Marjolijn Punt
9-03-2012
Wie doet aan één-op-één begeleiding?
Welke interventies pas je toe (welke vragen stel je) in een eerste gesprek met een cliënt?
Hoe versterk je hiermee vertrouwen, hoop, optimisme en veerkracht in je cliënt?
Doel Inzicht in interventies om het psychologisch kapitaal (hoop, optimisme, vertrouwen, veerkracht) in mensen/medewerkers te versterken.
Ambitie • Datgene wat we al doen in coaching/begeleiding in een ander (meer psychologisch) daglicht zetten. • De (positieve) psychologie in coaching/begeleiding meer zichtbaar maken. • Focus leggen op amplitie (versterken) in aanvulling op curatie (behandelen) en preventie (voorkomen). • Bijdragen aan een op ‘evidence’ gebaseerde coachpraktijk.
Vormen van kapitaal
(Luthans e.a., 2004)
Psychologisch kapitaal ‘Psychologisch kapitaal’ is een positieve en ontwikkelbare toestand van een individu dat gekenmerkt wordt door: 1. Self-efficacy: Het vertrouwen hebben dat de inspanningen die je levert ertoe zullen leiden dat je uitdagende taken succesvol afrondt.
2. Optimisme: De overtuiging dat gebeurtenissen in je leven over het algemeen positief zullen uitpakken.
3. Hoop: Volhardend zijn in het nastreven van je doelen en - indien noodzakelijk - je pad bijstellen om te kunnen slagen.
4. Veerkracht: Het niet opgeven, maar kunnen ‘terugveren’ wanneer je met een probleem of tegenslag geconfronteerd wordt en zelfs boven jezelf kunnen uitstijgen om succes te bereiken. (Luthans, Youssef, & Avolio, 2007, p. 3, Vink e.a., 2011)
Criteria psychologisch kapitaal • • • •
Gebaseerd op theorie/onderzoek Ontwikkelbaar (‘state’ in plaats van ‘trait’) Valide meting Gerelateerd aan werkprestatie (Luthans, Youssef & Avolio, 2007)
Belang psychologisch kapitaal • Psychologisch kapitaal heeft een positief effect op prestaties en welbevinden (Luthans, Avolio, Avey & Norman, 2007; Peterson e.a., 2011)
• Psychologisch kapitaal levert concurrentievoordeel op voor bedrijven (Luthans, Yousef, & Avolio, 2007)
TEST
Hoe vaak antwoord jij met ‘ja’? 1. Ben je hier vandaag met een specifiek doel gekomen? 2. Ben je positief gestemd over wat deze dag je gaat opleveren? 3. Heb je vertrouwen in je eigen capaciteiten om van deze dag een succes te maken? 4. Ben je erop voorbereid dat deze dag anders kan lopen dan je gedacht had en hoe je daarmee om zou kunnen gaan?
Hoe scoor je zelf op… 1. HOOP: Ben je hier vandaag met een specifiek doel gekomen? 2. OPTIMISME: Ben je positief gestemd over wat deze dag je gaat opleveren? 3. VERTROUWEN: Heb je vertrouwen in je eigen capaciteiten om van deze dag een succes te maken? 4. VEERKRACHT: Ben je erop voorbereid dat deze dag anders kan lopen dan je gedacht had en hoe je daarmee om zou kunnen gaan?
Vragenlijst Psychologisch kapitaal
Hoop: items 1. Ik vertrouw erop dat ik, als ik mij in een moeilijke situatie bevind in mijn werk, een oplossing kan vinden. 2. Op dit moment streef ik mijn werkdoelen op energieke wijze na. 3. Er zijn veel manieren om problemen op te lossen. 4. Op dit moment beschouw ik mijzelf als succesvol in mijn werk. 5. Ik kan veel manieren bedenken om mijn huidige werkdoelen te bereiken. 6. Op dit moment bereik ik de doelstellingen die ik in mijn werk voor mezelf gesteld heb. (Luthans, Avolio, Avey, & Norman, 2007)
Vertrouwen: items 1. Als er zich op mijn werk moeilijke problemen voordoen, dan weet ik die op te lossen. 2. Op mijn werk bereik ik mijn doel, ook wanneer er zich onverwachte situaties voordoen. 3. Als ik obstakels op mijn werk tegenkom, vind ik altijd wel een manier om ze te omzeilen. 4. Ook al kost het mij veel tijd en energie, ik bereik op mijn werk wat ik wil. 5. Als er iets nieuws op mij afkomt op het werk, weet ik altijd wel hoe ik daar mee om moet gaan. (Schwarzer & Jeruzalem, 1995)
Optimisme: items 1. Ik ga uit van een goede afloop, ook als er dingen onzeker zijn in mijn werk. 2. Als er iets fout kan gaan in mijn werk, dan gaat het ook fout. (R) 3. Ik bekijk mijn werk altijd van de zonnige kant. 4. Ik ben optimistisch wat betreft mijn toekomst binnen het werk. 5. Zaken in mijn werk lopen nooit zoals ik dat zou willen. (R) 6. Mijn motto in het werk is: achter de wolken schijnt de zon. (Luthans, Avolio, Avey, & Norman, 2007)
Veerkracht: items 1. Als ik een tegenslag heb op mijn werk, heb ik er moeite mee om er weer bovenop te komen en verder te gaan. (R) 2. Normaal gesproken kan ik in mijn werk goed omgaan met moeilijkheden. 3. Ik kan goed zonder hulp van anderen werken als dat nodig is. 4. Gewoonlijk neem ik stressvolle dingen in het werk er gewoon bij. 5. Moeilijke momenten in het werk kan ik best aan, want ik heb al voor hetere vuren gestaan. 6. Ik kan veel zaken tegelijk behandelen in mijn werk. (Luthans, Avolio, Avey, & Norman, 2007)
Hoe kunnen we het psychologisch kapitaal in individuen versterken?
HOOP
Volhardend zijn in het nastreven van je doelen en - indien noodzakelijk - je pad bijstellen om te kunnen slagen.
Hoop: kenmerken interventies • ‘Goal setting’: -
Persoonlijke doelen stellen die aansluiten bij eigen waarden en behoeften (meetbaar en positief geformuleerd) Alternatief: schrijven persoonlijk nalatenschap (wat wil je achterlaten bij overlijden?)
• ‘Pathway thinking’: -
Bedenk zoveel mogelijk alternatieve paden om je doel te bereiken (anderen hierin betrekken) Identificeren paden die haalbaar zijn qua uitvoering
• ‘Agency thinking’ -
Bedenken obstakels die je onderweg kunt tegenkomen Bedenken strategieën om deze obstakels te overwinnen (Bannink, 2009; Luthans e.a., 2006; Ouweneel, 2009)
Hoop: oefening Neem in gedachten een doel op jouw werk waarbij je weinig of geen hoop hebt dat je dit kunt bereiken. Wat voel je? Wat denk je? Wat wil je? Wat doe je? Stel je voor dat je wat meer hoop zou hebben dan je nu hebt om dit doel te bereiken. Wat zou er anders zijn? Wat zou je anders doen? En hoe zouden belangrijke anderen op jouw werk daarop reageren?
VERTROUWEN
Vertrouwen hebben dat de inspanningen die je levert ertoe zullen leiden dat je uitdagende taken succesvol afrondt.
Vertrouwen: bronnen interventies • ‘Mastery experience’: -
Schaaltechniek: kleine stappen, gegarandeerd succes Vragen naar uitzonderingen (wat doe je als het probleem er niet is?) ‘Wat gaat beter?’-vraag en ‘Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?’
• ‘Vicarious experience’: -
Voordoen Vragen naar positieve voorbeelden
• ‘Verbal persuasion’: -
Positieve feedback/complimenten
• ‘(Physiological) arousal’ -
Voeding, beweging, (nacht)rust (Bannink, 2009; Luthans e.a., 2006)
Vertrouwen: oefening A: B: A: B:
Vertel wat goed gaat in je werk, wat niet hoeft te veranderen Vraag hoe A dat voor elkaar krijgt Vertel wat beslist niet mag veranderen in je werk omdat het goed gaat en jij het goed doet Geef aan wat opvalt aan het vertrouwen in eigen kunnen van A in beide situaties
OPTIMISME
De overtuiging dat gebeurtenissen in je leven over het algemeen positief zullen uitpakken.
Optimisme: kenmerken interventies • ‘Self-fulfilling’: -
Cognitief werk: negatieve/pessimistische verklaringen voor bepaalde gebeurtenissen vervangen door positieve/optimistische verklaringen
• ‘Leniency for the past’: -
Positief herkaderen
• ‘Appreciation for the present’: -
Mindfulness
• ‘Opportunity seeking for the future’ (parallel met ‘hoop’) -
Visualiseren ideale toekomst Scenarioplanning (Bannink, 2009; Luthans e.a, 2006; Ouweneel, 2009)
Optimisme: thuiswerkopdrachten • Gedurende een week zo veel mogelijk noteren over wanneer je in het verleden op je best was; • Een week lang elke dag iets over je sterke kanten opschrijven; • Dankbaarheid tonen aan iemand die je nog niet goed bedankt hebt; • Een week lang elke dag drie goede dingen noteren die er in je leven gebeuren. (Luthans, Youssef & Avolio, 2007; Bannink, 2009, Ouweneel, 2009)
Vertel aan B wat jouw prettigste gebeurtenis in je Optimisme: oefening werk was afgelopen week. Vertel het alsof deze A:
gebeurtenis veroorzaakt is door iets algemeens, iets blijvends (stabiel) of door iets in jezelf (omdat ik … ben of …. kan). A:
Vertel ook iets over de vervelendste gebeurtenis in de afgelopen week in jouw werk alsof die veroorzaakt
wordt door iets specifieks, tijdelijks en buiten jezelf. B:
Wat wordt duidelijk over het effect van het denken van A op voelen en willen?
VEERKRACHT
Het vermogen om in of na lastige omstandigheden goed te functioneren en zelfs te groeien.
Veerkracht: componenten interventies Reflectie of anticipatie op tegenslagen/problemen: • ‘Asset factors’: -
Identificeren/inzetten van kernkwaliteiten. Identificeren/versterken van persoonlijke hulpbronnen (optimisme; self-efficacy). Identificeren en inzetten van werkgerelateerde hulpbronnen (bijvoorbeeld sociale steun)
• ‘Risks factors’: -
Anticiperen op obstakels (vergelijk ‘hoop’)
• ‘Influence processes’: -
Waar heb je controle over? Waar heb je geen controle over? Welke mogelijkheden heb je om invloed uit te oefenen? (Luthans e.a., 2006; Bannink, 2009)
Veerkracht: oefening A: B: A:
B: A: B:
Beschrijf kort een concreet werkprobleem, liefst actueel en iets waarmee je verder wilt komen. Ga in op wat je voelt en denkt. Luister en benoem de kwaliteiten die voelbaar zijn in het gesprek. Beschrijf concreet wat er nog goed is in deze situatie, waar je dankbaar voor bent ondanks het probleem. Ga in op wat je voelt en denkt. Luister en benoem de kwaliteiten die voelbaar zijn in het gesprek. Beschrijf wat er zou veranderen aan jouw beleving als je deze kwaliteiten (meer) zou inzetten in de problematische situatie. Vraag wat dit gesprek duidelijk maakt? Vraag welk voornemen meegenomen wordt?
DISCUSSIE/CONCLUSIE
Welke oefening spreekt je het meest aan? Interventies laten aansluiten op persoonlijke behoeften en motivatie cliënt. Wat is de toegevoegde waarde voor je eigen werkpraktijk van de besproken – psychologisch kapitaal versterkende – interventies?
Discussie
• Coaching kan helpen om werknemers inzicht te geven in hun eigen ‘psychologisch kapitaal’ en om dit te versterken. Diverse interventies zijn daarvoor beschikbaar. • Interventies kunnen elkaars effect versterken. • Onderzoek naar de effectiviteit van coaching toont aan dat coaching een positieve invloed heeft op self-efficacy (Baron & Morin, 2009) en veerkracht (Grant, Curtayne, & Burton, 2009). • Onderzoek naar de effectiviteit van coaching op psychologisch kapitaal is gestart.
Conclusie
• • • • • • • • • •
Bannink, F. (2009). Positieve psychologie in de praktijk. Amsterdam: Hogrefe. Baron, L., & Morin, L. (2009). The coach‐coachee relationship in executive coaching: A field study. Human Resource Development Quarterly, 20 (1), 85-106. Grant, A. M., Curtayne, L., & Burton, G. (2009). Executive coaching enhances goal attainment, resilience and workplace well-being: A randomised controlled study. The Journal of Positive Psychology, 4(5), 396407. Luthans, F., Avey, J.B., Avolio, B.J., Norman, S.M., & Combs, G.M. (2006). Psychological capital development: Toward a micro-intervention. Journal of Organizational Behavior, 27, 387-393. Luthans, F., Avolio, B.J., Avey, J.B., & Norman, S.M. (2007). Positive psychological capital: Measurement and relationship with performance and satisfaction. Personnel Psychology, 60, 541-572. Luthans, F., Luthans, K.W., & Luthans, B.C. (2004). Positive psychological capital: Beyond social and human capital. Business Horizons, 47 (1), 45-50. Luthans, F., Youssef, C.M., Avolio, B.J. (2007). Psychological capital: Developing the human competitive edge. New York: Oxford University Press. Peterson, S.J., Luthans, F., Avolio, B.J., Walumbwa, F.O, & Zhnang, Z. (2011). Psychological capital and employee performance: A latent growth modeling approach. Personnel Psychology, 64, 427-450. Schwarzer, R., & Jeruzalem, M. (1995). Generalized self-efficacy scale. In J. Weinman, S. Wright, & M. Johnston (Eds.), Measures in health psychology: A users’s portfolio. Causal and control beliefs (pp. 3537). Windsor: Nfer-Nelson. Vink, J., Ouweneel, E., & Le Blanc, P. (2011). Psychologische energiebronnen voor bevlogen werknemers: Psychologisch kapitaal in het Job Demands-Resources model. Gedrag & Organisatie, 24 (2), 101-120.
Literatuur