Juryrapport Excellente Scholen 2015 LMC Praktijkonderwijs, Rotterdam
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Schoolrapport Excellente Scholen 2015 (vo) 29VZ-0 LMC Praktijkonderwijs (praktijkonderwijs) Rotterdam Contactgegevens Naam contactpersoon Telefoonnummer Emailadres
Mevr. M. Boot (010) 436 28 21
[email protected]
1. Motivatie van de school om zich kandidaat te stellen De hoge onderwijskwaliteit die we de afgelopen jaren gerealiseerd hebben, is stevig geborgd door consequent de PDCA-cyclus uit te voeren. Daar waar nodig wordt er tussentijds bijgesteld om resultaten te verbeteren en opbrengsten te verhogen. Er is doorlopend aandacht voor professionalisering van alle medewerkers. Voornamelijk op het gebied van kwaliteitszorg, leerlingbegeleiding, stagebegeleiding, toeleiding naar arbeid en het leerlingvolgsysteem hebben we ons zeer sterk ontwikkeld. De genoemde kwaliteitsverbeteringen zijn de afgelopen jaren zichtbaar geworden door consistente verhoging van de scores van de PrOZo-enquêtes. Het allerbelangrijkste resultaat vinden wij de verhoging van het aantal leerlingen dat succesvol is uitgestroomd naar betaalde arbeid (van 11% in 2008/2009 naar 52% in 2013).
2.
Excellentieprofiel van de school
2.1 Beschrijving excellentieprofiel In haar aanmelding beschrijft LMC Praktijkonderwijs het excellentieprofiel, de relatie met de algemene aanpak en de doelen die ze met het excellentiebeleid beoogt, als volgt. Het excellentieprofiel van de school Ons excellentieprofiel is onze methodiek met betrekking tot toeleiding naar arbeid. Praktijkonderwijs is eindonderwijs en heeft als doel leerlingen toe te leiden naar betaalde arbeid. In het schooljaar 2008/2009 was er een uitstroom naar arbeid van 11%. Tot het schooljaar 2009/2010 stroomde een groot deel van de leerlingen na het praktijkonderwijs door naar vervolgonderwijs. Deze keuze was gebaseerd op de wens van de leerling zelf en zijn/haar ouders. De wens van de leerling was leidend. Het volgen van een mbo-opleiding geeft status en schept verwachtingen naar toekomstperspectieven. Na het monitoren van deze leerlingen bleek deze vorm van onderwijs vaak niet haalbaar of het was voor hen moeilijk om te functioneren in een grotere/anoniemere schoolomgeving waar minder tijd en mogelijkheden zijn voor individuele begeleiding. Leerlingen haakten in veel gevallen voortijdig af. Dit heeft geleid tot voortijdig schoolverlaten en teleurstellingen bij leerlingen en ouders. LMC Praktijkonderwijs Schietbaanstraat heeft vanaf schooljaar 2009/2010 het uitstroombeleid aangescherpt. De transitie naar arbeid is structureel een onderdeel van de ontwikkelagenda. De stagebegeleiding is geprofessionaliseerd. Onze stagebegeleiders hebben de opleiding jobcoach gevolgd. Deze jobcoaches hebben specifieke expertise op het gebied van acquisitie, begeleiding van leerlingen naar en op een werkplek. Onze jobcoaches beschikken over adequate kennis met betrekking tot de transitie naar duurzame arbeid. Zij begeleiden onze leerling met de individuele specifieke kennis die nodig is om de leerlingen te begeleiden binnen het bedrijf, maar ook de betrokken praktijkopleiders die bij deze bedrijven werken. Zij zijn bijna 24 uur per dag bereikbaar voor bedrijven en voor de leerling voor vragen en advies. Tevens zijn zij in staat bedrijven te ondersteunen en adviseren bij het inzetten van loonsubsidiemogelijkheden wanneer zij praktijkschoolleerlingen in dienst nemen. 1
- Jury Excellente Scholen 2015 -
In leerjaar 5 wordt gewerkt met een eigen ontwikkeld programma arbeidstoeleiding. Leerlingen worden hiermee voorbereid op en begeleid bij het vinden en behouden van werk. De jobcoach bezoekt eenmaal per twee of drie weken de leerling op zijn stageplek. De externe stages worden driemaal per jaar aan de hand van competentielijsten beoordeeld. Hierbij wordt vastgesteld welke werknemersvaardigheden en beroepscompententies worden beheerst en wat de nog te ontwikkelen werknemersvaardigheden zijn, afgestemd op de individuele stagewerkzaamheden. Tussentijds worden de ontwikkelingen en leerdoelen cyclisch geëvalueerd met de praktijkbegeleider, de leerling en de jobcoach. Resultaten worden vastgelegd in Magister. Resultaat is een sterke toename van de uitstroom naar arbeid. Relatie van het profiel met de algemene aanpak door de school Ons gehele onderwijsaanbod staat in het teken van arbeidstoeleiding. Doelen die de school met het excellentieprofiel beoogt Ons doel is een procentuele verhoging van de uitstroom naar arbeid. Om dit kunnen realiseren, hebben wij een aantal verbetertrajecten ingezet: Verbetering van de koppeling tussen leerlijnen/competenties en individuele ontwikkelingsplannen (IOP’s). Het traject beroepenoriëntatie verder ontwikkelen en implementeren. Uitbreiding mogelijkheden branchecertificering door intensivering samenwerking met andere praktijkscholen. Werkgevers betrekken bij de uitvoering van het onderwijsprogramma. Scholing personeel in het doorontwikkelen van IOP’s gericht op de afstemming tussen de doelen Nederlands, rekenen en sociale en werknemersvaardigheden. Doelgroep Alle leerlingen van onze school. Wij zijn ervan overtuigd dat (voor de meeste leerlingen) praktijkonderwijs eindonderwijs is. Leerlingen uit het praktijkonderwijs komen het meest tot hun recht in een passende baan op de arbeidsmarkt. 2.2 Beschrijving aanpak, resultaten, borging en evaluatie Over aanpak, resultaten, borging en evaluatie van het excellentieprofiel schrijft de school het volgende in haar aanmelding. Gehanteerde aanpak Vanaf leerjaar 2 wordt er specifiek gewerkt aan werknemerscompetenties. In het 2e leerjaar werken de leerlingen binnen de interne stage aan individuele werknemerscompetenties. De voortgang wordt beoordeeld en geregistreerd aan de hand van competentielijsten. Deze lijn wordt in de vervolgjaren doorgetrokken naar de externe stages, waardoor er op consistente en opbouwende wijze gewerkt wordt aan de competenties die voor de individuele leerling van belang zijn. Eind leerjaar 2 wordt bij iedere leerling het Siabo-assessment afgenomen. Onderdeel van dit assessment is de Siwit-beroepskeuzetest waarbij voor elke leerling een indicatie wordt gegeven voor wensberoep(en). De uitslag van de Siwit toont ook benodigde competenties voor elk wensberoep. Vastgesteld wordt welke werknemerscompetenties en beroepsspecifieke competenties worden beheerst en welke nog verder ontwikkeld moeten worden. De bevindingen vanuit de interne stage, de resultaten van de Siabo-test vormen de basis voor het bepalen van de leerdoelen in het IOP. De jobcoach bezoekt eenmaal per twee of drie weken de leerling op zijn stageplek. De externe stages worden drie keer per jaar aan de hand van competentielijsten beoordeeld. Hierbij wordt vastgesteld welke werknemersvaardigheden en beroepscompententies worden beheerst en wat de nog te ontwikkelen werknemersvaardigheden zijn, afgestemd op de individuele
2
- Jury Excellente Scholen 2015 -
stagewerkzaamheden. Tussentijds worden de ontwikkelingen en leerdoelen cyclisch geëvalueerd met de praktijkbegeleider, de leerling en de jobcoach. Resultaten worden vastgelegd in Magister. De afgelopen periode is er veel aandacht geweest voor het afstemmen van het onderwijsprogramma op school en de uit te voeren stagewerkzaamheden. Er is zeer frequent overleg tussen jobcoaches, de mentoren en leerlingen op school. In samenspraak met alle betrokkenen wordt een stageleerdoel in het IOP opgenomen. Om de kansen op arbeid te vergroten, worden de mogelijkheden tot het behalen van beroepscertificaten uitgebreid. Tweemaal per jaar vindt er een overleg plaats met onze Denk-Tank, waarin een brede vertegenwoordiging van werkgevers van diverse branches vertegenwoordigd is. Zij adviseren onze school over wenselijke aanpassingen en aanvullingen op ons onderwijsprogramma waardoor de kansen voor onze leerlingen op de arbeidsmarkt vergroot worden. Wijze waarop doelen worden gerealiseerd Door het inzetten van onze methodiek met betrekking tot toeleiding naar duurzame arbeid worden onze doelen behaald. Wij zien een absolute meerwaarde van inzet van onze jobcoaches aangezien zij: • de tijd en de expertise hebben de mogelijkheden en de beperkingen van een leerling te onderzoeken; • de kennis hebben van de mogelijkheden en beperkingen van een leerling; • de kennis hebben van de begeleidingsbehoefte van een leerling; • de kennis hebben van kansen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt; • de kennis hebben van de mogelijkheden voor een werkgever om gebruik te maken van loondispensatiemogelijkheden; • de kennis hebben van de ontwikkeling van de leerling gedurende de schoolloopbaan; • in staat zijn om een goed match te maken tussen leerling en passende werkomgeving; • in staat zijn om de arbeidsmarkt te onderzoeken op mogelijkheden voor praktijkschoolleerlingen; • in staat zijn om resultaatgerichte gesprekken met werkgevers te voeren; • in staat zijn om de verbinding te leggen tussen stagewerkzaamheden en het individuele onderwijsprogramma van de leerling; • in staat zijn om op een professionele wijze de benodigde beheersingsdoelen sociale en arbeidsvaardigheidsheden te formuleren (specifieke leerdoelen); • tijd en de kennis hebben om werkgever te informeren over mogelijkheden en beperkingen leerling; • tijd hebben om praktijkbegeleiders op de werkvloer te ondersteunen bij begeleidingsbehoefte leerling; • tijd hebben om meewerkend voorman te zijn; • tijd hebben om de leerling intensief te begeleiden op de stageplaats (minimaal eenmaal per drie weken). Mate waarin doelen zijn gerealiseerd De uitstroomcijfers naar arbeid zijn verhoogd van 11% (in 2008) naar 52% (in 2013). Borging Wij willen onze resultaten bestendigen door de werkwijze consequent door te voeren in alle leerjaren. Ook bij de interne stage in leerjaar 2 is de werkwijze geprofessionaliseerd. Voorheen werden deze leerlingen begeleid door hun mentor, nu ligt deze taak ook bij de jobcoaches. De dagelijkse praktijkbegeleiding wordt gedaan door het personeel van de betreffende afdeling. De leerlingen lopen een aantal malen per jaar een volledig week stage binnen de school en zij voeren opdrachten uit aan de hand van op de leerling afgestemde competentielijsten. Zij worden aan het eind van de week beoordeeld aan de hand van deze competentielijsten. De leerling en de praktijkbegeleider van de afdeling worden begeleid door een jobcoach. Hij bespreekt aan het begin van de week aan welke vaardigheden een leerling moet gaan werken en 3
- Jury Excellente Scholen 2015 -
hij beoordeelt deze aan het eind van de week. Ook de praktijkbegeleider wordt door de jobcoach ondersteund bij de begeleiding van de leerling. De afgelopen schooljaren is er aandacht besteed aan het bewaken van de kwaliteit van externe stagebedrijven en hun praktijkopleiders. Zo hebben erkende leerbedrijven onze nadrukkelijke voorkeur. Door de jobcoaches wordt intensief (eens per twee à drie weken) contact onderhouden met het stagebedrijf, de praktijkopleider en de leerling om zowel de voortgang van de leerling te bespreken, als de kwaliteit van de begeleiding door de praktijkopleider te bewaken. De resultaten van elk bezoek worden geregistreerd, zodat er een totaalbeeld is van de ontwikkeling van iedere leerling. Door het stagebureau zijn de beheersingsdoelen sociale en arbeidsvaardigheden geformuleerd. Differentiëren van de stageopdrachten is hierdoor mogelijk geworden. Zo werkt iedere leerling per periode aan specifieke persoonlijke leerdoelen die in samenspraak met de leerling, praktijkopleider en stagebegeleider bepaald worden. Jaarlijks worden de stageresultaten geprognotiseerd. Taken en werkzaamheden worden aan het begin van het schooljaar verdeeld tussen de jobcoaches en volgens planning uitgevoerd. Driemaandelijks worden de resultaten van de stagebegeleiding besproken en waar nodig wordt de werkwijze aangepast. De afstemming van de stage op het individuele onderwijsprogramma op school heeft een hoge prioriteit. Het contact tussen docent en jobcoach is geïntensiveerd. Wekelijks vindt er een afstemmingsgesprek plaats met de docent. Door politieke besluitvorming is de wet- en regelgeving met betrekking tot mogelijkheden voor arbeid voor jongeren aan veel veranderingen onderhevig. Doorlopende bijscholing op dit vlak is noodzakelijk. De ontwikkelingen op dit gebied worden op de voet gevolgd. Bij het jaarlijks vaststellen van de formatiebegroting wordt ruimte gemaakt voor het aanstellen/behouden van jobcoaches. Evaluatie Op onze school heerst er professionele cultuur van cyclisch werken. Dat betekent dat volgens een vaste systematiek, een vast ritme, plannen gemaakt, geëvalueerd en bijgesteld worden. Wat betreft arbeidstoeleiding betekent dit dat bij aanvang van het schooljaar de plannen, doelstellingen en beoogde resultaten vastgesteld zijn. Vervolgens worden eenmaal in de zes weken in de onderwijswerkgroep de beoogde resultaten besproken en wanneer nodig wordt de aanpak/werkwijze aangepast. Aan het eind van het schooljaar worden de deelplannen van de ontwikkelagenda geëvalueerd. Jaarlijks, medio maart, wordt de PrOZo-enquête (tevredenheidsonderzoek) bij werkgevers afgenomen. De resultaten van de evaluatie van de ontwikkelagenda en de uitslagen van het tevredenheidsonderzoek vormen de basis voor de vaststelling van de ontwikkelagenda en deelplannen voor het daaropvolgende schooljaar. De jobcoaches hebben veelvuldig contact met de praktijkbegeleiders op de stageplaats. Deze gesprekken zijn erop gericht het functioneren en de daarbij behorende begeleiding van leerling tot een succes te maken. Juist tijdens deze gesprekken wordt er veel gereflecteerd op de begeleiding van zowel de praktijkbegeleider als de jobcoach. Continu is er aandacht voor wenselijke aanpassingen/verbeteringen. De resultaten en afspraken worden teruggekoppeld naar de mentoren. Ook worden de leerdoelen besproken met leerlingen, ouders en mentoren. Tweemaal per jaar is er een overleg met een aantal werkgevers/stagebedrijven. Dit overleg heeft de naam Denk-Tank. Het doel van dit overleg is om met werkgevers/stagebedrijven van gedachten te wisselen over wat de school zou kunnen aanpassen in het onderwijsprogramma en de begeleiding door onze jobcoaches, waardoor de leerlingen beter kunnen functioneren op de stageplaats en meer kansen op de arbeidsmarkt zullen hebben. Tevens heeft dit overleg een wederzijds informerend karakter.
4
- Jury Excellente Scholen 2015 -
2.3 Ontwikkeling van het excellentieprofiel De school noemt in haar aanmelding de volgende plannen voor de verdere ontwikkeling van het excellentieprofiel. In de ontwikkelagenda van 2014/2015 zijn twee deelplannen opgenomen die betrekking hebben het verhogen van de resultaten van transitie naar duurzame arbeid. (1) Beroepskeuzeprogramma. Dit deelplan betreft de inhoudelijke verbetering van het beroepskeuzeprogramma. Ex-leerlingen met een baan en werkgevers vanuit verschillende branches worden op school uitgenodigd om gastlessen te geven waarin ze vertellen wat bepaalde beroepen en werkzaamheden inhouden. Vervolgens kunnen leerlingen op de betreffende werkplekken een bezoek brengen en een dagdeel meelopen. Hierdoor krijgen leerlingen een realistischer beroepsbeeld en zijn ze beter in staat om een beroepsrichting te kiezen die bij hun interesse en mogelijkheden passen. De duurzaamheid van arbeid wordt hiermee vergroot. (2) Contextrijk leren. Een gezamenlijk opleidingstraject van bedrijf en school. Dit deelplan betreft het realiseren van een samenwerkingstraject tussen bedrijf en school. Het doel is met een bedrijf voor leerlingen uit de bovenbouwklassen een gezamenlijk opleidingstraject te starten dat voor een deel uitgevoerd wordt op school en voor een deel binnen het bedrijf zelf. Leerlingen zijn een aantal dagen per week binnen het bedrijf aanwezig om stage te lopen en krijgen daar de mogelijkheid om branchecertificaten te behalen. Op school is het onderwijsprogramma gericht op algemene werknemersvaardigheden en op het verhogen van het niveau op het gebied van Nederlands en rekenen. Leerlingen doen praktijkervaring op die direct gekoppeld wordt aan het behalen van de benodigde branchecertificaten. De kansen op doorstroom naar arbeid worden hiermee verhoogd. Op dit moment zijn wij in de afrondende fase van de voorbereiding van een gezamenlijk opleidingstraject met Hago Zorg in Rotterdam. Deze organisatie verzorgt alle schoonmaakwerkzaamheden in het Erasmusziekenhuis in Rotterdam. In september start een tweejarig traject waarbij een groep van 15 leerlingen in het eerste jaar opgeleid wordt in algemene schoonmaak. Hierbij wordt er in het bedrijf gewerkt met zowel personeel van de praktijkschool als opleiders van het bedrijf zelf. In het tweede jaar is er de mogelijkheid tot specialisatie (glasbewassing, vloeren boenen, beddentransport, schoonmaken in de OK of in een laboratorium). Hago heeft aangegeven dat wanneer leerlingen het tweejarig traject succesvol afgerond hebben, de kans op doorstroom naar een baan binnen het bedrijf zo goed als gegarandeerd is. 2.4 Erkenning In haar aanmelding beschrijft de school de volgende voorbeelden waaruit blijkt dat het profiel van de school wordt erkend. Erkenning binnen de eigen omgeving LMC heeft drie praktijkscholen, een op de Noordoever van de Maas (Schietbaanstraat) en twee op de Zuidoever. Op onze school zijn we al een aantal jaren bezig met ontwikkelen van de jobcoachmethodiek. De kwaliteit en de opbrengsten hiervan worden door allen gezien en gewaardeerd. Men erkent dat met deze professionaliseringslag de kansen voor de leerlingen op een baan vergroot zijn. Onze kennis en ervaring op dit gebied willen wij graag delen met de andere LMC Praktijkscholen. Er vindt dan ook regelmatig overleg over dit onderwerp plaats met collega-stagebegeleiders. Erkenning van buiten de school Met onze gekozen methodiek zijn wij zowel stedelijk als regionaal en landelijk een voorloper. Er wordt naar onze expertise op dit gebied gevraagd en we delen dit graag. Geïnteresseerden zijn: - collega-praktijkscholen in Rotterdam; - ambassadeur praktijkonderwijs regio Rotterdam, Landelijk werkverband Praktijkonderwijs, Koers VO Rotterdam; - gemeente Rotterdam, afdelingen Onderwijs en Werkgelegenheid; - gemeente Rotterdam, verantwoordelijke ESF-subsidies (arbeidstoeleiding). 5
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Interne professionalisering realiseren wij door zowel scholing als door in gesprek te gaan en te blijven met werkgevers (Denk-Tank). Bevindingen van de Jury Excellente Scholen ten aanzien van het excellentieprofiel De school is op 15 oktober 2015 bezocht door twee leden van de Jury Excellente Scholen. Hieronder beschrijven zij hun bevindingen met betrekking tot het excellentieprofiel van de school. Het excellentieprofiel van de school De school heeft een helder en voor de school relevant excellentieprofiel. Het excellentieprofiel van de school is de methodiek met betrekking tot toeleiding naar arbeid. In het verleden was de wens van de ouders en leerlingen om na het praktijkonderwijs door te stromen naar een roc. Dit is geen realistisch toekomstperspectief voor de leerlingen van het praktijkonderwijs. De consequentie was dat veel leerlingen in het roc uitvielen. De school heeft een grote cultuuromslag gemaakt voor ouders en leerlingen, die vaak liever inzetten op een vervolgopleiding. Ook voor het eigen personeel was deze verandering een cultuuromslag. Het doel was de leerlingen een realistische toekomst te bieden en dat is toeleiding naar arbeid. Om dit doel te bereiken is de school op zoek gegaan naar jobcoaches. Jobcoaches zijn geen onderwijsgevenden, maar behoren tot het onderwijsondersteunend personeel. Jobcoaching is een aparte opleiding. De school heeft op dit moment 2,5 fte’s uitgegeven aan jobcoaches. Dit was een omslag in handelen en denken voor de school. In eerste instantie hadden de onderwijsgevenden, die in het verleden de stagebegeleiding deden, het gevoel dat hen iets werd afgenomen. De mentoren vonden het begeleiden op stageplekken lastig. Inmiddels zijn de jobcoaches in vaste dienst en maken deel uit van het team. De jobcoaches begeleiden de stages en richten zich op de werknemersvaardigheden en de beroepscompetenties van de leerlingen. De mentor richt zich op de ontwikkeling bij de leerlingen van de algemene vakken Nederlands en rekenen en de sociaalemotionele ontwikkeling. De conclusie is dat de school een relevant excellentieprofiel heeft dat helder is geformuleerd, vooral voor ouders en leerlingen. Aanpak, resultaten, borging en evaluatie De school heeft een weloverwogen aanpak met betrekking tot het excellentieprofiel. Vanuit de stage worden stagedoelen opgesteld en worden de doelen opgenomen in het individuele ontwikkelingsplan (IOP) van de leerling en vastgelegd in het leerlingvolgsysteem. De stagedoelen worden door de jobcoach kortgesloten met de mentor. Als een leerling problemen heeft met geldrekenen op zijn stageplek, meldt de jobcoach dit aan de mentor en vakdocent. De mentor bespreekt dit met de leerling; de leerling erkent het probleem en gaat vervolgens in de rekenles gemotiveerd aan het geldrekenen werken. Zo maakt de leerling op een positieve manier de omslag van ‘geldrekenen is moeilijk’ naar positieve succeservaringen op de stageplek. Het aantal leerlingen dat succesvol is uitgestroomd naar arbeid is van 11% in 2008/2009 gestegen naar 52% in 2013. De uitstroom van meer dan 50% is teruggelopen naar 37% in 2014. De 37% kwam vooral tot stand, omdat er relatief veel leerlingen naar cluster 4 zijn uitgestroomd. De leerlingen die niet uitstromen naar arbeid, betreffen vooral leerlingen die uitstromen naar cluster 4 of leerlingen die verhuisd zijn of die teruggegaan zijn naar het buitenland. Op dit moment stroomt een klein percentage uit naar het mbo. De jobcoach is in dit proces duidelijk een toegevoegde waarde. De jobcoach onderhoudt met zo’n 30 à 35 bedrijven contact, heeft 30 leerlingen onder zijn hoede. Zo’n 75 procent van de leerlingen kan uiteindelijk zelfstandig naar werk. Een kleine 25 procent heeft altijd extra voorzieningen nodig. De omslag van het denken in de school is mede veroorzaakt door het inspectiebezoek aan de school in 2008. Het was ‘vijf voor twaalf’ zoals de school het zelf beschrijft. Kwaliteitszorg was niet op orde, er waren geen plannen en er werden geen evaluaties gehouden. Vanaf 2010 is de nieuwe koers ingezet. Er is een onderwijswerkgroep geformeerd bestaande uit een afvaardiging van de directie, onderwijsgevenden en een jobcoach. De onderwijswerkgroep functioneert nog steeds en ondersteunt de directie bij het opstellen van deelplannen. 6
- Jury Excellente Scholen 2015 -
De jury heeft kunnen vaststellen dat de omslag bestendig is en dat docenten, mentoren, zorg en directie werken vanuit het perspectief van toeleiding naar arbeid. De omslag is geborgd. De jury concludeert dat de school een stevige verandering heeft ondergaan, dat een nieuwe koers is ingeslagen en dat de schoolleiding het proces in de school professioneel volgt. De ontwikkeling van het excellentieprofiel De school heeft concrete plannen om het excellentieprofiel verder te ontwikkelen. De school is aan de slag om een eigen arbeidstoeleidingsprogramma te ontwikkelen met onderdelen als contracten, regels bedrijf, regels veiligheid. In leerjaar 5 wordt gewerkt met een eigen programma voor arbeidstoeleiding. Vanaf klas 2 wordt nu met aspecten van dit programma gestart. In het verleden begon de school pas in leerjaar 5 met dit programma. Het gaat om zaken als voorbereiden op een arbeidscontract, eerst goed lezen en niet zomaar een handtekening plaatsen. Of leerlingen leren veiligheidsschoenen te dragen, waarbij de school vooral uitlegt waarom die nodig zijn. Als ontwikkelpunt voor de toekomst wil de school de mogelijkheid bieden dat leerlingen meer branchecertificaten halen op school. De certificaten zoals een VCA-diploma zijn nodig om de kans op arbeid voor de leerlingen te vergroten. Naast de beroepscompetenties is de school aan de slag met sociaal-emotionele trainingen, een belangrijk onderdeel voor deze leerlingen. De school heeft het programma Rots en Water om vooral de leerlingen te leren om te gaan met agressie. Dit komt terug in simpele stappen zoals bij SKVR-activiteiten, hoe loop je op straat en hoe gedraag je je in de tram. Daarnaast is de school dit schooljaar een gezamenlijk opleidingstraject gestart met een schoonmaakbedrijf in de zorg, een groot ziekenhuis in Rotterdam en een andere praktijkschool uit Rotterdam en wil deze ontwikkeling verder uitbreiden. De jury vindt dit een bijzondere vorm van samenwerking en ziet hier grote mogelijkheden voor de school. Het schoonmaakbedrijf heeft een belang, omdat het eigen personeel veroudert en verjonging nodig is. Vanuit de scholen nemen twintig leerlingen uit de vierde klas deel aan deze stage. De leerlingen doen ’s ochtends ervaringen op in de praktijk en krijgen ’s middags les vanuit Hago. De eerste ervaringen zijn positief; er wordt al gesproken over het starten van een tweede groep. De stage wordt ook als pittig ervaren door de leerlingen. Van belang is dezelfde wijze van werken, dezelfde wijze van de opbouw van het programma en een goede samenwerking met het bedrijf. Dit vraagt om een flinke investering en er moet iemand van de school tijdens deze stage in het ziekenhuis aanwezig zijn. De scholen kunnen samen de aanwezigheid van deze persoon in het ziekenhuis bekostigen. De jury concludeert dat de school concrete plannen heeft om het excellentieprofiel verder te ontwikkelen. Erkenning excellentieprofiel Het excellentieprofiel van de school wordt zowel intern als extern erkend. Uit het gesprek met de leerlingen blijkt dat de leerlingen trots op hun school zijn. Leerlingen geven in het gesprek aan dat het vroeger onduidelijker was voor de leerlingen, waardoor er meer onrust was. Nu vinden de leerlingen het duidelijker en dat geeft meer rust in de school. Deze uitspraak is van een oud-leerling, die nu op de school een administratieve taak heeft. De jury is op een positieve manier onder de indruk van een bezoek aan een leerling in een stagebedrijf. De uitstraling waarmee de leerling zijn rol oppakt in het bedrijf, is mooi om te zien. Ook de wijze waarop het bedrijf deze stageleerling begeleidt, maakt grote indruk. De jury heeft kunnen constateren dat de leerlingen trots zijn op wat ze bereiken en kunnen. Zoals een leerling het zelf verwoordt: “We kunnen veel en kunnen dat ook goed laten zien”. Ook uit de gesprekken met de medewerkers blijkt dat de omslag naar toeleiding naar arbeid gemaakt is. Mentoren hadden de ervaring dat de begeleiding van de stage in de bedrijven een flinke belasting was. Mentoren zien dat de jobcoaches de bedrijven beter kennen en door de terugkoppeling van de jobcoaches aan de mentoren kunnen de mentoren op een goede wijze aan de slag met de leerling in de lessen. De ouders zien hun kind bij voorkeur uitstromen naar een roc. Inmiddels is ook bij hen de omslag gemaakt dat het opleiden naar arbeid het beste perspectief is voor hun kind. De ouders horen bij 7
- Jury Excellente Scholen 2015 -
de intake dat “de school opleidt tot werk”. Dat ouders het profiel inmiddels erkennen, blijkt uit de groei van de school van rond de 106 leerlingen in 2008 naar 167 leerlingen in 2015. De school heeft een denktank opgericht, bestaande uit werkgevers waarmee de school te maken heeft. De samenstelling is wisselend. Vanuit deze groep wordt gereflecteerd op de ontwikkelingen in de school, en de denktank geeft aan waar de accenten gelegd moeten worden bij het aanleren van de beroepscompetenties van de leerlingen. Zo is aangegeven dat de school vooral aandacht moet besteden aan woordenschat en sociale competenties. De jury heeft diverse referenten gevraagd of zij het excellentieprofiel van het LMC Praktijkonderwijs herkennen en de algemene onderwijskwaliteit onderschrijven. De referenten omschrijven de school als excellent. Tevens hebben de referenten de indruk dat het LMC Praktijkonderwijs haar kennis en ervaring deelt met derden. De jury komt tot de conclusie dat zowel intern als extern het excellentieprofiel duidelijk erkend wordt. Duurzaamheid excellentieprofiel Het excellentieprofiel van de school is toekomstbestendig. De koers die de school heeft ingezet met toeleiding naar arbeid is een goede keuze voor deze groep leerlingen. De leerlingen krijgen op deze manier een reële kans op arbeid. De school is aan de slag om in de lessen en in de stage-uren op school meer te gaan werken aan de beroepscompetenties. Ook wil de school de contacten met het schoonmaakbedrijf in het ziekenhuis verder uitbouwen naar meer stageplaatsen voor leerlingen. De jury vindt dat de school een excellentieprofiel heeft dat toekomstbestendig is.
3.
Onderwijskwaliteit
3.1 Resultaten In haar aanmelding geeft LMC Praktijkonderwijs de volgende toelichting bij haar resultaten. Praktijkonderwijs is eindonderwijs en heeft als doel leerlingen toe te leiden naar betaalde arbeid. In het schooljaar 2008/2009 was er een uitstroom naar arbeid van 11%. Tot het schooljaar 2009/2010 stroomde een groot deel van de leerlingen na het praktijkonderwijs door naar vervolgonderwijs. Deze keuze was gebaseerd op de wens van de leerling zelf en zijn/haar ouders. De wens van de leerling was leidend. Het volgen van een mbo-opleiding geeft status en schept verwachtingen naar toekomstperspectieven. Na het monitoren van deze leerlingen bleek deze vorm van onderwijs vaak niet haalbaar of het was voor hen moeilijk om te functioneren in een grotere/anoniemere schoolomgeving waar minder tijd en mogelijkheden zijn voor individuele begeleiding. Leerlingen haakten in veel gevallen voortijdig af. Dit heeft geleid tot voortijdig schoolverlaten en teleurstellingen bij leerlingen en ouders. Door bovenstaande gegevens werden wij bevestigd dat wij het anders moesten, maar zeker anders wilden gaan doen! Praktijkonderwijs is eindonderwijs en heeft als doel leerlingen toe te leiden naar betaalde arbeid. Vanaf dat moment zijn wij op meerdere terreinen aan de slag gegaan. Het eerste moment dat ouders op school komen, bespreken wij al tijdens het intakegesprek en vervolgens tijdens elke rapportbespreking met de mentor het uitstroomperspectief van de leerling. Hiermee beogen wij dat ouders en leerlingen gedurende de periode dat de leerling bij ons op school zit, gaan accepteren dat je na het doorlopen van het praktijkonderwijs, de school verlaat met een baan. We hebben niet alleen het uitstroombeleid vanaf schooljaar 2008/2009 aangescherpt, maar ook is het onderwerp transitie naar arbeid een structureel een onderdeel op de ontwikkelagenda geworden. De ontwikkelagenda wordt cyclisch vastgesteld op basis van de PrOZo-enquête, de zelfevaluatie, uitstroomanalyse en de (tussentijdse) evaluaties per onderdeel. Dit blijkt ook uit de tussentijdse en jaarlijkse enquêtes. 8
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Stagebedrijven en ouders geven in de PrOZo-enquête aan zeer tevreden te zijn over de huidige professionele begeleiding en de daaruit voortvloeiende resultaten. Onze succesvolle uitstroomcijfers worden door externen gezien en gewaardeerd. Tevens hebben onze stagebegeleiders de opleiding jobcoach gevolgd. Deze jobcoaches hebben specifieke expertise op het gebied van acquisitie, begeleiding van leerlingen naar en op een werkplek. Zij begeleiden onze leerling met de individuele specifieke kennis die nodig is om de leerlingen te begeleiden binnen het bedrijf, maar ook de betrokken praktijkopleiders die bij deze bedrijven werken. Zij zijn bijna 24 uur per dag bereikbaar voor bedrijven en de leerling voor vragen en advies. Als back-up voor de jobcoaches is altijd een van de twee managementleden bereikbaar. Daarnaast is er vanaf 2010/2011 in leerjaar 5 een eigen ontwikkeld programma arbeidstoeleiding aangeboden. Leerlingen worden hiermee voorbereid op en begeleid bij het vinden en behouden van werk. Om leerlingen die de capaciteit blijken te hebben voor het behalen van een mbo-opleiding niveau 1 en mogelijk zouden kunnen doorstromen naar een mbo-opleiding niveau 2, is er de mogelijkheid binnen onze school in samenwerking met het Albeda College een aka-opleiding te volgen. Er zijn duidelijke toelatingscriteria vastgesteld voor de toelating tot de aka-opleiding. Deze criteria worden jaarlijks geëvalueerd en vastgesteld. Tevens worden deze criteria systematisch en cyclisch besproken met leerlingen en ouders. Er zijn met de roc’s afspraken gemaakt over de toelatingseisen. Alleen met een positief advies van het praktijkonderwijs worden zij toegelaten op een roc. Deze samenwerking verloopt steeds beter. Er worden nu nog maar incidenteel praktijkschoolleerlingen met een negatief advies aangenomen op een roc. Zowel met ouders als met leerlingen worden er structureel gesprekken gevoerd over realistische en haalbare uitstroomperspectieven. Onderwijsresultaten In haar aanmelding noemt de school de volgende gebieden waarop ze zeer goede resultaten heeft geboekt. Toeleiding naar arbeid. Context waarbinnen de school werkt De school beschrijft in haar aanmelding de volgende omstandigheden waarbinnen ze haar werk doet. Wij zijn een kleinschalige, multiculturele praktijkschool midden in centrum van Rotterdam in de wijk het Oude Westen (sociale index 5.9). Momenteel hebben wij 161 leerlingen. Wij constateren dat er relatief veel ouders laag- of niet opgeleid zijn, dat er in veel gevallen sprake is van werkloosheid, armoede, huiselijk geweld en contacten met Jeugdzorg. Veel ouders beheersen de Nederlandse taal (zeer) beperkt. Er is sprake van culturele diversiteit in de wijk; dit maakt de wijk kleurrijk en zeer dynamisch. Veel leerlingen hebben te maken met een problematische en instabiele thuissituatie en brengen een groot deel van hun vrije tijd op straat door, het zijn overlevers. We constateren een trend van toename van leerlingen met gedragsstoornissen. De begeleiding van leerlingen met een extra zorgbehoefte is voor zowel de mentor als het zorgteam een essentieel onderdeel van ons aanbod op school. Leerlingzorg staat hoog in het vaandel. Er is een goed functionerend zorgteam, zij heeft alle leerlingen in beeld. Wanneer nodig kan er direct actie ondernomen worden volgens de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act). LMC Praktijkonderwijs Schietbaanstraat biedt diverse extra activiteiten aan. Hierbij denkend aan extra activiteiten op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling, taal en rekenen, en ook buitenschoolse activiteiten, kunst & cultuuractiviteiten, sportdagen en schoolkampen. Deze activiteiten bieden de mogelijkheid voor leerlingen om zich verder te ontwikkelen op sociaal, fysiek, taal- en rekengebied. Samenwerken, overleggen, ontdekken en doelgericht vaardigheden aanleren zijn de middelen die ingezet worden om leerlingen redzamer te maken.
9
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Bovengenoemde activiteiten ervaren de leerlingen en medewerkers als zeer positief en dragen bij aan de veilige schoolcultuur waarin ieder zich kan ontplooien. Extra aanbod lessen Nederlands & Rekenen Aangezien het niveau Nederlands en rekenen van alle praktijkschoolleerlingen laag is, bieden wij in de leerjaren 1 t/m 3 aan elke klas een uur extra Nederlands en rekenen aan. Ex-ISK-leerlingen hebben gemiddeld ten opzichte van de andere leerlingen een nog grotere taalachterstand. Wij bieden dan ook voor deze groep wekelijks extra lessen Nederlands aan. Extra aanbod trainingen op het gebied van sociale vaardigheden. Binnen LMC Praktijkonderwijs Schietbaanstraat worden diverse sociaal-emotionele ontwikkelingstrainingen gegeven. Er zijn leerlingen die op advies van het intern zorgadviesteam deelnemen aan bijvoorbeeld een training agressieregulatie, seksuele weerbaarheidstraining en/of faalangsttraining Hiervoor wordt uiteraard eerst toestemming gevraagd aan de ouders. Elk jaar wordt deze training geëvalueerd. Alle leerlingen in de klassen 1 en 2 volgen samen met hun mentor de training Rots en Water. Rots en Water is een psychomotorische training. Deze training is sinds het schooljaar 2011/2012 structureel opgenomen in het onderwijsprogramma van alle 1e en 2e klassen. Uitgangspunt voor deze keuze is dat deze investering een positief effect heeft op het gedrag in de daaropvolgende jaren. Leerlingzorg Leerlingzorg staat hoog in het vaandel. Er is een goed functionerend zorgteam; zij heeft alle leerlingen in beeld. Wanneer nodig kan direct actie ondernomen worden volgens PDCA-cyclus. Er zijn situaties waarin leerlingen extra zorg en/of begeleiding nodig hebben die de mentor/docent niet kan bieden. Het betreft veelal specifieke begeleiding op het gebied van een bijzondere persoonlijke en/of thuissituatie of uitzonderlijke gedragsproblematiek in of buiten schoolverband. Deze specialistische hulp kan ingezet worden door ons zorgteam bestaande uit de zorgcoördinator, teamleider, orthopedagoog en schoolmaatschappelijk werkster. Door hen wordt afhankelijk van de problematiek hulp geboden of wordt doorverwezen naar een externe organisatie met specifieke expertise. Wij vinden het belangrijk dat er goed contact is tussen school en ouders. De betrokkenheid van ouders bij het onderwijs- en ontwikkelproces van hun kind is van groot belang. Wanneer ouders zich betrokken voelen en actief betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kind en de school, zijn zij beter in staat om hun kind te ondersteunen en te begeleiden bij hun ontwikkelingsproces. Dat betekent dat we veel investeren in activiteiten gericht op ouder betrokkenheid, zoals: • Rapport-, IOP, OPP besprekingen • Jaarlijkse huisbezoeken • Ouderraad • Informatie avonden nieuwe ouders Per 2013/2014 hebben wij een schoolverpleegkundige die één maal in de twee weken op school spreekuur houdt voor leerlingen en/of ouders. Er is wekelijks een zorgoverleg waarin de zorgcoördinator, teamleider, orthopedagoog en maatschappelijk werkster participeren. Hierin wordt de in- en externe zorg van individuele leerlingen op elkaar afgestemd, geëvalueerd en bijgesteld. De teamleider is de schakel tussen het zorgteam en het MT. Tijdens de leerlingbespreking worden door de zorgcoördinator, de orthopedagoog, de mentor en alle betrokken docenten van die klas alle leerlingen besproken en bepaald of leerlingen extra aandacht/zorg nodig hebben. Dit kan op het gebied van gedrag zijn maar ook op didactisch gebied. In overleg wordt besloten welke zorg nodig is en wie welke actie onderneemt. In schooljaar 2013/2014 is de relatie tussen IOP’s, de test- en toets resultaten en ontwikkelings- of gedragsproblematiek in dit overleg specifieker aan de orde gekomen. Het aantal leerlingbesprekingen heeft dit jaar zes maal plaatsgevonden. Tussentijds kan een mentor leerlingen aanmelden voor bespreking in het intern zorgoverleg. 10
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Voorafgaand aan de klassenbespreking worden de punten aangegeven: klassenmanagement, klassenafspraken, groepsdynamica, SAQI. De zorgcoördinator bespreekt punten uit dit overleg in het intern zorgoverleg. ZAT Aangezien er bij de begeleiding van leerlingen in een aantal gevallen ook externe partijen betrokken zijn, of moeten worden, is er zeer frequent overleg met externe partijen om individuele leerlingen te bespreken en om algemene trends op het gebied van noodzakelijke hulpverlening te signaleren zodat we hierop als school kunnen anticiperen. Om deze reden komt er regelmatig een multidisciplinair team bij elkaar, het Zorg Advies Team (ZAT). Bij dit overleg zijn de directeur, de teamleider, de zorgcoördinator, de leerplichtambtenaar, de schoolarts, de ambulante begeleiders en indien noodzakelijk de wijkagent/jeugd en zeden aanwezig. 3.2 Onderwijsproces Over aanbod, zicht op ontwikkeling, didactisch handelen en ondersteuning schrijft de school het volgende in haar aanmelding. Aanbod Eigen oordeel aanbod: Goed Er is een toetsplan voor taal en rekenen, waarin het streefniveau 1F is. In deze toetsplannen is vastgesteld welke toetsen er jaarlijks afgenomen worden, in welk leerjaar en op welk moment. Toetsresultaten worden systematisch geregistreerd, geanalyseerd en besproken. De toetsresultaten dienen minimaal drie keer per jaar als uitgangspunt voor het vaststellen van een IOP. Docenten worden ondersteund bij het interpreteren en het analyseren van toetsgegevens. Het maken van een koppeling van toetsgegevens naar het IOP blijft een aandachtspunt. Wij werken aan een kwalitatieve verbetering van de IOP’s op dit gebied. Vanuit het managementteam wordt er een strikte regie gevoerd op de registratie en interpretatie van toetsgegevens. Het startdocument (SD/OPP) bestaat onder andere uit ontwikkelingsperspectief, uitstroomperspectief, begeleidings- en handelingsadviezen en alle didactische en sociaalemotionele gegevens. In het SD/OPP worden gedurende de gehele schoolloopbaan van een leerling systematisch vorderingen geregistreerd en eventueel specifieke begeleidingsbehoefte en/of -aanbod vermeld. Het ontwikkelingsperspectief en uitstroomperspectief van de leerling worden jaarlijks getoetst op wenselijkheid en haalbaarheid en wanneer nodig in overleg met de leerling en ouders bijgesteld. Voor de vakken Nederlands en rekenen hebben wij doorlopende leerlijnen opgesteld, met bijpassende plannen van aanpak om de doelen te bereiken. De doorlopende leerlijnen van de praktijkvakken zijn volop in ontwikkeling. Alle docenten werken volgens de methodiek van Teach Like a Champion. Deze manier van lesgeven wordt ingezet ter verbetering van de didactiek, effectief klassenmanagement, positieve sfeer, verhoging van de effectieve leertijd en duidelijkere lesstructuur. Hierdoor zullen de leeropbrengsten verhoogd worden. Zicht op ontwikkeling Eigen oordeel zicht op ontwikkeling: Goed In het startdocument (SD/OPP) worden gedurende de gehele schoolloopbaan van een leerling systematisch vorderingen geregistreerd en eventueel specifieke begeleidingsbehoefte en/of aanbod vermeld. Het ontwikkelingsperspectief en uitstroomperspectief van de leerling worden minimaal driemaal per jaar getoetst op wenselijkheid en haalbaarheid en eventueel bijgesteld door mentor, docent of zorgteam. Dit alles om te kunnen voldoen aan de onderwijsbehoeften van de individuele leerling en van de klas.
11
- Jury Excellente Scholen 2015 -
De leerling wordt meerdere keren per jaar getest aan de hand niet-methodegebonden toetsen volgens het test/toetsplan. In het toetsplan is vastgesteld welke toetsen er jaarlijks afgenomen worden, in welk leerjaar en op welk moment. De leerlingen worden getest met behulp van de nietmethodegebonden toetsen om het startniveau te bepalen. De toetsresultaten worden systematisch geregistreerd, geanalyseerd en besproken. De toetsresultaten dienen minimaal driemaal per jaar als uitgangspunt voor het vaststellen van een IOP. Docenten worden ondersteund bij het interpreteren en het analyseren van toetsgegevens. De methodegebonden toetsen zijn niet per definitie klassikaal en ingepland op vaste momenten. Dit heeft met de individuele ontwikkeling van de leerling te maken. Vanuit het MT wordt er een strikte regie gevoerd op de registratie en interpretatie van toetsgegevens. Op de volgende momenten worden resultaten verzameld, vastgelegd en besproken: inschrijfprocedure, periodieke mentor-/coachgesprekken, periodieke leerlingbesprekingen, rapportbesprekingen, periodieke klasbezoeken jobcoach, periodieke stagebezoeken door de jobcoach, IOP-overleg mentor/jobcoach, stageopdrachten en lessen arbeidsmarkttoeleiding. Didactisch handelen Eigen oordeel didactisch handelen: Voldoende Er wordt in de klas gedifferentieerd gewerkt. De docent biedt gedifferentieerde lesstof/instructie aan de (minimaal drie) niveaugroepen aan. Een niveaugroep wordt voornamelijk samengesteld op basis van didactisch functioneren van de leerling. De lessen worden gestructureerd met een lesplanner. In een lesplanner staan de opdrachten die de leerling moet uitvoeren, wie wanneer instructie krijgt en zelfstandig werkt. Elke les heeft dezelfde structuur; dit vergroot de herkenbaarheid en voorspelbaarheid van de les. De leerling weet wat er van hem verwacht wordt, wanneer en hoe. Hierdoor vergroten we de benutting van de onderwijstijd. Diverse werkvormen zijn noodzakelijk voor de concentratie van de leerlingen. Per leerling/niveaugroep wordt er binnen de vakken Nederlands en rekenen gewerkt met een instaptoets. Deze instaptoets wordt geanalyseerd waarna er een noodzakelijk(e) hoofdstuk, paragraaf, thema wordt behandeld. Hierna wordt er een eindtoets afgenomen en doet de leerling op Studiemeter een test over het behandelde onderwerp. Dit onderwerp wordt dan afgesloten met een certificaat voor in het portfolio. Voor veel vakken/methoden zijn alle te behalen doelen uitgewerkt. Gedurende het schooljaar wordt het leertraject uitgezet met behulp van de methodenopbouw en de bijhorende doelen. Deze resultaten worden verwerkt in het IOP. De mentor evalueert drie keer per jaar het IOP en bespreekt dit samen met de leerling en de ouders/verzorgers en stelt dit indien nodig bij op de behoeften van de individuele leerling. Ondersteuning Eigen oordeel ondersteuning: Goed Leerlingzorg staat hoog in het vaandel. Er is een goed functionerend zorgteam; zij heeft alle leerlingen in beeld. Wanneer nodig kan direct actie ondernomen worden volgens PDCA-cyclus. Er zijn situaties waarin leerlingen extra zorg en/of begeleiding nodig hebben die de mentor/docent niet kan bieden. Het betreft veelal specifieke begeleiding op het gebied van een bijzondere persoonlijke en/of thuissituatie of uitzonderlijke gedragsproblematiek in of buiten schoolverband. Deze specialistische hulp kan ingezet worden door ons zorgteam bestaande uit de zorgcoördinator, teamleider, orthopedagoog en schoolmaatschappelijk werkster. Door hen wordt afhankelijk van de problematiek hulp geboden of wordt doorverwezen naar een externe organisatie met specifieke expertise. Per 2013/2014 hebben wij een schoolverpleegkundige die eenmaal in de twee weken op school spreekuur houdt voor leerlingen en/of ouders. Er is wekelijks een zorgoverleg waarin de zorgcoördinator, teamleider, orthopedagoog en maatschappelijk werkster participeren. Hierin wordt de in- en externe zorg van individuele
12
- Jury Excellente Scholen 2015 -
leerlingen op elkaar afgestemd, geëvalueerd en bijgesteld. De teamleider is de schakel tussen het zorgteam en het MT. Tijdens de leerlingbespreking worden door de zorgcoördinator, de orthopedagoog, de mentor en alle betrokken docenten van die klas alle leerlingen besproken en wordt bepaald of leerlingen extra aandacht/zorg nodig hebben. Dit kan zijn op het gebied van gedrag maar ook op didactisch gebied. In overleg wordt besloten welke zorg nodig is en wie welke actie onderneemt. In schooljaar 2013/2014 is de relatie tussen IOP’s, de test- en toetsresultaten en ontwikkelings- of gedragsproblematiek in dit overleg specifieker aan de orde gekomen. Leerlingbesprekingen hebben dit jaar zes keer plaats gevonden. Tussentijds kan een mentor leerlingen aanmelden voor bespreking in het intern zorgoverleg. Voor de klassenbespreking worden van tevoren de punten aangegeven: klassenmanagement, klassenafspraken, groepsdynamica, SAQI. De zorgcoördinator bespreekt punten uit dit overleg in het intern zorgoverleg. ZAT Aangezien er bij de begeleiding van leerlingen in een aantal gevallen ook externe partijen betrokken zijn, of moeten worden, is er zeer frequent overleg met externe partijen om individuele leerlingen te bespreken en om algemene trends op het gebied van noodzakelijke hulpverlening te signaleren, zodat we hierop als school kunnen anticiperen. Om deze reden komt er regelmatig een multidisciplinair team bij elkaar, het zorgadviesteam (ZAT). Bij dit overleg zijn de directeur, de teamleider, de zorgcoördinator, de leerplichtambtenaar, de schoolarts, de ambulant begeleiders en indien noodzakelijk de wijkagent/jeugd en zeden aanwezig. Extra aanbod lessen Nederlands & Rekenen Aangezien het niveau Nederlands en rekenen van alle praktijkschoolleerlingen laag is, bieden wij in de leerjaren 1 t/m 3 aan elke klas een uur extra Nederlands en rekenen aan. Ex-ISK-leerlingen hebben gemiddeld ten opzichte van de andere leerlingen een nog grotere taalachterstand. Wij bieden dan ook voor deze groep wekelijks extra lessen Nederlands aan. Extra aanbod trainingen op het gebied van sociale vaardigheden. Binnen LMC Praktijkonderwijs Schietbaanstraat worden diverse sociaal-emotionele ontwikkelingstrainingen gegeven. Er zijn leerlingen die op advies van het intern zorgadviesteam deelnemen aan bijvoorbeeld een training agressieregulatie, seksuele weerbaarheidstraining en/of faalangsttraining Hiervoor wordt uiteraard eerst toestemming gevraagd aan de ouders. Elk jaar wordt deze training geëvalueerd. Alle leerlingen in de klassen 1 en 2 volgen samen met hun mentor de training Rots en Water. Rots en Water is een psychomotorische training. Deze training is sinds het schooljaar 2011/2012 structureel opgenomen in het onderwijsprogramma van alle 1e en 2e klassen. Uitgangspunt voor deze keuze is dat deze investering een positief effect heeft op het gedrag in de daaropvolgende jaren. 3.3 Schoolklimaat en veiligheid In haar aanmelding merkt de school het volgende op over het klimaat en de veiligheid op school. Schoolklimaat Eigen oordeel schoolklimaat: Voldoende Het pedagogisch klimaat op onze school is erop gericht dat we uitgaan van het ontdekken en verder ontwikkelen van de talenten van de leerling. Elke klas heeft een eigen mentor die de klas en de individuele leerling begeleidt. Een klas behoudt minimaal twee jaar dezelfde mentor. De mentor volgt, registreert en bespreekt volgens een vaste cyclus de ontwikkelingen en ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling. De mentor heeft wekelijks een mentoruur met de gehele klas waarin allerlei zaken die betrekking hebben op schoolsituaties of persoonlijke situaties besproken kunnen worden. De mentoren voeren minimaal vijf keer per jaar een coachgesprek met elke leerling. Tijdens deze gesprekken is ook aandacht voor de persoonlijke situaties/problemen van de leerling. Het 13
- Jury Excellente Scholen 2015 -
uitgangspunt is dat dit soort situaties/problemen in eerste instantie met de mentor worden besproken. De mentor is de schoolcontactpersoon voor de ouders van zijn klas. Deze gesprekken worden vastgelegd in het LVS. Mentoren gaan minimaal eenmaal per jaar bij iedere leerling op huisbezoek. Hierdoor heeft de mentor een beter beeld van de thuissituatie van het individuele kind en door de informele sfeer waarin het bezoek plaatsvindt wordt het contact tussen de ouders en de mentor verbeterd. De drempel voor ouders om bij vragen contact met de school op te nemen wordt daardoor lager. In sommige situaties wordt het huisbezoek afgelegd samen met de schoolmaatschappelijk werker en/of de stagebegeleider. Binnen de school geldt een aantal schoolregels. Deze schoolregels zijn ook zichtbaar in de verschillende ruimtes. Daarnaast hebben de klassen vaak nog extra regels, de zogenoemde klassenregels. Deze worden door de mentor samen met de groep opgesteld. Er is doorlopend aandacht voor het consequent hanteren van de door het team vastgestelde schoolregels. Alleen wanneer het voltallig personeel consequent omgaat met deze regels, heeft dit positieve resultaten en geeft dit rust in de klas en in de school. In de pauzes is er toezicht in de pauzeruimtes door eigen personeel. Sinds dit jaar is het docententeam zich aan het bekwamen in de technieken van Teach Like a Champion. Deze methodiek is erop gericht volgens een vaste structuur en de daarbij behorende technieken, het leerrendement te verhogen. De lat wordt hoog gelegd. Een positieve benadering van de leerling en van de groep qua prestaties maar ook van gedrag is hierbij leidend. Alle docenten geven de lessen volgens een zelfde structuur en opbouw. De succesvolle werkwijzen van ‘excellente leraren’ zijn helder vertaald naar 49 bruikbare technieken waardoor onder andere het leerrendement verhoogd wordt. De lat wordt hoog gelegd. Een positieve benadering van de leerling en van de groep draagt onmiskenbaar bij aan betere prestaties maar ook aan een positiever gedrag van de leerling en de groep. Deze manier van lesgeven wordt ingezet ter verbetering van de didactiek, effectief klassenmanagement, positieve sfeer, verhoging van de effectieve leertijd en duidelijkere lesstructuur. Hierdoor zullen de leeropbrengsten verhoogd worden. Bij alle lessen wordt er gewerkt met een voor de leerlingen zichtbare lesplanner waarin concreet benoemd wordt in welke niveaugroep de leerling dat uur werkt en wat er tijdens die les aan prestaties van hem verwacht wordt. Deze werkwijze biedt de leerlingen duidelijkheid en structuur. De lesopbouw is hierdoor bij alle vakken en alle docenten voor de leerling voorspelbaar en dat geeft rust. Een voorwaarde voor een optimale ontwikkeling van een leerling is een veilig omgeving, een veilig schoolklimaat. Er wordt dan ook in- en expliciet aandacht besteed aan het respectvol met elkaar omgaan. Hierbij hoort ook het oefenen met de wijze waarop problemen tussen leerlingen en/ of tussen leerling en docent opgelost kunnen worden. Elk conflict wordt dezelfde dag door middel van een gesprek tussen betrokkenen opgelost zodat de volgende dag met een schone lei begonnen kan worden (herstelrecht). Veiligheid Eigen oordeel veiligheid: Voldoende Wij willen dat de school een veilige omgeving is waar leerlingen en personeel zich op hun gemak voelen, waar goed en prettig gewerkt en geleerd kan worden. Leerlingen hebben recht op kwalitatief goed onderwijs in een zowel fysiek als sociaal veilig schoolklimaat. Een veilig schoolklimaat behoort tot de basiskwaliteit van de school. Daarbij gaat het om een klimaat waarbinnen alle leerlingen en personeel zich veilig en erkend voelen. Onze school heeft een schoolveiligheidsplan waarin onder andere de visie, missie en alle protocollen beschreven staan op het gebied van veiligheid. Veiligheid is een basisvoorwaarde voor het leren van leerlingen. Wij nemen ook deel aan het traject Veilige School om in aanmerking te komen voor het certificaat Veilige School. Binnen dit traject is er aandacht voor de integrale aanpak die nodig is om alle leerlingen een veilige omgeving te bieden. Veiligheid geldt daarbij in hele brede zin: van ‘klassieke’ 14
- Jury Excellente Scholen 2015 -
fysieke veiligheid tot de veiligheid om te leren en fouten te maken. Maar ook een veilige omgeving waarin goed wordt gelet op hoe het werkelijk gaat met een leerling. Grensoverschrijdend gedrag wordt op LMC Praktijkonderwijs Schietbaanstraat actief bestreden. Voorlichting over gewenst (school)gedrag en preventie van ongewenst (school)gedrag zijn vast agendapunt op diverse overleggen. Trainingen, cursussen en oefeningen zijn terugkerende activiteiten op de veiligheidsagenda van LMC Praktijkonderwijs Schietbaanstraat. Het veiligheidsbeleidsplan bestaat uit drie onderdelen: • preventief beleid, ter voorkoming van incidenten; • curatief beleid, ter voorkoming van verdere escalatie in geval van incidenten; • registratie en evaluatie. De visie op veiligheid is het uitgangspunt van ons schoolveiligheidsbeleid. In de visie gaat het om de volgende vier aspecten. • Sociale veiligheid is noodzakelijk zodat leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. • Sociale veiligheid is een onderdeel van de pedagogische taak van de school en betekent het geven van positieve aandacht aan elke leerling en het tijdig en gepast ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag. • Sociale veiligheid wordt bewerkstelligd door het juiste gedrag van personeel, leerlingen en ouders; de school geeft normen en regels voor dat gedrag. • Sociale veiligheid wordt in stand gehouden door een juiste balans tussen het voorkomen van onveiligheid (preventief aspect) en het adequaat corrigeren van gedrag dat onveiligheid teweegbrengt. Voor een deel is de visie wettelijk of door cao-regelgeving bepaald (fysieke veiligheid, arbo-aspecten). Het grootste gedeelte van ons docententeam is geschoold in methodiek Sta op tegen pesten. Wij willen onze leerlingen een veilig leerklimaat bieden. Wij streven naar zo preventief mogelijk werken, maar ondanks de preventieve manier van werken aan sociaal-emotionele vaardigheden komt pesten soms voor. Met het programma Sta op tegen pesten wordt het pesten effectief aangepakt. Wij zetten leerlingen zelf in om het pesten te stoppen. Er worden drie gespreksrondes georganiseerd waarin het zevenstappenplan, gebaseerd op de Engelse No Blame-methode, doorlopen wordt. Essentieel is dat er geen schuldigen worden aangewezen of straffen worden uitgedeeld. De verbetering van de situatie staat centraal. Het pestgedrag wordt zo geen individueel probleem maar een situatie waar de groep zelf invloed op uit kan oefenen. Deze methodiek staat ook beschreven in ons anti-pestprotocol. Elk schooljaar wordt er in leerjaar 1 tot en met 4 een lessenserie Respect aangeboden. Ook wordt er in leerjaar 1 een kortlopend lesprogramma Spijt gevolgd. Gebruikt(e) instrument(en) en resultaat PrOZo-enquête. De leerlingen vullen jaarlijks de PrOZo-enquête in. In deze enquête is veiligheid een van vele onderdelen. PrOZo-deelgebied veiligheid in april 2014 7,1 en in april 2013 6,1. Wij vinden het ook belangrijk dat wij een goed beeld hebben van onder andere het welbevinden van de leerlingen. Indien nodig en wenselijk worden er passende acties op ondernomen door mentor, zorgteam, MT. 3.4 Kwaliteitszorg en ambitie In de aanmelding geeft de school de volgende toelichtingen over evaluatie en verbetering en de kwaliteitscultuur op de school. Evaluatie en verbetering Eigen oordeel evaluatie en verbetering: Goed Er wordt door het MT een duidelijke regie gevoerd op kwaliteitszorg. Op basis van de gegevens van de PrOZo-enquête, de evaluatie van de ontwikkelagenda, de uitstroom-/volgmonitor en de zelfevaluatie wordt er een sterkte-zwakteanalyse gemaakt. Vanuit deze analyse wordt een ontwikkelagenda voor het komend schooljaar vastgesteld. De 15
- Jury Excellente Scholen 2015 -
ontwikkelagenda bestaat uit verschillende deelplannen waarin per onderwerp de doelen, de te behalen resultaten, de werkwijze en de activiteitenplanning beschreven worden. Jaarlijks worden de deelplannen geëvalueerd. Door deze cyclische wijze van het opstellen van plannen, het uitvoeren, het evalueren en bijstellen ervan wordt er optimaal gewerkt aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit en het borgen hiervan. Daarnaast wordt er ook elk jaar een jaarverslag en een zelfevaluatie geschreven. Tevens wordt er meerdere keren per jaar een managementrapportage geschreven. De onderwijswerkgroep (OWG), bestaande uit een zo breed mogelijke vertegenwoordiging van het personeel, heeft als taak de ontwikkelagenda jaarlijks voor te bereiden. Deze werkgroep is de motor van alle kwaliteitsverbeteringen van de school en heeft de afgelopen vier jaar indrukwekkende resultaten geboekt. De ontwikkelagenda wordt voorgelegd en besproken met het docententeam. Deelplannen worden eventueel aangepast en vastgesteld door het docententeam. Tevens wordt vastgesteld welke personeelsleden gaan participeren in de uitvoering van de deelplannen van de ontwikkelagenda. Door zo veel mogelijk personeelsleden te betrekken bij de invulling en uitvoering van de deelplannen wordt er voor de nieuwe ontwikkelingen breed draagvlak gecreëerd. De OWG overlegt eenmaal in de zes weken om de voortgang van de in gang gezette ontwikkelingen te monitoren en eventueel bij te stellen. Zij borgt het geplande ontwikkelproces in het onderwijs. Conclusie jaarlijkse meting van de kwaliteitsbeoordeling van het onderwijs (PrOZo-enquête management en personeel): in het algemeen kan vastgesteld worden dat de beoordeling vanaf 2011 elk jaar geleidelijk een positiever resultaat laat zien (totaalbeoordeling 2,76 – 3,11 – 3,15 – 3,36 op een vijfpuntsschaal). Tevredenheidsonderzoeken (zoals opgegeven in de aanmelding) Afname Medewerkertevredenheid Oudertevredenheid Leerlingtevredenheid
Ja Ja Ja
Jaar afname 2014 2014 2014
Aantal respondenten 30 32 98
Gemiddelde van de school 3.21 3.43 3.23
Landelijke benchmark 3.30 3.30 3.22
Kwaliteitscultuur Eigen oordeel kwaliteitscultuur: Voldoende Onze school, als onderdeel van LMC Voortgezet Onderwijs, heeft in 2013 in gezamenlijkheid een schoolspecifieke missie en visie ontwikkeld. Afgeleid hiervan is beschreven wat deze visie betekent ten aanzien concreet waarneembare werkwijzen, de invulling van het onderwijsprogramma en waarneembaar gedrag van zowel personeel als leerlingen in de klas en in de school. Vanuit deze visie zijn het curriculum en de onderwijsorganisatie aangepast. Dit missie-visietraject is voorbereid door de onderwijswerkgroep (MT, een aantal docenten en jobcoaches) en heeft het verloop van dit proces met het personeel begeleid. Er is bewust voor gekozen om deze missie-visieontwikkeling procesmatig met het voltallig team (onderwijs- en onderwijsondersteunend personeel) te doorlopen om het draagvlak voor veranderingen zo groot mogelijk te maken. Missie LMC Praktijkonderwijs Schietbaanstraat 1. Het LMC Praktijkonderwijs stelt de leerlingen in staat om een succesvolle transitie naar een duurzame plaats op de arbeidsmarkt te maken. 2. Na het doorlopen van het praktijkonderwijs kunnen leerlingen zelfstandig en volwaardig participeren in onze maatschappij. Visie LMC Praktijkonderwijs Schietbaanstraat 1. Wij realiseren onze missie door systematisch en doelgericht te werken aan individuele leertrajecten. 2. Wij gaan gesprekken met de leerlingen aan om te bepalen wat iedere leerling nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen. 16
- Jury Excellente Scholen 2015 -
3. Waar nodig betrekt de school externe partijen bij het onderwijstraject. 4. Alle medewerkers van LMC Praktijkonderwijs Schietbaanstraat richten het leerproces zodanig in dat de leerling optimaal leert en presteert. De onderdelen van visie zijn vertaald naar zichtbaar gedrag en activiteiten. Met individuele medewerkers worden gesprekken gevoerd over de al dan niet behaalde resultaten. Wanneer nodig worden medewerkers ondersteund en/of wordt hen een scholingstraject aangeboden. Er is een scholingsplan voor het team opgesteld om geformuleerde doelstellingen te kunnen realiseren. In tweejaarlijkse POP-gesprekken worden individuele ontwikkeltrajecten besproken en vastgelegd. Ons kwaliteitsverbeteringstraject vraagt om professionele medewerkers die de in gang gezette veranderingen kunnen en willen realiseren en borgen. Aan het personeel worden hoge eisen gesteld, maar wij realiseren ons dat ieder personeelslid excellent kan zijn. Bevindingen van de Jury Excellente Scholen ten aanzien van de algemene onderwijskwaliteit Toelichting werkwijze jury Bij het onderzoek naar de algemene onderwijskwaliteit worden de volgende aspecten betrokken: resultaten, onderwijsproces, schoolklimaat en veiligheid, en kwaliteitszorg en ambitie. Scholen hebben zichzelf beoordeeld op basis van een aantal kwaliteitsstandaarden. De kwaliteitsstandaarden behorend bij onderwijsproces, schoolklimaat en veiligheid, en kwaliteitszorg en ambitie zijn met toelichting opgenomen in de bijlage van het juryrapport. Het eigen oordeel van de school is opgenomen in hoofdstuk 3 van dit rapport. De jury voert geen eigen onderzoek uit naar de kwaliteit van deze standaarden. Wel toetst zij of in haar onderzoek naar het excellentieprofiel contra-indicaties naar voren komen die tot een oordeel leiden dat afwijkt van het eigen oordeel van de school. Tijdens het schoolbezoek is de jury gekomen tot de volgende bevindingen ten aanzien van de algemene onderwijskwaliteit van de school. Resultaten Eindresultaten verplicht curriculum: de leerlingen behalen cognitieve leerresultaten in examenvakken en resultaten in door- en uitstroom die gezien kenmerken en beginniveau van de leerlingen ten minste in overstemming zijn met wat van een goede school verwacht mag worden. De school heeft de koers uitgezet om de leerlingen toe te leiden naar arbeid. De resultaten op dit punt zijn gestegen van 11% naar 52%. Daarnaast zien we dat de afstroom naar arbeid afneemt van meer dan 50% naar 37% in 2014. De 37% kwam vooral tot stand door een grote tussentijdse uitstroom naar cluster 4 en verhuizingen naar het buitenland. Naar het oordeel van de jury behaalt de school de resultaten die van een goede school verwacht mogen worden. Resultaten niet verplicht curriculum: de school kan op andere gebieden dan het verplichte curriculum het bereikte niveau zichtbaar maken. Het tevredenheidsonderzoek van 2014 onder de medewerkers geeft aan dat de school nog onder het landelijk gemiddelde zat. De school verkeerde in die periode in een heftige situatie met veel incidenten met leerlingen. De conclusie was dat de school te lang met de leerling wilde doorgaan, wat ten koste ging van de veiligheid van de medewerkers. De school brengt de leerlingen nu eerder onder bij andere scholen, waar die leerlingen beter op hun plaats zijn. Onderwijsproces Aanbod: het aanbod bereidt de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. Vanaf leerjaar 2 begint de voorbereiding op de maatschappij. De school bouwt vanaf dit 17
- Jury Excellente Scholen 2015 -
leerjaar de afhankelijkheid af, de leerling moet meer zelf gaan regelen. In leerjaar 2 start de interne stage waarbij de leerling steeds meer verantwoordelijkheid leert nemen. In dat jaar moet de leerling ook de evaluatiegesprekken aangaan met de mentor. Op deze wijze wordt een start gemaakt met het leren meer verantwoordelijkheid te nemen door de leerling. Sociaal-emotionele trainingen en activiteiten worden opgepakt door de school. Bij de training Rots en Water leren de leerlingen omgaan met hun agressie. Deze training wordt toegepast in de praktijk door een uitstapje van school via SKVR waarbij de leerlingen leren hoe zij zich kunnen handhaven in de maatschappij. De school heeft steeds meer aandacht voor het behalen van branchecertificaten. Dit is ook nodig om goed voorbereid naar arbeid te worden toegeleid. Zicht op ontwikkeling: de leraren volgen en analyseren de ontwikkeling van alle leerlingen met als doel het onderwijs voor hen vorm te geven. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De jury is van mening dat de school goed zicht heeft op de ontwikkeling van de leerlingen. De IOP’s worden opgesteld door de jobcoach en de mentor; de jobcoach vooral op werk gerelateerd, de mentor op de algemeen vormende vakken en de sociaal-emotionele ontwikkeling. De leerlingen en de ouders worden ook betrokken bij het opstellen van het IOP. Samen kijken de jobcoach en de mentor naar de ontwikkelingen op sociaal-emotioneel gebied. De IOP’s worden met de leerlingen en de ouders vier keer per jaar besproken, waarbij de mentor één keer op huisbezoek komt. Vanuit de stage komen aandachtspunten voor de leerlingen naar voren die afgestemd worden met de docenten. De jury hoort dat de jobcoaches, de mentor en de docenten elkaar aanvullen: samen doen waardoor het volgen op de ontwikkeling van de leerling een krachtig geheel wordt. “Er zitten geen mazen meer in voor de leerling.” Didactisch handelen: het didactisch handelen van de leraren stelt de leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De lessen worden gedifferentieerd aangeboden, de avo-lessen minimaal op twee niveaus, de lessen Nederlands en rekenen minimaal op drie niveaus. De school geeft in haar eigen oordeel aan dat het didactisch handelen ‘voldoende’ is, de schoolleiding vindt dat het beter kan. De school is in ontwikkeling op het gebied van didactisch handelen. Het werken met verschillende niveaus gebeurt nu voor het derde jaar, het werken met lesplanners idem, het werken met Teach Like a Champion zit in het tweede jaar. De school heeft nog geen hele cyclus doorlopen en wil om die reden nog geen oordeel ‘goed’ geven. De school werkt met lesplanners en heeft dit digitaal opgezet. De oudere medewerkers hebben een probleem met de digitale component; zij worden daarin ondersteund door de collega’s. De docenten constateren dat het werken met lesplanners duidelijkheid brengt en rust geeft aan de leerlingen. De school werkt met het programma Teach Like a Champion. Het is een methodiek die gericht is op een vaste structuur in de les met bijbehorende technieken om het leerrendement te verhogen. Alle docenten geven de lessen volgens een zelfde structuur en opbouw. De school is voor het tweede jaar bezig met deze methodiek. In het begin was er wat weerstand in de geest van ‘we passen deze technieken al toe’. Inmiddels is er meer draagvlak en merken de docenten dat vanaf dag één de methodiek werkt. Het is een praktische methodiek, waarmee je gelijk aan de slag kunt. Ondersteuning: leerlingen die dat nodig hebben, ontvangen extra aanbod en ondersteuning. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De school heeft een ZAT en een zorgcoördinator. De zorgcoördinator richt zich meer op de persoonlijke ontwikkelpunten van de leerling. In overleg met het po maakt de zorgcoördinator het startdocument en geeft aan wat er moet gebeuren met de leerling. De zorgstructuur is duidelijk en de zorg is goed geborgd.
18
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Schoolklimaat en veiligheid Schoolklimaat: de school kent een ambitieus en stimulerend klimaat. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De school heeft een stevige verandering ondergaan. Om deze verandering te realiseren is ervoor gekozen de verandering top-down te brengen. De noodzaak was hoog, de verandering moest doorgevoerd worden om bestaansrecht te behouden. De school heeft nu een gemengde cultuur van bottom-up en top-down. De cultuur is opener geworden, docenten gaan meer bij elkaar op lesbezoek. Voor iedereen is duidelijk hoe er gewerkt wordt. Dat brengt veel rust in de school, ook bij de leerlingen. De nieuwe wijze van werken heeft wel betekend dat een aantal docenten de school heeft verlaten. Veiligheid: schoolleiding en leraren waarborgen een veilige, respectvolle en betrokken omgeving voor leerlingen en leraren. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De jury ziet bij haar bezoek de rust en orde in het gebouw. De aandacht bij de ontvangst geeft een veilige indruk. Ook de lessen zien er verzorgd uit. Ook de leerlingen geven aan in het gesprek met de jury dat zij zich veilig voelen in de school en dat er meer rust in de school is. Zoals de leerlingen het zelf verwoorden: “Je mag laten zien wat je kunt, je mag fouten maken, je wordt dan niet zenuwachtig”. Kwaliteitszorg en ambitie Evaluatie en verbetering: de school heeft vanuit haar maatschappelijke opdracht ambities en doelen geformuleerd, evalueert regelmatig de realisatie en verbetert op basis daarvan systematisch haar onderwijs. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. Het personeel ervaart de rol van de schoolleiding als stimulerend. “Je krijgt de ruimte van de directie om zaken op te pakken.” Het personeel ervaart ook de waardering van de directie voor haar werk. De school komt volgens het personeel in de fase van: “We kunnen nu de vruchten plukken”. De vruchten zijn dat het klimaat in de school wezenlijk veranderd is, dat de sfeer en het gevoel in de school beter zijn en dat de collega’s met elkaar meer op één lijn zitten. Er wordt consequent gewerkt op het behalen van resultaten bij de leerlingen: het kwaliteitsbeleid is hierbij op orde. Kwaliteitscultuur: de school kent een professionele kwaliteitscultuur en functioneert transparant en integer. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De school heeft een onderwijswerkgroep bestaande uit een zo breed mogelijke vertegenwoordiging van het personeel. Deze groep heeft als taak de ontwikkelagenda voor te bereiden en deze groep is de motor van de kwaliteitsverbetering van de school. De school organiseert regelmatig bijeenkomsten met het personeel waarbij gereflecteerd wordt op eigen handelen, ook op de toets- en testresultaten. De onderwijsassistenten zijn ook betrokken bij dit proces. De jury heeft vastgesteld dat in de school een cultuur is gekomen van werken aan verdere verbetering van het concept toeleiding naar werk en het behalen van zo goed mogelijke resultaten bij de leerlingen.
4.
Conclusie van de jury
LMC Praktijkonderwijs staat in Rotterdam-West, een wijk in Rotterdam met veel problematieken. De leerlingen die naar deze school komen, hebben dagelijks met deze problematieken te maken en zijn vatbaar voor de invloeden van de wereld om hen heen. Op het moment dat je de school instapt, verlaat je de hectiek en kom je in een oase van rust. Een gebouw waar je de sfeer van veiligheid voelt, een gebouw dat er goed verzorgd uitziet. De jury ziet ook een heel schone en rustige school. 19
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Ook de naam van de school is inmiddels veel positiever in Rotterdam. De PR is gunstig en dat vertaalt zich in een toegenomen leerlingaantal, waarmee de school nu aan het maximum zit. De school heeft met haar excellentieprofiel gekozen voor toeleiding naar arbeid. Daarmee heeft de school een goede keuze gemaakt. In alle geledingen wordt deze keuze als positief ervaren. De school is trots op wat ze met deze leerlingen bereikt. De hoogtepunten van de leerlingen zijn uitgegeven in het boekje Talent in praktijk. Inspirerende verhalen van LMC Praktijkonderwijs Schietbaanstraat Rotterdam. De school werkt met de leerlingen aan ‘wie ben ik, wat wil ik, wat kan ik en hoe ga ik daaraan werken’. Het doel waaraan de school werkt, wordt zichtbaar gemaakt op de ‘wall of fame’. Bij de presentatie van dit boekje was een moeder in tranen omdat “haar kind in het boek staat”. Wat een geweldige ervaring voor deze groep leerlingen en hun ouders. Het boekje is exemplarisch voor de wijze waarop de school werkt: trots bij de leerlingen, om ze wat kunnen en omdat ze dat ook kunnen laten zien. Alles overziende is de jury van oordeel dat het LMC Praktijkonderwijs op basis van de door de jury waargenomen kenmerken en gerapporteerde bevindingen het predicaat Excellente School praktijkonderwijs toekomt.
20
- Jury Excellente Scholen 2015 -
Bijlage – zelfevaluatie algemene onderwijskwaliteit Voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs Scholen hebben zichzelf beoordeeld op basis van onderstaande kwaliteitsstandaarden met bijbehorende omschrijving. Scholen kregen het verzoek hun oordeel te waarderen op deze standaarden en dit oordeel te onderbouwen. Deze inbreng is opgenomen in het juryrapport over de school. 1. ONDERWIJSPROCES 1.1 Aanbod Het aanbod bereidt de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving. De leraren bieden een breed, eigentijds en op de kerndoelen gebaseerd aanbod; het eigenaarschap van het aanbod ligt bij het team. Het is dekkend voor de examenprogramma’s. Binnen de kaders van de wet maken zij keuzen in het aanbod, waardoor zij deze afstemmen op de onderwijsbehoeften die kenmerkend zijn voor de leerlingenpopulatie. De school heeft bovendien een aanbod voor de referentieniveaus taal en rekenen. Het aanbod sluit aan op het niveau van de leerlingen bij binnenkomst van de school en bereidt hen voor op het aanbod bij de start van het vervolgonderwijs. Daar tussenin verdelen de leraren de leerinhouden evenwichtig en in samenhang over de leerjaren en ze geven de leerlingen voldoende tijd om zich het aanbod eigen te maken. Er gaat geen lestijd onnodig verloren en leerlingen benutten het geboden onderwijsprogramma maximaal. Het aanbod draagt bij aan de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. 1.2 Zicht op ontwikkeling De school volgt en analyseert de ontwikkeling van alle leerlingen met als doel het onderwijs voor hen vorm te geven. De leraren verzamelen voortdurend systematische informatie over de ontwikkeling van hun leerlingen. Zij gaan regelmatig na in welke mate de leerlingen profiteren van het geboden onderwijs en hoe de ontwikkeling van leerlingen verloopt uitgaand van de eigen capaciteiten en ten opzichte van leeftijdgenoten. Wanneer leerlingen het onderwijs niet genoeg lijken te benutten, gaat de school na waar de ontwikkeling stagneert en wat mogelijke verklaringen hiervoor zijn. De leraren gebruiken al deze informatie vervolgens om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel groepen leerlingen als individuele leerlingen. De leraren hanteren daarbij een cyclische aanpak. 1.3 Didactisch handelen Het didactisch handelen van de leraren stelt de leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling. De leraren plannen en structureren hun handelen met behulp van de informatie die zij over de leerlingen hebben, en stimuleren een brede ontwikkeling. Het team handelt op basis van een samenhangend en consistent pedagogisch-didactisch concept. De leraren zorgen voor effectieve instructies: aansprekend, doelmatig en interactief. Ze geven blijk van hoge verwachtingen en reageren positief op de inbreng van leerlingen, waardoor deze zich ondersteund en uitgedaagd voelen. Bij de instructies en opdrachten gebruiken de leraren passende vakdidactische principes en werkvormen. Ook zorgen zij ervoor dat het niveau van hun lessen past bij het beoogde eindniveau. Zij stemmen de instructies en opdrachten af op de behoeften van groepen en individuele leerlingen, zodat alle leerlingen actief, gemotiveerd en betrokken zijn en de beschikbare tijd effectief besteden. Tijdens de (leer)activiteiten gaan de leraren na of de leerlingen de leerstof en de opdrachten begrijpen. Daarbij geven de leraren de leerlingen directe en individuele feedback op hun werken en leren. 1.4 Ondersteuning Leerlingen die dat nodig hebben, ontvangen extra aanbod en ondersteuning. De school heeft voor leerlingen met bijzondere ondersteuningsbehoeften extra aanbod en begeleiding gepland. Deze ondersteuning is gericht op het (ontwikkelings)perspectief van de 21
- Jury Excellente Scholen 2015 -
leerling. Voor de leerlingen die structureel onderwijsaanbod krijgen op een ander niveau dan de leeftijdsgroep of extra bekostigd worden vanuit het samenwerkingsverband, stelt de school een (ontwikkelings)perspectief op. De school evalueert regelmatig of de extra ondersteuning het gewenste effect heeft en stelt deze zo nodig bij. 2. SCHOOLKLIMAAT & VEILIGHEID 2.1 Schoolklimaat De school kent een ambitieus en stimulerend klimaat. De schoolleiding en de leraren creëren een stimulerend en ambitieus pedagogisch en didactisch klimaat. Er zijn duidelijke regels en er heerst een voorspelbaar en betrouwbaar positief klimaat waarin afspraken nagekomen worden. Schoolleiding en leraren kennen een focus op persoonlijke ontwikkeling en leren, waarin alle leerlingen gezien worden en zich betrokken voelen bij de schoolgemeenschap. Het schoolklimaat is ondersteunend voor de cognitieve en sociale ontwikkeling. Voor elke leerling is een leraar beschikbaar die zijn/haar ontwikkeling volgt en aanspreekpunt is bij problemen (mentor). 2.2 Veiligheid Schoolleiding en leraren waarborgen een veilige, respectvolle en betrokken omgeving voor leerlingen en leraren. Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en de omgeving voor alle leerlingen en het personeel. Leerlingen, leraren, schoolleiding en overig personeel gaan respectvol en betrokken met elkaar om. De leraren brengen leerlingen sociale competenties bij en tonen voorbeeldgedrag. Schoolleiding en leraren voorkomen pesten, agressie en geweld in elke vorm en treden zo nodig snel en adequaat op. De school heeft daarvoor een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen, registreren, afhandelen en evalueren van incidenten. Het beleid voorziet ook in een regelmatige meting van de veiligheidsbeleving van de leerlingen en het personeel. De school heeft een vertrouwenspersoon. Alle betrokkenen kennen dit beleid. 3. KWALITEITSZORG EN AMBITIE 3.1 Evaluatie en verbetering De school heeft vanuit haar maatschappelijke opdracht ambities en doelen geformuleerd, evalueert regelmatig de realisatie en verbetert op basis daarvan systematisch haar onderwijs. De school weet – rekening houdend met haar maatschappelijke opdracht en kenmerken van de leerlingenpopulatie – waarin zij zich wil onderscheiden, c.q. profileren, en heeft daaruit toetsbare doelen afgeleid voor de korte en middellange termijn. De kwaliteitszorg heeft in elk geval betrekking op de resultaten, het onderwijsproces waaronder het aanbod, het schoolklimaat en de veiligheid. De schoolleiding en de leraren beoordelen systematisch maatregelen en instrumenten om te waarborgen dat het personeel bekwaam is en deze bekwaamheid onderhoudt. De school betrekt onafhankelijke deskundigen en belanghebbenden bij deze beoordeling en analyseert de relatie tussen de resultaten en de financiële voorzieningen en wettelijke vereisten. De evaluaties leiden tot toegankelijke managementinformatie. Waar nodig voert de school planmatig verbeteringen door die voldoende ambitieus zijn en aansluiten bij de evaluaties. 3.2 Kwaliteitscultuur De school kent een professionele kwaliteitscultuur en functioneert transparant en integer. Het beleid van de school om haar visie op de onderwijskwaliteit en ambities te realiseren, wordt door de leraren breed gedragen. Er is een grote bereidheid om gezamenlijk het onderwijs te verbeteren. Het bestuur en de schoolleiding vertonen onderwijskundig leiderschap en kwaliteitsbewustzijn. Er wordt gehandeld vanuit een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen alle geledingen in de instelling. De schoolleiding, leraren en het ondersteunend personeel werken gezamenlijk aan een voortdurende verbetering van hun professionaliteit. Leraren en andere betrokkenen bij de school werken resultaatgericht, zijn aanspreekbaar op gemaakte afspraken en zijn zich bewust van de effecten van hun handelen op de onderwijskwaliteit en op de ontwikkeling van de leerlingen. De 22
- Jury Excellente Scholen 2015 -
school werkt vanuit een transparante en integere cultuur waarin sprake is van zichtbaar zorgvuldig handelen.
23