JAARVERSLAG 2005 VAN DE
STICHTING EMERITAATSVOORZIENING “S.E.V.” VAN NEDERLANDS GEREFORMEERDE KERKEN
De Stichting “S.E.V.” is statutair gevestigd te Rotterdam en feitelijk gevestigd Professor Leonard Fuchslaan 31 te Utrecht.
JAARVERSLAG 2005 van de Stichting Emeritaatsvoorziening “S.E.V.” van Nederlands Gereformeerde Kerken
pagina Kerncijfers/vijfjarenoverzicht
………………………………………………….
3
Bestuursverslag
…………………………………………………
4
Jaarrekening
…………………………………………………
11
Overige gegevens ………………………………………………… Actuarieel verslag Actuariële verklaring Accountantsverklaring Overzicht beleggingen
18
Utrecht, 21 maart 2006
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
kerncijfers
KERNCIJFERS / VIJFJAREN-OVERZICHT
Tenzij anders aangegeven zijn de bedragen afgerond in duizenden euro’s
2005
2004
2003
2002
2001
883
822
708
587
540
31.527
31.616
31.135
30.875
30.497
28,--
26,--
22,75
19,00
17,70
35
-
-
-
-
Uitkeringen
950
953
951
945
948
Opbrengst beleggingen (direct)
769
703
628
764
811
1.001
1.130
358
-298
- 436
10.587
10.821
10.133
10.737
10.765
Bijdragen kerken * aantal leden per 1 januari (volgens opgave) * bijdrage per lid (in euro’s) Giften kerken
Koersresultaat effecten (indirect) Beleggingen * obligaties * aandelen
4.116
2.902
1.982
1.640
1.813
* vastgoed
2.084
2.307
2.031
2.029
1.690
* internetspaarrekeningen
1.253
602
Totaal beleggingen
18.040
16.632
14.146
14.406
14.268
Pensioenvermogen
18.444
17.042
15.599
14.820
14.802
Voorziening Pensioenverplichtingen
16.014
15.647
15.517
14.826
14.108
2.430
1.395
82
-6
694
115,2%
108,9%
100,5%
99,9%
104,9%
Over-/(onder)dekking Dekkingsgraad
3
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
bestuursverslag
BESTUURSVERSLAG 1.
DE SEV EN DE AANGESLOTEN KERKEN
1.1.
Algemeen De voorjaarsvergadering van het bestuur met de aangesloten kerken vond plaats op woensdag 25 mei 2005 en de najaarsvergadering op donderdag 17 november 2005, beide in de Jeruzalemkerk te Utrecht. Van de (per 1 januari 2005) 92 bij de stichting aangesloten kerken waren in de voorjaarsvergadering 26 kerken vertegenwoordigd en zonden 27 kerken bericht van verhindering. Voor de najaarsvergadering waren die aantallen 34 resp. 25. De lagere opkomst, met name bij de voorjaarsvergadering, deed allerminst af aan de betrokkenheid van de wel aanwezige afgevaardigden en de diepgang van de discussies. Het bestuur kijkt dan ook terug op vergaderingen die in een goede, opbouwend kritische sfeer verliepen. Het bestuur is dankbaar voor de betrokkenheid van de kerken bij de predikanten, de emeriti en hun nabestaanden. Het weet zich in de uitoefening van zijn soms zware taak gedragen door de steun en het gebed van de kerken en beveelt de emeritaatsvoorziening blijvend in het gebed van de kerken aan.
1.2.
Jaarstukken In de voorjaarsvergadering werden de jaarstukken over 2004 ongewijzigd vastgesteld.
1.3.
Reglementswijzigingen In het verslagjaar hebben geen wijzigingen in het reglement plaatsgevonden.
1.4.
Begroting en bijdrage 2006 De najaarsvergadering keurde de begroting voor het jaar 2006 goed, waarbij de bijdrage per lid voor 2006 met inachtneming van de eerder overeengekomen uitgangspunten werd gesteld op € 30,--. De SEV ontving in het verslagjaar een gift van € 35.000 van de voormalige NGK te Bilthoven, die in het verslagjaar is gefuseerd met de NGK te Utrecht. Het bestuur heeft deze gift in dankbaarheid aanvaard. De kerkenraad van Bilthoven overwoog bij de schenking dat men de afgelopen jaren met name de zegen van het kerkverband heeft ervaren in het voorgaan van predikanten en emeriti in de diensten. In dat licht zou men het op prijs stellen als het geschonken bedrag met name aan deze groep ten goede zou komen. Gevolg gevend aan deze wens heeft het bestuur besloten om de aftopping van de jaarlijkse indexering van de uitkeringen voor het jaar 2006 ongedaan te maken ten laste van het geschonken bedrag. Van jaar tot jaar zal worden besloten of de korting ook voor het komende jaar vervalt. Als het bedrag van de gift is uitgeput is de korting op de indexering weer een feit; de uitkeringen zijn dan door de tijdelijke volledige indexering wel structureel hoger geworden.
1.5.
Aantal aangesloten kerken Per 1 januari 2005 waren 92 Nederlands Gereformeerde Kerken aangesloten bij de SEV. In de loop van 2005 zijn er drie kerken opgehouden zelfstandig te bestaan, dan wel opgegaan in andere Nederlands Gereformeerde Kerken: Bilthoven, Zaanstreek-centrum en Zwartsluis. In 2005 zijn er ook twee Nederlands Gereformeerde Kerken bijgekomen: de Wilhelminakerk te Haarlem en de Havenkerk te ’s-Gravenhage. Beide kerken zijn door het bestuur hartelijk uitgenodigd zich per 1 januari 2006 bij de SEV aan te sluiten.
1.6.
Bestuurssamenstelling In de voorjaarsvergadering kon door benoeming van br A.J. van der Molen uit Heerenveen worden voorzien in de vervulling van de vacature voor een penningmeester. In de najaarsvergadering waren de brs J.G. van Dalen en H. Strating regulier aftredend. Br Van Dalen, die sinds 2001 zitting heeft in het bestuur, is in de najaarsvergadering herbenoemd voor een nieuwe zittingsperiode van vier jaar.
5
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
bestuursverslag
Br Strating had al eerder te kennen gegeven niet beschikbaar te zijn voor herbenoeming voor een nieuwe zittingsperiode, maar heeft zich wel bereid verklaard om na zijn aftreden nog een jaar als bestuurslid aan te blijven teneinde br Van der Molen de gelegenheid te geven zich in te werken. Br Strating is aldus door de najaarsvergadering herbenoemd voor een periode van één jaar. De verlengde zittingstermijn van br Wattèl liep in 2005 af. Bij zijn afscheid in de najaarsvergadering werd gememoreerd dat br Wattèl als geen ander de essentie uit discussies kon halen en op basis daarvan lijnen kon uitzetten. Hij zocht bij alles naar evenwicht tussen de belangen van de kerken, de predikanten en de financiële eisen die gesteld moesten worden. De inbreng van de kerken via de voor- en najaarsvergaderingen was belangrijk voor hem en woog mee bij de bepaling van het bestuursbeleid; het geloof werd door hem op een natuurlijke manier in de vergaderingen geïntegreerd. Het bestuur is verheugd dat br Wattèl desgevraagd bereid was om gedurende de lopende studie naar kosten(verdeling) en deelnemerschap als adviseur aan het bestuur verbonden te blijven. Vanuit de kerken waren intussen geen kandidaten aangedragen die geschikt werden geacht om br Wattèl op te volgen. Het bestuur slaagde er evenmin in om een opvolger te vinden. Daarbij speelde mee dat het bestuur gaandeweg tot de overtuiging kwam dat het geen goede zaak zou zijn om nú een nieuwe voorzitter van buiten het bestuur aan te trekken. Gezien de ontwikkelingen en de fundamentele en complexe vragen waarvoor het bestuur zich gesteld zag, zou een nieuwe voorzitter in staat en bereid moeten zijn zich in algemene zin in te werken, in te stappen in de lopende studie én tegelijkertijd tijdens de studie als voorzitter de kar te trekken. Na rijp beraad besloot het bestuur om nu alleen een nieuw allround bestuurslid met deskundigheid op het gebied van pensioenen aan te trekken. Het heeft daartoe br W.H. Martens uit Ede aan de kerken voorgedragen, die door de najaarsvergadering werd benoemd. In het licht van de ontwikkelingen vond het bestuur zr Bronsveld-Taute bereid om gedurende enkele jaren het voorzitterschap op zich te nemen. In die tijd kan de invulling van het voorzitterschap voor de periode daarna verder worden bezien.
2.
BESTUURLIJKE ACTIVITEITEN EN AANDACHTSPUNTEN
2.1.
Bestuursvergaderingen Het bestuur vergaderde in het verslagjaar zeven keer.
2.2.
Studie kosten(verdeling), deelnemerschap c.a. Tijdens de voorjaarsvergadering 2005 lichtte het bestuur zijn voornemen toe om een studie te verrichten met betrekking tot onderwerpen als: de kosten van het pensioen, de bijdrageverdeling en de bijdrageontwikkeling in de toekomst, de mogelijkheid en - de vraag naar - de wenselijkheid van herverzekering (en de consequenties van eventuele herverzekering voor de bijdragen) en tenslotte de kring van personen die als deelnemer in de SEV-regeling kunnen worden toegelaten. Het bestuur kondigde daarbij aan deze studie eind 2006 besluitvormend te willen afronden. In de najaarsvergadering 2005 maakte het bestuur melding van zijn bevindingen tot dan toe en het bood de aanwezigen gelegenheid op deze bevindingen te reageren.
2.3.
Uitkeringen en uitkeringsgrondslagen Per 1 januari 2005 werden de S.E.V.-uitkeringen (inclusief de uitkeringen op grond van een individuele verzekering) verhoogd met 0,65 %, zijnde 80% van de prijsindex als bedoeld in artikel 1 q van de SEV-regeling. De minimum-uitkeringsgrondslag werd per 1 januari 2005 vastgesteld op € 38.634 (2004 € 37.400). De maximum-uitkeringsgrondslag werd per 1 januari 2005 verhoogd tot € 55.162 (2004 € 53.400).
6
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
2.4.
bestuursverslag
Maatschappelijke ontwikkelingen Wetgeving Op 20 december 2005 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mr A.J. de Geus, bij de Tweede kamer een wetsvoorstel voor een nieuwe Pensioenwet ingediend. Deze zou de thans geldende Pensioen- en Spaarfondsenwet moeten vervangen. De vraag naar de toepasselijkheid van bedoelde wet op de predikanten is bij de parlementaire behandeling van de PSW in 1954 door de toenmalige staatssecretaris in negatieve zin beantwoord met de stelling dat de positie van “predikanten (…) van zo bijzondere aard is dat de daaraan verbonden ouderdomsvoorziening niet geacht kan worden een pensioenregeling in de zin der wet te zijn”. Deze interpretatie vloeide voort uit de gedachte dat de predikant jegens de kerk aanspraak heeft op een beloning strekkende tot zijn levensonderhoud gedurende zijn hele leven, dit ongeacht de tijd dat hij daadwerkelijk in actieve dienst zijn ambt uitoefent. In deze visie ontbreekt met betrekking tot het emeritaatgeld het element van pensioen als loonvervangende uitkering. De Pensioen- en Spaarfondsenwet was niet van toepassing op kerkelijke fondsen als de SEV. Deze interpretatie is nog eens uitdrukkelijk aan de SEV bevestigd in de brief d.d. 5 maart 2001 waarin de Pensioen- en Verzekeringskamer bevestigt dat de SEV emeritaatsgelden aan predikanten verstrekt en geen pensioen in de zin van de Pensioen- en Spaarfondsenwet. In de Memorie van Toelichting (MvT) bij het ontwerp voor de nieuwe Pensioenwet wordt gesteld dat het pensioenfonds van de PKN onder de werking van de nieuwe wet zou gaan vallen. De positie van dat fonds leek tot nu toe vergelijkbaar met de positie van de SEV. Bedoelde stelling verhoudt zich echter niet met bovengenoemde kwalificatie van het verschijnsel emeritaatsgelden. (Het feit dat ook het ontwerp voor de nieuwe Pensioenwet op zijn minst werknemerschap veronderstelt, sluit rechtstreekse toepasselijkheid van die wet vooralsnog ook uit.) Gezien de consequenties indien de SEV wel onder de (toezichtsbepalingen van de) PW zou komen te vallen, heeft het bestuur getracht om helderheid op dit punt te verkrijgen. Herhaald contact met het ministerie (en met De Nederlandsche Bank, opvolger van de Pensioen- en Verzekeringskamer als toezichthouder) leverde geen opheldering op over de reikwijdte van deze opmerking in de MvT in relatie tot andere kerkelijke fondsen dan het PKN-fonds. In overleg en samenwerking met andere kerkelijke fondsen is Minister De Geus inmiddels schriftelijk benaderd, primair met de vraag of hij in zijn wetsontwerp ook doelt op fondsen die emeritaat uitkeren en secundair met een aantal vragen die afhangen van het antwoord op de primaire vraag.
2.5.
Diverse bestuurlijke activiteiten en ontwikkelingen Naar aanleiding van de in 1.4 genoemde gift greep het bestuur terug naar een eerdere e e oriënterende bespreking van de idee van een zogenoemde “2 geldstroom”, naast de 1 e geldstroom die bestaat uit de jaarlijkse bijdragen van de kerken. Die 2 geldstroom zou kunnen bestaan uit bedragen die door kerken of kerkleden op vrijwillige basis worden gegeven, d.m.v. schenkingen, vermelding in een testament etc. Doel van een dergelijke schenking zou in de optiek van het bestuur niet zozeer hoeven te zijn de verbetering van de financiële positie van de SEV in algemene zin. Het denkt meer aan een specifiek doel binnen het bereik van de SEV, zoals in het geval van de kerk van Bilthoven. Om e.e.a. te kunnen realiseren zou een aparte stichting moeten worden opgericht die aan bepaalde kwalificaties voldoet om fiscale aftrekbaarheid mogelijk te maken. Het bestuur komt op dit onderwerp terug. In het verslagjaar is tenslotte ook een bezinning op het onderwerp bestuursaansprakelijkheid op de agenda gezet. Deze discussie krijgt een vervolg in 2006.
2.6.
Informatievoorziening In het verslagjaar is de website www.ngk-sev.nl operationeel geworden. Op deze site zijn gegevens met betrekking tot de SEV te vinden en er kunnen verschillende formulieren worden gedownload. Ook de stukken voor de vergaderingen met de kerken zijn op deze site te vinden. Webmaster is br H. van Rees.
7
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
3.
FINANCIËN
3.1.
Beschouwingen bij de financiële positie en de dekkingsgraad
3.1.1.
bestuursverslag
Doelstelling en maatregelen
In het voorjaar 2003 heeft het bestuur een aantal besluiten genomen ter verbetering van de financiële positie van het fonds. De financiële doelstelling is het bereiken van een dekkingsgraad van 110 à 115% binnen een periode van 10 jaar. De belangrijkste maatregelen zijn de volgende: • Invoering van een middelloonregeling per 1 januari 2004; • Jaarlijkse verhoging van de bijdrage gebaseerd op de traktementsontwikkeling; • Een tijdelijke beperking van de indexatie van ingegane uitkeringen tot 80% van de prijsinflatie zolang de financiële doelstelling niet is gerealiseerd. Hoewel de verbetering van de financiële positie van het fonds met name te danken is aan de goede beleggingsresultaten, hebben de getroffen maatregelen daaraan in 2004 en 2005 mede bijgedragen. De uitkomsten van deze maatregelen kunnen pas op langere termijn worden geëvalueerd. Afgesproken is dat de evaluatie per 1 januari 2009 zal plaatsvinden. 3.1.2.
Dekkingsgraad
De dekkingsgraad is de verhouding tussen de waarde van het Pensioenvermogen (bezittingen minus schulden) en de Voorziening Pensioenverplichtingen. Het Pensioenvermogen van de SEV bestaat nagenoeg volledig uit beleggingen in obligaties en aandelen. De beleggingen worden op beurswaarde gewaardeerd. Bij aandelen is het doel om naast direct rendement in de vorm van dividenden tevens indirect rendement te halen door stijging van de beurskoers. Bij obligaties reflecteert de beurswaarde de ontwikkeling van de marktrente: hogere rentestand, lagere beurswaarde en andersom. De werkelijke waarde van de beleggingen en daarmee van het Pensioenvermogen wordt op het moment van de jaarafsluiting weergegeven. Voor de Voorziening Pensioenverplichtingen wordt een vaste rekenrente gehanteerd. Dat is de rekenrente waartegen de verplichtingen contant worden gemaakt. Deze rekenrente wordt zodanig voorzichtig vastgesteld dat de werkelijke rente- en dividendopbrengsten ruimschoots daarboven liggen. Tot 2004 werd een rekenrente van 4% voldoende voorzichtig geacht en dat percentage was heel gebruikelijk in pensioenland. In 2005 echter zakte de rente op de kapitaalmarkt door deze “benedengrens”. Het bestuur is daarmee voor de keus komen te staan “ Welke rekenrente hanteren wij en wat zijn financiële gevolgen”. Berekeningen tonen aan dat 1% daling van de rekenrente een stijging van circa 15% van de Voorziening Pensioenverplichtingen tot gevolg heeft. Daardoor zou de dekkingsgraad ook een daling van tussen de 10 en 15% te zien geven. 3.1.3.
Rekenrente
Ultimo 2005 is de marktrente (Eurorente) voor alle looptijden gedaald tot een niveau beneden de 4%. De door De Nederlandsche Bank (DNB) geformuleerde Actuariële Principes Pensioenfondsen noemen een rekenrente van maximaal 4%, afhankelijk van de marktrente. Het Actuarieel Genootschap is van mening dat een rekenrente voor de Voorziening Pensioenverplichtingen van 4% onder het huidige renteklimaat alleen nog gehandhaafd kan worden, indien in de overige grondslagen aantoonbaar voldoende prudentie aanwezig is. In alle andere gevallen moet rekening gehouden worden met de lagere marktrente. Dat betekent voor de SEV dat de toekomstige rendementen van het Pensioenvermogen ernstig onder druk staan bij de huidige renteontwikkeling. Dit heeft tot gevolg dat de financiering van het huidige pensioenreglement niet mogelijk is zonder premieverhoging omdat de toename van de Voorziening Pensioenverplichtingen namelijk moet komen uit óf de rendementen op beleggingen óf de premies.
8
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
bestuursverslag
De laatste voorschriften van DNB, eveneens opgenomen in de nieuwe Pensioenwet per 1 januari 2007, stellen dat de beleggingen zowel als de verplichtingen moeten worden gewaardeerd tegen marktwaarde, waarbij voor de verplichtingen de “rentetermijnstructuur” (RTS) moet worden gehanteerd. De RTS geeft het verband weer tussen looptijd en rendement. De berekening van de verplichtingen op basis van RTS is overeenkomstig de koersvorming van obligaties, die tot stand komt op basis van rendementen, die variëren met de looptijden. Het volgende overzicht is ontleend aan de door DNB gepubliceerde RTS ultimo 2005: Looptijd 5 jaar 10 jaar 15 jaar 20 jaar
Rentevoet 3,2% 3,5% 3,7% 3,8%
Het SEV-bestuur heeft zich altijd willen spiegelen aan de voorschriften zoals die gelden voor pensioenfondsen. De meeste pensioenfondsen verlagen de rekenrente niet verder dan de RTS. Het bestuur heeft dan ook besloten de rekenrente te handhaven op 4% of lagere marktrente, i.c. de RTS. De RTS is voor de SEV gezien de looptijden van de verplichtingen uitgekomen op een gemiddelde rentevoet van 3,71%. Deze verlaging van de rekenrente heeft een extra dotatie aan de Voorziening Pensioenverplichtingen tot gevolg gehad van € 639.515.
3.2
Toelichting op de financiële positie Na enkele jaren van een gestabiliseerd niveau van rond de 100%, is de dekkingsgraad in 2005 gestegen tot het niveau van de financiële doelstelling van 110-115%, namelijk 115,2%. De dekkingsgraad is met 6,3 procentpunt gestegen van 108,9% tot 115,2%. Het verloop van de financiële positie kan als volgt worden samengevat. Financiële positie
Pensioenvermogen
VPV bij RR 4% *)
Dekkingsgraad bij RR 4% *)
VPV bij RR 3% **)
(in duizenden euro’s)
(in duizenden euro’s)
(in %)
(in duizenden euro’s)
(in %)
Ultimo 2005
18.444
16.014
115,2
17.738
104,0
Ultimo 2004
17.042
15.647
108,9
17.995
94,7
Ultimo 2003
15.599
15.517
100,5
17.661
88,3
Ultimo 2002
14.820
14.826
99,9
16.890
87,7
1.402
367
6,3
-257
9,3
1.443
130
8,4
334
6,4
779
691
0,6
771
0,6
Toename 2005 Toename 2004 Toename 2003
Dekkingsgraad bij RR 3% **)
*) Rekenrente van 4% dan wel lagere rekenrente cfm. Rentetermijnstructuur, van 3,71% (RTS) **) ter indicatie zijn de Voorziening Pensioenverplichtingen en de dekkingsgraad ook weergegeven tegen een rekenrente van 3%
In de begroting 2005 werd de dekkingsgraad ultimo 2005 nog geraamd op 101,9%. Een analyse van de verschillen met de begroting vindt u onder punt 3.4.
9
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
3.3
Beleggingen en performance
3.3.1.
Algemeen
bestuursverslag
De beleggingen bestaan ultimo 2005 uit obligaties, aandelen, hedge funds en vastgoed. De beleggingen in hedge funds worden tot de aandelen gerekend. De beleggingen in vastgoed betreffen uitsluitend participaties in vastgoedfondsen. De onderstaande tabel geeft de werkelijke verdeling over de beleggingscategorieën weer in relatie tot de strategische portefeuille en de normportefeuille. Strategische portefeuille
Normportefeuille 2005
Werkelijk 2005
70%
70-80%
59%
Aandelen
20%
10-20%
22%
Vastgoed
10%
8-12%
12%
0%
0%
7%
100%
100%
100%
Obligaties
Liquiditeiten Totaal
De strategische beleggingsportefeuille betreft de beleggingsmix die de SEV op de lange termijn wil vasthouden. De vastgestelde portefeuille voor enig jaar kan van deze strategische portefeuille afwijken, afhankelijk van de verwachtingen op de korte termijn. Dit noemen we de normportefeuille. Uit het overzicht blijkt dat de SEV in 2005 ten opzichte van de normportefeuille een groter belang heeft gehad in aandelen en liquiditeiten, ten koste van de categorie obligaties. De liquiditeiten zijn aangehouden voor belegging in obligaties, waarvoor het juiste moment wordt afgewacht. De samenstelling van de beleggingsportefeuille in relatie tot ultimo vorig jaar is als volgt: (bedragen in duizenden euro’s)
Obligaties Aandelen Vastgoed Liquiditeiten Totaal
2005 10.587 4.116 2.084 1.253 18.040
in % 59 22 12 7 100
2004 10.821 2.902 2.307 602 16.632
in % 65 17 14 4 100
De beleggingsperformance van het fonds bedraagt 9,8% over 2005, tegen 11,0% over 2004. 3.3.2.
Obligaties
De samenstelling van de obligatieleningen is als volgt: (bedragen in duizenden euro’s)
Staatsleningen Euroland Financiële instellingen Euroland Overige ondernemingen Euroland High-yield obligatiefondsen Overige leningen Totaal
2005 5.124 4.813 343 307 10.587
In % 48 46 3 3 100
2004 4.721 4.924 870 306 10.821
in % 44 45 8 3 100
Ook in 2005 werden wij geconfronteerd met een verlaging van de rente op de kapitaalmarkt. Het rendement op de obligatieportefeuille over 2005 is gedaald tot 5,8% (2004: 8,2%). De effectieve rente van de obligatieportefeuille - zijnde het gemiddelde voor de toekomst te verwachten rendement - bedraagt ultimo 2005 3,8% (2004: 3,8%). De portefeuille heeft een gemiddelde resterende looptijd van circa 7 jaar (2004: eveneens 7 jaar). De gemiddelde couponrente is over 2005 gedaald tot 4,9% (2004: 5,2%). 3.3.3.
Aandelen
Over 2005 bedroeg het rendement 24% ( 2004:12%). 3.3.4.
Vastgoed
Het rendement op de vastgoedportefeuille bedraagt over 2005 15% ( 2004: 29%). 10
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
3.4
bestuursverslag
Vergelijking met de begroting De uitkomsten over het jaar 2005 laten zich als volgt vergelijken met de begroting 2005. werkelijk 2005
begroting 2005
verschil
918 -1.770 23 2.711
885 PM 903 9 1.797
33 -867 13 913
950 -303 56 1.309
932 PM 234 49 1.215
18 -69 7 94
Mutaties in het pensioenvermogen Mutaties in de voorziening pensioenverplichtingen
1.402 368
582 392
819 -25
Mutaties in onder-/overdekking Overdekking per 1 januari
1.034 1.396
190 124
844 1.272
Overdekking per 31 december
2.430
314
2.116
(bedragen in duizenden euro’s)
Toevoegingen aan het pensioenvermogen . bijdragen kerken . inkomende waardeoverdrachten . opbrengst beleggingen . overige baten
Onttrekkingen aan het pensioenvermogen . uitkeringen . uitgaande waardeoverdrachten . premie herverzekering . algemene kosten
De mutatie in het pensioenvermogen is € 819.000 hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een aanzienlijk hoger rendement dan verwacht op de beleggingsportefeuille. Daarnaast is ook de voorziening pensioenverplichtingen slechts in geringe mate gestegen, ondanks een extra aanvulling van de voorziening wegens lagere RTS dan de rekenrente van 4% ad € 640.000. Dit wordt veroorzaakt door de volgende factoren: 1 Een winst op sterfte en arbeidsongeschiktheid van € 402.000 door enerzijds meer overlijdensgevallen dan op grond van de overlevingstafels mocht worden verwacht en anderzijds snellere revalidatie dan verwacht; 2 De begrote toevoeging aan de voorziening aanpassing overlevingstafels van € 181.000 is vervallen door de aanpassing aan de nieuwe tafels in het boekjaar 2004 te verwerken. Voorts was de overdekking per 1 januari 2005 in werkelijkheid groter dan in het najaar van 2004 werd geraamd. Dit was een gevolg van gunstiger uitkomsten in het vierde kwartaal 2004. Als gevolg van bovenstaande ontwikkelingen komt de dekkingsgraad ultimo 2005 (115,2%) ruim hoger uit dan oorspronkelijk was begroot (101,9%).
Utrecht, 21 maart 2006, mr H.G. Bronsveld-Taute, voorzitter, W. van Veen, secretaris, drs A.J. van der Molen RE RA, penningmeester
11
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
JAARREKENING OVERZICHT VAN DE GROOTTE EN DE SAMENSTELLING VAN HET PENSIOENVERMOGEN Per 31 december
Beleggingen . obligaties . aandelen . vastgoed . internetspaarrekeningen
Vlottende activa . lopende rente . vorderingen . liquide middelen
toelichting
2005 EUR
2004 EUR
2.1 2.1 2.1 2.1
10.587.449 4.116.182 2.083.665 1.252.590 -------------18.039.886
10.821.374 2.901.680 2.307.262 601.944 -------------16.632.260
298.717 134.184 10.588 -------------18.483.375
308.102 107.139 78.704 -------------17.126.205
39.328 -------------39.328
83.826 -------------83.826
18.444.047 ========
17.042.379 ========
toelichting
2005 EUR
2004 EUR
2.4 2.5
882.764 35.000 9.268 13.462
822.016 9.268 -
769.248 1.001.223 --------------2.710.965
703.423 1.129.730 --------------2.664.437
950.300 303.200 55.797 --------------1.309.297
953.306 89.841 124.637 53.300 -------------1.221.084
1.401.668
1.443.353
17.042.379 --------------18.444.047 =========
15.599.026 --------------17.042.379 =========
2.2.1 2.2.2
Tezamen Af: . overige kortlopende schulden
2.3
Tezamen PENSIOENVERMOGEN
OVERZICHT VAN MUTATIES IN HET PENSIOENVERMOGEN
Toevoegingen . bijdragen kerken . gift Bilthoven . premies individuele verzekeringen . uitkering herverzekering . opbrengst beleggingen . rente en dividend . koersresultaat effecten
2.6
Totaal toevoegingen Onttrekkingen . uitkeringen . uitgaande waardeoverdrachten . premie herverzekering . algemene kosten Totaal onttrekkingen Saldo Pensioenvermogen per 1 januari Pensioenvermogen per 31 december
2.7
2.8
12
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
OVERZICHT VAN MUTATIES IN DE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN
Stand per 1 januari Verhoging i.v.m. wijziging pensioengrondslagen/AOW en 1 jaar inkoop Kosten indexaties Inkoopsom herverzekering wegens arbeidsongeschiktheid
2005 EUR
2004 EUR
15.646.581
15.516.734
469.049
482.404
63.689
156.284
-85.750
Inkomende waardeoverdrachten
--
--
Uitgaande waardeoverdrachten
--
-89.841
-401.467
-199.813
617.456
639.159
Toevoeging voorziening vroegtijdige emeriteringen
--
-353.787
Voorziening omrekening overlevingstafels
--
453.713
-950.300
- 953.306
13.464
--
2.211
- 4.966
---------------
---------------
15.374.933
15.646.581
639.515
--
16.014.448
15.646.581
=========
=========
2005
2004
EUR
EUR
Pensioenvermogen
18.444.047
17.042.379
Voorziening pensioenverplichtingen
16.014.448
15.646.581
---------------
---------------
2.429.599
1.395.798
=========
=========
115,2 %
108.9 %
Resultaat op sterfte en arbeidsongeschiktheid Benodigde intrest
Uitkeringen Uitkeringen herverzekering Overige mutaties
Aanvulling voorziening vanwege lage rentestand Stand per 31 december
DEKKINGSGRAAD
Overdekking Dekkingsgraad
13
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
TOELICHTING 1.
Waarderingsgrondslagen
Beleggingen:
Beurswaarde; niet beursgenoteerde beleggingen worden gewaardeerd tegen de geschatte opbrengst bij verkoop. De internetspaarrekeningen zijn, als tijdelijke belegging, tegen nominale waarde in de jaarrekening 2005 geherrubriceerd onder beleggingen (was liquide middelen). De vergelijkende cijfers over 2004 zijn conform aangepast.
Voorziening Pensioenverplichtingen:
De verplichtingen uit hoofde van pensioenrechten worden gewaardeerd tegen de contante waarde op basis van 4% rekenrente of lagere marktrente. Daar de marktrente ultimo 2005 lager was dan de rekenrente van 4% is de Voorziening Pensioenverplichtingen opgenomen tegen de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur, die voor alle looptijden lager was dan de 4% rekenrente die ten hoogste wordt toegepast (i.c. 3,71%). Voorts is uitgegaan van de overlevingstafels "CRC2003", die geconstrueerd zijn ten behoeve van pensioenverzekeraars met het oog op de toekomstige ontwikkeling van de overlevingskansen. De leeftijdscorrecties op deze tafels zijn: - ouderdomspensioen: min 1 jaar, - weduwepensioen : man plus 2 jaar tot pensioendatum, nul jaar na pensioendatum; vrouw min 1 jaar. De Voorziening Pensioenverplichtingen omvat een voorziening voor een toeslag op de AOW-uitkeringen voor deelnemers geboren in of na 1950 en gehuwd met een jongere echtgenote.
Overige activa en passiva:
Nominale waarde
2.
Specifieke toelichtingen
2.1
Beleggingen
Stand begin boekjaar . Aankopen . Uitlotingen/verkopen . Koersresultaten Stand einde boekjaar
obligaties EUR 10.821.374 1.029.040 -1.286.652 23.687 ------------10.587.449 ========
aandelen EUR 2.901.680 467.407 0 747.095 ------------4.116.182 =======
vastgoed EUR 2.307.262 139.421 -593.459 230.441 ------------2.083.665 =======
internetsparen EUR 601.944 1.409.213 -758.567 0 ------------1.252.590 =======
totaal EUR 16.632.260 3.045.081 -2.638.678 1.001.223 ------------18.039.886 ========
De nominale waarde van de obligatieportefeuille bedraagt ultimo 2005 € 9.457.590,-- (ultimo 2004: € 9.690.445,--).
14
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
2.2.
Vlottende activa
2.2.1
Vorderingen
Terug te vorderen dividendbelasting Te ontvangen bijdragen Te vorderen commissie TOP Te ontvangen rente bank/internetrekening Te vorderen sociale lasten Te verrekenen salarissen Te ontvangen premierestitutie ZwitserLeven
2.2.2
Ultimo 2005 EUR 121.605 2.324 533 9.237 485 0 0 ----------134.184 ======
Ultimo 2004 EUR 88.262 6.490 571 5.360 0 1.038 5.418 ----------107.139 ======
Ultimo 2005 EUR 2.375 8.213 ----------10.588 ======
Ultimo 2004 EUR 76.221 2.483 ----------78.704 ======
Ultimo 2005 EUR 0 2.866 772 7.735 6.500 0 939 1.962 239 18.120 195 0 ----------39.328 ======
Ultimo 2004 EUR 256 2.596 0 7.000 5.000 63.296 2.318 1.905 205 534 513 203 ----------83.826 ======
Liquide middelen
ABN AMRO bestuursrekening Postbank
2.3.
jaarrekening
Overige kortlopende schulden
Sociale lasten Loonheffing Salaris Accountantskosten Actuariskosten Uitgaande waarde-overdrachten Bestuurskosten Kantoorkosten Rekening courant ZwitserLeven Rekening courant Fortis Te betalen rente Terug te storten bijdragen
2.4 Bijdragen kerken Per 1 januari 2005 bedroeg het aantal aangesloten kerken: 92. Door opheffing/samenvoeging is het aantal kerken in de loop van 2005 afgenomen tot 89. De bijdrage is in 2005 gesteld op € 28,-- per jaar per lid (2004: € 26,--). Het aantal leden per 1 januari 2005 bedroeg volgens opgave van de kerken 31.527 (per 1 januari 2004: 31.616).
15
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
2.5 Gift Bilthoven De SEV ontving in het verslagjaar een gift van € 35.000 van de voormalige NGK te Bilthoven. Het bestuur heeft deze gift gereserveerd om de aftopping van de indexering van de uitkeringen ongedaan te maken voor 2006 en - voor zover mogelijk - voor 2007, ten laste van het geschonken bedrag.
2.6
Specificatie directe en indirecte beleggingsopbrengsten 2005 direct
Obligaties
2004
EUR
indirect EUR
totaal EUR
direct EUR
indirect EUR
totaal EUR
586.185
23.687
609.872
526.757
338.432
865.189
Aandelen
92.177
747.095
839.272
57.689
239.962
297.651
Vastgoed
91.315
230.441
321.756
113.406
551.336
664.742
Internetspaarrek.
20.670 -----------
-----------
20.670 -----------
27.002 -----------
-----------
27.002 -----------
790.347
1.001.223
1.791.570
724.854
1.129.730
1.854.584
21.099
21.431
Af: bankkosten
21.099
21.431
-----------
-----------
-----------
-----------
-----------
-----------
769.248
1.001.223
1.770.471
703.423
1.129.730
1.833.153
De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op aan het verslagjaar toegerekende interest en dividenden onder aftrek van aan de beleggingen toegerekende kosten. De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen (koersresultaten).
2.7
Uitkeringen aantal per 01.01.2005
bij
af
aantal per 31.12.2005
Emeriti/a.o.
33
1
1
33
jaarbedrag uitkeringen einde boekjaar (niveau 2005) in € 543.408
572.847
560.043
Weduwen
37
1
4
34
372.780
377.453
393.263
Totalen
70
2
5
67
916.188
950.300
953.306
2.8
uitkeringen 2005 in €
uitkeringen 2004 in €
Algemene kosten 2005
2004
EUR
EUR
Salariskosten
26.611
27.030
Sociale lasten
4.472
4.380
Bestuurskosten
4.708
5.844
Accountantskosten
7.833
7.462
Actuariskosten
7.726
6.136
Kantoorkosten
4.022
2.448
425
0
--------
--------
55.797
53.300
=====
=====
Diversen
De Stichting had, naast het onbezoldigde bestuur, over het boekjaar - evenals over voorgaand boekjaar - 1 personeelslid in dienst.
16
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN (V.P.V.) V.P.V. ULTIMO 2005
V.P.V. ULTIMO 2004
EUR
EUR
6.600.320
5.751.014
31.999
15.285
Aanspraken van deelnemers tegen een op individuele basis vastgestelde premie: 1 (1) tegen premiebetaling en 3 (3) premievrij
335.783
302.198
Aanspraken van 18 (17) gewezen deelnemers (reglementaire deelneming tussentijds beëindigd)
761.974
670.697
Ingegane emeritaatsuitkeringen 31 (32) met bijbehorende niet-ingegane weduwe-uitkeringen
5.336.213
5.630.444
Ingegane weduwe-uitkeringen 34 (37)
3.122.727
3.276.943
16.189.016
15.646.581
-174.568
--
16.014.448
15.646.581
bedragen in euro’s aantallen per ultimo 2004 tussen haakjes Opgebouwde aanspraken door 79 (76) op reglementaire basis deelnemende predikanten, inclusief aanspraken op arbeidsongeschiktheidsrenten van 2 (1) geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikte predikanten Voorziening voor AOW-aanvulling vanaf 2015
Totale voorziening
Af: herverzekering ingegane arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
17
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
overzicht beleggingen
Kasstroomoverzicht (bedragen in duizenden euro’s) Saldo liquide middelen per 1 januari Ontvangsten . bijdragen kerken . premies individuele verzekeringen . ontvangen rente arbeidsongeschiktheid . rente/dividend . uitlotingen/verkopen obligaties . verkopen aandelen . verkopen vastgoed . van internetrekeningen Totaal ontvangsten Uitgaven . aankopen obligaties . aankopen aandelen . aankopen vastgoed . uitkeringen . uitgaande waardeoverdrachten . premie herverzekering . bankkosten . algemene kosten . afname bankkrediet . naar internetrekeningen Totaal uitgaven Saldo liquide middelen per 31 december
2005 EUR 79
2004 EUR 3
922 9 13 763 1.287 -593 758 -------4.345
816 9 -712 448 -487 496 -------2.968
1.029 467 139 950 63 296 21 37 -1.409 --------4.413
797 680 212 953 27 130 21 50 22 -------2.892
11 =====
79 =====
Dit overzicht is opgesteld volgens de directe methode, waarin wordt uitgegaan van de werkelijke kasstromen.
Utrecht, 21 maart 2006, het bestuur: mr H.G. Bronsveld-Taute, voorzitter W. van Veen, secretaris drs A.J. van der Molen RE RA, penningmeester H. van Rees, actuaris AG drs J.G. van Dalen ds J. van ‘t Hof W.H. Martens MBA drs F.W. Meijer H. Strating RA
18
inhoudsopgaveovengegegevens
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
Overige gegevens:
Actuarieel verslag
.................. 20
Actuariële verklaring
.................. 26
Accountantsverklaring
.................. 28
Ovecichf beleggingen
.................. 30
19
actuarieel verslag
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvooniening
E!/ ERNST YOUNG
8 Ernst & Young Actuarissen BV
Actuarieel verslag 2005 (Bedragen in duizenden euro's)
1
Samenstelling en controle voorziening
De Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV) bestaat uit de volgende onderdelen: Voorziening voor opgebouwde aanspraken voor actieve predikanten inclusief de voorziening voor predikanten die met vervroegd emeritaat zijn gegaan Voorziening voor aanspraken voor deelnemers met een individuele bijdrage Voorziening voor gewezen deelnemers Voorziening voor ingegane emeritaatsuitkeringen en weduwenpensioenen Voorziening voor AOW-hiaat verzekeringen De totale VPV ultimo 2005 bedraagt 16.014,4 (2004: 15.646,6), een stijging van 367,8 ten opzichte van 2004. Een splitsing van de VPV naar bovenvermelde onderdelen is in de toelichting op de jaarrekening opgenomen. De Voorziening Pensioenverplichtingen is berekend op basis van het per ultimo 2005 van kracht zijnde pensioenreglement en is voor het grootste gedeelte berekend als de contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken, welke overeenstemmen met de tijdsevenredige aanspraken. De voorzieningen zijn berekend op basis van de overlevingstafel CRC2003. Deze tafel houdt rekening met toekomstige verwachtingen inzake sterfte. Wij hebben de voorzieningen voor de (opgebouwde) pensioenen voor de actieve en gewezen deelnemers, de pensioenti-ekkenden en weduwen gecontroleerd en hebben daarbij geen bijzonderheden geconstateerd. In onze controle zijn wij uitgegaan van de aan ons aangeleverde deelnemersgegevens.
2
Herverzekering Zwitserleven
Het overlijdensrisico is herverzekerd bij Zwitserleven op basis van éénjarige risicoverzekeringen. Het overlijdensi-isico is gelijk aan de contante waarde van het uit te keren nabestaandenpensioeii bij overlijden van de deelnemer verminderd met de contante waarde van de reeds opgebouwde aanspraken, in het betreffende verzekeringsjaar. In verband met de additionele herverzekering bij FORTIS ASR is vanaf I juli 2004 nog 68% van hel totale risico herverzekerd.
20
actuarieel verslag
Jaarverslag 2005 Stichting Erneritaatsvootziening
H Ernst L? Young Actuarissen BV
3
Herverzekering FORTIS ASR
Met ingang van I juli 2004 is het overlijdensrisico arbeidsongeschiktheidsrisico volledig herverzekerd bij FORTIS ASR.
4
gedeeltelijk
en
het
Sterfte grondslagen
D e voorziening is berekend op basis van de overlevingstafel CRC2003, met voor het ouderdomspensioen een leeftijdscorrectie van -1 jaar. Voor het nabestaandenpensioen zijn de leeftijdscorrecties voor vrouwen -1 jaar +2 jaar voor mannen voor pensioendatum en O jaar na pensioendatum. Voor vrouwen geldt een leeftijdscorrectie van -1 jaar. Er is geen voorziening gevormd voor toekomstige administratie- enlof uitkeringskosten.
5
Financiële positie van het fonds
De balanswaarde van de tegenover de verplichtingen staande beleggingen bedraagt 18.444.0 (2004: 17.042,4). De deklungsgraad van de stichting is per ultimo 2005 gelijk aan 115%, een verbetering met 6% punt ten opzichte van de deklungsgraad per ultimo 2004 (109%). D e verbetering van de dekkingsgraad is vooral het gevolg van het positieve beleggingsrendement op de aandelen beleggingen. De in het najaar van 2003 getroffen maatregelen om tot verbetering van de financiële positie van het fonds te komen, hebben in mindere mate bijgedragen tot de verbetering van de dekkingsgraad.
6
Toereikendheid voorzieningen
In de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP) stelt De Nederlandsche Bank (DNB) dat met behulp van een toereikendheidstoets wordt vastgesteld of de aanwezige middelen van het fonds voldoende zijn voor een continue dekking van de minimumvoorziening. Wij hebben voor SEV de toets uitgevoerd op basis van de APP richtlijnen. De minimumvoorziening dient tenminste te worden gedekt door de in het fonds aanwezige middelen. Hierbij moet rekening worden gehouden met de gevolgen van een eventuele overdracht van (een deel van) de verplichtingen aan een verzekeraar of een ander pensioenfonds, dan wel met de uitvoeringskosten in geval van afwikkeling door het fonds zelf. Vaststelling dieni te geschieden op prudente grondslagen, I-ekeninghoudend met de aard van de
21
actuarieel verslag
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorriening
Ernst & Young Actuarissen BV
pensioenaanspraken. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de in de toekomst te ontvangen premies. Ten aanzien van de rekenrente zijn wij van mening dat de voorziening op voldoende voorzichtige grondslagen is gebaseerd, indien deze minimaal gelijk is aan de marktwaarde van de verplichtingen. De marktwaarde kan verkregen worden door de uitkeringenstroom van de verplichtingen contant te maken tegen de rentes uit de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur van 31 december 2005. Indien deze marktwaarde lager is dan de voorziening gebaseerd op een constante rekenrente van 4%, dient ingevolge de Actuariële Principes Pensioenfondsen een rekenrente van maximaal 4% gehanteerd te worden. Het bestuur van SEV heeft besloten de verplichtingen per ultimo 2005 vast te stellen op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Dit heeft geleid tot een verhoging van de pensioenverplichting met 639,5 ten opzichte van de verplichting berekend op basis van 4% rekenrente.
DNB heeft voorgeschreven dat naast de vastgestelde voorziening pensioenverplichtingen een extra reserve algemene risico's benodigd is ter dekking van: Actuarieel risico (met name langlevenrisico); Kostenrisico De benodigde reserve voor algemene risico's is vastgesteld op de algemene norm van de DNB van 5% van de voorziening pensioenverplichtingen en bedraagt 800,7 per 3 1 december 2005. DNB heeft aangegeven dat de norm van 5% geldt voor fondsen die reserveren op een recente overlevingstafel (met enige leeftijdstenigstelling) en een kostenopslag van I à 2%. Fondsen die aanmerkelijk prudentere grondslagen hanteren kunnen met een lager percentage volstaan. Ten aanzien van sterfte worden door SEV prudentere grondslagen gehanteerd dan recente overlevingstafels, maar daarentegen is geen kosten reserve gevormd. In de situatie van SEV achten wij een opslagpercentage voor de reserve algemene risico's tussen de 3% en 5% reëel. Ter beoordeling van de financiële positie hebben wij de zogenaamde "minimumvoorziening" gedefinieerd als de som van de voorziening voor pensioenverplichtingen en de benodigde reserve algemene risico's van 5%. Deze minimumvoorziening bedraagt 16.815,l. Indien wij rekening houden met een benodigde reserve voor algemene risico's van 3% in plaats van .S0?, bedraagt de minimumvoorziening 16.494,8.
6.1
Conclusie
De aanwezige middelen van het fonds zijn gedefinieerd als de totale (actuele) balanswaarde minus de waarde van schulden, samen 18.444,O.
22
actuarieel verslag
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoociening
H
Ernst & Young Actuarissen BV
Bovenstaande leidt tot de volgende opstelling: Aanwezige middelen: -1- Minimumvoorziening (inclusief 5% algemene reserve): Saldo
18.444,O -1- 16.815.1 1.628,9
De bovenstaande toetsing van de aanwezige middelen toont naar onze mening aan dat deze middelen per 3 1 december 2005 voldoende zijn voor dekking van de minimumvoorziening. Op basis van 3% reserve voor algemene risico's bedraagt de minimumvoorz~ening16.494,8 en is het saldo 1.949,2.
7
Continue dekking van de minimumpositie
In aanvulling op de toets op de minimumvoorziening, hebben wij ook getoetst of ultimo 2006 voldoende vermogen aanwezig is om de éénjaarsrisico's op te vangen, zodat ultimo 2006 n o g steeds voldoende vermogen aanwezig is ter dekking van de minimumpositie. Uitgangspunt bij d e toetsing is dat de kerken in 2006 de bijdragen voor de pensioenopbouw storten en dat vervolgens geen stortingen meer plaatsvinden. Naast de risico's die het fonds loopt indien het per 31 december 2005 liquideert, loopt het fonds op de volgende onderdelen gedurende het jaar 2006 risico's: Actuarieel risico; Kostenrisico; Beleggingsrisico. Actuarieel en kosteizrisico Ten behoeve van de continue dekking van de minimumpositie is voor SEV geen aanvulling benodigd op de in de vorige paragraaf vastgestelde reserve voor algemene risico's. De reserve voor algemene risico's bedraagt derhalve 800,7 per 31 december 2005. Beleggirzgsrisico De reserve beleggingsrisico's is benodigd als buffer om in geval van waardedalingen van d e tegenover de pensioenverplichtingen staande beleggingen de minimumpositie op niveau te kunnen houden. Hierdoor wordt de kans beperkt dat ten gevolge van exceptioneel ongunstige ontwikkeling op de financiële markten de benodigde minimumvoorziening niet gedekt kan worden uit de in het fonds aanwezige middelen. De benodigde reserve beleggingsrisico's wordt vastgesteld aan de hand van de door DNB in haai- brieven van 30 september 2002 en 17 maart 2004 voorgeschreven methode.
23
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvooniening
actuarieel verslag
Ernst & Young Acluarissen BV
Benodigde reserve beleggingsrisico's op basis van door PVK gedefinieerde risicotolerantie In haar brief van 30 september 2002 heeft DNB richtlijnen aangegeven voor de toetsing van d e financiële opzet en positie van pensioenfondsen. Hierop is in een brief van 17 maart 2004 een aanvulling gegeven. Volgens deze richtlijnen dienen pensioenfondsen: - in staat te zijn voor beleggingen in aandelen en andere zakelijke waarden, door het aanhouden van buffers of anderszins, een waardedaling op te vangen van ten minste 25%; - voor beleggingen in vastrentende waarden bij een marktrente van 4% te beschikken over een buffer van ten minste 10% van de waarde van die beleggingen en bij een marktrente van 5% van ten minste 5% van de waarde van die beleggingen, terwijl bij een marktrente van 6% of hoger geen buffer aanwezig hoeft te zijn (bij tussenliggende marktrentes naar rato). De stand van de kapitaalmarktrente per 31 december 2005 is lager dan 4%, wat leidt tot een buffer van 10,096 van het vermogen in obligaties. Conform de strategische beleggingsmix van het pensioenfonds wordt nagestreefd dat 30% in zakelijke waarden (inclusief vastgoed) en 70% in obligaties wordt belegd. Dit leidt tot een benodigde reserve beleggingsrisico's van 17,0% van de pensioenverplichtingen waarover het pensioenfonds beleggingsrisico's loopt. Deze pensioenverplichtingen waarover het pensioenfonds beleggingsrisico's loopt bestaan uit de voorziening voor tijdsevenredige pensioenverplichtingen en de benodigde reserve algemene risico's. De reserve beleggingsrisico's bedraagt dan 2.852. Ter beoordeling van de financiële positie hebben wij de zogenaamde "minimumvoorziening" gedefinieerd als de som van de voorziening voor pensioenverplichtingen, de benodigde reserve algemene risico's van 5% en de reserve beleggingsrisico. Deze minimumvoorziening bedraagt 19.667.
7.1
Conclusie
De aanwezige middelen van het fonds zijn gedefinieerd als de totale (actuele) balanswaarde minus de waarde van schulden, samen 18.444. Bovenstaande leidt tot de volgende opstelling: Aanwezige middelen -1- Minimumvoorziening (inclusief 5% algemene reserve): Saldo -1- Benodigde reserve beleggingsrisico's Saldo
-1-1-1-
18.444 16.815 1.629 2.852 1.223
Indien rekening wordt gehouden met 3% algemene reserve bedraagt het saldo 848 negatief De bovenstaande toetsing van de aanwezige middelen toont naar onze mening aan dat de beschikbare middelen per 31 december 2005 onvoldoende zijn voor continue dekking van de minimuinvoorziening. Deze toets is gemaakt naar de stand van ultimo 2005 en het streven van het
24
actuarieel verslag
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoorziening
r Ernst & Young Actuarissen BV
fonds is om de dekkingsgraad (aanwezige middelen gedeeld door pensioenverplichting) voor 2014 op het niveau van 1 10% - 115% te brengen.
8
Sterfte
Voor sterfte is al geanticipeerd op toekomstige sterfteverwachtingen door omrekening naar de overlevingstafel CRC2003. Wij achten dit, gezien de samenstelling van het deelnemersbestand, een adequate grondslag.
9
Technisch resultaat
Het resultaat op technische grondslagen is dit jaar beïnvloed door het overlijden van één emeritus predikant, één echtgenote van een emeritus predikant en vier weduwen. Aangezien de totaal vrijgevallen voorziening door overlijden groter is dan de voor invoer van nabestaandenpensioenen benodigde voorziening en de benodigde risicopremie, is het sterfteresultaat positief en bedraagt 234. Door de relatief kleine omvang van het verzekerdenbestand is het technisch resultaat zeer gevoelig voor de gevolgen van overlijden of invalideren van de predikanten. Het technisch resultaat op arbeidsongeschiktheid (na herverzekering) bedraagt 167. Dit is het saldo van de benodigde risicopremie en de vrijgevallen voorzieningen als gevolg van revalidatie.
25
actuariële verklaring
Jaaiverslag 2005 Stichting Erneritaatsvoorziening
Ernst & Young Actuarissen BV
Actuariële verklaring (bedragen in duizenden euro's) Opdracht Ingevolge de opdracht van het bestuur van Stichting Emeritaatsvoorziening "SEV" hebben wij de onderstaande post ultimo 2005 gecontroleerd.
Voorziening pensioenverplichtingen
16.014,4
De voornoemde post is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid daarbij een verklaring van de externe actuaris te verstrekken. Werkzaamheden De controle is zodanig gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de genoemde actuariële post geen onjuistheden van materieel belang bevat. Onze controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bovengenoemde post en een beoordeling van de grondslagen, methoden en modellen die bij het berekenen en toetsing van de genoemde post zijn toegepast. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat bovengenoemde post juist is vastgesteld. Wij hebben geconstateerd dat voor de bepaling van de voorziening de juiste factoren zijn gebruikt. Verder leiden de toegepaste methoden en grondslagen naar ons oordeel, in samenhang met de overige waarderingsgrondslagen, tot een prudente voorziening. Tevens hebben wij vastgesteld dat de in het fonds aanwezige middelen net voldoende zijn voor dekking van de minimum voorziening en dat de aanwezige middelen onvoldoende zijn voor continue dekking van de minimumvoorziening als bedoeld in de door De Nederlandsche Bank vastgestelde actuariële principes pensioenfondsen.
Voor de beoordeling van de financiële positie en de toereikendheid van de verplichtingen, zijn wij uitgegaan van de uitgangspunten vermeld in het Actuarieel verslag 2005. Risico wordt gelopen over langleven en beleggingen. Terzake van langleven is thans geanticipeerd door omrekening naar overlevingstafel CRC2003. Voor algemene risico's en beleggingen hebben wij de volgende normatieve buffers berekend: Algemene risico's Beleggingsbuffer Totaal
26
actuariële verklaring
Jaarverslag 2005 Stichting Ementaatsvooniening
B Ernst & Young Acluarissen BV
Na verwerking van de beleggingsbuffer bedraagt de dekkingsgraad 94% (18.444 / ( 16.014,4 + 3.652,4), hetgeen ons het oordeel geeft dat de dekking hier matig is. Wij zijn van mening dat de hoogte van de dekkingsgraad aanleiding is de financiële positie van het fonds nauwlettend te volgen. De per 1-1-2004 genomen maatregelen hebben een positieve bijdrage op de ontwikkeling van de financiële positie in vergelijking met de ontwikkeling van de financiële positie zonder deze maatregelen.
Utrecht, 21 maart 2006 Ernst & Young Actuarissen BV namens deze
R.W. van ~eijenhoistactuaris AG
drs. C.D. Snoeks actuaris AG
27
Jaarverslag 2005 Stichting Erneritaatsvoorriening
accountantsverklaring
Deloitte Accountants B.V. Admiraliteitskade 50 Rotterdam Postbus 4433 3006 AK Rotterdam Tel: (010) 2721 500 Fax: (010)2721 199 www.deloitte.nl
Datum
Behandeld door
Kenmerk
21 maart 2006
Drs. R.R. Bijvoet RA
3 1O000342410602
Accountantsverklaring Opdracht
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2005 van Stichting Emeritaatsvoorziening 'S.E.V.' te Rotterdam gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden
Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in d e jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Deloltie Accountants B.V. is ingeschrevenIn het handelsiegister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder nummer 24362853.
Member of Deloltte Touche Tohmatru
28
Jaarverslag 2005 Stichting Emeritaatsvoo~iening
accountantsverklaring
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een zodanig inzicht geeft in de grootte en de samenstelling van het pensioenvermogen op 3 1 december 2005 en van de omvang van d e pensioenverplichtingen op 3 1 december 2005 alsmede van de wijzigingen in het pensioenvermogen en d e pensioenverplichtingen in 2005 als in d e gegeven omstandigheden is vereist in overeenstemming met d e grondslagen voor waardering van de activa en de passiva, zoals uiteengezet in punt 1 van d e toelichting op d e jaarrekening. Tevens zijn wij nagegaan dat het bestuursverslag voor zover wij dat kunnen beoordelen verenigbaar is met de jaarrekening. Deloitte Accountants B.V
1.Moerman RA
29
Jaarverslag 2005 Stichting Ementaatsvoofziening
ovenicht beleggingen
OVERZICHT BELEGGINGEN PER 31 DECEMBER 2005
overzicht obligaties looptijd en rente Staatsleningen en door de Staat gegarandeerde leningen Euroland
Nederland
1992 1 5 s 8114
Idem
1993 3 0 s 7112
Idem
1995 1587112
idem
1998 2OS5112
Idem
2002 10 S 5
Idem
2003 1OS4114
Idem
2005 32 S 4%
nominale waarde EUR
beurs waarde EUR
AAB staatsobl fd. totaal
Financiële instellingen Euroland BNG
1995 1 5 s 7 114
Idem
2002 10
4518
Idem
2004 10
4
AAB
1997 20
6112
Idem
1994 '15
6 114
Idem
1997 12
6 118
Idem
1997 12
6
RABO
1994 15
6 318
Idem
1997 12
6
ING
1986 20
6112
Idem
1996 10
6318
Fortis
2001 15
6 318
NWB
2003 10
4
SNS
1997 12
6 114
SNS
1999 12
5 118
Var ING Groep
PerP. 2003 perp. 6
Cred. Agricole
Deutsche Bank perp.
perp. 7
totaal
Overige ondernemingen Euroland
~kzo
1998 10
5 318
Océ
1997 10
6114
totaal
High yield obligatiefondsen AAB high yield Robeco high yield totaal
TOTAAL OBLIGATIES
30
Jaatverslag 2005 Stichting Emeritaatsvootziening
overzicht aandelen en vastgoed
ovenicht beleggingen kostprijs
beurswaarde
EUR
EUR
AAB High Inc.Eq.
339.050
416.649
AAB Nutsbedr. Fds.
102.767
139.316
Fortis Obam ING Bank Health Care Fd.
250.041 112.700
267.960 79.800
overzicht aandelen wereld, sectorbreed
Postbank hoog div Aand fonds
319.415
366.560
Robeco Belegg.rek.
218.021
213.487
1.341.993
1.483.772
totaal wereld, sectorspecifiek
Triodos Meerwaarde Fd totaal
europa, sectorbreed
AAB Ratio Inv. Eq. Fund Fidelity eur. smaller co. fd. totaal
nederland, sectorbreed
Holland Fund Pb ING Bank Dutch Fund totaal
individueel
DSM General Electric Royal Dutch Shell (vh. Kon. Olie) Unilever ING Groep ABNIAMRO Holding Fortis Glaxo totaal
hedge funds
Multi stategie fonds
TOTAAL AANDELEN
overzicht vastgoed beursgenoteerd
Rodamco Cont.Eur. Vastned Retail Wereldhave Corio AAB High Inc Prop Fd AAB Far East Prop. Fd. EurocommercialProp. totaal
niet beursgenoteerd
Euro Vastgoed fonds Euro American totaal
TOTAAL VASTGOED 31