Bestuursrapportage 2011 no. 1 (januari tot en met juni 2011) Behandeld door het algemeen bestuur op 1 november 2011
DOCS-#439271-v6-Bestuursrapportage_2011_No_1.DOC
Voorjaarsnota Begroting Bestuursrapportage no. 1 Bestuursrapportage no. 2 Jaarrekening en jaarverslag
Inhoud Conclusie en samenvatting.......................................................................................................... 3 1.
Voorwoord en leeswijzer ...................................................................................................... 8
2.
Programmarapportage........................................................................................................ 10 2.1 Thema Veiligheid........................................................................................................... 11 2.1.1 Programma Primaire en regionale waterkeringen................................................. 11 2.1.2 Programma Calamiteitenzorg................................................................................ 15 2.2 Thema Voldoende water ............................................................................................... 16 2.2.1 Programma Watersysteembeheer ........................................................................ 16 2.2.2 Programma Nationaal Bestuursakkoord Water..................................................... 20 2.3 Thema Schoon water .................................................................................................... 22 2.3.1 Programma Kwaliteit van het oppervlaktewater.................................................... 22 2.3.2 Programma Zuiveringsbeheer............................................................................... 25 2.4 Thema Bestuur, middelen & maatschappij ................................................................... 30 2.4.1 Programma Lastendruk ......................................................................................... 30 2.4.2 Programma Tevredenheid belanghebbenden....................................................... 32 2.4.3 Programma Maatschappelijk verantwoord ondernemen ...................................... 34 2.5 Investeringsplanning ..................................................................................................... 35 2.5.1 Overzicht investeringsuitgavenen subsidies. ........................................................ 35 2.6 Niet (volledig) gerealiseerde investeringsuitgaven en doelstellingen 2009 en 2010 .... 37 2.6.1 Investeringsuitgaven 2010 .................................................................................... 37 2.6.2 Doelstellingen 2009 en 2010................................................................................. 38
3.
Bedrijfsvoering .................................................................................................................... 42 3.1 KAM (kwaliteit, arbeidsomstandigheden, milieu) .......................................................... 42 3.1.1 Certificatie.............................................................................................................. 42 3.1.2 (Kwaliteits)management systeem ......................................................................... 42 3.1.3 Maatschappelijke verantwoord ondernemen (MVO)............................................. 42 3.1.4 Arbo en veiligheid .................................................................................................. 43
4.
3.2
Inkoop............................................................................................................................ 43
3.3
Aanbestedingen ............................................................................................................ 43
3.4
Subsidies ....................................................................................................................... 45
Financiële paragraaf ........................................................................................................... 48 4.1
Treasury ........................................................................................................................ 48
4.2 Financieel beeld ............................................................................................................ 50 4.2.1 Doorsnede per kosten en opbrengstensoort......................................................... 50 4.2.2 Nettobijdrage per belastingcategorie .................................................................... 52 4.2.3 Doorsnede per bestuurlijk thema .......................................................................... 53 4.3
Risicoparagraaf ............................................................................................................. 54
Bijlage 1: Afkortingen en begrippen ......................................................................................... 57 Bijlage 2: Doorwerking prestatie-indicatoren Begroting 2012 ............................................... 59
2
Conclusie en samenvatting Inleiding Deze rapportage aan het bestuur beslaat het eerste half jaar van 2011. Hierin staat de beantwoording van drie vragen centraal: 1. Worden de gestelde doelen behaald, op basis van de resultaten in de eerste helft van het jaar? 2. Wordt dit gerealiseerd binnen het gestelde financiële kader? 3. Hoe is de doorwerking van deze bestuursrapportage in Begroting 2012 verwerkt?
Conclusie Voor wat betreft de doelstellingen ligt de realisatie grotendeels op schema. Het realiseren van de doelstellingen gebeurt met een lichte onderschrijding van de beschikbaar gestelde middelen. Waar na de eerste begrotingswijziging nog uit werd gegaan van een onttrekking aan de reserves van 0,2 miljoen euro wordt nu een toevoeging van 0,9 miljoen euro geprognosticeerd. Het percentage gerealiseerde investeringsuitgaven staat na het eerste halfjaar op 41%. Dit percentage ligt duidelijk hoger dan de afgelopen jaren.
Financiële middelen In deze bestuursrapportage is een prognose voor het eindresultaat van het gehele boekjaar 2011 opgenomen. Het is belangrijk te vermelden dat dit de best mogelijke inschatting is op basis van de informatie die tot en
met juni beschikbaar is. Het geprognosticeerde resultaat over 2011 bedraagt 0,9 miljoen euro voordeel. Dit voordeel is volledig toe te schrijven aan het saldo van de kosten en overige opbrengsten omdat de prognose voor de totale belastingopbrengsten volledig conform begroting is. In de toelichting bij tabel 1 zijn de belangrijkste afwijkingen op de kosten en overige opbrengsten weergegeven. De belangrijkste afwijkingen zijn een onderschrijding op de rentelasten van 1,2 miljoen euro en een overschrijding op de personeelskosten van 1,2 miljoen euro. Daarnaast is er een kleinere onderschrijding van de afschrijvingen. In deze tabel worden ook de afwijkingen benoemd als ‘structureel’ of ‘incidenteel’. Ondanks de inschatting dat de totale belastingopbrengsten conform begroting is, bestaat het saldo op de belastingopbrengsten uit een plus en een min: bij watersysteemheffing gebouwd wordt door een lagere WOZ-waarde een 0,7 miljoen euro lagere opbrengst verwacht en door hogere opbrengsten op ‘oude jaren’ wordt verwacht dat er 0,7 miljoen euro meer belasting wordt opgehaald in de categorie Zuiveringsheffing Bedrijven. De lagere WOZ-waarde leidt tot een structurele onderschrijding en werkt daarom door in Begroting 2012 en verder. De herrekening over ‘oude jaren’ heeft een incidenteel karakter.
3
Tabel 1 – Verklaring op hoofdlijnen Doorsnede per kosten en opbrengstensoort
Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011
Prognose 2011
Resultaat 2011
50,7 24,6 21,3 11,8
25,1 12,7 10,0 5,3
50,2 25,8 20,8 10,6
0,5 V 1,2 N 0,5 V 1,2 V
108,3
53,0
107,4
0,9 V
Opbrengsten Overige opbrengsten
9,0
5,8
9,0
0,0 N
Totaal opbrengsten
9,0
5,8
9,0
0,0 N
Saldo kosten en opbrengsten
99,3
47,2
98,4
0,9 V
Netto bijdrage belastingcategorieën Netto bijdrage belastingcategorieën
99,1
94,9
99,1
0,0 V
0,2
-
0,2
-
-
47,6
0,9
0,9V
Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten Totaal kosten
Mutaties reserves Onttrekking reserves Saldo na netto bijdrage en mutaties reserves Bedragen zijn in miljoenen euro’s
4
Toelichting Overige kosten • Onderhoudskosten watersysteem • Overige goederen en diensten (o.a. door voormalige IVA’s) Personeelskosten • Inhuur op vacatureruimte en vervanging ziekte • Personeelskosten Afschrijvingskosten • Langere doorlooptijd projecten (moment technisch gereed = startmoment afschrijvingen) • Inhaalafschrijvingen in verband met restwaarde rwzi’s Bunnik en Wijk bij Duurstede Rentekosten • Besparing door goede treasury. In de begroting 2011 is de rente o.a. berekend op het aantrekken van 25 miljoen euro. Door een optimale mix van lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen is dit eind 2010 niet nodig gebleken. Voor 2011 is nu de verwachting dat er pas in december 2011 weer geld aangetrokken moet worden. Belastingopbrengsten • Lagere belastingopbrengsten watersysteemheffing gebouwd in verband met lagere WOZ-taxaties • Hogere belastingopbrengsten oude jaren Zuiveringsheffing Bedrijven.
S/I I I
0,5 V 0,3 V 0,2 V
S I
1,2 N 1,6 N 0,4 V
I
0,5 V 1,1 V
I
0,6 N
S
1,2 V 1,2 V
S
0,0 N 0,7 N
I
0,7 V
Bedragen zijn in miljoenen euro’s
Doelstellingen In het hoofdstuk ‘Programmarapportage’ worden de geleverde prestaties tegenover de gestelde doelen gezet. Dit gebeurt aan de hand van de volgende symbolen:
● ■
▲
= goed op schema = voldoende, niet op schema maar niet kritisch = onvoldoende, niet op schema en kritisch
In de beoordeling is gekeken naar de resultaten in kwaliteit, tijd en financiën. Daarbij moet worden opgemerkt dat de factor financiën in relatie tot de andere factoren wordt beoordeeld. Daarmee wordt bedoeld dat bij de beoordeling van de factor financiën rekening wordt gehouden met de voortgang van het project in de tijd. Als bijvoorbeeld de realisatie van een project in de tijd achter ligt
en de uitgaven ook in verhouding achterblijven, dan wordt de tijd oranje of zelfs rood beoordeeld, maar financiën groen. Een andere kanttekening betreft het feit dat de verwachtingen in de beoordeling zijn meegenomen. Als bijvoorbeeld de norm 8 is en de realisatie t/m juni 2011 op 1 staat dan kan het goed zijn dat men weet dat er de tweede helft nog 7 worden gerealiseerd. Alle beoordelingen zullen dan groen zijn. Datzelfde geldt voor een prestatie-indicator met als norm een besluit, als realisatie ‘nee’ maar met de verwachting dat het besluit in e de 2 helft van het jaar valt dan staat alles op groen. Op basis van deze beoordeling wordt vastgesteld hoe er is gepresteerd en op welke onderdelen moet worden bijgestuurd. Bijsturing is vooral relevant voor de prestaties die oranje en rood zijn beoordeeld. Om die reden is de toelichting daarop toegespitst. 5
Ten opzichte van bestuursrapportage 2010No.2 zijn de overzichten over de pi's enigszins aangepast. In de overzichten is een extra kolom met cumulatieve doelstelling opgenomen. In de begroting van 2012 wordt een stap gemaakt in het cumulatief maken van pi's. Als tussenoplossing is voor deze aanpassing gekozen.
In deze bestuursrapportage wordt zowel gerapporteerd over doelstellingen als over middelen. Over de middelen is aan het eind van deze paragraaf aan de hand van een totaaloverzicht samengevat en geconcludeerd hoe deze zich inde eerste helft van 2011 hebben ontwikkeld. De beoordelingen worden hierna grafisch weergegeven:
Figuur 1 – Samenvatting beoordelingen Prestatie indicatoren
Beoordelingen
● Volledig groen ■ Niet op schema
● Goed ■ Voldoende ▲ Onvoldoende
Toelichting In totaal wordt er via 73 prestatie-indicatoren over de doelstellingen gerapporteerd. Van alle prestatie-indicatoren worden er 29 prestatie-indicatoren (40%) beoordeeld als ‘niet op schema’, al of niet kritisch. In de bijbehorende toelichtingen in het hoofdstuk ‘Programmarapportage’ is aangegeven welke acties nodig zijn om er voor te zorgen dat de einddoelstelling alsnog wordt behaald. Alle prestatie-indicatoren zijn beoordeeld op kwaliteit, tijd en financiën. In totaal gaat het dus om 73 x 3 = 219 beoordelingen. Hiervan zijn er 15 (7%) ‘onvoldoende’ en 18 (8%) ‘voldoende’ gewaardeerd. Het overgrote deel (186 stuks en 85%) is beoordeeld als ‘goed op schema’. De meeste afwijkingen, meer dan de helft, hebben betrekking op de factor ‘tijd’.
Doorwerking in P&C-cyclus Vanuit de cyclische gedachte werken de uitkomsten van deze bestuursrapportage door in de begroting van 2012. Uit de analyse die in het kader van deze bestuursrap-
portage is opgesteld, blijkt dat het geprognosticeerde (en daarmee nog onzekere) resultaat ultimo 2011 in totaal 0,9 miljoen euro bedraagt. In de geprognosticeerde afwijkingen van 2011 wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele afwijkingen. De substantiële structurele afwijkingen worden verwerkt in het meerjarenperspectief en daarmee in de begroting van 2012. Een toelichting van deze punten wordt apart in Begroting 2012 opgenomen. In Begroting 2012 worden op basis van deze bestuursrapportage de volgende aanpassingen van het meerjarenperspectief verwerkt: 1. Verlaging rentelasten; 2. Verlaging afschrijvingslasten; 3. Verhoging personeelskosten: vacaturegelden en inhuurbudget bij langdurig ziek zijn niet toereikend voor kostenpost inhuurkrachten; 4. Aanpassing belastingdraagvlak categorie Watersysteemheffing gebouwd;
6
5. Groei reservepositie: het geprognosticeerde rekeningresultaat wordt normaliter aan de reserves toegevoegd. Naast deze wijzigingen van financiële aard wordt u, naar aanleiding van bevindingen bij het opstellen van deze bestuursrapportage, bij Begroting 2012 het voorstel gedaan om een apart programma te benoemen voor Bestuur en Organisatie. Onder dit programma wordt vervolgens gerapporteerd over de omvang van de overhead. Daarmee wordt de rapportage over de overige programma’s transparanter omdat daar de overhead geen oorzaak meer is van de geconstateerde afwijkingen.
Naar aanleiding van de beoordeling van de voortgang van de prestatie-indicatoren in deze bestuursrapportage wordt een aantal indicatoren in Begroting 2012 aangepast. Een overzicht van deze prestatie-indicatoren is als bijlage toegevoegd.
7
1. Voorwoord en leeswijzer Algemeen De bestuursrapportage verschijnt twee maal per jaar en is onderdeel van de Planning & Control-cyclus. Het college geeft hiermee invulling aan artikel 10, tweede lid, van de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Deze cyclus begint met de voorjaarsnota die op hoofdlijnen het beleid voor de volgende 4 jaren weergeeft en waar ook een meerjarenraming in wordt afgegeven. De volgende stap in de cyclus is de begroting waarin in het bijzonder de eerste jaarschijf nader wordt uitgewerkt. Uiteindelijk wordt in een tweetal bestuursrapportages de werkelijkheid afgezet tegen de begroting. Waar de jaarrekening zich beperkt tot de besteding van middelen gaat de bestuursrapportage verder. In de beide bestuursrapportages rapporteren we, in aansluiting op de begroting 2011, over de geleverde prestaties. Deze prestaties zijn per programma geformuleerd. Hierbij wordt stil gestaan bij de voortgang in kwaliteit, tijd en financiën. Daarnaast komen de exploitatiekosten en de investeringsuitgaven per programma naar voren. De opzet sluit hiermee aan op de begroting van 2011. De bestuursrapportage is de basis voor het algemeen bestuur om het beleid eventueel aan te passen en om er zo voor te zorgen
dat doelstellingen met de juiste kwaliteit, op tijd en volgens de financiële begroting worden gerealiseerd. In de cyclische gedachte vormt bestuursrapportage no. 1, die over de eerste helft van het jaar rapporteert, een belangrijk inbreng voor de eerstvolgende begroting. Conform artikel 8 (uitvoering van de begroting) van de ‘verordening beleids- en verantwoordingsfunctie’ zorgt het college ervoor dat de netto-kosten van de programma’s en de investeringsuitgaven, zoals geautoriseerd door het algemeen bestuur, niet worden overschreden. Daarbij mag er niet worden geschoven tussen de budgetten van de verschillende programma’s. Wanneer er geschoven moet worden tussen de verschillende thema’s of programma’s, dient dit te gebeuren via autorisatie door het algemeen bestuur. Wanneer er geschoven moet worden binnen de programma’s kan het college dit autoriseren. Het college heeft dan echter wel een rapportageverplichting aan het algemeen bestuur.
Leeswijzer In deze bestuursrapportage wordt in hoofdstuk 2 gerapporteerd per programma. Wij onderscheiden de volgende thema’s en programma’s:
Tabel 2 – Overzicht bestuurlijke thema’s en programma’s Bestuurlijke thema's Veiligheid Voldoende water Schoonwater Bestuur, middelen & maatschappij
Bestuurlijke programma's • Primaire en regionale waterkeringen • Calamiteitenzorg • Waterkwantiteitsbeheer • Nationaal Bestuursakkoord Water • Kwaliteit van het oppervlakte water • Zuiveringsbeheer • Lastendruk • Tevredenheid belanghebbenden • Maatschappelijk verantwoord ondernemen
8
Per programma worden prestaties kosten, en opbrengsten toegelicht. Voor wat betreft de investeringen wordt in paragraaf 2.5 op bladzijde 35 op het niveau van thema’s en programma’s de realisatie tot en met juni afgezet tegenover de investeringsplanning voor geheel 2011. In het geval van grote afwijkingen wordt er een toelichting gegeven. De prestaties worden toegelicht op basis van tijd, kwaliteit en financiën. De kosten en opbrengsten en de investeringen worden cijfermatiger toegelicht, maar ook de inhoud blijft niet buiten beschouwing.
De waterschapsbrede onderwerpen zijn verdeeld in twee aparte hoofdstukken. In hoofdstuk 3 (Bedrijfsvoering) komen onder andere de subsidies en aanbestedingen aan bod. Hoofdstuk 4 betreft de financiële paragraaf. Hierin komt vooral de overzichtstabel met de daarin de begrote kosten en opbrengsten en de realisatie tot en met juni 2011 aan de orde. Daarnaast is er aandacht voor risicomanagement en treasury.
9
2. Programmarapportage Vooraf Dit hoofdstuk bevat tabellen met de exploitatie (kosten en opbrengsten) per programma. In deze tabellen is de realisatie afgezet tegen de begroting per kostensoort. Om te voorkomen dat bij een aantal programma’s voor de verklaring van de verschillen in herhaling moet worden getreden treft u onderstaand een aantal algemene verklaringen. Bij de toelichting bij de programma’s wordt, indien van toepassing, naar deze verklaringen verwezen met de term ‘algemene verklaring’: • De kosten van overhead, oftewel de kosten van de ondersteunende afdelingen, worden volgens een vaste verdeelsleutel toegerekend aan de programma’s. Als de gerealiseerde kosten van de overhead afwijken van de begrote kosten, vindt er een afwijkende toerekening aan de programma’s plaats. Hierdoor kunnen de gerealiseerde programmakosten afwijken ook wanneer deze conform begroting verlopen.
•
•
De begrote personeels- en rentekosten zijn gesaldeerd weergegeven. In de realisatie wordt dit volgens de geldende externe verslaggevingsregels uitgesplitst naar kosten en opbrengsten. Door dit verschil in de wijze waarop het is begroot is en waarop het in de realisatie terecht komt, onstaan er verschillen op de personeels- en rentekosten en op de overige opbrengsten per programma. Deze verschillen vallen tegen elkaar weg en hebben dus geen invloed op het totale saldo van kosten en overige opbrengsten per programma. In de begroting van 2012 wordt de begroting per programma hiervoor aangepast. De totale geprognosticeerde rentekosten zijn lager dan begroot. De rentekosten worden op basis van de boekwaarden verdeeld over de programma’s. Daarom laat vrijwel ieder programma een onderbesteding op de rentekosten zien.
Onder programma’s 2 worden in dit hoofdstuk alleen de substantiële afwijkingen toegelicht.
10
2.1 Thema Veiligheid Algemeen Onder het thema ‘Veiligheid’ vallen de programma’s ‘Primaire en regionale waterkeringen’ en ‘Calamiteitenzorg’.
2.1.1 Programma Primaire en regionale waterkeringen Doelstellingen en maatregelen Tabel 3 – Maatregelen programma Primaire en regionale waterkeringen Doelstelling 1: Waterkeringen voldoen aan de normen Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
1
Opstellen GOP primaire waterkeringen
Bestuurlijk vastgesteld GOP
GOP vastgesteld
Nee
GOP gereed in 2011
Uitvoeren van toetsing van de regionale waterkeringen
Toetsverslag vastgesteld door college mei 2012
80% gedetailleerde toetsing gereed
0,4
Uitvoeren van het Groot Onderhoudsplan Regionale waterkeringen
Aantal kilometers uitgevoerde kadeverbetering per jaar
19 km voor- 12 km 316 kilometer in bereid 12 voorbereid 2020 volgens norm km gereed 5 km gegereed reed
2
3
4
5
6
●
Opstellen van een Bestuurlijk vastbeleidsnota overige gestelde bewaterkeringen leidsnota overige waterkeringen
Vastgestelde nota
Opstellen van legger voor alle waterkeringen
Bestuurlijk vastgestelde legger
Legger Nee overige waterkeringen vastgesteld
Vastgestelde legger in 2011
Evalueren en bijstellen beheer- en beleidsplan waterkeringen
Bestuurlijk vastgesteld beleidsplan
Beleidsplan vastgesteld
Beleidsplan waterkeringen gereed in 2011
= goed op schema
K = Kwaliteit
■ T = Tijd
Nee
Toetsing gereed in 2012
Nee
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
Beleidsplan vastgesteld in 2011
K
T
G
● ▲● ● ● ● ● ■ ● ● ▲●
▲▲▲ ● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
11
Toelichting Prestatie-indicator nr. 1 Vanwege de extra inspanningen rondom het project Veiligheid Centraal Holland wordt het GOP primaire waterkeringen pas in de tweede helft van 2011 opgepakt. Het GOP primaire waterkeringen is eind 2011 ambtelijk gereed en wordt in het eerste kwartaal van 2012 aan het AB voorgelegd. Prestatie-indicator nr.3 De norm '12 km gereed' wordt dit jaar niet gerealiseerd omdat besloten is om het kadeverbeteringsproject 'Inundatiekanaal/Schalkwijksewetering' (lengte 6km) uit te stellen. Vanwege de ligging van het traject in de Hollandse Waterlinie zijn langere procedures vereist. Omdat het tevens een overige waterkering betreft, is besloten dit project nu niet uit te voeren en prioriteit te geven aan de regionale waterkeringen. Resultaat is dat er, ter compensatie, in 2011 meer km's voorbereid worden dan gepland, namelijk 25 km.
Prestatie-indicator nr.4 Vanwege de extra inspanningen rondom het project Veiligheid Centraal Holland wordt de beleidsnota overige waterkeringen in de tweede helft van 2011 opgepakt. De beleidsnota overige waterkeringen is eind 2011 ambtelijk gereed en wordt in het eerste kwartaal van 2012 aan het AB voorgelegd. Prestatie-indicator nr.5 Het kunnen starten met het opstellen van de legger overige waterkeringen is afhankelijk van de criteria die vastgesteld worden in de beleidsnota overige waterkeringen (prestatie-indicator 4). De vertraging in het opstellen van de beleidsnota heeft hiermee direct ook het opstellen van de legger vertraagd. In 2011 wordt gestart met het opstellen van de legger overige keringen op basis van de concept criteria. Onder voorbehoud van de bestuurlijke vaststelling van de beleidsnota (2012), kan de legger overige waterkeringen eind 2012 bestuurlijk worden vastgesteld. Het betreft hier de legger voor de overige waterkeringen. Dit is slechts een beperkt aantal van het totaal omdat het overgrote deel onder de primaire en regionale keringen valt. Voor zowel de primaire als de regionale keringen beschikken we over leggers.
12
Doelstelling 2: Het beperken van de gevolgen van overstromingen Maatregel
Prestatieindicator
7
Bestuurlijk vast- Vastgesteld Nee gesteld compar- compartitimenteringsplan menteringsplan
●
Opstellen van een compartimenteringsplan voor de boezem HDSR
■
= goed op schema
K = Kwaliteit
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
K
Plan vastgesteld in 2011
T
G
● ● ●
▲
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
T = Tijd
Einddoelstelling
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Doelstelling 3: Waterkeringen worden niet door muskusratten verzwakt Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
8
Aantal muskusratten vangsten per uur
0,23
0,19
0,17 vangsten per uur in 2013
●
Bestrijden van muskusratten
■
= goed op schema
K = Kwaliteit
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
T = Tijd
K
T
G
● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Wat zijn de kosten? Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011
7.345 4.637 2.697 747
1.407 2.662 1.061 380
7.290 5.404 2.121 759
55 V 767 N 576 V 12 N
15.426
5.509
15.575
149 N
Opbrengsten Overige opbrengsten
1.757
2.200
2.207
450 V
Totaal opbrengsten
1.757
2.200
2.207
450 V
13.669
3.309
13.368
301 V
Primaire en regionale waterkeringen Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten Totaal kosten
Saldo kosten en opbrengsten
Prognose Resultaat 2011 2011
Bedragen zijn in duizenden euro’s
13
Toelichting Personeelskosten Zie algemene verklaring. Daarnaast wordt de overschrijding op personeelskosten veroorzaakt door de hogere kosten van inhuurkrachten. De besparing door vacatureruimte is niet voldoende en compenseert de inhuurkosten niet volledig. Ten slotte wordt de overschrijding deels veroorzaakt door hogere personeelskosten in de overheadsfeer die aan dit programma worden toegerekend.
Afschrijvingskosten Het verwachte voordeel op de afschrijvingskosten is gedeeltelijk toe te schrijven aan de seizoensinvloeden. Projecten kennen daardoor een langere doorlooptijd en dat leidt ertoe dat er later met afschrijven wordt gestart. De lagere afschrijvingen vloeien echter ook voort uit de onderschrijding op de investeringsuitgaven van 2010. Rentekosten Zie algemene verklaring. Overige opbrengsten Zie algemene verklaring.
14
2.1.2 Programma Calamiteitenzorg Doelstellingen en maatregelen Tabel 4 – Maatregelen programma Calamiteitenzorg Doelstelling 1: Een doelmatig functionerend calamiteitenzorgsysteem Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
1
Aantal oefeningen
5 oefeningen (2 met gemeenten en 3 intern)
2 + 2x een calamiteitensituatie (hoogwater en droogte)
●
Oefenen van de calamiteitenorganisatie
■
= goed op schema
K = Kwaliteit
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
T = Tijd
Einddoelstelling
K
T
G
Doelmatig functionerend calamiteitenzorgsysteem
● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Wat zijn de kosten? Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011
Calamiteitenzorg Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
297 103 29 4
63 99 15 8
295 201 30 15
2V 98 N 0N 11 N
Totaal kosten
434
184
541
107 N
Opbrengsten Overige opbrengsten
-
22
-
0V
Totaal opbrengsten
-
22
-
0V
434
162
541
107 N
Saldo kosten en opbrengsten
Prognose Resultaat 2011 2011
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Personeelskosten Bij calamiteitenzorg wordt extra capaciteit ingehuurd om een goede invulling aan deze taak te geven. Daardoor wordt er een overschrijding op de personeelskosten verwacht.
15
2.2 Thema Voldoende water Algemeen Onder het thema ‘Voldoende water’ vallen de programma’s ‘Watersysteembeheer’ en ‘Nationaal bestuursakkoord Water’.
2.2.1 Programma Watersysteembeheer Doelstellingen en maatregelen Tabel 5 – Maatregelen programma Watersysteembeheer Doelstelling 1: een waterregime dat aansluit op de functies van het gebied Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
1
Opstellen beleidsnota beperken van de negatieve effecten van droogte
Bestuurlijk vastgestelde beleidsnota
Studie naar effecten uitgevoerd
Ja
Beleidsnota gereed in 2012
Uitvoeren GOP Kunstwerken
Aantal gerenoveerde kunstwerken per jaar
8
2
Opstellen communicatieplan "waterverdeling tijdens droogte"
Bestuurlijk vastgesteld communicatieplan
Vastgesteld Ja plan
Vastgesteld plan in 2011
4
Inrichten grondwatermonitoringssysteem
Een operationeel monitoringsysteem
100% gereed
100%
Het monitoringsysteem is gereed in 2011
● ● ●
5
Renoveren cultuurhistorische oevers
Aantal km hersteld
3,5 kilometer gerealiseerd
0 km
3,5 kilometer Oever-project stad Utrecht is afgerond in 2011
● ▲■
Uitvoeren van GOP Aantal kilometer en WGP oevers verbeterde harde oevers per jaar
4,6 km
0,5 km
7
Uitvoeren van GOP Aantal kilometer en WGP oevers natuurvriendelijke oevers
10,9 km
8
Uitvoeren baggerjaarplan 2011
Aantal kuubs (m3) per jaar
325.000
Opstellen beleidsplan GGOR
Bestuurlijk vastgesteld beleidsplan
Vastgestelde beleidsnota
2
3
6
9
209 stuks kunstwerken in 2015 in goede staat
K
T
G
● ● ● ● ● ● ● ● ●
GOP Oevers 20032013, 37 km oever hersteld
● ▲●
0,3 km
Duurzame en robuuste inrichting van oevers
● ■ ●
150.000
Baggerachterstand in 2016 weggewerkt (5,9 miljoen kuub)
● ● ■
Nee
Nota in 2011 vastgesteld
● ● ●
16
Maatregel
Prestatieindicator
10
Cumulatief 66% percentage gebied dat een actueel bestuurlijk vastgesteld peilbesluit heeft.
11
12
13
14
15
●
Actualiseren peilbesluiten .
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
K
50%
In 2015 alle (79%) peilbesluiten actueel (niet ouder dan 10 jaar)
● ▲●
Verbeteren sturing Vernieuwd en monitoring opCAW-systeem pervlakte watersysteem
Implementatie in organisatie
Ja
Uitvoeren meetplan Uitgevoerde oppervlaktewatermaatregelen systeem meetplan
50% maatregelen meetplan gerealiseerd
35%
Op orde brengen van de waterhuishouding in de TOP verdroogde gebieden.
Cumulatief aantal verdroogde gebieden waar waterhuishouding op orde is
4
4
Opstellen watergebiedsplannen inclusief sub-TOP en overige gebieden
Cumulatief aantal bestuurlijk vastgestelde watergebiedsplannen
6
Uitvoeren integrale watergebiedsplannen
Cumulatief aantal uitgevoerde watergebiedsplannen
1
= goed op schema
K = Kwaliteit
■ T = Tijd
In 2013 is het CAW vernieuwd.
In 2013 is het meetplan uitgevoerd.
T
G
● ● ● ● ● ●
6 Topgebieden zijn op orde in 2013
● ● ● 6
1
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
In 2020 zijn alle 7 watergebiedsplannen uitgevoerd
In 2020 zijn alle 7 watergebiedsplannen uitgevoerd
● ● ● ● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Toelichting Prestatie-indicator nr. 5 De planning is dat 40% van het werk in 2011 gerealiseerd zal zijn. De overige 60% schuift door 2012 dit alles in verband met monumentenvergunning. Prestatie-indicator nr. 6 In deze 4,6 km zijn abusievelijk de 3,5 km van Stadsbuitengracht opgenomen. Van de 1,1 km zijn 0,5 km gerealiseerd. Het ziet er naar uit dat we de 1,0 kilometer gaan halen. Enkele projecten vergen meer voorberei-
dingstijd met aangelanden. De einddoelstelling wordt gehaald. Prestatie-indicator nr. 7 De 10,9 km betreft o.a. een onterechte 8,4 km voor EVZ en KRW. Deze is verkeerd opgenomen onder deze doelstelling en hoort onder het aanleggen van natuurvriendelijke oevers in het programma waterkwaliteit. Van de resterende 2,5 km wordt 1,2 km in WGP Zegveld Oud Kamerik gerealiseerd en 1,3 km natuurvriendelijke oever in diverse projecten. Tot en met juni is 0,3 km hiervan gerealiseerd.
17
In Begroting 2012 wordt deze prestatieindicator aangepast. Prestatie-indicator nr. 8 Door relatief veel dure bagger in de stad Utrecht (puin) wordt dit jaar waarschijnlijk iets minder m3 verwijderd. Einddoelstelling wordt wel gehaald.
pe nodig op basis van de nieuwe beleidslijnen uit de beleidsnota Peilbeheer. Omdat dit in de streek gevoelig ligt is ook een intensiever gebiedsproces nodig. Hierdoor schuift de bestuurlijke vaststelling door naar 2012. Door inhuur van extra capaciteit wordt de voortgang ondersteund.
Prestatie-indicator nr. 10 Het beoogde percentage met actuele peilbesluiten wordt niet gehaald om de volgende redenen. Voor peilbesluit Lopikerwaard waren peilafwegingen per bodemtyDoelstelling 2: realiseren van een duurzaam, klimaatbestendig en veilig functionerend watersysteem Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
16
Opstellen planadvies watersysteem Rijnenburg aan gemeente Utrecht
Bestuurlijk vastgesteld planadvies.
Planadvies vastgesteld
Nee
Opstellen legger watersysteem
Bestuurlijk vastgestelde legger
Uitvoeren plan van aanpak
Ja
17
●
= goed op schema
K = Kwaliteit
■ T = Tijd
Realisatie t/m juni 2011
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
Einddoelstelling
Vastgesteld plan in 2011
In 2012 is legger vastgesteld
K
T
G
● ■ ● ● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Toelichting Prestatie-indicator nr. 16 In het overleg over de realisatie van Rijnenburg is door de gemeente Utrecht een tussenfase ingelast om de marktpartijen de mogelijkheid te geven met een alternatief plan te komen. Daardoor is de realisatie vertraagd ten opzichte van eerdere planningen. Inmiddels hebben de marktpartijen een eigen plan gepresenteerd, dat goed door de
gemeente is ontvangen. Naar verwachting wordt het planproces binnenkort weer met alle overheidspartijen opgestart. Pas dan beschikken wij over de juiste informatie om het planadvies op te stellen en voor bestuurlijke besluitvorming voor te leggen. Bestuurlijke besluitvorming lukt niet in 2011 maar naar verwachting in de eerste helft van 2012. Derhalve wordt de einddoelstelling in bijlage 2 aangepast.
18
Wat zijn de kosten? Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011
Watersysteembeheer Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
16.598 5.107 3.685 1.714
9.669 2.948 1.712 973
16.218 5.984 3.423 1.946
380 V 877 N 262 V 232 N
Totaal kosten
27.104
15.302
27.572
468 N
Opbrengsten Overige opbrengsten
1.048
719
3.358
2.310 V
Totaal opbrengsten
1.048
719
3.358
2.310 V
26.056
14.582
24.214
1.842 V
Saldo kosten en opbrengsten
Prognose Resultaat 2011 2011
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Overige kosten Het voordeel hangt vooral samen met de lagere kosten voor onderhoud van het watersysteem. Deze worden mede veroorzaakt door de koude en vooral lange winter.
Personeelskosten Zie algemene verklaring. Rentekosten Zie algemene verklaring. Overige opbrengsten Voor deze toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op pagina 10.
19
2.2.2 Programma Nationaal Bestuursakkoord Water Algemeen Onder het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) worden de maatregelen verstaan die genomen worden om te voldoen aan de normen voor wateroverlast uit dit akkoord. Deze maatregelen worden in de periode 2008-2015 uitgevoerd en veelal opgenomen in de watergebiedsplannen en de gemeentelijke waterplannen.
Doelstellingen en maatregelen Tabel 6 – Maatregelen programma Nationaal Bestuursakkoord Water Doelstelling 1: De regionale watersystemen zijn in 2015/2027 conform NBW-actueel op orde Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
1
Opstellen beleidsnotitie stedelijk waterbeheer
Bestuurlijk vastgestelde beleidsnotitie
Uitvoeren tweede toetsing wateropgave
Bestuurlijk vastgesteld toetsingsresultaat
2
3
●
Uitvoeren van NBW Cumulatief maatregelen aantal WGP waarin NBWmaatregelen uitgevoerd zijn
■
= goed op schema
K = Kwaliteit
T = Tijd
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
K
Vaststellen Nee van beleidsnotitie
Vaststellen van beleidsnotitie in 2011
● ● ●
Resultaat toetsing
Nee
In 2012 toetsingsresultaat bestuurlijk vastgesteld.
● ● ●
1
1
In 2015 zijn de NBW maatregelen uitgevoerd in WGP’s
● ● ●
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
T
G
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Toelichting Geen bijzonderheden.
20
Wat zijn de kosten? Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011
Nationaal Bestuursakkoord Water Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
1.564 1.866 108 40
1.013 1.493 60 123
1.524 3.032 121 247
40 V 1.166 N 13 N 207 N
Totaal kosten
3.578
2.690
4.924
1.346 N
Opbrengsten Overige opbrengsten
150
422
264
114 V
Totaal opbrengsten
150
422
264
114 V
3.428
2.268
4.660
1.232 N
Saldo kosten en opbrengsten
Prognose Resultaat 2011 2011
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting
Rentekosten Zie algemene verklaring
Personeelskosten Zie algemene verklaring.
21
2.3 Thema Schoon water Algemeen Onder het thema ‘Schoon water’ vallen de programma’s ‘Kwaliteit oppervlaktewater’ en ‘Zuiveringsbeheer’.
2.3.1 Programma Kwaliteit van het oppervlaktewater Doelstellingen en maatregelen Tabel 7 – Maatregelen programma Kwaliteit van het oppervlaktewater Doelstelling 1: Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
1
Uitvoeren synergieproject Grecht
Uitvoering synergieproject
Uitvoering
Uitvoeren synergieproject Kromme Rijn
Uitvoering synergieproject
Uitvoering
Deelname in synergieproject Schoon water van de gemeente Utrecht voor waterlichaam Maartensdijk en Vecht
Uitgevoerd synergieproject
Voorbereiding
2
3
4
Realisatie t/m juni 2011
Ja
Ja
Ja
Einddoelstelling
K
Waterberging en natuurontwikkeling gereed in 2015
● ● ●
Synergieproject gereed in 2015.
T
G
● ● ●
Synergieproject gereed in 2015
● ● ●
Uitvoeren synerUitgevoerd gieproject herinrich- synergieproject ting HaarrijnOuwenaar
Start uitvoering
Ja
Aanleg NVO in boezem, verplaatsen gemaal Haarrijn en herinrichten voormalige boezem gereed in 2015
● ● ●
5
Opstellen Emissiebeheerplan
Opgesteld emis- Opstellen siebeheer-plan plan
Nee
Vastgesteld emissiebeheerplan
● ● ●
6
Aanleggen natuurvriendelijke oevers
Cumulatief 91,7 km aantal aangelegde kilometers oever
80,1 km
144 km gerealiseerd in 2018 conform Europese en landelijke normen
● ■ ■
Vispasseerbaar maken van kunstwerken
Aantal gerealiseerde vispassages per jaar
10
5
58 vispasseerbare kunstwerken gemaakt in 2027 (waarvan 30 voor 2015)
● ■ ●
Uitvoeren van KRWonderzoeksprogramma
Aantal onderzoeken gereed per jaar
4
7
8
0
In 2015 zijn alle 16 onderzoeken gereed
● ■ ● 22
Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
K
● ● ●
9
Opstellen notitie Opgestelde behoud waterparels notitie
Voorbereiding
Nee
Inzicht in mogelijkheden voor behoud waterparels
10
In kaart brengen Verspreidingsvan de verspreiding kaart gereed van beschermde dieren en planten
Kaart gereed
Ja
In 2011 kaart gereed.
Opstellen visstandbeheerplannen
Aantal bestuurlijk vastgestelde visstandbeheerplannen
4
1
Goedkeuren visplannen derden
Aantal goedgekeurde visplannen
3
11
12
●
= goed op schema
K = Kwaliteit
■ T = Tijd
0
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
T
G
● ● ●
In 2011 zijn alle 4 visstandbeheerplannen bestuurlijk vastgesteld
● ▲●
In 2011 zijn alle 4 visplannen goedgekeurd
● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Toelichting Prestatie-indicator nr. 6 Deze PI betreft de natuurvriendelijke oevers in het kader van de KRW-doelstellingen. In 2011 realiseren we hiervoor 8,4 km natuurvriendelijke oevers. Hiervan is tot en met juni 3 km gerealiseerd en wordt in de tweede helft van het jaar 5,4 km gerealiseerd. Op de cumulatieve norm lopen we dan 6,2 km achter. Op dit moment wordt naarstig gezocht naar geschikte en beschikbare locaties voor natuurvriendelijke oevers. Dit blijkt echter niet gemakkelijk. Prestatie-indicator nr. 7 Momenteel zijn in 2011 5 vispassages afgerond. Deze waren in 2010 opgestart. Momenteel zijn nog 7 vispassages in voorbereiding die dit jaar moeten worden afgerond.
Prestatie-indicator nr. 8 Er wordt in 2011 1 onderzoek in plaats van 4 onderzoeken afgerond. Het betreft 12 onderzoeksthema's met wel 130 onderzoeken in plaats van 16 onderzoeken. Deze indicator wordt dan ook aangepast in de begroting 2012. De eindnorm wordt in 2013 al gehaald in verband met de tweede fase van de KRW. Prestatie-indicator nr. 11 In 2011 is 1 visstandbeheerplan door het college vastgesteld. Mogelijk gaan visstandbeheerplannen in het verband van de Unie van Waterschappen opgesteld worden. Om die reden wordt nu gewacht met het opstellen van de overige 3 plannen. In het najaar volgt hierover een bestuursvoorstel.
23
Wat zijn de kosten? Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011
Kwaliteit van oppervlaktewater Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
3.579 2.990 199 65
781 1.513 73 129
3.548 3.071 145 258
31 V 81 N 54 V 193 N
Totaal kosten
6.833
2.496
7.022
189 N
Opbrengsten Overige opbrengsten
-
370
53
53 V
Totaal opbrengsten
-
370
53
53 V
6.833
2.126
6.969
136 N
Saldo kosten en opbrengsten
Prognose Resultaat 2011 2011
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting
Rentekosten Zie algemene verklaring
Overige kosten Personeelskosten Zie algemene verklaring.
24
2.3.2 Programma Zuiveringsbeheer Doelstellingen en maatregelen Tabel 8 – Maatregelen programma Zuiveringsbeheer Doelstelling 1: Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater Maatregel
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
Uitvoeren van Cumulatief optimalisatiestudies aantal afgeronen/of studies naar de studies rioolvreemd water
15
13
17 studies in 2012
Sluiten van afvalwaterakkoorden met gemeenten
Cumulatief aantal bestuurlijk vastgestelde afvalwaterakkoorden
13
Toetsen gemeentelijke rioleringsplannen
Cumulatief aantal getoetste gemeentelijke rioleringsplannen
12
4
Handhaving en naleefgedrag op orde brengen
Beëindigen geconstateerde illegale lozingen
100%
nb
Alle geconstateerde illegale lozingen worden beëindigd
● ■ ●
5
Handhaving en naleefgedrag op orde brengen
Naleefgedrag bedrijven Waterwet (vergunning en Barim)
90%
83%
Naleefgedrag grotendeels gerealiseerd (90%, er blijven bedrijven die niet naleven)
● ■ ●
Naleefgedrag agrarische bedrijven
90%
Naleefgedrag grotendeels gerealiseerd (90%, er blijven bedrijven die niet naleven)
● ■ ●
Naleefgedrag RWZI's
90%
Naleefgedrag grotendeels gerealiseerd (90%, er blijven bedrijven die niet naleven)
● ● ●
Naleefgedrag grondwateronttrekkingen en lozingen
60%
Naleefgedrag grotendeels gerealiseerd (75%, er blijven bedrijven die niet naleven). Vooral aanneembedrijven leven niet na.
● ● ●
1
2
3
●
= goed op schema
K = Kwaliteit
Prestatieindicator
■ T = Tijd
K
T
G
● ■ ● 7
8
82%
100%
90%
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
17 afvalwaterakkoorden in 2013
20 getoetste rioleringsplannen in 2015
● ■ ●
● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld 25
Toelichting Prestatie-indicator nr. 1 HDSR heeft 17 zuiveringen. Momenteel zijn er voor 13 zuiveringen OAS-en uitgevoerd. In 2012 zal er nog een OAS voor zuiveringskring Zeist opgestart worden. Het totaal komt daarmee uiteindelijk op 14. De overige 3 zuiveringen zijn recent gerenoveerd (De Bilt en Montfoort) of nog maar half belast (Leidsche Rijn). Het is niet zinvol om voor deze rwzi;'s binnen afzienbare tijd een OASstudie op te starten. Einddoelstelling moet dus zijn 14 studies in 2012. Prestatie-indicator nr. 2 HDSR heeft momenteel 16 gemeenten die afvoeren naar een zuivering van HDSR. In het verleden waren dit 17 gemeenten. Door het fuseren van gemeenten zijn dit er nu 16. Met deze gemeenten wordt een afvalwaterakkoord (AWA) gesloten. Momenteel zijn er met 7 gemeenten AWA's gesloten. Eind 2011 zal met nog eens 3 gemeenten een AWA gesloten worden. Het totaal komt eind 2011 op 10, hiermee komt de einddoelstelling niet in gevaar. Einddoelstelling moet zijn 16 afvalwaterakkoorden in 2013.
Prestatie-indicator nr. 3 HDSR heeft momenteel 19 gemeenten waarvan HDSR het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) toetst. Gemiddeld hebben deze plannen een doorlooptijd van 5 jaar. Dit betekent dat er per jaar ca. 4 GRP’s getoetst worden. Dit jaar zijn de 4 GRP’s al getoetst. De verwachting is dat er in 2011 6 à 7 GRP's getoetst worden. Realisatie in 2010 was 4, norm voor 2011 moet 8 zijn. De einddoelstelling moet zijn 19 getoetste rioleringsplannen in 2015. Prestatie-indicator nr. 4 We streven naar beëindiging in alle gevallen: of door stopzetten, of door legalisatie d.m.v. een vergunning. Bij het verlenen van een vergunning duurt het een bepaalde periode voordat deze is verleend. Prestatie-indicator nr. 5 De prioritering heeft anders gelegen. Er wordt begonnen daar waar het toezicht het meest nodig lijkt, waardoor de kans om een overtreding te constateren groter is.
26
Doelstelling 2: Zuiveren van alle aanbod van afvalwater tegen wettelijk en in specifieke gevallen strengere gebiedsgerichte normen Maatregel
6
7
8
●
Prestatieindicator
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
Besluit nemen over Bestuurlijk vasthet verplaatsen van gesteld besluit de RWZI Utrecht
Vastgesteld Nee besluit
Vastgesteld besluit in 2015
Ontwikkelen en uitvoeren slibstrategie
Uitgewerkte slibstrategie
Vastgestelde slibstrategie
Nee
In november 2012 slibstrategie gereed
Optimalisatie proces
Verwijderingspercentage van fosfaat
83%
86%
Voldoen aan minimale WVO eis 75%
Verwijderingspercentage van stikstof
83%
86%
Voldoen aan minimale WVO eis 75%
= goed op schema
K = Kwaliteit
■ T = Tijd
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
K
T
G
● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Toelichting Prestatie-indicator nr. 6 De einddoelstelling is niet juist en moet zijn ‘vastgesteld besluit in 2011’.
27
Doelstelling 3: Energie-efficiëntie verbeteren bij zuiveringstechnische werken Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
K
9
Energieefficientie-verbetering
Cumulatief procentuele energie efficiëntie verbetering
5%
12%
Energie-efficiëntieverbetering in 2020 is 30% ten opzichte van 2005
● ● ●
Terugdringen aardgas verbruik RWZI Utrecht en Nieuwegein
Cumulatief aantal terug gedrongen m3 aardgas
386.519
Verhogen percentage biogasbenutting t.o.v. biogas productie RWZI Utrecht en Nieuwegein.
Percentage biogasverbruik
93%
Realisatie Energiefabriek op de rwzi Nieuwegein
Energieleverende rwzi
10
11
12
●
= goed op schema
K = Kwaliteit
■ T = Tijd
Voorbereiding
415.804
79%
Ja
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
Teruggedrongen verbruik van 500.000 m3 in 2020 98% benutting biogasproductie in 2015
Gereed in 2013
T
G
● ● ●
▲▲▲ ● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Toelichting Prestatie-indicator nr. 11 De gasmotor op de rwzi De Meern en 1 van de 2 gasmotoren op de rwzi Utrecht hebben lange tijd stil gestaan. Beide gasmotoren moesten gereviseerd worden. Om het percentage biogasverbruik te verbeteren plaat-
sen we op de rwzi Utrecht een extra gasmotor (2011) en verhogen we de verwerkingscapaciteit van de gasmotor op de rwzi Nieuwegein (2012). Door deze maatregelen wordt de realisatie in de tweede helft van 2011 hoger.
28
Wat zijn de kosten? Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011
Zuiveringsbeheer Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
17.754 5.192 14.322 7.880
9.619 3.244 7.025 3.582
17.875 6.585 14.861 7.253
121 N 1.393 N 539 N 627 V
Totaal kosten
45.149
23.470
46.074
926 N
Opbrengsten Overige opbrengsten
1.220
1.832
2.784
1.564 V
Totaal opbrengsten
1.220
1.832
2.784
1.564 V
43.929
21.638
43.291
638 V
Saldo kosten en opbrengsten
Prognose Resultaat 2011 2011
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Overige kosten Geen bijzonderheden. Personeelskosten Zie algemene verklaring Afschrijvingskosten De afschrijvingskosten zijn hoger dan begroot. Nog in 2011 worden verschillende varianten voor de vervanging van de rwzi Utrecht aan het bestuur voorgelegd. Daardoor is nog niet met zekerheid vast te stellen of en hoeveel er aan restwaarde op de huidige installatie versneld moet worden afgeschreven. Hiermee is bij het opstellen van de prognose derhalve geen rekening gehouden.
Rentekosten Juist op dit programma komt vanwege het grote geïnvesteerde vermogen het voordeel op de rentelasten sterk naar voren. Aan de onderschrijding op de rentekosten zijn echter ook de lagere investeringsuitgaven van 2010 debet. Overige opbrengsten Zie algemene verklaring. Doordat er op dit moment enkele grote projecten lopen (rwzi Nieuwegein, Bunnik en Woerden) wordt er veel rente toegerekend aan het onder handen werk. Dit leidt tot hogere overige opbrengsten dan begroot.
29
2.4 Thema Bestuur, middelen & maatschappij Algemeen Onder het thema ‘Bestuur, middelen & maatschappij’ vallen de programma’s ‘Lastendruk’, ‘Tevredenheid belanghebbenden’ en ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’.
2.4.1 Programma Lastendruk Algemeen Onder het programma Lastendruk zijn de kosten begroot die gepaard gaan met het opleggen en het innen van de belastingopbrengsten. De relatief grote post ‘overige kosten’ bestaat voor een groot deel uit bijdragen die het waterschap aan de gemeenten doet als vergoeding voor het gebruik van gegevens (onder andere WOZ-waarden).
Doelstellingen en maatregelen Tabel 9 – Maatregelen programma Lastendruk Doelstelling 1: Betere dienstverlening door een evenwichtige belastingheffing tegen zo laag mogelijke kosten Maatregel
Prestatieindicator
1
Herijking kostentoedeling
KostentoedeBestuurslingsverordening besluit in eens in de vijf 2011 jaar herzien
Nee
Samenwerking belastingheffing
Samenwerking gerealiseerd
Nee
Reacties op tijd afhandelen
Percentage 100% afgehandelde reacties binnen wettelijke termijn
2
3
●
= goed op schema
K = Kwaliteit
■ T = Tijd
Norm 2011
Oprichting regionaal belastingskantoor
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
K
Nieuwe kostentoedeling met ingang van 2012
● ● ●
Belastingkantoor van start in 2012
100%
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
T
G
● ■ ●
100%
● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
30
Toelichting Prestatie-indicator nr. 2 Het project businesscase samenwerking belastingen UHB (Utrecht, HDSR, BsGW) wordt niet voor de zomervakantie afgerond. De voorbereidende werkgroepen hebben meer tijd nodig om een gedegen beeld te krijgen van de complexe financiële voor- en nadelen van een dergelijke samenwerking op het gebied van belastingen. De stuurgroep van het project heeft op 29 juni 2011 besloten de oplevering van de businesscase uit te stellen tot na de zomer.
vakantie. Naar het zich nu laat aanzien buigt de stuurgroep zich in september over de rapportage van de businesscase. Bij een positieve businesscase wordt vervolgens aan de besturen van de drie organisaties gevraagd akkoord te gaan met deze samenwerkingsplannen en opdracht te geven deze plannen nader uit te werken in een implementatieplan. De uitwerking van de plannen krijgt vermoedelijk in het vierde kwartaal van 2011 haar beslag
Wat zijn de kosten? Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011
Lastendruk Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten
3.578 1.461 212 35
2.514 735 30 61
3.479 1.492 59 121
99 V 31 N 153 V 86 N
Totaal kosten
5.286
3.339
5.151
135 V
Opbrengsten Overige opbrengsten
324
199
334
10 V
Totaal opbrengsten
324
199
334
10 V
4.962
3.139
4.818
144 V
Saldo kosten en opbrengsten
Prognose Resultaat 2011 2011
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Afschrijvingskosten De afschrijvingskosten zijn duidelijk lager dan begroot. Volgens de begroting had er al afgeschreven moeten worden op de investering in de belastingapplicatie Tax-I (het Waterschapshuis). Deze is echter nog niet geactiveerd omdat het systeem nog niet in gebruik is genomen.
31
2.4.2 Programma Tevredenheid belanghebbenden
in de samenleving staat. In dit programma zorgen wij voor de tevredenheid, zowel in brede maatschappelijk zin als bij de direct belanghebbenden.
Algemeen Wij profileren ons als een open, professionele en klantgerichte organisatie die midden
Doelstellingen en maatregelen Tabel 10 – Maatregelen programma Tevredenheid belanghebbenden Doelstelling1: het waterschap staat midden in de samenleving Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
1
Betere dienstverlening
Elektronische nieuwsbrief
6 x per jaar
150%
6 x per jaar
Betrokkenheid bij de samenleving
Advertorials
4
Betrokkenheid bij de samenleving
Aantal bezoekers open dagen
2.000
Informeren en draagvlak
Persberichten
55
Informeren en draagvlak
Perscontacten
6
Informeren en draagvlak
Nieuwsbrieven op de website
7
Betrokkenheid bij de samenleving
Aantal excursies 115
2
3
4
5
●
= goed op schema
K = Kwaliteit
K
T
G
● ● ● 2
4
● ● ● 1.450
2.000 55
63 45
45 83
■ T = Tijd
10
9
10
26
165
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ■ ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Toelichting Prestatie-indicator nr. 7 In 2009 werden op rwzi Nieuwegein 301 excursies verzorgd. Als gevolg van een verbouwing is de rwzi vanaf 2010 tot en met september 2011 niet beschikbaar voor het
geven van excursies. Zodra de rwzi weer beschikbaar is wordt er een inhaalslag gemaakt. De norm van 115 excursie wordt niet gehaald.
32
Doelstelling 2: Integreren van het vaarwegbeheer in het waterbeheer Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
8
Bestuurlijk vastgesteld beleid
Vastgesteld beleid
●
Vaststellen beleid vaarwegbeheer
■
= goed op schema
K = Kwaliteit
Realisatie t/m juni 2011
Nee
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
T = Tijd
Einddoelstelling
Bestuurlijk vastgesteld beleid in 2011
K
T
G
● ▲●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Toelichting Prestatie-indicator nr. 8 De bestuurlijke vaststelling wordt naar 2012 verschoven in afwachting van besluitvorming van IPO en UvW. Doelstelling 3: Verleende vergunningen binnen proceduretijd Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
9
Percentage binnen de proceduretijd verleende vergunningen in kalenderjaar
90%
75%
In 2012 binnen proceduretijd 95% vergunningverlening
●
Verlenen van vergunningen binnen proceduretijd
= goed op schema
K = Kwaliteit
■ T = Tijd
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
K
T
G
● ■ ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Toelichting Prestatie-indicator nr. 9 De norm van 90% wordt niet gehaald. Redenen hiervoor zijn de stijging van het aantal aanvragen, de inhaalslag op de oude werkvoorraad en het minder snel niet ontvankelijk verklaren van aanvragen. In laatste maanden van 2011 wordt de norm wel gehaald. Hierdoor komt het jaargemiddelde uit op ongeveer 80%. Wij bereiken dit door onze processen te stroomlijnen (leanmanagement) en de piekvoorraad weg te werken.
Wat zijn de kosten? De kosten en opbrengsten worden voor dit programma niet apart geregistreerd, maar zijn onderdeel van de onderhavige programma’s.
33
2.4.3 Programma Maatschappelijk verantwoord ondernemen Algemeen Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid gaat het om de optimale balans tussen maatschappelijke, ecologische en economische belangen. In het waterbeheerplan 2010 – 2015 heeft het waterschap zich als doel gesteld om Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de organisatie en de werkprocessen te verankeren. Doelstellingen en maatregelen Tabel 11 – Maatregelen programma Maatschappelijke Verantwoord Ondernemen Doelstelling 1: Duurzaamheidcriteria wordt toegepast bij het inkopen en aanbesteden Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
K
1
Het toepassen van de duurzaam inkoop criteria van AgentschapNL
Percentage duurzaam inkopen volgens criteria van AgentschapNL
100%
80% 100%
Wij kopen 100% duurzaam in volgens de criteria van AgentschapNL in 2015
● ● ●
Uitwerken van een energievisie
Bestuurlijk vastgestelde visie
Vastgestelde visie
Nee
Vastgestelde visie in 2011
2
●
= goed op schema
K = Kwaliteit
■ T = Tijd
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
T
G
■ ▲■
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Toelichting Prestatie-indicator nr. 2 De energievisie is nog niet opgestart. Bijsturing door het management heeft plaatsgevonden en in augustus wordt alsnog een start gemaakt. De vertraging wordt echter niet meer ingehaald. Hoewel het ambtelijk concept eind 2011 gereed is kan dit pas begin 2012 aan het AB worden aangeboden.
34
Doelstelling 2: Recreatie, cultuurhistorie en landschap Maatregel
Prestatieindicator
Norm 2011
3
Opstellen beheerplan cultuurhistorische objecten
Bestuurlijk vastgesteld beheerplan
Vastgesteld beheerplan
Nee
Opstellen beleidsvisie recreatief medegebruik
Bestuurlijk vastgestelde beleidsvisie
Voorbereiding
Nee
4
●
■
= goed op schema
K = Kwaliteit
Realisatie t/m juni 2011
= voldoende, niet op schema maar niet kritisch
T = Tijd
Einddoelstelling
Plan vastgesteld in 2011
Vastgestelde beleidsvisie 2013
K
T
G
● ● ● ● ● ●
▲
= onvoldoende, niet op schema en kritisch
G = Geld
Wat zijn de kosten? De kosten en opbrengsten worden voor dit programma niet apart geregistreerd, maar zijn onderdeel van de onderhavige programma’s.
2.5 Investeringsplanning Algemeen In deze paragraaf wordt de jaarsnede 2010 afgezet tegen de realisatie 2010.
2.5.1 Overzicht investeringsuitgavenen subsidies. Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011 (bruto)
Veiligheid Primaire en regionale waterkeringen Calamiteitenzorg Voldoende water Watersysteembeheer Nationaal Bestuursakkoord Water Schoon water Kwaliteit van het oppervlakte water Zuiveringsbeheer Bestuur, middelen & maatschappij Lastendruk Niet toewijsbaar aan programma
4.849 4.849 17.851 17.371 480 13.237 100 13.137 1.891 1.891
Totale uitgaven
37.827
Relatieve uitputting
Subsidies
811 811 6.340 6.340 1 8.272 1 8.271 241 241
17% 17%
13%
854 586 269 989 989 -
15.664
41%
1.843
36% 36% 0% 62% 1% 63% 13%
Bedragen zijn in duizenden euro's
35
Toelichting Veiligheid Dit thema omvat voornamelijk het Groot Onderhoud Plan (GOP) regionale waterkeringen. Evenals eerdere jaren is hier het patroon zichtbaar dat er in de eerste helft van het jaar slechts in beperkte mate werkzaamheden verricht zijn door een combinatie van de strenge winter en de start van het Flora- en Faunawet seizoen en dat de realisatie in de tweede helft van het jaar hoger is. Voldoende water In dit thema worden onder andere de watergebiedsplannen, het Groot Onderhoud Plan (GOP) oevers en kunstwerken, legger watersysteem en waterkwaliteitsmaatregelen verantwoord. Ondanks de seizoensinvloeden, met name GOP oevers en waterkwaliteitsmaatregelen, verlopen de investeringsuitgaven volgens schema. Onder het programma Nationaal Bestuursakkoord Water wordt in 2011 een grote post aan bijdragen gerealiseerd. Deze bijdragen zijn afkomstig van Rijkswaterstaat en maken deel uit van een éénmalige afkoop op het grootonderhoud van 40 peilregulerende kunstwerken. Dit betreft niet het Bestuurakkoord Water. Schoon water Dit thema biedt met name plaats aan de vervangings- en uitbreidingsinvesteringen van de rwzi’s. De uitgaven zijn op schema, maar enigszins vertekend, omdat er voor ca. 1 miljoen euro aan investeringsuitgaven uit oude jaren is opgenomen. Dat kan bij een gelijkblijvende trend leiden tot een overschrijding op de investeringsuitgaven op dit thema. Voor de kapitaallasten (de kosten van rente en afschrijving) is het effect daarvan nihil.
realisatiepercentage. Voor 2011 bedragen de begrote investeringsuitgaven 3,250 miljoen euro en tot en met juni is hierop 2,458 miljoen euro gerealiseerd. Volgens de meest actuele informatie wordt het totale krediet van 12,6 miljoen euro op dit project met maximaal 0,6 miljoen euro overschreden. Deze overschrijding wordt veroorzaakt doordat er in de uitvoering van het werk extra meerwerk nodig bleek te zijn. Dit meerwerk vloeide voornamelijk voort uit de onverwacht slechte staat van enkele onderdelen. De dekking voor de extra kapitaallasten die voortvloeien uit deze overschrijding wordt gevonden in aanbestedingsvoordelen op andere zuiveringstechnische werken, o.a. rwzi Bunnik. De regeling financieel beheer schrijft voor deze overschrijding in de eerstvolgende bestuursrapportage te melden en daarbij ook de reden of oorzaak en de dekking voor de extra kapitaallasten te noemen. Met deze toelichting wordt daaraan voldaan. Omdat de overschrijding binnen de 10% van het totale krediet valt is er in het kader van de rechtmatigheid geen noodzaak om hiervoor een aanvullend krediet aan te vragen. Bestuur, middelen & maatschappij In dit thema worden vooral losse projecten verantwoord die niet specifiek toewijsbaar zijn aan een programma en meer in de bedrijfsvoeringsfeer thuishoren. Voor wat betreft het informatiebeleidsplan en de kantoorautomatisering blijven de investeringsuitgaven tot en met juni ongeveer 1,2 miljoen euro achter bij de investeringsplanning. Hiervoor zijn wel verplichtingen aangegaan, die in de tweede helft van 2011 tot uitgaven zullen leiden. Recentelijk zijn de werkzaam heden voor de renovatie van het polderhuiscomplex in Jaarsveld aanbesteed. Met deze werkzaamheden wordt in de tweede helft van 2011 begonnen.
Een project dat aparte toelichting behoeft is de renovatie/ uitbreiding van de rwzi Woerden. Dit project draagt sterk bij aan het hoge
36
2.6 Niet (volledig) gerealiseerde investeringsuitgaven en doelstellingen 2009 en 2010
bedacht. Veel doelstellingen uit het waterbeheerplan kennen echter een einddatum waarvoor het effect bereikt moet zijn. Voor het gewenste cumulatieve inzicht wordt in de begroting 2012 nagegaan voor welke prestatie-indicatoren dat van toepassing is.
Algemeen Bij de behandeling van bestuursrapportage 2009 no.2 heeft het algemeen bestuur verzocht om een rapportage over de werkzaamheden die in 2009 niet of niet conform de begroting zijn uitgevoerd. Inmiddels zijn daar de doelstellingen van 2010 bijgekomen. Hieronder ziet u twee overzichten. Het eerste overzicht laat de niet en niet-volledig gerealiseerde investeringsuitgaven van 2010 zien. De investeringsuitgaven van 2009 zijn doorgeschoven naar de begroting en voorjaarsnota van 2011. Dit betekent dat in sommige gevallen doelstellingen later gerealiseerd worden dan oorspronkelijk
Daarna volgt een overzicht van de prestatieindicatoren die in bestuursrapportage no.2 van 2009 en 2010 voor wat betreft de factor tijd ‘voldoende’ (niet op schema maar niet kritisch) of ‘onvoldoende’ (niet op schema en kritisch) scoorden. De prestatieindicatoren zijn per jaar, per programma gerangschikt.
2.6.1 Investeringsuitgaven 2010
Overzicht 1 – niet en niet-volledig gerealiseerde investeringsuitgaven 2010 Begroot Realisa2010 tie 2010
Saldo Toelichting (waarom / welke actie) en financiële con2010 sequenties in 2011
Programma Watersysteembeheer GOP Kunstwerken
2,656
1,849
0,807 De gelden zijn doorgeschoven naar 2011, de doelstellingen en projecten worden gerealiseerd
GOP Kaden
2,254
1,270
0,984 De planning is aangepast in het nieuwe Groot Onderhouds Plan; het bedrag is op nieuw ingepland in de begroting 2011
GOP Oevers
2,364
0,563
1,801 De kosten voor het Project Stadsbuitengracht zijn door de vergunningsprocedure doorgeschoven naar 2011 en 2012
WGP Langbroekerwetering
0,800
0,309
0,491 Bijgestelde planning, het bedrag is doorgeschoven / opnieuw juist ingepland in de begroting 2011en de vjn 2011
WGP Groenraven Oost en Maartensdijk
0,800
0,086
0,714 Bijgestelde planning, het bedrag is doorgeschoven / opnieuw juist ingepland in de begroting 2011en de vjn 2011
WGP Kamerik en Kockengen
1,550
0,433
1,117 Bijgestelde planning, het bedrag is doorgeschoven / opnieuw juist ingepland in de begroting 2011en de vjn 2011
WGP Kromme Rijn
1,600
0,032
1,568 Bijgestelde planning, het bedrag is doorgeschoven / opnieuw juist ingepland in de begroting 2011en de vjn 2011
KRW
1,380
0,002
1,378 Bijgestelde planning, het bedrag is doorgeschoven / opnieuw juist ingepland in de begroting 2011en de vjn 2011
Synergieproject Haarrijn
0,500
-
0,500 grondaankoop en vergunningen duurden langer, het is in 2011 gerealiseerd
Waterhuishouding Honswijk
0,675
0,133
0,500
-
0,542 is in 2011 opgepakt en gerealiseerd
Programma Zuiveringsbeheer rwzi Utrecht, mtr
0,500 In begroting 2011 opgenomen.
37
Begroot Realisa2010 tie 2010
Saldo Toelichting (waarom / welke actie) en financiële con2010 sequenties in 2011
rwzi Rhenen, verv. 2009
0,600
0,043
0,557 1 oktober 2011 gereed.
rwzi Leidsche Rijn, bellenbeluchting
0,650
0,010
0,640 Realisatie in 2011.
rwzi Utrecht, verv. 2010
1,000
0,313
0,687 Beperkt tot strikt noodzakelijk werkzaamheden in verband met toekomst rwzi Utrecht.
MP Vervanging ZTW
1,795
1,071
0,724 In 2010 nog een paar projecten uit het MP vervangingen ZTW gedaan, in 2011 is het MP vervangingen ZTW opgeheven.
Zuiveringsfilter Leidsche Rijn
1,000
-
1,000 Project van WSB.
0,586
-
0,586 De investering in de belastingapplicatie van het waterschapshuis Tax-I is achterhaald. Er vindt overleg plaats over de voortgang en de toekomst van dit project en naar aanleiding van deze uitkomst wordt besloten hoe er met de kosten van de ontwikkeling van deze applicatie wordt omgegaan.
Programma Lastendruk Waterschapshuis Belastingen
Bedragen zijn in miljoenen euro's
2.6.2 Doelstellingen 2009 en 2010 Overzicht 2 – Niet of niet volledig gerealiseerde prestatie-indicatoren bestuursrapportage 2009 Doelstelling
Prestatie-indicator 2009
Toelichting (waarom / welke actie) en financiële consequenties in 2011
5,9 km verbetering van de regionale keringen.
Gerealiseerd
In 2009 wordt een legger regionale waterkeringen opgesteld.
Is in 2011 vastgesteld
In 2009 is 45% van buitentaluds van primaire waterkeringen eigendom waterschap of medeoverheid.
Afhankelijk van gelegenheid
50% eigendom waterschap of mede overheid van kernzone regionale waterkeringen klasse III-V.
Afhankelijk van gelegenheid
De Stichtse Rijnlanden beschikt over een geoefend dijkleger.
2 oefeningen per jaar.
Gerealiseerd
De Stichtse Rijnlanden heeft het calamiteitenzorgsysteem op orde en oefent dit multidisciplinair met de netwerkpartners.
4 actuele protocollen en calamiteitenbestrijdingsplannen.
Gerealiseerd
De Stichtse Rijnlanden houdt het functioneel watersysteem in stand
In 2009 wordt 82% van het beheergebied gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) vastgesteld.
Deze PI is achterhaald en luidt volgens de begroting 2011: In 2015 alle (79%) peilbesluiten actueel (niet ouder dan 10 jaar)
De Stichtse Rijnlanden bepaalt in samenspraak met belanghebbenden hoe het waterregime zo goed mogelijk
In 2009 worden er 6 watergebiedplannen vastgesteld.
Is behaald door vaststelling Linschoterwaard
Programma primaire en regionale waterkeringen De Stichtse Rijnlanden zorgt dat de waterkeringen voldoen aan de normering wat betreft hoogte en kwaliteit.
De Stichtse Rijnlanden zorgt dat de waterkeringen niet door derden worden verzwakt.
Programma calamiteitenzorg
Programma waterkwantiteitsbeheer
38
Doelstelling
Prestatie-indicator 2009
Toelichting (waarom / welke actie) en financiële consequenties in 2011
In 2009 worden er 16 geactualiseerde peilbesluiten genomen.
Is behaald door vaststelling Linschoterwaard
De Stichtse Rijnlanden maakt het mogelijk om een peil in te stellen.
In 2009 wordt er 1 waterakkoord afgesloten.
Was in 2010 reeds behaald, zie burap 1 2010
De Stichtse Rijnlanden richt zich op een functioneel vaarwegbeheer t.b.v. beroepsvaart en recreatievaart.
In 2009 wordt een Beheersplan opgesteld.
Is doorgeschoven kan vervallen zie begroting 2010 en 2011
8 aangelegde kilometers natuurvriendelijke oevers.
Wordt en is in de doelstellingen van 2010 en 2011 weer meegenomen, we werken nl. met een cumulatieve doelstelling.
5 aangelegde vispassages.
Is behaald in 2010
aansluit op de functies binnen het gebied.
Programma kwaliteit van het oppervlakte water De Stichtse Rijnlanden bevordert de ecologische en fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater.
Overzicht 3 – Niet of niet volledig gerealiseerde prestatie-indicatoren bestuursrapportage 2010 Doelstelling
Prestatie-indicator 2010
Toelichting (waarom / welke actie) en financiële consequenties in 2011
Bestuurlijk besluitvorming veiligheidsnormen van de categorie C-keringen
Advies ligt bij staatssecretaris
Bestuurlijk besluitvorings-traject GOP
GOP regionale keringen is vastgesteld
Programma Primaire en regionale waterkeringen Waterkeringen voldoen aan de norm
Verbeterde regionale kering Vastgestelde legger regionale waterkering Vastgestelde nota ‘Niet-regionale’ waterkering Programma Calamiteitenzorg Wij zorgen voor een doelmatig functionerende calamiteiten-organisatie
Oefeningen voor dijkleger Calamiteiten- en bestrijdingsplannen geactualiseerd voor 1 november
Programma Watersysteembeheer Wij zorgen voor een optimaal waterregime dat aansluit op de functies van het gebied.
Communicatieplan gereed
Is gerealiseerd
Rapport geschikte maatregelen beperking negatieve effecten droogte gereed
Is gerealiseerd
Vastgestelde waterakkoorden
In 2011 vindt ambtelijk overleg plaats over kostenverrekening als voorbereiding op de formele evaluatie in 2012
Kaart vastgestelde nulsituatie fruitteelt.Voorwaarden voor vergunningverlening vastgesteld
Uit inventarisatie voor de rest van ons beheersgebied is gebleken dat meer vergunningen moeten worden verleend dan gepland. Streven is om 90% van de vergunningen voor maart 2012 (de volgende nachtvorstschade-
39
Doelstelling
Prestatie-indicator 2010
Toelichting (waarom / welke actie) en financiële consequenties in 2011 beregeningsperiode) te verlenen. De laatste 10% worden daarna verleend
Waterhuishouding in verdroogde gebieden is op orde
Dit loopt nog
Operationeel hebben van een monitoringssysteem grondwaterbeheer.
Uitvoering wordt nu opgestart en het monitoringssyteem zal naar verwachting eind 2011, begin 2012 operationeel zijn
Vastgestelde beleidsnotitie stedelijk waterbeheer
Conform het plan van aanpak wordt de notitie in najaar 2011 bestuurlijk vastgesteld
Herstel van kilometer cultuurhistorische oeverconstructie
Als doelstelling in begroting 2011 meegenomen (doorgeschoven)
Aantal km natuurvriendelijke oever
Als doelstelling in begroting 2011 meegenomen (doorgeschoven)
Aantal actuele peilbesluiten
Als doelstelling in begroting 2011 meegenomen (doorgeschoven)
Vernieuwen CAW-systeem
Is gerealiseerd
Vastgesteld plan van aanpak kwantificeren wateroverlast
Toetsing halverwege 2011. Besluitvorming gepland in vierde kwartaal 2011
Watergebiedsplan is in uitvoering
In 2011 wordt gestart met de zesde (Linschoterwaard)
Aantal km ingericht extra natuurvriendelijke oevers KRW
Grootste deel van de km worden in 2011 opgeleverd. Beperkt aantal km wordt later opgeleverd doordat ze tegelijk met een kadeverbeteringstraject worden uitgevoerd
Aantal kunstwerken vispasseerbaar maken gerealiseerd
Nog in uitvoering, gereed in 2011
Aantal projecten KRWonderzoeksprogramma gereed
Onderzoeken lopen, de prestatieindicator wordt in de begroting 2012 smarter gemaakt
Aantal onderzoeken opties voor behoud van waterparels gereed
Door de discussie binnen de provincie Utrecht over herprioritering zijn de onderzoeken uitgesteld tot hierover een bestuurlijk besluit wordt genomen. Onderzoek wordt niet meer in 2011 opgepakt
Aantal km gerealiseerd natte EVZ's
Twee projecten schuiven door naar de komende jaren doordat ze tegelijk met een kadeverbeteringstraject worden uitgevoerd of afhankelijkheid zijn van de Landinrichting. Één project is komen te vervallen doordat de grondeigenaar zijn medewerking introk. De overige projecten die voor 2010 op de lijst stonden, worden in 2011 opgeleverd.
Plan uitvoeringsprogramma NVO/EVZ’s vastgesteld
Wordt meegenomen in het beleidsplan Oevers. Het ontwerp beleidsplan zal eind 2011 gereed zijn
Programma Nationaal Bestuursakkoord Water De regionale watersystemen in 2015 zijn conform NBW-actueel op orde.
Programma Kwaliteit van het oppervlaktewater Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater
40
Doelstelling
Prestatie-indicator 2010
Toelichting (waarom / welke actie) en financiële consequenties in 2011
Rapport verspreiding beschermde soorten gereed
Notitie zal in 2011 worden afgerond
Visievorming duurzame concepten voor sanitatie afgerond
In de visie zuiveringsbeheer is tevens de visievorming duurzame concepten voor sanitatie opgenomen. Deze is opgeleverd in februari 2011
Uitgewerkte slibstrategie
Omdat de slibstrategie nog niet is uitgewerkt is het eerste contact gelegd met SNB (Slibverwerking NoordBrabant) om het contract te verlengen
Het maken van een plan
Als doelstelling in begroting 2011 meegenomen (doorgeschoven)
Programma Zuiveringsbeheer Goede kwaliteit van het oppervlaktewater
Programma Maatschappelijk verantwoord ondernemen Cultuurhistorie
41
3. Bedrijfsvoering Algemeen In dit hoofdstuk worden de volgende onderdelen behandeld: KAM, inkoop, aanbestedingen en subsidies.
3.1 KAM (kwaliteit, arbeidsomstandigheden, milieu) 3.1.1 Certificatie Ons waterschap is sinds 2007 gecertificeerd volgens de normen ISO 9001 voor kwaliteit, ISO 14001 voor milieu en OHSAS 18001 voor arbeidsomstandigheden. De meerwaarde van het gecertificeerd zijn en blijven volgens deze normen, is het commitment tot voortdurende verbetering van onze bedrijfsprocessen. Daarnaast zijn de normen een uitdaging om blijvend goed te presteren om op alle niveaus en in alle facetten goede kwaliteit te leveren, een goede milieuprestatie neer te zetten en te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden in een veilige werkomgeving voor onze medewerkers. Of dat ook werkelijk lukt wordt door zowel door onze medewerkers als door externen regelmatig gecontroleerd. Intern is binnen ons waterschap een auditteam actief van circa 20 medewerkers die in koppels van twee elk kwartaal een audit uitvoeren. De resultaten van deze interne audits worden door de KAM-adviseurs besproken met de proceseigenaren/afdelingshoofden. Daarnaast ontvangt ons waterschap, in een cyclus van drie jaar, jaarlijks een externe auditor. Dit is een vrij te kiezen certificatieinstelling, die nagaat in welke mate ons waterschap aan de ISO-normen en de OHSAS-norm voldoet. In 2010 is de eerste cyclus van drie jaar beëindigd. In september en oktober is DEKRA-KEMA met de tweede cyclus van drie jaar begonnen. Deze auditor gaat steekproefsgewijs beoordelen of ons waterschap voldoet aan de vereisten van de normen. De audit van oktober 2010 leverde 18 afwijkingen op. In maart en juni 2011 is de audi-
tor langs geweest. De geconstateerde tekortkomingen dienen op korte termijn te worden opgelost om de huidige status van het certificaat te behouden. De organisatie verricht hiervoor de noodzakelijke inspanningen om de openstaande punten te verhelpen.
3.1.2 (Kwaliteits)management systeem Momenteel wordt gewerkt aan het verbeteren van ons kwaliteitsmanagement systeem. Daarvoor is het van belang te bepalen welke positie dit systeem binnen onze organisatie in zal nemen. Naast het kwaliteitsmanagementsysteem werkt het waterschap aan de ontwikkeling van de organisatie. Hiervoor wordt het INKmodel gebruikt. Om inzicht te krijgen in de positie van het waterschap op de ontwikkelingsladder is in augustus 2010 een INKpositiebepaling uitgevoerd door een extern bureau. Die geeft aan dat er een stevige basis is in de organisatie wat betreft mensen, systemen en processen. Wat versterkt kan worden is de samenhang tussen de diverse processen, bedrijfsonderdelen en systemen. Van mensen dominant naar strategie dominant; van 3 werelden met eilanden (bestuur, directie, organisatie) naar één wereld met twee rollen. Regelmatig staat de ontwikkeling van de organisatie op de agenda van directie en management.
3.1.3 Maatschappelijke verantwoord ondernemen (MVO) Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een belangrijk onderwerp binnen ons waterschap. In 2010 jaar zijn de iconen Energie en Inkoop ingebed. Dit jaar wordt getoetst in hoeverre dit gelukt is en of er voortgang is gemaakt met dit onderwerp. Hiervoor wordt momenteel een MVO scan uitgevoerd binnen ons waterschap. Deze rapportage is naar verwachting medio oktober gereed.
42
3.1.4 Arbo en veiligheid Recent is een start gemaakt met het uitvoeren van een nieuwe risico inventarisatie en evaluatie binnen ons waterschap. Het doel is de risico's te benoemen en de bijbehorende maatregelen met de betreffende afdelingshoofden af te stemmen. De RIE zal een dynamische vorm krijgen, zodat veranderingen binnen ons waterschap daar snel in opgenomen kunnen worden. Tevens wordt gewerkt aan een monitoringssysteem om de afgesproken acties te kunnen volgen.
3.2 Inkoop
plementeren van een Contract en LeveranciersManagentsysteem (CLM). Het is ons streven dit systeem Eind 2011 operationeel te hebben. Halverwege 2011 is door de inkoopadviseur een inkoop portfolioanalyse opgeleverd. Over de aanbevelingen van dit rapport e neemt het DT in de 2 helft van 2011 een besluit. Deze analyse bepaalt mede welke inkoopstrategie de organisatie de komende jaren gaat hanteren.
3.3 Aanbestedingen
Het nieuwe inkoopbeleid is in september 2010 goedgekeurd door het AB en is sinds dien in werking getreden. Inkoop heeft nu een eigen intranetsite waar medewerkers volledig worden geïnformeerd worden over inkoop. Op dit moment wordt gewerkt aan het im-
Soorten aanbestedingen In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel aanbestedingen er in 2011 op het gebied van grond- weg- en waterbouw (GWW) per soort zijn geweest. Daarbij is een onderverdeling gemaakt in de grootte van de besteksraming.
■= conform aanbestedingsbeleid
■= zwaarder dan aanbestedingsbeleid
> 500.000
Totaal aantal aanbestedingen Percentage van het totaal
> 250.000 < 500.000
Strategie en plannen
>35.000 < 250.000
Zuiveringsbeheer
Soort aanbesteding Europese aanbesteding Openbare aanbesteding met voorafgaande selectie Onderhandse aanbesteding met meer dan 3 bedrijven Onderhandse aanbesteding met drie bedrijven Enkelvoudige uitnodiging Europese aanbesteding Openbare aanbesteding met voorafgaande selectie Onderhandse aanbesteding met meer dan 3 bedrijven Onderhandse aanbesteding met drie bedrijven Enkelvoudige uitnodiging Europese aanbesteding Openbare aanbesteding met voorafgaande selectie Onderhandse aanbesteding met meer dan 3 bedrijven Onderhandse aanbesteding met drie bedrijven Enkelvoudige uitnodiging
>0 < 35.000
Aandachtsgebied Waterbeheer
Totaal aantal aanbestedingen
Overzicht 4 - aantal aanbestedingen per soort en besteksraming
-
-
-
1 -
-
7
2
-
11 -
-
-
11 -
-
-
1
1
2
-
1 -
-
-
1 -
-
-
-
-
-
-
19 79%
3 13%
1 9
2 24 8 100% % ■= lichter dan aanbestedingsbeleid
43
Algemeen Het totaal aantal aanbestedingen tot en met juni bedraagt 24, hierin zijn alleen aanbestedingen voor werken meegenomen. Watersysteembeheer Het aantal aanbestedingen voor Watersysteembeheer was 22. • In totaal zijn 21 aanbestedingen zwaarder of conform aanbestedingsbeleid, dat wil zeggen met het voorgeschreven aantal of meer dan het voorgeschreven aantal uitgenodigde bedrijven, uitgevoerd. • Bij 1 aanbesteding is het werk aan de één na laagste inschrijver gegund. De reden dat bij één aanbesteding de opdracht niet aan de laagste inschrijver gegund is, is dat deze onvolledig was in het aanleveren van de verplichte documentatie. Bij 4 van de 22 aanbestedingen was de aanneemsom hoger dan de besteksraming. Het verschil tussen de besteksraming en aanneemsom van deze 4 aanbestedingen bedraagt 12,4%. Voor de overige aanbestedingen geldt dat de aanneemsom lager was dan de besteksraming. Dit heeft in het meest gunstigste geval geleid tot een voordeel van 0,65 miljoen euro. Dit is maar liefst 57% lager dan de besteksraming.
Zuiveringsbeheer Voor Zuiveringsbeheer waren er drie aanbestedingen: • Twee aanbestedingen zijn conform het beleid uitgevoerd en 1 aanbesteding is uitgevoerd met een lichtere procedure dan het aanbestedingsbeleid voorschrijft. Het aanbestedingsbeleid biedt ruimte, mits dit goed is onderbouwd, om af te wijken van de richtlijnen op basis van de besteksramingen. • De aanbestedingen werden alle gegund aan de laagste inschrijver. De te lichte aanbesteding vloeit voort uit een verkeerde keuze van de te hanteren drempelbedragen. Concreet: er is een onderhandse aanbesteding geweest met 4 bedrijven, op basis van de economisch meest voordelige inschrijving. Bij de keuze voor deze aanbestedingsvorm heeft men gekeken naar de toekomstige drempelbedragen. Deze drempelbedragen zijn echter nog niet door het algemeen bestuur vastgesteld. Op basis van de nu geldende drempelbedragen had minimaal gekozen moeten worden voor een openbare aanbesteding met voorafgaande selectie. Totaal aanbestedingen In de onderstaande tabel is per aandachtsgebied het totale bedrag van de besteksramingen weergegeven ten opzichte van zowel het totaal van de aanneemsommen als de gemiddelde inschrijvingen.
Tabel – werkelijke aanneemsommen ten opzichte van totaal besteksramingen Aandachtsgebied Totaal besteksramingen Totaal werkelijk Waterbeheer 3,728 2,608 Zuiveringsbeheer 0,951 0,640 Planvorming & Advies Totaal 4,680 3,248
Verschil 1,121 0,311 1,431
Verschil % 30,0% 32,7% 30,6%
Bedragen zijn in miljoenen euro’s
Toelichting Het verschil tussen het totaal van de besteksramingen en het totaal van de uiteindelijke aanneemsommen is hoog. De eerste
helft van 2011 ligt dit hoger dan de laatste jaren. Het totaal van alle aanneemsommen ligt 1,4 miljoen euro lager dan de geraamde 4,7 miljoen euro. Het beeld wordt echter 44
vertekend door één grote aanbesteding. De besteksraming van deze aanbesteding was meer dan het dubbele van de laagste inschrijving. Vanwege het verschil tussen de besteksraming en de gemiddelde van de inschrijvingen wordt nu de besteksraming nagekeken. Daarnaast wordt, vanwege het relatief grote verschil tussen de laagste inschrijving en de opvolger, de begroting van de laagste inschrijver nauwgezet beoor-
deeld. Exclusief deze grote afwijking zou het verschil tussen het totaal van de aanneemsommen en van de besteksramingen ongeveer 22% bedragen en vergelijkbaar zijn met het verschil in de laatste jaren. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de huidige situatie op de markt. Aannemers zijn, net zoals in 2010, bereid om lager in te schrijven om op die manier werk binnen te halen.
3.4 Subsidies Algemeen Hierna volgt een aantal overzichten waarmee verslag wordt gedaan van de actuele subsidies. Deze is gebaseerd op de fase waarin de subsidies zich bevinden. Deze fasen zijn achtereenvolgens: 1. Definitieve subsidiebeschikkingen. 2. Ingediende/lopende subsidieverzoeken. 3. Subsidiekansen in onderzoek.
4. Afgewezen en stopgezette subsidieideeën. 5. Afgewikkelde subsidiebedragen. Het feit dat de subsidiebeschikking is ontvangen, betekent niet dat de bijdrage al als opbrengst is gerealiseerd. Ontvangen subsidiebeschikkingen worden wel in de raming verwerkt.
Overzicht 5 – overzicht subsidies fase 1 t/m 4 Naam project
Regeling
Bedrag (x 1.000 €)
1.
Definitieve subsidiebeschikkingen 2011
Strategische Personeelsplanning (2010) (externe ondersteuning door De Crux)
Impulssubsidie Strategische Personeelsplanning (A&O-fonds Waterschappen)
Kisumu, Kenia (samen met Vitens) Natuurontwikkeling Kromme Rijnoevers Wijk bij Duurstede (2010)
NWB-fonds ILG (AVP Kromme Rijn)+deel Synergie reservering (171.309)
42 400
Restauratie en herbestemming van de bijgebouwen Polderhuis complex Jaarsveld
ILG/AVP (De Utrechste Waarden)
135
Aanleg 5 vispassages gebied Kromme Rijn Restauratie en renovatie van de bijgebouwen Dijkhuis Jaarsveld (stenen wachthuis) Restauratie en renovatie van de bijgebouwen Dijkhuis Jaarsveld (Polderhuis)
ILG/AVP (Krommerijngebied) BRIM (kleinschalig)
351 23
BRIM (kleinschalig)
Totaal 2.
5
30 985
Ingediende/lopende subsidie verzoeken 2011
Restauratie Goejanverwellesluis te Hekendorp Waterkwaliteit Hooge Woerd
ILG/AVP-POP2 (De Utrechste Waarden) ILG/POP2 (waterkwaliteit)
450 65
Inrichting Kromme Rijn oevers Odijk Waterberging waterkwaliteit Grecht
ILG/POP2 (waterkwaliteit) ILG/POP2 (waterkwaliteit)
250 250
Realiseren robuust en klimaatbestendig watersysteem Gouwe Wiericke en Nieuwkoopse plas-
Nota Ruimte middelen (FES)
6.194
45
Naam project sen (viertal projecten)
Regeling
Totaal
Bedrag 7.209
Bedragen zijn in duizenden euro’s
3.
Subsidiekansen in onderzoek (initiatiefase) in 2011 Herinrichting waterlichaam Ouwenaar-Haarrijn (2008)
KRW synergie (reservering)
353
Duurzame inrichting Kromme Rijn (2008)
KRW synergie (reservering) (oorspronkelijk 1.196)
1.024
Nieuwbouw rwzi Utrecht (n.a.v. nieuw op te stellen masterplan: nieuwbouw waterlijn; nieuwbouw /verplaatsen sliblijn)
Diverse regelingen
Terugplaatsen dijkpalen gemeente Wijk bij Duur- ILG (AVP Kromme Rijn) stede
niet bekend
2
Restauratie 2 peilschaalhuisjes langs de Lekdijk (KR gebied)\
ILG (AVP Kromme Rijn)
niet bekend
Watergebiedsplan Linschoterwaard Rwzi Nieuwegein (energiefabriek)
ILG/POP2 IEE (EU)/ LIFE+/SDE+
niet bekend niet bekend
Woerdersluis Spaarndam Verbinding Gooyerwetering
ILG (provincie Noord Holland ILG/POP2 (verdrogingsbestrijding)
niet bekend 402
Verdrogingsbestrijding subtop gebieden Langbroekerwetering Automatisering 4 stuwen Langbroekerwetering
ILG/POP2 (verdrogingsbestrijding)
156
ILG/POP2 (verdrogingsbestrijding)
102
Vervanging en uitbreiding dienstauto’s (openstel- Proeftuinen duurzame mobiliteit (rijden ling 1 juli; aanvraag nog te prematuur) op biogas) Wetenschappelijke verdiepingsslag gebiedsprocessen veenweidegebieden (gezamenlijke aanvraag met provincie Utrecht en universiteit utrecht). 4.
LIFE+ (onderdeel Governance)
100 niet bekend
Afgewezen en stop gezette subsidieideeën 2011
Waterberging polder Achttienhoven (niet ingediend: project ligt niet in maar naast Natura2000 gebied)
LIFE+ (EU)
Ca 1.000
Restauratie en renovatie van de bijgebouwen Dijkhuis Jaarsveld (paardenstal) (afgewezen)
BRIM (kleinschalig)
30*
Restauratie en renovatie van de bijgebouwen Dijkhuis Jaarsveld (zwarte schuur) (afgewezen) Herstellen/renovatie stadsbuitengrachten Utrecht (afgewezen) Renovatie Woerdersluis te Spaarndam (gemeente Haarlem) (afgewezen) Renovatie Goejanverwellesluis e (2 / nieuwe aanvraag) (afgewezen)
BRIM (kleinschalig)
30*
BRIM (grootschalig)
300*
BRIM (grootschalig)
300*
BRIM (grootschalig)
300*
Bedragen zijn in duizenden euro’s
46
Toelichting De met een * gemarkeerde subsidie-ideeën zijn op basis van loting (en dus niet op kwalitatieve normen) afgewezen. Overzicht 6 – overzicht subsidies fase 5 Naam project
Regeling
5. Afgewikkelde subsidies 2011 Nazuivering RWZI Zeist Totaal
ILG
Beschikking
Vastgestelde beschikking
1.100 1.100
989* 989
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Verzoek tot vaststelling ingediend voor 1,1 miljoen euro. Subsidiebeschikking is onduidelijk en anders geïnterpreteerd door subsidieverstrekker. In overleg met provincie Utrecht zullen nagekomen facturen alsnog worden meegenomen in een nieuw vaststel-
lingsverzoek, waarmee het bedrag uit gaat komen op het bedrag van de aanvraag. Garantstellingperiode van het project loopt nog. Nieuw vaststellingsverzoek volgt daarom later in het jaar.
47
4. Financiële paragraaf 4.1 Treasury Rentevisie
Transacties
In de Begroting voor 2011 is voor nieuw aan te trekken langlopende leningen rekening gehouden met een rentepercentage van 4,25% (afkomstig van de rentevisie van de zes Nederlandse grote banken).
Per 30 juni 2011 is er voor 6,3 miljoen euro aan reguliere aflossingen verricht. De verwachte aflossing voor de periode juli tot en met december 2011 bedraagt 4,7 miljoen euro. Daarmee zal de totale reguliere aflossing over 2011 op 11,0 miljoen euro uitkomen.
Vanwege een (nog steeds) gebrek aan vertrouwen tussen de financiële instellingen worden op langlopende leningen nog relatief hoge (risico)opslagen op de basisrente gehanteerd. Deze opslagen zijn ten opzichte van eind 2010 wel wat lager geworden.
In de Begroting 2011 is gerekend met een totaal van 25,0 miljoen euro nieuw aan te trekken leningen. Hierbij is uitgegaan van het aantrekken van langlopende leningen met een rentepercentage van 4,25%. Per 30 juni 2011 zijn nog geen nieuwe leningen aangetrokken. Vooralsnog is de verwachting dat in de tweede helft van het jaar een lening wordt aangetrokken met een looptijd van ongeveer 10 jaar. Het daarbij verwachte rentepercentage zal ongeveer 4,0% bedragen (op basis van de huidige renteomstandigheden).
Per 30 juni 2011 bedraagt de rente voor de kapitaalmarkt (langlopend > 20 jaar) ongeveer 4,65%, terwijl voor een lening met een looptijd van 10 jaar ongeveer 4,0% in rekening wordt gebracht. Bij het kiezen van een nieuwe lening wordt vooralsnog gekozen voor een lening met een looptijd korter dan 20 jaar om zo de hoge opslagen voor langere looptijden te kunnen ontwijken. De uiteindelijke keuze voor een looptijd hangt uiteraard af van de actuele renteomstandigheden op het moment van afsluiten van de lening en van de inpasbaarheid van deze looptijd in de bestaande portefeuille.
De stand van de langlopende leningen is per 30 juni 2011 gedaald tot 219,0 miljoen euro.
Tabel - Langlopende schulden Stand per 1 januari 2011 - reguliere aflossingen 2011 - aangetrokken leningen in 2011
225,3 - 6,3 0
Stand per 30 juni 2011
- 6,3 219,0
Bedragen zijn in miljoenen euro’s (afrondingsverschillen mogelijk)
Interne toetsing Zoals in de begroting 2011 is opgenomen zal de administratieve organisatie van de treasuryactiviteiten onderzoeksonderwerp zijn bij de interne rechtmatigheidscontrole. Voornemen is om in de loop van 2011 een extern adviesbureau een zogenoemde nulmeting/treasuryscan te laten uitvoeren. Vanuit de uitkomsten van deze meting/scan
kunnen eventueel benodigde verbetertrajecten en/of treasuryacties worden ondernomen.
48
Externe toetsing De provincie Utrecht is ingevolge de Wet Fido aangewezen als toezichthouder. Zij toetst of het waterschap voldoet aan de normen zoals is vastgesteld in deze wet. Hierbij zijn twee wettelijke normen te onderscheiden, de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Het is onder bepaalde voorwaarden toegestaan de kasgeldlimiet tijdelijk te overschrijden. Hiervoor kan een ontheffingsverzoek gedaan worden bij de toezichthouder.
Toetsing renterisiconorm De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm is een percentage van het begrotingstotaal. Voor waterschappen is het percentage bepaald op maximaal 30% van het begrotingstotaal. Dit betekent dat
jaarlijks niet meer dan 30% van onze begrotingstotaal geherfinancierd mag worden. Op basis van de liquiditeitsprognose 2011 bedraagt het renterisicopercentage voor ons waterschap ongeveer 11,1% wat ruim binnen de norm (30%) blijft.
Toetsing kasgeldlimiet De wettelijke kasgeldlimiet bepaalt hoeveel maximaal met kort geld (rekeningcourantsaldo) gefinancierd mag worden. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het begrotingstotaal per 1 januari van het betreffende begrotingsjaar. Voor waterschappen is de kasgeldlimiet vastgesteld op 23%. De kasgeldlimiet voor ons waterschap bedraagt voor 2011 circa 22,8 miljoen euro. In de eerste helft van het jaar hebben er geen overschrijdingen van de kasgeldlimiet plaatsgevonden.
49
4.2 Financieel beeld 4.2.1 Doorsnede per kosten en opbrengstensoort Algemeen Hieronder volgt het overzicht van de Begroting 2011 versus Realisatie t/m juni 2011. Daarbij is een prognose gemaakt voor heel 2011. Tabel – Verwachte resultaat op kostensoortniveau Doorsnede per kosten en opbrengstensoort
Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011
Prognose 2011
Prognose Resultaat 2011
50.715 24.556 21.253 11.785
25.064 12.695 9.975 5.255
50.231 25.769 20.761 10.600
484 V 1.213 N 492 V 1.185 V
108.309
52.990
107.361
948 V
Opbrengsten Overige opbrengsten
8.999
5.764
8.973
26 N
Totaal opbrengsten
8.999
5.764
8.973
26 N
Saldo kosten en opbrengsten
99.310
47.226
98.388
922 V
Netto bijdrage belastingcategorieën Netto bijdrage belastingcategorieën
99.101
94.868
99.101
-
209
-
209
-
-
47.642
922
922 V
Kosten Overige kosten Personeelskosten Afschrijvingskosten Rentekosten Totaal kosten
Mutaties reserves Toevoeging reserves Onttrekking reserves Saldo na netto bijdrage en mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Saldo kosten en opbrengsten De best mogelijke inschatting voor totaal 2011 op basis van de realisatie en analyse tot en met juni bedraagt een positief resultaat van 0,9 miljoen euro. Hoe dit saldo is opgebouwd wordt toegelicht onder de kostensoorten. Een belangrijke kanttekening is
dat hierbij geen rekening is gehouden met eventuele kosten voor de belastingapplicatie Tax-I die, vanwege boekhoudkundige principes, in één keer ten laste van het resultaat zouden moeten worden gebracht. Deze eventuele kostenpost bedraagt ongeveer 0,8 miljoen euro. Hierover wordt het algemeen bestuur nog nader geïnformeerd.
50
Overige kosten De verwachte onderschrijding op de overige kosten wordt veroorzaakt door lagere kosten voor m.n. onderhoud in het watersysteem Personeelskosten Bij de personeelskosten zien we een aantal belangrijke dingen. Ten eerste is er wel een onderschrijding op de personeelskosten voor het personeel dat in loondienst is maar deze is kleiner dan men zou verwachten op basis van het aantal vacatures. Tegenover deze (te kleine) onderschrijding van 0,5 miljoen euro staat een overschrijding van de kosten van ingehuurd personeel van 1,7 miljoen euro. Net als vorig jaar blijken de kosten van inhuur ter vervanging van ziekte en het opvangen van de vacatures veel hoger dan begroot.
Rentekosten Op de rentelasten wordt een besparing gerealiseerd door goed financieringsbeleid. In de begroting 2011 is de rente o.a. berekend op het aantrekken van 25 miljoen euro. Door een optimale mix van lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen is dit eind 2010 niet nodig gebleken. Daarbij heeft ook het aan de reserve toegevoegde saldo van 2010 bijgedragen. Voor 2011 is nu de verwachting dat er pas in december 2011 weer geld aangetrokken moet worden. Tot die tijd worden uitgaven gedekt uit de belastingopbrengsten en het gebruik van kort krediet bij de banken. Dat is goedkoper dan geld lenen.
Afschrijvingskosten Op twee grote investeringen moeten dit jaar en volgend jaar inhaalafschrijvingen worden gedaan: rwzi Bunnik en rwzi Wijk bij Duurstede. Ondanks deze inhaalafschrijving van in totaal 0,6 miljoen euro wordt toch een onderschrijding van 0,5 miljoen euro op de afschrijvingen geprognosticeerd. Deze is toe te schrijven aan het later gereedkomen en daarmee activeren van de investeringen. Ook de lagere aanneemsommen spelen hierbij een rol.
51
4.2.2 Nettobijdrage per belastingcategorie Tabel – Netto bijdrage per belastingcategorie
Netto bijdrage per belastingcategorie Watersysteemheffing ingezetenen Watersysteemheffing overig ongebouwd Watersysteemheffing natuur Watersysteemheffing gebouwd Zuiveringsheffing woningen Zuiveringsheffing bedrijven Totaal netto bijdrage
Begroting 2011 (na BW)
Realisatie t/m juni 2011
Prognose 2011
Resultaat 2011
18.841
18.906
18.841
0V
3.579 43 25.910 37.031 13.697
2.702 12 23.865 36.050 13.334
3.579 43 25.210 37.031 14.397
0V 0V 700 N 0V 700 V
99.101
94.868
99.101
0N
Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting De onderschrijding in de opbrengst ‘Watersysteemheffing gebouwd’ wordt veroorzaakt door een daling van de WOZ-waarden. De omvang van deze daling was bij het vaststellen van de begroting niet bekend. Volledigheidscontroles op oude jaren leiden tot een meeropbrengst op ‘Zuiveringsheffing bedrijven’. Beide afwijkingen heffen elkaar op. In totaal loopt de belastingopbrengst conform begroting.
52
4.2.3 Doorsnede per bestuurlijk thema Tabel - Doorsnede per bestuurlijk thema Doorsnede per bestuurlijke thema
Kosten Veiligheid Primaire en regionale waterkeringen Calamiteitenzorg Voldoende water Watersysteembeheer Nationaal Bestuursakkoord Water Schoon water Kwaliteit van het oppervlakte water Zuiveringsbeheer Bestuur, middelen & maatschappij Lastendruk Maatschappelijk verantwoord ondernemen Tevredenheid belanghebbenden
Begroting 2011 Realisatie (na BW) t/m juni 2011
Relatieve Uitputting
15.860 15.426 434 30.682 27.104 3.578 51.982 6.833 45.149 5.286 5.286 -
5.693 5.509 184 17.992 15.302 2.690 25.966 2.496 23.470 3.339 3.339 -
36% 36% 42% 59% 56% 75% 50% 37% 52% 63% 63% -
103.809
52.990
51%
Opbrengsten Veiligheid Primaire en regionale waterkeringen Calamiteitenzorg Voldoende water Watersysteembeheer Nationaal Bestuursakkoord Water Schoon water Kwaliteit van het oppervlakte water Zuiveringsbeheer Bestuur, middelen & maatschappij Lastendruk Maatschappelijk verantwoord ondernemen Tevredenheid belanghebbenden
1.757 1.757 1.198 1.048 150 1.220 1.220 324 324 -
2.222 2.200 22 1.141 719 422 2.201 370 1.832 199 199 -
126% 125% 0% 95% 69% 281% 180% 0% 150% 62% 62% -
Totaal opbrengsten
4.499
5.764
128%
99.310
47.226
48%
Totaal kosten
Saldo kosten en opbrengsten Bedragen zijn in duizenden euro's
Toelichting Voor een toelichting wordt verwezen naar de programmarapportage in hoofdstuk 2.
53
4.3 Risicoparagraaf
daarom niet alleen naar financiële consequenties van risico’s, maar ook naar consequenties voor veiligheid, watersystemen en waterkwaliteit. In de paragraaf over weerstandsvermogen rapporteren wij: • de belangrijkste financiële risico’s; • de middelen waarover wij beschikken om financiële consequenties van risico’s op te vangen; • de verhouding tussen bovenstaande twee elementen. Het weerstandsvermogen geeft een indicatie hoe solide onze begroting is. Voldoende weerstandvermogen voorkomt dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigingen of het verhogen van tarieven of belastingen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen beschikbare weerstandscapaciteit en benodigde weerstandscapaciteit.
Er zijn verschillende risico’s bij de uitvoering van onze taken. Risicomanagement gaat niet om de beheersing van alle risico’s, maar om het vroegtijdig signaleren van en bewust omgaan met risico’s. Op basis van wettelijke voorschriften is gekozen voor een gestructureerde aanpak van risicomanagement, waardoor er meer sturing gegeven kan worden aan de maatregelen om risico’s te beheersen. Bovendien stelt het ons in staat het weerstandvermogen beter te beoordelen. Alle in deze paragraaf vermelde gegevens zijn integraal overgenomen uit het ‘Rapport risicoanalyse Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2011’.
Weerstandsvermogen Een expliciet aandachtspunt is de relatie tussen risico’s en doelbereiking. We kijken
Risico’s
Weerstandscapaciteit
Financieel Materieel Juridisch Etc.
Algemene reserve • • • • •
Watersysteem ingezetenen Watersysteem overig ongebouwd Watersysteem natuur Watersysteem gebouwd Zuiveringsheffing woningen/bedrijven
Weerstandsvermogen Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit is het totaal van onze buffers. Dit zijn onze algemene reserves en onze capaciteit om belastingverhogingen toe te passen. De algemene reserves zijn buffers, die we aanleggen om algemene tegenvallers op te kunnen vangen. De algemene reserves bedragen per 31 december 2010 circa € 25 miljoen. Het rekeningresultaat van 2010 is hierin nog
niet verwerkt (ca. 9 miljoen euro). De reserves moeten grote schommelingen in tarieven voorkomen en risico’s opvangen, zonder dat we tarieven hoeven te verhogen. In onderstaande tabel is de samenstelling van de beschikbare weerstandscapaciteit opgenomen, uitgesplitst naar de verschillende belastingcategorieën.
54
Tabel 12 – samenstelling van de beschikbare weerstandscapaciteit (exclusief rekening 2010) Belastingcategorie WSH ingezetenen WSH gebouwd WSH ongebouwd WSH natuur WSH totaal Zuiveringsheffing Totaal
Bedrag 4.251 10.945 3.521 34 18.751 6.280 25.031
Bedragen zijn in duizenden euro's
Benodigde weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit is het bedrag dat nodig is om alle risico’s financieel af te dekken. Het gaat dan om de risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen. De actualisatie van het risicoprofiel is uitgevoerd in juni 2011 en is tot stand gekomen met behulp het softwareprogramma NARIS® (NAR Risicomanagement Informatie Systeem) waarmee risico's systematisch in kaart kunnen worden gebracht en beoordeeld Tijdens deze actualisatie is expliciet breder gekeken dan alleen financiële risico’s. Zo is onder meer expliciet aandacht besteed aan onderstaande soorten risico’s:
• • • • •
Juridische Bedrijfsproces Personeel Materieel Milieu
Uit de analyse van het risicoprofiel volgt dat 90% (Norm Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement) zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 13 miljoen (berekening NARIS®). In onderstaande tabel is de verdeling van dit bedrag over watersysteembeheer en zuiveringsbeheer weergegeven. De risico’s die algemeen zijn en opgenomen onder bedrijfsvoering zijn op basis van de kosten per categorie verdeeld over beide categorieën.
Tabel 13 – kostenverdeling categorie bedrijfsvoering Categorie Bedrijfsvoering Watersysteembeheer Zuiveringsbeheer Totaal
% totaal 8,58% 67,60% 23,82% 100,00%
Verdeling bedrijfsvoering
Bedrag totaal
60% 40%
9,5 3,5 13,0
Bedragen zijn in miljoenen euro's
55
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weer-
standscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.
Beschikbare weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen = Benodigde weerstandcapaciteit
=
25,2 miljoen 13,0 miljoen
= 1,94*
* Voor watersysteembeheer zou de ratio 1,98 bedragen, voor zuiveringsbeheer 1,77
Onderstaande normtabel is ontwikkeld door het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement in samenwerking met de Uni-
versiteit Twente. Het geeft een waardering van de berekende ratio weerstandsvermogen.
Tabel 14 - waarderingen Waarderingscijfer A B C D E F
Ratio >2.0 1,4-2,0 1,0-1,4 0,8-1,0 0,6-0,8 <0,6
Betekenis Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende
De ratio weerstandsvermogen van onze organisatie valt in klasse B. Dit duidt op een ruim voldoende weerstandsvermogen. Het rekening resultaat 2010 is toegevoegd aan de reserves. Dit is ook nodig vanwege diverse ontwikkelingen zoals het bestuursakkoord Water. De omvang staat nog niet vast (kan hoger worden). Deze onzekerheid kan leiden tot meer onttrekkingen uit de reserves. Daarnaast nemen met het decentraliseren van taken de onzekerheden toe en de beleidsvrijheid van de waterschappen op een aantal terreinen af doordat het Rijk de normen vaststelt.
In de vastgestelde Beleidsnota Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen 2011-2014 is de voorgestelde totale bandbreedte op 10% - 20% gezet. Op basis van deze risico-inventarisatie kan gesteld worden dat op dit moment geen aanleiding bestaat dit uitgangspunt te wijzigen. Wel houden wij hier de vinger aan de pols, omdat de ingezette lijn bij de voorjaarsnota 2011 en toekomstige ontwikkelingen rondom rwzi Utrecht aanleiding kunnen zijn dit beleid te herzien. .
56
Bijlage 1: Afkortingen en begrippen Afkorting (E)KRW AB BGT CPB DEKRA-KEMA EHS EVZ FES GBA GEP GGOR GOP ILG ISO IVA KAM KBW KWA MVA MVO NBW NEN-normen NORA NVO OAS OHSAS RodS RWZI WABO WBP WGP WHH WOZ
WVO
Omschrijving (Europese) Kaderrichtlijn Water Algemeen Bestuur Basisregistratie Grootschalige Topografie Centraal Plan Bureau Deutscher Kraftfahrzeug Überwachungs Verein – Keuring Electrotechnische Materialen Arnhem Ecologische Hoofdstructuur Ecologische Verbindingszone Fonds Economische Structuurversterking Gemeentelijke Basis Administratie (voorheen bevolkingsregister) Goed Ecologisch Potentieel Gewenst Grond- en OppervlaktewaterRegime Groot Onderhoud Project Investeringsbudget Landelijk Gebied International Organization for Standardization Immateriële Vaste Activa Kwaliteit Arbo en Milieu Kosten en baten waterbeheer Kleinschalige Water Aanvoer Materiële Vaste Activa Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Nationaal Bestuursakkoord Water Normen van het Nederlands Normalisatie-instituut met name op het gebied van kwaliteit en milieu Nederlandse Overheid Referentie Architectuur Natuurvriendelijke oever Optimalisatie Afvalwatersysteem Studie Occupational Health and Safety Assessment Series, het beheersen van gezondheid en veiligheid op de werkplek Recreatie om de Stad Rioolwaterzuiveringsinstallatie Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Waterbeheerplan Watergebiedsplan(nen) Wet op de waterhuishouding Waarde Onroerende Zaken: deze waarde wordt vastgesteld door de gemeenten en door het waterschap als heffingsmaatstaf gebruikt voor de categorie Watersysteemheffing gebouwd Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren
57
Begrip Blauwe en groene diensten
Bruto-investeringsuitgaven Kosten Netto-investeringsuitgaven Netto-kosten Overige opbrengsten Rekenbasis
Subsidies Investeringsuitgaven
Dekkingsgraad Belastingcategorie
Heffingsmaatstaf
Belastingdraagvlak Exploitatie
Kapitaallasten
Totaal opbrengsten Kostendekkende tarieven
Omschrijving Boeren die op hun landbouwbedrijf actief mogelijkheden creëren om water in hun bedrijfsvoering op te nemen krijgen voor het leveren van deze “blauwe diensten” een vergoeding, omdat ze zo meehelpen de waterkwantiteits- en kwaliteitsdoelstellingen te bereiken, zoals (piek)waterberging, waterconservering en verbetering van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. Een “groene dienst” houdt in dat natuur op het landbouwbedrijf wordt geïntegreerd Investeringsuitgaven zonder verrekening van subsidies Hetgeen voortvloeit uit de inzet van mensen en middelen, bijvoorbeeld personeels- en afschrijvingskosten Geplande investeringsuitgaven inclusief de verrekening van subsidies Saldo van kosten en overige opbrengsten (onder overige opbrengsten vallen niet de belastingopbrengsten) Ontvangsten van zowel overheden als derden, bijvoorbeeld grensoverschrijdend afvalwater Basis waarmee de kapitaallasten van investeringsuitgaven worden berekend. Deze kapitaallasten maken onderdeel uit van de kosten waarop de tarieven zijn gebaseerd Bijdrage van overheden en derden voor het uitvoeren van onderzoeken en activiteiten of het doen van investeringsuitgaven Investeringsuitgaven leiden niet direct tot kosten. De uitgaven leiden wel tot een mutatie van het banksaldo en daarmee tot een financieringsbehoefte. Na activering van deze investeringsuitgaven leiden ze via afschrijvingen en rentelasten tot kosten. de mate waarin de reserve van een belastingcategorie de begrote kosten dekt (reserve / kosten x 100%) Belastinginkomsten naar de categorieën: watersysteemheffing, zuiveringsheffing/verontreinigingsheffing. Vervolgens weer uitgesplitst in o.a.: ingezetenen, natuur, gebouwd, et cetera De basis waarop belasting in rekening wordt gebracht, bijvoorbeeld: het aantal huishoudens voor de Ingezetenenomslag en het aantal hectaren voor de categorie overig ongebouwd Heffingsmaatstaf x tarief: de som van de belastingopbrengsten van een belastingcategorie Het totaal van de kosten en de opbrengsten. De investeringsuitgaven behoren niet tot de exploitatie. De afschrijvings- en rentelasten die daaruit voortvloeien wel. De kosten die voortvloeien uit het doen van investeringsuitgaven. Na activering van de investeringen leiden deze tot afschrijvingslasten en rentelasten. De kapitaallasten bestaan hieruit. Het totaal aan subsidies, overige opbrengsten en belastingontvangsten Dit zijn de tarieven waarmee alle netto-kosten worden doorberekend aan het belastingdraagvlak zonder inzet van reserves. Bij de werkelijke tarieven worden toevoegingen of onttrekkingen aan reserves gedaan om tarieven respectievelijk hoger en lager dan kostendekkend vast te stellen 58
Bijlage 2: Doorwerking prestatie-indicatoren Begroting 2012 Programma Primaire en regionale waterkeringen Doelstelling 1: Waterkeringen voldoen aan de normen Maatregel
Prestatie-indicator Norm 2011
Realisatie t/m juni 2011
Einddoelstelling
1
Opstellen GOP primaire waterkeringen
Bestuurlijk vastgesteld GOP
GOP vastgesteld
Nee
GOP vastgesteld in e 1 kwartaal 2012
4
Opstellen van een beleidsnota overige waterkeringen
Bestuurlijk vastgestelde beleidsnota overige waterkeringen
Vastgestelde nota
Nee
Beleidsplan vastgee steld in 1 kwartaal 2012
5
Opstellen van legger voor alle waterkeringen
Bestuurlijk vastgestelde legger
Legger overige water1 keringen* vastgesteld
Nee
Legger vastgesteld e in 4 kwartaal 2012
Programma Watersysteembeheer Doelstelling 1: een waterregime dat aansluit op de functies van het gebied Maatregel
Prestatie-indicator Norm 2011
5
Aantal km hersteld
Renoveren cultuurhistorische oevers
Realisatie t/m juni 2011
3,5 kilometer 0 km gerealiseerd
Einddoelstelling
3,5 kilometer Oeverproject stad Utrecht is afgerond in 2012
Doelstelling 2: realiseren van een duurzaam, klimaatbestendig en veilig functionerend watersysteem Maatregel
16
Prestatie-indicator Norm 2011
Opstellen planadvies Bestuurlijk vastwatersysteem Rijgesteld planadnenburg aan gevies. meente Utrecht
Planadvies vastgesteld
Realisatie t/m juni 2011
Nee
Einddoelstelling
Planadvies vastgee steld in 1 helft 2012
59
Programma Tevredenheid belanghebbenden Doelstelling 2: Integreren van het vaarwegbeheer in het waterbeheer Maatregel
Prestatie-indicator Norm 2011
8
Bestuurlijk vastgesteld beleid
Vaststellen beleid vaarwegbeheer
Vastgesteld beleid
Realisatie t/m juni 2011
Nee
Einddoelstelling
Bestuurlijk beleid vastgesteld in 2012
Programma Maatschappelijk verantwoord ondernemen Doelstelling 1: Duurzaamheidcriteria wordt toegepast bij het inkopen en aanbesteden Maatregel
Prestatie-indicator Norm 2011
2
Bestuurlijk vastgestelde visie
Uitwerken van een energievisie
Vastgestelde visie
Realisatie t/m juni 2011
Nee
Einddoelstelling
Bestuurlijke visie e vastgesteld in 1 kwartaal 2012
60