Nieuwsbrief CENTRUM GANSPOEL VZW GANSPOEL 2 3040 HULDENBERG
TEL: FAX :
02/686.00.40 02/688.07.13
Ganspoel THUISBEGELEIDINGSDIENST DIENST GEÏNTEGREERD ONDERWIJS NR .
52
JUN I
In dit nummer: Thuisbegeleiding in 2010 Het leven zoals het is: de week van een GON-begeleidster Andere kinderen, andere ouders? Over ontwikkeling en opvoeding van slechtziende kleuters Sociale vaardigheden kan je leren. Vakantie Speelgoed Oproep om mee te schrijven
20 11
NR.
52
PAGINA
Voorwoord Begeleiders vragen wel eens aan ouders, wat ze van de nieuwsbrief vinden. Veel ouders lezen de nieuwsbrief graag en zeker wat andere ouders daarin schrijven. Voor sommige ouders zijn er artikels bij, die heel confronterend zijn. Ze doen je beseffen dat je kind een handicap heeft en dat doet pijn. Om die reden hebben we geaarzeld om de foto van twee jongeren op de voorpagina te zetten. Het is een beeld dat pijn kan doen omdat de handicap zo zichtbaar is. Wij vonden het vooral een mooie foto die een moment van geluk laat zien van twee jonge mensen. Ouders willen weten of dat mogelijk is: blind zijn of zeer slecht zien en toch gelukkig zijn. De foto geeft een antwoord. Elk jaar maken we een jaarverslag. Wie krijgt thuisbegeleiding? Hoeveel begeleidingen worden er gedaan? Welke evoluties zijn er in de dienst? Wie werkt in thuisbegeleiding? Hoe zorgen we ervoor dat begeleiders elkaar kunnen steunen, dat ze de nodige vorming krijgen? Een samenvatting van het jaarverslag 2010 staat op pagina 3 tot 7. Wie interesse heeft in het hele verslag, kan dat ook digitaal bestellen. U vindt verder het tweede artikel in de reeks ‘Andere kinderen, andere ouders’ over de ontwikkeling en de opvoeding van kinderen die slecht zien. Telkens geven we enkele theoretische beschouwingen over een bepaalde fase in de ontwikkeling en een getuigenis van ouders die een kind hebben in die fase. Deze keer gaat het over de kleutertijd. Hoe ziet de week van een GON-begeleidster eruit, die kleuters begeleidt gewone kleuterscholen? Dat staat p 8-9. In het artikel ‘Sociale vaardigheden kan je leren’ leest u hoe voor kinderen tussen zes en twaalf en voor jongeren tussen twaalf en achttien jaar in groepsactiviteiten gewerkt wordt aan hun sociale competenties. Tenslotte is er een bijdrage over vakantie, met tips voor een geslaagde vakantie voor iedereen, en een pagina met speelgoedtips voor kinderen van verschillende leeftijden. Voor het komende herfstnummer kozen we een thema, waarvoor we heel graag weer bijdragen zouden willen vragen aan onze lezers. Het thema is loslaten in de betekenis van: je kind stimuleren zodat het zo zelfstandig mogelijk wordt, het gaat over vertrouwen op de eigen mogelijkheden van een kind of jongere, op zijn of haar mogelijkheden om zijn eigen weg te volgen naarmate het groter wordt. Zo gezien is de keerzijde van loslaten dus: groot worden, je eigen mogelijkheden ontdekken en ontplooien, zelfvertrouwen krijgen, onafhankelijk worden. Kunt u hierover iets schrijven? Achteraan in deze nieuwsbrief lichten we deze vraag nog verder toe. We wensen u een zalige zomer. L.D.
2
NR.
52
PAGINA
Thuisbegeleiding in 2010 Wie kreeg thuisbegeleiding in 2010? In totaal deden 477 mensen beroep op thuisbegeleiding. Zowel kleine baby’s als grotere kinderen, jongeren en volwassenen kregen thuisbegeleiding van Ganspoel. In deze bijdrage hebben we het vooral over de gezinnen met een kind of een jongere met een visuele beperking. Al onze cliënten wonen in de provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant, in het zuiden en het oosten van Oost-Vlaanderen en in Brussel.
200 150 100 50 0 aantal cliënten in thuisbegeleiding in 2010: 477
Antwerpen: 169
Limburg: 119
Vlaam-Brabant: 134
Brussel: 18
Oost-Vlaanderen: 36
West-Vlaanderen: 1
Ieder jaar komen er nieuwe mensen in begeleiding, er worden ook begeleidingen beëindigd. Daardoor zijn er niet continu 477 mensen in begeleiding geweest. Op ieder moment waren het er ongeveer 310, verdeeld over de drie leeftijdsgroepen. De grootste groep waren 183 kinderen tussen 0 en 7 jaar)183 kinderen in totaal. Bij deze jonge kinderen spreken we van vroegbegeleiding. In de tweede groep vinden we 122 kinderen en jongeren tussen 6 en 18 jaar. En de derde groep waren 172 volwassenen. aantal cliënten in thuisbegeleiding in 2010: 477
kinderen tussen 0 en 7 jaar: 183
kinderen en jongeren tussen 7 tem 18 jaar: 122 volwassenen: 172
3
NR.
52
PAGINA
Als we een verdeling maken, zien we dat er 25 blinde kinderen en jongeren waren en 280 slechtziende kinderen en jongeren. Verder is er een opmerkelijke verdeling in twee even grote groepen: 141 slechtziende kinderen en jongeren hebben een oogaandoening, 139 zijn slechtziend door een neurologische oorzaak of door een combinatie van een oogaandoening en een neurologische oorzaak. Bij een aantal kinderen, die slecht zien door een neurologische oorzaak, is de diagnose CVI gesteld. Ongeveer 2/3 van de blinde en slechtziende kinderen en jongeren, die we begeleiden, hebben behalve hun visuele beperking ook een ontwikkelingsachterstand of een verstandelijke of motorische beperking en soms ook andere problemen: met taal, contact en communicatie, aandacht en concentratie, of ook met voeding, gedrag, enz. Een aantal kinderen hebben epilepsie. We spreken dan van visueel-meervoudige beperkingen. Ongeveer 1/3 van de kinderen hebben geen bijkomende problemen. Omdat veel van deze kinderen nog heel jong zijn, weten we lang niet altijd hoe hun latere ontwikkeling zal verlopen… Dit wordt maar duidelijk in de loop van de eerste jaren en is dan ook een belangrijk onderwerp in de begeleiding.
kinderen en jongeren in thuisbegeleiding in 2010: 305
25
139 141
kinderen en jongeren die blind zijn: 25 kinderen en jongeren die slecht zien door een oogaandoening: 141 kinderen en jongeren die slecht zien door een neurologische oorzaak of door een combinatie van een oogaandoening en een neurologische oorzaak: 139
4
NR.
52
PAGINA
Wie deed thuisbegeleiding in 2010?
Als begeleiders werkten in 2010: Greet Vissenaekens, Tiene Vanreybrouck, Katrien Van Maele, Annie Behiels, Vicky Van Schil, Ria Boucherie, Joke Luyten, Nicole Scheirens, Karen Van Hemelrijck, Cathérine Vanderbeken en Karen De Cock. Liesbeth Vancaeyseele werd tijdelijk vervangen door Greet Van Roey, die daarna in dienst gebleven is. Ingrid Vanderwaeren verving Mieroos Devuyst, die in september de dienst verlaten heeft. Karen Bastin is nieuw als thuisbegeleidster gestart. Teamcoördinatoren zijn en blijven Greet Vissenaekens en Annie Behiels. Leo Delaet is hoofd van de dienst. Dr. Els Ortibus bleef als kinderarts de teamvergaderingen bijwonen en is als consulent bij de thuisbegeleiding betrokken. Ook op andere medewerkers van de medische dienst wordt geregeld beroep gedaan. Marcia Caekelberghs en Ruth Goossens waren samen verantwoordelijk voor de administratie van thuisbegeleiding, CRZ- en VAPH-cliëntregistratie zijn daarbij inbegepen.
5
NR.
52
PAGINA
Hoeveel begeleidingen deden we? De officiële erkenning van een dienst wordt uitgedrukt in het aantal begeleidingen waarvoor subsidies en personeel voorzien worden. In 2010 waren we erkend voor 4588 begeleidingen, waarvan er 3187 gedaan werden in gezinnen, bij kinderen en jongeren. De meeste begeleidingen (ongeveer 74 %) deden we in de thuissituatie; zo’n 22 % van de begeleidingen werden elders gedaan, dat wil zeggen: bij een onthaalmoeder of in een dagopvang, of in een school. En een klein aantal begeleidingen deden we in Ganspoel zelf. 10 % van de begeleidingen worden gerealiseerd via groepsactiviteiten. Dan gaat het om bijeenkomsten voor ouders of voor kinderen en jongeren zelf. In deze nieuwsbrief leest u meer over de groepsactiviteiten waarmee we de sociale ontwikkeling van kinderen en jongeren willen ondersteunen. In 2010 kregen 305 kinderen en jongeren (0 tot 18 jaar) gemiddeld 10 begeleidingen, dat is ongeveer een bezoek per maand. Maar er zijn grote verschillen in het aantal begeleidingen per gezin. Die grote verschillen merken we ook als we kijken naar de gezinnen, die een heel jaar in begeleiding waren. Er zijn meerdere verklaringen voor deze verschillen. We richten ons naar de vraag van de gezinnen, die meer of minder begeleiding wensen; in de beginfase van een begeleiding zijn er doorgaans meer bezoeken, later vermindert die frequentie vaak wel. We zijn ook afhankelijk van allerlei omstandigheden in de gezinnen en van de mogelijkheden die we als dienst hebben.
kinderen en jongeren een heel jaar in thuisbegeleiding in 2010: 216
0 tem 5 begeleidingen: 44
12 19 44
6 tem 10 begeleidingen: 56 11 tem 20 begeleidingen: 85
85 56
21 tem 30 begeleidingen: 19 31 tem 50 begeleidingen: 12
Wie was nieuw in thuisbegeleiding? Er kwamen zoals ieder jaar heel wat nieuwe kinderen in thuisbegeleiding. In 2010 waren het er 101. 71 kinderen waren jonger dan 6 jaar. Daarvan waren er bij aanmelding 32 jonger dan 1 jaar. Voor 30 kinderen en jongeren (6 – 18 jaar) werd thuisbegeleiding gestart. Bij 23 van hen was het een heraanmelding: zij hadden vroeger ook al thuisbegeleiding gehad. Ouders weten, dat ze opnieuw op begeleiding beroep kunnen doen, als ze dat nodig vinden. Ongeveer 40 % van de kinderen, die nieuw in thuisbegeleiding komen, worden verwezen door artsen. Oogartsen, en kinderartsen/kinderneurologen van de universitaire ziekenhuizen hebben thuisbegeleiding in de voorbije jaren goed leren kennen. Ook andere thuisbegeleidingsdiensten en GON-diensten verwijzen kinderen door voor thuisbegeleiding.
6
NR.
52
PAGINA
Schoolkeuze Ze gaan nog niet allemaal, maar waar gaan de kinderen, die thuisbegeleiding hebben, naar school? 113 kinderen en jongeren die thuisbegeleiding hadden in 2010, gingen naar een gewone school en kregen daar ondersteuning via GON-begeleiding. 98 van de 305 kinderen en jongeren gingen naar een school voor buitengewoon onderwijs, dus ook ongeveer 1 op 3. Dat is meestal een school voor buitengewoon onderwijs die een andere specialisatie heeft: leerproblemen, verstandelijke beperkingen of motorische beperkingen. Voor specifieke adviezen en ondersteuning, die rekening houden met de visuele problemen, doen ouders en scholen vaak beroep op thuisbegeleiding of op ambulante begeleiding vanuit het semiinternaat van Ganspoel.
kinderen en jongeren in thuisbegeleiding in 2010: 305
gewone school: 113 school voor buitengewoon onderwijs: 98 nog niet naar school: 94
Samenwerking met andere thuisbegeleidingsdiensten Voor 38 kinderen met visueel-meervoudige beperkingen hadden we in 2010 een samenwerking met andere diensten thuisbegeleiding: de Brabantse dienst thuisbegeleiding, de Kleine Beer, Kadodder, de dienst Ambulante Begeleiding. Dan wordt de begeleiding gedaan door twee personen samen. De samenwerking wordt uitgebouwd via gezamenlijke huisbezoeken en via vorming en overleg met de begeleiders: samen bespreken ze kinderen en hun begeleiding, en vooral dan de visuele aspecten van de ontwikkeling.
Zijn de mensen tevreden over thuisbegeleiding? Na ongeveer een jaar begeleiding of ook bij het einde van een begeleiding stellen begeleiders die vraag aan ouders en ook aan jongeren. Uit hun reacties leiden we af, dat de mensen heel tevreden zijn over de begeleiding. Dat horen we graag en we willen het ook zo houden, maar we willen ook echt graag weten wat we nog beter zouden kunnen doen. Op het einde van 2011 moeten we opnieuw een schriftelijke bevraging doen over de tevredenheid van onze cliënten. Dan zullen we daarvoor ook weer op u beroep doen. L.D.
7
NR.
52
PAGINA
Het leven zoals het is: de week van een GON-begeleidster Maandag 7u: De wekker loopt af: wassen,eten, brooddoos vullen, nog snel even controleren: heb ik het juiste materiaal bij? 8u20: Vertrekken richting Linden. 9u20: M en z’n klasgenootjes begroeten me uitgebreid. Samen werken we aan taakjes die de juf heeft voorzien. Tijdens de speeltijd even mee buiten gaan om te zien hoe M het doet op de speelplaats. M verkiest de zandbak. Hij geniet er duidelijk van. 12u: terug de auto in, richting Ganspoel. Om de 14 dagen komen we met z’n allen samen voor een teamvergadering. 17u25: Ik ben thuis.
Dinsdag 7u: De wekker loopt af … 8u10: vertrek richting Genk. Hopelijk geen file voor de rotonde in Hasselt… 9u20: Ik kom aan in Genk. De kinderen van de klas zijn gaan turnen. Eerst even overleggen met de juf hoe het de afgelopen week ging. Daarna ga ik ook naar de turnzaal, en help D waar nodig. Na de speeltijd haal ik mijn boekentas boven en spelen we spelletjes: alleen of met andere vriendjes. 12u: Snel de auto in. Boterhammetjes eten in de auto. Hopelijk ben ik op tijd in Kessel-Lo. 13u: Net op tijd. Ik haal M van de speelplaats. Zo kunnen we nog wat alleen werken zonder dat de andere kinderen in de klas zijn. 13u30: De andere kinderen komen in de klas. Er komt een verteller een verhaal vertellen. Ik ga naast M zitten. Zo kan ik hem helpen wanneer hij iets niet goed heeft gezien. Na afloop van het verhaal, kijken we nog eens samen naar de prenten. 15u30: De bel gaat. Weer een schooldag voorbij. 16u30: Ik ben thuis.
Woensdag 7u: De wekker loopt af, daarna het dagelijkse ochtendritueel. 8u20: Vertrek richting Kampenhout. Gelukkig had ik vandaag geen file op de snelweg. Wel een beetje vertraging door de werken in Herent. Even aanschuiven aan de mobiele lichten. 9u10: Aankomst in Kampenhout. De kleuters en de juf begroeten mij met een lach. K komt direct op me af en vertelt wat ze aan het doen was. Ik ga bij haar zitten en samen werken we verder. Tijdens de speeltijd kijk ik boven door het raam om te zien of K nog steeds een handje nodig heeft van de juf die bewaking heeft… En nee hoor, ze loopt zelf rond!! Een oudere kleuter neemt haar handje vast, en begint met K rond te wandelen. Heel fijn om te zien!! 12u: Terug de auto in en naar huis. 12u50: Ik ben thuis.
8
NR.
52
PAGINA
Donderdag 6u30: De wekker een beetje vroeger. Ik moet over de Brusselse Ring … Hopelijk geen file… Het regent. Ik zal maar op tijd vertrekken! 07u40: Ik zit in de auto richting Strombeek-Bever. En ja hoor, net voor Haasrode begint zich al een file te vormen. Ik hoor op de radio dat er een ongeval is gebeurd. Even een berichtje sturen naar de juf dat ik waarschijnlijk te laat ga zijn. 09u45: Eindelijk op school aangekomen… Met vertraging kan ik dan toch met J beginnen werken. We gaan even uit de klas om rustiger en geconcentreerder te kunnen werken. 11u30 J maakt zijn schilderwerkje af. Hierbij heeft hij m’n hulp niet nodig. Ik schrijf ondertussen in het over -en weer boekje. Zo blijven ouders ook op de hoogte van wat ik met hun zoon/dochter doe. 11u45: Ik begeleid J mee naar de refter. 12u: Ra, ra, ra, … terug de auto in richting Anderlecht. 12u20: Ik heb nog even tijd om m’n boterhammen bij de andere leerkrachten in het leraarslokaal op te eten. 13u: Ik ga D van de speelplaats halen. We gaan naar de klas om daar nog even rustig te werken. Wanneer de andere kinderen in de klas zijn, werken we samen aan de taakjes/opdrachten van de klas. 15u30: Auto in, en terug richting Landen. 16u30: JOEPIE! Er was geen file, en ben behoorlijk vlot naar huis kunnen rijden!!!
Vrijdag 7u: de wekker loopt af, ... 8u: Voor ik op begeleiding ga, heb ik nog even tijd om te werken aan dossiers, handelingsplannen, werkgroepverslagen, … 09u30: Vertrek richting Val Meer. 10u30: Aangekomen. B vertelt me wat er de afgelopen week is gebeurd. De juf meldt mij dat B het moeilijk heeft met het nieuwe takenbord. Ik bevraag B wat hij moeilijk vind aan het takenbord, en bekijk samen met de juf hoe we het voor B overzichtelijker kunnen maken. We spreken af om met kleuren te werken. Tijdens de speeltijd pas ik het takenbord voor B alvast aan. We testen het na de speeltijd uit. Voor B is het al een stuk beter. De juf gaat het voor de andere kinderen ook aanpassen zodat B zich minder “anders” gaat voelen dan de rest. Volgende week bekijken we het terug opnieuw. 12u: Ik vertrek terug huiswaarts. 13u20: Ik kom later thuis dan normaal. Er was één rijstrook van de snelweg afgezet en er was een maximum snelheid van 70 km/uur…. . En dan nog eens een omleiding door plaatselijke werken. (Ik zal volgende week maar wat vroeger vertrekken.) 14u: Administratieve namiddag thuis: dossiers bijwerken, begeleidingsverslagen maken, mailtjes beantwoorden, GON-map bijwerken, … 16u30: mijn weekend mag beginnen.
V.B.
9
NR.
52
PAGINA
10
Andere kinderen, andere ouders? Over ontwikkeling en opvoeding van slechtziende kleuters De ontwikkeling van kleuters Voor het eerst naar school gaan is voor alle kleuters een belangrijke stap. De wereld wordt weer een stukje groter. Mama en papa blijven de belangrijkste personen voor een kleuter maar daarnaast krijgen ook de juf en de klasgenootjes een belangrijke plaats. De omgang met anderen verandert samen met de manier van spelen. Op zichzelf bezig zijn, je eigen spel spelen evolueert naar écht samen spelen. Daaruit ontstaan de eerste vriendschappen. Kleuters kunnen al zorgen voor iemand, ze weten hoe iemand anders zich voelt. Ze hebben een rijk gevoelsleven, hebben weet van jaloersheid, schaamte, trots. Ze zijn nieuwsgierig en willen weten hoe de wereld in elkaar zit. Ze stellen veel vragen: ‘waarom?’, ‘wat is dat?’. Ze ontdekken het verschil tussen jongens en meisjes. Via fantasie- en rollenspel en door creatief bezig te zijn met tekenen, bouwen, … gaan ze meer van de wereld begrijpen. Ze leren tellen, hun naam schrijven, letters herkennen. Ze luisteren naar verhalen en vertellen ze na. Dankzij de ontwikkeling van taal, motoriek en denken zetten kleuters grote stappen op vlak van autonomie. Ze leren zich aankleden, eten zonder knoeien, de tafel dekken, hun speelgoed opruimen, aan de computer werken. Ze worden steeds zelfstandiger, ook in het bedenken van oplossingen voor alledaagse problemen. Meer vaardigheden en meer zelfstandigheid betekent ook meer zelfvertrouwen en geeft zin om nog meer te leren.
Als kleuters slecht zien Voor het eerst naar school gaan is voor slechtziende kleuters én voor hun ouders een nog grotere stap dan voor andere kleuters. Met meer bezorgdheid laten ouders hun kleuter de eerste dag achter. Vaak is het voor ouders (na het moment van de diagnose) opnieuw een confrontatie met het ‘anders-zijn’ van hun kind. Slechtziende kleuters komen op school met allerlei activiteiten in aanraking. Ze zingen, bouwen, knippen, schilderen, knutselen, … In de eerste schooljaren is het mogelijk om vaardigheden in je eigen tempo aan te leren. De druk van de groepsnorm is nog niet zo groot als in de lagere school. Dit is een voordeel voor een kleuter
die slecht ziet. Spel komt bij kinderen met ernstige visuele problemen soms traag op gang. Vergeleken met ziende kinderen hebben zij meer tijd nodig hebben om te verkennen, meer rustmomenten. In de beleving van mensen uit de omgeving is dit soms ‘niets doen’. Leeftijdsgenootjes, broertjes en zusje zijn het kind te snel af, nemen snel het spel uit handen. Het is voor kleuters nog heel moeilijk om juist te weten wat slecht zien betekent. Dat blijft trouwens zo voor iemand die nooit goed gezien heeft. Heel concrete dingen weten kleuters wel. Dat ze naar de oogarts moeten en hoe het daar gaat. Dat ze (in sommige gevallen) een bril moeten dragen. Dat er op school iemand speciaal voor hen komt. Andere dingen merken ze. Bijvoorbeeld dat er in verband met kijken en de ogen bij hun ouders een zekere spanning en bezorgdheid is. In de loop van de kleutertijd komen er concrete ervaringen bij, die verband houden met de visuele beperking. De kleuter merkt dat anderen sommige dingen wel kunnen en hij zelf niet. Of andere kleuters kunnen die dingen sneller en beter. Als de visuele beperkingen ernstig zijn, kan je sommige dingen moeilijker leren kennen. Heel grote dingen bijvoorbeeld zoals een circustent, een groot vliegtuig, een drukke marktplaats, een voetbalveld… Of ook kleinere dingen, die meestal veraf zijn en altijd bewegen, zoals vogels en vlinders. Hoe zou het zijn voor een kleine kleuter om hierover te horen praten, zonder het goed te kunnen waarnemen? Visuele beperkingen zorgen in de kleutertijd voor frustratie en spanning. Ze maken dat er op school grotere inspanningen gevraagd worden. Wie dingen niet zo goed kan, wordt daar misschien onzeker van of gaat twijfelen aan zichzelf. ‘Niet kunnen’ en ‘niet goed kunnen zien’: een kleuter leert dat onderscheid maar maken als hij groter wordt. Er zijn kleuters die heel hard hun best doen om niemand te laten merken dat ze iets niet kunnen (zien). Er zijn er die hun slechtziendheid gebruiken om lastige karweien uit de weg te gaan. Slecht zien kan rechtstreeks of onrechtstreeks invloed hebben op de ontwikkeling als persoon
NR.
52
en op de omgang met anderen. Sommige sociale vaardigheden leert een kind dat slecht ziet, niet zo gemakkelijk vanzelf. Het kind ziet minder goed hoe mensen reageren op wat het zei of deed. Imitatie van sociaal gedrag kan bemoeilijkt zijn.
Ouders en hun kleuter die slecht ziet Als een slechtziende kleuter naar school gaat, zorgen we ervoor dat het kind zich voldoende veilig kan voelen. We geven tijd om de andere kinderen en de juffen te leren kennen. We helpen om alle hoeken van de klas te verkennen, de speelplaats te ontdekken, te weten waar je een toilet vindt, ... Moeten er veel speciale aanpassingen zijn? Dat hangt af van de oogaandoening en van de ernst van de visuele problemen. Zoeken naar goede boekjes en puzzels en een aangepast gezelschapsspel kan een opdracht zijn. Aandacht voor goede stiften is goed om jong tekentalent te stimuleren. Extra geduld zal misschien nodig zijn om je kleuter te leren fietsen; je kan ook een kleuter hebben die zo gedreven is dat hij dit op zijn eentje leert. Met je kind samen op stap gaan en samen de wereld verkennen: dat helpt om ook stukken van de wereld te leren kennen, die anders voor een slechtziende kleuter onbereik-
PAGINA
11
baar zijn (want te veraf, niet veilig, enz.) Kleuters gaan geleidelijk beseffen dat ze ‘anders zijn’. De eerste opmerkingen of vragen hierover (‘Mijn ogen zijn ziek, hé mama’) zijn voor ouders vaak onverwacht en komen daardoor hard aan. Het is goed als kleuters met hun vragen, bezorgdheden, frustraties… naar hun ouders komen. Dat is het begin van een lange weg, die er uiteindelijk zal toe leiden dat het slecht zien deel wordt van wie ze zijn. Slecht zien hoort dan bij hen als persoon, net als andere belangrijke kenmerken: dat je een jongen of een meisje bent, hoe je eruit ziet, of je gemakkelijk talen leert of wetenschap, uit welk gezin je komt … Bij slechtziende kleuters besteden we spelenderwijs aandacht aan sociale vaardigheden. We creëren situaties waarin kinderen in een veilige omgeving met elkaar omgaan. We leren hen om oog te krijgen voor anderen, om – letterlijk - wat verder te kijken dan wat voor hen vlakbij is. Zo helpen we hen om aandacht te krijgen voor de werkjes van de andere kinderen, voor wat broer of zus verderop aan het doen zijn… We leggen ook uit aan pa en oma en de juf dat het kind slecht ziet en hoe ze daar rekening mee kunnen houden. In de school helpt de GONbegeleidster daar bij. J.L. en L.D.
Anders zijn We vroegen aan de mama van Rosie hoe zij met haar visuele beperking omgaat. Beseft Rosie dat ze anders is dan leeftijdgenootjes? Absoluut, hoe ouder ze wordt, hoe meer. Nu (ze is bijna zes) zegt ze ook letterlijk dat ze 'slechtziend' is, wat soms ook als excuus gebruikt wordt - ze zegt bijvoorbeeld dat ze de tafel niet kan helpen dekken omdat ze slecht ziet. Ze zit nu in het eerste leerjaar, en heeft in de klas een schuine werktafel, een GON-begeleider, .. alleen al daardoor beseft ze dat ze 'anders' is. n Als ouders zijn we daarin mee gegroeid van als ze baby was, wij gaan daar heel normaal mee om. Je houdt automatisch rekening met het feit dat ze slechtziend is, we geven bijvoorbeeld op straat een hand als er een niveauverschil is, laten haar een handje geven als ze trappen moet doen. Dit is nu een automatisme. Beseffen andere kinderen (leeftijdsgenootjes) dat je kind 'anders' is? Ja, niet zozeer door de bril, maar door de GON-begeleiding die ze als kleuter al kreeg. Nu nog meer door de schuine werktafel. Maar de kinderen van haar klas zijn hier in meegegroeid, en zowel Rosie als de kinderen aanvaarden dit. Het is zeker niet zo dat Rosie omwille van haar 'anders zijn' minder vriendjes heeft. Wanneer besef je als ouder zelf dat je kind 'anders is' dan leeftijdsgenootjes? Vooral vanaf het moment dat ze naar school ging, maar eigenlijk al vanaf het moment dat de diagnose gesteld was, dus vanaf haar 3 maand.
NR.
52
PAGINA
12
Sociale vaardigheden kan je leren
Inleiding Sinds vele jaren loopt het project 'bevorderen van sociale vaardigheden voor brailleleerlingen’. Veel mensen kennen ondertussen de afkortingen SOVA -12 (voor de lagere school) en SOVA +12 (voor leerlingen van de secundaire school). Voor de kinderen uit de lagere school (SOVA -12) werken we met een groep van blinde en zeer ernstig slechtziende kinderen, die aangewezen zijn op braille. De groep jongeren uit het secundair onderwijs (SOVA +12) is groter, er worden ook slechtziende jongeren aangesproken. Kinderen en jongeren die voor SOVA in aanmerking komen, krijgen een uitnodiging voor deze groepen, ofwel via de thuisbegeleidster van Ganspoel, ofwel van de GON-begeleidster van Ganspoel of Woluwe. We kiezen voor de jonge kinderen voor een vaste locatie, zodat ze vertrouwd raken met de inrichting van de lokalen en met de omgeving. De groep SOVA +12 trekt vaker 'naar buiten', en integreert stadsactiviteiten en zelfstandige verplaatsingen in haar werking.
SOVA -12 en het circus van het leven Dit schooljaar gingen de bijeenkomsten van SOVA – 12 door in het domein de Hoge Rielen in Kasterlee. Elk jaar kiezen we voor een speels thema. Het thema van dit jaar was "in het circus van het leven". In dit thema worden de door ouders, kinderen en begeleiding aangehaalde werkpunten geïntegreerd, zodat ze op een speelse manier aan bod komen. De werkpunten situeren zich op het vlak van sociale vaardigheden, lichaamshouding en –taal, communicatie, zelfredzaamheid, … Werkpunten zoals 'vrienden maken', 'hulp vragen en/of weigeren', 'een gesprek volhouden', 'zelf een boterham smeren', 'meedoen op de speelplaats', … komen bij veel kinderen terug.
NR.
52
PAGINA
13
In 'het circus van het leven' kwamen een aantal werkpunten terug. Een bewegingstherapeute verzorgde twee sessies rond (zelf)vertrouwen hebben, elkaar helpen, volhouden, jezelf tonen en zo verder. De kinderen deden mee met het voorbereiden van de maaltijden. Er waren gesprekken over de speelplaats en hoe je hulp kan vragen, spelen rond vaardigheden die bij elkaar horen (vb: volhouden/opgeven, leiding geven/volgen, …) en tijdens het weekend werd de groep vergast op het optreden van een gestrande operazangeres met dubieuze zangkwaliteiten. Onder leiding van de bewegingstherapeute hebben de kinderen een toonmoment voorbereid: de ouders die na het weekend hun kinderen kwamen ophalen, werden vergast op een ‘circusoptreden’! Tijdens de laatste bijeenkomst hebben we een gesprek gevoerd over moeilijkheden die de kinderen soms ondervinden bij hun sociale contacten. De groep was intussen hecht genoeg om dit open en kwetsbaar te verwoorden. Mooi om te zien hoe goed ze hun gevoelens al kunnen uiten, hoe ze naar elkaar luisteren en respectvol oplossingen proberen te vinden. Daarna bakten ze een taart en werd één kind, dat overgaat naar het secundair, uitgewuifd. Tijdens dat rituele moment hebben we goede herinneringen opgehaald en zijn er prachtige wensen voor de toekomst geuit. Zoals elk jaar zijn de kinderen zeer enthousiast tijdens en over de bijeenkomsten. Voor wie de eerste keer komt, is het altijd spannend. Maar zo gauw ze weten hoe het er aan toe gaat, willen ze liefst 'elke maand SOVA, en een week op kamp in plaats van slechts 1 nachtje'! C.V.
NR.
52
PAGINA
14
SOVA voor jongeren Zaterdag 7 mei 2011 sloten we een alweer geslaagd SOVA-jaar af. Met plezier zijn we er getuige geweest van geweest hoe een groep jongeren in een mum van tijd een hechte groep werd. We begonnen aan onze activiteitenreeks in oktober van vorig jaar met een bezoek aan het recreatiedomein ‘De Schorre’ in Boom. Zowel ouders als jongeren ontmoetten mekaar om stil te staan bij vragen en verhalen over sociale vaardigheden. Voor sommigen was alles heel nieuw, voor anderen was het een blij weerzien. Terwijl de ouders nog nakaartten in een ontspannen sfeer, leefden de jongeren zich uit tijdens het waterfietsen of wandelen in het domein.
De basis werd gelegd voor het SOVA-weekend, dat een maand later plaatsvond in de Hoge Rielen in Kasterlee. Tijdens het weekend introduceerden we de Axenroos als nieuwe methodiek voor dit SOVA-jaar. In interactieve workshops maakten de jongeren kennis met de 10 symbooldieren en hun eigenschappen. Ze evalueerden zichzelf op vlak van sociaal gedrag en kozen voor zichzelf een werkpunt. Gesprekken in groep werden afgewisseld met activiteiten buiten, waarbij samenwerking steeds erg belangrijk was. Voor het eerst maakten we ook gebruik van het restaurant in de Hoge Rielen. Voor de begeleiding betekende dit minder logistiek werk, maar ook onze jongeren waren erg tevreden met minder corvee ☺. Zeker voor herhaling vatbaar! Of het een traditie voor de volgende SOVAweekends wordt, weten we nog niet, maar opnieuw bleek ‘het weerwolvenspel’ als avondactiviteit een voltreffer van formaat.
NR.
52
PAGINA
15
Na het weekend volgden nog 3 activiteiten. In januari werkten we in Ganspoel rond zelfbeeld, lichaamshouding en non-verbale communicatie. We konden hiervoor rekenen op een zeer gedreven lichaamstherapeute, die met hen werkte aan hun houding, bewustzijn van hun lichaam, ritme, vloeiende beweging… Wat voor de een drempel was, bleek voor de ander heel spontaan en natuurlijk. En natuurlijk mocht op de eerste activiteit van 2010 een receptie met hapjes en een drankje niet ontbreken.
Op 19 maart waren de jongeren vroeg uit de veren voor een stadsspel in Hasselt. Velen onder hen namen zelf de trein of bus. Voor sommigen was dit wat spannend, anderen zijn ondertussen op dit vlak zeer geroutineerd. Veilig en wel vonden we mekaar in het station, vanwaar we koers zetten richting cultureel centrum. We kwamen terug op de werkpunten die onze jongeren tijdens het weekend gekozen hadden. Voorbeelden hiervan zijn: meer hulp durven vragen, minder of meer assertief zijn, … De jongeren kregen de opdracht hun werkpunten in te oefenen tijdens een stadsspel in het centrum van Hasselt. We zagen gemotiveerde groepjes van twee of drie jongeren de stad doorkruisen, op zoek naar antwoorden op vragen. Die konden ze alleen maar krijgen door mensen aan te spreken. Zo werd Hasselt even onze oefenterrein…
Tot slot was er op zaterdag 7 mei een laatste bijeenkomst. Dit keer kozen we de datum niet zelf. Jaarlijks is er immers het kleinschalige festival ‘Wild in’t Park’ te Herent. We ondervonden al in 2009 dat het zeer toegankelijk is voor onze jongeren. Ze krijgen de kans om hun eerste festivalervaring op te doen in een veilige omgeving, maar daarom niet minder een écht festival: een grasweide, sfeervolle muziek, dansen, drank- en eetbonnetjes kopen, frietjes eten, en gelukkig ook een stralende zon! K.V.H.
NR.
52
PAGINA
16
Vakantie In een vroegere nieuwsbrief (2008) vonden we vakantieformules terug die goed zijn voor kinderen en voor ouders. We hadden ze onthouden van een gesprek met een groep ouders.
Zo stond het er toen: −
− − −
−
Kinderen grootbrengen doe je niet alleen. Vakantie houden met een kind met een handicap doe je beter ook niet alleen. Het is heel belangrijk om daarvoor steun te krijgen of te zoeken. Die steun kan komen van grootouders, broers en zussen, ook van goede buren. En van kinderoppas, babysit, centra die korte opvang bieden. In de vakantie is het goed om heel bewust voor een tijd los te laten wat er allemaal aan dwingende verplichtingen in je leven is: de kine-behandelingen, de medische onderzoeken, je legt het allemaal even stil. Ook thuisbegeleiding mag dan even stoppen. Heel belangrijk zijn regelmatige vakanties – hoe kort ook – voor de ouders samen, zonder kinderen. Als je eigen vakantieactiviteiten organiseert voor kinderen, dan is dat voor ouders een oefening in loslaten, in het tijdelijk overlaten van de zorg aan anderen; het is een oefening in vertrouwen dat je kind/jongere zich een tijdje zonder jou kan redden. Dat is niet gemakkelijk. Daar begin je misschien best mee als ze klein zijn, voor enkele uren of een dag. Als je met je gezin op vakantie gaat, zorg je best ter plaatse voor extra opvang, zodat je een aantal uren per dag zonder je zorgenkind bent, veel aandacht kan geven aan je andere kinderen … en aan elkaar.
Voor wie nog op zoek is naar vakantie-ideeën hebben we er een aantal verzameld. Dit zijn zeker niet de enige, maar het zijn wel leuke. Een toegankelijk gelijkvloersappartement te huur in Oostende, op de zeedijk en in de buurt van de zeedijk. Info, prijzen en reservatie www.domeinbeverdonk.be Mindervalidenkamers in De Panne: hotel “aan zee” en B&B “het zonneke”. www.aanzeehotel.be 10 flats aan de rand van het bos afgestemd op gezinnen met een kind met een handicap of een chronisch ziek kind: ’t Mechels Bos. www.mechelsbos.be in Maasmechelen. Kan je kamperen met een handicap? www.handicamp.nl geeft handige tips en informatie hierover. Je kan tevens in contact komen met mensen die hiermee reeds ervaring hebben. En er zijn adressen beschikbaar van geschikte campings. Eénmaal per jaar wordt ook een kampeerweekend georganiseerd waarop je kan inschrijven met je gezin. Hotel: De Rijper Eilanden. Rustig gelegen hotel dicht bij natuurreservaat Eilandspolder en werelderfgoed de Beemster en de Schermer. Dit hotel is volledig aangepast voor mensen met een beperking. Prijzen en reservatie via www.derijpereilanden.nl Kamp idee voor kinderen met een beperking van 8 tot 15 jaar, samen met kinderen zonder beperking van 8 tot 12 jaar: Blosocentrum “Netepark” te Herentals. 170 euro. Inschrijven via www.recreas.be Ski- en omnisportkamp (nov 2011) voor kinderen met een lichte verstandelijke handicap van 10 tot 25 jaar, Blosocentrum “Kattevenia” Genk. 300 euro. Ook via www.recreas.be
NR.
52
PAGINA
Paardrijden voor personen met een beperking of voor mensen met bijzondere aandacht in Limburg: - Rijhal Meander, Dielsem Stokkem - Yoki, Schulen - Zonnehoef, Zonhoven - Manege Woutershof, Kuringen - Manege M&M, Diepenbeek - Manege Panhof, Peer - Manege Casterhoeve, As
in Antwerpen: - ’t Zwart Goor, Merksplas - ‘t Margrietje, Tielen - Avalympics vzw Oosterlo Geel - De Stappe, Mortsel - ‘t Perdje, Geel - Ponnyhoeve Turnhout - Vrolijke Ruitertjes, Hoogstraten
in Vlaams-Brabant en Brussel: - De Kerselaar, Overijse - St Franciscus, Roosdaal - De Eglantier, Leefdaal - St Kamillius, Bierbeek - Stichting Marguerite Marie Delcroix, Tienen - Den Eik, Opwijk - Zorgboerderij, Hakendover
inclusie Vlaanderen, afdeling Pajottenland: - VZW G-steppe, Steenokkerzeel
Adressen, aanbod, prijzen kan u terugvinden via www.lrv.be een doorklikken naar G-paardrijden of via www.recreas.be Andere sporten ook terug te vinden op www.gsport.be en www.apbsport.be Kijk zeker ook nog op www.toegankelijkreizen.be.
Hebt u onze themanieuwsbrief over fietsen gemist? Die kunt u nog bij ons bestellen via mail.
N.S..
17
NR.
52
PAGINA
18
Speelgoed Vanuit het team vroegbegeleiding worden volgende websites voor peuter-kleuterspelletjes aangereikt:
www.nijntje.be
www.bobthebuilder.com/nl
www.dribbel.com
www.kleinehandjes.be
Deze sites zijn niet te ingewikkeld opgebouwd en met mooie kleuren.
Wii-spel voor kinderen met een visuele beperking Het is nu mogelijk: spelen op de Nintendo Wii voor kinderen met een visuele beperking, samen met ziende kinderen. En dat is nieuw! Koninklijke Visio uit Nederland introduceerde samen met TNO, Mad multimedia en Principal Blue het Wii-spel "De Ontdekker". Dit is het eerste Wii-spel dat leuk is om te spelen voor alle kinderen. Het spel is ontwikkeld in samenwerking met ziende kinderen en kinderen die slechtziend of blind zijn. Het is bedoeld voor kinderen van zeven tot twaalf jaar. Op youtube kan je er een filmpje over zien (zoekterm: de ontdekker Visio), en op de website www.visio.org kan je er meer over lezen en het spel bestellen. Balli Cube Stapeltoren met balletjes van het merk "Tomy" Leeftijd +9m Bevat 5 onderdelen om te stapelen en 3 gekleurde balletjes − stapel de 5 onderdelen hoog op elkaar − laat de drie ballen in de bloem vallen en kijk hoe de blaadjes opengaan − rad, schakelaar, knop en gekrulde bladeren voor bezige vingertjes − er klinkt een leuk melodietje als de ballen landen en er weer uitwippen
N.S. en T.V.
NR.
52
PAGINA
19
Oproep om mee te schrijven OVER LOSLATEN “Neem een kind dat zijn eerste stappen zet. Het gaat niet over hem vasthouden, maar over zou-ik?-loslaten en lang kijken.” (Herman de Coninck)
Voor Alice van der Pas is zelfstandig worden het einddoel van opvoeden. Eerst doe jij als ouder letterlijk alles in de plaats van je kind: zorgen voor veiligheid, instaan voor basisbehoeften, bepalen wat je kind mag doen en moet doen, met wie het omgaat, enz. Geleidelijk neemt een kind over. Het leert zelf eten en zich verzorgen, later leert het instaan voor zijn eigen veiligheid, keuzes maken in zijn leven; het bepaalt zijn eigen doelen en zijn eigen weg. Je blijft je verantwoordelijk voelen, maar je opdracht als ouder verandert heel de tijd, zoals je kind verandert. Om te weten ‘waar je kind staat’ moet je … veel en lang kijken. Ouders in thuisbegeleiding brengen als een van hun grote zorgen: ons kind zal toch ooit zelfstandig kunnen leven, op eigen benen kunnen staan? Zeker voor blinde kinderen en voor kinderen met meervoudige beperkingen is dit niet vanzelfsprekend. Voor sommige kinderen zal zelfstandigheid een andere inhoud krijgen. Ook loslaten wordt dan een andere opdracht, die meer van je vraagt en meer onzekerheid en twijfels kan oproepen. Wat kan je vragen van je kind dat blind is, waar moet je zeker nog helpen, waar kan je met je kind dat motorische beperkingen heeft wel aan werken, met kans op succes (voor je kind en voor jezelf)? Als je kind door gezondheidsproblemen of medische ingrepen een tijd lang minder zelf kan, hoe neem je dan later het gewone leven weer op? Als je kind blind wordt, wat kan je dan blijven verwachten op vlak van zelfstandigheid? Grenzen stellen en verwachtingen overbrengen worden belangrijke opvoederstaken. Zicht houden op je kind is een kerntaak: waar staat je kind nu? Wat kan een volgend stapje zijn? En hoe komen we daar? Loslaten – en lang kijken: daar gaat het dus om. In januari van dit jaar hadden we een bijeenkomst met ouders en grootouders van slechtziende kinderen. Slechtziende jongeren kwamen er vertellen over hun ervaringen op school en thuis. Zonder dat dit afgesproken was, kwam in het verhaal van elk van de drie jongeren hetzelfde onderwerp voor: vallen. Fabricio legde uit dat hij als kind letterlijk nooit mocht vallen. Zijn ouders zorgden daarvoor. Hij mocht dus ook niet leren fietsen. Met iets van spijt voegt hij er aan toe, dat het eigenlijk voor een kind ook goed kan zijn: mogen vallen, zelfs als het even pijn doet. Vallen hoort bij groot worden (en loslaten). Isa-May is dan wel slechtziend, maar ging toch met de fiets naar school. Met een lachje vertelt ze erbij dat ze dan wel eens tegen een paaltje aan knalde (dat daar ineens stond en dat ze niet gezien had). Het belette haar niet om – niettegenstaande de bezorgdheid van haar ouders – de volgende dag weer de fiets te nemen. Ellen herkent het verhaal van Isa-May. Maar voegt er ook aan toe hoe haar zus er dikwijls bij komt als ze samen op stap zijn en er ergens een gevaarlijke afstap is, die zij niet zou gezien hebben. Hoe haar zus dan bijna ongemerkt Ellen bij de arm neemt en dat ene stapje helpt zetten. Om haar daarna weer helemaal los te laten …
NR.
52
PAGINA
20
OPROEP Over je eigen ervaringen met loslaten om je kind te helpen zelfstandig worden willen wij je graag laten schrijven. Wat betekent zelfstandigheid voor jou? Hoe zie jij dat loslaten? Je kan schrijven over hoe trots en tevreden je kan zijn om wat je kind of jongere geleerd heeft. Over hoe je dat aanpakt met een blinde kleuter of een kind met CVI of een jongere met visuele en verstandelijke beperkingen. Maar ook over de moeite die het je kost om je kind te helpen zelfstandig worden, de twijfels die je daarbij hebt, de angst om los te laten, de ontgoocheling die soms binnensluipt, de frustratie om wat nu na al die tijd en al dat oefenen nog niet lukt. Over hoe je het volhoudt of soms bijna niet. Over mensen die zeggen dat je je kind te veel beschermt. Over hoe jij, je partner, je kind met een visuele of complexe beperking en zijn of haar broer of zus dit allemaal beleeft … L.D.
‘Weet je wat ik heb? CVI’ Dit is een boek voor en over kinderen en jongeren met CVI. Het boek is bij ons verkrijgbaar aan 22 euro per boek + verzendingskosten.
De nieuwsbrief via e-mail ontvangen? Stuur dan een e-mail naar
[email protected] met de mededeling: ‘wij willen graag de nieuwsbrief via e-mail ontvangen’. Vergeet zeker niet de naam van je kind of je eigen naam voluit te vermelden! Het volgende nummer komt dan op die manier zelfs wat sneller bij je thuis.
De nieuwsbrief is een viermaandelijkse uitgave van de diensten
Centrum Ganspoel vzw THUISBEGELEIDINGSDIENST DIENST GEÏNTEGREERD ONDERWIJS Ganspoel 2 3040 Huldenberg tel: 02/686.00.40 fax: 02/688.07.13 e-mail:
[email protected]
THUISBEGELEIDING en GEÏNTEGREERD ONDERWIJS van Centrum Ganspoel met deze keer bijdragen van Leo Delaet, Veerle Belmans, Joke Luyten, de mama van Rosie, Cathérine Vanderbeken, Karen Van Hemelrijck, Nicole Scheirens en Tiene Vanreybrouck. Lay-out en secretariaat: Marcia Caekelberghs