf de ‘min 12’. Vorig jaar zat ik in het laatste jaar van de ‘plus 12’, ik ga dus al een hele tijd mee. Van die eerste SOVA-activiteiten kan ik me eerlijk gezegd weinig herinneren, ik weet alleen nog dat ik toen voor de eerste keer smoutebollen gegeten heb … Maar ik heb nog levendige herinneringen aan mijn laatste jaren van de ‘min 12’: de weekends met bijhorende liedjes van begeleider Jan, de dorpsspellen, de zoektochten naar enveloppen met opdrachten … Vooral die laatsten zijn me goed bijgebleven, omdat de anderen me steeds verweten dat ik altijd als eerste de enveloppen vond, iets wat ik op school of op de Chiro natuurlijk nooit meemaakte. Er hing een warme en gemoedelijke sfeer, de begeleid(st)ers waren eigenlijk meer ‘moeder -‘ en ‘vaderfiguren’ en tussen de leden onderling werden vele vriendschappen gesmeed. Toen ik net in de ‘plus 12’ aankwam, was het wel even aanpassen voor mij, alles werd plots ‘volwassener’ en de begeleid(st)ers hadden dat bemoederende niet meer. Van moeders en vaders naar vrienden en vriendinnen, anders, maar zeker niet slechter! En ook nu maakte ik goede vrienden binnen de leden, ook ‘ouderen’ (nu ik zelf zo oud ben als die mensen toen, klinkt dat wel wat raar), die me met hun verhalen en ervaringen heel wat hebben bijgeleerd. Die sfeer en die vriendschappen zijn voor mij altijd, ook nu nog, de belangrijkste reden geweest om naar SOVA te komen. Ik weet wel dat heel SOVA in de eerste plaats draait om het ontwikkelen van zelfstandigheid en sociale vaardigheden, maar omdat ik die eigenlijk al heel sterk van thuis meegekregen heb en omdat het altijd goed is gegaan op school en ik ook naar de Chiro ga, is SOVA voor mij altijd eerder een groep vrienden geweest die om de paar maanden samenkwam om wat bij te babbelen en spelletjes te spelen. Ik moet hier zeker bij zeggen dat ik ook wel degelijk dingen geleerd heb en belangrijke ervaringen heb opgedaan. Zonder de activiteiten van SOVA had ik tot nu toe waarschijnlijk nooit de bus of trein moeten nemen en had ik dat dus niet gekund. Nu kan ik zo goed als overal geraken op eigen houtje, dat vind ik enorm belangrijk en daar ben ik SOVA heel dankbaar voor.
SOVA: bevorderen van sociale vaardigheden
PAGINA
Eline SOVA: Super, Onvergetelijk, Verrijkend, Aanrader SOVA: wat is dat nu juist? Zoals ik het zie is SOVA of project sociale vaardigheden meer dan een bijeenkomst van blinden en slechtzienden om hun sociale vaardigheden te trainen. Het is ook een manier om met andere ‘lotgenoten’ in contact te komen, die vaak beter je situatie begrijpen dan leeftijdsgenoten in je eigen omgeving. Het is een plek waar creativiteit, muzikaliteit en vriendschap zich kunnen ontpoppen. Het is een groep waar je met steun van topbegeleiders en heerlijke leeftijdsgenoten op zoek kan gaan naar je eigen identiteit. De theorie vanuit de activiteiten kan meteen omgezet worden naar de praktijk, omdat je altijd samen met een hele groep bent, waar sociale vaardigheden een essentiële rol hebben. In SOVA voor de -12-jarigen gebeurt dit alles op een speelse manier door een sprekende pop, een heus bosspel en liedjes te zingen waarin de kinderen uitschreeuwen wat ze hebben geleerd. In de oudere groep, vanaf het middelbaar, begint de puberteit te werken. Dit brengt veel vragen en onzekerheden met zich mee, waarin SOVA een ondersteunende rol kan spelen. De aard van de activiteiten groeien mee naar mate de leden opgroeien. Zo is er voor ieder wat wils. In de vrije tijd wordt er buiten geravot, in de lift gitaar gespeeld, urenlang getetterd en soms ook wat serieuzer gepraat over zaken waar jongeren nu eenmaal over praten. Want wij hebben, net als andere ‘gewone’ jongeren, nood aan een gesprek met leeftijdsgenoten, en dan liefst met leeftijdsgenoten die ons begrijpen. Het belang van SOVA mag niet onderschat worden. Het is goed om te zien dat je niet alleen bent als slechtziende of blinde in onze maatschappij. Bovendien leer je hoe je je kan wapenen tegen die maatschappij en hoe je je optimaal kan integreren. Je sluit er ook vriendschappen voor het leven. Vorige maand werd ik hartelijk uitgewuifd door middel van een fotoboek met al mijn grootste avonturen bij SOVA. Als klein meisje op het paard, of als een hele dame met een rok aan om te oefenen hoe je je uit gênante situaties kan redden. Van judo tot dansen, van kleien tot filmpjes kijken, van praten tot lachen, zelfs in de rolstoel wilde ik voor geen geld van de wereld een SOVA-activiteit missen. Het was altijd leuk om mijn vrienden terug te zien en om iets nieuws te ontdekken. Doorheen die negen jaar SOVA ben ik gegroeid van een klein meisje met jongensstreken naar een bijna volwassen vrouw die aan het begin staat van haar universitaire studies. SOVA heeft een belangrijke waarde gehad in mijn persoonlijke ontwikkeling en nu ben ik helemaal klaar voor het echte leven. Vaak voel ik mezelf veel sociaal vaardiger dan andere leeftijdsgenoten uit mijn omgeving. Dat wil toch zeggen dat SOVA iets kan veranderen. Het is een aanrader voor alle jongeren. Ik ben er zeker van dat ik mijn vrienden uit SOVA nog vaak zal zien en dat we nog veel dingen samen zullen beleven. Ik wed dat we later als oude dametjes en heertjes gezellig rond het haardvuur zitten met koffie en koekjes op tafel om herinneringen op te halen aan die mooie, goede oude tijd bij SOVA.
SOVA: bevorderen van sociale vaardigheden
16
PAGINA
17
Jongvolwassenen in thuisbegeleiding
Ken je JOVO al? Ben je tussen 18 en 30 jaar? Heb je een visuele beperking en zorgt dat voor een aantal vragen waarbij je ondersteuning zoekt? Vragen over het zelfstandig organiseren van je huishouden, het op- of uitbouwen van een eigen vriendenkring, je relatie of gezinsleven, je mobiliteit, je studiekeuze, het vinden van een geschikte job of woonplaats… Ervaar je moeilijkheden in je leven of maak je je zorgen over je toekomst? Onder de koepel van thuisbegeleiding richt JOVO, een initiatief van Blindenzorg Licht & Liefde, zich specifiek tot jongvolwassenen en hun leefomgeving. Samen met jou en de personen uit je omgeving die je erbij wilt betrekken, gaan we op zoek naar mogelijkheden om je toekomst vorm te geven. We doen dat op jouw tempo. Je kunt bij ons terecht voor individuele ondersteuning. Daarnaast kun je ook deelnemen aan groepssessies en workshops. We vertrekken steeds vanuit jouw specifieke vragen, verwachtingen, interesses en keuzes. Elk verhaal is immers uniek. Elk jaar willen we een aantal workshops over specifieke thema’s organiseren. We laten ons daarbij inspireren door de leefwereld van jongvolwassenen en de obstakels waar blinde en slechtziende jongeren dagelijks mee geconfronteerd worden. We willen een leer- en uitwisselingsplatform creëren waar alle jongvolwassenen welkom zijn. Daarbij werken we zoveel mogelijk samen met andere diensten en organisaties die zich in onze maatschappij richten tot jongeren en jongvolwassenen. Op zaterdag 26 september vindt in Antwerpen een workshop plaats, met als centraal thema 'wie ben ik….'. Meer informatie en inschrijvingen: via de Vlaamse Oogpunten (www.blindenzorglichtenliefde) of rechtstreeks aan
[email protected].
Jong volwassenen in thuisbegeleiding
PAGINA
Ik ben een winnaar want ik leef Mensen kijken me raar aan zo van wat heb je aan je ogen en ik zeg ik heb een ziekte namelijk glaucoom god heeft het mij gegeven en ik kan er mee leven ik ben niet ongelukkig maar ik ben wel gelukkig ik heb mijn familie om me heen en m'n vrienden laten me niet zo maar vallen als een baksteen. Refrein 2x: beoordeel m'n uiterlijk niet en kijk naar m'n innerlijk. Ik ben niet blind maar ik kan gw niet zo goed zien ik ben ermee geboren maar doordat ik niet goed kan zien kan ik wel perfect horen. Het is tijd om in te zien wat ik heb want ik wil het maar niet geloven dat ik glaucoom heb. Refrein 2x Ik vind het wel erg wat ik heb maar ik kan er wel me leven het ergste dat ik vind is hoe mensen naar me kijken meestal zijn het gewone mensen die zich afvragen wat is er met haar ogen maar soms zijn er losers die rare en niet leuke reacties geven daar wil ik liever niet op lijken ik ben hoe ik ben en zo moeten ze me accepteren. Refrein 2x Vanaf m'n tiende vroeg ik me af wat is er aan de hand wrm kijkt iedereen me zo raar aan wrm word ik juist gepest heb ik iets misdaan of ben ik afgegaan maar na een tijdje wist ik het ze keken me raar aan vanwege m'n ogen en niet omdat ze mij niet mogen
Ik ben een winnaar want ik leef
Refrein 2x Ik was elf ik zat in het vijfde ik vond het ni meer tof op dat moment dacht ik het liefst van al zit ik nu in een kerkhof begraven in graf en nee dat is niet maf ik kan er ni me leven met de gedachten dat ik met die rare reacties moet leven daar kan ik ni me leven Maar achteraf gezien dacht ja ik moet er wel me leven ik laat m'n leven niet zo maar verpesten op dat moment dacht ik echt ik stap uit het leven want ik wist het gaat nog gebeuren ze gaan me nog pesten maar blijven ze me pesten ja dan leg ik uit wat er aan de hand is wat ik heb dan zullen ze wel stoppen en kappen ze niet dan probeer ik ze te negeren en vertel ik het aan iemand want opkroppen dat is niet goed het doet niet deugd zo leven met die kinderjeugd zo nu kennen jullie mij gevoelens heel dit verhaal is geen leugen dit zijn echt mijn gevoelens nu kennen jullie mijn gevoelens van vorig jaar maar NU zijn mijn gevoelens ECHT TOP ECHT WAAR ik ben super gelukkig mijn leven kan ni meer stuk de laatste puzzelstuk van de puzzel heb ik gevonden de laatste puzzelstuk is inzien dat ik glaucoom heb en dat het ni meer weg kan. Ik ben een winnaar want ik leef nu nog in het nieuwejaar yeah
R. stuurde deze raptekst door. Ze wil liever anoniem blijven.
18
PAGINA
19
Meer weten over albinisme? SOVA +12 bestaat 10 jaar DRIES naar het eerste leerjaar Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013 Thema nieuwsbrief najaar 2015: vrije tijd! We willen wel eens weten hoe kinderen en jongeren met een visuele beperking hun vrije tijd doorbrengen. Wat vinden ze leuk, wat doen ze veel? Brengen ze hun vrije tijd thuis door of waar ook nog? Alleen of met andere kinderen? Zijn er activiteiten (hobby’s, sporten, groepsactiviteiten ?) die meer in aanmerking komen als je een visuele beperking hebt? Zijn er activiteiten die je veel moeilijker of helemaal niet kan doen? Is het een probleem als je niet of nog niet zelfstandig op stap kan gaan? Hebben slechtziende jongeren gewoon minder vrije tijd dan andere jongeren, omwille van schoolwerk dat veel tijd vraagt? Zoeken jongeren met een visuele beperking elkaar op in hun vrije tijd? Of richten ze zich naar de goed ziende leeftijdsgenoten in hun omgeving? Of zijn ze toch veel alleen? En vervelen ze zich dan?
In twee interviews, die we het voorbije jaar deden, kwam dit onderwerp ook aan bod. Anne is 26 jaar, ze is slechtziend en pas afgestudeerd als schoolpsychologe. Als ze terugkijkt, noemt ze eerst rolschaatsen als vrijetijdsactiviteit. Dat deed ze niet lang, omdat haar evenwicht te zwak was. Daarna ging ze paardrijden, wat in die tijd nog ongewoon was voor kinderen met een beperking. Maar haar ouders steunden haar, al was de omgeving niet enthousiast: was het niet gevaarlijk? Paardrijden is ze blijven doen tot nu. In de lagere school leerde ze ook blokfluit, in de middelbare school werd dat gitaar, dan had ze privé lessen. Turnen deed ze ook graag als naschoolse activiteit, al waren ook daar bezwaren vanuit de begeleiding. Ze volgde zelfs enkele jaren les in een circusschool. Sommige activiteiten waren moeilijk of zelfs onmogelijk voor haar, zoals eenwieleren en over een koord lopen. Andere lukten beter. En er was een leuke sfeer. Met de circusschool en de gitaarlessen is ze in de middelbare school gestopt wegens tijdsgebrek. Ze moest veel studeren. Dan bleef paardrijden nog over. Nu heeft ze zelf een pony en ook twee honden. In het gesprek met de ouders van Jaane (8 jaar) gaat het ook over haar vrije tijd. Jaane ziet slecht en ze heeft het vooral moeilijk met motorische vaardigheden: behendigheid, snelheid, evenwicht. Zelf heeft Jaane een manier gevonden om met haar beperking om te gaan. Ze geeft uitleg aan anderen, ze vraagt hulp als het nodig is. Ze is ook selectief wat hobby’s betreft, houdt daarbij rekening met haar beperking. Maar als ze iets niet kan en zeker als anderen haar daar op wijzen, geeft dat frustratie en verdriet. Dat kinderen, als ze groter worden, minder begripvol zijn en dat competitie een grote rol gaat spelen, maakt het ook moeilijker. Jaane maakt dus keuzes in haar vrijetijdsactiviteiten. Ze zingt in een koor. Ze danst, dat doet ze heel graag. “Maar dat is ook heel veilig, op een gewone vloer, daar zijn geen obstakels, dat heeft met muziek te maken en muziek is echt haar ding”. Ze kan zwemmen, ze zwemt graag “maar alleen recht vooruit. Ze zwemt dan echt baantjes, dan weet ze dat ze nergens gaat tegen botsen”. Voor Jaanes ouders is de veiligheid van Jaane een zorg, maar ook dat ze steun kan vinden op moeilijke momenten, als iets niet lukt, als ze iets niet durft of als ze – wat gebeurt – daarom uitgelachen wordt . Verjaardagsfeestjes zijn zo’n situaties die spanning meebrengen – Jaane wordt overigens bijna nooit op verjaardagsfeestjes van jongens uitgenodigd. Jongens zijn beweeglijk, druk, daar kan ze niet mee meedoen. Ouders geven vooraf (genoeg, niet te veel …) informatie door aan andere ouders, zodat Jaane mee kan op een zoektocht of een andere activiteit op zo’n feestje.
Thema nieuwsbrief najaar 2015: vrije tijd!
NR.
60
PAGINA
20
Oproep: vrije tijd
Als je zelf ouder bent van een kind met een visuele – en misschien ook andere – beperking, wat zijn dan jouw ervaringen met het begeleiden van je kind in zijn vrije tijd? Wat doet je kind/jongere buiten de schooltijd en buiten de tijd die aan schoolwerk moet besteed worden? Wat doet je kind thuis? Dat mogen heel gewone dingen zijn: spelen, alleen of met een broer of zus. Meedoen met oma in de tuin, boodschappen doen met papa, helpen koken, … Als kinderen groter worden, hebben ze dan hobby’s zoals Jaane en Anne? Of nog heel andere? Gaat je zoon of dochter naar verjaardagsfeestjes? En bereid jij die dan ook voor? Wat vind je van jeugdbeweging, sportclubs, muziekfestivals? Neemt je kind deel aan aangepaste activiteiten of gaat je kind spelen , dansen of sporten samen met kinderen zonder beperking? Kinderen en jongeren nodigen we ook uit om aan hun begeleider te vertellen over hun vrije tijd of daar zelf iets over te schrijven. Alle inzendingen zijn welkom, met of zonder foto’s nemen we jouw bijdrage op in de volgende nieuwsbrief. We kijken er naar uit. L.D.
Meer en meer mensen lezen de nieuwsbrief op hun pc. Als je een e-mailadres aan ons doorgeeft, kunnen wij papier en kosten besparen. En dan ziet u de nieuwsbrief in kleur! Stuur daarom een bericht “wij willen de nieuwsbrief via e-mail ontvangen!” naar
[email protected]. Dan doen wij het nodige.
De nieuwsbrief is een viermaandelijkse uitgave van de diensten
Centrum Ganspoel vzw THUISBEGELEIDINGSDIENST DIENST GEÏNTEGREERD ONDERWIJS Ganspoel 2 3040 Huldenberg tel: 02/686.00.40 fax: 02/688.07.13 e-mail:
[email protected]
THUISBEGELEIDING en GEÏNTEGREERD ONDERWIJS van Centrum Ganspoel met deze keer bijdragen van Leo Delaet, Jules Vermeiren, Eline Van Gestel, GON-kleuters, GON- lager, Mika, Amir, werkgroep CVI, R. en Cathérine Vanderbeken Lay-out en secretariaat: Cathérine Vanderbeken en Marcia Caekelberghs