Gemeentebestuur
Aan de Gemeenteraad
Nummer
2000/1397/SSC/BEL
Bijl.nr.
79
Onderwerp
Zalmsnip en wijziging Verordening afvalstoffenheffing 2000
Agenda punt nr. 7
Datum 1 mei 2000
Samenvatting Vanuit de gemeenteraad is tijdens de algemene beschouwingen de vraag gesteld te onderzoeken of de Zalmsnip op andere wijze kan worden ingezet. Om een juist beeld te kunnen vormen over deze p roblem atiek eers t een ko rte terugb lik naar de voorga ande tw ee jaar. Sind s 199 8 zijn g eme ente n ver plich t om hun inwo ners t er co mpe nsat ie van stijge nde loka le lasten jaarlijks tegemo et te kome n met een bedrag van ƒ 100,-- per jaar (de zo geheten Zalmsnip). Bij de totstandko ming van de regelgeving hiertoe is aangeg even dat d e wettelijke basis slech ts voor de jaren 1998 en 1999 zou gelden en dat voor de jaren 2000 e.v. op een later tijdstip zou worden bekeken hoe de wetgeving rond de Zalmsnip zou worden vormgegeven. Het b edra g van ƒ 100 ,-- we rd in 1 998 en 19 99 e enm aal p er jaa r apa rt uitg eke erd. H iervo or is gebruik gemaakt van de bestanden van ENECO. De samenwerking met het energiebedrijf leidde ertoe dat o p ee n vrij e env oud ige m anie r kon wor den besc hikt o ver h et be stan d van men sen d ie rech t had den op d e uitk ering . Van de gr oep en d ie nie t in he t bes tand van h et en ergie bed rijf voorko men, is inm iddels oo k een b estand gecreë erd Met ingang van 1 januari 2000 is in de Gemeentewet opgenomen dat de raad kan bep alen om v ia de onroerende zaakbelasting, het rioolrecht of via de afvalstoffenheffing een lastenverlichting van ƒ 100,-- aan de burgers te doen toekomen. Bij de behandeling van het wetsvoorstel dat tot de wet gev ing p er 1 ja nua ri 200 0 he eft ge leid, is a an d e ord e ge wee st da t niet p ersé d e volle ƒ 100,-- aan alle burgers hoeft te worden uitgekeerd. Als uiterste is namelijk ook het zogeheten Leid se m ode l toeg esta an. V olge ns dit mod el wo rdt f 7 5,- va n de Zalm snip u itgek eerd aan alle burgers en wordt ƒ 25,-- ingezet voor gericht minimabeleid. De gemeente Leiden heeft inmiddels besloten geen gebruik te maken van de mogelijkheid om een korting in te voeren op het uit te keren bedrag van ƒ 100,--. Er zijn andere dekkingsmiddelen gevond en om h et armoed ebeleid te financ ieren. Informatie bij de d rie thans beke nde grote gemee nten, Eindh oven, Em men en Nijmegen , die wel overge gaan zijn tot invoe ring van ƒ 25,-korting op het uit te keren bedrag, heeft geleerd dat zij dit allen toevoegen aan het armoedefonds van hun gemeente, maar nog geen concrete plannen hebben om dit uit te keren. Uitvoering van de Zalmsnip co nform dit model binnen d e gemeente Dordrecht, biedt naar onze mening weinig voordelen. Deze overwegingen zijn in bijlage 1 nader uitgewerkt. Bovendien is er op d it mo men t gee n be hoe fte aa n ee n ext ra bu dge t voo r arm oed ebe leid. D e afg elop en ja ren is onze gem eente terug houden d gewe est in het uitbreiden v an instrumen ten om a rmoede te best rijden , zek er als d ie inst rum ente n ee n ge nerie k kar akte r heb ben en de rhalv e pe r defin itie ongericht zijn.
- 2 -
Voor een niet onbelangrijk deel is die terughoudendheid gestoeld op het optreden van de zogenaamde "armoedeval": het verschijnsel dat burgers die in eerste instantie hun inkomen zien groe ien a ls ze va nuit e en u itkerin gssitu atie b etaa ld we rk aa nva arde n, die inko men sgro ei in negatieve zin gecompenseerd zien worden door het wegvallen van subsidies, bijzondere bijstand en kwijtscheldingen. Wij st ellen dan ook voor de Z alms nip in 200 0 en volge nde jaren uit te k eren op d ezelf de w ijze als in 1998 en 1999 is gebeurd. Dit is precies ook de wijze die het Rijk voor ogen heeft. Hoewel de visie van het rijk niet in wettelijke regels is vastgelegd en gemeenten daaraan formeel dan ook niet gebonden zijn, wordt ingeschat dat met de hoogte van de verstrekkingen uit het Gemeentefonds een risico wordt gelopen, indien wordt afgeweken van de bedoeling van het rijk. Ook door de VNG wordt hierop nadrukkelijk gewezen. Bovendien kent Dordrecht een kwijtscheldingsb eleid in de mee st ruime toelaatb are vorm (10 0% van het bijstandsinko men), waarvan alle belastingplichtige burgers met een minimuminkomen kunnen profiteren, zodat met de gelden van de Zalmsnip geen apart armoedebeleid hoeft te worden gevoerd. Bovendien is snelle besluitvorming in dit geval van belang, omdat bij de uitvoering hoe dan ook sprake zal zijn van sa menw erking met h et energiebe drijf ENECO te Dordrecht. D eze heeft aangegeven na 15 juni 2000 geen garanties meer te kunnen geven voor een vlotte uitvoering van deze regelgeving.
1.
Inleiding
Sind s 199 8 zijn g eme ente n ver plich t om hun inwo ners t er co mpe nsat ie van stijge nde loka le lasten jaarlijks tegemo et te kome n met een bedrag van ƒ 100,-- per jaar (de zo geheten Zalmsnip). Bij de totstandko ming van de regelgeving hiertoe is aangeg even dat d e wettelijke basis slech ts voor de jaren 1998 en 1999 zou gelden en dat voor de jaren 2000 e.v. op een later tijdstip zou worden bekeken hoe de wetgeving rond de Zalmsnip zou worden vormgegeven. Voor de jaren 1998 en 1999 was in wetgeving vastgelegd dat gemeenten bij de uitkering van de Zalmsnip de keuze hadden uit een drietal heffingen. Alleen de uitvoering was dus vrij, eigen beleid van gemeenten was echter niet toegestaan. Sinds 1 januari 2000 is in de Gemeentewet opgenomen dat de raad kan bepalen om via de onroerende zaakbelasting, het rioolrecht of via de afvalstoffenheffing een lastenverlichting van ƒ 100,-- aan de burgers te doen toekomen. Dit suggereert een beleidskeuze. In dit voorstel wordt dit nader toegelicht. Uiteindelijk wordt een voorstel gedaan voor de wijze van uitkering van de Zalmsnip vo or het jaar 2000 (en verder).
2.
We tgev ing Z alms nip
2.1
Jaren 1998 en 1999
In 19 98 is v oor h et ee rst in d e we t voo r gem een ten d e ver plich ting o pge nom en o m jaa rlijks alle huishoudens in de gemeente tegemoet te komen in de stijging van de lokale lasten door middel van een uitkering van ƒ 100,– per jaar. Voor de vraag hoe die ƒ 100,-- moest worden uitgekeerd, had de gemeente de keuze uit drie heffingen, namelijk: - de onroerende zaa kbelasting voor gebruikers; - de reinigingsheffingen; - het rioolrecht van gebruikers. Voor elke van bovengenoemde heffingen gold dat de lastenverlichting moest worden toegekend aan iede reen die op 1 janu ari va n he t betr effe nde jaar b elast ingp lichtig voor die he ffing was . Dit betekent dat ook a an degenen die in aanmerking kwa men voor kw ijtschelding de Zalmsnip moest worden uitgekeerd.
- 3 -
Op g rond van d e we ttelijk e reg els vie len in won ers die niet b elast ingp lichtig ware n, zo als bewoners van bejaardenhuizen, verpleegstersflats en studentenhuizen voor de heffing (die de gemeente had gekozen voor de uitvoering van de lastenverlichting) dus niet onder de regeling. Het Kabine t heeft echte r steeds dringend verzocht alle huish oudens h et koopk rachtvoord eel te laten genieten, zonder dat dit dus formeel zo was geregeld. Om deze wens kracht bij te zetten, kregen gemeenten ook voor de niet-belastingplichtigen de ƒ 100,-- uit het gemeentefonds uitgekeerd. 2.2
Jaren 2000 e.v.
De w ettelijke reg els tot uitke ring van d e Zalm snip had den ee n tijdelijke we rking tot 1 januari 2000. De reden hiervan was dat ervan werd uitgegaan dat na een periode van twee jaar de lastenverlichting in hoge mate in de gemeentelijke heffingspraktijk zou zijn beklijfd. Bovendien zouden voorschriften ten aanzien van het niveau van gemeentelijke belastingheffing niet verenigbaar zijn met de wettelijke autonomie. Toch is het de bedoeling van het Kabinet om de uitkering van de Zalmsnip op een zelfde manier voort te zetten en hiermee een zelfde doel te bereiken als met de vervallen wettelijke bepalingen, namelijk verlaging van de lokale lastendruk voor alle huishoudens. Hiertoe hebben nieuwe wettelijke regels het licht doen zien: per 1 januari 2000 is in de Gemeentewet opgenomen dat de raad kan bepalen om via de reeds on der a geno emde h effingen een lastenverlichting van ƒ 100,-aan de burgers te doen toekomen. Hoewel het dus niet langer om een verplichting gaat, heeft het Kabinet wel aangegeven dat er aanleiding kan zijn om de gelden die via het Gemeentefonds de gemeente voor uitkering van de Zalmsnip bereiken te heroverwegen, indien blijkt dat de gemeenten deze gelden niet aanwenden voor lastenverlichting. "Het is dus strijdig met de bedoeling van het Kabinet om de Zalmsnipgelden toe te voegen aan de algemene middelen of speciale fondsen. Zij dienen aangewend te worden voor lastenverlichting voor alle huishoudens", aldus de VNG in haar ledenbrief van 18 juni 1999 (Lbr. 99/59). In dezelfde brief gaf de VNG aan dat om dezelfde reden het niet de bedoeling van het Kabinet is om de lastenverlichting inkomensafhankelijk of waardeafhankelijk te laten zijn of er een lokaal armoedebeleid mee te financieren. Bij de kamerbehandeling van bedoelde wetsvoorstellen bleek echter dat er kennelijk wel enige ruimte is voor doelgroepenbeleid. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gaf d aarb ij nam elijk aa n da t het z oge naa mde Leid se m ode l (wa arbij ƒ 75,-- van d e Za lmsn ip wor dt uit gek eerd aan alle bu rgers en ƒ 2 5,-- w ordt in geze t voo r geric ht m inima bele id) na ar zijn mening wel tot de mogelijkheden behoorde. In de septembercirculaire van het Ministerie van Financiën is echter expliciet aangegeven dat het Leidse model een uiterste invulling is. Wordt minder dan ƒ 75,-- uitgekeerd, dan valt dit expliciet buiten de kaders van het rijksbeleid. De gemeente Leiden heeft inmiddels besloten geen gebruik te maken van de mogelijkheid om een korting in te voeren op het uit te keren bedrag van ƒ 100,--. Er zijn andere dekkingsmiddelen gevonden om het armoedebeleid te financieren. Informatie bij de drie thans bekende gemeenten, Eindhoven, Emmen en Nijmegen, die wel overgegaan zijn tot invoering van ƒ 25,-- korting op het uit te keren bedrag heeft geleerd dat zij dit allen toevoegen aan het armoedefonds van hun gemeente, maar nog geen concrete plannen hebben om dit uit te keren.
3.
Uitvoering Zalmsnip door gemeente Dordrecht
3.1
Jaren 1998 en 1999
In de jaren 199 8 en 199 9 is er in onze gem een te vo or ge koze n om de Z alms nip va n ƒ 10 0,-- u it te keren aan alle burgers die op 1 januari van het betreffende jaar belastingplichtig waren voor de afvalstoffe nheffing , met die n verstan de dat p er huisho uden d e snip m aar een keer w erd uitgekeerd. Verd er he eft D ordre cht e en a ctief bele id ge voe rd om de gr oep en b urge rs te b ereik en d ie he t Rijk voor ogen heeft, zoals stude nten, bejaard en etc..
- 4 -
Het bedra g van ƒ 10 0,-- werd niet in m indering gebra cht op de e indnota van het energieb edrijf, maar werd eenmaal per jaar apart uitgekeerd. De samenwerking met het energiebedrijf leidde ertoe dat o p ee n vrij e env oud ige m anie r kon wor den besc hikt o ver h et be stan d van men sen d ie rech t had den op d e uitk ering . Van de gr oep en d ie nie t in he t bes tand van h et en ergie bed rijf voorkomen, is inmiddels ook een bestand gecreëerd. 3.2
Jaren 2000 e.v.
Dordrecht ziet zich nu geplaatst voor de vraag hoe de Zalmsnip in het jaar 2000 en in volgende jaren dient te worden uitgekeerd: voortzetting van het huidige beleid of toepassing van (een variant van) het zogeheten Leidse model. Het uitgangspunt hierbij is dat de beslissing die nu wordt genomen, geldt zolang de uitkering uit het Gemeentefonds voor dit doel wordt verstrekt en zolang het niet geoorloofd is de Zalmsnip in de tarieven te verdisconteren. 3.2.1 Voo rtzett ing h uidig e be leid Voortzetting van het huidige beleid kent een aantal voordelen, namelijk: 1. Uitvoering van de Zalmsnip op dezelfde wijze als in 1998 en 1999 betekent dat dit geheel con form de be doe ling va n he t Rijk g ebe urt; a lle do elgro epe n wo rden bere ikt en alle huishoudens profiteren op gelijke wijze. 2. Bij de huid ige u itvoe ring b lijven de uit voe rings kost en b inne n de perk en. D eze b edra gen op d it mom ent ƒ 100.0 00,--. 3.2.2 Toepassing van (variant van) Leidse model In de raad svergad ering van novem ber 199 9 is aang egeve n dat ee n discuss ie zou w orden g estart of de wen selijkh eid e n de mog elijkh eid b esta at om een ged eelte van d e ink oms ten u it de Z alms nip uit het Gemeentefonds aan te wenden voor het minimabeleid, hetgeen in feite toepassing van het Leid se m ode l inho udt. Een varia nt da arop die m ome ntee l leeft is om h uisho ude ns die kwijt sche lding heb ben ontv ang en vo or de OZB in 199 9 een extra uitke ring te geve n uit d it gevormde fon ds. Uitvoering van de Zalmsnip conform dit model kent naar onze mening weinig voordelen, behalve dat de suggestie wordt ge wekt dat minde rbedeelden mee r profiteren van de Zalmsnip dan de rest van de bevolking van de stad. Ook dit is echter maar ten dele waar. De burgers die zouden kunnen gaan profiteren van een met de gelden van de Zalmsnip opgezet minimabeleid komen waarschijnlijk nu in aanmerking voor kwijtschelding. Bij de afhandeling van een kwijtscheldingsverzoek is de afdeling belastingen verplicht rekening te houden met alle inkomsten die de aanvrager geniet. Daar vallen dus ook de uitkeringen onder die men ontvangt naar aanleiding van bovengenoemde maatregel. Dit betekent dat veel mensen die nu voor kwijtschelding in aanmerking komen dan geen kwijtschelding meer krijgen. (Wanneer kwijtschelding voor afvalstoffenheffing, rioolrechtengebruik en OZB niet meer wordt verleend betekent dit dat men circa ƒ 600,-- aan gemeentelijke belastingen moet gaan betalen). Overigens zijn de consequenties van toepassing van (de variant van) het Leidse model uitvoerig in bijlage 1 beschreven. Beh alve d at he t om bove nsta and e red ene n nie t we nselijk wor dt ge ach t een dee l van d e Za lmsn ip te gebruiken voor armoedebeleid, is er op dit moment ook geen behoefte aan een apart budget dat kan worden gefinancierd met een deel van de Zalmsnip. De afgelopen jaren is de gemeente Dordrecht terughoudend geweest in het uitbreiden van instrumenten om armoede te bestrijden; zeker als die instrumenten een generiek karakter hebben en derhalve per definitie ongericht zijn. Voor een niet onbelangrijk deel is die terughoudendheid gestoeld op het optreden van de reeds genoemde zogenaamde "armoedeval": het verschijnsel dat burgers die in eerste instantie hun inko men zien g roeie n als z e van uit ee n uitk ering ssitua tie be taald werk aan vaar den , die inkomensgroei in negatieve zin gec ompensee rd zien worden door het w egvallen van subsidies, bijzon dere bijsta nd e n kw ijtsch eldin gen . Op k orte t erm ijn zulle n wij u een notit ie aan bied en w aarin
- 5 -
deze armoedeval problematiek is uitgewerkt. In bijlage 2 bij dit raadsvoorstel wordt nader ingegaan op het huidige armoedebeleid in onze gemeente. 3.2.3 Con clusie Resumerend stellen wij voor de Zalmsnip in het jaar 2000 en volgende jaren uit te keren op dezelfde wijze als in 1998 en 1999 is gebeurd. Dit is precies ook de wijze die het Rijk voor ogen heeft. Hoewel de visie van het Rijk niet in wettelijke regels is vastgelegd en gemeenten daaraan formeel dan ook niet gebonden zijn, wordt ingeschat dat met de hoogte van de verstrekkingen uit het Gemeentefonds een risico wordt gelopen, indien wordt afgeweken van de bedoeling van het rijk. Ook door de VNG wordt hierop nadrukkelijk gewezen. Bovendien kent Dordrecht een kwijtscheldingsb eleid in de mee st ruime toelaatb are vorm (10 0% van het bijstandsinko men), waarvan alle belastingplichtige burgers met een minimuminkomen kunnen profiteren, zodat met de gelden van de Za lmsnip geen apart armoe debeleid ho eft te worde n gevoerd . Daarbij komt dat de gemeente in de afgelopen jaren terughoudend is geweest met het uitbreiden van instrumenten om armoede te bestrijden als deze ongericht waren. Dit heeft voor een niet onbelang rijk deel te maken met de ee rdergenoe mde arm oedeva l. Bovendien is snelle besluitvorming in dit geval van belang, omdat bij de uitvoering hoe dan ook sprake zal zijn van sa menw erking met h et energiebe drijf ENECO te Dordrecht. D eze heeft aangegeven na 15 juni 2000 geen garanties meer te kunnen geven voor een vlotte uitvoering van deze regelgeving.
4.
Voorstel
Wij stellen u voor te besluiten tot het uitkeren van de Zalmsnip 2000 en volgende jaren op dezelfde wijze als in de jaren 1998 en 1999 is gebeurd en dus te besluiten tot toekenning van ƒ 100,-- ingevolge de rijksregeling lokale lastenverlichting aan: 1. degene die op 1 januari 2000 belastingplichtig was voor de afvalstoffenheffing en op het adres een zelfstandig huishouden voerde, met dien verstande dat de Zalmsnip per huishouden slechts eenmaal wordt uitgekeerd; 2. meerderjarige personen die op 1 januari 2000 bewoner waren van een bejaardencentrum, verzorgingstehuis of gezinsvervangend tehuis en op die datum in de gemeentelijke bevolkingsadministratie op dat adres stonden ingeschreven, met dien verstande dat de Zalmsnip per huishouden slechts eenmaal wordt uitgekeerd; 3. meerderjarige personen die op 1 januari 2000 een kamer bewoonden en dit door overlegging van een huurcontract kunnen aantonen en op voornoemde datum in de gemeentelijke bevolkingsadministratie op het in het huurcontract genoemde pand stonden ingeschreven. Voorts stellen wij voor de Verordening Afvalstoffenheffing 2000, conform bijgevoegd ontwerpbesluit in bijlage 3, in deze zin te wijzigen. De commissie financiën en grotestedenbeleid is oriënterend gehoord.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van DORDRECHT de se creta ris de burgemeester
H.K.W . Bekke rs
C. Sas l.b.
Bijlage 1
Consequ enties toepas sing (variant van) Le idse mode l voor geme ente Dord recht: In de raad svergad ering van novem ber 199 9 is aang egeve n dat ee n discuss ie zou w orden g estart of de wen selijkh eid e n de mog elijkh eid b esta at om een ged eelte van d e ink oms ten u it de Z alms nip uit het Gemeentefonds aan te wenden voor het minimabeleid, hetgeen in feite toepassing van het Leidse model (waarbij ƒ 75,-- van de Zalmsnip wordt uitgekeerd aan alle burgers en f 25,- wordt ingezet voor gericht minimabeleid) inhoudt. Een variant daarop die momenteel leeft is om huishoude ns die kwijtsche lding hebbe n ontvang en voor de OZB in 199 9 een extra u itkering te geven uit dit gevormde fon ds. Wanneer het bedrag van ƒ 25,-- wordt uitgekeerd aan de mensen die kwijtschelding hebben gekregen voor de OZB in 1999 betekent dit concreet voor onze gemeente het volgende: 1. Aan circa 1900 huishoudens is geen aanslag OZB opgelegd omdat zij al enkele jaren kwijtschelding van belastingen ontvangen. 2. In het kalenderjaar 1999 hebben ca. 1300 mensen een individueel verzoek ingediend, wat ook is gehonoreerd. Dit brengt het totaal van de doelgroep op dit moment op circa 3200. 3. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat de aanslag OZB 1999 nog opgelegd kan worden tot 31 december 2001. Voorts is er nog een aanzienlijke groep mensen die pas kwijtschelding van gemeentelijke belastingen aan gaat vragen als zij enkele malen bezoek van de deurwaarder heeft ontvangen. Als voorbeeld: Het aantal mensen dat 1999 kwijtschelding hebben gevraagd en gekregen voor OZB 1997 bedraagt 225. 4. Het voorgaande betekent dat het onzeker is hoe groot deze doelgroep in werkelijkheid zal worden. Wanneer er wordt besloten de mensen die op een later tijdstip kwijtschelding voor OZB aa nvragen, d eze extra uitkering niet te geven, is er sprak e van rechtso ngelijkheid. Bovenstaande gevolgen zijn echter niet de enige consequenties van toepassing van een variant op het Leidse model. Andere consequenties zijn: - indien he t Leidse m odel w ordt toeg epast, k omt de werkw ijze van he t vooraf g eautom atiseerd kwijtschelding verlenen (welke op 9 maart 1999 is goedgekeurd door de raad) in het gedrang. Juist deze maatregel is vorig jaar in het leven geroepen om mensen die jaarlijks kwijtschelding krijgen, niet jaarlijks opnieuw een verzoek in te laten dienen. Voor het indienen van kwijtscheldingsverzoeken gelden bepaalde termijnen. Indien deze termijnen worden overschreden mag geen kwijtschelding meer worden verleend. Door het ingevoerde beleid van vorig jaar hoeft men in veel gevallen geen rekening meer te houden met het verstrijken van deze termijn; - in 1998 is juist gekozen om de uitkering van de Zalmsnip niet te koppelen aan de OZB omdat de verwerkingsperiode zich dan uitstrekt over meer jaren. In dit voorstel wordt de uitvoering van de Zalmsnip indirect toch aan de kwijtschelding van OZB 1999 verbonden; - de groep mensen die in een zorginstelling verblijven of kamerbewoner zijn (circa 3000), kunnen ook tot de minima worden gerekend. Zij krijgen echter geen kwijtschelding, omdat ze niet belastingplichtig zijn voor gemeentelijke belastingen. Deze mensen komen niet in aanmerking voor de extra uitkering, maar missen wel ƒ 25,-- van de Zalmsnip; - er is een groep huishoudens (circa 500) die in 1999 wel kwijtschelding hebben aangevraagd, maar dit niet hebben gekregen, omdat hun betalingscapaciteit voldoende was om de aanslagen te betalen. Het betreft hier huishoudens die geheel of gedeeltelijk aan het arbeidsproces deelnemen. Te denken valt aan huishoudens die enkele uren per week werken en een aanvullend e uitkering ontva ngen. (Zij hebb en een vrijlating van inkomsten van circa ƒ 30 0,-per maand, waardoor er voldoende betalingscapaciteit is om de belastingen te betalen). Tot deze groep behoren ook de huishoudens met een zgn. Melkertbaan. Ook deze huishoudens vissen achter he t net, maar rak en ƒ 25,-- kw ijt door het instellen van e en fonds; - de uitvoeringskosten voor de afdeling belastingen bedroegen in 1999 circa ƒ 100.000,--. Door het u it te ke ren b edra g te v erlag en n aar ƒ 75,-- zullen de uit voe rings kost en n iet ev enre dig afnemen, maar gelijk blijven. Overigens krijgt de gemeente geen extra uitkering van het rijk om de uitvoeringkosten te dekken. Dit moet worden gerealiseerd van het uitgekeerde bedrag van ƒ 100,-- per huishouden. Met in totaal 55.000 huishoudens bedraagt de uitkering dus ƒ 5.500.000,--. De uitvoeringskosten voor het gerichte beleid zullen dus ook moeten worden bekostigd u it het daarvoor b eschikbaa r gekome n bedrag v an ƒ 1.375 .000,-- (55.000 x ƒ 25,--).
Bijlage 2
Armoedebeleid gemeente Dordrecht De Zalmsnip zou ten dele uitgekeerd kunnen worden (ƒ 75,-- in plaats van ƒ 100,--) conform de geldende systematiek. Het vrijkomende geld (ƒ 1.375.000,--) zou gebruikt kunnen worden om een bep aald e vor m va n min imab eleid te fina ncie ren. D e rele van te vra ag is o f dit bu dge t nod ig is voor het armoedebeleid. Een dergelijke optie zou voor belastingen geen wijziging in de uitvoeringskosten betekenen. De afgelopen jaren is de gemeente Dordrecht terughoudend geweest in het uitbreiden van instrumenten om armoede te bestrijden; zeker als die instrumenten een generiek karakter hebben en d erha lve pe r defin itie on geric ht zijn . Voo r een niet o nbe lang rijk de el is die terug hou den dhe id gestoeld op het optrede n van de zg n. "armoed eval": het versch ijnsel dat burgers die in ee rste instantie hun inkomen zien groeien als ze vanuit een uitkeringssituatie betaald werk aanvaarden, die inkomensgroei in negatieve zin geco mpenseerd zien w orden door het we gvallen van subsidies, bijzondere bijstand en kwijtscheldingen. Op korte termijn zal aan het college en de raad een notitie worden aangeb oden w aarin deze arm oedeva l problematiek is uitge werkt. De vernieuwingen in het armoedebeleid van d e afgelopen twee jaar zijn gebaseerd op drie peilers: - het b eter b enu tten van h et be staa nde instru men tarium doo r verb eterin g van de co mm unic atie met burgers; - het efficiënter vormgeven van bestaande instrumenten; - het u itbreid en va n inst rum ente n ge richt o p spe cifiek e do elgro epe n me t een ach tergr ond die breder is dan een puur financiële tegemoetkoming. Een niet onbelangrijk voorbeeld van de laatste peiler is het inhoudelijk reeds door college en raadscommissie geaccordeerde voorstel om ouders (minimuminkomensniveau) met kinderen van 12 t/m 17 jaar een bijdrage in de studiekosten te verstrekken. Op zich een maatregel met een "armoedeval karakter", maar anderzijds ook verdedigbaar als een investering in kinderen om de schoolloopbaan ("Niemand verlaat de school zonder diploma") met positief gevolg af te sluiten. Gegeven de beleidslijn is er geen directe behoefte om de eventueel bij een lagere uitkering van de Zalmsnip vrijvallende middelen generiek te besteden. Tot voor de recente discussie over de kadernota was er ook geen budgettaire noodzaak. De bestaande onderbenutting van het budget bijzondere bijstand leek nog va n voldoen de omv ang om het reeds in gan g gezette be leid te financieren en om aan de wens van de raadscommissie onderwijs en welzijn te voldoen, nl. om met "het veld" daadwerkelijk te discussieren over een verbetering van de zgn. Witgoedregeling. Inmiddels is duidelijk geworden dat het college voorstelt om ƒ 500.000,-- uit het budget bijzondere bijstand wil gebruiken om de verwachte toename van de kosten WVG in de komende jaren (mede) te dekken. Het advies is derhalve: - Aan gen eriek e inze t t.b.v . arm oed ebe leid o p ba sis van vrijvalle nde midd elen indie n de Zalm snip niet geheel wordt uitgekeerd is geen behoefte; - Nu de discussie over de kadernota leidt tot een uitname van het budget bijzondere bijstand, zal het realiseren van beleidsvoornemens die in discussie zijn (zoals aanpassing van de witgoedregeling) onderw erp van overleg moeten worden in de raadsco mmissie onderwijs & welz ijn. Ge gev en d ie disc ussie over de ka dern ota is ech ter fin anc iering van e ven tuele beleidswensen middels een verlaging van de Zalmsnip niet aan de orde.