Jaarverslag 2011 Vast te stellen door het algemeen bestuur op 4 juli 2012
DOCS-#517015-v2-Jaarverslag_HDSR_2011.DOC
Voorjaarsnota Begroting Bestuursrapportage no. 1 Bestuursrapportage no. 2 Jaarrekening en jaarverslag
Inhoud 1.
De Programmaverantwoording............................................................................................ 3 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
2.
Primaire en regionale waterkeringen .............................................................................. 4 Calamiteitenzorg ............................................................................................................. 5 Watersysteembeheer ...................................................................................................... 6 Nationaal Bestuursakkoord Water................................................................................. 10 Kwaliteit van het oppervlaktewater................................................................................ 12 Zuiveringsbeheer........................................................................................................... 16 Lastendruk..................................................................................................................... 20 Tevredenheid belanghebbenden .................................................................................. 22 Maatschappelijk verantwoord ondernemen .................................................................. 24 Niet afgeronde prestatie-indicatoren ............................................................................. 25 Financieel beeld ............................................................................................................ 26
Paragrafen............................................................................................................................ 29 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10
Ontwikkelingen in het begrotingsjaar 2011 ................................................................... 29 Incidentele kosten en overige opbrengsten .................................................................. 29 Onttrekkingen aan overige bestemmingsreserves en voorzieningen ........................... 29 Waterschapsbelastingen ............................................................................................... 29 Weerstandsvermogen ................................................................................................... 30 Financiering ................................................................................................................... 33 Verbonden partijen ........................................................................................................ 36 Bedrijfsvoering............................................................................................................... 37 EMU-saldo..................................................................................................................... 45 Topinkomens ................................................................................................................. 46
Bijlage 1: Afkortingen en begrippen ......................................................................................... 47 Bijlage 2: Niet afgeronde prestatie-indicatoren 2011 .............................................................. 49 Bijlage 3: Moties Algemeen Bestuur ......................................................................................... 52
2
1. De Programmaverantwoording Inleiding Conform het bepaalde in artikel 4.27 van het Waterschapsbesluit bestaat het jaarverslag uit: de programmaverantwoording; de paragrafen. Programmaverantwoording De programmaverantwoording bevat overeenkomstig het Waterschapsbesluit artikel 4.29 de verantwoording over de realisatie van het programmaplan uit de begroting en biedt per programma inzicht in: 1. de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd; 2. de wijze waarop getracht is de beoogde effecten te bereiken; 3. de gerealiseerde netto-kosten in relatie tot de daarvoor in de begroting opgenomen bedragen; 4. belangrijke afwijkingen tussen de realisatie in de jaarverslaggeving en de plannen in de begroting, waarbij een analyse plaatsvindt. De programmaverantwoording omvat daarnaast het totaal van kosten en opbrengsten van het waterschap.
Ad. 1 en 2 de doelstellingen De geleverde prestaties beoordelen we aan de hand van de volgende criteria: Kwaliteit (K); Tijd (T); Geld (G). In 2011 onderscheiden we 17 doelstellingen en 73 PI. Van de 73 PI hebben er 33 een afwijkend kleuroordeel (Tabel 1). Deze zijn per programma toegelicht. Als kwaliteit en tijd in meer of mindere mate achterblijven bij de afspraken die gemaakt zijn, worden deze oranje of zelfs rood beoordeeld. Hierbij is het relevant welke toekomstige acties moeten worden ondernomen om de gestelde doelen alsnog te behalen. Het criterium geld wordt vaak groen beoordeeld, tenzij er een overschrijding van het krediet is, dan volgt het oordeel oranje of rood, afhankelijk van de mate en reden van overschrijding.
Tabel 1 – Kleuroordeel en definitie Definitie goed op schema voldoende, niet op schema maar niet kritisch onvoldoende, niet op schema en kritisch
Kleuroordeel +/+ +/-/-
Ad. 3 en 4 financieel beeld Daarnaast geeft het jaarverslag inzicht in de gerealiseerde netto-kosten met een toelichting op belangrijke afwijkingen alsmede het totaal van kosten en opbrengsten van het waterschap.
3
Thema Veiligheid 1.1 Primaire en regionale waterkeringen Doelstelling 1 - Waterkeringen voldoen aan de normen Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
01. Opstellen GOP Bestuurlijk primaire water- vastgesteld keringen GOP
-
GOP vastgesteld
Project is opgestart
GOP gereed in +/+ -/2011
02. Uitvoeren van toetsing van de regionale waterkeringen
Toetsverslag vastgesteld door college mei 2012
-
80% gedetailleerde toetsing gereed
80%
Toetsing gereed in 2012
+/+ +/+ +/+
03. Uitvoeren van het Groot Onderhoudsplan Regionale waterkeringen
Aantal kilometers uitgevoerde kadeverbetering per jaar
129 km voorbereid en 128 km gereed
19 km voorbereid 12 km gereed
19 km voorbereid 5 km gereed
316 kilometer in 2020 volgens norm gereed
+/+ +/-
+/+
04. Opstellen van een beleidsnota overige waterkeringen
Bestuurlijk vastgestelde beleidsnota overige waterkeringen
-
Vastgestelde nota
Plan van aanpak gereed + pilot opgestart
Beleidsplan vastgesteld in 2011
+/+ -/-
+/+
05. Opstellen van Bestuurlijk legger voor alle vastgestelde waterkeringen legger
-
Legger overige Nee waterkeringen vastgesteld
Vastgestelde legger in 2011
-/-
-/-
06. Evalueren en bijstellen beheer- en beleidsplan waterkeringen
-
Beleidsplan vastgesteld
Beleidsplan +/+ +/waterkeringen gereed in 2011
Bestuurlijk vastgesteld beleidsplan
Concept 80% gereed
K
T
-/-
G +/+
+/+
Doelstelling 2 - Het beperken van de gevolgen van overstromingen Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
07. Opstellen van een compartimenteringsplan voor de boezem HDSR
Bestuurlijk vastgesteld compartimenteringsplan
-
Vastgesteld compartimenteringsplan
Studie compar- Plan vastgetimentering is steld in 2011 uitgevoerd
K
T
G
+/+
-/-
+/+
K
T
G
Doelstelling 3 - Waterkeringen worden niet door muskusratten verzwakt Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
08. Bestrijden van muskusratten
Aantal muskusratten vangsten per uur
0,31 vangsten per uur
0,23 vangsten per uur
0,17 vangsten per uur
0,17 vangsten +/+ per uur in 2013
+/+ +/+
4
Toelichting Prestatie-indicator nr. 1 Vanwege de extra inspanningen rondom het project Veiligheid Centraal Holland is het GOP primaire waterkeringen pas in de tweede helft van 2011 opgepakt. Het GOP primaire waterkeringen wordt in 2012 aan het AB voorgelegd (conform begroting 2012). Prestatie-indicator nr.3 Conform de verwachting van juli jl. is er in 2011 5 km kade toegevoegd aan het aantal km regionale waterkering dat voldoet aan de toetsingscriteria. Ter compensatie van het lagere ‘aantal km gereed’, ten opzichte van oorspronkelijk gepland, is in 2011 6 km meer ‘in voorbereiding’ genomen. Hiervan is van 19 km de voorbereiding ook daadwerkelijk afgerond. Van de overige 6 km is de voorbereiding in vergevorderd stadium en zal deze in 2012 afgerond worden. Deze vertraging heeft geen nadelige consequenties voor het bereiken van de einddoelstelling van het GOP. Het aantal km is wel voor 2020 gereed en de vertraging heeft geen invloed op de overige planning. Prestatie-indicator nr.4 Vanwege de extra inspanningen rondom het project Veiligheid Centraal Holland is de beleidsnota overige waterkeringen in de tweede helft van 2011 opgepakt. Het plan van aanpak is ambtelijk gereed en er is een pilot opgestart rondom het “Eiland van
Schalkwijk”. Verdere uitwerking en vaststelling vindt plaats in de 2e helft van 2012 (conform begroting 2012). Prestatie-indicator nr.5 Het kunnen starten met het opstellen van de legger overige waterkeringen is afhankelijk van de criteria die vastgesteld worden in de beleidsnota overige waterkeringen (prestatie-indicator 4). De vertraging in het opstellen van de beleidsnota heeft hiermee direct ook het opstellen van de legger vertraagd. In 2011 wordt gestart met het opstellen van de legger overige keringen op basis van de concept criteria. Onder voorbehoud van de bestuurlijke vaststelling van de beleidsnota (2012) kan de legger overige waterkeringen eind 2012 bestuurlijk worden vastgesteld. Het betreft hier de legger voor de overige waterkeringen. Dit is slechts een beperkt aantal van het totaal, omdat het overgrote deel onder de primaire en regionale keringen valt. Voor zowel de primaire als de regionale keringen beschikken we over leggers. Prestatie-indicator nr.6 Het Conceptbeleidsplan is voor 80% gereed en zal (conform begroting 2012) in 2012 door het college worden vastgesteld. Prestatie-indicator nr. 7 De studie naar mogelijkheden voor compartimentering van de boezem is uitgevoerd. In het 1e kwartaal van 2012 wordt het resultaat in het college besproken met een plan van aanpak om te komen tot een compartimenteringsplan (conform begroting 2012).
1.2 Calamiteitenzorg Doelstelling 4 - Een doelmatig functionerend calamiteitenzorgsysteem Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
G
09. Oefenen van de calamiteitenorganisatie
Aantal oefeningen
2 oefeningen (1 met gemeenten en 1 intern)
5 oefeningen (2 met gemeenten en 3 intern)
5 oefeningen (2 met gemeenten en 3 intern) en 2 calamiteiten (hoog water en droogte)
Doelmatig functionerend calamiteitenzorgsysteem
+/+
+/+ +/+
5
Thema Voldoende water 1.3 Watersysteembeheer Doelstelling 5 - Een waterregime dat aansluit op de functies van het gebied Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
G
10. Opstellen beleidsnota beperken van de negatieve effecten van droogte
Bestuurlijk vastgestelde beleidsnota
-
Studie naar effecten uitgevoerd
Ja
Beleidsnota +/+ gereed in 2012
+/+ +/+
11. Uitvoeren GOP Aantal gereno- 80 Kunstwerken veerde kunstwerken per jaar
8
8
209 stuks +/+ kunstwerken in 2015 in goede staat
+/+ +/+
12. Opstellen communicatieplan "waterverdeling tijdens droogte"
Bestuurlijk vastgesteld communicatieplan
-
Vastgesteld plan
Ja
Vastgesteld plan in 2011
+/+
+/+ +/+
13. Inrichten grondwatermonitoringssysteem
Een operationeel monitoringsysteem
-
100% gereed
100%
Het monito+/+ ringsysteem is gereed in 2011
+/+ +/+
14. Renoveren cultuurhistorische oevers
Aantal km hersteld
-
3,5 kilometer gerealiseerd
0 km
3,5 kilometer Oever-project stad Utrecht is afgerond in 2011
+/+
-/-
+/-
15. Uitvoeren van GOP en WGP oevers
Aantal kilometer verbeterde harde oevers per jaar
29,5 km
4,6 km
0,5 km
GOP Oevers 2003-2013, 37 km oever hersteld
+/+
-/-
+/+
16. Uitvoeren van GOP en WGP oevers
Aantal kilometer natuurvriendelijke oevers
9,5 km
10,9 km
8,4 km
Duurzame en robuuste inrichting van oevers
+/+
+/-
+/+
17. Uitvoeren Aantal kuubs baggerjaarplan (m3) per jaar 2011
3.951.000
325.000
349.000
Baggerachterstand in 2016 weggewerkt (5,9 miljoen kuub)
+/+
+/+ +/+
18. Opstellen beleidsplan GGOR
Bestuurlijk vastgesteld beleidsplan
-
Vastgestelde beleidsnota
Ja
Nota in 2011 vastgesteld
+/+
+/+ +/+
19. Actualiseren peilbesluiten.
Cumulatief 50% percentage gebied dat een actueel bestuurlijk vastgesteld peilbesluit heeft.
66%
50%
In 2015 zijn alle (79% van het gebied) peilbesluiten actueel (niet ouder dan 10 jaar)
+/+
-/-
+/+
6
Toelichting Prestatie-indicator nr. 14 De complexiteit van de aanbesteding heeft voor de vertraging gezorgd in dit project. De uitvoering wordt geheel in 2012 ter hand genomen. Prestatie-indicator nr. 15 In deze 4,6 km zijn abusievelijk de 3,5 km van Stadsbuitengracht opgenomen. Van de geplande lengte van 1,1 km is 0,5 km gerealiseerd. De voorbereiding met aangelanden in het project Kromme Rijn, Schoudermantel heeft meer tijd gekost dan voorzien. Naar verwachting kan dit project in 2012 worden afgerond. Prestatie-indicator nr. 16 De norm van 10,9 km betreft deels projecten voor EVZ en KRW die ook horen bij de doelstelling aanleggen van natuurvriendelijke oevers in het programma waterkwaliteit. Vanuit het GOP oevers is in 2011 8,4 km natuurvriendelijke oever aangelegd. De inrichting van de nieuwe maalvliet Gemaal Houtkade en uitvoering van het WGP Lanbroekerwetering hebben meer tijd gekost dan voorzien. Prestatie-indicator nr. 19 Het beoogde percentage met actuele peilbesluiten wordt niet gehaald om de volgende redenen. Voor peilbesluit Lopikerwaard waren peilafwegingen per bodemtype nodig op basis van de nieuwe beleidslijnen uit de beleidsnota Peilbeheer. Omdat dit in de streek gevoelig ligt is ook een intensiever gebiedsproces nodig. Hierdoor schuift de bestuurlijke vaststelling door naar 2012. Door inhuur van extra capaciteit wordt de voortgang ondersteund.
7
Doelstelling 5 - Een waterregime dat aansluit op de functies van het gebied Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
20. Verbeteren sturing en monitoring oppervlakte watersysteem
Vernieuwd CAW-systeem
-
Implementatie in organisatie
Ja
In 2013 is het CAW vernieuwd.
+/+
+/+ +/-
-
50% maatregelen meetplan gerealiseerd
50%
In 2013 is het meetplan uitgevoerd.
+/+
+/+ +/+
21. Uitvoeren Uitgevoerde meetplan maatregelen oppervlaktewa- meetplan tersysteem
G
22. Op orde brengen van de waterhuishouding in de TOP verdroogde gebieden.
Cumulatief 4 aantal verdroogde gebieden waar waterhuishouding op orde is
4
4
6 Topgebieden +/+ zijn op orde in 2013
+/+ +/+
23. Opstellen watergebiedsplannen inclusief sub-TOP en overige gebieden
Cumulatief 6 aantal bestuurlijk vastgestelde watergebiedsplannen
6
6
In 2020 zijn +/+ alle 7 watergebiedsplannen uitgevoerd
+/+ +/+
24. Uitvoeren integrale watergebiedsplannen
Cumulatief aantal uitgevoerde watergebiedsplannen
1
1
In 2020 zijn +/+ alle 7 watergebiedsplannen uitgevoerd
+/+ +/+
0
Doelstelling 6 - Realiseren van een duurzaam, klimaatbestendig en veilig functionerend watersysteem Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
G
25. Opstellen Bestuurlijk planadvies vastgesteld watersysteem planadvies. Rijnenburg aan gemeente Utrecht
-
Planadvies vastgesteld
Nee
Vastgesteld plan in 2011
+/+
+/-
+/+
26. Opstellen legger watersysteem
Plan van Aanpak
Uitvoeren plan van aanpak
Ja
In 2012 is legger vastgesteld
+/+
+/+ +/+
Bestuurlijk vastgestelde legger
8
Toelichting Prestatie-indicator nr. 20 Bij de monitoring van de waterkwantiteit leidt de upgrade van het CAW-systeem tot meer aanpassingen op de bestaande systemen dan was voorzien. Bovendien hebben extra testen naar alle locaties tot hogere telefoonkosten geleid. Hierdoor is er een overschrijding van 0,1 miljoen euro. Prestatie-indicator nr. 25 In het overleg over de realisatie van Rijnenburg is door de gemeente Utrecht een tussenfase ingelast om de marktpartijen de mogelijkheid te geven met een alternatief plan te komen. Daardoor is de realisatie vertraagd ten opzichte van eerdere planningen. Inmiddels hebben de marktpartijen een eigen plan gepresenteerd, dat goed door de gemeente is ontvangen. Naar verwachting wordt het planproces binnenkort weer met alle overheidspartijen opgestart. Pas dan beschikken wij over de juiste informatie om het planadvies op te stellen en voor bestuurlijke besluitvorming voor te leggen. De bestuurlijke besluitvorming is naar verwachting in de eerste helft van 2012.
9
1.4 Nationaal Bestuursakkoord Water Doelstelling 7 - De regionale watersystemen zijn in 2015/2027 conform NBW-actueel op orde Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
G
27. Opstellen beleidsnotitie stedelijk waterbeheer
Bestuurlijk vastgestelde beleidsnotitie
-
Vaststellen van Nee beleidsnotitie
Vaststellen van beleidsnotitie +/+ in 2011
-/-
+/+
28. Uitvoeren tweede toetsing wateropgave
Bestuurlijk vastgesteld toetsingsresultaat
-
Resultaat toetsing
Nee
In 2012 toetsingsresultaat bestuurlijk vastgesteld.
+/+
-/-
+/+
29. Uitvoeren van NBW maatregelen
Cumulatief aantal WGP waarin NBWmaatregelen uitgevoerd zijn
-
1
1
In 2015 zijn de NBW maatregelen uitgevoerd in WGP’s
+/+
+/+ +/+
10
Toelichting Prestatie-indicator nr. 27 Het opstellen van de beleidsnotitie stedelijk waterbeheer is in 2010 gestart. Vanwege de complexiteit van het onderwerp is 2011 besteed aan een goede bestuurlijke beeldvorming voorafgaand aan de besluitvorming. Naar verwachting zal de notitie in 2012 worden vastgesteld. Prestatie-indicator nr. 28 De toetsing is in 2011 begonnen. Het verwerken van een grote hoeveelheid verbeterde data in het beheerregister vergde enkele maanden extra tijd. De resultaten worden in het najaar van 2012 vastgesteld.
11
Thema Schoon water 1.5 Kwaliteit van het oppervlaktewater Doelstelling 8 - Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
Uitvoering
Ja
Waterberging +/+ en natuurontwikkeling gereed in 2015
+/+ +/+
31. Uitvoeren Uitvoering Voorbereiding Uitvoering synergieproject synergieproject en start uitvoeKromme Rijn ring
Ja
Synergieproject gereed in 2015.
+/+
+/+ +/+
32.
Ja
Synergieproject gereed in 2015
+/+
+/+ +/+
33. Uitvoeren Uitgevoerd Haalbaarheids- Start uitvoering synergieproject synergieproject studie herinrichting HaarrijnOuwenaar
Ja
Aanleg NVO in +/+ boezem, verplaatsen gemaal Haarrijn en herinrichten voormalige boezem gereed in 2015
+/+ +/+
34. Opstellen Emissiebeheerplan
Opgesteld emissiebeheerplan
-
Opstellen plan
Nee
Vastgesteld emissiebeheerplan in 2012
+/+
+/-
+/+
35. Aanleggen natuurvriendelijke oevers
Cumulatief aantal aangelegde kilometers oever
77 km
91,7 km
85,5 km
144 km gerea- +/+ liseerd in 2018 conform Europese en landelijke normen
+/-
+/+
36. Vispasseerbaar maken van kunstwerken
Aantal gerealiseerde vispassages per jaar
2
10
10
58 vispasseer- +/+ bare kunstwerken gemaakt in 2027 (waarvan 30 voor 2015)
+/+ +/+
37. Uitvoeren van KRWonderzoeksprogramma
Aantal onderzoeken gereed per jaar
4
1
In 2015 zijn +/+ alle 16 onderzoeken gereed
+/-
+/+
38. Opstellen notitie behoud waterparels
Opgestelde notitie
Voorbereiding
Nee
Inzicht in mogelijkheden voor behoud waterparels
+/-
+/+
30. Uitvoeren Uitvoering Voorbereiding synergieproject synergieproject Grecht
Deelname in Uitgevoerd synergieproject synergieproject Schoon water van de gemeente Utrecht voor waterlichaam Maartensdijk en Vecht
-
Voorbereiding
K
+/+
T
G
12
Toelichting Prestatie-indicator nr. 34 Het plan van aanpak voor het Emissiebeleidsplan is eind 2011 door het college vastgesteld. Door de keuze voor een interactieve aanpak met doelgroepen heeft het planvormingstraject vertraging opgelopen. Eind 2012 wordt het Emissiebeleidsplan bestuurlijk vastgesteld. Prestatie-indicator nr. 35 Deze PI betreft de natuurvriendelijke oevers in het kader van de KRW-doelstellingen. In 2011 hebben we 8,4 km natuurvriendelijke oevers gerealiseerd. Op de cumulatieve norm lopen we 6,2 km achter. Het blijkt niet gemakkelijk om geschikte en beschikbare locaties voor natuurvriendelijke oevers te vinden. Met inzet van de beheerder grondzaken hopen we dit te bespoedigen. Prestatie-indicator nr. 37 In 2011 is 1 onderzoek in plaats van 4 onderzoeken afgerond. Het betreft 12 onderzoeksthema's met wel 130 onderzoeken in plaats van 16 onderzoeken. Deze indicator is dan ook aangepast in de begroting 2012. De eindnorm wordt in 2013 al gehaald in verband met de tweede fase van de KRW. Prestatie-indicator nr. 38 Eind 2011 is gestart met onderzoek naar de doelstellingen en bijbehorende concrete maatregelen van de vier waterparels. Aan de hand van de onderzoeksresultaten die in 2012 beschikbaar komen, verkrijgen wij inzicht in de maatregelen die mee kunnen liften met EHS/verdroging(sgelden) en in welke mate de herijking van de EHS gevolgen heeft voor de waterparels.
13
Doelstelling 8 - Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
39. In kaart brengen van de verspreiding van beschermde dieren en planten
Verspreidingskaart gereed
-
Kaart gereed
Ja
In 2011 kaart gereed.
+/+
+/+ +/+
40. Opstellen visstandbeheerplannen
Aantal bestuur- lijk vastgestelde visstandbeheerplannen
4
1
In 2011 zijn alle 4 visstandbeheerplannen bestuurlijk vastgesteld
+/+
-/-
+/+
41. Goedkeuren visplannen derden
Aantal goedgekeurde visplannen
3
0
In 2011 zijn alle 4 visplannen goedgekeurd
+/+
+/-
+/+
1
G
14
Toelichting Prestatie-indicator nr. 40 In het voorjaar van 2012 ronden we het eerste visstandbeheerplan af en leggen we dit aan het college voor. Het ministerie EL&I gaat in overleg met UvW landelijke toetsingscriteria opstellen. Wij wachten af of de drie andere visstandbeheerplannen nog wel nodig zijn. Prestatie-indicator nr. 41 Gewijzigde indicator Sportvisserij Nederland gaat samen met de visserijsector visplannen opstellen voor alle waterlichamen. Dit zijn er 30, die in concept gereed zijn. De indicator in de begroting 2012 is hierop aangepast en in % weergegeven
15
1.6 Zuiveringsbeheer Doelstelling 9 - Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
G
42. Uitvoeren van optimalisatiestudies en/of studies naar rioolvreemd water
Cumulatief aantal afgeronde studies
11
15
13
17 studies in 2012
+/+
+/-
+/+
43. Sluiten van afvalwaterakkoorden met gemeenten
Cumulatief 2 aantal bestuurlijk vastgestelde afvalwaterakkoorden
13
7
17 afvalwaterakkoorden in 2013
+/+
+/-
+/+
44. Toetsen gemeentelijke rioleringsplannen
Cumulatief 4 aantal getoetste gemeentelijke rioleringsplannen
12
10
20 getoetste rioleringsplannen in 2015
+/+
+/-
+/+
45. Handhaving en naleefgedrag op orde brengen
Beëindigen geconstateerde illegale lozingen
100%
100%
Alle geconstateerde illegale lozingen worden beëindigd
+/+
+/+ +/+
46. Handhaving en naleefgedrag op orde brengen
Naleefgedrag 73% bedrijven Waterwet (vergunning en Barim)
90%
82%
Naleefgedrag gerealiseerd
+/+
+/-
100%
+/+
47. Handhaving en Naleefgedrag naleefgedrag agrarische op orde brenbedrijven gen
76%
90%
91%
Naleefgedrag gerealiseerd
+/+
+/+ +/+
48. Handhaving en Naleefgedrag naleefgedrag RWZI's op orde brengen
90%
90%
100%
Naleefgedrag gerealiseerd
+/+
+/+ +/+
60%
77%
Naleefgedrag gerealiseerd.
+/+
+/+ +/+
49. Handhaving en naleefgedrag op orde brengen
Naleefgedrag 0% grondwateronttrekkingen en lozingen
16
Toelichting Prestatie-indicator nr. 42 HDSR heeft 17 rwzi’s. Momenteel zijn er voor 13 rwzi’s OAS-en uitgevoerd. In 2012 starten we nog een OAS voor de zuiveringskring Zeist op. Het totaal komt daarmee uiteindelijk op 14. De overige 3 rwzi’s zijn recent gerenoveerd (De Bilt en Montfoort) of nog maar half belast (Leidsche Rijn). Voor deze rwzi’s starten we binnen afzienbare tijd geen OAS-studie op. Einddoelstelling moet dus zijn 14 studies in 2012. Prestatie-indicator nr. 43 HDSR heeft door fusies momenteel 16 gemeenten die afvoeren naar een rwzi van HDSR. In het verleden waren dit 17 gemeenten. Met deze gemeenten wordt een afvalwaterakkoord (AWA) gesloten. Momenteel zijn er met 7 gemeenten AWA's gesloten. Eind 2011 zou met nog eens 3 gemeenten een AWA gesloten worden, maar door vertraging bij het opstellen van gemeentelijke rioleringsplannen is dit vertraagd naar begin 2012. De einddoelstelling komt niet in gevaar. Einddoelstelling moet zijn 16 afvalwaterakkoorden in 2013. Prestatie-indicator nr. 44 HDSR heeft door fusies momenteel 19 gemeenten in het gebied. In het verleden waren dit 20 gemeenten. Van deze 19 toetsen we voor 16 gemeenten het rioleringsplan op indirecte en directe lozingen. Voor de overige 3 gemeenten toetsen we specifiek op directe lozingen. Deze gemeenten voeren het afvalwater af naar rwzi’s van andere waterschappen. Gemiddeld hebben deze plannen een doorlooptijd van 5 jaar. Dit betekent dat er per jaar ca. 4 GRP’s getoetst worden. In 2011 zijn 6 GRP's getoetst. Realisatie in 2010 was 4, norm voor 2011 moet 8 zijn. Eind 2011 zijn er 10 getoetst. De einddoelstelling moet zijn 19 getoetste rioleringsplannen in 2015. Prestatie-indicator nr. 46 Het nalevingspercentage is lager als gevolg van risico-gestuurd toezicht.
17
Doelstelling 10 - Zuiveren van alle aanbod van afvalwater tegen wettelijk en in specifieke gevallen strengere gebiedsgerichte normen Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
G
50. Besluit nemen over het verplaatsen van de RWZI Utrecht
Bestuurlijk vastgesteld besluit
Variantenstudie
Vastgesteld besluit
Ja
Vastgesteld besluit in 2015
+/+
+/+ +/+
51. Ontwikkelen en uitvoeren slibstrategie
Uitgewerkte slibstrategie
-
Uitwerking slibstrategie
Nee
In november 2012 slibstrategie gereed
+/+
+/-
52. Optimalisatie proces
Verwijderingspercentage van fosfaat
85%
83%
86%
Voldoen aan +/+ minimale WVO eis 75%
+/+ +/+
53. Optimalisatie proces
Verwijderingspercentage van stikstof
84%
83%
87%
Voldoen aan +/+ minimale WVO eis 75%
+/+ +/+
+/+
Doelstelling 11 - Energie-efficiëntie verbeteren bij zuiveringstechnische werken Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
54. Energieefficiëntie-verbetering
Cumulatief procentuele energie efficientie verbetering
6%
5%
10%
Energieefficiëntieverbetering in 2020 is 30% ten opzichte van 2005
+/+
+/+ +/+
55. Terugdringen aardgas verbruik RWZI Utrecht en Nieuwegein
Cumulatief aantal terug gedrongen m3 aardgas
386.519
386.519
435.154
Teruggedrongen verbruik van 500.000 m3 in 2020
+/+
+/+ +/+
56. Verhogen Percentage percentage biogasverbruik biogasbenutting t.o.v. biogas productie RWZI Utrecht en Nieuwegein.
85%
93%
85%
98% benutting biogasproductie in 2015
-/-
-/-
57. Realisatie Energiefabriek op de rwzi Nieuwegein
-
Voorbereiding
Ja
Gereed in 2013
+/+
+/+ +/+
Energieleverende rwzi
G
-/-
18
Toelichting Prestatie-indicator nr. 50 De einddoelstelling is niet juist en moet zijn ‘vastgesteld besluit in 2011’. Prestatie-indicator nr. 51 De slibstrategie is afhankelijk van de toekomst van de rwzi Utrecht. Nu het besluit genomen is de rwzi te vernieuwen wordt de slibstrategie opgesteld. De einddoelstelling is nog haalbaar. Prestatie-indicator nr. 56 Bij de omschrijving van de maatregel staat dat het gaat om de rwzi Utrecht en Nieuwegein. Het gaat hier ook om de rwzi De Meern. Deze gasmotor en 1 van de gasmotoren op de rwzi Utrecht hebben door een revisie ongeveer een maand stil gestaan. Dit heeft een negatief effect op de biogasbenutting. Om het percentage biogasbenutting te verbeteren hebben we op de rwzi Utrecht een extra gasmotor geplaatst. Dit heeft er toe geleid dat het percentage is gestegen van 79% over het eerste halfjaar tot 92% over het tweede half jaar. Over heel 2011 komt dit neer op 85%. Verder gaan we in 2012 de verwerkingscapaciteit op de rwzi Nieuwegein verhogen (Energiefabriek fase 1). Door beide maatregelen wordt de biogasbenutting in 2012 verhoogd.
19
Thema Bestuur, middelen & maatschappij 1.7 Lastendruk Doelstelling 12 - Betere dienstverlening door een evenwichtige belastingheffing tegen zo laag mogelijke kosten Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
58. Herijking kostentoedeling
Kostentoedelingsverordening eens in de vijf jaar herzien
Bestuursbesluit in 2011
Ja
Nieuwe kostentoedeling met ingang van 2012
+/+
+/+ +/+
59. Samenwerking Samenwerking belastinghefgerealiseerd fing
Oprichting regionaal belastingskantoor
Nee
Belastingkantoor van start in 2012
+/-
-/-
60. Reacties op tijd afhandelen
100%
100%
100%
+/+
+/+ +/+
Percentage 88% afgehandelde reacties binnen wettelijke termijn
G
+/+
20
Toelichting Prestatie-indicator nr. 59 Het haalbaarheidsonderzoek heeft uitgewezen dat het UHB scenario niet de voorkeur geniet. Een samenwerking tussen Gemeente Utrecht, De Bilt en HDSR levert vergelijkbare efficiency voordelen op. In 2012 wordt een bedrijfs- en implementatie plan opgesteld voor de inrichting van een nieuwe gezamenlijke uitvoeringsorganisatie.
21
1.8 Tevredenheid belanghebbenden Doelstelling 13 - Het waterschap staat midden in de samenleving Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
61. Betere dienstverlening
Elektronische nieuwsbrief
-
6 x per jaar
18
6 x per jaar
+/+
+/+ +/+
62. Betrokkenheid bij de samenleving
Advertorials
-
4
4
4
+/+
+/+ +/+
63. Betrokkenheid bij de samenleving
Aantal bezoekers open dagen
Onbekend
2.000
1860
2.000
+/+
+/-
64. Informeren en draagvlak
Persberichten
53
55
84
55
+/+
+/+ +/+
65. Informeren en draagvlak
Perscontacten
45
45
103
45
+/+
+/+ +/+
66. Informeren en draagvlak
Nieuwsbrieven op de website
10
18
10
+/+
+/+ +/+
67. Betrokkenheid bij de samenleving
Aantal excursies
115
33
165
+/+
-/-
+/+
45
G
+/+
Doelstelling 14 - Integreren van het vaarwegbeheer in het waterbeheer Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
G
68. Vaststellen beleid vaarwegbeheer
Bestuurlijk vastgesteld beleid
Voorbereid
Vastgesteld beleid
Nee
Bestuurlijk vastgesteld beleid in 2011
+/+
-/-
+/+
K
T
G
+/-
+/+
Doelstelling 15 - Verleende vergunningen binnen proceduretijd Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
69. Verlenen van vergunningen binnen proceduretijd
Percentage 70% binnen de proceduretijd verleende vergunningen in kalenderjaar
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
90%
84%
In 2012 binnen +/+ proceduretijd 95% vergunningverlening
22
Toelichting Prestatie-indicator nr. 63 en 67 Als gevolg van een verbouwing is rwzi Nieuwegein tot en met september 2011 niet beschikbaar geweest voor open dagen en het geven van excursies. In 2011 is het team excursieleiders versterkt. Daarnaast heeft een intern opleidingstraject geleid tot een kwaliteitsverbetering. Dit stelt ons in staat om in 2012 een inhaalslag te maken. Prestatie-indicator nr. 68 De bestuurlijke vaststelling wordt naar 2012 verschoven in afwachting van besluitvorming van IPO, UvW en Provinciale besluitvorming omtrent toewijzing vaarwegbeheer en nautische bevoegdheid. Prestatie-indicator nr. 69 De norm van 90% wordt niet gehaald. Oorzaken hiervoor zijn, de stijging van het aantal aanvragen, de inhaalslag op de oude werkvoorraad en het minder snel niet ontvankelijk verklaren van aanvragen in de eerste helft van 2011 (75%). Met de procesprestaties in de 2e helft van 2011 is de uiteindelijke prestatie over het hele jaar uitgekomen op 84%. Dit heeft in geen enkel opzicht geleid tot claims van belanghebbenden.
23
1.9 Maatschappelijk verantwoord ondernemen Doelstelling 16 - Duurzaamheidcriteria wordt toegepast bij het inkopen en aanbesteden Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
G
70. Het toepassen van de duurzaam inkoop criteria van AgentschapNL
Percentage duurzaam inkopen volgens criteria van AgentschapNL
-
100%
99%
Wij kopen 100% duurzaam in volgens de criteria van AgentschapNL in 2015
+/+
+/+ +/+
71. Uitwerken van een energievisie
Bestuurlijk vastgestelde visie
-
Vastgestelde visie
Nee
Vastgestelde visie in 2011
+/-
-/-
+/-
Doelstelling 17 - Recreatie, cultuurhistorie en landschap Nr. Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
K
T
G
72. Opstellen beheerplan cultuurhistorische objecten
Bestuurlijk vastgesteld beheerplan
-
Vastgesteld beheerplan
Nee
Plan vastgesteld in 2011
+/+
+/-
+/+
73. Opstellen beleidsvisie recreatief medegebruik
Bestuurlijk vastgestelde beleidsvisie
-
Voorbereiding
Nee
Vastgestelde beleidsvisie 2013
+/+
+/+ +/+
24
Toelichting Prestatie-indicator nr. 71 De energievisie is eind 2011 opgestart. De vertraging wordt niet meer ingehaald. Deze visie wordt in september 2012 aan het AB aangeboden. Prestatie-indicator nr. 72 De actualisatie van de nota ‘Omgaan met cultuurwaarden’ (AB 27 september 2006) is ambtelijk in voorbereiding. In 2012 wordt dit aan het AB aangeboden met daarbij de eventuele aanpassingen voor het huidige beheer. Prestatie-indicator nr. 73 Ondanks het niet afronden van de voorbereiding in 2011 zal de beleidsvisie nog steeds in 2013 worden vastgesteld.
1.10 Niet afgeronde prestatieindicatoren Bij bestuursrapportage 2011 no.1 is gebleken dat de meeste prestatie-indicatoren over 2009 en 2010 zijn behaald. De prestatie-indicatoren die niet zijn behaald zijn opgenomen in de begroting 2012. Bij de begroting 2012 zijn voor het gewenste inzicht, waar mogelijk, de prestatieindicatoren cumulatief gemaakt. In bijlage 2 treft u een overzicht van de niet afgeronde prestatie-indicatoren over 2011. Bij de bestuursrapportage 2012 no.1 wordt hierover gerapporteerd.
25
1.11
Financieel beeld
Tabel 2 – Gerealiseerde netto-kosten in relatie tot de begroting Begroting 2011
Begroting 2011
Rekening Verschil 2011 Begr-Rek
Na 1e wijziging
Primaire en regionale waterkeringen Calamiteitenzorg Watersysteembeheer Nationaal Bestuursakkoord Water Kwaliteit van het oppervlaktewater (EKW) Zuiveringsbeheer Lastendruk Saldo programma's
13.786 439 26.220 4.063 6.997 44.954 5.018 101.476
13.669 434 26.056 3.428 6.833 43.929 4.962 99.310
13.006 197 25.464 4.327 5.699 46.128 4.126 98.948
663 237 592 -899 1.134 -2.199 836 362
Bedragen zijn in duizenden euro’s
Toelichting Voor wat betreft de netto-kosten is een regelmatig patroon zichtbaar, waarvoor de verklaring per programma hetzelfde is. Hieronder treft u een algemene verklaring per kostensoortgroep aan.
Personeelskosten Het nadelig resultaat op de personeelskosten wordt in belangrijke mate verklaard door een rekenfout in de personeelsbegroting. Deze rekenfout is in de begroting 2012 hersteld. Daarnaast is er een nadelig resultaat gerealiseerd op de inhuur. Deze overschrijding van het inhuurbudget kent twee oorzaken: de inhuur voor vervanging voor ziekte en zwangerschap was hoger dan begroot en er is ingehuurd om ontstane vacatureruimte tijdelijk in te vullen. Deze vacatureruimte is niet begroot en zou normaliter grotendeels gedekt worden door een onderschrijding op de reguliere personeelskosten. Dat was door de genoemde rekenfout nu niet het geval. Inmiddels zijn de openstaande vacatures vervuld en zijn maatregelen genomen om de post inhuur binnen de begroting te houden. Afschrijvingskosten Het voordeel op de afschrijvingskosten wordt verklaard door een langere looptijd van projecten. Hierdoor start het moment van afschrijven later. Verder
ontstaat een inkoopvoordeel op de aanbestedingen. Het voordeel wordt enigszins te niet gedaan door een inhaalafschrijvingen op rwzi Wijk bij duurstede. Rentekosten Vanwege goed treasurybeleid, een optimale mix van lang- en kort vreemd vermogen, was het eind 2010 niet nodig een lening van 25 miljoen euro aan te trekken. In de begroting 2011 is hier wel mee gerekend. Uiteindelijk is in december 2011 een lening aangetrokken van 15 miljoen euro. Hierdoor is er een voordeel op de rentekosten.
Naast deze algemene toelichting treft u hier de belangrijkste onderdelen op de overige kosten en opbrengsten per programma aan. De bedragen zijn in miljoenen euro’s, V = voordeel, N = nadeel.
26
Primaire en regionale waterkeringen Slimmere en geautomatiseerde veiligheidstoetsing regionale waterkeringen Legger voor overige waterkeringen niet vastgesteld in 2011 Door gunstige koppeling met de toetsing (werk met werk) en door met eigen personeel te werken ontstaat een voordeel op de activiteiten ten behoeve van het beheerregister waterkeringen Inwerkingtreding spoedwet per 1 juli (i.p.v. 1 januari) leidt tot extra facturering aan de provincie van de kosten van muskusrattenbeheer over het eerste halfjaar, wel dient te worden aangetekend dat in het Bestuursakkoord Water in dit verband 1 januari wordt genoemd. Het college gaat echter uit van 1 juli, zijnde de datum waarop de muskusrattenbeheersing een wettelijke waterschapstaak is geworden. Overige indirecte opbrengsten Calamiteitenzorg De ondersteuning op het gebied van calamiteitenzorg en de samenwerking in het Platform Crisisbeheersing Midden Nederland is door de eigen organisatie uitgevoerd, terwijl er uitgaan was van het inschakelen van externe deskundigkundigheid. Niet geraamde opbrengsten Platform Crisisbeheersing Midden Nederland
V/N 0,2 V 0,2 V 0,1 V
0,9 V
0,2 N V/N 0,2 V
0,1 V
Watersysteembeheer Monitoring slibaanwas wordt in 2012 aanbesteed Lagere onderhoudskosten kunstwerken actieve waterbeheersing Hogere onderhoudskosten door derden van kunstwerken passieve waterbeheersing Bij de monitoring van de waterkwantiteit leidt de upgrade van het CAW-systeem (Centrale Automatisering Watermanagement) tot meer aanpassingen op de bestaande systemen dan was voorzien. Bovendien hebben extra testen naar alle lokaties tot hogere telefoonkosten geleid. In het hoofdstuk investering komt de overschrijding van het krediet ter hoogte van 0,1 miljoen euro aan de orde. Tot en met 2011 worden de kosten van bestuur en organisatie doorbelast naar de programma’s. De doorbelasting vindt plaats aan de hand van een dynamische verdeelsleutel die gebaseerd is op de urenverantwoording. Deze doorbelasting valt voor het programma Watersysteembeheer nadelig uit. In 2012 zijn de kosten van bestuur en organisatie in een apart programma zichtbaar gemaakt.
V/N 0,2 V 0,3 V 0,1 N
Nationaal Bestuursakkoord Water Niet geraamde kosten voor de zoetwaterproblematiek West- en Midden Nederland (Deltaprogramma) en een niet geraamde bijdrage aan derden in het kader van het watergebiedsplan Langbroekerwetering Lagere bijdragen dan geraamd aan plannen van derden (Rijk, Provicie, gemeenten en overige) en thema- en gebiedsgerichte plannen Tot en met 2011 worden de kosten van bestuur en organisatie doorbelast naar de programma’s. De doorbelasting vindt plaats aan de hand van een dynamische verdeelsleutel die gebaseerd is op de urenverantwoording. Deze doorbelasting valt voor dit Watersysteembeheer nadelig uit. In 2012 zijn de kosten van bestuur en organisatie in een apart programma zichtbaar gemaakt.
V/N 0,1 N
0,1 N
0,8 N
0,2 V 0,6 N
27
Kwaliteit van oppervlaktewater Monitoring waterkwaliteit, afrekening frictiekosten Aquon Rioleringsplannen, Stimulering derden aanpak diffuse emissies en stimuleringsregeling afkoppelen Utrechtse Heuvelrug Tot en met 2011 worden de kosten van bestuur en organisatie doorbelast naar de programma’s. De doorbelasting vindt plaats aan de hand van een dynamische verdeelsleutel die gebaseerd is op de urenverantwoording. Het programma Kwaliteit van het oppervlaktewater krijgt een lagere doorbelasting dan geraamd. In 2012 zijn de kosten van bestuur en organisatie in een apart programma zichtbaar gemaakt.
V/N 0,1 N 0,3 V
Zuiveringsbeheer Naheffing WVO effluent voorgaande jaren Hogere energiekosten door een lagere eigen productie van elektriciteit Hogere kosten grondstof slibontwatering Grensoverschrijdend afvalwater Schadeloosstelling Rijkswaterstaat voor de verplaatsing van het baggerdepot in verband met verbreding A2 Nieuwegein-Zuid
V/N 0,5 N 0,4 N 0,4 N 0,4 N 0,5 V
Lastendruk De kosten die in rekening gebracht mogen worden voor een aanmaning zijn gestegen van 6 naar 7 euro en die voor een dwangbevel van 34 naar 38 euro. Dit heeft tot hogere opbrengsten geleid. In 2011 is er een kortere doorlooptijd van klantreacties gerealiseerd, wat een versnelling van invorderingsacties tot gevolg heeft. Eind 2011 staan hierdoor minder posten open dan in voorgaande jaren.
1,1 V
0,5 V
Tabel 3 – Totaal kosten en overige opbrengsten Begroting 2011 Kosten Overige opbrengsten Saldo kosten en overige opbrengsten
109.715 8.239 101.476
Begroting Realisatie Resultaat 2011 2011 2011 Na 1e wijziging 108.309 109.599 -1.290 8.999 10.651 1.652 99.310 98.948 362
Bedragen zijn in duizenden euro’s
28
2. Paragrafen Algemeen De paragrafen zijn opgenomen overeenkomstig artikel 4.30 van het Waterschapsbesluit.
2.1 Ontwikkelingen in het begrotingsjaar 2011 Het resultaat 2011 is 0,8 miljoen euro voordelig. Het resultaat ontstaat uit een voordelig saldo op de kosten en overige opbrengsten van 0,4 miljoen euro. Daarnaast zijn er hogere belastingopbrengsten van 0,6 miljoen euro. Tenslotte is de begrote onttrekking uit de reserve van 0,2 miljoen euro niet nodig, waardoor een rekenkundig nadeel ontstaat.
De eerste begrotingswijziging 2011 heeft het saldo van de kosten en overige opbrengsten verlaagd met 2,2 miljoen euro. Zonder interventie (begrotingswijziging) zou het resultaat 2,2 miljoen euro hoger uitgevallen zijn. Hieruit blijkt dat het instrument van de begrotingswijziging effectief is.
2.2 Incidentele kosten en overige opbrengsten Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij Tabel 2 in paragraaf 1.11.
2.3 Onttrekkingen aan overige bestemmingsreserves en voorzieningen In 2011 hebben geen onttrekkingen aan overige bestemmingsreserves en voorzieningen plaatsgevonden.
2.4 Waterschapsbelastingen Tabel 4 – Netto bijdrage per belastingcategorie
Netto bijdrage per belastingcategorie Watersysteemheffing ingezetenen Watersysteemheffing overig ongebouwd Watersysteemheffing natuur Watersysteemheffing gebouwd Zuiveringsheffing woningen en bedrijven Totaal netto bijdrage Bedragen zijn in duizenden euro's
Begroting 2011 Na 1e wijziging
Realisatie 2011
Waarvan 2011
Waarvan oude jaren
Waarvan mutaties
Resultaat 2011
18.841 3.579 43 25.910 50.728
18.855 3.576 2 26.645 50.667
18.738 3.513 29 25.965 50.507
56 85 -28 543 379
60 -21 0 137 -219
14 V 3N 41 N 735 V 61 N
99.101
99.745
98.752
1.035
-43
644 V
Toelichting In Tabel 4 is de realisatie van 2011 in de gearceerde kolommen uitgesplitst naar: bruto omslag en mutatie voorziening 2011; bruto omslag oude jaren; mutaties voorziening oude jaren; De totale belastingopbrengsten zijn 0,6 miljoen euro hoger dan geraamd. Dat wordt enerzijds veroorzaakt door een nadeel van 0,3 miljoen euro door lagere belastingopbrengsten in het belastingjaar 2011. Anderzijds ontstaat een voordeel van 1,0 miljoen euro door belastingopbrengsten uit oude jaren en mutaties in de voorziening dubieuze debiteuren.
De cijfers in deze bestuursrapportage laten op onderdelen een ander beeld zien dan waar bij de bestuursrapportage 2011 no.1 van werd uitgegaan. Het toen verwachte nadeel op de watersysteemheffing gebouwd 2011 van 0,7 miljoen euro blijkt zich niet te hebben voorgedaan. Het verwachte voordeel op de zuiveringsheffing, voornamelijk oude jaren van 0,7 miljoen euro, is deels gerealiseerd en bedraagt uiteindelijk 0,4 miljoen euro. Voor wat betreft de zuiveringsheffing was geen rekening gehouden met een bijstelling van de voorziening van 0,2 miljoen euro.
29
Oude jaren en mutaties voorziening De opbrengsten uit oude jaren en de mutaties voorziening dubieuze debiteuren zijn goed voor een bedrag van 1,0 miljoen euro. Met name de opbrengst watersysteemheffing gebouwd is hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het naleveren door gemeenten van WOZwaarden oude jaren. Om meer grip te krijgen op de raming en prognose van de belastingopbrengsten van de watersysteemheffing gebouwd en ongebouwd, is begin 2012 een deskundig extern bureau gestart met een onderzoek bij de vijf grootste gemeenten en de Belastingsamenwerking voor Gemeenten en Waterschappen (BsGW).
2.5 Weerstandsvermogen Er zijn verschillende risico’s bij de uitvoering van onze taken. Risicomanagement gaat niet om de beheersing van alle risico’s, maar om het vroegtijdig signaleren van en bewust omgaan met risico’s. Op basis van wettelijke voorschriften is gekozen voor een gestructureerde aanpak van risicomanagement, waardoor er meer sturing gegeven kan worden aan de maatregelen om risico’s te beheersen. Bovendien stelt het ons in staat het weerstandvermogen beter te beoordelen. Alle in deze paragraaf vermelde gegevens zijn integraal overgenomen uit het ‘Rapport risicoanalyse Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2011’.
Belastingjaar 2011 Watersysteemheffing ingezetenen en zuiveringsheffing woningen Op beide heffingen is er 0,2 miljoen euro (7,9%) meer recht op kwijtschelding toegewezen aan huishoudens woonachtig in een huurwoning dan geraamd. Wij gaan er van uit dat dit een eenmalig effect is. Gezinnen woonachtig in een koophuis zijn in 2011 nauwelijks in aanmerking gekomen voor kwijtschelding. Watersysteemheffing gebouwd Ondanks dat de gemiddelde WOZ-waarde lager is dan begroot, is er sprake van een bescheiden meeropbrengst doordat er minder WOZ-waarden verminderingen zijn verwerkt. De kwaliteit van het WOZ-bestand van gemeenten is toegenomen. Watersysteemheffing natuur Het aantal hectares natuur als heffingsmaatstaf is structureel te hoog ingeschat. Hierdoor zijn de opbrengsten van het belastingjaar 2011 lager dan begroot en zijn de opbrengsten oude jaren gecorrigeerd.
Een expliciet aandachtspunt is de relatie tussen risico’s en doelbereiking. We kijken daarom niet alleen naar financiële consequenties van risico’s, maar ook naar consequenties voor veiligheid, watersystemen en waterkwaliteit. In de paragraaf over weerstandsvermogen rapporteren wij: de belangrijkste financiële risico’s; de middelen waarover wij beschikken om financiële consequenties van risico’s op te vangen; de verhouding tussen bovenstaande twee elementen. Het weerstandsvermogen geeft een indicatie hoe solide onze begroting is. Voldoende weerstandvermogen voorkomt dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigingen of het verhogen van tarieven of belastingen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen beschikbare weerstandscapaciteit en benodigde weerstandscapaciteit.
30
Risico’s
Weerstandscapaciteit
Financieel Materieel Juridisch Etc.
Algemene reserve
Watersysteem ingezetenen Watersysteem overig ongebouwd Watersysteem natuur Watersysteem gebouwd Zuiveringsheffing woningen/bedrijven
Weerstandsvermogen Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit is het totaal van onze buffers. Dit zijn onze algemene reserves en onze capaciteit om belastingverhogingen toe te passen. De algemene reserves zijn buffers, die we aanleggen om algemene tegenvallers op te kunnen vangen. De algemene reserves bedragen per 31 december 2010 circa € 33 miljoen. Het rekeningresultaat van 2011 is hierin nog
niet verwerkt (ca. 0,6 miljoen euro). De reserves moeten grote schommelingen in tarieven voorkomen en risico’s opvangen, zonder dat we tarieven hoeven te verhogen. In onderstaande tabel is de samenstelling van de beschikbare weerstandscapaciteit opgenomen, uitgesplitst naar de verschillende belastingcategorieën.
Tabel 5 – samenstelling van de beschikbare weerstandscapaciteit (exclusief rekening 2011) Belastingcategorie WSH ingezetenen WSH gebouwd WSH ongebouwd WSH natuur WSH totaal Zuiveringsheffing Totaal
Bedrag 7.153 15.111 3.402 35 25.701 7.677 33.377
Bedragen zijn in duizenden euro's
Benodigde weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit is het bedrag dat nodig is om alle risico’s financieel af te dekken. Het gaat dan om de risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen. De actualisatie van het risicoprofiel is uitgevoerd in juni 2011 en is tot stand gekomen met behulp het softwareprogramma NARIS® (NAR Risicomanagement Informatie Systeem) waarmee risico's systematisch in kaart kunnen worden gebracht en beoordeeld
Tijdens deze actualisatie is expliciet breder gekeken dan alleen financiële risico’s. Zo is onder meer expliciet aandacht besteed aan onderstaande soorten risico’s: Juridische Bedrijfsproces Personeel Materieel Milieu Uit de analyse van het risicoprofiel volgt dat 90% (Norm Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement) zeker is dat alle risico's 31
kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 13 miljoen (berekening NARIS®). In onderstaande tabel is de verdeling van dit bedrag over watersysteembeheer en zuive-
ringsbeheer weergegeven. De risico’s die algemeen zijn en opgenomen onder bedrijfsvoering zijn op basis van de kosten per categorie verdeeld over beide categorieën.
Tabel 6 – kostenverdeling categorie bedrijfsvoering Categorie Bedrijfsvoering Watersysteembeheer Zuiveringsbeheer Totaal
% totaal 8,58% 67,60% 23,82% 100,00%
Verdeling bedrijfsvoering
Bedrag totaal
60% 40%
9,5 3,5 13,0
Bedragen zijn in miljoenen euro's
Toelichting Vordering muskusrattenbeheer De provincie heeft haar bijdrage voor het muskusrattenbeheer voor de eerste helft van 2011 tot op heden niet voldaan. Oevererosie langs de Lek In de wet is de verantwoordelijkheid voor herstelmaatregelen niet goed vastgelegd. Wij zijn met Rijkswaterstaat in gesprek over de verantwoordelijkheid over en financiering van deze maatregelen. Inmiddels zijn herstelmaatregelen getroffen door ons water-
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weer-
schap bij Nieuwegein (langs de lekdijk, kosten ca. 0,3 miljoen euro) en is een tweede locatie bij Nieuwegein in voorbereiding (verwachte kosten 0,8 miljoen euro in 2013). In de periode daarna zijn herstelmaatregelen nodig op andere locaties tussen Nieuwegein en Schoonhoven. Zowel de vordering in het kader van de bijdrage voor het muskusratttenbeheer als de kosten van de oevererosie hebben een beperkte invloed op de ratio weerstandsvermogen.
standscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.
Beschikbare weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen = Benodigde weerstandcapaciteit Onderstaande normtabel is ontwikkeld door het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement in samenwerking met de Uni-
=
33,4 miljoen 13,0 miljoen
= 2,57
versiteit Twente. Het geeft een waardering van de berekende ratio weerstandsvermogen.
32
Tabel 7 - waarderingen Waarderingscijfer A B C D E F
Ratio >2.0 1,4-2,0 1,0-1,4 0,8-1,0 0,6-0,8 <0,6
Betekenis Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende
De ratio weerstandsvermogen van onze organisatie valt in klasse A. Dit duidt op een ruim voldoende weerstandsvermogen. Dit is ook nodig vanwege diverse ontwikkelingen zoals het Bestuursakkoord Water en de rwzi Utrecht. Deze onzekerheid kan leiden tot meer onttrekkingen uit de reserves. Daarnaast nemen met het decentraliseren van taken de onzekerheden toe en de beleidsvrijheid van de waterschappen op een aantal terreinen af doordat het Rijk de normen vaststelt. In de vastgestelde Beleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen 2011-2014 is de voorgestelde totale bandbreedte op 10% - 20% gezet. Op basis van deze risico-inventarisatie kan gesteld worden dat op dit moment geen aanleiding bestaat dit uitgangspunt te wijzigen.
2.6 Financiering Algemeen Vanuit de Rijksoverheid zijn regels opgelegd op het gebied van het financieringsbeleid en rentemanagement voor lagere overheden. Deze regels zijn vervat in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en de regeling uitzettingen en derivaten overheden (ruddo). De Wet Fido verplicht de waterschappen tot het hebben van een treasurystatuut en het opnemen van een treasuryparagraaf in de begroting en jaarverslag. De wijze waarop binnen De Stichtse Rijnlanden de financieringsactiviteiten dienen plaats te vinden, is vastgelegd in het treasurystatuut van oktober 2008. Het statuut beoogt hiermee het financieringsbeleid transparant te maken, waarbij de risico's zo goed
mogelijk worden beheerst binnen de vastgestelde kaders. Liquiditeitsprognose Met behulp van de liquiditeitsprognose, die ongeveer twee maal per jaar herijkt wordt, is bekeken of er in de loop van het jaar sprake zal zijn van een financieringsbehoefte. Afhankelijk van de situatie op de kapitaalmarkt en met in achtneming van de renterisiconorm en de kasgeldlimiet wordt de hoogte en de looptijd van een lening bepaald. Ontwikkelingen en rentevisie De basis van de rentevisie vormt de visie van enkele financiële instellingen, zoals onze waterschapsbank. In de begroting 2011 is op basis van genoemde visie uitgegaan van een kapitaalmarktrente (rente met een lange looptijd > 20 jaar) van 4,25 % voor nieuw aan te trekken langlopende leningen. De ontwikkelingen op de kapitaalmarkt maakte het voor de banken wederom lastig om een goede renteverwachting af te geven. De wereldwijde crisis heeft het renteniveau onvoorspelbaar gemaakt. Vanwege een gebrek aan vertrouwen tussen de financiële instellingen, worden vanaf 2009 forse risico opslagen op de basisrente gehanteerd. Vooral leningen met een looptijd > 10 jaar kregen te maken met forse risico opslagen van de banken, terwijl het basisrentetarief (inkoopprijs van de banken) laag is. Medio december 2011 bedroeg de rente op de kapitaalmarkt voor De Stichtse Rijnlanden met een looptijd van 10 jaar ongeveer 3,68%.
33
Verder is door de crisis en de verscherpte eisen de terughoudendheid bij banken toegenomen en is het bijna niet meer mogelijk om, zoals voorheen gebruikelijk was, langlopende leningen met traditionele producten (rentevaste leningen) af te sluiten met een looptijd langer dan 10 jaar. Eind 2011 is door Thésor (specialist op het gebied van treasury) uitgevoerde treasuryscan/nulmeting geadviseerd om bij het aantrekken van nieuwe financiering, ondanks de lastige marktomstandigheden, te kiezen voor een lening met een lange looptijd en daarmee te kiezen voor een ander product. Daarom is bij het aantrekken van nieuwe financiering gekozen voor een zogenoemde basisrentelening. Met deze basisrentelening is de rente voor een lange looptijd vastgelegd en de risico opslag voor een kortere tijdsperiode overeengekomen. Hierdoor kon er geprofiteerd worden van de relatief lage lange basisrente en zijn hoge risico opslagen zoals die gelden voor lange looptijden voorkomen. Als De Stichtse Rijnlanden en de geldgever (NWB Bank) op een herzieningsmoment van de risico opslag niet tot overeenstemming komen dan kan de lening tegen marktwaarde worden afgelost. Het risico van een basisrentelening zit in het moment van een opslagherziening. Voor een klein deel van de lening is de rente (risico-opslag) nog niet voor de gehele looptijd bekend. Dit type lening is binnen waterschappen (en in andere publieke sectoren) inmiddels een veelgebruikt product. De debetrente per 31 december 2011 op de rekening-courant bij de Nederlandse Waterschapsbank (NWB) bedraagt 1,05%. Deze debetrente is gebaseerd op de geldmarktrente (rente met een looptijd tot 2 jaar). Het debet rentepercentage op de rekeningcourant bedroeg aan het begin van 2011 circa 0,8% (medio 2011: 1,5%). Doordat de geldmarktrente op dit moment nog steeds laag is, blijft het voorlopig aantrekkelijk om zo veel mogelijk in de financieringsbehoefte te voorzien door middel onze rekening courant faciliteit bij de NWB Bank.
Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de maximale toegestane kasgeldlimiet. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet zal consolidatie – omzetten van rekeningcourantsaldo naar een langlopende geldlening – plaatsvinden. Transacties In de begroting 2011 is gerekend met een totaal van 25 miljoen euro nieuw aan te trekken kapitaal. Hierbij is uitgegaan van het aantrekken van langlopende leningen met een rentepercentage van 4,25%. Door een lagere financieringsbehoefte (zie onderdeel rentekosten) is er in 2011 minder kapitaal aangetrokken dan verwacht. In december 2011 is een nieuwe langlopende lening (basisrentelening) van 15 miljoen euro aangetrokken, met een looptijd van 29 jaar en 7 maanden met een rente van 2,86% (risico-opslag van 0,00%). Voor 1 juli 2013 zal er met de bank een nieuwe opslag overeengekomen worden voor een termijn die De Stichtse Rijnlanden kan bepalen. Er is gekozen voor storting per december 2011 omdat op dat moment de kasgeldlimiet wordt overschreden. De rentebetaling van de lening loopt over juli en eindigt in juli 2041 omdat in deze (en omliggende) maand(en) normaliter de belastingen worden ontvangen en hiermee de inkomsten en uitgaven qua moment op elkaar aansluiten. In de loop van 2011 is er voor 10,9 miljoen euro aan reguliere aflossingen verricht. Door bovenvermelde transacties is de stand van de langlopende leningen per 31 december 2011 gestegen tot 229,4 miljoen euro. Eind 2011 is een lening van de provincie Utrecht afgelost. De lening had op moment van aflossing een saldo van 3,6 miljoen euro. Financieringsbehoefte In Tabel 8 wordt een overzicht gegeven van de financieringsbehoefte van de vaste activa en de wijze waarop daarin wordt voorzien bij de aanvang en het einde van het verslagjaar. De financieringsbehoefte is bepaald 34
door de aanwezige geldmiddelen af te zetten tegen de aanwezige boekwaarde van de activa. Het financieringstekort is afgedekt
met het saldo tussen vlottende activa en vlottende passiva.
Tabel 8 – financieringsbehoefte vaste activa Boekwaarde per 31-12-2011
Boekwaarde per 31-12-2010
A. Te financieren boekwaarde activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal
284,0 0,7 284,7
276,6 0,8 277,4
B. Beschikbare financiële middelen Reserves Voorzieningen Langlopende schulden Totaal
35,4 9,9 229,4 274,8
34,6 5,6 225,3 265,5
-9,9
-11,9
C. Financieringstekort Bedragen zijn in miljoenen euro’s (afrondingsverschillen mogelijk)
Rentekosten In totaal zijn de werkelijke rentekosten in 2011 1,4 miljoen euro lager dan begroot. De werkelijke rentekosten zijn lager doordat er in 2011 gemiddeld een lagere financieringsbehoefte en een lager dan begroot rentepercentage op de rekening courant is geweest. De lagere financieringsbehoefte in 2011 is voornamelijk ontstaan door het lagere netto investeringsniveau en de ontvangen subsidiebedragen. In de begroting van 2012 zijn de geraamde rentelasten, mede op basis van deze informatie, naar beneden bijgesteld. Interne toetsing De administratieve organisatie van de treasury activiteiten is in 2011 voorwerp van onderzoek geweest bij de interne rechtmatigheidscontrole. Er zijn geen bijzonderheden naar aanleiding van dit onderzoek naar voren gekomen. Ook heeft er een treasuryscan/nulmeting plaatsgevonden door een externe organisatie (Thésor). Op basis van de uitkomsten van de scan zijn een aantal aanbevelingen geformuleerd. Een aanbeveling was om bij het aantrekken van nieuwe
financiering weer te kiezen voor langere looptijden. Externe toetsing De provincie Utrecht is ingevolge de Wet Fido aangewezen als toezichthouder. Zij toetst of het waterschap voldoet aan de normen zoals is vastgesteld in deze wet. Hierbij zijn twee wettelijke normen te onderscheiden, de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Het doel van deze twee normen is om de renterisico’s van lagere overheden binnen de perken te houden en te beheersen. Beide normen worden hierna verder toegelicht. Het is onder bepaalde voorwaarden toegestaan de kasgeldlimiet tijdelijk te overschrijden. Hiervoor kan een ontheffingsverzoek gedaan worden bij de toezichthouder.
35
Toetsing renterisico Uitgangspunt van de renterisiconorm is het streven naar een spreiding van looptijden van langgeldleningen met het oog op een beperking van renterisico’s. De renterisiconorm is een percentage van het begrotingstotaal. Voor waterschappen is het percentage bepaald op maximaal 30% van het begrotingstotaal. Dit betekent dat in 2011 niet meer dan 29,8 miljoen euro (30,0% van het begrotingstotaal) geherfinancierd mag worden. De totale aflossingsverplichting van De Stichtse Rijnlanden bedraagt in 2011 10,9 miljoen euro en voldoet daarmee ruim aan de norm. Ook de komende jaren zal op basis van de huidige liquiditeitenprognose (2012-2016) voldaan worden aan deze wettelijke norm. Toetsing kasgeldlimiet De wettelijke kasgeldlimiet bepaalt hoeveel maximaal met kort geld (rekeningcourantsaldo) gefinancierd mag worden. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het begrotingstotaal per 1 januari van het betreffende begrotingsjaar. Voor waterschappen is de kasgeldlimiet vastgesteld op 23%. De kasgeldlimiet voor ons waterschap bedraagt voor 2011 22,8 miljoen euro. In 2011 hebben er geen overschrijdingen van de kasgeldlimiet plaatsgevonden.
2.7 Verbonden partijen Verbonden partijen zijn gedefinieerd als die partijen waarin het waterschap zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Aan beide voorwaarden moet tegelijkertijd worden voldaan. Wij onderscheiden de volgende verbonden partijen: 1. Muskusrattenbeheer Met de aanname van de Spoedwet door de Tweede en Eerste Kamer, is het beheer met ingang van 1 juli 2011 een wettelijke taak geworden van de waterschappen. Met het oog hierop is hard gewerkt om in 2012 een nieuwe muskusrattenbeheerorganisatie te starten
voor vijf waterschappen in westelijk Nederland. De Stichtse Rijnlanden voert dan ook het muskusratten- en beverrattenbeheer uit voor vijf andere waterschappen: Delfland; Schieland en Krimpenerwaard; Rijnland; Hollands Noorderkwartier; Amstel, Gooi en Vecht. 2. Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard RHC Rijnstreek en Lopikerwaard beheert de archieven van de volgende gemeenten en ons hoogheemraadschap: Bodegraven-Reeuwijk; Lopik; Montfoort; Oudewater; Woerden; IJsselstein; De Stichtse Rijnlanden. De kosten van het Regionaal Historisch Centrum worden door de gemeente Woerden voorgeschoten. Burgemeester en wethouders van Woerden bepalen, op basis van een door de gemeenschappelijke regeling vastgestelde begroting, jaarlijks het bij voorschot verschuldigde aandeel van alle deelnemers. 3. Waterschapshuis Het Waterschapshuis heeft als doel het bevorderen en faciliteren van samenwerking op het gebied van informatievoorziening van en tussen de waterschappen en de andere overheden. Dit gebeurt door ondersteuning bij: verbetering van de kwaliteit van de bedrijfsvoering; besparing/beperking van kosten; het efficiënter maken van de informatievoorziening; het vergroten van de innovatieve slagkracht; het versterken van het imago van de waterschappen als professionele moderne overheid;
36
een bredere samenwerking van de waterschappen en andere overheden. De kosten die voor elk waterschap met Het Waterschapshuis zijn gemoeid zijn afhankelijk van de deelname van de waterschappen in de verschillende programma’s. 4. AQUON AQUON is ontstaan uit de fusie van de laboratoria Delta Waterlab, Gemeenschappelijk WaterschapsLaboratorium (GWL), het laboratorium van Hoogheemraadschap van Rijnland en het laboratorium van Waterschap Rivierenland. De volgende waterschappen nemen deel aan de gemeenschappelijke regeling AQUON: Delfland; Brabantse Delta; Hollandse Delta; Aa en Maas; De Dommel; Rijnland; Schieland en Krimpenerwaard; Rivierenland; De Stichtse Rijnlanden. De taken liggen op het gebied van accurate en excellente monsterneming, analyse en rapportage van chemisch, fysisch en biologisch onderzoek naar de eigenschappen van het natte milieu. Hiermee draagt AQUON bij aan de positie van de waterschappen, als autoriteit op het gebied van waterkwaliteit. Het laboratorium vormt de voorkant voor de wettelijke waterkwaliteitstaak en de handhavingstaak en draagt bij aan uniformiteit en standaardisering van de laboratorium werkzaamheden van de waterschappen. In de verdeling van de kosten over de waterschappen wordt, om AQUON tijd te geven om een stabiele uitgangsituatie te creëren, de garantieregeling toegepast voor de jaren 2012-2015 5. Belastingsamenwerking voor Gemeenten en Waterschappen (BsGW) Momenteel nemen wij de dienstverlening voor heffing en invordering af van BsGW. BsGW vloeit voort uit het voor-
malige Waterschapsbedrijf Limburg, unit Waterschapsheffingen dat per 1 april 2011 is opgegaan in een zelfstandige belastingsamenwerking tussen Gemeente Venlo, Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei. Het haalbaarheidsonderzoek dat in 2011 is uitgevoerd, heeft uitgewezen dat een samenwerking tussen Gemeente Utrecht, De Bilt en HDSR vergelijkbare efficiency voordelen oplevert. In 2012 wordt een bedrijfs- en implementatie plan opgesteld voor de inrichting van een nieuwe gezamenlijke uitvoeringsorganisatie
2.8 Bedrijfsvoering Algemeen In dit hoofdstuk worden de volgende onderdelen behandeld: KAM, inkoop, aanbestedingen en subsidies.
KAM (kwaliteit, arbeidsomstandigheden, milieu) Certificatie Voor een voortdurende verbetering van onze bedrijfsprocessen zijn we sinds 2007 gecertificeerd volgens de normen ISO 9001 voor kwaliteit, ISO 14001 voor milieu en OHSAS 18001 voor arbeidsomstandigheden. Dit wordt periodiek in- en extern gecontroleerd. Het niet volledig afhandelen van de tekortkomingen die geconstateerd zijn over 2010, heeft in juli 2011 geleid tot een voorwaardelijke status van het certificaat. Dit is in augustus gerepareerd, waarna deze status is opgeheven. De audit van oktober 2011 leverde 23 constateringen op. Momenteel werken wij hard om de geconstateerde tekortkomingen op te lossen om de huidige status van het certificaat te behouden. Wel is de externe auditfrequentie verhoogd naar drie keer per jaar, waar een keer per jaar gebruikelijk is.
37
(Kwaliteits)managementsysteem Om kwaliteitsverbetering door te voeren hanteren we een kwaliteitsmanagementsysteem. Het monitoren van het systeem kunnen we verbeteren, waardoor we de resultaten van het kwaliteitsmanagementsysteem concreter en gerichter zichtbaar kunnen maken. Arbo en veiligheid Recent is een start gemaakt met het uitvoeren van een nieuwe Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) binnen ons waterschap. Het doel is de risico's te benoemen en de bijbehorende maatregelen met de betreffende afdelingshoofden af te stemmen. Om snel in te spelen op veranderingen wordt de RIE dynamisch vormgegeven. Voor de muskusrattenbeheersing is de RIE in 2011 afgerond. Milieuveiligheid In 2011 is voor alle bedrijfsactiviteiten het milieuaspectenregister opnieuw opgezet. Daarnaast is het register arbo- en milieuwetgeving geactualiseerd. Per kwartaal krijgen wij een update van de wetswijzigingen, die binnen de organisatie worden geimplementeerd. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een belangrijk onderwerp binnen ons waterschap. In 2011 zijn er belangrijke stappen gezet. Op de volgende onderdelen is ons waterschap al maatschappelijk verantwoord aan het ondernemen: Werken volgens het vastgestelde integriteitsbeleid . In 2011 zijn door alle medewerkers integriteitsverklaringen afgelegd; Aan de slag met telewerken/het nieuwe werken; Inkopen groene stroom, ook voor onze kantoorpanden; Deelnemen aan Rijnenburg (klimaatneutraal bouwen); Deelnemen aan de coalitie Biodiversiteit;
Hout en papier inkopen volgens het FSC convenant; Verminderen van het aantal transportkilometers door slibontwatering dat leidt tot minder CO2 uitstoot; 50% van onze dagelijkse catering is al biologisch; Geen gebruik van chemische onkruidbestrijding, alleen biologisch afbreekbare olie; Drinken van fair trade koffie, thee en suiker en het gebruik van energiezuiniger machines.
Verder zijn wij op verschillende onderdelen nog aan het werk met MVO, zoals dienstauto's en leveranciersbeoordelingen. Ook worden de aanbestedingen op dit onderdeel beoordeeld. In 2012 wordt onverminderd ingezet op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo wordt rondom energie in het najaar van 2012 de energievisie aan het algemeen bestuur aangeboden. Bovendien wordt in 2012 uitvoering gegeven aan de eerste fase van de Energiefabriek Nieuwegein.
Inkoop en aanbestedingen Inkoop In 2011 is een portfolioanalyse uitgevoerd. Uit de portfolioanalyse is gebleken dat er een hoge mate van versnippering is van leveranciers en dat er te weinig met leveranciers wordt samengewerkt. Om het aantal leveranciers in te perken en inkoopvoordelen te behalen, is een vijftal pilotprojecten benoemd. Dit zijn: Aanbesteding van het wagenpark De pilot is uitgevoerd en de opdracht gegund. Het resultaat is een lagere eenheidsprijs tegen een hogere kwaliteit. Aanbesteding van drukwerk en vormgeving Het doel van deze pilot is het aantal leveranciers terug te dringen. De verwachting is dat dit tot een kostenbesparing leidt. De publicatie vindt plaats in maart 2012.
38
Inkoop professionalisering bij Uitvoering Het doel van deze pilot is om lange termijn contracten en kostenbesparingen te realiseren. Start en uitvoering van deze pilot vinden plaats in 2012. Portfolioanalyse bij het Informatiecentrum en automatisering De start van deze pilot vindt plaats in het derde kwartaal 2012. Inhuur derden Het doel van deze pilot is om een besparing te realiseren en rechtmatig- en doelmatigheidsborging door het stroomlijnen van de procedures rondom inhuur. Dit kan uiteindelijk resulteren in een inhuurhuisconstructie. De marktconsultatie is in februari 2012 opgestart.
Aan de hand van deze pilotprojecten wordt een aanzet gegeven hoe het waterschap professioneler kan inkopen door: te kijken naar het organisatie brede belang; meer bundeling tussen afdelingen; het inkopen met uniforme documenten en een uniforme professionele inkoopprocedure; het samenwerking met andere waterschappen; verhogen van de contractcompliancy en toepassen van leveranciersmanagement.
volledige uitnutting van contracten, waardoor de contractwaarde gehaald wordt; geen versnippering van leveranciers; lagere administratieve lastendruk door lagere factureninstroom; contractvoorwaarden eenvoudig te raadplegen; eenvoudige toepassing relatiemanagement; tijdig starten van het inkooptraject en inzichtelijke expiratie data; doorlopende toepassing van leveranciersbeoordeling; genereren van goede management informatie.
Aanbestedingen (GWW) In
Contract en Leverancier managementsysteem (CLM) Weten wat je in huis hebt, is een vereiste bij het professionaliseren van inkoop. Inkoopcontracten zijn in de huidige situatie niet centraal te raadplegen. Door onwetendheid kan er dus buiten contracten om ingekocht worden. Gevolg is dat contracten niet goed uitgenut worden en dat contractvoorwaarden niet bekend zijn. Om die reden is het Contract en Leveranciers Management (CLM) in 2011 uitgewerkt en wordt dit stapsgewijs in 2012 geïmplementeerd. Hierdoor worden de volgende voordelen behaald: geen onnodige inkooptrajecten, omdat medewerkers via CLM kunnen raadplegen of er een contract aanwezig is; 39
Tabel 9 is aangegeven hoeveel aanbestedingen er in 2011 op het gebied van grondweg- en waterbouw (GWW) per soort zijn geweest. De GWW onderscheidt uitsluitend
werken, diensten en leveringen vallen hier buiten.
40
Subtotaal Baggeren
Subtotaal Zuiveringsbeheer
Europese aanbesteding Onderhandse aanbesteding met voorafgaande bekendmaking Meervoudig onderhandse procedure Enkelvoudige uitnodiging Europese aanbesteding Onderhandse aanbesteding met voorafgaande bekendmaking Meervoudig onderhandse procedure Enkelvoudige uitnodiging
Subtotaal Totaal Procentueel
Totaal
Zwaarder
Soort aanbesteding Europese aanbesteding Onderhandse aanbesteding met voorafgaande bekendmaking Meervoudig onderhandse procedure Enkelvoudige uitnodiging
Lichter
Aandachtsgebied Watersysteembeheer (excl. baggeren) en regionale en primaire keringen
Conform
Tabel 9 – aantal aanbestedingen per soort verdeeld naar beleid
-
5
2 2
2 7
2 2 -
46 1 52 1
4 8 2
50 3 62 3
-
4 5 1
2 -
4 7 1
-
2 2
-
2 3
2 3%
60 83%
10 14%
72 100%
Toelichting Watersysteembeheer (excl. baggeren) en regionale en primaire keringen Bij twee aanbestedingen is er lichter dan het beleid aanbesteed. De redenen hiervoor zijn: slechts één leverancier die de onderdelen kan leveren; werk met werk maken, waardoor er enkelvoudig is aanbesteed.
Baggeren en zuiveringsbeheer Alle aanbestedingen zijn zwaarder of conform het beleid uitgevoerd. Aanbestedingsvoordeel In Tabel 10 is per aandachtsgebied het totale bedrag van de besteksramingen weergegeven ten opzichte van het totaal van de aanneemsommen.
Tabel 10 – werkelijke aanneemsommen ten opzichte van totaal besteksramingen Aandachtsgebied Watersysteembeheer (excl. baggeren) en regionale en primaire keringen Baggeren Zuiveringsbeheer Totaal
Totaal besteksramingen 15,8 3,0 1,7 20,6
Totaal Verschil Verschil werkelijk % 13,7 2,2 1,2 17,1
2,2 0,9 0,5 3,5
13,8% 28,1% 29,6% 17,2%
Bedragen zijn in miljoenen euro’s
Toelichting 41
Heel 2011 is er voor 17,1 miljoen euro aanbesteed. Het aanbestedingsvoordeel op werken is 3,5 miljoen euro. Zo’n 0,7 miljoen euro wordt verklaard door één grote aanbesteding. Zonder deze uitzondering bedraagt het voordeel zo’n 14%. In vergelijking met vorige jaren neemt het voordeel af. Dat wordt veroorzaakt door scherper ramen. Evengoed ontstaat er een voordeel aangezien aannemers, net zoals in 2010, bereid zijn om lager in te schrijven om op die manier werk binnen te halen. De totale investeringsuitgaven 2011 bedragen 32,9 miljoen euro. Er is slechts ten dele een verband tussen de investeringsuitgaven en de aanbestedingen, want: de aanbestedingen 2011 komen voor een klein deel ten laste van de investeringsuitgaven 2011; baggeractiviteiten worden wel aanbesteed, maar niet geraamd in de investeringsuitgaven (voorziening baggeren); er wordt alleen gerapporteerd over grond- weg- en waterbouwwerken; in de raming van de investeringsuitgaven is ook rekening gehouden met eigen uren (geactiveerde lasten), deze worden niet aanbesteed.
Subsidies Algemeen In Tabel 11 wordt een overzicht gegeven van de subsidies per fase. Dit zijn: 1. Definitieve subsidiebeschikkingen; 2. Ingediende/lopende subsidieverzoeken; 3. Subsidiekansen in onderzoek; 4. Afgewezen en stopgezette subsidieideeën. Een overzicht van de afgewikkelde subsidies treft u aan in Tabel 12. Het feit dat de subsidiebeschikking is ontvangen, betekent niet dat de bijdrage al als opbrengst is gerealiseerd. Ontvangen subsidiebeschikkingen worden wel in de raming verwerkt.
42
Tabel 11 – overzicht subsidies fase 1 t/m 4 Naam project 1. Definitieve subsidiebeschikkingen 2011 Strategische Personeelsplanning (2010) (externe ondersteuning door De Crux) Kisumu, Kenia (samen met Vitens) Natuurontwikkeling Kromme Rijnoevers Wijk bij Duurstede (2010) Restauratie en herbestemming van de bijgebouwen Polderhuis complex Jaarsveld Aanleg 5 vispassages gebied Kromme Rijn Restauratie en renovatie van de bijgebouwen Dijkhuis Jaarsveld (stenen wachthuis) Restauratie en renovatie van de bijgebouwen Dijkhuis Jaarsveld (Polderhuis) Vervanging en uitbreiding wagenpark Partnerships for Capacity Building in Sustainable Development and Maintenance of Water Infrastructure in Kisumu and Nakuru, Kenya’ (partner, samen met Vitens) Improving sanitation, drainage and water services in the informal settlements of Kisumu, Kenya (Vitens, Cordaid) Restauratie gemaal Kamerik-Teijlingens Robuust en klimaatbestendig watersysteem Gouwe Wiericke en Nieuwkoopse plassen (4 deelprojecten): Hoogwatervoorziening langs de Meije Bodegraven-Noord Hoogwatervoorziening langs de Oude Rijn Bodegraven-Noord Waterberging, KRW en kadeverbetering langs de Enkele Wiericke polder Lange Weide Hoogwatervoorziening en waterberging polder Achttienhoven Totaal Ingediende/lopende subsidie verzoeken 2011 Restauratie Goejanverwellesluis te Hekendorp
Regeling
Bedrag (x 1.000 €)
Impulssubsidie Strategische Personeelsplanning (A&O-fonds Waterschappen) NWB-fonds ILG (AVP Kromme Rijn)+deel Synergie reservering (171) ILG/AVP (De Utrechste Waarden)
5
135
ILG/AVP (Krommerijngebied) BRIM (kleinschalig)
351 23
42 400
BRIM (kleinschalig)
30
Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit (rijden op biogas)
99
ACP-EU Water Facility
30
NWB
28
Erfgoedparels provincie Utrecht
253
Nota Ruimte middelen (FES)
793 1.100 3.500 800 7.587
2.
Waterkwaliteit Hooge Woerd Inrichting Kromme Rijn oevers Odijk Waterberging waterkwaliteit Grecht Implementing long-term transition in watermanagement of eastlands to enable Resourge Efficient Land Use (samen met Universiteit Utrecht (penvoerder) en de provincie Utrecht
ILG/AVP-POP2 (De Utrechste Waarden)
450
ILG/POP2 (waterkwaliteit) ILG/POP2 (waterkwaliteit) ILG/POP2 (waterkwaliteit)
65 250 250
Life+ (Policy and Governance)
59
43
Naam project Drinkwater en sanitatie (incl. afvalwater) Kisumu Kenya (samen met St. Cordaid en Vitens); milieuhaalbaarheidsonderzoek Futuragua "Samenwerken aan water" (De Dommel, Brabant Water, gemeente Tilburg) Verbeteren KAM managementsysteem Verbinding Gooyerwetering Totaal Subsidiekansen in onderzoek (initiatiefase) in 2011 Herinrichting waterlichaam Ouwenaar-Haarrijn (2008) Duurzame inrichting Kromme Rijn (2008)
Regeling Wereldwijd werken met Water (Partners voor Water) NWB ESF Actie E Sociale Innovatie ILG/POP2 (verdrogingsbestrijding)
Bedrag 21
NB 18 455 1.568
3.
Nieuwbouw rwzi Utrecht (nieuwbouw waterlijn; verplaatsen sliblijn) Watergebiedsplan Linschoterwaard Rwzi Nieuwegein (energiefabriek) Woerdersluis Spaarndam Inrichtingsplan Hooge Boezem Winnet Afgewezen en stop gezette subsidieideeën 2011 Restauratie en renovatie van de bijgebouwen Dijkhuis Jaarsveld (paardenstal) (afgewezen) Restauratie en renovatie van de bijgebouwen Dijkhuis Jaarsveld (zwarte schuur) (afgewezen) Restauratie en renovatie van de bijgebouwen Dijkhuis Jaarsveld (woning) (afgewezen) Herstellen/renovatie stadsbuitengrachten Utrecht (afgewezen) Renovatie Woerdersluis te Spaarndam (gemeente Haarlem) (afgewezen) Renovatie Goejanverwellesluis (2e/ nieuwe aanvraag) (afgewezen) Renovatie Goejanverwellesluis (aanvraag 2011; 2e keer) (geen sprake van herbestemming; onvoldoende onderbouwd in aanvraag) Innovatief wagenparkbeheer HDSR (twee ESF aanvragen ingediend; slechts 1 aanvraag per aanvrager mogelijk)
KRW synergie (reservering)
353
KRW synergie (reservering) (oorspronkelijk 1.196) Diverse regelingen
1.024 niet bekend
Diverse regelingen Diverse regelingen ILG (provincie Noord Holland) ILG (provincie Zuid Holland) Diverse regelingen
niet bekend niet bekend niet bekend niet bekend niet bekend
4.
BRIM (kleinschalig)
30*
BRIM (kleinschalig)
30*
BRIM (kleinschalig)
10*
BRIM (grootschalig)
300*
BRIM (grootschalig)
275*
BRIM (grootschalig)
300*
Erfgoedparels provincie Utrecht
375
ESF Actie E Sociale Innovatie
18
Bedragen zijn in duizenden euro’s * Betreft reguliere aanvragen die buiten de beschikbare rangschikkingnummers vielen voor de toekenning van subsidie
44
Tabel 12 – afgewikkelde subsidies Naam project
Regeling
Nazuivering RWZI Zeist Baggerwerkzaamheden Utrecht 2e fase Verdrogingsbestrijding WGP Groenraven-Oost en Maartensdijk Totaal
ILG Subbied
Beschikking 1.100 7.057
Vastgestelde beschikking 989 5.677
202
189
8.359
6.856
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Nazuivering rwzi Zeist Verzoek tot vaststelling ingediend voor 1,1 miljoen euro. Subsidiebeschikking is onduidelijk en anders geïnterpreteerd door subsidieverstrekker. In overleg met provincie Utrecht zullen nagekomen facturen alsnog worden meegenomen in een nieuw vaststellingsverzoek, waarmee het bedrag uit gaat komen op het bedrag van de aanvraag. Garantstellingperiode van het project loopt nog. Nieuw vaststellingsverzoek volgt daarom begin 2012. Baggerenwerkzaamheden Utrecht 2e fase De uitvoeringsperiode voor SUBBIED Utrecht fase 2 is uiteindelijk vastgesteld van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2011. De geraamde hoeveelheid te baggeren baggerspecie was 330.539 m³ en dit is uiteindelijk 314.922 m³ geworden. Dit is slechts circa 5% minder dan gepland. Alle projecten op Fort Blauwkapel na (voor 50% uitgevoerd i.v.m. de mogelijke aanwezigheid van munitie) zijn uitgevoerd. Bij de aangeleverde begroting van de aanvraag zijn hogere kengetallen gebruikt dan de kengetallen die HDSR hanteert voor het baggerprogramma. Hierdoor was de aanvraag gelimiteerd op het maximum van 7,1 miljoen euro en konden mogelijke tegenvallers in de vorm van een overschrijding in het aantal te baggeren m³ worden opvangen. Dit bleek achteraf niet nodig. De einddoelstelling van het bagger jaarplan is in 2011 gehaald. Door de eindafrekening van SUBBIED is er meer subsidie binnen-
gehaald, hierdoor zijn de netto uitgaven lager dan gepland. Verdrogingsbestrijding WGP GroenravenOost en Maartensdijk Project is conform beschikking uitgevoerd. Lagere bijdrage vanwege lagere projectkosten.
2.9 EMU-saldo Algemeen Lidstaten van de Economische en Monetaire Unie (EMU) hebben afgesproken dat het EMU-saldo geen groter tekort mag laten zien dan 3% van het Bruto Binnenlands Product. Het EMU-saldo is het vorderingensaldo van de totale overheid. Dus ook waterschappen beïnvloeden of Nederland zich aan de Europese afspraken houdt. Voor waterschappen is het EMU-saldo grofweg te berekenen als het saldo van inkomsten en uitgaven in een jaar. Om het EMU-saldo te kunnen beheersen hebben het kabinet en de decentrale overheden afspraken gemaakt. Daarbij is vastgelegd dat de bijdrage van waterschappen aan het EMU-tekort als meer dan evenredig wordt gezien wanneer hun EMU-tekort de 307,7 miljoen euro (de “referentiewaarde”) overstijgt. EMU-tekort Op grond van via de begrotingsvergelijking verzamelde cijfers kan worden geconcludeerd dat de waterschappen in 2011 in totaal een fors hoger EMU-tekort zullen hebben, namelijk circa 637,7 miljoen euro. Omdat de waterschappen als gevolg van met name het Nationaal Bestuursakkoord Water 45
en de Europese Kaderrichtlijn vrijwel jaarlijks toenemende investeringsvolumes hebben, hebben zij bijna per definitie een fors EMU-tekort. De waterschappen met de omvangrijkste investeringsvolumes laten ook de grootste overschrijdingen van de eigen referentiewaarde zien. Als de totale referentiewaarde wordt omgerekend naar afzonderlijke waterschappen dan wordt de individuele referentiewaarde van De Stichtse Rijnlan-
den in 2011 niet overschreden. De individuele referentiewaarde voor De Stichtse Rijnlanden bedraagt negatief 12,7 miljoen euro (4,14% van 307,7 miljoen euro). In Tabel 13 wordt een berekening gegeven van de werkelijke EMU-saldo over 2011. Interne vermeerderingen zoals geactiveerde lasten worden niet meegenomen in de berekening van het EMU-saldo.
Tabel 13 – opbouw EMU-saldo 1. EMU – exploitatiesaldo EMU - exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (minus geactiveerde lasten) 2. Invloed investeringen (staat van vaste activa) bruto-investeringen investeringssubsidies verkoop van materiële en immateriële vaste activa afschrijvingen
Rekening 2011 -3,3
-29,5 4,7 21,1
3. Invloed voorzieningen (staat van voorzieningen) toevoegingen aan voorzieningen t.l.v. exploitatie onttrekking aan voorzieningen t.l.v. exploitatie onttrekking rechtstreeks uit voorzieningen
8,4 -3,5
4. Deelnemingen en aandelen boekwinst
-
Berekend negatief EMU-saldo
-2.1
Referentiewaarde negatief
-12.7
Bedragen zijn in miljoenen euro’s (afrondingsverschillen mogelijk)
Conclusie Uit bovenstaande blijkt dat De Stichtse Rijnlanden op transactiebasis in 2011 meer uitgeeft dan ontvangt. Het waterschap zit echter ruim beneden de referentiewaarde. De factor die de grootste invloed op het EMU-saldo heeft, is de verhouding tussen het investeringsvolume en de jaarlijkse afschrijvingen. Als er een relatief omvangrijke investeringsvolume is dan heeft dat impact op het EMU-saldo.
2.10
Topinkomens
openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens. Voor 2011 bedraagt het gemiddeld belastbaar jaarloon van onze ministers 193 duizend euro. Bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zijn er geen functies of dienstverbanden waarvan de som van het belastbaar loon en de voorzieningen het gemiddeld belastbaar jaarloon van onze ministers te boven gaat. Ook het totaal van de uitkeringen in verband met beëindiging van het dienstverband bedraagt niet meer dan het gemiddelde belastbare loon van onze ministers in het jaar waarin het dienstverband is geëindigd.
In de paragraaf betreffende topinkomens wordt de informatie opgenomen, bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, van de Wet 46
Bijlage 1: Afkortingen en begrippen Tabel 14 – Afkortingen Afkorting (E)KRW AB AVP AWA Barim BRIM BsGW CAW CLM EHS ESF EVZ FES Fido GGOR GOP GRP GWW ILG IPO ISO KAM MVO NVO NWB OAS POP2 RIE Rwzi UvW WBP WGP WOZ
WVO
Omschrijving (Europese) Kaderrichtlijn Water Algemeen Bestuur Agenda Vitaal Platteland Afvalwaterakkoord Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer Besluit Rijkssubsidiering Instandhouding Monumenten Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Centrale Automatisering Watermanagement Contract en Leverancier managementsysteem Ecologische Hoofdstructuur Europees Sociaal Fonds Ecologische Verbindingszone Fonds Economische Structuurversterking Financiering decentrale overheden Gewenst Grond- en OppervlaktewaterRegime Grootonderhoudplan Gemeentelijk Rioleringsplan Grond-, Weg- en Waterbouw Investeringsbudget Landelijk Gebied Interprovinciaal Overleg International Organization for Standardization Kwaliteit Arbeidsomstandigheden en Milieu Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Natuurvriendelijke oever De Nederlandse Waterschapsbank N.V. Optimalisatie Afvalwatersysteem Studie Plattelandontwikkelingsprogramma 2007-2013 Risico Inventarisatie en Evaluatie Rioolwaterzuiveringsinstallatie Unie van Waterschappen Waterbeheerplan Watergebiedsplan(nen) Waarde Onroerende Zaken: deze waarde wordt vastgesteld door de gemeenten en door het waterschap als heffingsmaatstaf gebruikt voor de categorie Watersysteemheffing gebouwd Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren
47
Tabel 15 – Begrippen Begrip Belastingcategorie
Belastingdraagvlak Boezem
Brutoinvesteringsuitgaven Dekkingsgraad Exploitatie
Heffingsmaatstaf
Investeringsuitgaven
Kapitaallasten
Kosten Kostendekkende tarieven
Nettoinvesteringsuitgaven Netto-kosten Overige opbrengsten Subbied
Subsidies Totaal opbrengsten
Omschrijving Belastinginkomsten naar de categorieën: watersysteemheffing, zuiveringsheffing/verontreinigingsheffing. Vervolgens weer uitgesplitst in o.a.: ingezetenen, natuur, gebouwd, et cetera Heffingsmaatstaf x tarief: de som van de belastingopbrengsten van een belastingcategorie Dit is een watervlak waarop de polders afwateren. Het boezemstelsel van HDSR bestaat uit: De Grecht, Oude Rijn, Enkele en dubbele Wiericke, de Meije, de Lange Linschoten en hun zijtakken. Investeringsuitgaven zonder verrekening van subsidies De mate waarin de reserve van een belastingcategorie de begrote kosten dekt (reserve / kosten x 100%) Het totaal van de kosten en de opbrengsten. De investeringsuitgaven behoren niet tot de exploitatie. De afschrijvings- en rentelasten die daaruit voortvloeien wel. De basis waarop belasting in rekening wordt gebracht, bijvoorbeeld: het aantal huishoudens voor de Ingezetenenomslag en het aantal hectaren voor de categorie overig ongebouwd Investeringsuitgaven leiden niet direct tot kosten. De uitgaven leiden wel tot een mutatie van het banksaldo en daarmee tot een financieringsbehoefte. Na activering van deze investeringsuitgaven leiden ze via afschrijvingen en rentelasten tot kosten. De kosten die voortvloeien uit het doen van investeringsuitgaven. Na activering van de investeringen leiden deze tot afschrijvingslasten en rentelasten. De kapitaallasten bestaan hieruit. Hetgeen voortvloeit uit de inzet van mensen en middelen, bijvoorbeeld personeels- en afschrijvingskosten Dit zijn de tarieven waarmee alle netto-kosten worden doorberekend aan het belastingdraagvlak zonder inzet van reserves. Bij de werkelijke tarieven worden toevoegingen of onttrekkingen aan reserves gedaan om tarieven respectievelijk hoger en lager dan kostendekkend vast te stellen Geplande investeringsuitgaven inclusief de verrekening van subsidies Saldo van kosten en overige opbrengsten (onder overige opbrengsten vallen niet de belastingopbrengsten) Ontvangsten van zowel overheden als derden, bijvoorbeeld grensoverschrijdend afvalwater Regeling eenmalige uitkering baggerwerkzaamheden bebouwd gebied. De regeling is bedoeld om gemeenten en waterschappen financieel te ondersteunen bij de uitvoering van achterstallig baggerwerk in bebouwd gebied. Bijdrage van overheden en derden voor het uitvoeren van onderzoeken en activiteiten of het doen van investeringsuitgaven Het totaal aan subsidies, overige opbrengsten en belastingontvangsten
48
Bijlage 2: Niet afgeronde prestatie-indicatoren 2011 In onderstaande tabel treft u een overzicht van de niet afgeronde prestatie-indicatoren over 2011. Bij de bestuursrapportage 2012 no.1 wordt hierover gerapporteerd. Nr.
Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
Project is opgestart
GOP gereed in 2011
Primaire en regionale waterkeringen 01.
Opstellen GOP Bestuurlijk vastprimaire waterke- gesteld GOP ringen
-
GOP vastgesteld
03.
Uitvoeren van het Groot Onderhoudsplan Regionale waterkeringen
Aantal kilometers uitgevoerde kadeverbetering per jaar
129 km voorbereid en 128 km gereed
19 km voorbereid 19 km voorbereid 316 kilometer in 12 km gereed 5 km gereed 2020 volgens norm gereed
04.
Opstellen van een beleidsnota overige waterkeringen
Bestuurlijk vastgestelde beleidsnota overige waterkeringen
-
Vastgestelde nota
Plan van aanpak gereed + pilot opgestart
Beleidsplan vastgesteld in 2011
05.
Opstellen van legger voor alle waterkeringen
Bestuurlijk vastgestelde legger
-
Legger overige waterkeringen vastgesteld
Nee
Vastgestelde legger in 2011
06.
Evalueren en bijstellen beheeren beleidsplan waterkeringen
Bestuurlijk vastgesteld beleidsplan
-
Beleidsplan vastgesteld
Concept 80% gereed
Beleidsplan waterkeringen gereed in 2011
07.
Opstellen van een compartimenteringsplan voor de boezem HDSR
Bestuurlijk vastgesteld compartimenteringsplan
-
Vastgesteld compartimenteringsplan
Studie compartimentering is uitgevoerd
Plan vastgesteld in 2011
Watersysteembeheer 14.
Renoveren cultuurhistorische oevers
Aantal km hersteld
-
3,5 kilometer gerealiseerd
0 km
3,5 kilometer Oever-project stad Utrecht is afgerond in 2011
15.
Uitvoeren van GOP en WGP oevers
Aantal kilometer verbeterde harde oevers per jaar
29,5 km
4,6 km
0,5 km
GOP Oevers 2003-2013, 37 km oever hersteld
16.
Uitvoeren van GOP en WGP oevers
Aantal kilometer 9,5 km natuurvriendelijke oevers
10,9 km
8,4 km
Duurzame en robuuste inrichting van oevers
19.
Actualiseren peilbesluiten .
Cumulatief per50% centage gebied dat een actueel bestuurlijk vastgesteld peilbesluit heeft.
66%
50%
In 2015 alle (79%) peilbesluiten actueel (niet ouder dan 10 jaar)
49
Nr.
Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
25.
Opstellen planadvies watersysteem Rijnenburg aan gemeente Utrecht
Bestuurlijk vastgesteld planadvies.
-
Planadvies vastgesteld
Nee
Vastgesteld plan in 2011
Nationaal Bestuursakkoord Water 27.
Opstellen beBestuurlijk vastleidsnotitie stede- gestelde beleidslijk waterbeheer notitie
-
Vaststellen van beleidsnotitie
Nee
Vaststellen van beleidsnotitie in 2011
28.
Uitvoeren tweede Bestuurlijk vasttoetsing waterop- gesteld toetsingsgave resultaat
Resultaat toetsing
Nee
In 2012 toetsingsresultaat bestuurlijk vastgesteld.
Opstellen plan
Nee
Vastgesteld emissiebeheerplan in 2012
Kwaliteit van het oppervlaktewater 34.
Opstellen Emissiebeheerplan
Opgesteld emissiebeheerplan
-
35.
Aanleggen natuurvriendelijke oevers
Cumulatief aantal 77 km aangelegde kilometers oever
91,7 km
85,5 km
144 km gerealiseerd in 2018 conform Europese en landelijke normen
37.
Uitvoeren van KRWonderzoeksprogramma
Aantal onderzoeken gereed per jaar
-
4
1
In 2015 zijn alle 16 onderzoeken gereed
38.
Opstellen notitie behoud waterparels
Opgestelde notitie
-
Voorbereiding
Nee
Inzicht in mogelijkheden voor behoud waterparels
40.
Opstellen visstandbeheerplannen
Aantal bestuurlijk vastgestelde visstandbeheerplannen
-
4
1
In 2011 zijn alle 4 visstandbeheerplannen bestuurlijk vastgesteld
41.
Goedkeuren visplannen derden
Aantal goedgekeurde visplannen
1
3
0
In 2011 zijn alle 4 visplannen goedgekeurd
Zuiveringsbeheer 42.
Uitvoeren van Cumulatief aantal 11 optimalisatiestu- afgeronde studies dies en/of studies naar rioolvreemd water
15
13
17 studies in 2012
43.
Sluiten van afvalwaterakkoorden met gemeenten
Cumulatief aantal 2 bestuurlijk vastgestelde afvalwaterakkoorden
13
7
17 afvalwaterakkoorden in 2013
44.
Toetsen gemeen- Cumulatief aantal 4 telijke riolerings- getoetste geplannen meentelijke rioleringsplannen
12
10
20 getoetste rioleringsplannen in 2015
50
Nr.
Maatregel
PI/afspraak
Realisatie t/m 2010
Norm 2011
Realisatie 2011
Einddoelstelling
46.
Handhaving en naleefgedrag op orde brengen
Naleefgedrag bedrijven Waterwet (vergunning en Barim)
73%
90%
82%
Naleefgedrag grotendeels gerealiseerd (90%, er blijven bedrijven die niet naleven)
51.
Ontwikkelen en Uitgewerkte uitvoeren slibstra- slibstrategie tegie
-
Vastgestelde slibstrategie
Nee
In november 2012 slibstrategie gereed
56.
Verhogen percentage biogasbenutting t.o.v. biogas productie RWZI Utrecht en Nieuwegein.
Percentage biogasverbruik
85%
93%
85%
98% benutting biogasproductie in 2015
Samenwerking gerealiseerd
-
Oprichting regionaal belastingskantoor
Nee
Belastingkantoor van start in 2012
Lastendruk 59.
Samenwerking belastingheffing
Tevredenheid belanghebbenden 63.
Betrokkenheid bij de samenleving
Aantal bezoekers Onbekend open dagen
2.000
1860
2.000
67.
Betrokkenheid bij de samenleving
Aantal excursies
45
115
33
165
68.
Vaststellen beleid Bestuurlijk vastvaarwegbeheer gesteld beleid
Voorbereid
Vastgesteld beleid
Nee
Bestuurlijk vastgesteld beleid in 2011
69.
Verlenen van vergunningen binnen proceduretijd
90%
84%
In 2012 binnen proceduretijd 95% vergunningverlening
Percentage 70% binnen de proceduretijd verleende vergunningen in kalenderjaar
Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid 71.
Uitwerken van een energievisie
Bestuurlijk vastgestelde visie
-
Vastgestelde visie
72.
Opstellen beBestuurlijk vastheerplan cultuur- gesteld beheerhistorische objec- plan ten
-
Vastgesteld beheerplan
Vastgestelde visie in 2011 Nee
Plan vastgesteld in 2011
51
Bijlage 3: Moties Algemeen Bestuur In onderstaande tabel treft u een overzicht van de afhandeling van in 2011 aangenomen, overgenomen en aangehouden moties van het Algemeen Bestuur. Nr. Datum
Onderwerp
Strekking motie
Ingediend door
Aktie
12.
Doelmatigheidstoets hoogwatervoorziening (n.a.v. notulen vergadering 18 mei 2011, agendapunt 4)
Dragen het college van dijkgraaf en hoogheemraden op om het vastgestelde beleid uit te voeren en dus alle hoogwatervoorzieningen die nog niet zijn uitgevoerd te toetsen op doelmatigheid conform de Beleidsnota peilbeheer en hiermee zodanige haast te maken dat ook alle nog niet uitgevoerde individuele en collectieve hoogwatervoorzieningen van het Watergebiedsplan Kamerik & Kockengen worden getoetst.
E. van der Vorm (WN)
De motie is aangehouden
Voorstel Unie van Waterschappen t.a.v. herziening belastingstelsel
Draagt de voorzitter van het H.B.G. Ketting bestuur op om tijdens de leden(W@I) vergadering van de Unie van Waterschappen op 30 september 2011 de oproep in de eerste zin van de derde alinea op blz. 3 van de brief van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard d.d. 14-9-2011 te ondersteunen.
Overdracht muskusrattenbestrijding, samenwerkingserband waterschappen
Het college wordt opgedragen … bij gesprekken over een nieuwe overeenkomst … geen overeenstemming te bereiken met een partij die dan wel een financieel plafond wil hanteren voor de door haar aan De Stichtse Rijnlanden te betalen bijdrage voor deze taakuitvoering.
13.
16.
29 juni
21 september
21 september
In de ABvergadering van 21 september 2011 is de motie ingetrokken
De motie is aangenomen Is aan voldaan. De dijkgraaf heeft het standpunt van het bestuur uitgedragen in de Leden-vergadering van de Unie van Waterschappen van 30 september 2011
J. Verheul (CDA) De motie is aangenomen De strekking van de motie wordt meegenomen in geval van onderhandelingen bij het aangaan van nieuwe samenwerkingsverbanden
52