Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis
Eerdere themanummers Overzicht van eerder gepubliceerde themanummers 'KIND EN ZIEKENHUIS'. Jaargang 3-1980 Nr. l - Veranderingsprocessen Nr. 2 - Het schoolprojekt Nr. 3 - Rechtspositie van het kind* Nr. 4 - Kinderchirurgie
Jaargang 11-1988 Nr. l - Kinderen met een handicap (overdruk) Nr. 2 - Communicatie Nr. 3 - Bouwen voor kinderen
Jaargang 4-1981 Nr. l - NZR-rapportO-18jarigen Nr. 2 - Tieners Nr. 3 - Ongevallen Nr. 4 - Lichamelijk gehandicapt
Jaargang 12-1989
Jaargang 5 - 1982 Nr. l - Ziek en toch school Nr. 2 - Amandelen Nr. 3 - Buitenlandse kinderen Nr. 4 - Symposium Rooming-in
Jaargang 13-1990
Jaargang 6-1983 Nr. l - Pasgeborenen Nr. 2 - Klachtenbehandeling Nr. 3 - Narcose Nr. 4 - Ernstig ziek (kanker)
Jaargang 14 - 1991 Nr. l - Rechten van kind en ouder Nr. 2 - Dagverpleging en kinderen Nr. 3 - Vroeggeborenen: beslissen over leven of sterven Nr. 4 - Communicatie - Aansprakelijkheid - Vrije artsenkeuze en second opinion
Jaargang 7 -1984 Nr. l - Medische experimenten Nr. 2 - Voorbereiden Nr. 3 - Isolatie Jaargang 8-1985 Nr. l - Tieners Nr. 2 - Kind en narcose Nr. 3 - Opleidingen Nr. 4 - Rooming-in (overdruk) Jaargang 9- 1986 Nr. l - Ouderparticipatie Nr. 2 - Pijn Nr. 3 - Trauma /Eerste Hulp Nr. 4 - Intensive Care Jaargang 10 - 1987 Nr. l - Broertjes en zusjes Nr. 2 - Verstandelijk gehandicapt Nr. 3 - Ziekenhuisklimaat 0-18 j. Nr. 4 - Een stap verder - symposium
Nr. l - Amandelen Nr. 2 - Spel Nr. 3 - Pijn Nr. 4 - Chronisch ziek I Nr. l - Chronisch ziek II Nr. 2 - Voorbereiden l Nr. 3 - Voorbereiden 2 Nr. 4 - Zieke zuigelingen
Jaargang 15 - 1992 Nr. l - Klachten - Ouderbriefje bij narcose Kosten per themanummer Jaargang 3 t/m jaargang 13 f. 12,75 Vanaf jaargang 14 f. 15,00 Overdruk f. 8,50 Bestelwijze Het verschuldigde bedrag overmaken naar giro 6131073 Dordrecht onder vermelding van jaargang, nummer en thema van het tijdschrift. Indien nodig ook vermelden, ter attentie van wie toezending dient te gebeuren. *Overdruk van de thema-artikelen (tijdschrift is uitverkocht).
Kwaliteit
35
Tijd voor kwaliteit
36
Vijf redenen om het over de kwaliteit van zorg te hebben. Door Paul Kleingeld.
Honderd jaar kindergeneeskunde 54
Handvest 'Kind en Ziekenhuis' en kwaliteit 38
Uitgave van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis. Verschijnt in maart, juni, september en december. De vereniging heeft tot doel: het bevorderen van het welzijn van het kind vóór, tijdens en na een opname in het ziekenhuis.
COLOFON Het tijdschrift Kind en Ziekenhuis wordt vier maal per jaar toegestuurd aan de leden van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis. Losse nummers kosten f 15.00 per stuk en kunnen worden besteld door het verschuldigde bedrag over te maken naar girorekening 6131073 ten name van Kind en Ziekenhuis, Dordrecht, onder vermelding van de jaargang en het nummer.
Redactie
M. van Bergen-Rodts Mr. LM. Harkema-Dun M. van Loon-van Bovene Drs. H.A. van OosterhoutBos Drs. M.J. OverboschKamerbeek
Eindredactie
Van Rosendaal Tekstprodukties, Nojals et Clottes (Fr.)
Wat de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis verstaat onder 'kwaliteit van zorg'. De karakteristieken en de voornaamste kwaliteitskenmerken.
* Spoedeisende hulp
38
* De polikliniek
41
* Dagverpleging
42
* Kinderafdeling
44
* Ouderparticipatie
46
Adres redactie
48
Druk
* Spel
51
* Onderwijs
52
* Accommodatie
53
Pasmans Offsetdrukkerij BV, Den Haag Ontwerp omslag: Jan A. Veenman
©
Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis
KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
Leerlingen en de kinderafdeling
56
Het Medisch Spectrum Twente wijzigt zijn beleid ten aanzien van de opleiding van leerlingverpleegkundigen. De opzet daarvan is te komen tot een betere kwaliteit van de zorg op de kinderafdeling. Door A.N. Bosschaart.
VERDER IN DIT NUMMER:
* 'Informed consent', voorbereiden en instemmen
Aardappelmarkt 3 3311 BA Dordrecht tel. 078-146361
De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde vierde haar eeuwfeest met een symposium onder de titel: 'Naar een betere zorg voor het zieke kind'. Dat is ook de ondertitel van een beschouwing over de ontwikkelingen gedurende 'honderd jaar kindergeneeskunde' in dit blad. Door dr. H.G. Scholten.
* Van de werkgroepen
57
* Contactadressen
58
* Bleven van lezers
61
* Boeken
62 33
VERENIGING LANDELIJKE VERENIGING
KIND EN ZIEKENHUIS
Kopiëren dankzij Zomerpostzegels
Landelijk bureau Aardappelmarkt 3
3311 B A Dordrecht tel. 078- 146361 M. van Bergen-Rodts, directeur Drs. H.A. van Oosterhout-Bos Bestuur
Drs. E. Lems-Kruidenier, voorzitter J. Bolsius-Klaarhamer, secretaris E.C. Bolsius, penningmeester Drs. J. Bokma I. Ophorst-Hoos Postbank 6131073 ten name van Kind en Ziekenhuis Dordrecht Bank 13.46.21.417 ten name van Kind en Ziekenhuis Dordrecht
Verantwoording Het tijdschrift KIND EN ZIEKENHUIS is een uitgave onder verantwoordelijkheid van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis. Het dient onder andere als middel om de standpunten van de vereniging uit te dragen en haar doelstellingen te verwezenlijken. In samenhang daarmee wordt in het blad ook in bredere zin aandacht besteed aan onderwerpen die met 'kind en ziekenhuis' verband houden. Met name voor bijdragen van derden geldt, dat deze niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de vereniging vertolken of dat de vereniging het met de strekking eens is.
Het overnemen van artikelen uit
'Kind en Ziekenhuis' is toegestaan, mits met bronvermelding. Bij overname zal de redactie graag een exemplaar ontvangen van het medium waarin het overgenomen artikel is geplaatst. Op foto's berust doorgaans copyright; voor het overnemen hiervan is schriftelijke toestemming van de redactie nodig. GAAT U VERHUIZEN? Geef bij verhuizing de adreswijziging zo spoedig mogelijk door aan de administratie van 'Kind en Ziekenhuis'. Adres: Landelijk Bureau Kind en Ziekenhuis, Aardappelmarkt 3, 3311 BA Dordrecht.
34
• De symbolische overhandiging. V.Ln.r. mevrouw E. Michels en mevrouw R K Harmsen (achtergrond) van het plaatselijk comité van het fonds te Papendrecht, mevrouw M. van Bergen en mevrouw R. van Oosterhout van Kind en Ziekenhuis. Het Fonds Zomerpostzegels heeft de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis een bijdrage van f. 12.000,toegekend voor de aanschaf van een fotokopieerapparaat ten behoeve van het Landelijk Bureau van de vereniging. Tot nu toe maakt het Landelijk Bureau gebruik van een tweedehands kopieerapparaat, dat een weldoener aan de vereniging heeft geschonken. Dit apparaat functioneert echter al tijden niet goed meer. Regelmatig moet gebruik worden gemaakt van de diensten van een professioneel kopieerbedrijf, wat hoge kosten met zich meebrengt. Dankzij de bijdrage van het Fonds Zomerpostzegels kan nu een goed fotokopieerapparaat worden aangeschaft. Daarmee zal het Landelijk Bureau veel tijd en kosten worden
bespaard, waardoor het tevens mogelijk zal zijn de bestaande dienstverlening uit te breiden.
Nieuwe serie Zomerpostzegels worden al meer dan vijftig jaar uitgegeven. Ook in 1992 is rond Pasen weer een nieuwe serie verschenen. De Zomerpostzegels worden verkocht bij de speciale verkooppunten in postkantoren en andere openbare gebouwen. Door de verkoop van deze postzegels is het Fonds Zomerpostzegels in de gelegenheid veel instellingen op het gebied van cultuur en maatschappelijk welzijn financieel te steunen. Mevrouw E. Michels en mevrouw R.K. Harmsen van het plaatselijk comité van het Fonds Zomerpostzegels te Papendrecht hebben de bijdrage op l april 1992 op symbolische wijze overhandigd aan de medewerkers van het Landelijk Bureau.
Schenking en testament Indien u het werk van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis wilt steunen, kunt u een schenking aan de vereniging doen of de vereniging in uw testament opnemen. Daar de vereniging is aangemerkt (bij beschikking van 2 mei 1980) als rechtspersoon welke uitsluitend of nagenoeg uitsluitend een algemeen belang beoogt (als bedoeld in artikel 24, lid 4 van de Successiewet), is voor haar bij verkrijgingen krachtens schenking danwel krachtens erfrecht een verlaagd fiscaal tarief van toepassing. Bovendien gelden voor 1992 de volgende vrijstellingen: * wat het successierecht betreft tot een bedrag van f 13.998,--; * wat het schenkingsrecht betreft tot een bedrag van f 6.999,--. KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA
Kwaliteit Meer dan dertig jaar geleden gaf het Engelse ministerie van Volksgezondheid een commissie de opdracht een advies uit te brengen over het welzijn van kinderen in ziekenhuizen. Deze commissie, onder voorzitterschap van Sir Harry Platt, publiceerde in 1959 een rapport waarin vijfenvijftig concrete aanbevelingen aan de ziekenhuizen werden gedaan. Die aanbevelingen zouden we tegenwoordig kwaliteitskenmerken, kwaliteitsstandaarden of kwaliteitscriteria noemen. In het 'Platt report' werd met klem aangedrongen op het aanwezig zijn van de moeder in het ziekenhuis bij opname van jonge kinderen. Het was geen toeval dat in hetzelfde jaar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in de Verklaring van de Rechten van het Kind de volgende tekst opnam: 'Tenzij in zeer bijzondere omstandigheden mag een kind in zijn prille jeugd niet van zijn moeder worden gescheiden'. Zowel de commissie-Platt als de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties lieten zich inspireren door John Bowlby, die uitgebreid onderzoek had gedaan naar de gevolgen van de scheiding van moeder en kind. Het 'Platt report' bracht aanvankelijk weinig of geen verandering teweeg. Het kwam pas weer in de belangstelling nadat, enkele jaren later, James Robertson zijn film over de ziekenhuisopname van een tweejarig meisje op de televisie had vertoond. In Engeland richtte een aantal moeders een vereniging op, met als voornaamste doel de ziekenhuizen te bewegen de aanbevelingen van de commissie-Platt te realiseren. Deze vereniging is inmiddels dertig jaar oud. De Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis werkt sinds haar oprichting samen met de Engelse vereniging en met andere zusterverenigingen in Europa. Gezamenlijk stelden deze organisaties in 1988 het 'Handvest Kind en Ziekenhuis' op. Daarin zijn de grondbeginselen van de kwaliteit van zorg voor kinderen in het ziekenhuis vastgelegd. Inmiddels worden deze grondbeginselen ook erkend door organisaties van kinderartsen, verpleegkundigen en ziekenhuisdirecties, die het handvest officieel hebben onderschreven. De discussie over de kwaliteit van de zorg voor kinderen in het ziekenhuis is niet nieuw. Kind en Ziekenhuis geeft in Nederland al vijftien jaar voeding aan deze discussie. Het geeft wel te denken, dat de aanbevelingen in het 'Platt report' na meer dan dertig jaar nog zo actueel zijn voor Nederland. Inmiddels hebben de door de overheid geïnitieerde veranderingen in de gezondheidszorg de discussie wel een nieuwe dimensie gegeven. Dat geldt met name voor de eigen plaats en verantwoordelijkheid van de patiënt/consument in de gezondheidszorg, die in de nieuwe situatie uitdrukkelijk worden erkend. Dat is zeker een wezenlijk element in de kwaliteit van de zorg, zeker ook in de kwaliteit van de zorg voor het kind in het ziekenhuis. Die nieuwe ontwikkeling is winst voor het kind en voor zijn ouders, op voorwaarde dat het niet blijft bij alleen maar een 'papieren' erkenning. Waar het om gaat is de invulling in de praktijk - en daar zal het laatste woord nog wel niet over gezegd zijn. Redactie KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
35
THEMA Paul Kleingeld
Tijd voor kwaliteit Waarom al die aandacht voor 'kwaliteit' in de gezondheidszorg? Paul Kleingeld van het LPCP zet vier redenen daarvoor op een rij - en voegt er een belangrijke vijfde aan toe.
Nederland kent een goed ontwikkeld stelsel van voorzieningen op het gebied van de gezondheidszorg; een stelsel dat voor alle inwoners van het land onafhankelijk van hun inkomen toegankelijk is. Het genezen van zieken is in Nederland uitstekend georganiseerd. De gezondheidstoestand van de bevolking is eveneens goed. Mensen leven steeds langer en opgeteld neemt de periode die zij in de loop van dat leven ziek zijn, nog steeds af. Waarom dan toch al die aandacht de laatste jaren voor het bewaken en zeker stellen van een goede kwaliteit van zorgverlening? Daarvoor zijn heel wat redenen op te sommen; vier daarvan worden hieronder op een rijtje gezet.
Geld
Gezondheidszorg kost geld, veel geld. Geld dat door de burgers in de vorm van premies wordt opgebracht. De bijdrage van de overheid daarin, gefinancierd uit belastinggeld, is tot voor kort maar zeer beperkt geweest. Toch bemoeit de overheid zich al jaren met de omvang van die gelden. Zij heeft daarbij economische motieven. Stel dat de gezondheidszorg de helft minder zou kosten. Dan zouden de salarissen van alle werknemers naar rato ook lager kunnen zijn. Met minder loonkosten kunnen de produkten van de 'bv Nederland' dan beter concurreren met de produkten van andere landen. 36
Van die moraal uit is het zaak om te kijken of in de gezondheidszorg dezelfde prestaties niet voor minder geld kunnen worden geleverd: gelijke kwaliteit voor minder middelen. Als ligdagen in een ziekenhuis duur zijn, dan ontslaan we opgenomen patiënten eerder en vragen we de wijkzuster om thuis nazorg te verrichten. Dat is goedkoper en eigenlijk ook nog beter: mensen zijn liever thuis dan in een ziekenhuis.
Technologie
Dat leidt tot een tweede reden, die ook weer met geld, maar vooral met de groei van kennis en technologie te maken heeft. De gezondheidszorg heeft zich de afgelopen honderdvijftig jaar onstuimig ontwikkeld. Nieuwe kennis blijkt steeds weer te leiden tot meer behandelmogelijkheden. Nieuwe mogelijkheden en inzichten die soms het uitroeien van bepaalde ziektes (zoals t.b.c., pokken) mogelijk maken en zo kosten besparen. In de regel gaat het echter andersom: nieuwe behandelmethoden gebaseerd op nieuwe technologieën kosten meer. De tendens is zelfs dat zij steeds kostbaarder worden, en voor een steeds kleinere groep een uitkomst betekenen. Voor die groep zijn zij echter nogal eens levensreddend. Het zijn technieken die tot de verbeelding spreken, die veel aandacht krijgen. Er is minder aandacht voor de situatie van chronische patiënten en voor KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA mensen met een handicap. Wanneer genezen niet meer lukt, wanneer leven met ziekte en handicap aan de orde is, dan is de gezondheidszorg minder geïnteresseerd. Meer geld, meer antwoorden voor steeds minder mensen: ongelijke kwaliteit van zorg, scheefgroei. Maar ook halve antwoorden: spectaculaire ingrepen, harttransplantaties, maar het 'verder leven' met beperkingen zoekt u zelf maar uit. Technisch briljant, menselijk onder de maat. Al dit soort zaken heeft ermee te maken dat 'ziekte' een totaal gebeuren is, terwijl de medische wetenschap de neiging heeft de patiënt te zien als een optelsom van een aantal al of niet oplosbare medische problemen.
Eigen rijkjes
Gezondheidszorg is niet langer een roeping, maar een beroep. Met alles wat daar bijhoort. Goede bedoelingen, onderbetaling en lange werkweken zijn ingeruild voor deskundigheid, een adequaat (en soms riant) inkomen en normale(re) werkweken. Wat helaas nogal eens gebleven is, is de neiging van hulpverleners om zichzelf centraal te stellen. Niet de klant maar de dienstverlener is koning in zijn of haar eigen rijk(je). Samenwerking is niet normaal, niet iets extra's, werken in opdracht van de klant is min of meer wereldschokkend. Het zorgaanbod is veel te bepalend. De organisatie van gezondheidszorg kan op dat soort punten veel beter: zorg op maat.
Verantwoordelijkheid Gezondheidszorg is een collectief goed, een zaak waar alle burgers belang bij hebben. De overheid heeft geprobeerd controle uit te oefenen op de gang van zaken in de gezondheidszorg, om zo de rechten van burgers op gezondheidszorg zeker te stellen. Daartoe is een heel stelsel van voorschriften, regels en vergunningen opgezet. Al die regels blijken steeds minder op te leveren. Feitelijke controle is ondoenlijk zonder een leger van controlerende ambtenaren - en dat heeft ook weer zo zijn bezwaren. Vervolgens blijkt steeds weer dat regels achter lopen op de ontwikkelingen. Een dergelijk systeem van controle is achterhaald, en dus is gezocht naar andere en betere methoden van bestuurlijke controle. De commissieKIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
Patiënten/consumenten ervaren de kwaliteit van zorg 'aan den lijve'. Dekker heeft op dit gebied een steen in de vijver gegooid met haar voorstel om binnen de gezondheidszorg diverse dienstverleners met elkaar te laten concurreren. Op die manier wordt goed werk beloond en ondermaats werk afgestraft; komt er een premie op goede kwaliteit. Als dat voor elkaar is, kan de bestaande weten regelgeving goeddeels worden afgeschaft. Dan hoeft de overheid niet op allerlei details regels te stellen en kan zij zich concentreren op hoofdzaken. Concurrentie zet niet alleen een premie op goede kwaliteit, maar ook op goedkope zorg. Hoe duur de zorg is die wordt verleend, is in guldens uit te drukken. Maar hoe druk je de kwaliteit van die zorg uit? En wie mag of moet dat dan doen? In feite gaat het dan om vier soorten belanghebbenden: de patiënten /consumenten, de verzekeraars, de aanbieders van zorg en - op afstand de overheid. Elk hebben zij hun eigen invalshoek en opvattingen over wat 'goede kwaliteit' moet inhouden.
Afspraken
In 1989 en 1990 zijn er conferenties geweest waarin de vraag aan de orde is gesteld, of in een nieuw stelsel van gezondheidszorg de vier soorten belanghebbenden gezamenlijk verantwoordelijkheid wilden en konden dragen voor een goede kwaliteit van gezondheidszorg. Eén van de uitgangspunten was, dat in het nieuwe stelsel de partijen aan elkaar gewaagd zouden moeten zijn en het niet zo zou mogen zijn, dat er één de overhand zou krijgen. Tijdens die conferenties is tussen landelijke organisaties van patiënten /consumenten, aanbieders en verzekeraars een aantal afspraken vastgelegd over taken en verantwoordelijkheden op het gebied van kwaliteit van zorg. Daarmee werd een nieuwe ontwikkeling in gang gezet, een ontwikkeling waarin: - aanbieders van zorg rekenschap gaan afleggen over de kwaliteit van hun diensten; - verzekeraars op grond van prijs en
prestatie dienstverleners gaan inhuren en - voor patiënten/consumenten nadrukkelijk een eigen rol en verantwoordelijkheid is ingeruimd. Wat dat laatste betreft, gaat het dan om twee dingen. Patiënten/consumenten zullen op individueel niveau zelf moeten gaan kiezen: welke verzekeraar, welke soort polis met daaraan gekoppeld al dan niet een eigen risico en een meer of minder uitgebreid pakket van verzekerde voorzieningen. En op collectief niveau wordt van organisaties van patiënten/consumenten gevraagd, dat zij zich manifesteren als belangenbehartigers van patiënten /consumenten. Zij zullen zich, op grond van de ervaringen en opvattingen van hun leden, sterk moeten maken voor wat zij als een goede kwaliteit van zorg zien.
Aan den lijve
Aldus vier redenen om het over de kwaliteit van zorg te hebben. Drie daarvan hebben alles te maken met de bestaande gezondheidszorg, de manier waarop het daarin nou een maal gaat. Eén reden heeft te maken met de toekomstige gezondheidszorg, met de manier waarop zaken daarin anders kunnen gaan. Er is nog een vijfde reden en die is, dat patiënten/consumenten aan den lijve de kwaliteit van zorg ervaren. Hun ervaringen en de opvattingen die zij hebben over wat een goede kwa liteit van zorg is, verdienen meer aandacht en gewicht. Alleen als daar aan tegemoet wordt gekomen, kan de kreet: 'De patiënt staat centraal', in de gezondheidszorg werkelijk worden waargemaakt. D
Zie ook: 'Ja kun je krijgen'! Het patiëntenperspectief, uitgave van het Landelijk Patiënten/Consumenten Platform, 1989. Drs. P. Kleingeld is onderzoekscoördinator van het Landelijk Patiënten/ Consumenten Platform. 37
THEMA Wat verstaat de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis onder kwaliteit van zorg? Op de volgende pagina's wordt voor een aantal onderdelen van de zorg het antwoord op deze vraag geformuleerd vanuit de visie die is neergelegd in het 'Handvest Kind en Ziekenhuis'. Per onderdeel wordt een beknopte beschrijving gegeven van wat de vereniging op dit moment karakteristiek acht voor een goede kwaliteit van zorg in algemene ziekenhuizen. Vervolgens worden de voornaamste kwaliteitskenmerken, gezien vanuit het perspectief van Kind en Ziekenhuis, op een rij gezet. Aan de orde komen: * de afdeling Spoedeisende Hulp (EHBO); * de Polikliniek; * Dagverpleging; * de Kinderafdeling; * Ouderparticipatie; * Informed consent, voorbereiden en instemmen; * Spel; * Onderwijs; * Accommodatie. De beperkte beschikbare ruimte in dit tijdschrift brengt mee, dat onvoldoende kan worden ingegaan op de zorg voor zieke zuigelingen en adolescenten. Hieraan zal in een van de volgende nummers van KIND EN ZIEKENHUIS nader aandacht worden besteed. 38
KINDEREN worden niet in een ziekenhuis opgenomen als de zorg die zij nodig hebben thuis, in dagbehandeling of poliklinisch kan worden verleend. KINDEREN hebben het recht hun ouders of verzorgers altijd bij zich te hebben.
3
OUDERS wordt accommodatie en de mogelijkheid tot overnachting naast het kind aangeboden zonder dat daar kosten voor in rekening worden gebracht. OUDERS worden geholpen en gestimuleerd bij het kind te blijven en deel te nemen aan de verzorging en verpleging van het kind. KINDEREN en OUDERS hebben recht op alle informatie die noodzakelijk is voor het geven van toestemming voor onderzoeken,
Spoedeiseisen Eén op de tien slachtoffers van een ongeluk die via de afdeling Spoedeisende Hulp worden opgenomen in een ziekenhuis, is een kind dat jonger is dan vijftien jaar. Hoe de verhouding ligt tussen het totaal aantal volwassenen dat deze afdeling bezoekt en het aantal kinderen dat er wordt behandeld, is niet bekend; deze gegevens worden in Nederland niet centraal geregistreerd. In de landen om ons heen (Engeland, Duitsland) is dertig tot veertig procent van de patiënten van de afdeling Spoedeisende Hulp jonger dan achttien jaar. AanKIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA
Handvest Kind en Ziekenhuis ingrepen en behandelingen. KINDEREN worden beschermd tegen overbodige behandelingen en onderzoeken en tegen oneigenlijk gebruik van persoonlijke gegevens. KINDEREN worden in het ziekenhuis gehuisvest en verzorgd samen met kinderen in dezelfde leeftijds- en/of ontwikkelingsfase. KINDEREN worden niet samen met volwassenen verpleegd. Er bestaat geen leeftijdsgrens voor bezoekers.
KINDEREN hebben recht op mogelijkheden om te spelen, zich te vermaken en onderwijs te genieten al naar gelang hun leeftijd en lichamelijke conditie. Kinderen hebben recht op verblijf in een stimulerende, veilige omgeving
de Hulp genomen mag worden, dat ook in ons land een groot aantal kinderen op de afdeling Spoedeisende Hulp terecht komt. De afdeling Spoedeisende Hulp, ook wel de afdeling E.H.B.O. genoemd, is bedoeld voor het beoordelen en behandelen van slachtoffers van een ongeval en van patiënten met een acute aandoening. Om uiteenlopende redenen wordt de afdeling echter ook vaak bezocht door patiënten met lichamelijke klachten die door de huisarts kunnen worden behandeld.
KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
waar voldoende toezicht is en die berekend is op kinderen van alle leeftijdscategorieën. 8 KINDEREN worden behandeld en verzorgd door medisch, verpleegkundig en ander personeel dat speciaal is opgeleid om kinderen te behandelen en te verzorgen en daarnaast beschikt over kennis en ervaring die hen in staat stellen tegemoet te komen aan de emotionele noden van het kind en het gezin.
9
KINDEREN hebben recht op verzorging en behandeling door zoveel mogelijk dezelfde personen, die onderling optimaal samenwerken. 10 KINDEREN hebben het recht met tact en begrip te worden benaderd en behandeld. Hun privacy wordt te allen tijde gerespecteerd.
De meeste kinderen zullen bij een ongeval of acute aandoening bij de afdeling Spoedeisende Hulp van het meest nabijgelegen ziekenhuis terechtkomen. Ambulancepersoneel zou echter kinderen bij wie wordt voorzien dat een ziekenhuisopname zal volgen, direct naar een ziekenhuis met een kinderafdelingmoeten vervoeren. Kinderen reageren zowel lichamelijk als emotioneel anders op een ongeval of aandoening dan volwassenen. Door rekening te houden met de speciale behoeften van een kind kan diens ontreddering zoveel mogelijk worden beperkt. Het is daarom noodzakelijk dat op de afdeling Spoedeisende Hulp vierentwintig uur per etmaal op kinderen gerichte opvang,
De tekst van dit handvest werd op de Eerste Europese Conferentie Kind en Ziekenhuis, in mei 1988 gehouden in Oegstgeest, aangenomen door België: Vereniging Kind en Ziekenhuis; Denemarken: Nordisk Forening For Syke Barns Behov (NOBAB); Engeland: National Association for the Welfare of Children in Hospital (NAWCH); Finland: Nordisk Forening For Syke Barns Behov (NOBAB); Frankrijk: Association pour l'Amélioration des Conditions d'Hospitalisation des Enfants (APACHE); Italië: Associazione per il Bambino in Ospedale (ABIO); Nederland: Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis; Noorwegen: Nordisk Forening For Syke Barns Behov (NOBAB); W.Duitsland: Aktionskomitee Kind im Krankenhaus e.V. (AKIK); IJsland: 'Umhyggja', Felag til Stuanings Sjukum Börnum; Zweden: Nordisk Forening For Syke Barns Behov (NOBAB); Zwitserland: Schweizeriches Verein Kind und Krankenhaus en door de World Health Organization (WHO).
Nederland
In Nederland is het 'Handvest Kind en Ziekenhuis' inmiddels onderschreven door de volgende organisaties: de Sectie Ziekenhuizen van de Nationale Ziekenhuisraad (de huidige Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen); de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde; de Nederlandse Maatschappij voor Verpleegkundigen (opgegaan in: de 'Nieuwe unie '91') en de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Kinder- en Jeugdgezondheidszorg.
diagnostiek en behandeling mogelijk zijn. Dit betekent in de eerste plaats, dat het personeel moet zijn opgeleid om kinderen op verantwoorde wijze te behandelen. Daarnaast moet op elke afdeling Spoedeisende Hulp op kinderen afgestemde medische apparatuur tot de standaarduitrusting behoren.
Personeel
Het personeel van de afdeling Spoedeisende Hulp dient te beschikken over kennis van de wijze waarop kinderen in een stress-volle situatie kunnen reageren. Dit is nodig opdat het gedrag van een kind in een dergelijke situatie niet ten onrechte wordt beoordeeld als abnormaal of lastig. Het is daarnaast van groot belang, dat 39
THEMA
de ouder bij het kind is wanneer het wordt onderzocht of behandeld. Ouders moeten dan ook worden gestimuleerd bij hun kind te blijven. Een kind ondervindt minder schade van een onzekere ouder dan van een afwezige ouder. Het personeel moet beschikken over de vaardigheden om ouders op te vangen. Hiermee kan onder andere worden bereikt dat eventuele schuldgevoelens van ouders niet worden versterkt.Het personeel dient ook begrip te hebben voor de ogenschijnlijk onredelijke reacties van ouders, die kunnen voortvloeien uit deze schuldgevoelens.
Kwaliteitskenmerken Spoedeisende Hulp Met het oog op de gewenste kwaliteit van de zorg dienen voor de afdeling Spoedeisende Hulp de volgende criteria te worden gehanteerd. * Kinderen worden alleen behandeld op de afdeling Spoedeisende Hulp indien zij niet door de huisarts kunnen worden behandeld. * Kinderen worden bij voorkeur behandeld op de afdeling Spoedeisende Hulp van een ziekenhuis met 40
Een kind ondervindt minder schade van een onzekere ouder dan van een afwezige ouder. een kinderafdeling. Indien toch eerste opvang in een algemeen ziekenhuis zonder kinderafdeling noodzakelijk is, gebeurt dit in overleg met het ziekenhuis waar het kind eventueel naar zal worden doorverwezen. * Kinderen met ernstig ongevalsletsel worden doorverwezen naar (kinder-)traumatologische centra. * Op de afdeling Spoedeisende Hulp is vierentwintig uur per dag per soneel aanwezig dat is opgeleid om kinderen te behandelen. Dit per soneel is daarin ervaren en beschikt over speciale vaardigheden in het omgaan met angstige kinderen en gespannen ouders. Hulpverleners (in opleiding) die tijdelijk werkzaam zijn op een afdeling Spoed eisende Hulp, werken altijd zij aan zij met collega's die over de nood zakelijke deskundigheid beschik ken. * De afdeling Spoedeisende Hulp heeft een speciaal protocol betref-
fende de behandeling van kinderen. In dit protocol zijn afspraken opgenomen betreffende: - de samenwerking tussen de artsen op de afdeling Spoedeisende Hulp en de kinderartsen (eventueel in een ander ziekenhuis); - de samenwerking met de ver schillende andere specialisten en (onderzoek-)afdelingen; - de samenwerking met het meest nabij gelegen (kinder-)traumacentrum; - de medicatie (waaronder de pijnbestrijding). * Apparatuur en middelen speciaal geschikt voor onderzoek en behandeling van (zeer) jonge kinderen zijn standaard aanwezig op de af deling Spoedeisende Hulp. * Een van de behandelkamers is speciaal toegerust en ingericht voor de behandeling van kinderen. * Ouders worden gestimuleerd aanwezig te zijn bij alle onderzoeken en behandelingen. * Indien bij een spoedopname een kind zonder een van de ouders het ziekenhuis wordt binnengebracht, wordt moeite gedaan een voor het kind vertrouwd persoon te vinden (bij voorbeeld een leerkracht), die bij het kind kan blijven tot een van de ouders aanwezig is. Is dit niet mogelijk, dan wordt een pedagoKIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA
*
* *
*
*
*
gisch medewerker ingeschakeld om gedurende de hele procedure bij het kind te blijven. Rekening houdend met de urgentie van de behandeling van volwassen patiënten worden kinderen met voorrang geholpen. Kinderen worden niet geconfronteerd met volwassen patiënten. Op de afdeling Spoedeisende Hulp is een speciale wachtruimte voor kinderen of is een deel van de wachtruimte afgescheiden voor kinderen. In de betreffende wachtruimte is speelgelegenheid. Het 'ontslag' wordt geregeld volgens een vast protocol. De ouders ontvangen zowel mondelinge als schriftelijke aanwijzingen over de verzorging van hun kind en worden geïnstrueerd over medicijngebruik. Informatie over nazorg door het ziekenhuis krijgen de ouders op schrift en is ook aanwezig in voor de regio relevante talen. Het ziekenhuis zorgt ervoor dat de informatie over het onderzoek en de behandeling tijdig in het bezit zijn van de huisarts, zeker als deze de onmiddellijke nazorg op zich neemt. Op de afdeling Spoedeisende Hulp is een luidsprekende telefoon aanwezig, opdat gebruik kan worden gemaakt van de tolkentelefoon. Het kind dat na behandeling op de afdeling Spoedeisende Hulp niet naar huis kan, wordt, nadat de ouders en het kind voldoende zijn geïnformeerd, zonder oponthoud naar de Kinderafdeling gebracht. Naast deze criteria dienen ook de kwaliteitskenmerken die gelden voor 'Informed consent, voorbereiden en instemmen' (zie pagina 50), in aanmerking te worden genomen.
Zie ook: - Eerste Hulp. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 9e jrg. 1986, nr. 3. - Chirurgie bij Kinderen; de nood zaak van concentratie. Gezondheidsraad, 1989. KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1 992
De polikliniek Veel kinderen komen voor het eerst in contact met een ziekenhuis wanneer zij voor een bezoek aan een specialist naar de polikliniek van een ziekenhuis gaan. Deze kennismaking bepaalt in eerste instantie het beeld dat kind en ouder zich van het ziekenhuis vormen. Kinderen voelen zich vaak overrompeld door het grote gebouw met al die lange gangen en de vele mensen die zij er tegenkomen. Daarom is het van belang de polikliniek waar de meeste kinderen komen, de polikliniek Kindergeneeskunde, zo dicht mogelijk bij de ingang te situeren.
Wachten De meeste kinderen die een specialist bezoeken zijn uit hun doen, voelen zich ziek of nerveus. Wachten is dan een ramp voor zowel kind als ouder. Omdat wachten nooit helemaal te vermijden zal zijn, moet de wachtruimte zo zijn ingericht dat aan de behoeften van kind en ouder wordt voldaan. Daarbij moet rekening worden gehouden met het feit dat de polikliniek Kindergeneeskunde ook wordt bezocht door kinderen die de kleuterleeftijd allang zijn gepasseerd. Poliklinieken als K.N.O. en Oogheelkunde, waar behalve volwassenen ook veel kinderen komen, kunnen de wachtruimte wellicht delen met de polikliniek Kindergeneeskunde. De overige poliklinieken, zoals bij voorbeeld de polikliniek Heelkunde en Orthopedie, moeten beschikken over een(afgescheiden) wachtruimte voor kinderen; of zij moeten een apart spreekuur voor kinderen houden. Elke vorm van contact met ernstig zieke patiënten moet worden vermeden. Ruimten waar veel kinderen komen, moeten daarom visueel gescheiden zijn van ruimten waar vaak ernstig zieke patiënten verblijven of langskomen.
Kinderen voelen zich vaak overrompeld door het grote gebouw met al die lange gangen en de vele mensen die zij er tegenkomen. Spreekuur
Veel ouders zouden het op prijs stellen als de kinderarts op meerdere plaatsen spreekuur zou houden, bij voorbeeld op de polikliniek van een ziekenhuis waar geen kinderafdeling is, op een buitenpolikliniek, in een wijkgezondheidscentrum of in het gebouw van een kruisvereniging. Ook een spreekuur op zaterdag zou voor ouders een uitkomst zijn. Problemen met betrekking tot vervoer, oppas en tijd zouden hierdoor opgelost kunnen worden.
Kwaliteitskenmerken polikliniek Met het oog op de gewenste kwaliteit van de zorg dienen voor de polikliniek de volgende criteria te worden gehanteerd. * De poliklinieken zijn zonder problemen vanaf de openbare weg te bereiken met rolstoel, tweelingkinder- en -wandelwagens. Ook wachtruimten en spreek- en onderzoekkamers zijn hiervoor probleemloos toegankelijk. * Ouders worden geïnformeerd over de reden van het wachten en over 41
THEMA de tijd die zij (nog) moeten wachten. Er wordt gestreefd naar een wachttijd van maximaal een kwartier. * Afspraken voor gehandicapte kin deren worden aan het begin van het spreekuur gepland om te voor komen dat deze kinderen en hun ouders moeten wachten. * Op de polikliniek Kindergeneeskunde is een verpleegkundige met kinderaantekening werkzaam. * In de wachtruimte van de polikliniek is voldoende speelruimte en speelgoed voor diverse leeftijdscategorieën. Een wachtruimte waar veel kinderen komen, is uitgerust met kindermeubilair, er zijn toiletvoorzieningen voor kinderen en er is een mogelijkheid om kinderen te verschonen. * Kinderen worden voor vervolgconsulten zo mogelijk naar de huisarts doorverwezen. * De polikliniek beschikt over schriftelijk en audiovisueel voorlichtingsmateriaal voor ouders en over voorlichtingsmateriaal dat ouders kunnen gebruiken bij het voor bereiden van hun kind. Het voorlichtingsmateriaal is ook beschikbaar in voor de regio relevante andere talen. Op verzoek van de ouders kan (eventueel telefonisch) een tolk worden ingeschakeld. Op de polikliniek is een luidsprekende telefoon aanwezig, opdat gebruik kan worden gemaakt van de tolkentelefoon. De meeste van deze kwaliteitskenmerken zijn ook van toepassing op functie- en diagnoseafdelingen. Naast bovengenoemde criteria dienen ook de kwaliteitskenmerken die gelden voor 'Informed consent, voorbereiden en instemmen' (zie pagina 50), in aanmerking te worden genomen.
Dagverpleging
Zieke kinderen worden meestal thuis door hun eigen ouders verzorgd. De huisarts en de wijkverpleegkundige kunnen, indien nodig, ondersteuning bieden bij de verzorging. Kinderen moeten slechts dan in een ziekenhuis worden opgenomen als de zorg die het kind nodig heeft, niet of niet langer thuis kan worden gegeven. Een ziekenhuisopname kan voor een kind immers een traumatische ervaring zijn. Wanneer behandeling of onderzoek door een medisch specialist in het ziekenhuis nodig is, moet het verblijf in het ziekenhuis zo kort mogelijk worden gehouden. In bepaalde gevallen kan een onderzoek of een behandeling niet poliklinisch plaatsvinden en is een kort ziekenhuisverblijf van enkele uren wenselijk of noodzakelijk. Een dergelijke 'dagopname', waarbij het kind niet in het ziekenhuis hoeft te overnachten, is psychisch minder belastend dan een meerdaagse opname en verdient daarom in veel gevallen de voorkeur. Dit geldt zeker als de ouders de gehele dag aanwezig kunnen zijn en onder begeleiding van een verpleegkundige zoveel mogelijk zelf hun kind kunnen verzorgen en verplegen. De meeste ouders voelen zich hierdoor in betrekkelijk korte tijd voldoende zeker om hun kind mee naar huis te nemen en het daar zelf verder te verzorgen.
Voorwaarden
Zie ook: - Rapport Kinderafdelingen. College voor ziekenhuisvoorzieningen, 1990.
42
Dagverpleging kan alleen dan op verantwoorde wijze plaatsvinden als is voldaan aan een aantal voorwaarden met betrekking tot de kinderen, de ouders, de voorgenomen verrichtingen, de verpleging, de nazorg, de algemene organisatie en de ruimte. Kinderen moeten bij voorkeur worden verzorgd op een speciale dagver-
plegingseenheid voor kinderen. Indien het aantal kinderen die in aanmerking komen voor dagverpleging, ontoereikend is om een dergelijke eenheid te exploiteren, kunnen kinderen worden opgenomen op een dagverplegingseenheid voor volwassenen of op een 'gewone' kinderafdeling. Bij opname op een dagverplegingseenheid voor volwassenen moeten bepaalde dagen voor kinderen worden gereserveerd. Te allen tijde moet worden vermeden dat kinderen tegelijk met volwassenen worden verpleegd. Bij opname op een 'gewone' kinderafdeling, moeten de 'dagpatiëntjes' op een apart gedeelte van de afdeling worden ondergebracht. Dit vanwege het verschil in de aard van de zorg en de begeleiding tussen de 'dagpatiëntjes' en de overige patiëntjes en hun ouders. Een besluit om een ingreep of onderzoek in 'dagverpleging' uit te voeren, moet op grond van zowel medische als sociale criteria worden genomen. Ouders moeten voldoende informatie krijgen om te kunnen beslissen over de vraag of dagverpleging in hun gezinssituatie, met name met het oog op de nazorg, wenselijk is.
Kinderarts
Coördinatie en continuïteit van de hulpverlening moeten gewaarborgd zijn. Dit betekent onder andere dat, naast de hulp van de behandelend specialist, ook altijd de hulp van een kinderarts beschikbaar moet zijn. Bij complicaties moet een kind naar een kinderafdeling op dezelfde lokatie kunnen worden overgebracht. Het is van essentieel belang dat de verpleegkundigen gespecialiseerd zijn in, en ruime ervaring hebben met deze KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA
vorm van verplegen van kinderen. Dit betreft de verpleging van kinderen die zijn opgenomen voor chirurgische in grepen en van kinderen die andere onderzoeken of behandelingen moe ten ondergaan, ongeacht of de dagverpleging plaatsvindt op een kinder afdeling, op een dagverplegingseenheid voor volwassenen of een speciale dagverplegingseenheid voor kinderen. De verpleegkundigen moeten bovendien in staat zijn om binnen de (korte) beschikbare tijd een vertrouwensrelatie met kind en ouder op te bouwen. Indien een ingreep of onderzoek onder algehele anesthesie zal plaatsvinden, moet zorgvuldig worden bekeken of premedicatie nodig is en of deze in de vorm van druppels of een zetpil kan worden toegediend. Injecties moeten zoveel mogelijk worden vermeden. Het voorkomen en bestrijden van pijn moet een hoge prioriteit hebben.
Kwaliteitskenmerken dagverpleging
* *
*
*
*
Met het oog op de gewenste kwaliteit van de zorg dienen voor de dagverpleging de volgende criteria te worden gehanteerd.
*
* De verschillende met dagverpleging samenhangende processen zijn in protocollen vastgelegd. In deze protocollen wordt voldoende aandacht besteed aan de voorbereiding van kind en ouder, de begeleiding van kind en ouder tijdens
*
KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
de opnamedag, de pij nbestrij ding en de nazorg. Een kennismakingsbezoek aan de afdeling in de week vóór de op name is mogelijk. De afdeling beschikt over schrif telijk en audiovisueel voorlich tingsmateriaal voor ouders en over voorlichtingsmateriaal dat ouders kunnen gebruiken bij de voorbe reiding van hun kind. Het voorlichtingsmateriaal is ook beschikbaar in voor de regio relevante andere talen. Op verzoek van de ouders kan (eventueel telefonisch) een tolk worden ingeschakeld. Ouders kunnen de gehele dag bij het kind in het ziekenhuis blijven en actief deelnemen aan de verzorging en verpleging. Kinderen komen niet in contact met volwassen patiënten. Ook wordt de confrontatie vermeden met ernstig zieke kinderen of kin deren van wie de zichtbare (of hoorbare) gevolgen van een behandeling of ingreep de andere patiëntjes van streek kunnen maken. Kinderen die geopereerd moeten worden, komen niet in contact met kinderen die reeds geopereerd zijn. Behalve dat de verpleegkundige en medische staf beschikt over de noodzakelijke deskundigheid met betrekking tot dagbehandeling en dagverpleging bij kinderen, is zij ook ervaren in het omgaan met kinderen en ouders. Bij de voorbereiding op de opname is een pedagogisch medewerker betrokken. Op de opnamedag is een pedagogisch medewerker be-
schikbaar. * Bij een ingreep onder algehele anesthesie wordt een kind kort voor de dag van opname of op de dag van opname zelf door een anesthesist onderzocht. * Bij ingrepen onder algehele anesthesie wordt per individu bekeken of premedicatie noodzakelijk is. De premedicatie wordt in de vorm van druppels of zetpil toegediend. Injecties worden zoveel mogelijk vermeden. * Maatregelen ter bestrijding van pijn worden genomen voordat de pijn optreedt. * Ouders kunnen aanwezig zijn bij de inleiding van de narcose op de voorbereidingskamer of de operatiekamer (indien de inleiding op de operatiekamer plaatsvindt). De ouders worden hiertoe gestimuleerd en kunnen rekenen op ondersteuning indien daaraan behoefte is. * Ouders kunnen altijd naar het kind toe direct nadat het de operatie kamer heeft verlaten, ook als het
Protocollen Op verzoek van de 'Commissie Keuzen in de zorg', in 1990 ingesteld door de staatssecretaris van Volksgezondheid, is onderzoek gedaan naar de rol van medische protocollen bij het maken van keuzen in de gezondheidszorg. De studie werd uitgevoerd door het Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing (CBO) in Utrecht. In het rapport van het CBO wordt de volgende definitie voor protocollen gegeven. 'Protocollen worden gedefinieerd als een uniforme wijze van benaderen van een gezondheidsprobleem welke tot een gemiddeld genomen optimaal resultaat voor de patiënt leidt en waarbij de volgorde in de benadering van te voren is vastgelegd. Protocollen worden gezien als afspraken die men met elkaar maakt om de zorg zo goed mogelijk te laten verlopen. Vereisten voor een protocol zijn daarom: standaardisering, explicitering en legitimering. Standaardisering van zorg leidt tot de gewenste eenvormigheid, explicitering van zorg leidt tot de gewenste duidelijkheid» en legitimering van zorg leidt tot de gewenste acceptatie van protocollen.'
43
THEMA kind naar de verkoeverkamer wordt gebracht. Ouders worden gestimuleerd tijdens het ontwaken uit de narcose bij hun kind te zijn en kunnen rekenen op ondersteuning indien zij daar behoefte aan hebben. * De afdeling is zodanig ingericht, dat de omgeving bij zieke kinderen geen extra stress veroorzaakt maar hen zoveel mogelijk op hun gemak stelt. * Ruim vóór het vertrek uit het zie kenhuis krijgen ouders mondeling en schriftelijk instructie met be trekking tot de nazorg voor hun kind. Hierbij wordt voldoende aan dacht besteed aan pijnbestrijding en de handelwijze bij onvoorziene complicaties. De schriftelijke instructie is ook beschikbaar in voor de regio relevante andere talen. Op de afdeling is een luidsprekende telefoon aanwezig, opdat gebruik kan worden gemaakt van de tolkentelefoon. * Op het moment dat het kind het ziekenhuis verlaat, beschikken de hulpverleners die verantwoordelijk zijn voor de nazorg, over de nodige gegevens. Dit is ook het geval als de nazorg wordt verleend door de huisarts of de wijkverpleegkundige (fax /telefoon). Naast bovengenoemde criteria dienen ook de kwaliteitskenmerken die gelden voor 'Informed consent, voorbereiden en instemmen' (zie pagina 50), in aanmerking te worden genomen.
Zie ook: - Kinderchirurgie geen kleinigheid. Themanummer 'Kind en Zieken huis', 3e jrg. 1980, nr. 4. - Kind en narcose. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 8e jrg. 1985, nr. 2. - Advies inzake dagverpleging in algemene ziekenhuizen. College voor ziekenhuisvoorzieningen, 1987. - Amandelen. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 13e jrg. 1989, nr. 1. - Chirurgie bij kinderen; de nood zaak van concentratie. Gezondheidsraad, 1989. - Rapport Kinderafdelingen. Col lege voor ziekenhuisvoorzieningen, 1990. - Dagverpleging en kinderen. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 14e jrg. 1991, nr.2. 44
Kinderafdeling
Wanneer een kind in een ziekenhuis is opgenomen, merken de ouders vaak dat het zich anders gedraagt dan gewoonlijk. De reacties die een kind in deze situatie kan vertonen, zijn de normale reacties van kinderen in stress-volle situaties: huilen, niet eten, slecht slapen, verzet tegen lichamelijk contact, terugval in een vroeger ontwikkelingsstadium, boosheid, apathie, onverschilligheid, zich vastklampen aan de ouders of zich juist van hen afwenden en negeren van de ouders. Een kind kan in de loop van een opnameperiode een aantal van deze reacties gaan vertonen. James Robertson constateerde in 1958 al, dat zij veelal in een bepaalde volgorde optreden. Het kind protesteert tegen alles en iedereen en klampt zich vast aan zijn ouders. Dan volgt de wanhoop om het onvermijdelijke en het ontkennen en onderdrukken van gevoelens. De daarop volgende fase, die bij langdurige of veelvuldige opnames kan optreden, is de fase van hospitalisatie, waarbij het kind hechte relaties afwijst. Al deze reacties ontstaan, omdat een kind niet kan begrijpen waarom zijn ouders hem deze nare ervaring niet kunnen besparen. Het kind voelt zich in de steek gelaten en is bang dat zijn ouders niet meer van hem houden. Zijn basisgevoel van veiligheid wordt aangetast. Ook na ontslag uit het ziekenhuis kunnen reacties van een kind op een ziekenhuisopname optreden. Voorbeelden hiervan zijn eetproblemen, slaapstoornissen, bedplassen, stotte-
ren, lusteloosheid, angst om verlaten te worden, doodsangst, overbezorgdheid voor en misvattingen over het functioneren van het eigen lichaam.
Speciale afdeling
Kinderen reageren anders op een ziekenhuisopname dan volwassenen. Ook in medisch opzicht verschillen kinderen van volwassen patiënten. Het ziekteverloop is vaak anders en medicatie, voeding en vochttoediening luisteren vaak veel nauwer. Er moeten daarom specifieke eisen worden gesteld aan de medische, verpleegkundige en psychosociale zorg voor kinderen. Aan die eisen kan het beste tegemoet worden gekomen door kinderen van nul tot veertien jaar op een speciale afdeling voor kinderen op te nemen. Op een dergelijke afdeling kunnen de kinderen worden verpleegd door verpleegkundigen die zijn opgeleid om tegemoet te komen aan de specifieke zorgbehoefte van kinderen. Ook kan de verpleegkundige organisatie op kinderen worden afgestemd. Daarnaast kan een speciale afdeling voor kinderen zo worden opgezet, dat ouders zowel overdag als 's nachts bij hun kind kunnen zijn en dat ouders kunnen worden betrokken bij de verzorging en begeleiding van hun kind. Een speciale afdeling voor kinderen biedt eveneens de mogelijkheid om bij de planning van ligging en inrichting van de ruimte rekening te houden met de leefwereld van kinderen. Een kinderafdeling moet voldoende groot zijn om kwaliteit te leveren op medisch,
KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA
Ook kinderen die ouder zijn dan veertien jaar hebben behoefte aan een speciale benadering.
* *
* verpleegkundig en psychosociaal gebied. Alleen op een kinderafdeling met voldoende aanbod van kinderen en met een grote variatie aan ziektebeelden kunnen vaardigheden, kennis en ervaring op het gebied van de geneeskunde, verpleging, verzorging en begeleiding van kinderen worden opgebouwd en uitgebreid.
men, ook de kinderarts consulteren. Als er sprake is van problemen van psychosociale aard, moet ook een psycholoog of (ortho-)pedagoog worden ingeschakeld. Overigens moet opname, waar mogelijk, juist worden vermeden bij patiëntjes met problemen van psychosociale aard.
Tieners
Kwaliteitskenmerken kinderafdeling
Kinderen zijn kwetsbaar en jonge kinderen nog het meest. Ook bij oudere kinderen evenwel zal rekening moeten worden gehouden met specifieke kenmerken van de leeftijdsgroep. Ook kinderen die ouder zijn dan veertien jaar hebben behoefte aan een speciale benadering. Hoewel er tussen jonge kinderen en tieners of adolescenten grote verschillen bestaan in ontwikkeling en belangstelling, hebben zij met elkaar gemeen dat op een afdeling voor volwassenen niet of nauwelijks aan hun behoeften kan worden voldaan. Een speciale eenheid voor tieners op de kinderafdeling kan zo worden opgezet, dat ook zij zich op de kinderafdeling op hun plaats voelen.
Specialisten De kinderarts ziet bij zijn patiëntjes dagelijks de wisselwerking tussen lichaam en geest en heeft als geen andere specialist kennis en ervaring op het gebied van groei en ontwikkeling van kinderen. Daarom moeten alle specialisten die kinderen opneKIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
* *
*
Met het oog op de gewenste kwaliteit van de zorg dienen voor de kinderafdeling de volgende criteria te worden gehanteerd. * De kinderafdeling heeft een om vang van minimaal dertig bedden. * Alle specialisten die kinderen op nemen, vragen consult of medebehandeling aan de kinderarts. * De verpleegkundigen werken volgens het model van geïntegreerde verpleging, ook wel patiëntgerichte verpleging genoemd. De verpleegkundigen bezitten de kinderaantekening of zijn daarvoor in opleiding. Leerling-verpleegkundigen worden niet structureel ingedeeld. * Ouders worden gestimuleerd zowel overdag als 's nachts bij hun kind te blijven en aanwezig te zijn bij onderzoeken, behandelingen, het inleiden van de narcose en het ontwaken uit de narcose. Ook wor-
*
*
den ouders aangemoedigd en geholpen om zelf voor hun kind te blijven zorgen, zoals zij dit ook thuis zouden doen. Kind en ouder worden zoveel mogelijk in de gelegenheid gesteld hun gewoonten te handhaven. Bij ingrepen onder algehele anesthesie wordt per individu bekeken of premedicatie noodzakelijk is. De premedicatie wordt in de vorm van druppels of zetpil toegediend. In jecties worden zoveel mogelijk vermeden. Het voorkomen en bestrijden van pijn heeft hoge prioriteit en wordt voor zoveel mogelijk verrichtingen in protocollen vastgelegd. Jongens en meisjes worden in aparte kamers ondergebracht als zij dit wensen. Kinderen die bedlegerig zijn, worden zoveel mogelijk samen met leeftijdsgenoten op eenzelfde kamer ondergebracht. Een speciale eenheid voor adolescenten (tieners) maakt onderdeel uit van de kinderafdeling. Pedagogische begeleiding door ge kwalificeerde medewerkers is mogelijk gedurende zeven dagen per week. Mogelijkheden voor spel en onderwijs zijn aanwezig. De afdeling is zo ingericht, dat de omgeving geen extra stress veroorzaakt bij zieke kinderen, maar hen zoveel mogelijk op hun gemak stelt.
Zie ook: - T. Boelen-van der Loo: Kinderkliniek; veranderingen in de zieken huissituatie van kinderen, 1976. - J. Robertson: Young Children in Hospital, 1958. Vertaling: Jonge kinderen in het ziekenhuis, 1979. - Ziekenhuisklimaat voor O tot 18 jarigen. Nationale Ziekenhuis raad, 1980. - Symposium 10 jaar Kind en Ziekenhuis. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 10e jrg. 1987, nr. 4. - Rapport Kinderafdelingen. Col lege voor ziekenhuisvoorzieningen, 1990. Rapport nummer 290. 45
THEMA
Ouderparticipatie Het lichamelijk en geestelijk welzijn van een kind vereist, dat in de gezondheidszorg een kind wordt beschouwd als een individu dat deel uitmaakt van een groter geheel, namelijk het gezin waarmee het onlosmakelijk is verbonden. Het kind wordt ernstig te kort gedaan wanneer het wordt geïsoleerd van de mensen die het nodig heeft. Zonder de zorg en aandacht van het gezin kan een kind zich niet normaal ontwikkelen. Deze basisfilosofie moet ook in het ziekenhuis het uitgangspunt zijn voor alle interacties met kinderen. Vanzelfsprekend is dit met name van belang op het moment dat ouders niet of niet meer zelfstandig voor hun kind kunnen zorgen en zij erin toestemmen dat het wordt opgenomen in een ziekenhuis. 46
Eerder naar huis Het is algemeen aanvaard dat de aanwezigheid van ouders bij hun kind in het ziekenhuis de nadelige effecten van de opname voor een belangrijk deel kan voorkomen. De aanwezigheid van een ouder werkt niet alleen preventief en therapeutisch met betrekking tot gedragsstoornissen, maar heeft bovendien niet zelden als resultaat dat het kind eerder naar huis kan. Ouders zijn immers in de gelegenheid kennis te verwerven over de ziekte van hun kind en onder toezicht van verpleegkundigen te leren hoe hun kind moet worden verzorgd. Dit vergroot de kans dat ouders zich na enige tijd zeker genoeg voelen om thuis zelfstandig voor het kind te kunnen zorgen. Er komen steeds meer aanwijzingen dat kinde-
ren sneller genezen wanneer ouders door hun aanwezigheid de angst van hun kind kunnen verminderen. De verklaring hiervoor is, dat in dat geval het immuunapparaat van het kind minder negatief wordt beïnvloed door stress-gevoelens. In tegenstelling tot de verpleegkundigen komen ouders nauwelijks in aanraking met andere zieke kinderen. Dit heeft tot gevolg, zo is gebleken, dat wanneer ouders een groot deel van de zorg op zich nemen, de kans op kruisinfecties aanzienlijk kleiner wordt.
Hulpverlener
De bereidheid van ouders om bij het kind te blijven en zoveel mogelijk zelf voor het kind te zorgen, is voor een KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA
De aanwezigheid van de ouders vermindert voor een kind de nadelige ffecten van een opname. groot deel afhankelijk van de attitude van de hulpverlener. Is deze in staat de ouders het belang van hun aanwezigheid te laten inzien en hun het vertrouwen te geven dat zij het aankunnen, dan zijn veel ouders bereid samen met het kind te worden 'opgenomen'. Mc.Carthy 1) toonde aan, dat dit ook het geval is onder moeilijke omstandigheden, bij voorbeeld als de moeder zwanger is of als er meerdere kinderen in het gezin zijn.
Kwaliteitskenmerken ouderparticipatie
*
*
Met het oog op de gewenste kwaliteit van de zorg dienen voor ouderparticipatie de volgende criteria te worden gehanteerd. * Ouders kunnen op elk tijdstip tus sen circa 8.00 uur en circa 22.00 uur hun kind bezoeken en als zij dat wensen gedurende deze hele periode ononderbroken bij hun kind blijven. Ouders worden gestimuleerd zoveel mogelijk bij hun kind te zijn. * Over de rusttijden overdag wordt overlegd met de ouders. De ouders kunnen kiezen of zij tijdens de rusttijd bij hun kind blijven of de kamer verlaten. * Ouders kunnen naast het bed van het kind overnachten en bepalen zelf gedurende hoeveel nachten. Alle ouders worden gestimuleerd 's nachts bij hun kind te blijven. Ouders betalen geen vergoeding voor het overnachten. * Ouders kunnen aanwezig zijn bij de inleiding van de narcose op de 1) 'Yes please; I'd like to very much'. British Medical Journal, 1964, 2, 1008. KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
* *
*
voorbereidingskamer of de operatiekamer (indien de inleiding op de operatiekamer plaatsvindt). De ouders worden hiertoe gestimuleerd en kunnen rekenen op ondersteuning indien zij daar behoefte aan hebben. Ouders kunnen altijd naar het kind toe direct nadat het de operatie kamer heeft verlaten, ook als het kind naar de verkoeverkamer wordt gebracht. Ouders worden gestimuleerd tijdens het ontwaken uit de narcose bij hun kind te zijn en kunnen rekenen op ondersteuning indien zij daar behoefte aan heb ben. Ouders kunnen aanwezig zijn bij alle onderzoeken en behandelingen die niet onder algehele narcose plaatsvinden. *Ouders kunnen hun kind zelf verzorgen. Ouders kunnen deelnemen aan de verpleging van het kind. De verpleegkundigen leren de ouders verpleegkundige handelingen en helpen de ouders of het kind met wat zij niet zelf kunnen. Over het individuele verpleegplan wordt regelmatig met de ouders overlegd. Artsenvisite vindt plaats op een tevoren vastgesteld tijdstip zodat de ouders daarbij aanwezig kunnen zijn. De behandelend specialist is dagelijks op vaste tijden bereikbaar voor overleg met ouders van op genomen kinderen. Er is een speciale ruimte voor vertrouwelijk overleg met artsen, verpleegkundigen en andere hulpverleners. Ouders hebben de mogelijkheid in het ziekenhuis te eten en te drinken tegen dezelfde vergoeding als die, welke voor de medewerkers geldt. Voor ouders bestaat de mogelijkheid zelf iets te drinken of te eten
mee te nemen en dit op te warmen. * Ouders die blijven overnachten, kunnen gebruik maken van douche of bad en kunnen hun persoonlijke bezittingen veilig opbergen. * Het contact met ouderverenigingen en patiënten /consumentenorganisaties wordt gestimuleerd. Naast bovengenoemde criteria dienen ook de kwaliteitskenmerken die gelden voor 'Informed consent, voorbereiden en instemmen' (zie pagina 5 O), in aanmerking te worden genomen.
Zie ook: - Symposium Rooming-in. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', Sejrg. 1982, nr. 4. - Kind en narcose. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 8ejrg. 1985, nr. 2. - Rooming-in. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 8e jrg. 1985, nr. 4. - M. van Bergen en M. van Gaalen: Je kind in het ziekenhuis. Wat kun je als ouder doen? 1986. - Ouderparticipatie. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 9e jrg. 1986, nr. 1. - Ziekenhuisklimaat 0-18 jarigen. Themanummer 'Kind en Zieken huis', 10e jrg. 1987, nr. 3. - Symposium Een stap verder. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 10e jrg. 1987, nr. 4. - Zieke zuigelingen. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 13e jrg. 1990, nr. 4. - Dagverpleging en kinderen. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 14e jrg. 1991, nr. 2. 47
THEMA
'Informed consent', voorbereiden en instemmen In de gezondheidszorg wordt het recht op informatie in samenhang met de vereiste toestemming bij medische verrichtingen vaak samengevat onder de noemer 'informed consent'. De patiënt heeft immers informatie nodig om verantwoord toestemming te kunnen geven. Het recht op informed consent zal in de nabije toekomst worden vastgelegd in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. In deze wet wordt geregeld dat de toestemming van de ouders is vereist tot het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt. Daarna is toestemming van de ouders niet meer nodig. Dat ook jongere kinderen een eigen beslissingsrecht toekomt, staat niet meer ter discussie. In de eerder genoemde wet zal worden vastgelegd dat het kind vanaf de leeftijd van twaalf jaar ook zelf, naast de ouders, toestemming moet geven. Het kind heeft dus eveneens recht op informatie, die nodig is om die toestemming te kunnen geven. Toestemming geven is geen eenmalige aangelegenheid. Het is van belang dat degenen die toestemming moeten geven, worden betrokken bij het totale proces van alle op elkaar volgende medische beslissingen. Om toestemming te kunnen geven bestaat, naast de noodzaak om rationele informatie te krijgen, bijna altijd behoefte aan emotionele ondersteuning. Voorts is het gevoel, in alle vrijheid tot een beslissing te kunnen komen, essentieel. Soms is de behoefte aanwezig om de mening van een andere dan de behandelende arts te horen. Door het vragen van een tweede mening te stimuleren, wordt het gevoel bevorderd dat een beslissing in alle vrijheid kan worden genomen.
Instemmen
Het recht op informatie wordt vaak gezien als een noodzakelijke voorwaarde om het recht op zelfbeschikking te kunnen uitoefenen. Dit zelfbeschikkingsrecht begint wanneer iemand door het recht als persoon wordt erkend. Dat betekent dat ook 48
aan minderjarige kinderen, en dus ook aan kinderen onder de twaalf jaar, dit recht toekomt. Er wordt wel gesteld dat kinderen onder de twaalf jaar nog niet in staat zijn beslissingen in hun eigen belang te nemen. Het gevaar bestaat dat hieraan de conclusie wordt verbonden dat de mening van zulke jonge kinderen niet meetelt en dat zij daarom ook geen recht op informatie hebben. Het is echter van essentieel belang, dat ernaar wordt gestreefd pas dan tot onderzoek, behandeling of opname over te gaan, als ook in deze gevallen het kind instemt. Het communicatieproces - hier voorbereiden genoemd - moet erop gericht zijn, dat het kind kan instemmen met het onderzoek, de behandeling dan wel de opname in het ziekenhuis. Pas wanneer het kind ook zelf zijn mening kan geven en er met deze mening zoveel mogelijk rekening wordt gehouden, is de kans groot dat het kind een onderzoek, behandeling of opname redelijk goed doorstaat en dat zijn zelfvertrouwen niet wordt aangetast. Bovendien zal het kind op deze manier zijn ervaringen beter verwerken en het vertrouwen in de ouders niet verliezen. Vanzelfsprekend is het geven van informatie alleen niet voldoende om de instemming van het kind te verwerven, zelfs niet als de informatie is aangepast aan het bevattingsvermogen van het kind. Er komt meer bij kijken. In de eerste plaats moeten de volwassenen een vertrouwensrelatie met het kind hebben en zich kunnen verplaatsen in de belevingswereld van het kind. In de meeste gevallen is hiervan alleen sprake bij de ouders. Daarbij moet het kind ervan overtuigd zijn en blijven, dat zijn ouders weten wat voor hem het beste is en dat zij hem in die vreemde en beangstigende situatie zullen beschermen. Maar ook zal het kind vertrouwen in de hulpverleners moeten hebben (en houden) en moeten ervaren, dat zij het beste met hem voor hebben. Dit alles kan slechts worden bereikt
als de ouders een belangrijke rol wordt toegekend in het voorbereidingsproces. Wij gaan er hier van uit, dat de ouders in het voorbereidingsproces kunnen worden betrokken als zij zelf voldoende geïnformeerd zijn. Ouders moeten ook kunnen rekenen op steun bij het verwerken van hun eigen emoties. Ouders kunnen hun kind pas dan goed voorbereiden als aan deze beide voorwaarden is voldaan. Het voorbereiden is, evenals toestemmen, geen eenmalige aangelegenheid die alleen geruime tijd voor de behandeling of voorafgaande aan de opname plaatsvindt. Het is een continu proces, dat soms plaatsvindt kort vóór of tijdens een behandeling of onderzoek. Daarom alleen al is de aanwezigheid van de ouders tijdens medische en verpleegkundige verrichtingen een vereiste om toestemming te kunnen geven. Die aanwezigheid is ook van essentieel belang om het kind te kunnen voorbereiden en emotioneel te steunen. Het vereist bovendien dat ouders en hulpverleners partners zijn in de zorg voor het kind en dat het kind dit ook als zodanig ervaart. Bij een meerdaagse opname zal dit eerder worden bereikt bij een verpleegsysteem waarbij kind en ouder niet steeds met verschillende verpleegkundigen te maken hebben. Dat geldt overigens niet alleen voor de verpleegkundigen, maar ook voor alle andere hulpverleners. Zo is het kind erbij gebaat, niet steeds een andere arts aan zijn bed te zien.
Voorbereiden
Doorgaans spreken we van voorbereiden als kinderen een zodanig ontwikkelingsniveau hebben bereikt, dat volwassenen mondeling met hen kunnen communiceren. Voorbereiden van kinderen is maatwerk. In de meeste gevallen zijn alleen de ouders in staat dit maatwerk te leveren. De contacten met hulpverleners op de polikliniek, de diagnose- en functieafdelingen en de afdeling Spoedeisende Hulp zijn vaak eenmalig, kort en vluchtig. Indien het KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA
kind wordt voorbereid door iemand die voor hem een onbekende is, is de kans groot dat de voorbereiding haar doel mist. De aandacht en de energie van het kind worden dan gericht op het vertrouwd raken met die onbekende. Wat het kind wordt verteld zal grotendeels langs hem heengaan. Ook wanneer de ouders er moeite mee hebben hun kind zelf voor te bereiden en de verpleegkundige, de arts of de spelleidster het kind al wat langer kent, zijn de ouders een onmisbare factor in het voorbereidingsproces. Immers, de ouders kennen het taalgebruik van het kind, zijn op de hoogte van eerdere ervaringen of familiegebeurtenissen als ziekte en dood. Daardoor kunnen zij verkeerde voorstellingen die het kind zich maakt corrigeren en fantasieën afzwakken. Zij zijn meestal ook beter dan de hulpverlener in staat te beoordelen wat het kind begrijpt van wat er moet gebeuren. Een kind zal bovendien eerder aan zijn ouders dan aan een ander laten merken dat het niet kan instemmen met de voorgestelde behandeling. Is dit het geval, dan zal opnieuw moeten worden getracht het kind zo voor te bereiden, dat het zijn medewerking KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
aan de behandeling wel wil geven. Behalve door een systematisch gevoerd informatiebeleid, volgens regels die zijn vastgelegd in richtlijnen en protocollen, wordt het beleid ten aanzien van het voorbereiden ook zichtbaar door ouders in de gelegenheid te stellen een kennismakingsbezoek af te leggen of een introductiebijeenkomst bij te wonen. Het krijgt voorts gestalte door ouders adequaat informatiemateriaal aan te bieden. Boekjes, videobanden en dia-series, speciaal vervaardigd voor kinderen, zijn welkome hulpmiddelen bij de voorlichting aan kinderen. Aan dit voorlichtingsmateriaal kleeft echter meestal het bezwaar dat het niet is toegesneden op dat ene kind en zijn specifieke problemen. Ouders zullen het informatiemateriaal dat voor kinderen is bestemd, als het ware voor hun kind op maat moeten snijden of anders gezegd: moeten vertalen. Voorlichtingsbijeenkomsten in groepen voor kinderen die worden opgenomen of een behandeling zullen ondergaan, moeten dan ook worden ontraden: zij bieden geen informatie op maat en evenmin gelegenheid voor emotionele ondersteuning.
Tolken Ouders en kinderen die geen Nederlands spreken of de gesproken taal niet kunnen horen, hebben eveneens recht op informatie en moeten via een tolk (tolkentelefoon of doventolk) kunnen communiceren met de hulpverleners. Te allen tijde moet worden vermeden dat het patiëntje, of een broertje of zusje, als tolk wordt ingeschakeld. Een kind mag niet worden belast met de onderwerpen die in een gesprek tussen ouders en hulpverleners aan de orde kunnen komen.
Bejegening
Het is vanzelfsprekend in het belang van het kind dat ouders en hulpverleners een team vormen, dat op basis van uitwisseling van informatie tot besluitvorming komt. Goede communicatie, emotionele ondersteuning, aandacht en tijd zijn, naast rationele informatie, van groot belang. De meeste klachten die in ziekenhuizen worden geuit zijn bejegeningsklachten. Het is zaak de patiënten en overige direct betrokkenen systematisch te vragen hoe zij de bejegening door, en de communicatie met de hulpverleners hebben ervaren. Ook is het wenselijk na te gaan welke verwach-
49
THEMA tingen zij koesteren. Klachten kunnen uitstekend worden benut voor kwaliteitsverbetering.
Kwaliteitskenmerken 'informeel consent', voorbereiden en instemmen Met het oog op de gewenste kwaliteit van de zorg dienen voor 'informed consent', voorbereiden en instemmen de volgende criteria te worden gehanteerd. * De basisfilosofie van het zieken huis betreffende de medische, verpleegkundige en psychosociale zorg voor kinderen wordt kenbaar gemaakt in een beleidsnota. Deze is openbaar en wordt jaarlijks geëvalueerd. De patiëntenvertegenwoordigers worden bij deze evaluatie betrokken. * Alle hulpverleners die met kinderen in het ziekenhuis in contact komen worden gevraagd deze beleidsnota persoonlijk te onder schrijven. * Het ziekenhuis voert een opleidings- en bij scholingsbeleid waarin de omgang van hulpverleners met kinderen en ouders een zelfstandig onderdeel is, evenals de informatie aan kinderen en ouders. * Het beleid is erop gericht dat hulp verleners in staat zijn en tijd kunnen nemen om waar nodig te ondersteunen en te bemoedigen bij het uiten en verwerken van emoties en spanningen. De hulpverleners worden hierin geschoold en krijgen begeleiding van speciaal daartoe opgeleide medewerkers. De zorg voor kinderen met chronische aandoeningen en kinderen met levensbedreigende ziekten krijgt hierbij bijzondere aandacht. * Voor de verschillende patiëntencategorieën zijn protocollen opgesteld voor het verkrijgen van toe stemming van de ouders en de kinderen van twaalf jaar en ouder. * In protocollen is vastgelegd door wie, wanneer en hoe ouders en kinderen worden geraadpleegd en geïnformeerd over het tijdstip van opname. * In de beleidsnota is vastgelegd dat, en op welke wijze, tegemoet wordt 50
gekomen aan wensen betreffende een 'second opinion' en de inzage in de medische dossiers. Onderdeel van het beleid vormt de wijze waarop ouders en kinderen vanaf zestien jaar over deze zaken zowel mondeling als schriftelijk worden geïnformeerd. * Het beleid is erop gericht dat de informatie aan ouders en kinderen een geïntegreerd onderdeel is van het behandelingsproces, waarbij speciaal aandacht wordt besteed aan de afstemming tussen diverse hulpverleners. De ouders hebben een centrale rol in de voorbereiding van hun kind. Het beleid ten aanzien van de informatie aan ouders en kinderen wordt jaarlijks geëvalueerd met de betrokken patiëntenvertegenwoordigers. * Kwaliteitsaspecten met betrekking tot informatie aan ouders en de voorbereiding van kinderen zijn onder andere: - schriftelijk informatiemateriaal voor ouders, waarin ouders naast de noodzakelijke praktische informatie ook worden geïnformeerd over de reacties van kinderen op een ziekenhuisopname en worden aangemoedigd zoveel mogelijk bij hun kind te zijn en een deel van de zorg op zich te nemen; - kennismakingsbezoeken /informatiebijeenkomsten voor ouders; - tijdens het opnamegesprek wordt bij de ouders nagegaan in hoeverre de informatie die reeds is verstrekt, aanvulling behoeft. De ouder wordt onder andere geïnformeerd over wie waarvoor aanspreekbaar is en bij wie wensen en bezwaren kenbaar kunnen worden gemaakt; - vaste tijden waarop ouders en hulpverleners elkaar in privacy kunnen spreken; - de mogelijkheid tot een individueel kennismakingsbezoek van ouder en kind samen is aanwezig voor ouders met kinderen die de kleuterleeftijd zijn gepasseerd; - voorlichtingsmateriaal geschikt voor kinderen waarmee ouders de voorbereiding van kun kind kunnen ondersteunen. - de mogelijkheid is aanwezig om gebruik te maken van een tolk. Het schriftelijk en audiovisueel informatiemateriaal is beschik baar in relevante talen.
Ter toetsing en bevordering van de kwaliteit van de communicatie, bejegening en voorlichting en de procedures betreffende 'informed consent' onderzoekt het ziekenhuis systematisch de wensen en bezwaren van ouders (kinderen). De behandeling, het verblijf en de bejegening worden aan het eind van de opname tijdens het ontslaggesprek met de ouders besproken. Het klachtenbeleid is onderdeel van het kwaliteitsbeleid. Het ziekenhuis heeft een klachtencommissie waarin de patiëntenorganisaties zijn vertegenwoordigd. De klachtenprocedure wordt aan iedere ouder mondeling en schriftelijk medegedeeld.
Zie ook: - Buitenlandse kinderen. Themanummer Kind en Ziekenhuis, 5e jrg. 1982, nr.3. - Voorbereiden. Themanummer Kind en Ziekenhuis, 7e jrg. 1984, nr.2. - Communicatie. Themanummer Kind en Ziekenhuis, 11e jrg. 1988, nr.2. - Voorbereiden 1. Themanummer Kind en Ziekenhuis, 13e jrg. 1990, nr.2. - Voorbereiden 2. Themanummer Kind en Ziekenhuis, 13e jrg. 1990, nr.3. - Rechten van Kind en Ouder. Themanummer Kind en Ziekenhuis, 14e jrg. 1991, nr.l. - Communicatie, Aansprakelijk heid, Vrije artsenkeuze en se cond opinion. Themanummer Kind en Ziekenhuis, 14ejrg.,nr.4. - Klachten. Themanummer Kind en Ziekenhuis, 15e jrg. 1992, nr.l. - Kinderen in het ziekenhuis. Handleiding informatieboekje voor ouders. Nationaal Zieken huisinstituut/Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis 1989. KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA
Spel Spel is voor een kind een natuurlijke activiteit. Bij verblijf in het ziekenhuis krijgt spel ook een specifieke functie. Het kind moet dan tot spelen worden gestimuleerd om te voorkomen dat de normale ontwikkeling al te zeer wordt geremd. Spel kan een rol spelen bij de voorbereiding op medische en verpleegkundige verrichtingen. Door middel van spel kan een kind ook geholpen worden zijn ervaringen te verwerken. Spel geeft voorts ouders en hulpverleners de kans het kind te observeren en daardoor inzicht te krijgen in wat het kind bezighoudt. Bij zieke kinderen kan de behoefte aan spel in bepaalde opzichten anders zijn dan bij gezonde kinderen. Het kan nodig zijn de spelvormen, spelmogelijkheden en spelmaterialen aan te passen aan het ziektebeeld. Kinderen komen bovendien alleen tot spelen als zij zich veilig voelen. Een elementaire voorwaarde voor een gevoel van veiligheid is, dat het kind weet dat er vertrouwde personen in de buurt zijn. De pedagogisch medewerker in een ziekenhuis staat voor de opgave een zodanig klimaat te scheppen dat het kind tot spelen komt. Bij jonge kinderen houdt dit in, dat de ouders worden gestimuleerd bij het kind te blijven, ook als het kind ogenschijnlijk meer belangstelling toont voor het spelen met andere kinderen. Vooral peuters en kleuters komen dikwijls pas tot spelen als zij hun ouders in de buurt weten. Is het kind wat ouder, dan kunnen ouders zich veelal met een gerust hart even terugtrekken op de momenten dat zij weten dat hun kind de aandacht van de pedagogisch medewerker heeft of dat hun kind in het spel met andere kinderen is verdiept.
Aandacht
Hoe en waarmee een kind kan spelen, is afhankelijk van zijn lichamelijke gesteldheid, maar wordt ook in grote mate bepaald door zijn bewegingsvrijheid. Afhankelijk van de aard van de ziekte en de bewegingsvrijheid spelen kinderen in het ziekenhuis op hun kamer, in de gangen, in een aparte speelruimte en soms ook buiten. KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
Kinderen die geïsoleerd worden verpleegd, hebben extra aandacht nodig van de pedagogisch medewerkers, onder andere omdat zij het contact met andere kinderen missen en meestal in hun bewegingsvrijheid zijn beperkt. Ook voor baby's is spel belangrijk. Ontspannen en activerend spel is onontbeerlijk voor hun ontwikkeling. Gespannen, angstige of verdrietige ouders worden soms zo in beslag genomen door wat er mis is met hun kind, dat zij geen oog meer hebben voor zijn normale, gezonde behoeften. Zij kunnen zo worden afgeschrikt door de medische apparatuur, dat zij hun kind bijna niet meer durven aan te raken. De pedagogisch medewerker, die wel vertrouwd is met de apparatuur, kan ouders laten zien hoe zij zonder gevaar met hun kind kunnen spelen. Ouders krijgen daardoor vaak ook een reële en meer positieve kijk op de toestand van het kind.
Veilige haven
Een speelkamer bevordert het samen spelen. De speelkamer moet een veilige haven zijn, waar het kind geen medische of verpleegkundige behandelingen hoeft te ondergaan en waar kinderen van alle leeftijden zich thuis kunnen voelen. De speelkamer is het rijk van het kind en moet zo worden ingericht dat kinderen en hun ouders er ook terecht kunnen als de pedagogisch medewerker niet in deze ruimte aanwezig is. De behoefte aan spelen en aan spelbegeleiding beperkt zich niet tot de gebruikelijke kantooruren. Ook tijdens het weekend en gedurende de vroege avonduren is de aanwezigheid van een pedagogisch medewerker op de afdeling vereist. Alle medewerkers die met kinderen in contact komen, moeten ervan doordrongen zijn hoe belangrijk spel voor een kind is. Door middel van zijn spel communiceert een kind op indirecte wijze over zijn lichamelijke en geestelijke gesteldheid.
Kwaliteitskenmerken spel Met het oog op de gewenste kwaliteit van de zorg dienen voor het spel van kinderen in het ziekenhuis de volgende criteria te worden gehanteerd.
* Op alle afdelingen van het zieken huis waar kinderen komen: poli klinieken, dagverpleging, spoedeisende hulp, functie- en diagnose afdelingen, is gelegenheid om te spelen en spelmateriaal. De ruimten zijn zodanig ingericht, dat een sfeer wordt gecreëerd die ertoe bijdraagt dat grote spanningen worden voorkomen. Het inrichten van de ruimten en de aanschaf van spelmateriaal gebeuren onder supervisie van de pedagogisch medewerker. * Op de kinderafdeling zijn ten minste twee gekwalificeerde pedagogisch medewerkers werkzaam. Tijdens de vroege avonduren, gedurende de weekends en op feest dagen is tenminste één gekwalificeerde pedagogisch medewerker aanwezig. * De pedagogisch medewerker stelt de ouders ervan op de hoogte dat over het gedrag van het kind rap port wordt uitgebracht aan de artsen en de verpleegkundigen en dat ook wordt gerapporteerd in de verpleegkundige status. De pedagogisch medewerker vertelt de ouders dat zij de status mogen inzien en bieden de ouders aan regelmatig verslag uit te brengen over de bevindingen. * Ouders kunnen hun kind in de speelkamer vergezellen. * De speelkamer is te allen tijde toegankelijk voor kinderen die door hun ouders worden vergezeld, ook op tijden dat de pedagogisch medewerker niet aanwezig is. * Er worden verschillende spelactiviteiten geprogrammeerd die ge richt zijn op de verschillende leef tijdscategorieën. Daarbij wordt ex tra aandacht besteed aan lichamelijk en verstandelijk gehandicapte kinderen.
Zie ook: - Spel. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 12e jrg. 1989, nr. 2. - Voorbereiden 1. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 13e jrg. 1990, nr. 2. - Voorbereiden 2. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 13e jrg. 1990, nr. 3.
51
THEMA
Onderwijs Eenieder die met zieke kinderen te maken heeft, erkent het belang van onderwijs voor kinderen in het ziekenhuis. Kinderen die geruime tijd in het ziekenhuis liggen of kinderen die regelmatig moeten worden opgenomen, zijn erbij gebaat wanneer zij geen leerachterstand oplopen. Het is belangrijk het leerproces en het leerprogramma voor deze kinderen zoveel mogelijk te continueren. Dat is echter niet de enige reden om in het ziekenhuis onderwijs te geven. Ook voor kinderen die slechts een relatief korte tijd worden opgenomen, is onderwijs belangrijk. Door het krijgen van onderwijs gaat namelijk een stukje van het gewone leven door. Onderwijs is in de beleving van kinderen een deel van de buitenwereld. Door in het ziekenhuis de contacten met de buitenwereld te onderhouden (bij voorbeeld met de thuisschool), voelt het kind zich minder geïsoleerd. Het dagelijks volgen van onderwijs kan de dagindeling van het kind structureren. Het leidt de aandacht van het kind ook naar de tijd na de opname. Onderwijs doet een beroep op de mogelijkheden die niet door ziekte zijn aangedaan of geblokkeerd en richt zich op het gezonde deel van het kind. Hierdoor wordt de soms sterke aandacht voor het eigen lichaam verminderd.
Door het krijgen van onderwijs gaat voor kinderen in het ziekenhuis een stukje van het gewone leven door. dige organisatie, die niet door de gezondheidszorg maar door het ministerie van Onderwijs wordt gefinancierd. De ziekenhuisschool neemt daardoor een bijzondere positie in. Enerzijds is de school een onderdeel van het ziekenhuis en anderzijds een onderdeel van het hele onderwijssysteem. Als gevolg van de steeds korter wordende ligtijden en het daardoor teruglopend aantal leerlingen, staat het voortbestaan van een aantal ziekenhuisscholen ter discussie.
Integreren Kwaliteit van zorg voor kinderen in het ziekenhuis impliceert onderwijs aan kinderen die in het ziekenhuis zijn opgenomen. Het kwaliteitsbeleid van een ziekenhuis moet erop zijn gericht dat onderwijs, evenals spel, een geïntegreerd onderdeel van de zorg blijft uitmaken
Aanpassen Een onderwijskracht moet in het ziekenhuis altijd rekening houden met de situatie van het kind en het onderwijs aanpassen aan de fysieke mogelijkheden van het kind en de energie die het kan opbrengen. Bij geringe mogelijkheden is het nodig extra aandacht te besteden aan de voortzetting van het leerproces. De leerfuncties zijn niet gebonden aan het leerprogramma en kunnen ook op andere manieren met geschikt speelleermateriaal worden geactiveerd. In de meeste ziekenhuizen wordt het onderwijs verzorgd door een ziekenhuisschool. De leerkrachten van de ziekenhuisscholen zijn doorgaans in meerdere ziekenhuizen werkzaam. Een ziekenhuisschool is een zelfstan52
Kwaliteitskenmerken onderwijs
* Kinderen die het voortgezet onder wijs volgen, krijgen desgewenst in het ziekenhuis les van diverse vakleerkrachten. Eén van de leer krachten treedt op als coördinator, begeleidt het huiswerk en onder houdt de contacten met de thuis school. * Kinderen die buitengewoon onder wijs volgen, krijgen de kans binnen het ziekenhuis begeleid te worden volgens het behandelingsplan dat de thuisschool heeft opgesteld. * In het ziekenhuis is een speciale ruimte ingericht als leslokaal. * De ouders van de jongste kinderen kunnen met hun kind mee naar het leslokaal indien het kind daar behoefte aan heeft. * In de tijd dat kinderen les hebben, worden bij hen geen medische of verpleegkundige handelingen ver richt. * Overeenkomstig de regels van de ziekenhuisscholen moeten de ouders toestemming geven voor het volgen van onderwijs in het ziekenhuis. Voordat de thuisschool schriftelijk wordt geïnformeerd over het verloop van het onderwijs in het ziekenhuis, doet de (coör dinerende) leerkracht daarover verslag aan de ouders. De ouders kunnen desgewenst een afschrift krijgen van de rapportage aan de thuisschool. * De leerkracht neemt deel aan de patiëntenbesprekingen, met het doel het onderwijs in het totale zorgplan in te passen. Hij stelt de ouders op de hoogte van hetgeen hij tijdens de patiëntenbesprekin gen heeft gerapporteerd.
Met het oog op de gewenste kwaliteit van de zorg dienen voor het onderwijs aan kinderen in het ziekenhuis de volgende criteria te worden gehanteerd. * Alle kinderen vanaf vier jaar die de basisschool bezoeken, zijn in het ziekenhuis in de gelegenheid onderwijs te volgen. De kinderen krijgen les volgens een vast schema. Het onderwijs wordt steeds door dezelfde persoon gegeven.
Zie ook: - Ziekenhuisklimaat voor O tot 18 jarigen. Nationale Ziekenhuis raad, 1980. - Ziek en toch school. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 5e jrg. 1982, nr. 1. KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA
Accommodatie Een goede zorg voor kinderen in het ziekenhuis vereist een omgeving, waarin een leefklimaat kan worden gecreëerd dat aansluit bij de behoeften van kinderen in de verschillende stadia van hun ontwikkeling. De ruimte waar de zorg wordt geboden, moet voldoen aan de behoeften van respectievelijk baby's, peuters, kleuters, schoolkinderen en adolescenten. Deze ruimte moet zodanige afmetingen hebben en zodanig zijn ingericht, dat ouders gedurende de gehele opnametijd bij hun kind kunnen blijven en kunnen samenwerken met de hulpverleners. Een standaardverpleegafdeling in een algemeen ziekenhuis zal doorgaans niet aan deze eisen voldoen. Voor de bouw en inrichting van een kinderafdeling zal een speciaal ontwerpplan moeten worden gemaakt. Bij een dergelijk ontwerpplan moet voor het aantal vierkante meters vloeroppervlakte tot op zekere hoogte worden uitgegaan van de richtlijnen van het College voor ziekenhuisvoorzieningen (in deze richtlijnen wordt rekening gehouden met ruimte voor rooming-in en ouderparticipatie). Het ziekenhuis bepaalt zelf de verdeling van de ruimte binnen de afdeling en beslist over de inrichting van de afdeling.
Op je gemak voelen
Of kinderen en ouders zich in het ziekenhuis op hun gemak kunnen voelen, hangt nauw samen met de attitude van de hulpverleners die rechtstreeks bij het genezingsproces zijn betrokken; maar ook de sfeer van de ruimte speelt daarbij een rol. In een warme, 'huiselijke' omgeving zullen kinderen zich eerder op hun gemak voelen dan in een koele, zakelijke en imponerende omgeving. De sfeer wordt bepaald door de afmetingen van de ruimte en door de materialen die voor de wanden, vloeren en plafonds zijn gebruikt. Van even groot belang zijn in dit verband kleuren, daglicht, verlichting en geluiddemping. Een ziekenhuis zal bereid moeten zijn al deze aspecten in het ontwerpplan op te nemen. De standaardinrichting en de gekozen kleuren en materialen voor een algemeen ziekenhuis zijn KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
vaak ongeschikt voor een kinderafdeling. Al te vaak wordt de denkfout gemaakt, dat de standaardinrichting altijd nog kan worden 'opgepept' door het ophangen van posters en versieringen als ballonnen en slingers en door het gebruik van felle kleuren. Een dergelijke aankleding van de kinderafdeling is vaak in strijd met de gevoelswereld van een kind, dat zich in een ziekenhuis doorgaans niet erg vrolijk of in feeststemming voelt.
Competent voelen
Ouders en kinderen moeten zich ook in het ziekenhuis competent kunnen voelen, wat te maken heeft met het zinvol bezig kunnen zijn, verantwoordelijkheden kunnen dragen en invloed kunnen hebben op de gang van zaken. Ouders moeten kunnen participeren in de zorg voor hun kind. In de praktijk van alledag betekent dit bij voorbeeld, dat ouders niet uit de afdelingskeuken worden geweerd, maar worden aangemoedigd zelf in de keuken iets te eten of te drinken te halen. Ook moeten ouders zelf schone luiers, handdoeken en lakens uit de kasten kunnen pakken en zelf zorg kunnen dragen voor, onder andere, de medicatie. Een kind dat de baby leef tij d is gepasseerd, moet zoveel mogelijk kunnen functioneren zoals het thuis gewend is: rondlopen en spelen, zelf eten, zelf naar het toilet gaan, zich kunnen oriënteren, weten wat er achter elke deur zit en weten waar het wel en niet mag komen.In een ziekenhuis verliezen kinderen heel snel elk begrip van tijd en plaats. Indien de kinderafdeling op de begane grond wordt gesitueerd, kunnen de kinderen het contact met de wereld buiten het ziekenhuis behouden. Het is van belang dat de afstand tussen de kinderafdeling en de kraamafdeling zo klein mogelijk is. Ligt een kraamafdeling naast of boven een kinderafdeling, dan zijn de pas bevallen moeders van wie de baby op de kinderafdeling is opgenomen, eerder in staat om zonder hulp van anderen naar hun baby te gaan. Het mag inmiddels algemeen bekend worden geacht dat vastbinden in bed het welzijn van een kind bepaald niet
bevordert. Op een kinderafdeling moeten de kinderen zo weinig mogelijk in bed liggen en zo min mogelijk alleen worden gelaten. Een kind mag alleen dan worden geïsoleerd als dit strikt noodzakelijk is. Deze specifieke manier van zorgverlening is alleen mogelijk als de bouwkundige voorzieningen hierop zijn afgestemd. Dit hoeft geenszins in strijd te zijn met de noodzaak, adequaat medisch en verpleegkundig te moeten kunnen handelen. De huidige richtlijnen voor de bouw en verbouw van kinderafdelingen maken het mogelijk in goed overleg met alle belanghebbenden creatieve oplossingen te vinden.
Kwaliteitskenmerken accommodatie Met het oog op de gewenste kwaliteit van de zorg dienen voor de accommodatie in het ziekenhuis de volgende criteria te worden gehanteerd. * De kinderafdeling is gemakkelijk te vinden. De route van de en treehal naar de kinderafdeling is kort. De bewegwijzering voor de volwassenen is duidelijk. Er is een speciale bewegwijzering voor kin deren. De afdeling is toegankelijk voor rolstoelgebruikers, kinder- en wandelwagens. * De kinderafdeling is gesitueerd op de begane grond en heeft een horizontale of verticale relatie met de kraamafdeling. * De afdeling is zodanig ingedeeld en ingericht dat ouders 24 uur per etmaal bij hun kind kunnen zijn. Gedurende de nacht kan er een bed naast het bed van het kind worden geplaatst. Dit kan zowel op de ('koude'-)wiegenkamers als op de kinderzalen en in de boxen. Ge durende de dag staat er een gemakkelijke stoel naast het bed van het kind. * De afdeling is zodanig ingericht dat ouders het kind kunnen verzorgen
Vervolg op pag. 60
53
THEMA
Rondom de 15e juni dit jaar viert de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde haar honderdjarig bestaan. Dit gebeurt onder meer met een symposium onder de titel: 'Naar een betere zorg voor het zieke kind'. De 'kindergeneeskunde' kijkt terug met enige tevredenheid, en ook wel met verbazing. De pediatrie is in Nederland 'up to date' gebleven, maar morgen zal de zorg voor het zieke kind toch nog weer beter moeten zijn.
Honderd jaar kindergeneeskunde NAAR EEN BETERE ZORG VOOR HET ZIEKE KIND De kwaliteit van de zorg voor het zieke kind is een som van kwaliteiten: van medische en verpleegkundige verworvenheden, maar niet minder van bijdragen van tal van andere hulpverleners, van laboratoria, röntgenafdelingen, functie- en operatieafdelingen, van psychologen, maatschappelijk werkenden, diëtisten en fysiotherapeuten. Wie dit brede spectrum van medewerkende disciplines in een hedendaags kinderziekenhuis - dan wel op een kinderafdeling van een algemeen ziekenhuis - overziet, kan zich nauwelijks meer voorstellen hoe een eeuw geleden een kinderkliniek er uitzag. In de eerste decennia van de negentiende eeuw was het opnemen van een kind in een ziekenhuis nog niet aan de orde. Een kind behoorde bij zijn moeder, óók - of zelfs juist - als het ziek was. Met de dodelijke afloop van een ziekte was men vertrouwd. Het was niet gebruikelijk om voor een ziek kind een dokter te roepen. De kindersterfte was hoog, vooral de zuigelingensterfte. In 1892, toen de Vereniging voor Kindergeneeskunde werd opgericht, telde ons land zeven kinderziekenhuizen: in Rotterdam (1863), Amsterdam (1865), Arnhem (1881), Den Haag (1885), Utrecht (1888), Dordrecht en Groningen (1891). De kinderziekenhuizen waren nog klein en de hulpmiddelen waren in die dagen zeer eenvoudig. De kwaliteit van de zorg werd vooral gekarakteriseerd door 'lucht, licht en
54
Dr. H.G. Scholten liefde', door hygiëne en goede voeding. Bij de diagnostiek had men nogal eens profijt van de in opkomst zijnde bacteriologie; voor de behandeling beschikte men over thans allang als historisch beschouwde middelen als joodkali en over al evenzeer achterhaalde methoden als 'badjes met koude overgietingen'. Helaas ervoer men ook de negatieve kanten van het bijeenbrengen van zieke kinderen in ziekenhuizen. Veel kinderziekten zijn nu eenmaal besmettelijk en deze werden gemakkelijk op zaalgenootjes overgebracht. 'Als een kind niet sterft aan de ziekte waarvoor het wordt opgenomen, gaat het dood aan een ziekte die het in het ziekenhuis oploopt', was de sombere ervaring. Dit leidde tot het ontwikkelen van isolatieboxen en barakken, waar bezoek werd geweerd. Het was een aanpak die veel verdriet met
zich meebracht in de met zoveel enthousiasme gestichte kinderziekenhuizen. Het waren de medici uit deze jonge kinderziekenhuizen, die op 15 juni 1892 in Utrecht bijeenkwamen om de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde op te richten: tot verbetering van de zorg voor het zieke kind, en dus niet minder met het doel de wetenschap, de pediatrie, te bevorderen. Het was inmiddels wel tot de medici doorgedrongen dat een kind biologisch en psychologisch anders was dan een kleine volwassene. Men wist van de kwetsbaarheid van de pasgeborene en vooral van de slechtere levenskansen van de onrijpe te vroeg geborene,die als 'prematuur' het nog wel kon halen, doch die als 'immatuur' ten dode was opgeschreven. Men leerde de vele aangeboren afwijkingen vast te stellen. Men leerde de grenzen tussen normaal en abnormaal beter onderscheiden en kon daardoor de afwijkingen in groei en ontwikkeling van een kind herkennen. Men wist allang dat kinderziekten vooral infectieziekten waren, die een mens - zeker in een dichtbevolkt land - op jonge leeftijd onvermijdelijk moest doormaken. Maar ook ontdekte men dat een deel van al die jonge individuen nog niet over een rijp afweersysteem beschikte om die infecties de baas te kunnen. Men leerde dat kinderen met nog onrijpe organen niet alle bij volwas-
KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
THEMA
• Verpleegafdeling begin deze eeuw: twee kinderen tussen zeven volwassen patiënten.
senen gebruikte medicamenten kunnen verdragen; en ook dat men bij het doseren van geneesmiddelen met het formaat van het kind rekening moet houden en met een aan het kind aangepaste toedieningswijze, in drank of zetpil.
Specialist
Omstreeks 1900 onderwezen de eerste docenten in de pediatrie aan onze universiteiten de kindergeneeskunde. In 1909 werd de eerste echte hoogleraar in de kindergeneeskunde benoemd: professor Scheltema in Groningen. Kinderartsen waren toen alleen te vinden in de grote steden. Hun praktijkvoering was zeker anders dan die van de latere kinderarts. Slechts een deel van de tijd brachten zij door in de kliniek. Zij trokken de stad door om zieke kinderen thuis te bezoeken. Ook zag men het belang in van de preventieve kindergeneeskunde; bijna iedere kinderarts was verbonden aan een van de consultatiebureaus voor zuigelingen en kleuters, die in die tijd overal werden opgericht. Tot 1932 heeft het geduurd voordat de kinderarts als een erkend specialist KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
werd geregistreerd. Dit bracht met zich mee, dat hij moest afzien van een huispraktijk en volgens de voor alle specialismen geldende regel slechts die patiënten in behandeling mocht nemen, die door de huisarts naar hem waren verwezen; door huisartsen die inmiddels geacht werden de beginselen van de pediatrie in hun opleiding te hebben geleerd en die daardoor het merendeel van de zieke kinderen thuis konden behandelen.
Kliniek Het was een logische ontwikkeling dat de gespecialiseerde kinderarts de algemene praktijk aan de huisarts overliet, waardoor hij zich volledig kon wijden aan het werk in de kliniek. Daar hebben zich in de afgelopen halve eeuw stormachtige ontwikkelingen voorgedaan, die zich tot op de huidige dag voortzetten. Urine en feces, bloed en andere lichaamsvloeistoffen konden met steeds verfijnder methoden worden onderzocht: bacteriologisch, virologisch, serologisch en biochemisch. De ontdekking van de elektronenmicroscoop bracht een nieuwe dimensie in het onderzoek van lichaamsweefsels.
Aanvankelijk was er nog aarzeling om kinderen bloot te stellen aan alle prikkerijen, venapunctie, lumbaalpunctie en beenmergpunctie. De voor deze ingrepen benodigde apparatuur werd echter aan het kind aangepast en de methoden zijn onmisbaar geworden. De röntgendiagnostiek, later aangevuld met of vervangen door echo- en scanningsmethoden, ontwikkelde zich tot een apart specialisme en is bij veel aandoeningen niet meer uit het onderzoeksplan weg te denken. De ontwikkeling van de plastics en andere nieuwe materialen bracht een ommekeer teweeg in de infusietechnieken en in de mogelijkheden tot narcose. Ook de optische apparatuur maakte dankzij die nieuwe materialen een ongelooflijke ontwikkeling door. Met flexibele scopie-apparaten, ook op kinderformaat te fabriceren, kunnen thans gebieden van het lichaam worden bekeken die tot voor kort voor het oog onbereikbaar waren: oesophago-gastrojejunoscopie (kijken in slokdarm, maag en dunne darm), recto- en coloscopie (kijken in endeldarm en dikke darm), cystocopie (kijken in de urineblaas) en laparos55
THEMA copie (via een gaatje in de buikwand naar de ingewanden kijken).
Deelspecialismen En zo wordt de hoge kwaliteit van de zorg voor het zieke kind van vandaag voor een groot deel bepaald door het consequent aanpassen van alle nieuwe wetenschappelijke en technische ontwikkelingen aan de behoeften van het kind. Dit heeft tot gevolg gehad, dat veel kinderartsen met name in de grotere centra - zich gingen beperken tot een deel van de pediatrie. Er ontstond een reeks van deelspecialismen. * De neonatoloog met zijn geavanceerde behandeling van couveuse baby's, waarbij bijna alle nog niet rijpe orgaanfuncties van de (meestal te vroeg geboren) pasge borene tijdelijk kunnen worden ge holpen of overgenomen; kunstma tige voeding, kunstmatige adem haling, beheersing van infecties. * De kindercardioloog die, aanvankelijk met hartcatheterisaties doch later met minder invasieve methoden als echo-onderzoek, al bij zeer jonge kinderen hart- en vaatafwijkingen kan analyseren en zonodig voor operatieve correctie voordra gen. * De kinderpulmonoloog (longarts), die zich toelegt op onderzoek en behandeling van kinderen met pro blemen van de luchtwegen. * De kindernefroloog, die ziekten van nieren en urinewegen kan onderzoeken door middel van functieonderzoek, drukmetingen ('urodynamisch onderzoek') en soms met behulp van microscopisch onderzoek van door punctie verkre gen nierweefsels (nierbiopsie). * De kindergastro-enteroloog, die zich bezighoudt met afwijkingei van het darmkanaal en die met de al genoemde endoscopieapparatuur zowel in slokdarm, maag en zelfs het eerste deel van de dunne darm verkenningen kan uitvoeren, alsook in endeldarm en dikke darm. * De kinderhematoloog, die zich heeft toegelegd op afwijkingen van de bloedcellen en de bloedaanmakende organen, alsook afwijkingen in het proces van de bloedstolling. * De kinderoncoloog, die gespecialiseerd is in de kwaadaardige ziekten
Vervolg op pag. 64 56
Geen leerlingen op de kinderafdeling KWALITEITSBEVORDERING BIJ MEDISCH SPECTRUM TWENTE De directie van het Medisch Spectrum Twente, ziekenhuis Enschede, heeft besloten met ingang van l juli 1992 geen leerlingverpleegkundigen meer (structureel) in te delen op de kinderafdeling. De maatregel heeft tot doel de kwaliteit van de verpleegkundige zorg op die afdeling te optimaliseren. Kinderverpleging is een vak apart; zeker op een relatief grote kinderafdeling van zestig bedden met veel operatiepatiënten en veel neonatologie, naast de vele kindergeneeskundige patiënten. Met het voortschrijden van de medische kennis neemt het aantal 'ingewikkelde' patiënten toe - en daarmee de verpleegkundige zorg. Ook dagverpleging, op de afdeling gesitueerd, en acute opvang buiten kantoortijden leggen een zware druk op de verpleegkundige staf, stellen hoge eisen aan de verpleegkundige vaardigheden. Het takenpakket neemt toe, terwijl de opnameduur afneemt. De opleidingsstructuur in het Medisch Spectrum Twente is zodanig, dat tot voor kort grote groepen leerling-verpleegkundigen (ongeveer twintig per keer) hun stage op de kinderafdeling kwamen lopen. Dit was vanzelfsprekend van invloed op de samenstelling van de teams binnen de afdelingen. De situatie zou in de toekomst problemen kunnen geven. Door enerzijds de toenemende verpleegkundige zorg en anderzijds de aandacht voor de opleiding en begeleiding van leerlingverpleegkundigen zou de zorg voor de patiënt in het gedrang kunnen komen.
Gediplomeerden Het is de bedoeling dat met het invoeren van de nieuwe maatregel het aantal leerlingen op de kinderafdeling wordt 'afgebouwd' en dat voor hen in de plaats gediplomeerde verpleegkundigen worden aangesteld. Het gaat dan om verpleegkundigen die in opleiding komen of die al in het bezit zijn van de kinder- en /of
A.N. Bosschaart
neonatologieaantekening. Centraal bij deze maatregel staat de patiënt, die een betere verpleegkundige zorg krijgt. De keerzijde van de medaille is, dat leerlingen minder de kans krijgen al tijdens de opleiding kennis te maken met de kinderafdelingen en 'wie de jeugd heeft, heeft de toekomst'. Gegeven de omstandigheid dat het aantal verpleegkundigen terugloopt, is het dus zaak al in een vroeg stadium bij aankomende verpleegkundigen belangstelling te wekken voor het werken met kinderen. Om die reden zal er een zogenaamde oriënterende stage komen, waarin leerlingen in een periode van twee weken (werk-)ervaring op de kinderafdeling kunnen opdoen. Zij zullen boven de reguliere personeelsbezetting op de afdeling meedraaien. Het belangrijkste blijft echter, dat in de nieuwe opzet de zorg rond de patient wordt geoptimaliseerd. Daarnaast is het van betekenis dat de werkdruk voor de verpleging zal afnemen, wat een gunstige invloed zal hebben op het werkklimaat. En ook dit zal ten goede komen aan de zorg voor de patiënt. A.N. Bosschaart is bij het Medisch Spectrum Twente Ziekenhuis Enschede werkzaam als kinderarts. KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
WERKGROEPEN
Van de werkgroepen Eindhoven
Werkgroep: verdient ziekenhuis sterren? Het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven nam enige tijd geleden een vernieuwde kinderafdeling in gebruik. Tegelijk ging een nieuw samenwerkingsverband tussen de kinderartsen van het Catharina Ziekenhuis en het Diaconessenhuis in Eindhoven van start. Tijdens een feestelijke bijeenkomst ter gelegenheid van beide gebeurtenissen werd onder andere het woord gevoerd door de voorzitter van de werkgroep Kind en Ziekenhuis Regio Eindhoven, mevrouw M. Frima-Ter Linden. Zij hield de volgende voordracht. 'De Werkgroep Kind en Ziekenhuis Regio Eindhoven is verheugd vandaag de opening van de nieuwe kinderafdeling en de nieuwe vorm van samenwerking, deze 'Living Apart Together'- of LAT-relatie, met u mee te kunnen vieren. Dat het verzoek aan mij om hier te spreken als voorzitter van de werkgroep Kind en Ziekenhuis niet wordt gezien als het binnenhalen van het paard van Troje, duidt erop, dat er in beide ziekenhuizen naast zicht op de kwaliteit van medische en verpleegkundige zorg, ook ruime aandacht is voor de kwaliteit van de psychosociale zorg. Halverwege de jaren zeventig was in Nederland de tijd rijp voor het inzicht dat een ziekenhuisopname voor een kind een zeer ingrijpende gebeurtenis kan zijn en dat ouders iets kunnen wegnemen van de angst en spanning. Ouders gingen hun wensen kenbaar maken en wisten zich daarbij gesteund door het baanbrekende werk van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis met haar zeventig over het hele land verspreide werkgroepen. Ook veel ziekenhuismedewer-
Bestuur De werkgroepen van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis worden in het bestuur van de vereniging vertegenwoordigd door mevrouw I. Ophorst-Hoos.
KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
M. Frima-Ter Linden kers die daar open voor stonden, voelden dat ouders en kind als een niet te verbreken eenheid gezien moesten worden en in korte tijd veranderde er intramuraal veel ten goede. Vanaf 1978 hebben leden van onze werkgroep overleg gevoerd met artsen, verpleegkundigen en pedagogisch medewerkers van de vier ziekenhuizen in de regio Eindhoven. Vele wensen werden besproken op inhoud en uitvoerbaarheid en een groot deel van deze wensen werd ook gerealiseerd. Wel moet mij van het hart dat wij moesten constateren dat wezenlijke veranderingen in het beleid ten aanzien van kind en ouders niet altijd in de eerste plaats tot stand kwamen op grond van een grote betrokkenheid bij het welzijn van het kind. Overwegingen van financiële aard of con-
currentie speelden soms een grotere rol dan het pleidooi voor meer aandacht voor de psyche van het kind.'
Olievlek 'Nu er uit kwaliteitsoverwegingen een samenwerkingsverband tussen twee ziekenhuizen tot stand is gekomen, is het verleidelijk om naast de aspecten van medische kwaliteit ook de voornaamste kwaliteitscriteria die Kind en Ziekenhuis hanteert, wat nader te bezien. Stel dat de vereniging sterren zou uitdelen zoals de Michelin-gids aan gerenommeerde restaurants doet: wat zijn dan de sterren die uw kinderafdelingen toekomen? Is het denkbaar dat de beide nu samenwerkende ziekenhuizen in de regio een voortrekkersfunctie gaan vervullen door op psychosociaal terrein een optimale kwaliteit na te streven? Ouders zijn er zich immers meer en meer van bewust dat zij kunnen kiezen. Nog maar enkele dagen geleden belde een moeder uit Woensel op en vroeg advies inzake de keuze van een KNO-arts en een ziekenhuis in verband met het amandelen knippen van haar dochtertje. Toen bleek dat deze ingreep in Veldhoven op de dagbehandeling wordt gedaan en een ouder tijdens het toedienen van de narcose en meteen na de ingreep bij het kind kan zijn, was haar reactie: dan rij ik naar Veldhoven. Zo'n besluit heeft het effect van een olievlek, want dergelijke informatie wordt binnen de familie, met de buren, op de stoep van de kleuterschool en in de supermarkt aan elkaar doorgegeven. Geen p.r.-afdeling kan hier tegen op. Ouders zullen ook naar uw beide ziekenhuizen willen rijden als het ingeval van een chirurgische ingreep geen enkele moeite zal kosten om bij de inleiding van de narcose aanwezig te kunnen zijn.'
Criteria
'Zoals ik al zei is het op deze dag verleidelijk om aan de hand van de voornaamste kwaliteitscriteria na te gaan hoeveel sterren u verdient. De
Vervolg op pag. 60 57
WERKGROEPEN
ALKMAAR Mw. T. Jong, Waarddijk 4, 1704 PW Heerhugowaard, tel. 02262-1534.
DEVENTER Mw. M. van Vitringa, Postbus 185, 7400 AD Deventer, tel. 05759-4388
ALMELO Mw. D. Oegema, De Wipstaart 2, 7609 LH Almelo, tel. 05490-18162.
DOETINCHEM Mw. DJ. Kuipers, Bonifaciusstraat 64, 7009 MP Doetinchem, tel. 08340-32162.
AMERSFOORT Mw. A. Landman, Van Hardenbroeklaan 21, 3832 CK Leusden, tel. 033-941433.
DOKKUM Mw. A. van den Berg, Rondweg Noord 17, 9101 AD Dokkum, tel. 05190-3814.
AMSTERDAM Mw. M. van Loon-van Bovene, Werengouw 23, 1024 NL Amsterdam, tel. 020-6363712.
DORDRECHT Mw. E. Hekking, de Jagerweg 144, 3328 HG Dordrecht, tel. 078-177712.
APELDOORN Mw. M. Hofman, Postbus 10413, 7301 GK Apeldoorn, tel. 055-22285 l. ARNHEM Mw. L. Schaap, Roemer Visscherstraat 42, 6824 MZ Arnhem, tel. 085-641114. ASSEN Mw. I.C. Kiestra-Ritsema, Eemland 16, 9405 KE Assen, tel. 05920-52514. BERGEN OP ZOOM en ROOSENDAAL Mw. T.B.M, van Opstal, Canadalaan 6, 4631 NV Hoogerheide, tel. 01646-12168. BREDA Mw. J. Verheyde, Wilderen 124, 4817 VH Breda, tel. 076-812823. COEVORDEN/HARDENBERG Mw. H.M. de Boer, De Haar 2, 7845 TH Holsloot, tel. 05242-1393. DELFT Mw. A. van Kester-Reks, Dijkweg 133, 2675 AD Honselersdijk, tel. 01740-23149. DEN HELDER Mevr. H. Roeper, Van Foreestweg l B, 1787 BK Den Helder, tel. 02230-42925. DEURNE Mw. T. v.d. Mortel, Van Gilsstraat 22, 5751 CKDeurne, tel. 04930-14117
58
EINDHOVEN Mw. Mies Frima, Koekoeklaan 14, 5613 AJ Eindhoven, tel. 040-450147. EMMEN Mw. H.C. Stenger-Ekens, Ronerbrink 13, 7812 LT Emmen, tel. 05910-41347. ENSCHEDE Mevr. M. van Dijken, Menuetstraat 13, 7534 GD Enschede, tel. 053-614701. GOUDA Mw. A. van Bergen, Merel 52, 2411 KP Bodegraven, tel. 01726-11504. GRONINGEN Mw. K. Meyst, Zuiderpark 2, 9724 AD Groningen, tel. 050-134415. HARDERWIJK Mw. N. Koevoet, Wieringermeen 26, 3844 NA Harderwijk, tel. 03410-18406. HEERLEN Mw. I. Stahlman, Op den Knip 167, 6467 GZ Kerkrade, tel. 045-415348. HELMOND Mw. A.C.P. van Noordwijk, Helmondseweg 29, 5735 RA Aarle-Rixtel, tel. 04928-3491.
KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
WERKGROEPEN
HENGELO Mw. L. Leverink, Strumphlerstraat 20, 7553 AV Hengelo (O), tel. 074-429880.
SITTARD Fam. Brasz, Gulikstraat 13, 6151 BG Munstergeleen, tel. 046-523390.
VHERTOGENBOSCH Mw. M. van Oirschot-Korsten, Kattenbosch 45, 5243 SG Rosmalen, tel. 04192-14484.
SNEEK Mw. van der Vegt, it Mediel 10, 8628 EV Goënga, tel. 05150-23135.
HILVERSUM M w. H. Brouwer, Bernard van Beeklaan 65, 1241 AD Kortenhoef, tel. 035-63149.
STADSKANAAL Mw. S. van Dijk, Acaciahage 8, 9501 WE Stadskanaal, tel. 05990-17742.
HOOGEVEEN Mw. R. Rozema-Hein, Jan Westerhuisstraat 12 7924 RE Veeningen, tel. 05289-1313. KAMPEN Mw. D. van Straten, Postbus 304, 8260 AH Kampen, tel. 05202-15366. LEEUWARDEN Mw. J. Henstra, Colmjonwei 88, 8915 GP Leeuwarden, tel. 058-139825. LEIDEN Mw. A. van Leeuwen, Fagelstraat 53, 2334 AW Leiden, tel. 071-155695. LELYSTAD Mw. A. Bos, Ringdijk 340, 8244 BS Lelystad, tel. 03200-60269. MAASTRICHT Mw. I. Bootz, Cruyshaag 22, 6228 EJ Maastricht, tel. 043-610789. MEPPEL Mw. G.C. Bouwknegt, Postbus 14, 7948 ZG Nijeveen, tel. 05229-1588. MIDDELBURG Mw. M. Osté, M. van Bourgondiëstraat 6, 4386 CV Vlissingen NOORDOOSTPOLDER EN URK Mw. H. Beima, Medemblikpad 58, 8304 CZ Emmeloord, tel. 05270-17850. NIJMEGEN M w. A.C.M. Noordzij, Lijsterbeshof 11, 6581 PT Malden, tel. 080-582107. OOSTERHOUT M w. V.M. Brons, Van Leeuwenhoeklaan 15, 4904 KN Oosterhout, tel. 01620-22876. ROERMOND M w. A. Piëtte, Burg. Joostenlaan 33, 6042 ES Roermond, tel. 04750-24527. ROTTERDAM Mw. C. Boelhouwer, Molenlaan 297, 3055 GG Rotterdam, tel. 010-4229392. SCHIEDAM, VLAARDINGEN, MAASSLUIS Mw. A. van der Vliet, Julianalaan 16, 3155 JJ Vlaardingen, tel. 010-4349858. KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
TIEL Mw. L. de Nijs, Burg. Houtkoperlaan 13, 4051 EW Ochten, tel. 03444-2701. TILBURG Mw. R. van Hees, Ravensbeek 7, 5032 AV Tilburg, tel. 013-634106. UTRECHT Mw. I. Ophorst-Hoos, Strausslaan 4, 3723 JN Bilthoven, tel. 030-294309. VEGHEL Mw. S. Janssen, Hertog Janstraat 31, 5461 AG Veghel, tel. 04130-41314. VENLO Mw. G. van Beers, Baarloseweg 29, 5995 BK Kessel, tel. 04762-2670. VENRAY Mw. M. Verstraten, Beekstraat 4, 5821 CM Vierlingsbeek, tel. 04781-2315. WAALWIJK Mw. M. van Buren, Lagevaert 3, 5177 MB Kaatsheuvel, tel. 04167-75459. WAGENINGEN J. van Haeringen, Langhoven 20, 6721 SK Bennekom, tel. 08389-19482. WEERT Mw. D. Bastiaanse, Joh. van Meursstraat 48, 6001 XG Weert, tel. 04950-21805. WEST-FRIESLAND Mw. E. v.d. Griend, De Vang 4, 1622 GA Hoorn, tel. 02290-10526. WINSCHOTEN Mw. Ellen Janssen, Veerlaan 4, 9698 PJ Wedderveen, tel. 05976-1574. YERSEKE Mw. F. Duinkerke, Rozenlaan 6, 4401 HG Yerseke, tel. 01131-2895. ZEEUWS-VLAANDEREN Mw. A. Valentgoed, Jan van Galenstraat 82, 4535 BX Terneuzen, tel. 01150-97174. ZWOLLE Mw. G. Houwing, Van Pallandstmarke 74, 8016 CX Zwolle, tel. 038-652175. 59
Accommodatie Vervolg van pag. 53
*
*
*
*
* * *
*
*
* *
en verplegen en dat kinderen die daartoe in staat zijn, zichzelf kunnen verzorgen. De afdeling is zodanig ingericht dat de kinderen die in bed liggen, visueel contact kunnen maken met het verplegend personeel. De kin deren in de boxen of eenpersoonskamers kunnen vanuit hun bed de verpleegkundigenpost zien. De verpleegkundige op de verpleegkundigenpost kan op haar beurt het kind, dat in een box of eenpersoonskamer ligt, zien (en horen). De patiëntenkamers bieden de mogelijkheid om een kind dat daartoe in staat is, te laten kruipen, staan en lopen, zonder dat dit gevaar oplevert. Op de afdeling is een speelkamer die zodanig is opgezet en ingericht dat kinderen van alle leeftijdscategorieën diverse activiteiten kunnen uitoefenen. Ook kinderen die in bed moeten blijven, kunnen in de speelkamer deelnemen aan deze activiteiten. Op de afdeling is een leskamer. Ook kinderen die in bed moeten blijven, kunnen gebruik maken van de leskamer. Op de afdeling is voor adolescenten een aparte recreatieruimte ingericht. De kinderen kunnen buiten spelen wanneer hun gezondheidstoestand dit toelaat. In de nabijheid van de wiegenkamers is een ruimte waar de moeder zowel liggend als zittend borstvoeding kan geven. Er is een relatief groot aantal eenpersoonskamers of boxen, waar zo wel isolatiepatiëntjes met hun ouders kunnen worden ondergebracht als patiëntjes en ouders die privacy nodig hebben. Het merendeel van de boxen heeft geen sluis. In verband met de zelfredzaamheid van kinderen is het sanitair aan gepast, evenals de hoogte van was tafels en spiegels. In de meerpersoonskamers is het scheppen van een eigen territorium om het bed mogelijk. In alle meerbedkamers is de mogelijkheid aanwezig een gordijn om het bed van het kind (en het rooming-in bed) dicht te doen. Jon-
60
gens en meisjes worden in gescheiden kamers verpleegd indien zij dit wensen. * De wanden tussen de patiëntenkamers zijn niet van glas. Glas in ramen en deuren kan worden bedekt. * Op de kinderafdeling is een ruimte waar ouders zich kunnen terug trekken en waar zij in beperkte mate eten en drinken kunnen bewaren en opwarmen. * Ouders kunnen ten behoeve van hun kind van de afdelingskeuken gebruik maken. * Ouders die blijven overnachten, kunnen gebruik maken van een douchegelegenheid. * Er is een ruimte waar ouders in privacy met hulpverleners kunnen praten. * De onderzoekkamer is voorzien van een goede geluidsisolatie en zodanig ingericht, dat deze geen onnodige stress veroorzaakt. De onderzoekkamer is zodanig gesitueerd, dat zij niet vanuit de patiëntenkamers te zien is. * De veiligheid van deuren, ramen, trappen, bedden, verwarming en overige voorzieningen is optimaal. * De inrichting van de afdeling is 'huiselijk' en aangepast aan de gevoels- en belevingswereld van kin deren van alle leeftijdscategorieën. * De gebruikte materialen voor vloe ren, wanden en plafonds zijn geluiddempend. Het materiaal voor de vloerbedekking is zodanig dat kinderen niet uitglijden en op de vloer kunnen spelen. Zie ook: - Rekening houden met kinderen bij de (ver)bouw en inrichting van algemene ziekenhuizen. Rapport Kind en Ziekenhuis, 1984. - De gebouwde omgeving voor kin deren in ziekenhuizen. Rapport Kind en Ziekenhuis, 1985. - Bouwen voor kinderen. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 11ejrg. 1988, nr. 3. - De speelkamer; klaslokaal of huiskamer. In: Spel. Themanummer 'Kind en Ziekenhuis', 12e jrg. 1989, nr. 2. - Rapport Kinderafdelingen. Col lege voor ziekenhuisvoorzieningen, 1990. Rapport nummer 290. - Bouwkundig-functionele beoordelingsmaatstaven algemene ziekenhuizen; kinderafdeling. Col lege voor ziekenhuisvoorzieningen, 1992. Rapport nummer 047.
Eindhoven Vervolg van pag. 57
voornaamste criteria van dit moment zijn: open bezoek, rooming-in, dagbehandeling bij voorbeeld bij amandelen knippen, aanwezig kunnen zijn bij de inleiding van de narcose en bij het ontwaken uit de narcose direct nadat het kind de OK verlaat. Hoe is de situatie momenteel rond open bezoek ? In de ziekenhuizen van Eindhoven, Veldhoven en Geldrop is open bezoek een verworven goed. Open bezoek wil zeggen: de gehele dag, ook tussen een en twee. De opmerking: 'Het is beter dat u tijdens het rustuur weggaat', heeft plaats gemaakt voor het besef dat de ouder zelf het beste kan inschatten of het kind die nodige rust juist krijgt als je bij hem blijft of juist als je even weggaat. Met sommige ouders is het beter hier afspraken over te maken. Een ander kwaliteitscriterium is het overnachten naast je kind: naast wieg of bed, in box of op zaal. Dit is in de hele regio mogelijk. Maar.... in hoeveel gevallen wordt een ouder van een zieke zuigeling duidelijk gemaakt dat hij of zij 's nachts niet kan worden gemist? Wat slapen naast je kind voor een ouder kan betekenen, werd feilloos door een moeder onder woorden gebracht, die vertelde dat zij overdag nog best weg had kunnen blijven door het daglicht, de afleiding en de bedrijvigheid, maar wat zij 's nachts voor haar zoontje had kunnen betekenen was veel, heel veel en zij was dankbaar voor het bed naast het zijne. Alle Ronald McDonald huizen ten spijt, ze zijn een prachtige aanvulling, maar ze kunnen en mogen nooit in de plaats komen van rooming-in. Wij hopen dat het een vanzelfsprekende zaak zal worden dat alle medewerkers die op de afdeling met ouders en kind te maken krijgen, ongeacht of dit overdag of 's nachts is, de ouders niet tegemoet treden op een gedogende manier, zo van: 'U mag wel blijven', maar eerlijk gemeend duidelijk zeggen: 'U blijft toch wel?'; en dat dit voortkomt uit de overtuiging dat het kind er ten zeerste mee is gediend dat het zich veilig weet in de nabijheid van degene die hem het beste kent. In het verlengde van 'U blijft toch' KIND EN ZIEKENHUIS JUNM 992
kunt u ouders er ook op wijzen dat in de meeste CAO's is geregeld dat aan ouders bij ernstige ziekte van hun kind een aantal dagen verlof met behoud van salaris kan worden toegekend. Niet alleen op de kinderafdeling zou men het 'U blijft er toch bij' moeten uitstralen en uitspreken, maar ook op alle andere afdelingen waar veel kinderen komen, zoals EHBO, röntgen, laboratorium en poliklinieken. Deze kindvriendelijkheid is ook lang niet altijd te vinden bij de specialisten die niet voor kinderen kiezen maar er wel veel als patiënt hebben: KNOartsen, chirurgen, orthopaeden en ga zo maar door.'
Vanzelfsprekend 'Het 'U blijft toch wel' geldt in het bijzonder - en daarmee kom ik terug op de twee kwaliteitscriteria die ik al noemde - voor het aanwezig zijn bij de inleiding van en het ontwaken uit de narcose. Momenteel is het in de regio zo dat het Diaconessenhuis en het Catharina Ziekenhuis een beleid voeren waarin verzoeken van ouders om bij de inleiding te zijn, gehonoreerd worden. Dit is al een goed begin. De twee andere ziekenhuizen hebben ten aanzien van deze voorziening 'nee' geantwoord op de enquêtevraag van de Landelijke Vereniging ten behoeve van de nieuwe druk van 'Welk Ziekenhuis Kiest U?' Waar wij naar toe willen is de situatie, zoals in Zweden, waarin het vanzelfsprekend is dat een ouder erbij blijft, tenzij de ouders dit niet willen of de arts duidelijk kan maken waarom het niet gewenst is. Het is pijnlijk te moeten constateren dat geen van de vier ziekenhuizen een ouder op de verkoeverkamer toelaat, met uitzondering van de aparte KNOuitslaapkamers. 'Om de privacy van de andere aanwezige patiënten te beschermen,' wordt meestal gezegd. Als moeder weten wij echter hoeveel kinderen op de verkoeverkamer meer gezien en ervaren hebben dan zij uiteindelijk konden verwerken. Het in oktober 1990 verschenen rapport van het College voor Ziekenhuisvoorzieningen over de planning van een kinderafdeling zegt hierover: 'Een verkoeverkamer dient bij de operatiekamers aanwezig te zijn. In deze ruimte moet worden voorzien KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
Brieven van lezers
Beleid en praktijk in een visuele en geluiddempende scheiding tussen geopereerde volwassenen en kinderen. De ruimte voor kinderen moet voldoende groot zijn om ook plaats te bieden aan ouders'. Men gaat er terecht vanuit dat voorlichting en voorbereiding op een operatie veel angst kan voorkomen, maar niets haalt het bij een ouder die kan zeggen: 'Mammie blijft bij je tot je slaapt en ik zit weer naast je als je wakker wordt'.
'Mijn ziekenhuisboek' in nieuwe oplage In 1987 heeft de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis ter gelegenheid van haar tienjarig bestaan de uitgave verzorgd van 'Mijn ziekenhuisboek', een teken-, kleur- en spelletjesboek voor kinderen die in het ziekenhuis zijn opgenomen. Destijds heeft elke kinderafdeling in Nederland een kennismakingsexemplaar ontvangen. De uitgave van 'Mijn ziekenhuisboek' bleek een groot succes te zijn. Op veel kinderafdelingen wordt bij opname het boek standaard aan de kinderen uitgereikt. Ook wordt 'Mijn ziekenhuisboek' vaak aan kinderen in het ziekenhuis gegeven ter gelegenheid van jubilea of andere feestelijkheden. Vanwege het succes is besloten nogmaals een oplage van 'Mijn ziekenhuisboek' te laten vervaardigen, zodat ook in de toekomst aan de vraag kan worden voldaan. Exemplaren van 'Mijn ziekenhuisboek' kunnen worden besteld bij de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis, Aardappelmarkt 3, 3311 BA Dordrecht. De kosten (inclusief verzendkosten) bedragen: l exemplaar f 7.75; l O exemplaren f 45.00; 70 exemplaren f 200.00.
Mevrouw E. Schutten in Amsterdam schreef onderstaande brief aan de directie van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis aldaar.
'Mijn dochtertje Lotte Duursma, anderhalf jaar oud, zou woensdag 5 februari aanstaande in uw ziekenhuis aan haar neusamandelen geholpen worden. Ondanks mijn uitdrukkelijk verzoek om bij mijn kind te kunnen blijven tot ze onder narcose was, werd mij dit geweigerd. De reden hiervoor was dat het te lastig is voor de artsen. Dus mijns inziens te veel oponthoud en minder inkomsten. Ik van mijn kant wil mijn kind niet overleveren aan personen waar ze een grote angst voor heeft. Ze huilde bij ieder bezoek aan het ziekenhuis. Nu vernam ik van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis dat in het directiebeleid van uw ziekenhuis wel degelijk is bepaald dat een ouder aanwezig mag zijn bij het insluimeren van een kindje dat aan de neusamandelen wordt geholpen. Hoe uw regels ook zijn, ik zou u willen verzoeken al het mogelijk in het werk te stellen om mogelijke traumatische ervaringen bij kinderen die moeten worden geopereerd, tot het minimum te beperken en de betreffende artsen te wijzen op het beleid van de directie.' Mevrouw E. Schüttten, Amsterdam.
Onderzoek Als antwoord ontving mevrouw Schutten een brief van het Bureau Patiëntenbelangen van het ziekenhuis, waarin haar werd meegedeeld dat het beleid in het Onze Lieve Vrouwegasthuis er inderdaad op is gericht ouders aanwezig te laten zijn bij het insluimeren van hun kind. Het feit dat zij niet aanwezig mocht zijn, is dan ook niet in overeenstemming met dit beleid. De Klachtencommissie van het ziekenhuis zal daarom een onderzoek instellen naarde reden van de weigering.
61
BOEKEN
Infantpsychiatrie Infantpsychiatrie; de gezonde en verstoorde ontwikkeling van de vroege ouder-kind relatie. Onder redactie van J.E. de Boer. Assen, Van Gorcum, 1991; 116 blz., literatuuropgave. Prijs: f 29.50.
BOEKEN Onder redactie van Marie-José Overbosch
62
Infantpsychiatrie heeft te maken met de problemen van de mentale gezondheid van kinderen van nul tot drie jaar. Zij bemoeit zich met de biologische aspecten van het individu en met zijn sociale context. De infantpsychiater bestudeert de ontwikkeling van de individualiteit en de betekenis van ervaringen van ieder individueel kind. Ervaringen die te maken hebben met de relaties die zich in deze vroege levensfase ontwikkelen tussen individueel kind en de directe omgeving, waarvan het gezin het prototype is. In bijdragen van verschillende auteurs wordt in dit boek de infantpsychiatrie van diverse kanten belicht. Hoofdstuk 4 'Intergenerationele overdracht van onverwerkte verlieservaringen: een gehechtheidstheoretische benadering', door M.H. van Uzendoorn, C. de Ruiter en MJ. Kranenburg, vond ik erg interessant. De titel is wat lastig, weinig fraai ook, maar het hoofdstuk is niet moeilijk te lezen. De auteurs tonen de samenhang aan tussen onverwerkt verlies bij de ouder en gedesoriënteerd gedrag bij het jonge kind. In hoofdstuk 5 gaat W. Matthijs in op 'De ontwikkeling van het zelfgevoel bij baby's volgens Daniël Stern'. Stern geeft een nieuwe visie op de sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling van baby's. Stern observeert baby's, de interactie tussen moeder en haar kind en interpreteert gedragingen van baby's in termen van hoe de belevingswereld van baby's is. In hoofdstuk 6 behandelen J.M.A. Hermanns en C.A. Hellingman het project 'Dagbehandeling voor risicobaby's en hun ouders' te Maastricht. De aanleiding tot dit project was de ervaring van het Medisch Kleuterdagverblijf (MKD), dat een aantal ouders al problemen had met hun zeer jonge kind, zoals veel huilen, voedsel weigeren, zich van de ouders afkeren, gebrek aan contact of problemen na couveuse of ziekenhuisopname. De
eerste praktijkervaringen laten zien dat behandeling van de ernstig gestoorde ouder-kind-relatie positieve effecten kan hebben. Deze nieuwe vorm van jeugdhulpverlening, in dagbehandeling, wordt vanuit de Leidse universiteit verder begeleid en onderzocht.
Duidelijk
'Infantpsychiatrie' kan als titel afschrikken, waardoor het werk misschien, ten onrechte, ongelezen zou kunnen blijven. Er staan ook de nodige moeilijke termen, grafieken, theorieën en buitenlandse literatuurverwijzingen in. Maar naast wetenschappers en universitaire hulpverleners kunnen zeker ook anders opgeleide of door praktijk gevormde hulpverleners die met baby's omgaan, veel uit dit boek leren. De auteurs hebben naar mijn idee zeker geprobeerd de materie duidelijk uit te leggen. MJO
Dag Siem, dag Torn! Afscheid van Pappa POST, ALMA: Dag Siem, dag Torn! Afscheid van Pappa. Heemstede, Altamira, 1991. Zwart-wit ill. van Philip Hopman, 40 blz. Prijs: f 21.90. De man van Alma Post werd ongeneeslijk ziek toen haar kinderen drie en vijfjaar oud waren. Zij kon geen boekje vinden dat kon helpen om haar kinderen op de mogelijke dood van hun vader voor te bereiden. Bovendien was in de bestaande literatuur over dood gaan altijd een dier de hoofdpersoon. Zij schreef 'Dag Siem, dag Torn! Afscheid van Pappa' na de dood van haar man, waarbij zij zich baseerde op de belevingswereld van jonge kinderen. Zij ervoer hoe kleine kinderen op een ernstige ziekte reageren, welke zaken hen wel en niet opvallen, hun oprechtheid en de spontane manier waarop zij met de dood omgaan. Het is een subtiel boekje om samen met kinderen te lezen. Het verhaal blijft dicht bij de dagelijkse realiteit zonder dramatisch te worden. MJO KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
BOEKEN
Voor elk wat wils
In de media
Voor elk wat wils; verhalen en versjes voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar. Onder redactie van A. van As. Baarn, Nederlandse Voedselallergie Stichting (NVAS), 1991. 128 blz. Prijs f 17.50.
De auteurs van 'Voor elk wat wils' zijn leerkrachten die plezier hebben in het vertellen van verhaaltjes, maar die bovendien als moeder hebben ervaren wat het is voor een kind om een voedselallergie of voedselintolerantie (VAI) te hebben. Kinderen kunnen de verhaaltjes in dit boek zelf lezen, maar ze zijn ook erg aardig voor volwassenen om voor te lezen. Heel duidelijk is te merken dat de schrijfsters uit ervaring weten wat een last het is om allergisch te zijn; tegelijk weten zij het probleem met deskundigheid en humor tot een niet te zware realiteit terug te brengen. Zodra een kind weet wat er met hem aan de hand is, kan het er ook mee om leren gaan en het anderen in zijn omgeving uitleggen. Alle aspecten van VAI lijken in de 37 verhaaltjes en versjes aan bod te komen. Voedsel, suiker, kleurstoffen, eczeem, pukkeltjes, verjaardagen, Kerst, Pasen, Sinterklaas, ervaring met de klachten en ongemakken en hoe je er als moeder of als kind zelf een oplossing voor vindt - iedereen
In deze herziene druk van het 'Nederlands leerboek voor de jeugdgezondheidszorg' is het hoofdstuk over zieke en gehandicapte kinderen ongewijzigd gebleven. Het 'Handvest Kind en Ziekenhuis' was al in de vorige druk opgenomen. Kennelijk zijn er naar de opvattingen van de auteur van deze bijdrage, J. Jansonsvan Dijk, op dit gebied geen nieuwe ontwikkelingen of bevindingen te melden, hetgeen me wat verbaast. Zo stelt zij: 'Waarschijnlijk is pijn bij zuigelingen een diffuus gevoel van onlust'. In het themanummer Pijn van het tijdschrift Kind en Ziekenhuis (1989) staat: 'Wetenschappelijk is inmiddels onomstotelijk vastgesteld dat pasgeborenen en ook prematuren aan alle anatomische en functionele voorwaarden voldoen voor de gewaarKIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
kan in dit boek iets vinden wat de moeite waard is. Sommige verhaaltjes doen enigszins ouderwets aan, maar omdat zij heel sfeervol zijn stoorde mij dat niet. Het boekje is ook te gebruiken om kinderen uit te leggen wat het betekent om allergisch te zijn; of wat de reacties en verschijnselen bij een vriendje of klasgenoot daarover kunnen zijn. MJO NB - 'Voor elk wat wils' kan worden besteld bij de NVAS, Postbus 249, 3740 AE Baarn.
Nederlands leerboek voor de jeugdgezondheidszorg Nederlands leerboek voor de jeugdgezondheidszorg. Onder redactie van P.B. Schuil. Assen, Van Gorcum & Comp, 1991. Literatuuropgave en register; 594 blz. Tweede herziene druk (eerste druk 1987). Prijs: f 85,-.
wording van pijn.' (Pijnbeoordeling en -bestrijding bij prematuren en zuigelingen, door B.J. Smit. Literatuurverwijzing: Anand K.J.S., Hickey P.R.: 'Pain and its effects in the human neonate and fetus.' New Engl. J. Med. 1987,317:1321-9.)
COR-DAAD, maart 1992, p. 23: Waar is de groep ouders van jonge kinderen? LWK BULLETIN, maart 1992, p. 12: Voor u gelezen: Voorbeeldmap; Tijdschrift Kind en Ziekenhuis. MAANDBLAD PATIËNTENBEWEGING, nr. 4, april 1992: Consumentenvoorlichting een uitdaging voor patiëntenorganisaties; Van slikkende patiënt naar kiezende consument. VERPLEEGKUNDE NIEUWS, jrg. 6, nr.15, april 1992, p. 32: Verpleegkundige bepaalt in grote mate kindvriendelijkheid. TROUW, 18 april 1992: Ziekenhuis volgens gids kindvriendelijk? Toch eerst navragen! PRIMEUR, jrg. 3, nummer 17, 2330 april 1992: Ziekenhuis houdt te weinig rekening met jonge patiënt. DE DORDTENAAR, 2 april 1992: Fonds Zomerzegels geeft financiële bijdrage. APOTHEEK & GEZONDHEID, nr. 24, april/mei 1992, p. 30: Patiëntenvereniging aan het woord; Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis. MAANDBLAD PATIËNTENBEWEGING, nr. 5, mei 1992: Kindvriendelijke ziekenhuizen.
Het duurt gewoonlijk jaren voordat kennis en bevindingen doordringen tot de praktijk. Samenstellers van leerboeken en docenten hebben echter de belangrijke taak studenten nieuwe kennis en ontwikkelingen bij te brengen. Zij beschikken over het voorrecht aan de basis van de kennisoverdracht te mogen meewerken. Het boek bevat een uitgebreid literatuuroverzicht en een uitvoerige adressenlijst. In de laatste wordt van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis nog het oude adres vermeld. Het 'Nederlands leerboek voor de jeugdgezondheidszorg' is een leerboek, waarin hoofdzakelijk de somatische kant van het kind wordt behandeld. MJO
63
THEMA Vervolg van pag. 56 bij kinderen, waarvan ook op jonge leeftijd de behandeling bestaat uit chirurgische behandeling, bestraling, cytostatica, meestal in combinatie. Een nogal eens voorkomende kwaadaardige ziekte is leukemie, vroeger altijd fataal verlopend, thans in een hoog percentage van de gevallen geneeslijk, soms met behulp van beenmergtransplantatie. * De kinderimmunoloog, die zijn aandacht richt op de afwijkingen van het zo ingewikkelde immuun systeem om tot beter begrip en behandeling te komen van immuunstoornissen en zogenaamde auto-immuunziekten. * Genetici oftewel kinderartsen die bijzondere kennis hebben vergaard van de erfelijke afwijkingen, die ouders en aanstaande ouders ad vies geven over de kans of herhalingskans op een erfelijke afwijking bij een volgend kind. Op het gebied van chromosomenonderzoek en DNA-bepalingen is nog een enorme ontwikkeling te ver wachten. Ook in andere specialismen dan de pediatrie is in de laatste decennia een aantal medici zich na de specialisatie geheel of bij uitstek tot de behandeling van kinderen gaan beperken: er zijn kinderneurologen, kinderpsychiaters, zelfs een enkele kinderdermatoloog of kinderoogarts. Spectaculaire ontwikkelingen waren er vooral in de chirurgische vakken, mede doordat de moderne anesthesist over apparatuur (en ervaring) beschikt, waarmee zonder grote risico's zelfs pasgeboren kinderen grote ingrepen kunnen ondergaan. Voorts zijn er in alle centra, naast de algemene kinderchirurgen, ook kinderurologen, kinderorthopeden, kinder-KNOartsen en plastische chirurgen voor kinderen. Essentieel is, dat er steeds naar wordt gestreefd, en zal worden gestreefd, om nieuwe ontwikkelingen op het gebied van biologie en techniek voor het zieke kind toepasbaar te maken.
Samenspel Door de grote diversiteit van behandelaars en medebehandelaars is de coördinatie van een behandeling en de daarbij noodzakelijke begeleiding
64
van de ouders zeker niet eenvoudiger geworden. Voor een huisarts kan het een dilemma zijn of hij een kind zelf zal behandelen of zal doorverwijzen naar een specialist, en zo ja, naar welke. De kinderarts in een algemeen ziekenhuis staat soms voor eenzelfde dilemma: heeft hij zelf de ervaring en de mogelijkheden om een kind de vereiste zorg te bieden of is er bijzonder onderzoek door een deelspecialist in een centrum nodig? Een goed samenspel tussen huisarts en kinderarts en ook weer tussen algemeen kinderarts en deelspecialist is een belangrijke voorwaarde voor het verkrijgen van de beste kwaliteit van zorg voor elke patiënt. Veel hangt daarbij af van een goede (vertrouwens-)relatie tussen arts en ouders. Met de eigen huisarts is die relatie als regel wel aanwezig, maar de communicatie wordt moeilijker naarmate het kind verder van huis raakt en er meer hulpverleners bij de zaak betrokken zijn. Extra problemen waren er al in de reeds genoemde situaties waarin de neiging bestond kinderen geïsoleerd te verplegen en in de tijd dat strenge bezoekbeperkingen op couveuseafdelingen tot de vaste regels behoorden. Ik behoef in dit periodiek niet te beschrijven hoeveel er in dit opzicht is veranderd en verbeterd. Verbeteringen die tot stand konden komen, mede doordat het risico van infecties was afgenomen; en ook doordat veel gevreesde infecties door inenting praktisch verdwenen waren. Kinderartsen en verpleegkundigen begrepen beter hoe schadelijk het voor een kind is wanneer niet alleen het bezoek van ouders, maar ook dat van broertjes en zusjes, wordt gelimiteerd. Ouders kunnen nu zelfs, als dat wenselijk is, dag en nacht bij hun kind blijven ('rooming-in'). Intussen werd ook de gemiddelde duur van de opname van een kind steeds korter, waardoor het probleem van hospitalisatie afnam. Vaker bovendien dan vroeger het geval was, kan nu een behandeling poliklinisch of in dagbehandeling plaatsvinden. Door deze ontwikkelingen ontstond een nieuw patroon van samenwerking tussen ouders en verpleegkundigen. Ook de communicatie met de artsen werd intensiever. Natuurlijk moest men aan beide kanten wennen aan nieuwe situaties. Ouders moesten
mondiger worden, verpleegkundigen soepeler en artsen minder autoritair. Goede afspraken over de communicatie blijven nodig. Wanneer een arts bij rooming-in de moeder meerdere malen per dag ziet, heeft de arts vaak slechts tijd voor een vluchtig contact, dat overigens ook van wezenlijk belang kan zijn. Op gezette tijden evenwel moet er gelegenheid zijn voor een echt gesprek.
Nieuwe grenzen De kinderkliniek van 1992 heeft met zijn modern gebouwde afdelingen, zijn geavanceerde laboratoria, röntgenkamers en functieafdelingen, zijn speelkamers en 'rooming-in'faciliteiten veel te bieden. Iedereen die er werkzaam is, heeft gekozen voor het werken met kinderen en is daarvoor meestal ook speciaal opgeleid. Toch hebben deze ontwikkelingen niet alleen maar winst gebracht. Met alle nieuwe mogelijkheden tot therapie en levensverlenging loopt men tegen nieuwe grenzen aan. Lastig blijft altijd weer de keuze of alles wat mogelijk is voor een bepaald patiëntje, ook moet worden toegepast. Artsen en ouders moeten beslissingen nemen over het al of niet toepassen of voorzetten van behandelingen. Even lastig kan de keuze zijn of een kind voor een bepaalde ziekte onder de zorg van de specialist zal blijven of dat het weer terug kan naar huis en naar de huisarts die het kind naar het ziekenhuis verwees. De kinderartsen van een eeuw geleden zouden met grote verbazing hebben gekeken naar de mogelijkheden van nu. Evenzeer hebben wij er nauwelijks een idee van, hoe over een eeuw de zorg voor het zieke kind eruit zal zien.
Dr. H.G. Scholten is kinderarts en als zodanig verbonden aan het Ziekenhuis Eemland, lokatie De Lichtenberg, te Amersfoort. KIND EN ZIEKENHUIS JUNI 1992
Voorlichtingsmateriaal Kind en Ziekenhuis De Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis geeft het volgende voorlichtingsmateriaal uit. Drie voorlichtingsfolders voor ouders: Opname - Rooming in - In 't ziekenhuis (samen) (per 100 stuks ƒ 26,00)
ƒ 2,50
Folder 'Amandelen. Wel knippen! Niet knippen?'
ƒ 1,25
(per 100 stuks ƒ 36,00) Welk ziekenhuis kiest u? (vierde druk)
ƒ 9,25
Jaap de Aap in het ziekenhuis
ƒ 10,00
Uw kind in het ziekenhuis, wat kunt u als ouder doen
ƒ 10,00
Handvest Kind en Ziekenhuis
ƒ 5,50
Videoband 'Als je kind naar het ziekenhuis moet...' Bouwen voor kinderen (themanummer 'Kind en Ziekenhuis')
ƒ 150,00 ƒ 12,75
Kinderen in het ziekenhuis Handleiding voor het vervaardigen van een informatieboekje voor ouders (uitgave Landelijke Vereniging Kind en Zieken huis en NZI) ƒ18,00 Mijn ziekenhuisboek (Per doos van 70 stuks ƒ 200,00)
ƒ 7,75
Wandplaat 'Het ziekenhuis', in koker
ƒ 15,00
(per 10 stuks in koker ƒ 47,50) Affiche 'Als er meer aan de hand is' (gevouwen)
ƒ 2,50
Affiche 'Samen blijven' (gevouwen)
ƒ 3,50
Een overzicht van het beschikbare documentatiemateriaal en een lijst van eerder verschenen themanummers van 'Kind en Ziekenhuis' is op aanvraag verkrijgbaar. Alle prijzen inclusief verzendkosten. Bestelwijze: - Het verschuldigde bedrag overmaken naar Postbank nr. 61 31 073 t.n.v. Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis te Dordrecht onder vermelding van de gewenste artikelen. - Schriftelijk bestellen bij het Landelijk Bureau, Aardappelmarkt 3, 3311 BA Dordrecht met bijsluiting van een girobetaalkaart, bankcheque of het verschuldigde bedrag aan postzegels voor de opgegeven artikelen.
LANDELIJKE VERENIGING KIND EN ZIEKENHUIS
AANMELDINGSFORMULIER ONDERGETEKENDE: Naam ..
... (Fam/Hr/Mw/Instelling)
Adres Postcode en woonplaats ................................................................ Functie of hoedanigheid ............................................................... Geeft zich op als LID van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis en draagt als contributie bij ƒ .................. (minimaal ƒ 50,- per boekjaar).
Datum .
Handtekening
Leden van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis ontvangen 4x per jaar het tijdschrift KIND EN ZIEKENHUIS. Het boekjaar loopt van l oktober tot 30 september d.a.v. Ten behoeve van de contributiebetaling wordt een acceptgirokaart toegezonden.
Gaarne volledig ingevuld en ondertekend retourneren aan: Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis Aardappelmarkt 3 33J l BA Dordrecht