JAARVERSLAG 2004 van de Stichting Emeritaatsvoorziening “S.E.V.” van Nederlands Gereformeerde Kerken
pagina Kerncijfers/vijfjarenoverzicht
………………………………………………….
3
Bestuursverslag
…………………………………………………
4
Jaarrekening
…………………………………………………
9
Overige gegevens ………………………………………………… Actuarieel verslag Actuariële verklaring Accountantsverklaring Overzicht beleggingen
15
Utrecht, 21 maart 2005 2
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
kerncijfers
KERNCIJFERS / VIJFJAREN-OVERZICHT
Tenzij anders aangegeven zijn de bedragen afgerond in duizenden euro’s
2004
2003
2002
2001
2000
Bijdragen kerken
822
708
587
540
533
* bijdrage per lid (in euro’s)
26,--
22,75
19,00
17,70
17,70
Uitkeringen
953
951
945
948
934
Opbrengst beleggingen (direct)
703
628
764
811
836
1130
358
-298
- 436
134
• obligaties • aandelen • vastgoed Totaal beleggingen
10.821 2.902 2.307 16.030
10.133 1.982 2.031 14.146
10.737 1.640 2.029 14.406
10.765 1.813 1.690 14.268
11.374 1.580 1.578 14.532
Pensioenvermogen
17.042
15.599
14.820
14.802
14.896
Voorziening Pensioenverplichtingen
15.647
15.517
14.826
14.108
13.757
1.395
82
-6
694
1.139
108,9%
100,5%
99,9%
104,9%
108,3%
Koersresultaat effecten (indirect)
Over-/(onder)dekking Dekkingsgraad
3
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
bestuursverslag
BESTUURSVERSLAG 1.
VERGADERING MET DE AANGESLOTEN KERKEN
1.1.
Algemeen De voorjaarsvergadering van het bestuur met de aangesloten kerken vond plaats op zaterdag 12 mei 2004 en de najaarsvergadering op zaterdag 20 november 2004, beide in de Jeruzalemkerk te Utrecht. Van de 92 bij de stichting aangesloten kerken waren in de voorjaarsvergadering 32 kerken vertegenwoordigd en zonden 22 kerken bericht van verhindering. Voor de najaarsvergadering waren die aantallen 36 resp. 21. Beide vergaderingen stonden voor een belangrijk deel in het teken van het treffen van regelingen voor het geval een predikant in verband met (al dan niet gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid die langer dan een jaar duurt, niet in staat is zijn ambt te vervullen. Het bestuur kijkt terug op vruchtbare discussies tijdens vergaderingen die in een goede, opbouwend kritische sfeer verliepen. Uit alles bleek dat de kerken hart hebben voor de predikanten, de emeriti en hun nabestaanden. Het bestuur is daar dankbaar voor. Het weet zich in de uitoefening van zijn taak gedragen door de steun en het gebed van de kerken. Het bestuur beveelt de emeritaatsvoorziening blijvend in het gebed van de kerken aan.
1.2.
Jaarstukken In de voorjaarsvergadering werden de jaarstukken over 2003 ongewijzigd vastgesteld.
1.3.
Reglementswijzigingen In het jaarverslag 2003 werd al gerefereerd aan het regeringsvoornemen om de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Zelfstandigen (W.A.Z.) naar verwachting per 1 juli 2004 te doen vervallen. Die stap had ook voor de S.E.V. consequenties. Immers, de S.E.V.-regeling voorzag in geval van arbeidsongeschiktheid van een predikant in een aanvullende uitkering bovenop de W.A.Z.-uitkering. Zoals hierboven in 1.1. al aangegeven, heeft dit onderwerp veel aandacht gekregen tijdens de bestuursvergaderingen en de vergaderingen met de kerken. Uiteindelijk heeft het bestuur besloten om het arbeidsongeschiktheidsrisico van de predikanten per 1 juli 2004 te herverzekeren. Onder 2.2 wordt ingegaan op de inhoudelijke kant van dat besluit. De uit dit besluit voortvloeiende reglementswijziging werd, gehoord de tijdens de najaarsvergadering vertegenwoordigde kerken, op 21 december 2004 door het bestuur vastgesteld.
1.4.
Begroting en bijdrage 2005 De najaarsvergadering keurde de begroting voor het jaar 2005 goed, waarbij de bijdrage per lid voor 2005 met inachtneming van de eerder overeengekomen uitgangspunten werd gesteld op EUR 28.
1.5.
Bestuurssamenstelling In de voorjaarsvergadering kon door benoeming van ds J. van ’t Hof uit Voorthuizen worden voorzien in de vervulling van de vacature voor een bestuurslid uit de kring der deelnemers. In de najaarsvergadering waren zr H.G. Bronsveld-Taute, br F.W. Meijer, ds C. Smit en br Wattèl aftredend als bestuurslid. Zr Bronsveld-Taute, die sinds 2001 zitting had in het bestuur, was beschikbaar voor herbenoeming voor een nieuwe zittingsperiode. Inmiddels was zij in 2004 br J.K.L. Koning opgevolgd als secretaris van het bestuur. Br Wattèl was formeel niet herbenoembaar voor een nieuwe zittingsperiode, in verband met eerder gemaakte afspraken over de maximale zittingstermijn. Gezien het feit dat het niet mogelijk bleek tijdig in zijn opvolging te voorzien, noch intern noch extern, stelde br Wattèl zich na ampel beraad beschikbaar voor herbenoeming voor een termijn van maximaal één jaar. Ten behoeve van de continuïteit stelde ook br Meijer zich beschikbaar voor herbenoeming voor een periode van twee jaar, derhalve tot de najaarsvergadering van 2006. Zr. Bronsveld en de brs Meijer en Wattèl werden bij acclamatie herbenoemd. 4
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
bestuursverslag
Ds Smit gaf aan niet beschikbaar te zijn voor herbenoeming. Ds Smit maakte sinds 1996 deel uit van het bestuur, als eerste bestuurslid uit de kring der deelnemers. Hij stelde zich echter geenszins op als specifieke pleitbezorger van de predikanten, maar had oog voor het geheel. Zijn optreden werd gekenmerkt door betrokkenheid en nuchterheid. In het najaar van 2005 zullen de brs Van Dalen en Strating regulier aftredend zijn. Al eerder kondigde br Strating aan na zijn reguliere aftreden in het najaar van 2005 niet beschikbaar te zijn voor herbenoeming. Het bestuur is er in 2004 niet in geslaagd alvast een opvolger voor hem aan te trekken. Dat geldt ook voor de vacature die br Wattèl bij zijn uitgestelde aftreden in het najaar van 2005 achterlaat. Tot ultimo 2004 droegen de kerken niemand voor die zich herkende in het voor die functie vastgestelde profiel: deskundig op het gebied van pensioenen en al wat daarmee samenhangt, in staat om de essentie uit een discussie te halen, ingevoerd in de kerken.
2.
BESTUURSVERGADERINGEN
2.1.
Bestuursvergaderingen Het bestuur vergaderde in het verslagjaar negen keer.
2.2.
Maatschappelijke ontwikkelingen Het vervallen van de W.A.Z. (aanvankelijk voorzien per 1 juli 2004) is uiteindelijk geëffectueerd per 1 augustus van dat jaar. Deze wet garandeerde predikanten bij arbeidsongeschiktheid een uitkering op minimumbestaansniveau. De premieplicht verviel al per 1 januari 2004, zodat de predikanten met ingang van die datum geen W.A.Z.-premie meer verschuldigd waren. Tot 1 augustus 2005 bestaat in beginsel nog de mogelijkheid om een beroep te doen op een uitkering op grond van deze wet, voor diegenen die voor 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt raakten. Zoals destijds al door de regering aangekondigd, kwam er geen vervangende arbeidsongeschiktheidsregeling voor zelfstandigen. Het intrekken van de W.A.Z. zonder dat daar een voorziening van overheidswege voor in de plaats kwam, had ook voor de S.E.V. de nodige consequenties. Immers, de S.E.V.- regeling voorzag in geval van arbeidsongeschiktheid van een predikant in een aanvullende uitkering bovenop de W.A.Z.uitkering. Het bestuur was dan ook de mening toegedaan dat de S.E.V. vanaf de datum van intrekking verantwoordelijk zou zijn voor het gehele arbeidsongeschiktheidsrisico, dus inclusief het deel dat tot 1 augustus 2004 door de WAZ werd gedekt. Na rijp beraad heeft het bestuur besloten het gehele arbeidsongeschiktheidsrisico van de predikanten te herverzekeren door met Fortis/AMEV een collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering te sluiten ten behoeve van de deelnemende predikanten. In die verzekering is begrepen een traject van preventie (in de zin van zo mogelijk voorkómen van arbeidsongeschiktheid) en begeleiding bij reïntegratie tijdens/na arbeidsongeschiktheid. Voor de S.E.V. resteert in beginsel slechts het risico met betrekking tot die predikanten die op het moment van aangaan van de verzekering reeds arbeidsongeschikt waren. In verband hiermee is een deel van de voorziening voor arbeidsongeschiktheid (per 31 december 2003 beliep deze een bedrag van EUR 596.858) vrijgevallen.
2.3.
Uitkeringen en uitkeringsgrondslagen Per 1 januari 2004 werden de S.E.V.-uitkeringen (inclusief de uitkeringen op grond van een individuele verzekering) verhoogd met 1,5 %. De minimum-uitkeringsgrondslag werd per 1 januari 2004 vastgesteld op (afgerond) 37.400 (was in 2003 37.600). De maximum-uitkeringsgrondslag werd per 1 januari 2004 verhoogd tot (afgerond) 53.400 (was in 2003 51.400).
5
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
bestuursverslag
3.
FINANCIËN
3.1.
Toelichting op de financiële positie Na enkele jaren te hebben gestabiliseerd op een niveau van rond de 100% heeft de dekkingsgraad van het fonds zich in 2004 aanzienlijk hersteld tot 108,9%. De dekkingsgraad is met 8,4 procentpunt gestegen van 100,5% tot 108,9%. Het verloop van de financiële positie kan als volgt worden samengevat. Financiële positie
Pensioenvermogen
Pensioenverplichtingen
Dekkingsgraad
17.042 15.599 14.820
15.647 15.517 14.826
108,9% 100,5% 99,9%
1.443 779
130 691
8,4% 0,6%
Ultimo 2004 Ultimo 2003 Ultimo 2002 Toename 2004 Toename 2003
De dekkingsgraad geeft aan de mate waarin het fonds in staat is aan de pensioenverplichtingen te voldoen en wordt berekend als het quotiënt van pensioenvermogen en de voorziening pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad is gebaseerd op een waardering van beleggingen tegen marktwaarde en een waardering van de voorziening pensioenverplichtingen tegen een vaste rekenrente van 4%. In de begroting 2004 werd de dekkingsgraad ultimo 2004 nog geraamd op 99,9%. Een analyse van de verschillen met de begroting vindt u onder punt 3.3. 3.2.
Beleggingen en performance De beleggingen bestaan ultimo 2004 uit obligaties, preferente aandelen, (gewone) aandelen, hedge funds en vastgoed. De preferente aandelen worden, gelet op het vergelijkbare risicoprofiel, tot de obligaties gerekend, de beleggingen in hedge funds tot de aandelen. De beleggingen in vastgoed betreffen uitsluitend participaties in vastgoedfondsen. De onderstaande tabel geeft de werkelijke verdeling over de beleggingscategorieën weer in relatie tot de strategische portefeuille en de normportefeuille.
Obligaties Aandelen Vastgoed Liquiditeiten Totaal
Strategische portefeuille 70% 20% 10% 0% 100%
Normportefeuille 2004 70-80% 10-20% 8-12% 0% 100%
Werkelijk 2004 65% 17% 14% 4% 100%
De strategische beleggingsportefeuille betreft de beleggingsmix die de SEV op de lange termijn wil vasthouden. De vastgestelde portefeuille voor enig jaar kan van deze strategische portefeuille afwijken, afhankelijk van de verwachtingen op de korte termijn. Dit noemen we de normportefeuille. Uit het overzicht blijkt dat de SEV in 2004 ten opzichte van de normportefeuille een groter belang heeft gehad in vastgoed en liquiditeiten, ten koste van de categorie obligaties. De samenstelling van de beleggingsportefeuille in relatie tot ultimo vorig jaar is als volgt: (bedragen in duizenden euro’s)
Obligaties Aandelen Vastgoed Liquiditeiten Totaal
2004 10.821 2.902 2.307 602 16.632
in % 65 17 14 4 100
2003 10.134 1.982 2.031 1.098 15.244
in % 67 13 13 7 100
De beleggingsperformance van het fonds bedraagt 11,4% over 2004, tegen 6,5% over 2003.
6
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
3.2.1.
bestuursverslag
Obligaties De samenstelling van de obligatieleningen is als volgt: (bedragen in duizenden euro’s)
Staatsleningen Euroland Financiële instellingen Euroland Overige ondernemingen Euroland High-yield obligatiefondsen Overige leningen Totaal
2004 4.721 4.924 870 306 10.821
in % 44 45 8 3 100
2003 4.190 4.692 840 288 124 10.134
in % 42 46 8 3 1 100
Ook in 2004 werden wij geconfronteerd met een verlaging van de rente op de kapitaalmarkt. Door deze daling is het rendement op de obligatieportefeuille over 2004 gestegen tot 8,2% (2003: 4,4%). De effectieve rente van de obligatieportefeuille bedraagt ultimo 2004 3,8% (2003 4,4%). De portefeuille heeft een gemiddelde resterende looptijd van circa 7 jaar (2003: eveneens 7 jaar). De gemiddelde couponrente is over 2004 gedaald tot 5,2% (2003: 5,5%). 3.2.2.
Aandelen De aandelenmarkten hebben zich redelijk hersteld van de forse klappen in 2001 en 2002. Over 2004 bedroeg het rendement 12%, gelijk aan het rendement over 2003.
3.2.3.
Vastgoed Het rendement op de vastgoedportefeuille bedraagt over 2004 29%, ruim een verdubbeling ten opzichte van het jaar 2003 toen het rendement 14% bedroeg.
3.3.
Vergelijking met de begroting De uitkomsten over het jaar 2004 laten zich als volgt vergelijken met de begroting 2004. werkelijk 2004
begroting 2004
verschil
822 -1.833 9 2.664
816 PM 828 9 1.653
6 -1.005 -1.011
953 90 125 53 1.221
949 PM 40 47 1.036
4 90 85 6 185
Mutaties in het pensioenvermogen Mutaties in de voorziening pensioenverplichtingen
1.443 130
617 411
826 -281
Mutaties in onder-/overdekking Onder-/overdekking per 1 januari
1.313 82
206 -223
1.107 305
Over-/onderdekking per 31 december
1.395
-17
1.412
(bedragen in duizenden euro’s)
Toevoegingen aan het pensioenvermogen . bijdragen kerken . inkomende waardeoverdrachten . opbrengst beleggingen . overige baten
Onttrekkingen aan het pensioenvermogen . uitkeringen . uitgaande waardeoverdrachten . premie herverzekering . algemene kosten
De mutatie in het pensioenvermogen is 826.000 hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een aanzienlijk hoger rendement dan verwacht op de beleggingsportefeuille.
7
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
bestuursverslag
Daarnaast is ook de voorziening pensioenverplichtingen met 281.000 minder gestegen dan verwacht. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de volgende factoren: 1 een vrijval van 354.000 in de voorziening vroegtijdige emeriteringen als gevolg van de herverzekering van het arbeidsongeschiktheidsrisico per 1 juli 2004 welke niet was begroot; 2 een sterftewinst van 200.000 als gevolg van meer overlijdensgevallen dan op grond van de overlevingstafels mocht worden verwacht; 3 bovenstaande positieve effecten werden deels gecompenseerd door een hoger dan verwachte toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen door de overgang naar veiliger overlevingstafels, te weten CRC2003; de impact hiervan bedroeg 867.000 waarvan 454.000 ten laste is gekomen van 2004 waar een toevoeging van de voorziening van 136.000 was begroot. Voorts was de onderdekking per 1 januari 2004 in werkelijkheid geringer dan in het najaar van 2003 werd geraamd. Dit was een gevolg van gunstiger uitkomsten in het vierde kwartaal 2003. Als gevolg van bovenstaande ontwikkelingen komt de dekkingsgraad ultimo 2004 (108,9%) ruim hoger uit dan oorspronkelijk was begroot (99,9%). 3.4.
Beschouwingen bij de dekkingsgraad In het voorjaar 2003 heeft het bestuur een aantal besluiten genomen ter verbetering van de financiële positie van het fonds. De financiële doelstelling is het bereiken van een dekkingsgraad van 110 à 115% binnen een periode van 10 jaar. De belangrijkste maatregelen zijn als volgt: • Invoering van een middelloonregeling per 1 januari 2004; • Jaarlijkse verhoging van de bijdrage gebaseerd op de traktementsontwikkeling; • Een tijdelijke beperking van de indexatie van ingegane uitkeringen tot 80% van de prijsinflatie zolang de financiële doelstelling niet is gerealiseerd. Deze maatregelen hebben in 2004 mede bijgedragen aan de verbetering van de financiële positie van het fonds. In 2004 is de dekkingsgraad van het fonds met 8,4 procentpunt gestegen tot 108,9%, voor een belangrijk deel veroorzaakt door waardestijgingen van de beleggingen. Hierbij moet bedacht worden dat de beleggingen tegen marktwaarde gewaardeerd worden maar dat de voorziening pensioenverplichtingen tegen een vaste rekenrente van 4% is gewaardeerd. Omdat de rente op de kapitaalmarkt voor langlopende staatsleningen ultimo 2004 met ongeveer 0,7% is gedaald tot rond 4%, betekent dit dat de voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2004 juist voldoende is om de nominale pensioenaanspraken te dekken. Daar waar ultimo 2003 in de voorziening pensioenverplichtingen nog enige ruimte was om toekomstige indexaties te financieren is deze ruimte ultimo 2004 geheel verdwenen. Door het hanteren van een vaste rekenrente van 4% zoals nog gebruikelijk in pensioenland is deze negatieve ontwikkeling niet zichtbaar in de financiële positie van het fonds.
Utrecht, 21 maart 2005, mr A. Wattèl, voorzitter, mr H.G. Bronsveld-Taute, secretaris
8
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
JAARREKENING OVERZICHT VAN DE GROOTTE EN DE SAMENSTELLING VAN HET PENSIOENVERMOGEN Per 31 december
Beleggingen . obligaties . aandelen . vastgoed
Vlottende activa . lopende rente . vorderingen . liquide middelen Tezamen Af: . kredietinstellingen . overige kortlopende schulden Tezamen PENSIOENVERMOGEN
2004 EUR
2003 EUR
10.821.374 2.901.680 2.307.262 -------------16.030.316
10.133.609 1.981.981 2.030.721 -------------14.146.311
308.102 107.139 680.648 -------------17.126.205
312.012 78.875 1.100.647 -------------15.637.845
83.826 -------------83.826
21.620 17.199 -------------38.819
17.042.379 ========
15.599.026 ========
2004 EUR
2003 EUR
822.016 9.269 -
708.321 9.269 109.454
703.423 1.129.730 --------------2.664.438
628.059 357.782 --------------1.812.885
953.306 89.841 124.638 53.300 --------------1.221.085
950.951 34.105 48.770 -------------1.033.826
1.443.353
779.059
15.599.026 --------------17.042.379 =========
14.819.967 --------------15.599.026 =========
OVERZICHT VAN MUTATIES IN HET PENSIOENVERMOGEN
Toevoegingen . bijdragen kerken . premies individuele verzekeringen . inkomende waardeoverdrachten . opbrengst beleggingen . rente en dividend . koersresultaat effecten Totaal toevoegingen Onttrekkingen . uitkeringen . uitgaande waardeoverdrachten . premie herverzekering . algemene kosten Totaal onttrekkingen Saldo Pensioenvermogen per 1 januari Pensioenvermogen per 31 december
9
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
OVERZICHT VAN MUTATIES IN DE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN 2004 EUR
2003 EUR
15.516.734
14.825.750
Verhoging i.v.m. wijziging traktementen/AOW en 1 jaar inkoop
482.404
466.776
Kosten indexaties
156.284
147.421
-
109.454
-89.841
-
-199.813
89.827
639.159
606.811
-353.787
87.450
453.713
136.000
- 953.306
- 950.951
- 4.966
- 1.804
---------------
---------------
15.646.581
15.516.734
=========
=========
2004
2003
EUR
EUR
Stand per 1 januari
Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten Sterfteresultaat Benodigde intrest Toevoeging voorziening vroegtijdige emeriteringen Voorziening omrekening overlevingstafels Uitkeringen Overige mutaties
DEKKINGSGRAAD
Pensioenvermogen
17.042.379
15.599.026
Voorziening pensioenverplichtingen
15.646.581
15.516.734
---------------
---------------
Overdekking Dekkingsgraad
1.395.798
82.292
=========
=========
108,9 %
100,5 %
10
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
TOELICHTING Waarderingsgrondslagen Beleggingen:
beurswaarde; niet beursgenoteerde beleggingen worden gewaardeerd tegen de geschatte opbrengst bij verkoop.
Voorziening Pensioenverplichtingen:
de verplichtingen uit hoofde van pensioenrechten zijn ultimo 2004 opgenomen voor de contante waarde op basis van 4% rekenrente per jaar en voorts uitgaande van de overlevingstafels "CRC2003", die geconstrueerd zijn ten behoeve van pensioenverzekeraars met het oog op de toekomstige ontwikkeling van de sterftekansen. De leeftijdscorrecties op deze tafels zijn: - ouderdomspensioen: min 1 jaar, - weduwepensioen : man plus 2 jaar tot pensioendatum, nul jaar na pensioendatum; vrouw min 1 jaar. Bij de omrekening naar deze grondslag per 1 januari 2004 is 866.968 aan de voorziening toegevoegd. Er was per 1 januari 2004 een voorziening voor omrekening naar veiliger overlevingstafels van 413.255, zodat per saldo 453.713 aan de voorziening is toegevoegd. De arbeidsongeschiktheidspensioenen zijn met ingang van 1 juli 2004 herverzekerd. Er is op individuele basis een voorziening berekend voor de op die datum reeds arbeidsongeschikte predikanten, onder aftrek van de rechten uit de WAZ, ten laste van de voorziening voor toekomstige arbeidsongeschiktheid. De resterende voorziening voor toekomstige arbeidsongeschiktheid ten bedrage van 353.787 is vrijgevallen. De voorziening pensioenverplichtingen omvat een voorziening voor een toeslag op de AOW-uitkeringen voor deelnemers geboren in of na 1950 en gehuwd met een jongere echtgenote.
Overige activa en passiva:
nominale waarde
Beleggingen
Stand begin boekjaar . Aankopen . Uitlotingen/verkopen . Koersresultaten Stand einde boekjaar
obligaties EUR 10.133.609 797.478 -448.145 338.432 ------------10.821.374 ========
aandelen EUR 1.981.981 679.737 239.962 ------------2.901.680 =======
vastgoed EUR 2.030.721 211.892 -486.688 551.337 ------------2.307.262 =======
totaal EUR 14.146.311 1.689.107 -934.833 1.129.731 ------------16.030.316 ========
De nominale waarde van de obligatieportefeuille bedraagt ultimo 2004 9.690.445 (was ultimo 2003: 9.371.718).
11
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
Bijdragen kerken Het aantal aangesloten kerken bedroeg 92 (één meer dan in 2003 door toetreding van de kerk van Westbroek). De bijdrage is in 2004 gesteld op 26,-- per jaar per lid (2003: 22,75). Het aantal leden per 1 januari 2004 bedroeg volgens opgave van de kerken 31.616 (per 1 januari 2003: 31.135). Specificatie directe en indirecte beleggingsopbrengsten 2004 indirect EUR
direct EUR 526.757 57.689 113.406 27.002
Obligaties Aandelen Vastgoed Liquide middelen
Af: bankkosten
----------724.854 21.431 ----------703.423
totaal EUR
direct EUR
2003 indirect EUR
totaal EUR
338.432 239.962 551.337
865.189 297.651 664.743 27.002
465.221 35.507 115.310 54.634
-1.468 186.769 172.481
463.753 222.276 287.791 54.634
-----------
-----------
-----------
-----------
-----------
1.129.731
1.854.585 21.431 ----------1.833.154
670.672 42.613 ----------628.059
357.782
1.028.454 42.613 ----------985.841
----------1.129.731
----------357.782
De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op aan het verslagjaar toegerekende interest en dividenden onder aftrek van aan de beleggingen toegerekende kosten. De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen (koersresultaten). Uitkeringen
af
aantal per 31.12.2004
jaarbedrag uitkeringen einde boekjaar (niveau 2004) in
uitkeringen 2004 in
uitkeringen 2003 in
1
5
33
539.280
560.043
599.509
5 6
2 7
37 70
397.776 937.056
393.263 953.306
351.442 950.951
aantal per 01.01.2004
bij
37 34 71
Emeriti en arbeidsong. Weduwen Totalen
Algemene kosten
Salariskosten Sociale lasten Bestuurskosten Accountantskosten Actuariskosten Kantoorkosten
2004 EUR 27.030 4.380 5.844 7.462 6.136 2.448 -------53.300 =====
2003 EUR 27.519 4.546 3.412 5.932 4.127 3.235 -------48.771 =====
12
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN (V.P.V.) GROEP
1
bedragen in euro’s aantallen per ultimo 2003 tussen haakjes Opgebouwde aanspraken door 76 (74) op reglementaire basis deelnemende predikanten, inclusief aanspraken op arbeidsongeschiktheidsrenten van geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikte predikanten
V.P.V. ULTIMO 2004 EUR
V.P.V. ULTIMO 2003 EUR
5.751.014
4.805.350
0
596.858
15.285
6.418
2
Voorziening voor toekomstige arbeidsongeschiktheid, toen het risico nog niet was herverzekerd
3
Voorziening voor AOW-aanvulling vanaf 2015
4
Aanspraken van deelnemers tegen een op individuele basis vastgestelde premie: 1 (1) tegen premiebetaling en 3 (3) premievrij
302.198
263.574
5
Aanspraken van 18 (19) gewezen deelnemers (reglementaire deelneming tussentijds beëindigd)
670.697
674.440
6
Ingegane emeritaatsuitkeringen 32 (36) met bijbehorende niet-ingegane weduwe-uitkeringen
5.630.444
5.742.026
7
Ingegane weduwe-uitkeringen 37 (34)
3.276.943
3.014.813
8
Voorziening omrekening overlevingstafels
0
413.255
15.646.581
15.516.734
Totale voorziening
13
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
jaarrekening
Kasstroomoverzicht (bedragen in duizenden euro’s) Saldo liquide middelen per 1 januari Ontvangsten . bijdragen kerken . premies individuele verzekeringen . inkomende waarde-overdrachten . rente/dividend . uitlotingen/verkopen obligaties . verkopen aandelen . verkopen vastgoed . toename bankkrediet Totaal ontvangsten Uitgaven . aankopen obligaties . aankopen aandelen . aankopen vastgoed . uitkeringen . uitgaande waardeoverdrachten . premie herverzekering . bankkosten . algemene kosten . afname bankkrediet Totaal uitgaven Saldo liquide middelen per 31 december
2004 EUR 1.101
2003 EUR 15
816 9 -712 448 -487 --------2.472
718 9 115 751 4.074 857 404 --------6.928
797 680 212 953 27 130 21 50 22 --------2.892
3.472 1.012 233 951 -34 43 55 41 -------5.841
681 =====
1.101 =====
Utrecht, 21 maart 2005, het bestuur: mr A. Wattèl, voorzitter, mr H.G. Bronsveld-Taute, secretaris H. Strating RA, penningmeester H. van Rees, actuaris A.G. drs J.G. van Dalen ds J. van ‘t Hof drs F.W. Meijer W. van Veen
14
m Ernst & Young Actuarissen BV
Actuarieel verslag 2004 (Bedragen in duizenden euro's)
1
Samenstelling en controle voorziening
De Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV) bestaat uit de volgende onderdelen: Voorziening voor opgebouwde aanspraken voor actieve predikanten inclusief de voorziening voor predikanten die met vervroegd emeritaat zijn gegaan Voorziening voor aanspraken voor deelnemers met een individuele bijdrage Voorziening voor gewezen deelnemers Voorziening voor ingegane emeritaatsuitkeringen en weduwenpensioenen Voorziening voor AOW-hiaat verzekeringen
1
De totale VPV ultimo 2004 bedraagt 15.646,6 (2003: 15.516,7), een stijging van 129,9 ten opzichte van 2003. Een splitsing van de VPV naar bovenvermelde onderdelen is in de toelichting op de jaarrekening opgenomen. De Voorziening Pensioenverplichtingen is berekend op basis van het per ultimo 2004 van kracht zijnde pensioenreglement en is voor het grootste gedeelte berekend als de contante waarde van de opgebouwde pensioen aanspraken, welke overeenstemmen met de tijdsevenredige aanspraken. In 2004 zijn de voorzieningen omgerekend naar de overlevingstafel CRC2003. Deze tafel houdt rekening met toekomstige verwachtingen inzake sterfte. Wij hebben de voorzieningen voor de (opgebouwde) pensioenen voor de actieve en gewezen deelnemers, de pensioentrekkenden en weduwen gecontroleerd en hebben daarbij geen bijzonderheden geconstateerd. In onze controle zijn wij uitgegaan van de aan ons aangeleverde deelnemersgegevens.
2
Herverzekering Zwitserleven
Het overlijdensrisico is herverzekerd bij Zwitserleven op basis van éénjarige risicoverzekeringen. Het overlijdensrisico is gelijk aan de contante waarde van het uit te keren nabestaandenpensioen bij overlijden van de deelnemer verminderd met de contante waarde van de reeds opgebouwde aanspraken, in het betreffende verzekenngsjaar. In verband met de additionele herverzekering bij AMEV is vanaf 1 juli 2004 nog 70% van het totale risico herverzekerd.
T
B Ernst & Young Actuarissen BV
3
Herverzekering AMEV
Met ingang van 1 juli 2004 is het overlijdensrisico gedeeltelijk en arbeidsongeschiktheidsrisico volledig herverzekerd bij AMEV Levensverzekering N.V.
4
6
het
Sterfte grondslagen
De voorziening is berekend op basis van de overlevingstafel CRC2003, met voor het ouderdomspensioen een leeftijdscorrectie van -1 jaar. Voor het nabestaandenpensioen zijn de leeftijdscorrecties voor vrouwen -1 jaar +2 jaar voor mannen voor pensioendatum en O jaar na pensioendatum, Voor vrouwen geldt een leeftijdscorrectie van -1 jaar. Er is geen voorziening gevormd voor toekomstige administratie- enlof uitkeringskosten. Deze omrekening heeft plaatsgevonden om aan te sluiten bij recente ontwikkelingen terzake van de levensverwachting en de omrekeningslast, berekend per 1-1-2004, bedroeg 453,7.
5
Financiële positie van het fonds
De balanswaarde van de tegenover de verplichtingen staande beleggingen bedraagt 17.042,4 (2003 : 15.599,O). D e dekkingsgraad van de stichting is per ultimo 2004 gelijk aan 109%; een verbetering met 9% ten opzichte van de deklungsgraad per ultimo 2003.
-.
De verbetering van de dekkingsgraad is vooral het gevolg van het positieve beleggingsrendement. De in het najaar van 2003 getroffen maatregelen om tot verbetering van de financiële positie van het fonds te komen, hebben in mindere mate bijgedragen tot de verbetering van de dekkingsgraad.
6
Toereikendheid voorzieningen
In de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP) stelt de Pensioen- & Verzekeringskamer (vanaf 2005: DNB) dat met behulp van een toereikendheidstoets wordt vastgesteld of de aanwezige middelen van het fonds voldoende zijn voor een continue dekking van de minimumvoorziening. Wij hebben voor SEV de toets uitgevoerd op basis van de APP, conform de richtlijnen vermeld in de brief van de Pensioen- en Verzekeringskamer van 30-09-2002. De minimumvoorziening dient tenminste te worden gedekt door de in het fonds aanwezige middelen. Hierbij moet rekening worden gehouden met de gevolgen van een eventuele overdracht van (een deel van) de verplichtingen aan een verzekeraar of een ander pensioenfonds, dan wel met de uitvoeringskosten in geval van afwikkeling door het fonds zelf. Vaststelling dient
-- --
-
E!/ ERNST&YOUNG
r Ernst & Young Actuarissen BV
te geschieden op prudente grondslagen, rekeninghoudend met de aard van de pensioenaanspraken. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de in de toekomst te ontvangen premies. Ten aanzien van de vaststelling van de rekenrente wordt de rekenrente gehanteerd zoals van toepassing voor het standaardgeval. In het standaardgeval, waarbij voorwaardelijke indexatie van toepassing is, bedraagt de rekenrente maximaal 4%. Naast de vastgestelde voorziening pensioenverplichtingen zal een extra reserve algemene risico's benodigd zijn ter dekking van Actuarieel risico (met name langlevenrisico); Kostenrisico (verhoging van kosten bij herverzekeringscontract).
beëindiging
van
het
D e benodigde reserve voor algemene risico's is vastgesteld op de algemene norm van de Pensioen- & Verzekeringskamer van 5% van de voorzieningen pensioenverplichtingen en bedraagt 782 per 3 1 december 2004. Ter beoordeling van de financiële positie hebben wij de zogenaamde "rninimumvoorzi'ening" gedefinieerd als de som van de voorziening voor pensioenverplichtingen en de benodigde reserve algemene risico's. Deze minimumvoorziening bedraagt 16.429,O.
6.1
Conclusie
D e aanwezige middelen van het fonds zijn gedefinieerd als de totale (actuele) balanswaarde minus de waarde van schulden, samen 17.042,4. Bovenstaande leidt tot de volgende opstelling: Aanwezige middelen: -1- Minimumvoorziening (inclusief 5% algemene reserve): Saldo
17.042,4 l - 16.429,O 613,4
D e bovenstaande toetsing van de aanwezige middelen toont naar onze mening aan dat deze middelen per 31 december 2004 voldoende zijn voor dekking van de minimumvoorziening.
7
Continue dekking van de minimumpositie
In de vorige paragraaf is getoetst hoeveel vermogen aanwezig dient te zijn om de verzekerde aanspraken per 3 1 december 2004 onder te kunnen brengen bij een verzekeringsmaatschappij. Aanvullend hierop hebben wij ook getoetst of ultimo 2005 voldoende vermogen aanwezig is om
-
r Ernst & Young Actuarissen BV
de éénjaarsrisico's op te vangen zodat aan het einde van 2005 nog steeds voldoende vermogen aanwezig is ter dekking van de minimumpositie. Uitgangspunt bij de toetsing is dat de werkgever in 2005 de bijdragen voor de pensioenopbouw stort en vervolgens gedurende het boekjaar liquideert zodat hij aan het einde van boekjaar 2005 niet meer in staat is om de reserves op het vereiste minimumniveau te brengen. Naast de risico's die het fonds loopt indien het per 31 december 2004 liquideert, loopt het fonds op de volgende onderdelen gedurende het jaar 2005 risico's: Actuarieel risico; Kostennsico; Beleggingsrisico.
-.
Actuarieel en kostenrisico Ten behoeve van de continue dekking van de minimumpositie is voor SEV geen aanvulling benodigd op de in de vorige paragraaf vastgestelde reserve voor algemene risico's. De reserve voor algemene risico's bedraagt derhalve 782 per 31 december 2004. Beleggingsrisico De reserve beleggingsrisico's is benodigd als buffer om in geval van waardedalingen van de tegenover de pensioenverplichtingen staande beleggingen de minimumpositie op niveau te kunnen houden. Hierdoor wordt de kans beperkt dat ten gevolge van exceptioneel ongunstige ontwikkeling op de financiële markten de benodigde minimumvoorziening niet gedekt kan worden uit de in het fonds aanwezige middelen. De benodigde reserve beleggingsrisico's wordt vastgesteld aan de hand van de door de Pensioen- & Verzekeringskamer in haar schrijven van 30 september 2002 voorgeschreven methode.
-
Benodigde reserve beleggingsrisico ' s op basis van door PVK gedefinieerde risicotolerantie In haar brief van 30 september 2002 heeft de PVK richtlijnen aangegeven voor de toetsing van de financiële opzet en positie van pensioenfondsen. Volgens deze richtlijnen dient SEV een zodanige reserve beleggingsrisico's aan te houden opdat het pensioenfonds: - in staat is voor beleggingen in zakelijke waarden een waardedaling op te vangen tot een waarde die ten minste 40% lager ligt dan de hoogste stand van de benchmark in de voorafgaande 48 maanden. Daarbij geldt tevens dat het fonds minimaal in staat moet blijven op ieder moment een waardedaling op te vangen tot 10% onder het laagste niveau van de benchmark in de voorafgaande 12 maanden. - voor beleggingen in vastrentende waarden bij een marktrente van 4% beschikt over een buffer van ten minste 10% van de waarde van die beleggingen en bij een marktrente van 5% van ten minste 5% van de waarde van die beleggingen, terwijl bij een marktrente van 6% of hoger geen buffer aanwezig hoef te zijn (bij tussenliggende marktrentes naar rato). Als benchmark voor zakelijke waarden voor SEV, hebben wij vooralsnog de AEX index gehanteerd. Wij hebben voor het vastgoed gedeelte van de beleggingen geen aparte index gehanteerd en dit gedeelte bij de aandelenbeleggingen geteld. Voor de ontwikkeling van de AEX index geldt:
Z!/ERNST&YOUNC
r Ernst & Young Actuarissen BV
Hoogste stand index in de laatste 48 maanden 637'60 - Laagste stand index in laatste 12 maanden 312,86 - Stand index op 3 1 december 2004 347'32 Opgevangen moet kunnen worden een daling van de actuele koers - tot 40% onder 637'60, dat is een daling tot 382'56 Dan wel minimaal een daling - tot 10% onder 312'86, dat is een daling tot 281,57. -
Opgevangen moet kunnen worden een daling van 347,32 tot 281,57 hetgeen neerkomt op een daling van 18'9% van het vermogen in zakelijke waarden. De stand van de kapitaalmarktrente per 31 december 2004 is 3,74%, wat leidt tot een buffer van 10,0% van het vermogen in obligaties. Conform de strategische beleggingsrnix van het pensioenfonds wordt nagestreefd dat 30% in zakelijke waarden (inclusief vastgoed) en 70% in obligaties wordt belegd. Dit leidt tot een benodigde reserve beleggingsrisico's van 14,5% van de pensioenverplichtingen waarover het. pensioenfonds beleggingsrisico's loopt. Deze pensioenverplichtingen waarover het pensioenfonds beleggingsrisico's loopt bestaan uit de voorziening voor tijdsevenredige pensioenverplichtingen en de benodigde reserve algemene risico's. De reserve beleggingsrisico's bedraagt dan 2.385. Ter beoordeling van de financiële positie hebben wij de zogenaamde "rninimumvoorziening~' gedefinieerd als de som van de voorziening voor pensioenverplichtingen, de benodigde reserve algemene risico's en de reserve beleggingsrisico. Deze minimumvoorziening bedraagt 18.814.
7.1
Conclusie
De aanwezige middelen van het fonds zijn gedefinieerd als de totale (actuele) balanswaarde minus de waarde van schulden, samen 17.042. Bovenstaande leidt tot de volgende opstelling: Aanwezige middelen -1- Minimumvoorziening (inclusief 5% algemene reserve): Saldo -1- Benodigde reserve beleggingsrisico's Saldo
ll-1-
17.042 16.429 613 2.385 1.772
De bovenstaande toetsing van de aanwezige middelen toont naar onze mening aan dat de beschikbare middelen per 31 december 2004 onvoldoende zijn voor continue dekking van de rninimumvoorziening. Deze toets is gemaakt naar de stand van ultimo 2004 en het streven van het fonds is om de dekkingsgraad (aanwezige middelen gedeeld door pensioenverplichting) voor 2014 op het niveau van 110% - 115% te brengen. Indien de dekkingsgraad ultimo 2004 115% zou bedragen, met aanwezige middelen van 17.994, dan zou op basis van de APP toets nog steeds een tekort aanwezig zijn van 820.
-
W Ernst & Young Actuarissen BV
8
Sterfte
Voor sterfte is al geanticipeerd op toekomstige sterfteverwachtingen door omrekening naar de overlevingstafel CRC2003. Wij achten dit, gezien de samenstelling van het deelnemersbestand, een adequate grondslag.
9
A .
Technisch resultaat
Het resultaat op technische grondslagen is dit jaar beïnvloed door het overlijden van vijf emeritus-predikanten en twee nabestaanden. Aangezien de totaal vrijgevallen voorziening door overlijden groter is dan de voor de nabestaandenpensioenen benodigde voorziening, is het sterfteresultaat positief en bedraagt 199,8. Door de relatief kleine omvang van het verzekerdenbestand is het technisch resultaat zeer gevoelig voor de gevolgen van overlijden of invalideren van de predikanten. In vergelijking met 2003 is het aantal overledenen groter, met als gevolg dat het sterfteresultaat positief is beïnvloed.
r
Ernst & Young Actuarissen BV
Actuariële verklaring (bedragen in duizenden euro's)
Opdracht Ingevolge de opdracht van het bestuur van Stichting Emeritaatsvoorziening " S E T hebben wij de onderstaande post ultimo 2004 gecontroleerd. Voorziening pensioenverplichtingen
15.646,6
D e voornoemde post is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid daarbij een verklaring van de externe actuaris te verstrekken. -4
Werkzaamheden De controle is zodanig gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de genoemde actuariële post geen onjuistheden van materieel belang bevat. Onze controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bovengenoemde post en een beoordeling van de grondslagen, methoden en modellen die bij het berekenen en toetsing van de genoemde post zijn toegepast. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat bovengenoemde post juist is vastgesteld. Wij hebben geconstateerd dat voor de bepaling van de voorziening de juiste factoren zijn gebruikt. Verder leiden de toegepaste methoden en grondslagen naar ons oordeel, in samenhang met de overige waardeingsgrondslagen, tot een prudente voorziening. Tevens hebben wij vastgesteld dat de in het fonds aanwezige middelen net voldoende zijn voor dekking van de minimum voorziening en dat de aanwezige middelen onvoldoende zijn voor continue dekking van de minimumvoorziening als bedoeld in de door de Pensioen- & Verzekeringskamer vastgestelde actuariële principes pensioenfondsen. Voor de beoordeling van de financiële positie en de toereikendheid van de verplichtingen, zijn wij uitgegaan van de uitgangspunten vermeld in het Actuarieel verslag 2004. Risico wordt gelopen over langleven en beleggingen. Terzake van langleven is thans geanticipeerd door omrekening naar overlevingstafel CRC2003. Voor algemene risico's en beleggingen hebben wij de volgende nornatieve buffers berekend: Algemene risico's Beleggingsbuffer Totaal
D Ernst & Young Actuarissen
BV
Na verwerking van de beleggingsbuffer bedraagt de dekkingsgraad 91% (17.042 I ( 15.646,6 + 3.167), hetgeen ons het oordeel geeft dat de dekking hier matig is. Wij zijn van mening dat de hoogte van de dekkingsgraad aanleiding is de financiële positie van het fonds nauwlettend te volgen. De per 1-1-2004 genomen maatregelen hebben een positieve bijdrage op de ontwikkeling van de financiële positie in vergelijking met de ontwikkeling van de financiële positie zonder deze maatregelen.
Utrecht, 21 maart 2005
.-.=.S Ernst & Young Actuarissen B.V
R.W. van Leijenhorst AAG
drs. C.D. Snoeks AAG
Deloitte Accountants B.V. Adrniraliteitskade50 Rotterdam Postbus 4433 3006 AK Ronerdam
Tel: (010) 2721 500 Fax: (010) 2721 199 www.deloitte.nl
Datum
Behandeld door
Kenmerk
21 maart 2005
Drs. R.R. Bijvoet RA
N/1022338/501211
AccountantsverMaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2004 van Stichting Emeritaatsvoorziening "S .E.V." te Rotterdam gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepla.nd en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Deloitte Accountants B.V. Is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam.
Member of Deloitte ToucheTohrnatsu
T
Deloitte. 2 21 maart 2005 N/1022338/501211 Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het pensioenvermogen op 3 1 december 2004 en van de omvang van de pensioenverplichtingen op 3 1 december 2004 alsmede van de wijzigingen in 2004 in het pensioenvermogen en de pensioenverplichtingen. Deloitte Accountants B .V voor deze:
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
overzicht beleggingen
OVERZICHT BELEGGINGEN PER 31 DECEMBER 2004
overzicht obligaties looptijd en rente Staatsleningen en door de Staat gegarandeerde leningen Euroland
nominale waarde EUR
beurs waarde EUR
Nederland
1992 15 S 8 1/4
90.757
103.672
Idem
1993 30 S 7 1/2
880.670
1.259.007
Idem
1995 15 S 7 1/2
680.670
823.135
idem
1998 20 S 5 1/2
298.000
354.143
Idem
2002 10 S 5
100.000
110.140
Idem
2003 10 S 4 1/4
1.000.000
1.050.000
AAB staatsobl fd.
1.000.000
1.021.000
totaal
4.050.098
4.721.097
Financiële instellingen Euroland BNG
1995 15 S 7 1/4
181.512
218.341
Idem
2002 10
4 5/8
200.000
214.300
Idem
2004 10
4
250.000
254.950
AAB K.O.
1985 20
8 1/4
10.891
11.140
Idem
1997 20
6 1/2
204.201
247.083
Idem perp.
2001 4
6 1/2
458.000
476.091
Idem
1994 15
6 1/4
136.134
151.163
Idem
1997 12
6 1/8
226.890
253.618
Idem
1997 12
6
485.545
535.702
RABO
1994 15
6 3/8
226.890
255.115
Idem
1997 12
6
226.890
252.665
ING
1986 20
6 1/2
226.890
239.392
Idem
1996 10
6 3/8
272.268
289.312
Idem
2004 7
6 1/4
200.000
203.400
Fortis
2001 15
6 3/8
227.000
267.860
NWB
2003 10
4
350.000
357.700
SNS
1997 12
6 1/4
204.201
227.562
SNS
1999 12
5 1/8
150.000
162.450
Cred. Agricole
2003 perp. 6
200.000
213.680
Aegon
2000 4
6 7/8
totaal
Overige ondernemingen Euroland
90.000
93.150
4.527.313
4.924.674
Akzo
1998 10
5 3/8
102.258
109.969
Océ v. Grint.
1997 10
6 1/4
226.890
240.050
AAB euro cred. Fd.
500.000
520.000
totaal
829.148
870.019
AAB high yield
141.170
152.256
High yield obligatiefondsen
TOTAAL OBLIGATIES
Robeco high yield
142.717
153.329
totaal
283.887
305.585
9.690.445
10.821.375
25
Jaarverslag 2004 Stichting Emeritaatsvoorziening
overzicht aandelen
overzicht beleggingen
kostprijs
beurswaarde
EUR
EUR
gewone aandelen wereld, sectorbreed AAB High Inc.Eq.
189.050
221.097
AAB Nutsbedr. Fds.
100.546
107.840 109.070
Fortis Obam
149.979
ING Bank Growth Fund
112.700
67.620
Postbank hoog div Aand fonds
169.475
171.275
Robeco Belegg.rek. totaal
215.707 937.457
166.749 843.651
Triodos Meerwaarde Fd totaal
163.261 163.261
150.871 150.871
AAB Ratio Fund
117.030
72.340
Fidelity eur. smaller co. fd. totaal
99.500 216.530
119.605 191.945
wereld, sectorspecifiek
europa, sectorbreed
nederland, sectorbreed
individueel
Holland Fund Pb
100.463
108.650
ING Bank Dutch Fund totaal
215.897 316.360
186.235 294.885
DSM
154.188
190.480
General Electric Kon. Olie Unilever
hedge funds
71.732
93.555
222.881
246.901
72.660
69.062
ING Groep
202.665
298.195
ABN/AMRO Holding
153.086
204.509
Fortis
80.573
91.665
Glaxo totaal
73.943 1.031.727
76.342 1.270.709
146.212 146.212
149.620 149.620
2.811.547
2.901.681
374.265
Multi stategie fonds
totaal aandelen
aandelen vastgoed beursgenoteerd
niet beursgenoteerd
Rodamco Cont.Eur.
270.349
Vastned Retail
206.898
303.238
Wereldhave
151.842
311.200
Corio
198.228
390.044
AAB High Inc Prop Fd
249.250
326.118
Eurocommercial Prop. totaal
191.052 1.267.620
349.817 2.054.682
Euro Vastgoed fonds
52.580
52.580
200.000 252.580
200.000 252.580
totaal aandelen vastgoed
1.520.200
2.307.262
TOTAAL AANDELEN
4.331.747
5.208.943
Euro American totaal
26