1
VERSLAG VERGADERING Bespreking op
: :
statencommissie Economie en bestuur woensdag 10 december 2003
Voorzitter: de heer W.J. Dalhuisen Secretariaat: de heer J.J. Wezenberg Aanwezig: De heer H. Kerkdijk (CDA), de heer R.G.M. Koopman (CDA), de heer R.G. Welten (CDA), Mw. H.A. Visser – Hendriks (CDA), de heer R.H.J. Engbers (CDA), de heer R.W. Leussink (CDA), mw. M.C. van der Lied – Homeijer (PvdA), de heer F.C.M. Weijnen (PvdA), de heer I. Mercanoglu (PvdA), de heer P.J. Schipper (VVD), de heer B.J. Sijbom (VVD), de heer J. Oldenburger (ChristenUnie), de heer D. Yildirim (SP), mw. M.J. de Greef – Moes (D66), de heer C.H.J. Dijkhuis (LPF), de heer D. van Dijk (SGP) en mw. S. de Bruin (GroenLinks). Namens GS: Gedeputeerde Klaasen (punt 7), Gedeputeerde Abbenhues (punt 9, 10), Commissaris van de Koningin (punt 11) Gedeputeerde Ranter (punt 12). 1. Opening vergadering en vaststelling agenda. De voorzitter opent de vergadering om 13.30 uur en heet iedereen van harte welkom. De agenda wordt vastgesteld met dien verstande dat de Jongerenraad heeft zich aangemeld als inspreker. Dit zal plaatsvinden voorafgaand aan punt 12. 2. Inspreekrecht (artikel 15 RvO Statencommissies). De Jongerenraad (zie 1). 3. Lijst van nog niet afgedane toezeggingen van de statencommissie Economie en bestuur. Voor akkoord met dien verstande dat de PvdA-fractie aanvulling wenst bij punt 18: “…aandacht voor de onderkant van de arbeidsmarkt”. 4. Lijst ingekomen stukken. Voor akkoord met dien verstande dat de D66-fractie wenst te weten wat de eisen zijn bij het fonds bedrijvenverplaatsing (5). De PvdA-fractie constateert dat zij bij punt 3 “verbeterplannen professionalisering milieuhandhaving” de aanbevelingen mist die zijn gedaan door de commissie Beleidsevaluatie. Gedeputeerde Ranter geeft aan dat deze aanbevelingen zullen worden verwerkt in het jaarplan vergunningverlening en –handhaving. 5. Conceptverslag vergadering 12 november 2003 Het verslag van 12 november 2003 wordt vastgesteld, met dien verstande dat de diverse (door de secretaris) ontvangen opmerkingen zullen worden verwerkt. 6. Planning commissie Economie en bestuur. De commissie stemt in met de voorliggende planning met dien verstande dat zij tijdig betrokken wenst te worden bij de voorbereiding van het MEUP. 7. Mededelingen vanuit het college van Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Klaasen deelt mee dat hij, naar aanleiding van de unaniem aanvaarde motie van Provinciale Staten in de vergadering van 29 oktober 2003, de commissie graag wil informeren over de huidige stand van zaken. Daags na de vergadering van Provinciale Staten heeft een delegatie van het college en van het dagelijkse bestuur van Regio Twente overleg gevoerd met minister Remkes. Aan hem is de motie van Provinciale Staten overhandigd en toegelicht. De minister heeft de motie welwillend in ontvangst genomen en aangegeven dat deze in lijn is met de Beleidsnotitie WGR+. Na enkele weken heeft de minister echter een concept-wetsvoorstel aan het IPO en de VNG gestuurd, dat niet geheel in overeenstemming was met die Beleidsnotitie WGR+. Provinciale Staten van Utrecht hebben daarop, mede in verband met het overleg van GS van Utrecht met minister Remkes, een motie aanvaard met een gelijke strekking als de motie van PS van Overijssel. Bovendien hebben de portefeuillehouders bestuurlijke organisatie overleg gevoerd om te komen tot een gelijk geluid. Dat is gelukt, met de kanttekening dat de provincie Zuid-Holland een wat andere benadering kiest met de Regio’s Rotterdam/Rijnmond en Haaglanden. GS van Overijssel hebben het standpunt van GS van Utrecht
2 ondersteund. Op 29 oktober 2003 vond overigens ook een Kamerdebat plaats (in de vorm van een Algemeen Overleg) met minister Remkes over de Beleidsnotitie WGR+. Gedeputeerde Klaasen geeft aan dat hij wat verbaasd was te horen dat alleen de grote partijen aanwezig waren. Hij maakt zich zorgen over de behartiging van de provinciale belangen door de overige partijen, in verband met de eventuele politieke lobby in het kader van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. De gedeputeerde meldt dat minister Remkes een aangepast wetsvoorstel aan de Ministerraad van 19 december 2003 zal aanbieden met het verzoek het voorstel ter advisering voor te leggen aan de Raad van State. De precieze tekst van dit aangepaste wetsvoorstel is niet beschikbaar. Naar verwachting zal de Raad van State eind februari zijn advies vaststellen. Met de Regio Twente is inmiddels overleg gevoerd over een taakverdeling in het kader van de WGR+. De gesprekken zijn een tikkeltje vrijblijvend omdat de inhoud van de termen nog niet helder is geformuleerd. Daarom kunnen de exacte afspraken pas gemaakt worden na het bekend worden van het definitieve wetsvoorstel. De ChristenUnie-fractie vraagt aandacht voor de relatie met de takendiscussie. Gedeputeerde Klaasen antwoordt dat hij de provinciale takendiscussie iets anders vindt omdat het daarbij gaat om de wijze van uitvoering van taken. In het kader van de WGR+ gaat het vooral om de toewijzing van bestuurlijke verantwoordelijkheden. Dat neemt niet weg dat beide onderwerpen wel met elkaar te maken hebben. 8. Rondvraag. De GroenLinks-fractie en de LPF-fractie geven aan ontevreden te zijn over de informatievoorziening vanuit het college van Gedeputeerde Staten ten aanzien van Vliegveld Twente. Er doen op dit moment vele ‘geruchten’ de ronde over grondverwerving door Kondor Wessels. Vraag van beide fracties is: (a) of de Provincie Overijssel de regie kwijt is?; (b) via welke sporen wordt op dit moment door de Provincie Overijssel gewerkt?; (c) speelt herontwikkeling van het gebied geen enkele rol? De CDA-fractie merkt op dat de Staten hun rol in deze niet kunnen ontlopen. De SP-fractie geeft aan op korte termijn het liefst schriftelijk geïnformeerd te willen worden over de stand van zaken. De PvdA-fractie wenst zeker de mogelijkheid te hebben om als Staten richting te geven aan dit dossier. De VVD-fractie geeft aan behoefte te hebben aan een gesprek op Statenniveau. Gedeputeerde Abbenhues meldt dat er allerlei bewegingen zijn waarbij de provincie haar regierol kan en zal vervullen. Er zijn veel belangen die nu spelen in dit dossier. De Taskforce houdt dan ook de communicatielijnen met minister Kamps kort. De gedeputeerde geeft aan, dat er niet op basis van geruchten moet worden gereageerd, want dat zou een verkeerd beeld oproepen. Er is op dit moment niet meer informatie voorhanden en zij geeft aan, dat deze in de komende weken wordt verkregen na komende overlegsituaties. Het College zal de gedane opmerkingen meenemen in het verdere overleg. De commissie wenst op de kortst mogelijke termijn te worden geïnformeerd omtrent de voortgang en wil dat nog voor 21 januari 2004 in een aparte bijeenkomst opening van zaken wordt gegeven. De ChristenUnie-fractie vraagt of het (reeds aangekondigde) symposium van aanstaande vrijdag nog doorgang zal vinden? Gedeputeerde Abbenhues meldt dat dit inderdaad het geval is. De D66-fractie ziet graag in een van de komende vergaderingen van de commissie, Oost NV op de agenda terugkomen. De VVD-fractie wenst naar aanleiding van een artikel in de Transistor over milieuhandhaving bij Bouwens het volgende te weten: wat is de mening van het College over dit stuk, wie is er verantwoordelijk voor de plaatsing en inhoud van de artikelen en is het College bereid om hier maatregelen tegen te nemen. Het betreft toch een openbaar stuk van de provincie! Gedeputeerde Ranter geeft aan dat het de verantwoordelijkheid van het ambtelijke apparaat betreft. Hij heeft naar aanleiding van onderhavig artikel zeker aandacht gevraagd bij de betreffende eenheid voor de inhoud van de te plaatsen artikelen. De voorzitter wijst de commissie op het voornemen om op 21 januari 2003 een commissievergadering in te lassen. De commissie stemt hiermee in met dien verstande dat de vergadering om 15.00 uur zal starten. 9. Statenvoorstel betreffende eindrapportage ‘ontwikkeling bedrijventerreinen’ zoals verricht door de commissie Beleidsevaluatie. De LPF-fractie geeft aan dat het belangrijk en zinvol is om meetbare doelstellingen op te stellen (o.a. duurzaamheid, revitalisering). Daar waar nodig zou het College desgewenst de doelstellingen dienen bij te stellen. De D66-fractie geeft aan verbaasd te zijn over de relatie werkgelegenheid en bedrijventerreinen. Ook merkt zij op dat zijn sceptisch is ten aanzien van de beschreven effecten van de samenwerkingsverbanden. De vraag van de fractie is of duurzaamheid niet onder milieu dient te vallen.
3 De VVD-fractie uit haar teleurstelling over het ingezette beleid. De meerwaarde van de provinciale rol is niet duidelijk geworden. Zou hetzelfde effect bereikt zijn zonder provinciale inspanning? Zij plaatst een vraag naar aanleiding van het genoemde cijfer van de groei van de werkgelegenheid. Bereikbaarheid en het vestigen van het juiste bedrijf op het juiste bedrijventerrein zijn voor wat de fractie betreft speerpunten. De PvdA-fractie spreekt haar waardering uit voor het aangeboden stuk. Zij onderschrijft wederom het belang van een goede monitor en goed gekwantificeerde doelstellingen. De reactie van het College biedt de fractie weinig houvast. Zij zou graag zien dat het College expliciet de toezegging doet dat de aanbeveling herkenbaar worden meegenomen in het MEUP en dat de Staten hier vroegtijdig bij betrokken zullen worden. De CDA-fractie vraagt wat er met de € 7 miljoen is gebeurd, ook in relatie tot de cofinanciering. Waar is dit bedrag in geïnvesteerd. Vragen heeft de fractie over de geformuleerde doelstellingen, het tevredenheidsonderzoek, de coderingen, mogelijkheden TIPP-regeling (er wordt terzake verwezen naar de provincie Brabant waar een projectinnovatie team werkzaam is). De GroenLinks-fractie vraagt wat PS van GS mag verwachten. Het College moet zeker meer informatie verstrekken bij haar reactie. De fractie vindt in deze de reactie te summier. Zij mist in het stuk de inventarisatie waar bedrijventerreinen bij zijn gekomen en de expliciete rol van de Provincie Overijssel. De SP-fractie mist een zeker ambitieniveau aangaande werkgelegenheid en duurzaamheid. Zij wenst te weten hoe dit in het onderzoek is opgenomen. Aandacht vraagt de fractie voor het revitaliseren van bestaande bedrijventerreinen en de mogelijkheden daartoe. De ChristenUnie-fractie geeft aan dat bereikbaarheid en duurzaamheid speerpunten van beleid zijn voor de fractie. Zij vraagt aandacht voor de implementatie van de aanbevelingen. De heer Oldenburger (cie Beleidsevaluatie) geeft aan dat het wederom een drempel voor de commissie is geweest: het ontbreken van meetbare doelstellingen. Ook de beschikbare gegevens waren niet altijd van dien aard om goede vergelijkingen mee te kunnen trekken. Duurzaamheid is een aspect wat onvoldoende is ingevuld. Hij verwijst naar het rapport voor de onderbouwing van cijfers. Gedeputeerde Abbenhues geeft aan positief te zijn over het rapport. Wat betreft de meetbaarheid onderschrijft zij de kritiek. Het College probeert in gezamenlijkheid met de Staten doelstellingen te kwalificeren en te kwantificeren. Wat betreft de MEUP geeft zij aan dat hier de causaliteit van beleidsvelden naar voren dient te komen. De Staten zullen zeker betrokken worden bij de start van het proces. De Provincie Overijssel is in het verleden niet goed in staat gebleken om goed te archiveren. Ambitie is dan ook te komen tot gegevensbestanden die de goede gegevens zullen genereren. De grootste werkgelegenheid bevindt zich op het platteland, er dient zeker aandacht aan dit aspect te worden besteed. Het College benadrukt nadrukkelijk dat er causaliteit tussen de in te zetten acties dient te bestaan. Het College onderschrijft de meerwaarde van duurzaamheid en het juiste bedrijf op het juiste terrein. De voorzitter concludeert dat het advies aan het presidium zal zijn om dit stuk als bespreekstuk te agenderen voor de vergadering van de Staten van 4 februari 2004. De opmerkingen gemaakt tijdens de behandeling van het stuk dienen te worden betrokken bij de behandeling in de vergadering van de Staten. Nadruk legt hij op de gewenste betrokkenheid en de toezegging van het College om de Staten bij de voorbereidingen van het MEUP te betrekken. 10. Statenvoorstel betreffende GEWIJZIGD voorstel Instellen Arbeidsplaatsenpremieregeling Klein (APR Klein). De CDA-fractie geeft aan ongelukkig te zijn met de toevoeging van de ID-banen. Melding wordt dan ook gemaakt van een amendement, in voorbereiding zijnde bij de behandeling van het voorstel in de Staten. Vragen heeft de fractie nog over de monitoring, de hoeveelheid nieuw aan te trekken bedrijven en de te voeren evaluatie. De VVD-fractie uit eveneens de nodige scepsis en sluit zich aan bij de argumentatie van de CDA-fractie over de ID-banen. De PvdA-fractie spreekt haar verbazing uit over het nog in te dienen amendement van het CDA / VVD over de ID-banen. De GroenLinks-fractie kan zich goed vinden in het voorliggend voorstel. De ID-banen vindt de fractie een goede toevoeging in het voorstel. De SP-fractie mist een zekere uitvoerbaarheid in het voorstel. Vragen stelt de fractie bij de IDbanen (mede in relatie tot de reeds door haar geopperde banenpool) en het ambitieniveau in het stuk. Gedeputeerde Abbenhues geeft aan dat de uitstoot van werkgelegenheid vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt plaats vindt. Eerst was het voorstel om via het Actiefonds te komen tot behoud van de ID-banen, echter hier was moeilijk een meerderheid voor te vinden in de Staten. Besloten is door het College o m deze toe te voegen aan de APR-klein. Met betrekking tot tijd, effectmeting en monitoring vindt de gedeputeerde dat de discussie dient plaats te vinden op het meest geschikte moment.
4 De voorzitter concludeert dat het advies aan de Staten zal zijn dat er verdeeldheid bestaat over de IDbanen. Over het gewijzigde bedrag bestaat geen verschil van mening. 11. Statenvoorstel betreffende voorstel tot het vaststellen van het Protocol Actieve Informatieplicht. De LPF-fractie vraagt wat de zin van het begrip vertrouwelijk is in het voorstel. De PvdA-fractie vraagt naar aanleiding van de criteria wat het College dient te doen bij vermoedens van. De ChristenUnie-fractie geeft aan bij de criteria de controlerende en kaderstellende rol van de Staten te missen. Eveneens dient deze plicht niet enkel en alleen te gelden voor de bestaande beleidskaders. Aandacht vraagt de fractie voor Brussel als informatiebron. De SGP-fractie onderschrijft de evaluatie na een jaar. De CDA-fractie geeft aan dat de griffie nadrukkelijk betrokken dient te worden bij de invulling van de actieve informatieplicht. De Staten dienen niet overspoeld te worden met stukken vanuit het College. Graag spaarzaam omgaan met vertrouwelijke stukken. Zij onderschrijft de opmerking over Brussel. De D66-fractie geeft aan het moment van informatievoorziening belangrijk te vinden. De Commissaris van de Koningin geeft aan dat actieve informatieplicht een attitude is. Europa dient zeker op de agenda van de Staten te komen (hij verwijst terzake naar zijn voorzitterschap van de Nederlandse delegatie van het comité van de Regio’s). Het begrip vertrouwelijk heeft zijns inziens betrekking op de eed die door de leden van de Staten is afgelegd. Kaderstellen en controleren is het primaat van de Staten en is een vanzelfsprekendheid die niet elke keer in stukken terug zal komen. Naast bestaande kaders zullen ook de nieuwe kaders aan dit protocol onderworpen zijn. Hij roept de Staten op om kritisch te zijn maar gelooft dat ook in het kader van de actieve informatieplicht de Staten en het College in gezamenlijkheid dienen te werken. De voorzitter concludeert dat de commissie het voorstel onderschrijft en dat het advies aan het presidium zal zijn om dit voorstel als hamerstuk te agenderen. 12. Jongerenraad. Mevrouw Roerink spreekt in namens de Jongerenraad. Zij geeft een korte toelichting op de koerswijziging die de Jongerenraad de afgelopen periode heeft gemaakt. Vooral in de activiteiten zal dit merkbaar zijn: het verschuiven van adviesorgaan naar projectuitvoerder. In 2004 (het jaar van de Sport) richt de Jongerenraad zich op de sport. Er zal een Sportdag worden georganiseerd waar sportiviteit en fair play centraal zullen staan. Ook heeft de Jongerenraad nog een rol in de Breintrein, veiligheidsprijs en het Burgerinitiatief. Ook wil zij zich in de communicatieve sfeer (internet e.d.) verder ontwikkelen. Zij verzoekt de diverse fracties om contactpersonen door te geven voor contact tussen de Staten en het College. De SP-fractie constateert dat er een afstand tussen politiek en jeugd is. Het is goed om activiteiten vanuit het provinciehuis op de jeugd te richten. Mevrouw Roerink geeft aan dat hierover al een advies van de Jongerenraad ligt. Inmiddels zijn de Staten uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de Sportdag. De ChristenUnie-fractie vindt de jaarthema’s goed. Bij het sportevenement plaatst zij vraagtekens. Contact dient er gelegd te worden met jongeren. Mevrouw Roerink geeft aan dat een sportevenement een geschikt instrument is om jongeren te bereiken, sport is immers een bindende factor. De CDA-fractie vindt de Jongerenraad klasse. De SGP-fractie vraagt hoe de Jongerenraad leden werft. Mevrouw Roerink geeft aan dat de nieuwe leden vooraf via het Modern European Parliament zijn geworven. In de toekomst zal zij via andere kanalen willen werven. De GroenLinks-fractie kan zich vinden in de verschuiving van activiteiten van de Jongerenraad. Jongerenparticipatie dient een plaats te krijgen binnen Burgerparticipatie. Hierin ziet zij specifiek een rol voor de Jongerenraad. De fractie geeft aan dat zij een politiek oordeel zal vellen op het moment dat de verordening ter besluitvorming voor zal komen te liggen. De fractie geeft de door haar gewenste drieluik aan: Jeugdparticipatie = Burgerparticipatie = interactief beleid voeren. De PvdA-fractie vindt de Jongerenraad een goede vertegenwoordiging voor de Provincie Overijssel. Vraag is wat de Staten willen met de Jongerenraad. De fractie acht verdere discussie over de Jongerenraad noodzakelijk. Zij pleit voor eerder evalueren, niet eind 2005 maar eind 2004 (voor kaderstelling 2005). De CDA-fractie onderschrijft de opmerkingen gemaakt door de PvdA-fractie. Een opmerking maakt de fractie over de actualiteit van het stuk, er wordt gesproken over het initiatiefvoorstel. Aandacht vraagt de fractie over de begeleiding van de Jongerenraad. De kosten zijn hoog, wellicht is er een mogelijkheid om via stageplaatsen een en ander te bewerkstelligen. De kosten voor SPIL worden door de fractie als te hoog ervaren, wellicht kunnen deze kosten - door het creëren van een kwart fte bij team communicatie - naar
5 beneden worden gebracht. Voor de continuïteit in de Jongerenraad verzoekt de fractie om te bezien of de leeftijdsgrens kan worden opgetrokken. De D66-fractie is het eens met de Jongerenparticipatie. Zij kan echter niet instemmen met de omslag die is gemaakt in werkwijze. De fractie vindt de informatie die zij van de Jongerenraad ontvangt belangrijker als de te organiseren evenementen. Ook stelt de fractie de vraag wie de Jongerenraad nu bedient: de Staten of het College? De SGP-fractie constateert dat het niet altijd even makkelijk is geweest om de continuïteit van de Jongerenraad te waarborgen. De omslag van werken is positief. De zinsnede in het voorliggende stuk dat het College de opdrachtgever wordt van de Jongerenraad wordt als merkwaardig ervaren. Budgettair gaat de fractie akkoord. De ChristenUniefractie vindt de omslag goed. Merkwaardig is dat er geen ideeën naar de Staten zullen worden gezonden. De fractie vraagt zich af hoe dit zich nu en in de toekomst zal gaan ontwikkelen. De VVD-fractie geeft aan kritisch te zijn over de Jongerenraad. Primaat ligt namelijk bij de politiek. De fractie plaatst kanttekeningen bij de rol van SPIL. Een eerdere evaluatie wordt door de fractie als gewenst ervaren. De LPF-fractie plaats opmerking bij de rol van SPIL, de evaluatie evenals de vergaderfaciliteiten. Gedeputeerde Ranter geeft aan dat niet alleen hij als portefeuillehouder, maar het gehele College betrokken is bij de Jongerenraad. De werving van leden berust nu grotendeels op toeval. De Jongerenraad is een instrument van het College. Hij verzoekt de Staten om het komende jaar de jongeren de ruimte te geven. De Staten zullen op langere termijn aan bod komen. Hij stelt voor om via het jaarverslag 2004 van de Jongerenraad een evaluatie te voeren. De gedeputeerde acht stagiaires niet bevorderlijk voor de continuïteit van de Jongerenraad. Het bedrag gereserveerd voor SPIL wordt door de gedeputeerde als redelijk omschreven. Het verhogen van leeftijd wordt door de gedeputeerde niet als noodzakelijk beschouwd. De verordening zal aan de Staten in het eerste kwartaal van 2004 worden gezonden voor besluitvorming. De CDA-fractie geeft aan dat vooruitkijken in deze gewenst is. Een gezamenlijke evaluatie acht de fractie dan ook wenselijk. De SP-fractie geeft aan ook de tijdige evaluatie gewenst te vinden. De PvdAfractie spreekt ook haar voorkeur uit om tijdig te evalueren. Zij wijst er in deze op dat het geen vanzelfsprekendheid is dat de zaken bij de Jongerenraad nu wel goed zullen lopen. De VVD-fractie acht het een zaak van de politiek waar en wanneer er geëvalueerd zal worden. De GroenLinks-fractie geeft aan dat wat haar betreft deze discussie verder gevoerd zal gaan worden bij het opstellen van de verordening. Hierin zal immers ook gesproken worden over een evaluatiemoment. De voorzitter concludeert dat het voorliggende voorstel voldoende is besproken. Hij wijst op de toezegging vanuit het College op de toezending van een gewijzigde verordening op de Jongerenraad in het eerste kwartaal van 2004. De voorzitter sluit de vergadering om 17.00 uur. De volgende vergadering van de commissie staat op 21 januari 2004 om 15.00 uur gepland. Voorzitter,
Secretaris,
