VERSLAG VERGADERING Bespreking op
: statencommissie Economie en bestuur : woensdag 14 September 2005
Voorzitter: de heer WJ.Dalhuisen (voorzitter) Secretariaat: de heer J.O.R. Alberda van Ekenstein Aanwezig: De heer H. Kerkdijk (CDA), mw. H.A. Visser - Hendriks (CDA), de heer R.G.M. Koopman (CDA), de heer R.W. Leussink (CDA), de heer R.G. Welten (CDA), mw. M.C. van der Lied - Homeijer (PvdA), de heer I. Mercanoglu (PvdA), de heer F.C.M. Weijnen (PvdA), de heer Schipper (WD), de heer BJ. Sijbom (WD), de heer J. Oldenburger (ChristenUnie), de heer D. van Dijk vanaf agendapunt 9 (SGP), mw. M J. de Greef - Moes (D66), de heer C.H J. Dijkhuis (LPF), mw. S. de Bruin k (GroenLinks). Afwezig: de heer R.H J. Engbers (CDA), de heer D. Yildirim (SP). Namens GS: Gedeputeerde Abbenhues, Jansen, Kristen, Ranter en Rietkerk. 1 Opening vergadering en vaststelling agenda De agenda wordt vastgesteld conform voorliggend concept. De voorzitter deelt mede dat de heer Van Dijk later ter vergadering zal verschijnen. Hetzelfde geldt voor de heer Engbers (deze blijkt later toch verhinderd te zijn). De heer Yildirim is verhinderd. Verder deelt de voorzitter mede dat hedenochtend het overleg tussen de commissievoorzitter en de betrokken gedeputeerden is gestart om de planning en de openstaande toezeggingen door te praten. Dit om tot een zo goed mogelijke en tijdige planning van Provinciale Staten te komen. Dit initiatief is een gevolg van het bezoek dat het Presidium aan de provincie Utrecht heeft gebracht. Daar vond een dergelijk overleg al eerder plaats. 2 Inspreekrecht (artikel 15 RvO Statencommissies) Geen aanmeldingen. 3 Lijst ingekomen stukken De PvdA-fractie vraagt naar het stand punt van Gedeputeerde Staten inzake de RPA structuur en het opstellen van een provinciale detailhandelsvisie. Dit n.a.v. de brief van SEACO (brieven van derden nr. 2). De CDA-fractie vraagt of het Veiligheidsbeeld 2003-2004 toegestuurd kan worden aan de leden van de commissie en vraagt om agendering ervan voor de volgende vergadering van de commissie (brief nr. 1 van het college van GS). De CDA-fractie vraagt verder waarom alleen de voorzitter van de commissie aanwezig is geweest bij het bezoek van de Poolse delegatie aan de provincie Overijssel (brief nr. 5 van het college van GS). De D'66-fractie deelt mede het eindrapport project Mediation met interesse te hebben gelezen. Opgemerkt wordt dat mediation geen doel is, maar een middel. Wanneer problemen via mediation opgelost kunnen v^orden, hadden deze wellicht ook al in een vroeger stadium opgelost kunnen zijn via een goed vooroverleg. Dat onderstreept volgens de D'66-fractie nogmaals het belang van burgerparticipatie (brief nr. 6 van het college van GS). De LPF-fractie complimenteert het college van GS met de resultaten van het project Mediation. Gedeputeerde Staten geven aan dat de RPA-structuur een lichte structuur zal blijven. De bijdrage van de provincie zal in een goede verhouding moeten blijven staan tot die van de andere deelnemers. Subsidising zal dienen plaats te vinden in activiteiten en niet in personeel.
-2De provincie zal samen met de partners een detailhandelsvisie opstellen. Provinciale Staten zullen hier tijdig en in een vroeg stadium bij worden betrokken. Gedeputeerde Staten geven aan dat het Veiligheidsbeeld 2003-2004 zal worden toegestuurd. De voorzitter geeft aan dat het voor de volgende vergadering van de commissie op 12 oktober a.s. zal worden geagendeerd. De voorzitter deelt verder mede dat hij op uitnodiging van Gedeputeerde Staten een gedeelte van het bezoek van de Poolse delegatie heeft bijgewoond. De Poolse delegatie was namelijk op bezoek bij Gedeputeerde Staten. Hij heeft een uitnodiging ontvangen, gelet op het werkbezoek dat de commissie aan Polen gaat brengen.
Met de voorgestelde afdoening van de lijst ingekomen stukken wordt, met inachtneming van bovenstaande opmerkingen, ingestemd. 4 Lijst van nog niet afgedane toezeggingen / planning onderwerpen en werkbezoeken commissie Economie & bestuur komende periode. De CDA-fractie merkt op dat nr. 24 (Exit-proces Wavin) nog niet kan zijn afgedaan omdat de onderliggende documenten nog niet door Gedeputeerde Staten zijn toegezonden. Gedeputeerde Staten geven aan dat dat z.s.m. zal gebeuren. De CDA-fractie merkt n.a.v. nr. 23 (Eerste voortgangsrapportage 2005) op dat afdoening hiervan staat gepland voor mei 2006. Dat wordt rijkelijk laat gevonden. Verzocht wordt om een eerdere afdoening. Omdat de betrokken gedeputeerde nog niet aanwezig is, wordt de beantwoording van deze vraag aangehouden. Overigens wordt met de voorliggende lijst ingestemd. De voorzitter deelt mede dat de heer Engbers nog een terugkoppeling zal verzorgen van het bezoek dat hij in het kader van de "best practices" - Hanse Passage, aan Polen heeft gebracht. Met de opzet van het werkbezoek van de commissie Economie en Bestuur aan Polen, dat zal plaatsvinden van 19 tot 22 oktober a.s., wordt ingestemd. 5 Verslag vergadering 8 juni 2005 en 6 juli 2005. De commissie stelt - met inachtneming van de gemaakte opmerkingen - het verslag van 8 juni 2005 vast. Het gecorrigeerde verslag van 6 juli 2005 is nog niet ontvangen. De behandeling daarvan wordt daarom aangehouden tot de vergadering van 12 oktober a.s.. Overigens wordt opgemerkt dat het nog regelmatig gebeurt dat het SIS niet te raadplegen valt. Dat kan niet, want het SIS is essentieel voor het functioneren van Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten geven aan dat e.e.a. te maken heeft met de omschakeling naar de nieuwe site/portal. Er zal weer werk van gemaakt worden. Het SIS moet gewoon functioneren. Punt uit. De voorzitter merkt ook op dat het essentieel is dat het SIS functioneert. Na invoering van de gebundelde verzending verzorgt de griffie elke week een digitale "verzending" van de ingekomen brieven en statenvoorstellen. Voor het goed functioneren van de Staten moet het SIS gewoon werken. De CDA-fractie vraagt naar de uitkomsten van de SIS-enquete. De secretaris geeft aan dat de terugkoppeling van de resultaten op korte termijn zal gebeuren. De Groen Links fractie maakt Gedeputeerde Staten een compliment voor de nieuwe site. Deze is klantvriendelijker geworden. De CDA-fractie geeft aan dat dat nog niet tot uitdrukking komt in de objectieve gegevens.
-3Gedeputeerde Staten geven aan dat er in oktober weer een meting zal plaatsvinden. De provincie streeft ernaar om in het linkerrijtje van de provincies (nu staat Overijssel nog in het rechterrijtje) terecht te komen.
6 Mededelingen van het College van Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten geven aan graag samen met Provinciale Staten het debat over de maakindustrie voor te bereiden. Er dient een goede focus plaats te vinden. Waar willen we het precies over hebben. Besloten wordt om een voorbereidingscommissie te vormen, waar vanuit de commissie Economie en Bestuur in zitting zullen nemen: mevr. De Bruin en de heren Leussink, Schipper en Mercanpglu. Gedeputeerde Staten delen verder mede dat staatssecretaris Van Gennip een brief aan de Tweede Kamer heeft gezonden waarin nog eens 23 miljoen Euro beschikbaar wordt gesteld aan Landsdeel Oost. De Staten zullen een copie van de brief ontvangen. Gedeputeerde Staten delen mede dat het Masterplan versnelling Breedband Oost Nederland aan de leden van de commissie ter hand is gesteld (ligt op de tafels). Dit wordt ook aan minister Brinkhorst aangeboden. Overijssel is samen met Noord-Brabant nationaal proefgebied. Gedeputeerde Staten delen mede dat auteursrechtelijke problemen (rechterlijke uitspraak) zijn ontstaan t.a.v. de verspreiding van de knipselkrant richting externen. Daar moet mee gestopt worden. De interne verspreiding (ook voor Statenleden) blijft bestaan. Gedeputeerde Staten doen verslag van de laatste stand van zaken inzake de behandeling van het wetsvoorstel inzake splitsing van energiebedrijven. De Staten zullen terzake ook nog nader schriftelijk worden gemformeerd. De berichten geven aan dat de miljarden, bij de gedwongen splitsing, straks voor het oprapen liggen voor de provincies en gemeenten (voor Overijssel 1,8 miljard). De besluitvorming in de Tweede en Eerste Kamer lijkt snel te gaan (eind 2005/begin 2006). De provinciale aandeelhouders (Noord-Brabant, Overijssel, Limburg en Groningen) zullen zich gezamenlijk gaan beraden over de vervolgstrategie. Het streven als aandeelhouders is om in de statuten opgenomen te krijgen dat de aandeelhouders een zware stem krijgen in het geval het bedrijf zou besluiten om een juridische procedure tegen de staat over dit wetsontwerp te starten. Verder is het Ministerie van Financien een overleg gestart met de aandeelhouders van de grote energiebedrijven (NUON, Essent, Eneco) om tot afstemming te komen over het beloningsbeleid bij deelnemingen. De PvdA-fractie heeft vernomen dat Noord-Brabant nog niet zover is dat zij de statuten willen wijzigen. Terzake kunnen de fracties tobby-werk verrichten richting hun college's in Noord-Brabant. De CDA-fractie wijst op de motie die vorig jaar door de Staten is aangenomen inzake de "unbundling". De strekking daarvan was dat de Staten hier tegen waren zolang er nog geen heldere antwoorden waren gekomen op de vragen m.b.t. de cross-border lease overeenkomsten. Gedeputeerde Staten geven aan dat die motie natuurlijk bekend is, alleen de wetgever bepaalt nu wat er gaat gebeuren. De vraag is nu hoe de aandeelhouders zich vervolgens gaan opstellen. Daarom willen die het graag in eigen hand houden d.m.v. een statutenwijziging. De PvdA-fractie merkt op dat de provincie als aandeelhouder straks veel geld kan binnen halen, maar aan de andere kant als overheid ook betrouwbaar moet opereren. Opgemerkt wordt dat de hele gang van zaken rond Wavin geen schoonheidsprijs verdiende. Bij Essent moet dat beter gaan. Gedeputeerde Staten geven aan dat in overleg met de andere aandeelhouders en in nauwe en zorgvuldige samenwerking met de Staten zal worden bezien wat straks de beste strategic is en wat met de aandelen gedaan gaat worden. De Groen Links fractie geeft aan dat de Staten terzake zelf een discussie moeten gaan voeren. Hoe willen de Staten daar mee om gaan. Daar moeten de Staten zelf een debat over gaan voeren. Dat debat moet goed voorbereid worden. De griffie zou terzake contact
-4-
op kunnen nemen met andere provincies om te bezien hoe e.e.a. in het vat gegoten kan worden. Gedeputeerde Staten delen vervolgens t.a.v. de voortgang m.b.t. het vliegveld Twente mede dat er binnen de kaders van het Statenbesluit verder wordt gewerkt. Er vindt geregeld goed overleg met de gemeente Enschede plaats. De voortgangsrapportage die eind September in Gedeputeerde Staten aan de orde zal komen, zal ook naar de Staten worden toegezonden. Opgemerkt wordt dat met name de bodemproblematiek (vervuiling) een complex onderwerp is. De gemeente Enschede is daar primair verantwoordelijk voor. Ook wordt aandacht besteed aan de bredere herontwikkeling van vliegveld Twente en omgeving. Over het mogelijke ontwikkelingsperspectief worden met belanghebbenden gesprekken gevoerd. De CU-fractie wil de voortgangsrapportage t.z.t. graag agenderen, zodat er een goed inhoudelijk debat over gevoerd kan gaan worden. De CDA-fractie vraagt hoe het Rijk/Defensie en de gemeente zich in deze nu precies opstellen. Hoe wordt er met de verkeersleiders omgegaan. Wat gebeurt er op de korte (2006/2007) termijn. De verantwoordelijkheden van de provincie zouden bij de nieuwe Luchtvaartwet groter worden. Kan er inzicht gegeven worden in e.e.a.. Door Gedeputeerde Staten wordt toegezegd dat deze zaken in beeld gebracht zullen worden. 7 Rondvraag De Groen Links fractie geeft aan dat er aan de uitvoering van het PWP (dynamische beleidsagenda, financieel meerjarenoverzicht, quick-scan netwerkanalyse, fondsvorming) zoals die hedenochtend in de commissie VMW wordt besproken ook een duidelijk financieel-technische kant bestaat. De fractie is van mening dat hier als commissie Economie en Bestuur samen met de commissie VMW over gesproken dient te worden. De CDA-fractie en de CU-fractie sluiten zich hier bij aan. De PvdA-fractie vraagt of de financiele middelen, behorende bij de verkoop van de aandelen Wavin, inmiddels zijn ontvangen. De fractie geeft aan van mening te zijn dat Provinciale Staten over de inzet van die middelen dienen te praten. De CDA-fractie is die mening eveneens toegedaan. Gedeputeerde Staten geven aan dat het geld is ontvangen en voorlopig in de Algemene Reserve is geparkeerd. Natuurlijk zal over de besteding ervan door de Staten gesproken worden. De CDA-fractie geeft aan een persbericht te hebben gelezen over over bijeenkomst inzake "De Andere Overheid". Verzocht wordt om een terugkoppeling terzake in de commissie Economie en Bestuur van 12 oktober a.s. Dit wordt door Gedeputeerde Staten toegezegd. De CDA-fractie merkt op dat Gedeputeerde Staten hebben toegezegd dat Provinciale Staten tijdig zullen worden betrokken bij de vormgeving van nieuw beleid rond toerisme (toezegging nr. 20). Provinciale Staten zullen voor een symposium op 24 november a.s. en een workshop in februari 2006 worden uitgenodigd. Gevraagd wordt om reeds eerder in de commissie over een beleidsplan recreatie/toerisme te praten. Gedeputeerde Staten geven aan dat het beleidsplan "Struinen door de tuin van Nederland" nog steeds geldt en door het college van GS wordt uitgevoerd. Met alle partners wordt op 24 november a.s. een symposium belegd om te bezien wat de toekomstlijn zou moeten zijn richting het nieuwe collegeprogramma. Nadat het symposium heeft plaatsgevonden zal in gesprek gekomen worden met de Staten. De CDA-fractie is van mening dat er ook gekeken dient te worden naar de effectiviteit van het beleid zoals neergelegd in "Struinen door de tuin van Nederland". Een goede evaluatie is nodig om nieuw beleid te kunnen maken.
-5Gedeputeerde Staten merken op dat er op deze manier twee zaken door elkaar gaan lopen. Het betreft een zeer breed onderwerp. Het gaat om de kwaliteit van toerisme, om werkgelegenheidsontwikkeling, het gaat om de beleving in de toeristische markt. Aan de CDA-fractie wordt gevraagd om d.m.v. een A-4'tje aan te geven waar men het nu precies over wil hebben. Dan kan er vervolgens gericht over gepraat worden. Dat wordt door de CDA-fractie toegezegd.
8 Innovatiebeleid & instrumenten (PS/2005/964) De CDA-fractie merkt op dat dit een zeer belangrijk onderwerp is. Het gaat om economische ontwikkeling en om werkgelegenheid. Het is een onderwerp waar veel partners bij betrokken zijn. Onduidelijk is nog wel wat de bijdrage van een ieder precies is aan innovatie. Onduidelijk is ook wat de zeggenschap van de provincie over die partijen precies is. De Staten gaan over de resultaatafspraken die met het college van GS worden/zijn gemaakt De Groen Links fractie is van mening dat aan de hand van onderliggend stuk niet gediscussieerd kan worden over concrete resultaten. Door Gedeputeerde Staten wordt bv. op biz. 5 (resultaten en verwachtingen) aangegeven dat ingeschat wordt dat de innovatiestimuleringsregeling tot een totale groei van ongeveer 800 fte's aan arbeidsplaatsen zal leiden en dat er verwacht wordt dat de regeling uiteindelijk leidt tot ruim 120 innovatieve producten of processen. De PvdA fractie meent dat er wel gediscussieerd kan worden over de mening van het college dat de plannen niet meer gericht moeten worden op de regelingen, maar de regeling juist op de plannen. Uitgesproken wordt dat de aanvragen leidend moeten zijn voor de regelingen. Een ondernemer met een goed plan moet ondersteuning kunnen krijgen die bij de behoefte past. Gedeputeerde Staten geven aan dat het de insteek is om de nieuwe regeling zodanig aan te scherpen dat deze, meer dan nu het geval is, inspeelt op het wegnemen van belemmeringen. De PvdA-fractie vindt deze cultuuromslag zeer positief. De regelingen dienen op de plannen te worden aangepast, in plaats van dat de plannen worden aangepast aan de regelingen. De WD-fractie is het hier mee eens. Het is met stimuleringsregelingen zoals met reclamegelden. Je weet van te voren niet welke helft van het geld wel werkt en welke niet. Je kunt het gewoon niet laten om het te doen. Je moet het doen. Innovatie is erg belangrijk. Hoogwaardige kennis is natuurlijk belangrijk om de concurrentiekracht te waarborgen, maar niet de enige manier zoals gezegd wordt op bladzijde 2. Ook dient er sprake te zijn van bv. intensieve kostenbeheersing en platte organisatiestructuren. De LPF-fractie is van mening dat achteraf toch bepaald moet kunnen worden of het gestelde doel behaald is. Het blijft toch gaan om de gewenste output. Kan geconstateerd worden dat ons bedrijfsleven innovatiever geworden is. Het blijft natuurlijk wel moeilijk te traceren welke bijdrage daar nu precies aan heeft bijgedragen. De PvdA-fractie merkt n.a.v. de tabel op biz. 5 op dat door Twente duidelijk wordt "overtekend"'. Er is duidelijk meer geld nodig voor Twente dan bv. Salland. Kan er geld overgeheveld worden van Salland naar Twente. De CU-fractie is het eens met de nieuwe insteek v.w.b. de regelgeving. De fractie zou graag weer eens met de voorzitter van het Innovatieplatform, de heer Wim Meijer, om de tafel gaan zitten om de stand van zaken door te nemen. De LPF-fractie merkt op dat het verstrekken van subsidie ook het gevaar in zich bergt dat men "lui" wordt. Het gaat er om dat er mensen met innovatieve ideeen zijn. Nederland scoort wat dat betreft internationaal niet goed. De Nederlandse mentaliteit van "doe maar gewoon dan doe je gek genoeg" is dodelijk voor innovatief denken. De LPF-fractie mist de mens in het onderliggende verhaal. De D'66 fractie wijst er ook op dat er veel spelers bij het onderhavige verhaal zijn betrokken. Vele instanties houden zich er mee bezig. Het zou interessant zijn te onderzoeken wat het effect van de diverse instanties is. De D'66 fractie heeft dit ook al
-6aangereikt voor een onderzoek van de commissie beleidsevaluatie. Voorlopig is er echter voor andere onderwerpen gekozen. Hoe komt het dat Twente er zo uitspringt bij het staatje op pagina 5. Verder is het innovatief ontwikkelen van producten een ding, het gaat er ook om dat die producten vervolgens vermarkt kunnen worden. Ook daarbij moet innovatief gedacht worden. De Groen Links fractie is het eens met de conclusies van de nota. Opgemerkt wordt dat je de innovatieve mens op allerlei plekken ziet. De diversiteit aan regelingen heeft in dat licht bezien wel degelijk een functie. Het gaat om heel veel verschillende zaken. Een diversiteit aan regelingen om daar op in te kunnen spelen is zinvol. Wat betreft de innovatieve mens wijst de Groen Links fractie op de relatie met het Grote Steden beleid, met het concept van de "creative cities". Gedeputeerde Staten geven aan blij te zijn met de mooie gedachtewisseling die heeft plaatsgevonden. Die sluit aan bij hoe er in Gedeputeerde Staten over is gesproken. De provincie is een van de actoren in de netwerksamenleving. Samen moet gepoogd worden om datgene te doen wat de creativiteit/de innovatie bevordert t.b.v. een duurzame werkgelegenheid op de langere termijn. De provincie probeert op verschillende manieren te stimuleren dat ondernemers met elkaar communiceren en daarmee innovatie te bevorderen. Gepoogd wordt de belemmeringen voor een innovatief klimaat weg te halen. Het gaat daarbij om werkgelegenheid, kwantiteit, kwaliteit, sociale innovatie, houding van onderwijs en werknemers, de kwaliteit van de omgeving etc. Het realiseren van innovatieve producten en het vermarkten daarvan is bij de innovatieagenda gekoppeld. Er dient altijd vraag te zijn naar een bepaald product om te kunnen overleven. Wat betreft het kunnen monitoren van de regeling, wordt opgemerkt dat dit nauwelijks is te doen. Je moet in de innovatie agenda geloven. Natuurlijk is concurrentie op het gebied van hoogwaardige kennis en toegevoegde waarde niet de enige manier om het concurrerend vermogen van het bedrijfsleven te waarborgen, maar het is op de langere termijn wel absoluut noodzakelijk. Het is absoluut noodzakelijk om een innovatief klimaat waarin creatieve denkers kunnen gedijen, te scheppen. Wat betreft de mogelijk te beperkte middelen voor Twente, wordt aangegeven dat er geen sprake is van een open eind financiering of een mogelijkheid van overheveling. Op is op. Dat Twente zo goed scoort komt vanwege het feit dat men daar meer feeling heeft met de instrumenten en er betere netwerken zijn. Wat dat betreft hebben de andere regio's nog een achterstand.
De voorzitter concludeert dat de vragen afdoende zijn beantwoord en dat de commissie met de conclusies van de brief nr. PS/2005/964 instemt.
9 Voortgangsrapportage herstructurering bedrijventerreinen (PS/2005/953) / bedrijvigheidsplannen (PS/2005/885) De Groen Links fractie geeft aan het stuk over de herstructurering zeer interessant te vinden. Duidelijk wordt dat het realiseren van nieuwe bedrijfsterreinen veel makkelijker/rendabeler is voor een gemeente dan het herstructureren van een bestaand terrein. Daarom blijft de herstructureringsdpgave duidelijk achter bij de plannen. De fractie vindt dat de economische ontwikkeling gepaard moet gaan met duurzaam ruimtegebruik. Daarom moet vol worden ingezet op herstructurering. Door Gedeputeerde Staten wordt een onderzoek aangekondigd, uit te voeren door een externe deskundige, om in beeld te brengen wat er nodig is om tot een transparante en succesvolle aanpak van herstructurering over te gaan. Wat is precies de onderzoeksopdracht. Door Gedeputeerde Staten wordt aangegeven dat bezien moet worden hoe tot een versnelling van de herstructurering van bedrijventerreinen kan worden gekomen.
De D'66 fractie geeft aan het stuk met een gevoel van teleurstelling te hebben gelezen. De herstructureringsopgave wordt nog lang niet gehaald. De provincie heeft geen dwangmiddel richting gemeenten om de herstructurering af te dwingen. Er moet wellicht meer geld in gestoken worden om gemeenten over de streep te trekken om tot herstructurering over te gaan. De CU-fractie deelt het gevoel van teleurstelling. Bij gemeenten wordt weinig aandacht besteed aan herstructurering. Wat is precies de vraagstelling van de provincie geweest. Hadden we als provincie meer sturing moeten geven terzake van het maken van bedrijvigheidsplannen? Verder wordt gevraagd hoe de knelpunten voor niet agrarische bedrijven in het buitengebied kunnen worden opgelost. De SGP-fractie constateert eveneens dat herstructurering een lastige opgave blijkt te zijn en dat gemeenten eerder geneigd zijn om nieuwe terreinen aan te leggen. Toch moet de prioriteit liggen bij herstructurering en inbedding, gelet op het duurzame gebruik van de schaarse ruimte. Door de gemeenten wordt om maatwerk gevraagd v.w.b. de ontwikkelingsmogelijkheden van niet-agrarische bedrijven in het buitengebied. De fractie pleit hier ook voor. De PvdA-fractie is blij met het heldere stuk. De vraag is of met 1 miljoen per jaar tot aan 2007 wel gekomen kan worden tot de realisering van de gigantische herstructureringsopgave. Met belangstelling wordt uitgekeken naar de aangekondigde notitie. Op welke wijze kan bv. het streekplan worden ingezet t.b.v. de herstructurering in relatie tot (het voorkomen van) de aanleg van nieuwe terreinen. De herstructurering zal duidelijk nog meer prioriteit moeten krijgen. De WD-fractie merkt ook op dat herstructurering een duidelijk speerpunt moet zijn en blijven. In uitvoerende zin kan weinig gedaan worden met het thans beschikbare bedrag. Op de een of andere manier moet er nu wel een ombuiging in gang gezet gaan worden. Met de bestaande middelen hebben we als provincie de gemeenten niet kunnen verleiden om tot herstructurering over te gaan. Dat heeft zonder meer te maken met de hoge kosten die gemaakt moeten worden. De fractie is het eens met de conclusies die in de brieven worden getrokken. De fractie is het minder eens met de vervolgactie van het doen van een nieuw onderzoek. Volgens de fractie is er gewoon meer geld nodig om tot de gewenste resultaten te komen. De CDA-fractie is het eens met de conclusies die op pagina 3 worden getrokken t.a.v. de herstructureringsopgave. Het is jammer dat nu al over de onderhavige brief wordt gesproken terwijl het college binnenkort al*de notitie bespreekt die door de externdeskundige wordt opgesteld. Waarom is voor deze volgorde gekozen? Hoe denkt het college de gemeenten een stimulans te kunnen geven om tot herstructurering over te gaan. Gemeenten moeten niet in een nadelige concurrentiepositie gebracht worden. Wanneer zij extra kosten moeten maken en die moeten afwentelen op bedrijven, dan bestaat de kans dat bedrijven uit de gemeenten gaan vertrekken. Verder wordt opgemerkt dat wanneer van bedrijventerreinen woningbouwlocaties worden gemaakt, er dan toch niet van een creatieve aanpak van de herstructurering kan worden gesproken? Aangegeven wordt dat gemeenten een kneipunt signaleren bij de berekening van de behoefteraming (ijzeren voorraad). Dat is omdat er teveel uitgegaan wordt van gemiddelden? Er wordt nu nl. gedacht aan het verder ontwikkelen van de bedrijfslocatiemonitor voor regionaal gebruik, waardoor meer rekening kan worden gehouden met de specifiek lokale omstandigheden. Verder blijkt het gebrek aan parkeerruimte op bestaande terreinen een groot probleem te zijn. Hoe kan dat worden gerijmd met een intensiever ruimtegebruik? De staatjes in bijlage 1 (herstructurering in Overijssel) roepen vragen op.
-8-
De vraag is wanneer de uitkomsten van het te verrichten onderzoek inzake de knelpunten voor ontwikkelingsmogelijkheden van niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied kunnen worden verwacht. Helder is dat de dilemma's nu helder op tafel liggen. Wat moet de provincie nu doen en wat kunnen anderen (gemeenten/bedrijven) doen om het probleem te tackelen. Duidelijk is dat geld hierbij een zeer belangrijke rol speelt. Moeten we er als provincie meer geld in gaan steken. Daar lijkt het wel op. Hoe kun je via het streekplan bepaalde ontwikkelingen gaan sturen, zodat er eerst geherstructureerd wordt en daarna pas uitgebreid. Wanneer er een juridisch kader ontbreekt wordt het altijd moeilijk. De WD-fractie verzoekt het college om de Staten vroegtijdig bij de te maken strategische keuzes te betrekken. Gedeputeerde Staten geven aan dat de Staten natuurlijk de richting moeten aangeven, maar dat dat een goede voorbereiding door het college vergt. De PvdA-fractie merkt op dat de provincie de landschappelijke waarde en het duurzaam gebruik van de ruimte hoog in het vaandel heeft staan. Toch willen alle gemeenten het anders. Is dat puur een financiele kwestie. Kan door gedeputeerde staten aangegeven worden hoe het komt dat door gemeenten en provincies zo verschillend tegen deze kwestie wordt aangekeken. Gedeputeerde Staten geven aan dat in gesprek zal worden gegaan met gemeenten om te horen tegen welke knelpunten de gemeenten aanlopen bij het realiseren van bedrijvigheid(splannen). Die knelpunten zullen vervolgens gericht moeten worden aangepakt. Via de Regionale Platforms Bedrijventerreinen dient een goede afstemming plaats te vinden welke bedrijvigheid waar het beste gerealiseerd kan worden. Er wordt door gemeenten onvoldoende werk gemaakt van herstructurering omdat gemeenten veelal met de korte termijn bezig zijn. Men wil bedrijven faciliteren . Men wil bedrijven binnen halen. Men wil op de korte termijn vraag en aanbod bij elkaar brengen, waardoor er weer nieuwe terreinen gerealiseerd moeten worden. Bij herstructurering komt veel meer kijken. Dat kost gewoon meer tijd. Het realiseren van woningbouw is geen herstructurering. Dat is gewoon het geven van een andere functie. Er zal nu een strategische verkenning moeten plaatsvinden naar de beste manieren om de herstructurering daadwerkelijk van de grond te krijgen. Moet er inderdaad meer geld in gestopt worden of zijn er ook andere manieren. Hoe kan herstructureren ook interessant voor gemeenten en ondernemers gemaakt worden. Door herstructurering kunnen betere bedrijventerreinen ontstaan en kan er ruimte gewonnen wonnen, waardoor er voor bedrijven een beter woon- en leefklimaat kan ontstaan. Provinciale Staten zullen in een vroegtijdig stadium bij de discussie worden betrokken. De resultaten van het onderzoek naar de knelpunten m.b.t. niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied zullen waarschijnlijk aan het eind van het jaar beschikbaar zijn. De technische vragen inzake de staatjes etc. zullen schriftelijk worden beantwoord. De voorzitter concludeert dat met de conclusies zoals neergelegd in de beide brieven kan worden ingestemd en dat de resultaten van de diverse onderzoeken met belangstelling worden afgewacht. Kennisgenomen is van de toezegging dat de Staten in een vroegtijdig stadium bij de vervolgdiscussies zullen worden betrokken.
10. Startersregelingen en financiering bedrijfsovernarne - uitvoering motie Kok (PS/2005/881) De CDA-fractie geeft aan de uitwerking wat aan de magere kant te vinden.
-9Door Gedeputeerde Staten wordt aangegeven dat er geen specifieke provinciale regelingen voor starters zijn, vanwege de enorme kosten die hiermee gemoeid zijn. Niet aangegeven wordt hoeveel die kosten bedragen. Verder worden technostarters ondersteund via het "Innovatie Impuls Overijssel" programma. Is dat voldoende stimulans. In het Regionaal Ontwikkelingsplan Twente staat uitgebreid beschreven wat Twente allemaal doet voor starters. Daar worden duidelijke resultaten geboekt. In de onderhavige brief wordt de relatie gemist met de overige programme's in de provincie. Dat geldt ook voor de preciese relatie met de doelgroep. Er vindt verder onvoldoende begeleiding plaats van starters nadat ze gestart zijn. Wat wordt er vanuit dit huis precies gedaan voor de starters. De vraag is of de provincie wel wat heeft met starters? De vraag is of we het als provincie niet teveel in regelingen zoeken. Sturen we als provincie niet teveel op maakbaarheid. Moeten we niet meer een faciliterende en intermediaire rol vervullen. Zijn xxde starters" een kerntaak van de provincie of niet. Door Gedeputeerde Staten wordt geantwoord dat de strekking van de motie wel zeer instrumenteel (vragen inzake toepasbaarheid regelingen c.a.) was. Door de CDA-fractie wordt de discussie nu wel veel breder getrokken. De PvdA-fractie geeft aan er al zeer veel probleemhouders zijn v.w.b. de startende ondernemers en dat je je er daarom als provincie niet direct mee zou moeten bemoeien. De WD-fractie geeft aan dat er teveel gefocust wordt op starters. Het is in vele gevallen een bedrijfsovernamekwestie. Men moet pas iets beginnen als men voldoende zelfvertrouwen heeft en men vooraf voldoende (financiele) deskundigen geraadpleegd heeft. Men moet zich niet teveel op de hulpverleningsloketten richten. Het antwoord van Gedeputeerde Staten wordt wat onbevredigend gevonden. Er had wat meer lef uit moeten spreken. Er wordt afgewacht wat er in het najaar uit de denktank zal komen. De PvdA-fractie vindt dat staatssecretaris Van Gennip wat meer lef zou moeten tonen. De vraag is of wij dat als provincie zouden moeten doen. Gedeputeerde Staten geven aan blij te zijn met deze discussie. Aangegeven wordt dat de Staten in deze zelf lef zouden moeten tonen en zelf aan zouden moeten geven wat er precies in het stuk ontbreekt. De Staten hebben nu nadrukkelijk de kans om te sturen. Dat wordt nagelaten. Gedeputeerde Staten hebben gekeken naar de vraagstelling in de motie en hebben daar antwoord op gegeven. Door met name de CDA-fractie wordt e.e.a. nu veel breder getrokken. De fractie geeft aan dat er door financiers nu vaak krankzinnige tarieven worden gevraagd omdat men geen vertrouwen in de starter heeft. De provincie zou daarin wellicht kunnen faciliteren door het instellen van een garantiefonds, zodat de financiers wat meer vertrouwen krijgen. Overigens geeft de CDA-fractie aan graag aan de discussie te willen bijdragen door een nadere notitie aan te reiken. Gedeputeerde Staten geven aan dat door de provincie wordt gekozen voor het creeren van een innovatief klimaat. De provincie is niet vrij om een garantiefonds in te stellen. De vraag dient te worden gesteld of de provincie in deze wel een rol zou moeten willen vervullen. Er moet consistent gehandeld warden v.w.b. de besturingsfilosofie. Is dit wel een kerntaak van de provincie. Is de provincie in deze wel de passende bestuurslaag. De gemeente Enschede kiest binnen haar werkgelegenheidsbeleid bv. voor de startende ondernemers. Daar focussen ze zich op bij het lokale beleid. Moeten we als provincie iets hebben met starters. Zijn we als provincie wel het geeigende nivo. De WD-fractie geeft aan dat de provincie iets heeft met de economie van Overijssel en niet speciaal iets met starters. We hebben te maken met ondernemen, met vergrijzing en met bedrijfsovername.
-10Gedeputeerde Staten geven aan dat de provincie natuurlijk gevoel heeft voor (Jong) ondernemersschap. De motie was een instrumentele motie waarop een instrumenteel antwoord is gegeven. De vraag ging niet over het voeren van een eventueel ander beleid. De voorzitter concludeert dat door de gepresenteerde informatie de motie Kok is afgedaan. Aan de hand van een nadere notitie van de CDA-fractie zal de onderhavige materie op een nader moment in de commissie worden geagendeerd. 11. Motie meerjarige financiering (motie Engbers/Leussink) Het onderhavige agendapunt wordt aangehouden tot de volgende vergadering. 12 Presentatie door het college van Gedeputeerde Staten inzake het INKmodel (Instituut Nederlandse Kwaliteit) Door Gedeputeerde Staten wordt aangegeven dat dit denkmodel al een aantal jaren door de provincie wordt gehanteerd (vanaf 2000). In 2003 heeft terzake een nulmeting/positiebepaling plaatsgevonden. Nadrukkelijk wordt aangegeven dat het hanteren van dit INK-model een management-tool is om de organisatie optimaal te laten functioneren. De heren Bovendeert en De Graaf zullen de presentatie verzorgen. Deze presentatie is bijgevoegd. De CU-fractie geeft aan zeer tevreden te zijn met de presentatie. Duidelijk is dat er sprake is van een leerproces waarmee je voortdurend door moet gaan. De vraag is of het de ambitie van de Provincie is om in fase 4 terecht te komen. Gedeputeerde Staten geven aan dat het proces inderdaad getuigt van ambitie en dat gestreefd wordt naar fase 4. Gedeputeerde Staten zullen er alles aan doen om dat in 2006 te hebben bereikt. 13. Sluiting De voorzitter bedankt een ieder voor zijn/haar inbreng en sluit om 13.30 uur de vergadering.