Stichting Pensioenfonds TDV Jaarverslag 2005 35e Boekjaar
Stichting Pensioenfonds TDV Zutphenseweg 51 Postbus 318 7400 AH Deventer Telefoon : 0570 - 682116 Telefax : 0570 - 682019 Stichtingenregister Deventer nr. 41244237 Website : www.pensioenfonds-tdv.nl
Inhoud
Profiel
4
Voorwoord
5
Personalia
6
Meerjarenoverzicht
7
Verslag van bestuur en directie
8
Bestuursaangelegenheden
8
Pensioenbeheer
12
Beleggingen
14
Risicobeheer
22
Tot slot
25
Jaarrekening 2005
26
Pensioenvermogen
26
Mutatierekening pensioenvermogen
27
Kasstroomoverzicht
28
Actuariële analyse
29
Waarderingsgrondslagen
30
Toelichting op het pensioenvermogen
33
Toelichting op de mutatierekening pensioenvermogen
36
Toelichting op het kasstroomoverzicht
38
Toelichting op de actuariële analyse
39
Overige gegevens
40
Actuariële verklaring
40
Accountantsverklaring
42
Financieringsovereenkomsten
43
Bijlagen Begrippenlijst
44 44
Profiel Stichting Pensioenfonds TDV is de financiële dienstverlener voor Impress B.V. en haar (ex)werknemers op het gebied van pensioenverzekeringen. De Stichting voert de pensioenregeling uit voor de (ex)werknemers van Impress B.V. en haar rechtsvoorgangers. Deze uitvoering omvat het deskundig en objectief adviseren met betrekking tot pensioenzaken, het administreren en uitbetalen van pensioenen alsmede het op solide wijze beleggen en beheren van de pensioenpremies, de beleggingsopbrengsten en het pensioenvermogen. Het bestuur van de Stichting, dat paritair is samengesteld, bestaat uit zes personen; drie leden worden benoemd door de Directie van Impress B.V. en drie door de Centrale Ondernemingsraad van Impress B.V. De Nederlandsche Bank (DNB) beoordeelt de samenstelling en deskundigheid van het bestuur (zowel op collectief als individueel niveau) en kan indien noodzakelijk de toestemming tot benoeming onthouden. Op grond van een met de Vereniging van Pensioengerechtigden van het Pensioenfonds TDV (VPP-TDV) gesloten convenant, neemt een door de VPP-TDV aangewezen vertegenwoordiger van pensioengerechtigden, evenals diens vervanger, als toehoorder deel aan de vergaderingen van het bestuur. De toehoorders hebben geen stemrecht. De vertegenwoordiging van pensioengerechtigden is in de statuten vastgelegd. Conform de statuten is een Klachten- en Geschillencommissie ingesteld. Deze commissie, bestaande uit het voltallige bestuur, behandelt geschillen tussen het pensioenfonds en belanghebbenden over de toepassing van de statuten en het pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds TDV kent een uit zes leden bestaande beleggingsadviescommissie. Deze commissie adviseert het bestuur bij het vaststellen van het beleggingsbeleid en houdt toezicht op de uitvoering ervan. Het bestuur heeft het dagelijkse beleid opgedragen aan een van de werkgever onafhankelijke uitvoeringsorganisatie. Dit betreft met name de uitvoering van de in statuten en reglementen voorziene regelingen en het daaruit voortvloeiende dagelijkse beheer en bestuur van de bezittingen en de administratie van het fonds. De werknemers van de uitvoeringsorganisatie zijn formeel wel in dienst van Impress B.V., maar leggen louter verantwoording af aan het bestuur van de Stichting. Door Stichting Pensioenfonds TDV wordt bijzondere aandacht besteed aan de informatieverstrekking over pensioenzaken ten behoeve van de actieve deelnemers, de slapers en de gepensioneerden. Veel informatie is te verkrijgen via de website: www.pensioenfonds-tdv.nl. Bovendien ontvangen alle deelnemers ongeveer drie keer per jaar het pensioeninformatiebulletin "Pensioenblik", waarin naast reglementswijzigingen en mededelingen ook een verkort jaarverslag wordt gepubliceerd. Jaarlijks ontvangen de actieve deelnemers en de gepensioneerden een gespecificeerde opgave van hun actuele pensioenaanspraken. Voor de gewezen deelnemers is de frequentie eenmaal in de vijf jaar. Gedetailleerde informatie over het pensioenfonds staat vermeld in de statuten van het fonds. De pensioenregeling is vastgelegd in het pensioenreglement. Zowel de statuten als het pensioenreglement zijn op aanvraag beschikbaar voor belangstellenden.
Jaarverslag 2005
Pagina 4
Voorwoord Het jaar 2005 heeft vooral in het teken gestaan van voorbereidingen op wettelijke wijzigingen die per 1 januari 2006 van kracht zouden worden. De belangrijkste verandering was het in werking treden van de zogenaamde wet VPL, voluit geschreven Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling. In deze Wet is de fiscale faciliëring van pensionering vóór de leeftijd van 65 jaar beëindigd. Aangezien bij Stichting Pensioenfonds TDV de pensioenrichtleeftijd in 2004 teruggebracht was naar 62 jaar, moest de pensioenregeling worden aangepast en de pensioenrichtleeftijd weer op 65 jaar worden gezet. Echter in de CAO onderhandelingen zijn werkgever en werknemers overeengekomen om er naar te streven zoveel mogelijk van de in 2005 bestaande regeling te behouden. Door in de nieuwe regeling meer ouderdomspensioen voor pensioen vanaf 65 jaar op te bouwen kan de deelnemer dit hogere ouderdomspensioen door uitruil naar keuze vervroegen. Bij keuze van uitruil naar 62 jaar kan de deelnemer ongeveer hetzelfde pensioen verwachten als in de oude regeling. Andere wettelijke veranderingen waren de introductie van een nieuw zorgstelsel en de vervanging van de Wet Arbeidsongeschiktheid (WAO) door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De invoering van het voor het beleid van het pensioenfonds zeer belangrijke nieuwe Financieel Toetsingskader (FTK) werd vrij onverwachts uitgesteld van 1 januari 2006 naar 1 januari 2007. Het FTK is onderdeel van de nieuwe Pensioenwet. Hoewel het wel duidelijk was dat de nieuwe Pensioenwet niet voor 1 januari 2006 gereed zou zijn, werd in eerste instantie verwacht dat het FTK wel per 1 januari 2006 zou worden ingevoerd. De toezichthouder (DNB) heeft uiteindelijk besloten om de pensioenfondsen 1 jaar langer de tijd te geven om zich aan te passen. Omdat de marktrente per 31 december 2005 lager was dan 4% (de rekenrente van de laatste jaren) is de waardering van de pensioenverplichtingen gebaseerd op de marktrente per 31 december 2005. Een lagere rente werkt negatief uit voor de financiële positie van het fonds. Het is daarom verheugend dat de financiële positie van het fonds in 2005 desondanks aanmerkelijk verbeterd is. Zo steeg de dekkingsgraad, de gangbare maatstaf voor de financiële gezondheid van het fonds, van 109,5% op basis van 4% rekenrente per 31 december 2004 naar 114,5 % op basis van marktrente per 31 december 2005. Deze positieve ontwikkeling is te danken aan het uitstekende beleggingsrendement van 14,3% dat in 2005 werd behaald. Alle beleggingscategorieën waarin het fonds belegt droegen hieraan bij. De aandelenportefeuille met een rendement van 24% was hierbij de belangrijkste factor. Ondanks de bovengenoemde verbetering van de financiële positie van het fonds, was deze nog niet zodanig dat het bestuur het verantwoord vond om per 1 januari 2006 een volledige indexatie toe te kennen. Het fonds brengt aan de werkgever een kostendekkende premie in rekening. Naar verwachting zal dit in de nabije toekomst niet veranderen. In 2005 heeft de werkgever de premie voor de voorziening van de minimum pensioen garantie volledig betaald. Hierdoor vervalt de premie voor deze voorziening vanaf 2006. De belangrijkste ontwikkelingen voor 2006 voor het fonds zijn de te verwachten invoering van de nieuwe Pensioenwet en het FTK per 1 januari 2007 en het invulling geven aan de principes van goed pensioenfondsbestuur zoals deze door de STAR zijn vastgesteld en door minister De Geus aan de Tweede Kamer zijn aangeboden. Het bestuur zal aan deze onderwerpen een studiedag besteden en vervolgens het beleid op de resultaten van de studiedag afstemmen. De heer F.H. Koopman is als toehoorder bij de bestuursvergaderingen namens de Vereniging van Pensioengerechtigden teruggetreden en opgevolgd door de heer J. Eisen. Wij zijn de heer Koopman veel dank verschuldigd voor zijn deskundige inbreng en grote inzet die hij voor pensioenfonds TDV getoond heeft. Het bestuur
Jaarverslag 2005
Pagina 5
Personalia Bestuur Benoemd door Directie Impress B.V.: F.A. Möller (Voorzitter) drs. P.J. van Spaandonk drs. H.J. Veld RA Benoemd door Centrale Ondernemingsraad Impress B.V.: A. van den Noort (Secretaris) M. de Ruiter H.G. Schoemaker Toehoorders namens Vereniging van Pensioengerechtigden van het Pensioenfonds TDV (VPP-TDV): drs. H.A. Bruring F.H. Koopman (tot 16-12-2005) J. Eisen (vanaf 16-12-2005)
Beleggingsadviescommissie A.M.J. de Bekker AAG (voorzitter) drs. J.C.P.M. van Erp (vanaf 16-12-2005) drs. E.K. Greup (tot 16-12-2005) drs. A.C.M. Groeneveld (vanaf 16-12-2005) drs. Th.W.F. Hillen RBA H.G. Schoemaker drs. H.J. Veld RA
Uitvoeringsorganisatie Directeur Pensioenadministratie
drs. Th.W.F. Hillen RBA E.J. Horstman (Hoofd) M.C. Kuik A.E. Wallinga Financiële administratie D.G. Schimmel (Hoofd) Direct vastgoed G. Wessels J.H. Bosch A.G.M. van Heumen (adviseur) Secretariaat E. Peeters-Bolink J.G. Rauwerdink-Wamelink
Raadgevend actuaris Watson Wyatt Brans & Co., Amstelveen
Accountant PricewaterhouseCoopers Accountants N.V., Amsterdam
Jaarverslag 2005
Pagina 6
Meerjarenoverzicht 2005
2004
2003
2002
2001
Deelnemers
1.453
1.586
1.611
1.719
1.783
Gewezen deelnemers
3.039
3.190
3.442
3.666
3.941
Pensioentrekkenden
3.631
3.640
3.661
3.664
3.673
8.123
8.416
8.714
9.049
9.397
6.238
4.074
2.422
868
1.306
16.955
16.637
16.220
15.025
14.071
Aantal verzekerden per 31 december
Pensioenen (x € 1.000) Premies en koopsommen Pensioenuitkeringen Pensioenvermogen Voorziening Pensioenverplichtingen Dekkingsgraad
346.657 315.586 306.085 298.643 330.596 1)
1)
302.753 288.255 284.210 272.538 263.027 114,5%
109,5%
107,7%
109,6%
125,7%
Beleggingen (x € 1.000) Belegd vermogen
342.429 309.825 298.128 291.006 323.055
Beleggingsopbrengsten - Direct
14.345
15.192
15.023
15.044
16.455
- Indirect
29.140
8.777
6.316
-31.523
-21.166
Totaal beleggingsresultaat
14.3%
8,2%
7,6%
- 5,1%
-1,3%
16.468
16.027
17.573
17.020
16.453
18,2%
17,1%
9,5%
0,0%
0,0%
Overbruggingspensioen (% van franchise)
3,6%
3,3%
Minimum pensioen garantie (% van salaris)
4,2%
4,4%
- Deelnemers
1,38%
0,00%
nvt
nvt
nvt
- Gewezen deelnemers
0,65%
0,99%
4,37%
4,68%
3,35%
- Pensioentrekkenden
0,65%
0,99%
4,37%
4,68%
3,35%
Pensioenuitvoeringsgegevens (x € 1) Franchise Pensioenpremie Ouderdomspensioen (% van pensioengrondslag)
Indexatie per 1 januari
1)
De Voorziening Pensioenverplichtingen is inclusief de voorziening voor de regeling Sociaal Plan en de voorziening voor herverzekerde rechten. In 2005 is de voorziening gebaseerd op de nominale marktrente per 31 december 2005. Deze kwam voor pensioenfonds TDV gemiddeld uit op 3,7%. In de voorgaande jaren is een rekenrente van 4% gehanteerd. De dekkingsgraad per ultimo 2005 op basis van een rekenrente van 4% bedraagt 119,1%.
Jaarverslag 2005
Pagina 7
Verslag van bestuur en directie Bestuursaangelegenheden Nieuwe pensioenregeling Als gevolg van de wet VPL zijn in 2005 de nodige voorbereidingen getroffen om de pensioenregeling aan te passen aan de nieuwe fiscale richtlijnen, waarbij de intentie was om zoveel mogelijk van de rechten van de oude regeling in stand te houden tegen ongeveer dezelfde kosten. Werkgever en werknemers hebben daarover onderhandeld en zijn tot nieuwe afspraken gekomen. Deze afspraken zijn in de nieuwe pensioenregeling (te noemen pensioenregeling 2006) vastgelegd en in de vergadering van 23 maart 2006 door het bestuur goedgekeurd. Kern van de nieuwe regeling is dat de pensioenrichtleeftijd verhoogd wordt naar 65 jaar, maar dat er meer pensioen opgebouwd wordt. Omdat pensioenfonds TDV niet de totale fiscale ruimte voor pensioenopbouw benutte, was er nog ruimte voor een hogere pensioenopbouw. Dit hogere pensioen vanaf 65 jaar kan door uitruil vervroegd worden. De regeling is zo ingericht dat bij vervroeging naar 62 jaar de pensioenuitkering vrijwel op hetzelfde niveau uitkomt als in de vorige pensioenregeling (pensioenregeling 2004) met pensioenleeftijd 62 jaar. De hogere pensioenopbouw wordt op twee manieren tot stand gebracht: -door de franchise aanzienlijk te verlagen van € 16.468 naar € 13.057. Hierdoor wordt over een groter gedeelte van het salaris pensioen opgebouwd (hogere pensioengrondslag); -door (her) introductie van het partnerpensioen op opbouwbasis. In de pensioenregeling 2004 was het partnerpensioen omgezet van opbouwbasis naar risicobasis. Door een verhoging van het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen kon ouderdomspensioen uitgeruild worden voor partnerpensioen. Vanaf 2006 wordt er weer pensioen opgebouwd voor de partner van de deelnemer. Uitgezonderd van de wet VPL zijn deelnemers geboren voor 1 januari 1950. Voor deze deelnemers hoeven geen aanpassingen gemaakt worden. Deze groep deelnemers gaat daarom niet over naar de nieuwe pensioenregeling, maar blijft deelnemer in de pensioenregeling 2004 met pensioenrichtdatum 62 jaar. Ook kunnen zij (voorwaardelijk) aanspraak blijven maken op de overgangsregeling TOP-SUM, een uitkering van ongeveer 80% van het laatste netto salaris. Wel vindt er een kleine verschuiving plaats in de aanvangsdatum van deze overgangsregeling naarmate de deelnemer jonger is. Deelnemers geboren in 1950, 1951 en 1952 hadden in de pensioenregeling 2004, evenals de deelnemers geboren voor 1950, een voorwaardelijk recht op een TOP-SUM uitkering. Omdat dit fiscaal niet meer toegestaan is, worden deze voorwaardelijke rechten omgezet in extra ouderdomspensioen vanaf 65 jaar. Deze rechten gaan dus niet verloren zolang de deelnemer aan de voorwaarden van deze overgangsregeling blijft voldoen. Ook hier vindt er een kleine verschuiving plaats in de aanvangsdatum van de overgangsregeling naarmate de deelnemer jonger is. Deelnemers geboren tussen 1 januari 1953 en 1 januari 1973 die in 1998 deelnemer waren in het fonds hadden in de oude regeling een voorwaardelijk recht op een TOP-SUMO uitkering. De TOP-SUMO rechten komen voort uit de overgang van SUM naar een vroegpensioenregeling in 1998. Omdat ook dit fiscaal niet meer toegestaan is, worden ook deze voorwaardelijke rechten omgezet in extra ouderdomspensioen vanaf 65 jaar en gaan niet verloren zolang de deelnemer aan de voorwaarden van deze overgangsregeling blijft voldoen.
Zorgverzekering Eveneens is op 1 januari 2006 de nieuwe Zorgverzekeringswet in werking getreden. Door deze wet is het verschil tussen de ziekenfonds- en particuliere verzekering verdwenen. Daarvoor in de plaats is er één zorgverzekering, met een wettelijk vastgesteld basispakket dat voor iedereen gelijk is. Jaarverslag 2005
Pagina 8
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) Sinds 1 januari 2006 is de WIA van kracht. Deze wet vervangt de WAO voor mensen die in of na 2004 ziek en arbeidsongeschikt zijn geworden. De WIA heeft gevolgen voor de pensioenaanspraken bij arbeidsongeschiktheid doordat de voortzettingspercentages bij verschillende mate van arbeidsongeschiktheid zijn verlaagd. In de regeling van het fonds gelden deze nieuwe percentages voor deelnemers die vanaf 1 januari 2006 in de WIA terecht zijn gekomen. Voor deelnemers die per januari al (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt waren, gelden de voortzettingspercentages uit de pensioenregeling 2004. Het fonds biedt de deelnemer wel de mogelijkheid om de voortzetting te verhogen middels bijbetaling van het werknemersgedeelte van de betreffende premie. De werkgeversbijdrage komt alsdan ten laste van het fonds.
Financiële positie van het fonds De financiële positie van het fonds wordt gemeten middels de dekkingsgraad. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het aanwezige vermogen en de verplichtingen die voortvloeien uit de toegezegde pensioenaanspraken. Deze pensioenaanspraken liggen voor een groot gedeelte in de toekomst. Om deze stroom van betalingen die het fonds in de toekomst moet doen in één getal (Voorziening Pensioenverplichtingen) te kunnen uitdrukken, worden deze toekomstige betalingen teruggerekend naar het heden (contant gemaakt) op basis van een rekenrente. Tot zeer recent bedroeg deze rekenrente 4%. Deze 4% was echter het maximum. Een lagere rekenrente is wel toegestaan. Omdat in de afgelopen jaren de marktrente boven de 4% lag was er geen reden om hiervan af te wijken. Per ultimo 2005 was de marktrente echter wel lager dan 4%. Als gevolg hiervan dient volgens de richtlijnen van het actuarieel genootschap de waardering van de verplichtingen tegen deze lagere rente te geschieden. In het FTK wordt de vaste rekenrente hoe dan ook losgelaten en dient het contant maken te geschieden op basis van de marktrente. Hierdoor zal de dekkingsgraad in de toekomst meer fluctueren. In onderstaande tabel worden de cijfers op basis van de 4% rekenrente en op basis van de marktrente weergegeven. Door het goede beleggingsresultaat is de dekkingsgraad duidelijk verbeterd. De verbetering van de dekkingsgraad op basis van marktrente is minder uitgesproken omdat de marktrente in 2005 gedaald is. Een lagere rente verhoogt de verplichtingen, terwijl door een hogere rente de verplichtingen dalen. Zoals uit de tabel blijkt zijn door de lagere rente de verplichtingen op basis van marktrente ongeveer 4% hoger. Het reservetekort van het fonds per ultimo jaar is dankzij de goede beleggingsresultaten gedaald van € 28,0 miljoen (o.b.v. 4%) naar € 25,8 miljoen (o.b.v. marktrente). Dit is maar een bescheiden daling. Dat de verbetering niet hoger uitgevallen is komt, behalve door de daling van de rente, door een verandering in de strategische beleggingsmix en doordat de opslag voor algemene risico’s verhoogd is van 1% naar 3%. Hiermee voldoet het fonds in één keer aan de meest prudente eisen van DNB. 2005
2004
Pensioenvermogen
346,7
€ mln
315,5
VPV o.b.v. 4%
291,0
€ mln
288,2
VPV o.b.v. marktrente
302,7
€ mln
292,0
Dekkingsgraad 4%
119,1%
109,5%
Dekkingsgraad marktrente
114,5%
108,1%
Vereiste dekkingsgraad
123,0%
119,2%
Resevertekort 4%
11,3
€ mln
28,0
Reservetekort marktrente
25,8
€ mln
34,2 Jaarverslag 2005
Pagina 9
Indexatie In 2005 zijn de ingegane pensioenen en slapersrechten met 0,65% verhoogd. Deze verhoging was gelijk aan de stijging van de relevante consumentenprijsindex. De opgebouwde pensioenrechten van actieve deelnemers zijn in 2005 met 1,38% verhoogd. Dit kwam neer op 50% van de CAO loonstijging. In verband met de nog niet bevredigende financiële positie van het fonds per ultimo 2004, kon geen volledige indexatie plaatsvinden. Gezien de financiële situatie van het pensioenfonds aan het einde van het jaar 2005 en rekening houdend met het vigerende herstelplan (opgesteld in 2003) heeft het bestuur besloten om de verhoging van de rechten van gepensioneerden, slapers en actieve deelnemers per 1 januari 2006 te maximeren op het percentage dat in het herstelplan financieel mogelijk geacht wordt. Voor gepensioneerden en slapers bedraagt dit percentage 1% en voor actieve deelnemers 1,5%, zijnde de helft van de in het herstelplan veronderstelde inflatie van 2% per jaar en een loonstijging van 3% per jaar. Ten opzichte van respectievelijk de stijging van de relevante consumentenprijsindex van 1,38% en de CAO loonstijging van 1,76% betekent dit een indexatiepercentage van 72,5% voor gepensioneerden en slapers en 85% voor actieve deelnemers.
Premie Vanaf 2004 wordt in principe een kostendekkende premie geheven. Het fonds is volgens de richtlijnen van DNB hiertoe verplicht, tenzij de financiële positie van het fonds zo goed is dat er een korting op de premie verleend kan worden. De ontvangen premie in 2005 bedroeg € 6,2 miljoen. Dit is beduidend hoger dan de premie van ruim € 4 miljoen in 2004. Belangrijkste reden hiervoor is dat de werkgever heeft besloten om de voorziening voor de minimum pensioengarantie in één keer af te financieren door middel van een eenmalige storting van de totaal verschuldigde premie. Een andere reden voor de stijging was dat de pensioenpremie in 2004 nog niet kostendekkend was vanwege de late invoering van de nieuwe pensioenregeling. In de pensioenregeling 2004 worden verschillende premies geheven voor de verschillende onderdelen van de regeling. De belangrijkste premie in 2005 was die voor het ouderdomspensioen van 18,2% (2004 17,1%) over de pensioengrondslag. Daarnaast werd een premie geheven van 3,6% (2004: 3,3%) over de franchise voor het overbruggingspensioen en een premie van 4,2% (2004 4,4%) over het pensioengevend salaris voor de minimum pensioengarantie. Deze laatste twee premies zullen in 2006 vervallen. De nieuwe pensioenregeling kent geen overbruggingspensioen meer en de premie voor de minimum pensioengarantie is per eind 2005 volledig betaald. Ook werd er in 2005 nog een premie van 6,5% van de pensioengrondslag (2004: 6,5%) betaald aan het PME voor financiering van de TOP-SUM regeling. De premie wordt voor 60% door de werkgever betaald en voor 40% door de werknemer.
Gedragstoezicht Autoriteit Financiële Markten (AFM) Sinds 2004 valt het pensioenfonds onder het effectentypische gedragstoezicht van de AFM. In dit kader heeft de AFM in oktober 2005 een onderzoek uitgevoerd bij het pensioenfonds. De bevindingen uit dit onderzoek zijn aan het bestuur overlegd ter becommentariëring. Op basis hiervan heeft de AFM een definitief onderzoeksrapport opgesteld waarin de reacties van het bestuur zijn verwerkt. Het oordeel van de AFM was dat over het algemeen een voldoende bijdrage wordt geleverd aan de doelstellingen van het effectentypische gedragstoezicht. Op enkele onderdelen waren follow-up maatregelen nodig. Deze zijn inmiddels geïmplementeerd.
Jaarverslag 2005
Pagina 10
Pensioen Bestuur, Medezeggenschapsconvenant en Pensioenwet Op 16 december 2005 is het rapport Principes voor goed pensioenbestuur door de Stichting van de Arbeid (STAR) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangeboden. De Principes gaan over zorgvuldig bestuur, deskundigheid, openbaarheid en communicatie. Belangrijkste aspecten zijn de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd aan belanghebbenden en de wijze waarop het interne toezicht is georganiseerd. Uiterlijk 1 januari 2008 zullen de pensioenfondsen de Principes vormgegeven moeten hebben. Het is de bedoeling van de minister de naleving van de Principes wettelijk te verankeren via een nota van wijziging op de Pensioenwet. Omdat Pensionfund Governance grote raakvlakken heeft met medezeggenschap van gepensioneerden, zoals bedoeld in het medezeggenschapsconvenant, is besloten om het convenant in 2008 (in plaats van in 2007) te gaan evalueren, zodat dit verbonden kan worden met de evaluatie van de Principes voor goed pensioenbestuur. Naar alle waarschijnlijkheid zal de nieuwe Pensioenwet in 2007 worden ingevoerd. Momenteel is de wet in behandeling bij de Tweede Kamer. Eén van de belangrijkste aspecten van de wet, naast natuurlijk het FTK, is de wijze van communicatie van de pensioenfondsen naar de belanghebbenden. De drie genoemde onderwerpen kunnen tot belangrijke wijzigingen in de organisatie en wijze van besturen van het pensioenfonds leiden. Het bestuur zal zich in 2006 beraden over al deze onderwerpen, onder andere middels een studiedag en inschakeling van deskundigen. Hieruit zal een beleidsplan vloeien dat naar verwachting aan het einde van het jaar door het bestuur goedgekeurd kan worden.
Personalia In de laatste bestuursvergadering van 2005 is de heer Koopman als toehoorder namens de gepensioneerden uit het bestuur teruggetreden. De heer Koopman is één van de initiatiefnemers geweest tot oprichting van de Vereniging van Pensioengerechtigden (VPP-TDV). De heer Koopman is opgevolgd door de heer Eisen. In de beleggingsadviescommissie zijn er enkele veranderingen. De heer Greup heeft aangegeven dat hij de activiteiten van deze commissie niet kon combineren met zijn andere dagelijkse activiteiten. Toegetreden zijn de heren Groeneveld en van Erp. Beiden hebben een lange werkervaring in de pensioenwereld. De heer Groeneveld bij het Spoorweg Pensioenfonds en de heer van Erp bij het pensioenfonds CSM.
Jaarverslag 2005
Pagina 11
Pensioenbeheer Verzekerden Het totaal aantal verzekerden daalde aanzienlijk in 2005. Dit was het gevolg van sterfte en een groot aantal afkopen van kleine pensioenuitkeringen. In de verdeling van de verzekerden zijn enige verschuivingen opgetreden. De categorie deelnemers is fors geslonken door een herstructurering bij de werkgever aan het einde van het jaar. Door waardeoverdrachten is het aantal deelnemers met 32 afgenomen en is per saldo € 0,3 miljoen (2004: € 0,7 miljoen) uitgekeerd. Het aantal verzekerden ontwikkelde zich in 2005 als volgt: Deelnemers1) Stand per 1 januari 2005
Gewezen Ouderdoms Deelnemers2) - pensioen
1.586
Nieuwe toetredingen
3.190
2.078
Partnerpensioen
Wezenpensioen Totaal
1.511
51
8416
47
47
Herintreding
2
Premievrij geworden
-93
Waardeoverdracht Ingang pensioen
93
0
-32
-32
-74
-188
262
87
-9
-23
-121
-62 -6
-6
-4
-1
-144
-30
-3
-182
-133
-151
-3
-5
-1
-293
1.4531)
3.039
2.075
1.506
50
8123
Overlijden Afloop Afkoop en andere oorzaken Saldo mutaties Stand per 31 december 2005
2
6
93 -215
1)
In de standen per 1 januari 2005 en 31 december 2005 zijn respectievelijk 327 en 291 deelnemers begrepen met een (gedeeltelijke) premievrijstelling vanwege arbeidsongeschiktheid. 2) Inclusief ex-partners
Voorziening Pensioenverplichtingen De stijging van de Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV) in 2005 is voor een belangrijk gedeelte toe te schrijven aan omrekening van de VPV op basis van de rentetermijnstructuur. De stijging uit deze omrekening bedroeg € 11,7 miljoen. Binnen de VPV heeft zich een verschuiving voorgedaan van de voorziening voor actieve deelnemers naar de voorziening van gewezen deelnemers als gevolg van een reorganisatie bij de werkgever. De VPV is inclusief een voorziening voor herverzekerde rechten van € 4,9 miljoen. De VPV is als volgt opgebouwd:
Voorziening voor actieve deelnemers Voorziening voor gewezen deelnemers Voorziening voor gepensioneerden Affinanciering Minimum Pensioen Garantie (MPG) Totale VPV
Jaarverslag 2005
Pagina 12
2005
2004
85.962
89.930
30.829
25.198
184.984
173.127
978 302.753
288.255
Pensioenuitkeringen In 2005 is in totaal € 17,0 miljoen (2004: € 16,6 miljoen) aan pensioenen uitgekeerd. Een zeer groot gedeelte van de pensioentrekkenden ontvangt een relatief kleine pensioenuitkering: 75% ontvangt minder dan € 5000,= per jaar. De belangrijkste oorzaak hiervan is het grote aantal geringe rechten van gewezen deelnemers waarvan geen waardeoverdracht heeft plaatsgevonden. Wat betreft de leeftijdsopbouw zit de grootste groep pensioentrekkenden tussen de leeftijd van 70 en 79 jaar. Gezien de leeftijdsstatistieken is dit een patroon dat ook verwacht mocht worden. Bedragen x € 1.000 Ouderdomspensioen (incl. alleenstaandenpensioen)
2005
2004
12.129
11.995
4.461
4.355
Partnerpensioen Wezenpensioen
38
36
327
251
16.955
16.637
Afkopen ter vervanging van maandelijkse uitkeringen
Verdeling ingegane pensioenen naar grootte van bruto jaarbedrag in € 2% 2%
8%
< 2.500
13%
2.500 - 5.000 5.000 - 10.000 10.000 - 20.000 20.000 - 30.000
59%
16%
> 30.000
Aantal pensioentrekkenden per 31 december 2005 (verdeeld naar leeftijd)
1000 800 600 Aantal
400 200 0
0-50
50-59
60-69
70-79
80-89
90-99
Mannen
26
0
548
987
399
35
> 100 0
Vrouwen
50
99
287
581
544
75
0
Leeftijdsklassen
Jaarverslag 2005
Pagina 13
Beleggingen Economische ontwikkeling en financiële markten in 2005 Economische ontwikkeling 2005 was economisch gezien wederom een goed jaar. Een belangrijke stimulans achter de mondiale economische expansie was het wereldwijd zeer lage renteniveau. Daarnaast bleef het begrotingsbeleid veelal stimulerend en bleef ook de wereldhandel sterk. Belangrijkste motoren achter de groei waren, net als in 2004, de Verenigde Staten (VS) en China. Aan het eind van het jaar waren er echter eindelijk ook tekenen van een economisch herstel in de Eurozone en Japan. In de Eurozone werd het herstel voornamelijk gedragen door de export terwijl in Japan de groei in toenemende mate door de binnenlandse vraag werd gesteund. Keerzijde van de aanhoudende groeivoorsprong van de VS is dat de mondiale financieringsverhoudingen verder uit het lood kwamen te liggen, met een toenemend tekort op de lopende rekening in de VS enerzijds en oplopende overschotten in Azië en het Midden Oosten (vanwege de hoge olieprijs) anderzijds. De snelle industriële expansie van China en andere opkomende landen heeft de mondiale energiebehoefte flink opgevoerd. Samen met de al krappe vraag/aanbod-verhoudingen, productieverstoringen en geopolitieke spanningen resulteerde dit in recordhoge olieprijzen. De doorwerking op andere goederenprijzen en lonen bleef door de felle internationale concurrentie echter gering. De inflatie en inflatieverwachtingen namen niettemin geleidelijk toe.
Financiële markten De Amerikaanse Federal Reserve ging voort op de ingeslagen weg van renteverhogingen, terwijl de Europese Centrale Bank een voorzichtig begin maakte met het verkrappen van het monetaire beleid. De renteverhogingen hebben echter niet geresulteerd in een stijging van de kapitaalmarktrente. In Amerika bleef de kapitaalmarktrente verrassend stabiel gedurende het jaar (per saldo een stijging van 20 basispunten). In de Eurozone daalde de kapitaalmarktrente zelfs en bereikte aan het einde van de zomer zelfs een dieptepunt van 3%. Tekenen van economisch herstel in het laatste kwartaal in de Eurozone zorgde voor een draai van de neerwaartse richting van de kapitaalmarktrente. Per saldo daalde de kapitaalmarktrente echter met ruim 30 basispunten in 2005. Een overvloed aan mondiale besparingen en, als gevolg van de scherpe internationale concurrentie, weinig onrustbarende inflatieniveaus, alsmede een vanuit regelgeving gestimuleerde grote institutionele vraag naar obligaties met een lange looptijd, worden gezien als verklaring voor de lage renteniveau’s. Kapitaalmarktrente (10-jaars overheid) 10 9 8 7 6
Eurozone
5
Verenigde Staten
4 3 2 1 0 1996
1997
Jaarverslag 2005
Pagina 14
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Aandelenmarkten in Europa en Japan hebben in 2005 een indrukwekkende performance laten zien. De DJ Euro Stoxx 50 steeg 21%, terwijl de Japanse Nikkei index met maar liefst 40% toenam. De stijging vond vooral in de laatste maanden van het jaar plaats. De Amerikaanse S&P 100 index zette daar een daling van 1% tegenover. Na enkele jaren van uitbundige economische groei en voorspoedige winstontwikkeling liggen de verwachtingen en de risico’s voor Amerikaanse bedrijven voornamelijk aan de onderkant. De Eurozone en Japan staan daarentegen nog aan het begin van een opwaartse fase in de conjunctuurcyclus waarvan bedrijven, na de strikte kostensaneringen van de afgelopen jaren, kunnen profiteren. Internationale aandelenbeurzen (jan 1995=100) 500 450 400 350
Dow Jones Industrial
300
Nikkei-225 index
250
FTSE-100
200
Nasdaq Composite
150 100 50 0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Op valutamarkten viel vooral het significante herstel van de dollar op, na enkele jaren van depreciatie van de Amerikaanse munt. Dit kon evenwel niet worden toegeschreven aan een verbetering van de onderliggende internationale onevenwichtigheden. De stijgende rente in de VS was een belangrijke oorzaak hiervan. Daarnaast was er sprake van een grote kapitaalinstroom vanwege de repatriëring van winsten van Amerikaanse bedrijven in reactie op een tijdelijke fiscale wijziging. Bovendien werden veel petro-dollars in de VS belegd. De Chinese autoriteiten kwamen iets tegemoet aan de internationale druk om over te gaan op een flexibeler valutaregime en revalueerde de valuta met een bescheiden 2% tegenover de dollar. Euro versus dollar en yen 1,6
180
1,5
170
1,4
160
1,3
150
1,2
140
1,1
130
1
120
0,9
110
0,8
100
0,7
90 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Euro in dollar (links) Euro in yen (rechts)
NB: stijgende lijn weerspiegelt een appreciatie van de euro
2005
De vastgoedmarkt presteerde uitstekend, met name de beursgenoteerde fondsen. De lage rente en grote vraag naar vastgoed zorgden voor een aanzienlijke waardestijging, vooral in de winkelsector. De kantorenmarkt lijkt het dieptepunt te zijn gepasseerd.
Jaarverslag 2005
Pagina 15
Strategisch beleggingsbeleid In 2007 zal het nieuwe FTK van kracht worden. Het FTK kan een aanzienlijke invloed op het te voeren beleggingsbeleid hebben. Met name van belang wordt de afweging tussen verwachte rendementen en de risico’s die gelopen worden op de diverse asset categorieën. Dit laatste in verband met de aan te houden buffers en het daaruit voortvloeiende vereist vermogen. De belangrijkste aanbevelingen uit de in 2005 uitgevoerde ALM studie zijn om het gewicht van vastgoed, met name direct vastgoed, te verhogen en de categorie overige beleggingen op te nemen met een normweging in de strategische beleggingsportefeuille (vorig jaar was de mogelijkheid om in deze categorie te beleggen al gecreëerd, maar was de normweging 0%). De uitbreiding van direct vastgoed vraagt enige tijd. Als gevolg hiervan is de verhoging nog niet per 1 januari 2006 doorgevoerd in de strategische beleggingsportefeuille. Dit zal gebeuren zodra de uitbreiding gerealiseerd is. Het gewicht is zelfs iets teruggebracht doordat aan het einde van het jaar een aantal vastgoed objecten is verkocht (zie direct vastgoed op pagina 18). Om het gewicht van zakelijke waarden niet te verlagen, is het gewicht van aandelen licht opgehoogd. De introductie van de categorie overige beleggingen is ten koste gegaan van vastrentende waarden gezien de lage rentestanden.
2006 Norm Bandbreedten in procenten in procenten
2005 Norm Bandbreedten in procenten in procenten
Obligaties
40
30 - 50
45
40 - 50
Aandelen
34
25 - 40
32
25 - 40
Vastgoed
21
20 - 25
23
20 - 25
5
0 - 10
0
0-5
Overige beleggingen
Een zeer belangrijk onderdeel van het FTK is het renterisico van de verplichtingen ten opzichte van de bezittingen. Dit vloeit voort uit de bepaling dat de verplichtingen contant gemaakt moeten worden tegen de vigerende marktrente en niet tegen een vaste rekenrente. Omdat de omvang van de verplichtingen groter is dan de omvang van de rentedragende bezittingen en veelal de looptijd van de verplichtingen langer is dan de looptijd van de rentedragende bezittingen, is er sprake van een mismatch tussen de rentegevoeligheid van de verplichtingen en bezittingen. Besloten is om deze mismatch (gedeeltelijk) te dichten door middel van het verlengen van de looptijd van de vastrentende waarden portefeuille en middels derivaten. In dit kader is ook besloten om het rendement van de verplichtingen te hanteren als benchmark voor de vastrentende waarden portefeuille en voor de categorie overige beleggingen. Voor aandelen en vastgoed wordt verondersteld dat de risicopremie op middellange termijn er voor zorgt dat het rendement van deze twee beleggingscategorieën hoger is dan het rendement van de verplichtingen. Ten aanzien van de rentemismatch is het strategische beleid erop gericht om de mismatch in 2006 geleidelijk te verkleinen.
Jaarverslag 2005
Pagina 16
Gevoerd beleggingsbeleid 2005 Tactische asset allocatie Gedurende het jaar is de portefeuille vastrentende waarden steeds verder verkleind. Dit omdat door de aanhoudende rentedaling de vooruitzichten ten aanzien van het verwachte rendement steeds minder aantrekkelijk werden. De gelden die vrijkwamen bij de verkoop van vastrentende waarden zijn vooral gebruikt om het gewicht van de aandelenportefeuille te verhogen. Daarnaast zijn de opbrengsten aangewend om de portefeuille overige beleggingen verder op te bouwen (o.a. hedgefondsen) en de indirecte vastgoedportefeuille uit te breiden. Aan het einde van het jaar zijn een aantal vastgoed objecten verkocht. Herbelegging zal in de loop van 2006 geschieden. Als gevolg hiervan is het gewicht van direct vastgoed gedaald. De opbrengsten uit deze verkopen zijn voor het merendeel belegd in indirecte vastgoedfondsen. Daarnaast is belegd in futures op de Japanse aandelenbeurs (Nikkei 225). De verdeling van de beleggingen naar beleggingscategorie ultimo: 2005
1)
2004
(x € 1 mln)
(%)
(x € 1 mln)
(%)
130,5
38,2
136,0
43,6
Aandelen
127,0
37,1
98,6
31,6
Vastgoed
74,9
21,9
73,7
23,7
1,5
0,5
Vastrentende waarden Obligaties Zakelijke waarden
- Direct vastgoed
60,8
66,4
- Vastgoedbeleggingsfondsen
14,1
7,3
Overige beleggingen Cash
2)
Totaal beleggingen
6,4
1,9
3,1
0,9
1,9
0,6
342,0
100,0
311,8
100,0
1)
In de tabellen wordt de daadwerkelijke economische exposure weergegeven. Hierdoor sluiten de tabellen niet aan met verdeling van het pensioenvermogen op blz. 26. 2) Inclusief ongerealiseerd resultaat op valutatermijncontracten.
Vastrentende waarden In het kader van het verkleinen van de rentemismatch, vooruitlopend op de invoering van het FTK (waarvan de invoering in het najaar 1 jaar werd uitgesteld), is de duration van de portefeuille geleidelijk verhoogd. Hierbij is rekening gehouden met de renteontwikkeling op de markt. Aan het einde van het jaar bedroeg de duration van de portefeuille 9 jaar (2004: 6 jaar). Hierdoor verschoof het accent van de portefeuille naar langere looptijden en kon de portefeuille profiteren van de verwachting dat de rentecurve zou vervlakken. De portefeuille bestond aan het einde van het jaar voor 60% uit staatsobligaties (2004: 67%) en voor 40% (2004: 33%) uit overige obligaties.
Aandelen In de aandelenportefeuille wordt direct belegd in aandelen van ondernemingen die gevestigd zijn in West-Europa en de Verenigde Staten. Beleggingen buiten deze gebieden worden gedaan middels beleggingsfondsen. Jaarverslag 2005
Pagina 17
In de portefeuille heeft, relatief gezien, het hele jaar de voorkeur gelegen bij het Verre Oosten. Vooral in de tweede helft van het jaar zijn de beleggingen in deze regio uitgebreid. Het argument hiervoor was dat deze regio de meeste economische dynamiek vertoont, zeker nadat er duidelijke signalen uit Japan kwamen dat de Japanse economie aan het herstellen was. De uitbreiding is gerealiseerd door middel van futures en producten gekoppeld aan derivaten. Het grootste deel van de beleggingen in het Verre Oosten wordt gedaan door een participatie in Robeco Multimanager Asia Pacific Equities. In het najaar is besloten om voor het eerst te gaan beleggen in de landen van het voormalige Oost-Europa. Hiertoe zijn participaties verworven in het Magna Eastern Europe Fund. In de individuele aandelenportefeuille heeft de nadruk gelegen op sectoren die profiteren van gunstige economische omstandigheden zoals energiebedrijven en industriële bedrijven en bedrijven actief in de kapitaalgoederensector. De spreiding van de aandelenportefeuille ultimo: Norm
Bandbreedten
2005
2004
(%)
(%)
(x € 1 mln)
(%)
(x € 1 mln)
(%)
Europa
70
60-80
93,7
73,8
75,0
76,0
Noord-Amerika
20
15-25
20,5
16,1
17,5
17,7
Verre Oosten
10
5-20
12,8
10,1
6,1
6,2
127,0
100,0
98,6
100,0
Totaal aandelen
Vastgoed Het overgrote deel van de vastgoedportefeuille bestaat uit direct vastgoed. Daarnaast wordt belegd in beurs en niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen. Ultimo 2005 bedroeg de waarde van de portefeuille direct vastgoed € 60,8 miljoen (2004: € 66,4 miljoen) ten opzichte van € 74,9 miljoen (2004: € 73,7 miljoen) voor de gehele vastgoedportefeuille (81%). Door de verkoop van een aantal objecten (zie Direct vastgoed) is dit percentage beduidend lager dan in 2004 (90%).
Direct vastgoed - Winkels
2005 (%)
2004 (%)
81,2
90,2
74,7
83,9
- Kantoren
1,1
1,4
- Bedrijfsgebouwen
5,4
4,9
Vastgoed beleggingsfondsen Niet-beursgenoteerd (Kantoren) Niet-beursgenoteerd (Woningen) Beursgenoteerd Totaal
18,8
9,8
3,5
5,4
3,5
3,4
11,8
1,0 100,0
100,0
Direct vastgoed De lange termijn strategie voor direct vastgoed is het beleggen in middelgrote wijkwinkelcentra met een kleine diversificatie in bedrijfsgebouwen. Ultimo 2005 waren er 13 objecten in eigendom. Het betreft 9 wijkwinkelcentra, 3 bedrijfsgebouwen en een kantoorruimte. In totaal vertegenwoordigen de 9 wijkwinkelcentra bijna 84% van de waarde van de direct vastgoedportefeuille. Jaarverslag 2005
Pagina 18
In december zijn vier kleine winkelcentra en één wijkwinkelcentrum verkocht voor een totaalbedrag van ruim € 9,8 miljoen. Door de verkoop van de kleine winkelcentra is de doelstelling om alleen in wijkwinkelcentra (afgezien van bedrijfsgebouwen en kantoren) te beleggen bereikt. In 2005 hebben er geen grote investeringen plaatsgevonden. De huuropbrengsten lagen in 2005 onder het niveau van 2004 door de verkoop van 2 objecten eind 2004. De leegstand in de portefeuille is iets opgelopen, maar is nog immer laag. Uitgedrukt als percentage van de bruto huuropbrengst bedroeg de leegstand 1,7% (2004: 0,6%). Het netto exploitatieresultaat van direct vastgoed (x € 1.000) over het jaar 2005 was als volgt:
Huuropbrengsten Onderhoud Verzekering Overige vaste lasten Totaal
2005
2004
5.520
5.840
-237
-116
-51
-61
-111
-119
5.121
5.544
Vastgoedbeleggingsfondsen De portefeuille vastgoedbeleggingsfondsen is in 2005 belangrijk uitgebreid. De uitbreiding heeft plaatsgevonden door aankoop van beursgenoteerde vastgoedfondsen. Gezien het feit dat de directe vastgoedportefeuille en de niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen volledig in Nederland geconcentreerd zijn, worden beursgenoteerde vastgoedfondsen geselecteerd die grotendeels buiten Nederland beleggen. Hierdoor wordt een betere spreiding van het risico van de vastgoedportefeuille bereikt.
Beleggingsresultaten Pensioenfonds TDV behaalde in 2005 een uitstekend rendement van 14,3% (2004: 8,2%). Op alle beleggingscategorieën werd een positief rendement behaald. De aandelenportefeuille leverde het hoogste rendement: 24% (2004: 6,2%). Binnen de aandelenportefeuille werd het hoogste rendement behaald in het Verre Oosten, met name in Japan. Wat betreft sectoren presteerden energie, nutsbedrijven, basismaterialen en industriële dienstverlening het best. Ook de vastgoedportefeuille presteerde met een rendement van 15% (2004: 10,2%) erg goed. Het afdekken van de dollar pakte in 2005 niet gunstig uit. Naar schatting heeft de afdekking het totale rendement met 1,3% negatief beïnvloed. Het rendement van de portefeuille lag 1,9% boven het rendement van de strategische benchmark (12,4%). Alle portefeuille onderdelen droegen daar aan bij: • De vastrentende portefeuille (ruim 1% boven de benchmark) profiteerde van de langere duration dan de benchmark en van de vervlakking van de rentecurve. • De aandelenportefeuille rendeerde 1,5% meer dan de benchmark. Belangrijkste reden was de overweging van Japan en energie. • De vastgoedportefeuille presteerde bijzonder goed (3,2 % boven de benchmark). Voor een groot gedeelte was dit te danken aan de sterke stijging van de beursgenoteerde vastgoedfondsen. Daarnaast werd er aanzienlijke waardestijging op de directe vastgoedportefeuille geboekt (6%). • Daarnaast droeg ook de tactische asset allocatie belangrijk bij aan de performance. De onderweging van vastrentende waarden ten gunste van aandelen en vastgoed lag hieraan ten grondslag.
Jaarverslag 2005
Pagina 19
Performance 2005 Rendement Beleggingscategorie
Rendement
ultimo 2005 Index
norm 2005
TDV Vastrentend
6,5 JPM EMU Bond Index
5,3
Cash/Overige beleggingen
2,2 Euro 7 day Deposit Rate
2,1
TDV Aandelen
24,0 TDV Aandelen Benchmark
22,5
TDV Vastgoed
15,5 TDV Vastgoed Benchmark
12,3
- Direct vastgoed
15,5 - ROZ/IPD Winkels
13,5
- Vastgoedbeleggingsfondsen
15,2 - ROZ/IPD Kantoren/Woningen
TDV Portefeuille
14,3 TDV Strategische Benchmark
7,9 12,4
Ten opzichte van andere pensioenfondsen laat het beleggingsresultaat zich het best vergelijken met de mediaan van de beleggingsresultaten of met het gemiddelde van fondsen met vergelijkbare grootte. Het gemiddelde resultaat van alle pensioenfondsen wordt immers zwaar beïnvloed door een beperkt aantal zeer grote pensioenfondsen. De mediaan van rendement van het OPF universum en het VB (Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen) universum lag beide rond de 12,5%, terwijl de mediaan van het WM universum uitkwam op 13,6%. Het gemiddelde rendement van de sub-groep pensioenfondsen uit het WM universum met een grootte tussen € 250 miljoen en € 500 miljoen bedroeg 14,0%. Bij al deze vergelijkingen is een kanttekening op zijn plaats. De rendementen uit het universum worden zwaar beïnvloed door de samenstelling van de strategische asset mix, vooral door het gewicht van aandelen en door het feit of het valutarisico (met name van de dollar) wel of niet is afgedekt. Hierdoor is de vergelijkbaarheid van de cijfers met andere pensioenfondsen van beperkte waarde.
Gemiddelde portfolio performance 16,0 14,0 12,0 TDV
10,0
Benchmark
8,0
WM-gemiddelde
6,0
WM-mediaan WM-subgroep
4,0 2,0 0,0
5-jaars gemiddelde
3-jaars gemiddelde
1-jaars gemiddelde
TDV
4,4
10,0
14,3
Benchmark
4,2
10,1
12,4
WM-gemiddelde
4,5
9,9
14,8
WM-mediaan
4,2
0,0
13,6
WM-subgroep
3,9
10,5
14,0
De WM-mediaan 3-jaars gemiddelde is niet bekend.
Jaarverslag 2005
Pagina 20
Vooruitzichten Economie De economische groei zal in 2006 beter verdeeld worden. Enerzijds zal de groei in de Verenigde Staten wat aan kracht inboeten als gevolg van de renteverhogingen. Dit zal vooral de groei van de consumptieve bestedingen vertragen. Anderzijds zal de economische groei in Europa en Japan aantrekken terwijl de groei in de minder ontwikkelde landen sterk zal blijven. Dit laatste geldt ook voor China zolang politieke en sociale onrust kan worden voorkomen. Als gevolg van het bovenstaande zullen grondstofprijzen, waaronder ook olie, hoog blijven. Dit zou een gevaar voor de inflatie met zich mee kunnen brengen. Door de scherpe concurrentie is de inflatie momenteel nog laag, maar de centrale banken zijn wel bezorgd en op hun hoede. Dit heeft er toe geleid dat in de belangrijkste economische regio’s het monetaire beleid verkrapt wordt. Europa en Japan staan nog aan het begin van de monetaire verkrappingscyclus. In de VS loopt naar verwachting de monetaire verkrapping naar het einde.
Financiële markten De verkrapping van de ruime liquiditeitsverhoudingen zal zich op de financiële markten vertalen in opwaartse druk op de kapitaalmarktrente. In combinatie met de lage stand van de rente is hierdoor het verwachte totale rendement op de vastrentende portefeuille gering. Anderzijds is dit wel gunstig voor de waardering van de verplichtingen. Ondanks de sterke koersstijgingen in 2005, zijn de vooruitzichten voor de aandelenmarkten nog gunstig. Niet alleen zijn de aandelenkoersen gestegen, ook de winsten van de bedrijven stegen fors. Een groot gedeelte van de koersstijging is te danken aan de stijging van de winsten en niet zozeer aan een hogere waardering. Het bedrijfsleven is goed gepositioneerd om te profiteren van de aanhoudende economische groei waardoor de winststijging zal aanhouden. Gezien de gunstige verhouding tussen risico en rendement is vastgoed momenteel veel gevraagd. De ondersteunende factor van een dalende rente zal wegvallen nu de rente aan het stijgen is. Als gevolg hiervan zal een verdere waardestijging beperkt zijn. Het directe rendement is echter nog immer hoog waardoor het totale verwachte rendement aantrekkelijk blijft. De vooruitzichten voor grondstoffen blijven goed. De aanhoudende economische groei zorgt voor een constant grote vraag, terwijl het aanbod maar langzaam toeneemt.
Jaarverslag 2005
Pagina 21
Risicobeheer Algemeen Het pensioenfonds is onderhevig aan vele risico’s. Het risico bestaat dat het fonds op enig moment onvoldoende vermogen beschikbaar heeft om de pensioenverplichtingen volledig te dekken. Hieronder wordt ingegaan op een aantal belangrijke risico’s. Met deze beschrijving wordt beoogd om de deelnemers inzicht te geven in de risico’s binnen het fonds en de wijze waarop het bestuur daarmee omgaat.
Verzekeringstechnische risico’s De Voorziening Pensioenverplichtingen wordt berekend op basis van een aantal actuariële veronderstellingen. Deze veronderstellingen kunnen niet juist blijken te zijn. Dit betreft met name de veronderstellingen ten aanzien van de levensverwachting van de gepensioneerde deelnemers en hun partners en de overlijdensrisico’s in verband met nabestaandenpensioen. In verband hiermee hanteert pensioenfonds TDV voorzichtige grondslagen bij de bepaling van de voorzieningen. Zo worden de meest recente sterftetabellen gebruikt.
Operationele risico’s Eén van de risico’s die het fonds loopt is dat bij het maken van berekeningen, het doen van opgaven, de uitvoering van transacties, etc. fouten gemaakt worden. Om dit risico te minimaliseren zijn in een handboek administratieve organisatie alle administratieve procedures vastgelegd. Bevoegdheden zijn neergelegd in een directiestatuut en in door het bestuur bepaalde volmachten. Intern worden alle transacties en berekeningen gecontroleerd op basis van het “vierogenprincipe”. Met externe partijen worden overeenkomsten afgesloten met een duidelijke omschrijving van de taakafbakening en verdeling van verantwoordelijkheden. Een externe compliance officer houdt mede toezicht wat betreft risico’s ten aanzien van effectentypische gedragsregels.
Beleggingsrisico’s Het vermogen van het pensioenfonds wordt belegd op de financiële markten. Aan beleggen is per definitie een risico verbonden. Het pensioenfonds probeert deze risico’s te verkleinen onder andere door de strategische asset allocatie te spreiden over verschillende beleggingscategorieën (zie blz. 16). Onderstaand wordt ingegaan op een aantal specifieke beleggingsrisico’s.
Renterisico Het renterisico is het risico dat pensioenfondsen lopen ten gevolge van de wijziging van de marktrente. In voorgaande jaren werden de verplichtingen contant gemaakt met een rekenrente van 4%. Het renterisico betrof in deze systematiek de rentegevoeligheid van de vastrentende waarden portefeuille. Omdat aan het einde van het jaar de marktrente lager was dan 4 % is voor de waardering van de verplichtingen de lagere marktrente gehanteerd. Vanaf volgend jaar zullen met de invoering van het FTK de pensioenaanspraken in ieder geval gewaardeerd dienen te worden tegen de geldende marktrente. De consequentie hiervan is dat een verandering van de marktrente directe gevolgen heeft voor de waardering van de pensioenaanspraken. Een daling van de marktrente betekent dat de pensioenaanspraken hoger worden gewaardeerd en vice versa.
Jaarverslag 2005
Pagina 22
Indien de beleggingen in dezelfde mate zouden bewegen als de verplichtingen, zou er geen renterisico bestaan. Echter omdat de omvang van de verplichtingen groter is dan de omvang van de rentedragende bezittingen en veelal de looptijd van de verplichtingen langer is dan de looptijd van de rentedragende bezittingen is dit meestal niet het geval en is er sprake van een mismatch tussen de rentegevoeligheid van de verplichtingen en bezittingen. Het is gebruikelijk om de omvang van deze mismatch uit te drukken in duration. Bij het pensioenfonds was de omvang van de mismatch per ultimo 2005 ongeveer 8 jaar. Dat betekent in concreto als de rente met 1% daalt (stijgt) de verplichtingen met ongeveer 8% meer stijgen (dalen) dan de waarde van de bezittingen. Besloten is om in de loop van 2006 deze mismatch (gedeeltelijk) te verminderen door middel van het verlengen van de looptijd van de vastrentende waarden portefeuille en middels derivaten.
Marktrisico Het marktrisico is het risico dat de waarde van de bezittingen daalt door veranderingen in de markten waarin belegd wordt. Door de beleggingen over meerdere markten te spreiden wordt voorkomen dat het fonds sterk afhankelijk is van één markt. Wel is het zo dat een aantal markten een bepaalde samenhang vertonen, waardoor een daling van een markt ook leidt tot een daling van andere markten. Er zijn echter ook markten die juist tegengesteld op elkaar reageren. Het pensioenfonds spreidt haar vermogen over een veelheid van markten en er zijn maxima gesteld aan het gewicht dat in één markt belegd mag worden.
Kredietrisico Dit betreft het risico van financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds vorderingen heeft. De grootste kredietrisico’s voor het pensioenfonds schuilen in potentie in de vastrentende waarde portefeuille. Er zijn echter strikte criteria gesteld aan de kwaliteit van de leningnemers. Zo dient ten minste 50% van de vastrentende portefeuille in staatsobligaties belegd te zijn. Per ultimo 2005 bedroeg dit percentage 60%. Voor de overige leningnemers zijn criteria aangelegd ten aanzien van de rating zoals vastgesteld door onafhankelijke ratingbureaus en is er een maximum percentage van het vermogen dat geleend mag worden aan één geldnemer. In de direct vastgoedportefeuille wordt het risico gelopen dat een huurder niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De portefeuille is echter gespreid over vele huurders en er is een maximum percentage gesteld aan de huur die van één bepaalde huurder ontvangen wordt. Bij het afhandelen van beleggingstransacties wordt in principe gehandeld op basis van levering tegen betaling. Hierdoor is het tegenpartijrisico minimaal. Bij een beperkt aantal beleggingsfondsen is dit overigens niet mogelijk. Het kredietrisico op een beleggingsfonds is echter geringer dan dat op een gewone tegenpartij. Het risico bij handel in futures is sterk ingeperkt door dagelijkse afrekening via de margin-rekening.
Liquiditeitsrisico Het pensioenfonds keert pensioenen uit. Daarvoor heeft zij liquide middelen nodig. In het beleggingsbeleid wordt hiermee rekening gehouden door er naar te streven een constante stroom aan beleggingsinkomsten te generen. Mochten de inkomsten niet toereikend zijn, dan kan een gedeelte van de beleggingsportefeuille verkocht worden. Het merendeel van de beleggingen wordt dagelijks op de financiële markten verhandeld en kan dus dagelijks te gelde gemaakt worden. Voor een aantal beleggingsfondsen waarin belegd wordt bestaat één keer per maand de mogelijkheid om te verkopen. Bij de direct vastgoedportefeuille en een tweetal niet beursgenoteerde vastgoed beleggingsfondsen vergt liquidatie een langere periode. Bijzondere omstandigheden daargelaten kan 80% van het belegd vermogen binnen één maand liquide gemaakt worden.
Jaarverslag 2005
Pagina 23
Valutarisico Valuta vormen een potentieel risico omdat alle verplichtingen in euro’s luiden en een deel van de beleggingen genomineerd is in vreemde valuta. Per 31 december 2005 bedroeg dit gedeelte 15,8% van het belegd vermogen. Het risico van de dollar is over 2005 structureel afgedekt. Hierdoor werd per einde van het jaar daadwerkelijk een valutarisico gelopen over 10% van het belegd vermogen. Ongeveer de helft van dit overgebleven valutarisico betrof de Britse pond. De andere helft betrof hoofdzakelijk een valutarisico op de beleggingen in Azië (inclusief Japan) en een valutarisico op de Zwitserse franc.
Jaarverslag 2005
Pagina 24
Tot slot Voor de financiële positie ultimo 2005, evenals de mutaties in het boekjaar 2005, wordt verwezen naar de hierna opgenomen jaarrekening en overige gegevens. Het bestuur is de medewerkers erkentelijk voor de geleverde inspanning. Ook is dank verschuldigd aan de adviseurs die door hun inzet en deskundigheid hebben bijgedragen aan het goed functioneren van het fonds. Het bestuur van Stichting Pensioenfonds TDV heeft de jaarrekening 2005 vastgesteld in de vergadering van 23 mei 2006.
Het bestuur,
De directie,
F.A. Möller, voorzitter
Th.W.F. Hillen
A. van den Noort, secretaris
M. de Ruiter
H.G. Schoemaker
P.J. van Spaandonk
H.J. Veld
Jaarverslag 2005
Pagina 25
Jaarrekening 2005 Pensioenvermogen (bedragen x € 1.000) 2005
2004
Direct vastgoed
60.840
66.475
Vastgoedbeleggingsfondsen
14.062
7.260
74.902
73.735
Aandelen (3)
125.089
98.613
Obligaties (4)
134.438
137.477
8.000
0
267.527
236.090
342.429
309.825
Vordering uit hoofde van herverzekeringen (5)
4.904
5.367
Rekening courant werkgever
1.203
104
Vastgoed (1)
Financiële beleggingen (2)
Deposito’s
Totaal beleggingen Vorderingen en overlopende activa
Handelsvorderingen
413
422
72
122
33
41
253
59
Dividendbelasting Vooruitbetaalde assurantiepremie Hard- en Software Overige vorderingen
85
75
6.963
6.190
-1.120
925
Liquide middelen (7)
702
1.037
Totaal bezittingen
348.974
317.977
Valutatermijncontracten (6)
Kortlopende schulden Belastingen en premies sociale verzekeringen
467
455
1.850
1.936
2.317
2.391
Pensioenvermogen (9)
346.657
315.586
Voorziening Pensioenverplichtingen (10)
302.753
288.255
Dekkingsgraad
114,5%
109,5%
Overige schulden (8)
De tussen haakjes vermelde cijfers zijn een verwijzing naar de toelichting op de jaarrekening Jaarverslag 2005
Pagina 26
Mutatierekening pensioenvermogen (bedragen x € 1.000) 2005
2004
14.345
15.192
6.238
4.074
Toevoegingen Directe beleggingsopbrengsten (11) Bijdragen van werkgever en werknemers(12) Ontvangen waardeoverdrachten
215
88
Uitkeringen herverzekering (13)
539
552
21.337
19.906
16.955
16.637
Pensioenuitvoeringskosten (15)
673
632
Beleggingskosten (16)
802
701
Uitgekeerde waardeoverdrachten
513
806
Mutatie vordering uit hoofde van herverzekeringen
463
406
19.406
19.182
29.140
8.777
31.071
9.501
Onttrekkingen Pensioenuitkeringen (14)
Indirecte beleggingsopbrengsten (17) Mutatie pensioenvermogen Pensioenvermogen 1 januari Pensioenvermogen 31 december
315.586
306.085
346.657
315.586
Jaarverslag 2005
Pagina 27
Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000) 2005
2004
14.190
15.192
-399
-296
-60
-44
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Directe beleggingsopbrengsten Onderhoud, vaste lasten en assurantie direct vastgoed Bewaarloon aandelen en obligaties Verbruikleen aandelen en obligaties Bijdragen van werkgever en werknemers Saldo overdrachten van rechten
106
60
5.139
3.880
-298
166
18.678
18.958
-140.409
-130.056
138.679
125.125
-1.730
-4.931
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in beleggingen Verkopen en aflossingen van beleggingen
Kasstroom uit operationele activiteiten Uitkeringen herverzekeringen
539
552
-16.876
-16.571
Pensioenuitvoeringskosten
-642
-632
Overige beleggingskosten
-428
-421
Investering hard- en software
-246
0
311
1.087
Pensioenuitkeringen
Mutatie lopende interest Mutatie vordering verhuur vastgoed Mutatie dividendbelasting
9
21
50
-51
Nog te betalen investering Lunteren
0
600
Overige kasstromen
0
-154
-17.283
-15.569
-335
-1.542
Liquide middelen begin boekjaar
1.037
2.579
Liquide middelen einde boekjaar
702
1.037
Totale kasstroom
Jaarverslag 2005
Pagina 28
Actuariële analyse (bedragen x € 1.000) 2005
2004
Benodigde premies en koopsommen
-5.409
-4.520
Ontvangen premies en koopsommen
6.238
4.074
829
-446
-3.705
-2.008
Resultaat op premies en koopsommen (18)
Resultaat op indexatie (19) Benodigd voor indexatie Resultaat op kosten (20) Beschikbaar door excasso-kostenopslag
594
552
-673
-632
-79
-80
Verzekeringen met lang-levenrisico
-1.343
-861
Verzekeringen met kort-levenrisico
1.151
744
-192
-117
-23.010
-11.073
43.485
23.969
-802
-701
19.673
12.195
302
156
-255
-4.244
16.573
5.456
Pensioenuitvoeringskosten
Resultaat op levenskansen (21)
Resultaat op interest (22) Benodigde interest Directe en indirecte beleggingsopbrengsten Beleggingskosten
Resultaat op arbeidsongeschiktheid (23) Overige resultaten (24) Totaal resultaat
Het totaal actuarieel resultaat is het saldo van de resultaten zoals in het onderstaande overzicht is weergegeven: 2005 Resultaat mutatieoverzicht pensioenvermogen Toevoeging aan de Voorziening Pensioenverplichtingen
2004
31.071
9.501
-14.498
-4.045
16.573
5.456
Jaarverslag 2005
Pagina 29
Waarderingsgrondslagen Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde verslaggevingregels voor pensioenfondsen. Resultaten worden genomen in het jaar waarop ze betrekking hebben. De grondslagen van waardering zijn niet gewijzigd ten opzichte van voorgaand boekjaar. Wel wordt op balansdatum uit prudentieoverwegingen de Voorziening Pensioenverplichtingen contant gemaakt tegen de marktrente in plaats van een rekenrente van 4%. De reden hiervoor is dat ultimo 2005 de marktrente lager is dan de gebruikelijke maximum 4% rekenrente. In de vermogensopstelling zijn alle bedragen luidende in buitenlandse valuta naar euro’s omgerekend tegen de per balansdatum geldende valutakoersen. Mutaties met betrekking tot transacties in vreemde valuta gedurende het jaar, worden geboekt tegen de op dat moment geldende koersen.
Direct vastgoed Direct vastgoed wordt gewaardeerd op actuele waarde. Alle objecten worden tenminste eenmaal in de vijf jaar door externe deskundigen getaxeerd. In de tussenliggende jaren geschiedt de waardeaanpassing door externe deskundigen op basis van een taxatierapport, rekening houdend met de recente huurinkomsten.
Vastgoedbeleggingsfondsen Vastgoedbeleggingsfondsen worden gewaardeerd op actuele waarde, waarbij de beurskoers per balansdatum wordt gehanteerd. Bij niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingsfondsen wordt de actuele waarde gesteld op het aandeel in de zichtbare intrinsieke waarde van het betreffende beleggingsfonds.
Aandelen en opties Aandelen en opties worden gewaardeerd op actuele waarde, waarbij de beurskoers per balansdatum wordt gehanteerd. Indien aandelen worden verkregen uit stock- of keuzedividenden wordt de boekwaarde van het bezit dienovereenkomstig verhoogd. De waarde van de uit dividend verkregen aandelen wordt verantwoord als beleggingsopbrengst tegen beurswaarde. Tot de opbrengst van beleggingen worden mede gerekend gedeclareerde dividenden, evenals de opbrengst van opties waarvan de optietermijn is verlopen en de rechten niet zijn uitgeoefend. Indien optierechten wel zijn uitgeoefend wordt de opbrengst van de optie in de verkoop- c.q. aankoopprijs van de onderliggende aandelen verrekend. De per balansdatum nog openstaande opties worden gewaardeerd op het ontvangen bedrag in euro’s, dan wel de hogere beurswaarde.
Obligaties Obligaties worden gewaardeerd op actuele waarde, zijnde de beurskoers per balansdatum verhoogd met de lopende interest.
Vordering uit hoofde van herverzekeringen Dit betreft de gekapitaliseerde waarde van de herverzekeringspolissen, berekend volgens de grondslagen van de Voorziening voor Pensioenverplichtingen.
Valutatermijncontracten Valutatermijncontracten op balansdatum worden gewaardeerd op het verschil tussen de contractkoers en de per balansdatum geldende valutatermijnkoers.
Jaarverslag 2005
Pagina 30
Overige bezittingen en schulden Overige bezittingen en schulden worden gewaardeerd op historische kostprijs. Vorderingen worden opgenomen onder aftrek van de noodzakelijk geachte voorzieningen.
Pensioenvermogen Het pensioenvermogen is het aanwezige vermogen dat wordt aangewend om, samen met de in de toekomst voor de pensioenregeling te ontvangen premies evenals de beleggingsopbrengsten, aan de huidige en toekomstige pensioenverplichtingen en de daarmee verband houdende uitvoeringskosten te kunnen voldoen.
Directe beleggingsopbrengsten Als directe beleggingsopbrengsten worden aangemerkt de over enig kalenderjaar ontvangen interest op obligaties, de ontvangen dividenden op aandelen en huurinkomsten op vaste eigendommen. Voor alle opbrengsten geldt dat deze na aftrek van kosten zijn.
Indirecte beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten betreffen gerealiseerde en niet-gerealiseerde waardeverschillen.
Bijdragen van werkgever en werknemers Onder bijdragen van werkgever en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. De hoogte van deze bijdragen is gebaseerd op hetgeen is vastgelegd in de geldende financieringsovereenkomst.
Waardeoverdrachten De uitgekeerde respectievelijk de ontvangen waardeoverdrachten betreffen de overgedragen dan wel overgenomen pensioenverplichtingen. De individuele waardeoverdrachten worden berekend volgens de wettelijke rekenregels.
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
Voorziening Pensioenverplichtingen Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen wordt in principe uitgegaan van de laatste overlevingstafel en is rekening gehouden met de tijdsevenredig opgebouwde pensioenaanspraken. Voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen worden de Actuariële Principes Pensioenfondsen toegepast. De belangrijkste componenten van de gehanteerde actuariële grondslagen luiden als volgt: Sterfte
Volgens de overlevingstafel GBM respectievelijk GBV 1995-2000 (AG-tafels), toegepast met drie respectievelijk één jaar leeftijdsterugstelling.
Jaarverslag 2005
Pagina 31
Leeftijdsvaststelling
De leeftijd van hoofdverzekerden wordt vastgesteld in maanden nauwkeurig. Voor de leeftijdsvaststelling van meeverzekerden wordt een man drie jaar ouder verondersteld dan een vrouw.
Partnerfrequentie
85% van de nog niet gepensioneerde mannelijke deelnemers respectievelijk 40% van de nog niet gepensioneerde vrouwelijke deelnemers wordt verondersteld een partner te hebben van het andere geslacht, waarbij tevens is verondersteld dat op 65jarige leeftijd 100% van de deelnemers een partner heeft.
Wezenopslag
Het latente partnerpensioen van de nog niet gepensioneerde deelnemers wordt verhoogd met 5% in verband met het wezenpensioen.
Interest
4% Rekenrente of lagere marktrente per ultimo jaar
Kosten
Voor excassokosten zijn de netto berekeningsuitkomsten met 3,5% verhoogd.
Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt rekening gehouden met de indexatie van de ingegane pensioenen en de tot die datum verkregen pensioenaanspraken van nog niet gepensioneerde (gewezen) deelnemers per 1 januari van het volgende boekjaar.
Jaarverslag 2005
Pagina 32
Toelichting op het pensioenvermogen (bedragen x € 1.000) 2005
2004
66.475
68.315
Vastgoed (1) Direct vastgoed Stand 1 januari Aankopen
192
1.334
Verkopen
-9.830
-4.538
Waardemutaties
4.003
1.364
60.840
66.475
Stand 1 januari
7.260
7.370
Aankopen
9.894
189
Verkopen
-4.306
-139
1.214
-160
14.062
7.260
98.613
83.775
Vastgoedbeleggingsfondsen
Waardemutaties
Financiële beleggingen (2) Aandelen Stand 1 januari Aankopen
55.911
46.734
Verkopen
-53.558
-34.901
Waardemutaties
24.123
3.005
125.089
98.613
Obligaties Stand 1 januari
137.477
138.668
Aankopen
65.520
81.799
Verkopen
-70.985
-85.547
2.426
2.557
134.438
137.477
5.367
5.773
-539
-552
76
146
4.904
5.367
Vooruitgefactureerde huren
588
743
Nog te betalen investering Lunteren
600
600
Nog te betalen uitkeringen
421
342
Overig
241
251
1.850
1.936
Waardemutaties
Vordering uit hoofde van herverzekering (5) Stand 1 januari Uitkeringen Overige mutaties
Overige schulden (8)
Jaarverslag 2005
Pagina 33
Aandelen (3) De beleggingen in aandelen zijn als volgt onder te verdelen: 2005
2004 %
%
Individuele aandelen - EMU
64.672
51,7
55.369
56,2
- non-EMU
22.336
17,9
19.619
19,9
- Noord Amerika
20.458
16,3
17.500
17,7
- Centraal Europa
2.129
1,7
- Verre Oosten
9.595
7,7
6.125
6,2
- Wereldwijd
2.515
2,0
2.735
2,2 98.613
100
Beleggingsfondsen
Indexproducten - EMU - Verre Oosten Totaal
649
0,5
125.089
100
Obligaties (4) De beleggingen in obligaties zijn als volgt onder te verdelen: 2005
Rating (volgens Moody’s) AAA
103.803
2004 % 77,2
118.482
% 86,2
AA1
4.749
3,5
11.146
8,1
AA2
14.740
11,0
5.320
3,9
AA3
7.129
5,3
1.500
1,1
A3
4.017
3,0
1.029
0,7
134.438
100
137.477
100
Totaal
De duration van de obligatieportefeuille ultimo 2005 bedroeg circa 9 jaar (2004: 6 jaar).
Valutatermijncontracten (6) Het totaal aan valutatermijncontracten wordt aangehouden ter afdekking van aandelenbeleggingen in USD. De totale contractpositie bedraagt per balansdatum USD 24,8 miljoen (2004: USD 23,7 miljoen) en het ongerealiseerde resultaat hierop € 1,3 miljoen negatief (2004: € 0,9 miljoen positief).
Aandelenfutures Aandelenfutures worden aangehouden in plaats van fysieke beleggingen. De totale contractpositie bedraagt per balansdatum € 4,5 miljoen. Hiervan betrof € 1,9 miljoen futures op de Eurostoxx50 en € 2,6 miljoen op de Nikkei 225.
Liquide middelen (7) Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bank- en girorekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Zij worden onderscheiden van tegoeden die het karakter hebben van beleggingen (looptijd langer dan een jaar). Alle liquide middelen staan ter vrije beschikking aan het fonds.
Jaarverslag 2005
Pagina 34
Pensioenvermogen (9) De jaarrekening is gepresenteerd conform de pensioenvermogenmethode. Het weergegeven pensioenvermogen kan per balansdatum als volgt gespecificeerd worden, waarbij de reserves zijn bepaald op basis van de APP-toets:
Pensioenvermogen Voorziening voor Pensioenverplichtingen
2005
2004
346.657
315.586
-302.753
-288.255
Reserve algemene risico’s
-9.083
-2.883
Overdekking
34.821
24.448
Reserve beleggingsrisico’s Reservetekort
-60.580
-52.433
-25.759
-27.985
De Voorziening voor Pensioenverplichtingen is per 31 december 2005 contant gemaakt tegen de marktrente omdat deze lager was dan 4%. Bij toepassing van laatstgenoemde rente zou de voorziening € 291 miljoen bedragen. De toename van de Reserve algemene risico’s is veroorzaakt doordat de opslag verhoogd is van 1% naar 3%. Hiermee voldoet het fonds aan de meest prudente eisen van DNB. De verhoging van de Reserve beleggingsrisico’s is veroorzaakt door de gewijzigde strategische beleggingsmix. De verlaging van het gewicht van vastrentende waarden en vastgoed en de verhoging van het gewicht van aandelen en overige beleggingen leidt tot hogere buffereisen. In de Reserve beleggingsrisico’s is een bedrag ad € 3,7 miljoen opgenomen voor de wettelijke herwaarderingsreserve.
Stichtingskapitaal Het stichtingskapitaal bedraagt € 45 conform het gestelde in de statuten.
Voorziening Pensioenverplichtingen (10) De Voorziening Pensioenverplichtingen voorziening voor herverzekerde rechten.
wordt
weergegeven
inclusief
de
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Uitgeleende effecten Pensioenfonds TDV heeft een doorlopende verbruikleenovereenkomst met KAS BANK N.V. Amsterdam. Per 31 december 2005 waren effecten uitgeleend voor een bedrag van € 56,7 miljoen (2004: € 33,0 miljoen). De KAS BANK heeft per 31 december 2005 zorggedragen voor een collateralstelling over de waarde van de uitgeleende effecten ad. € 59,0 miljoen.
Jaarverslag 2005
Pagina 35
Toelichting op de mutatierekening pensioenvermogen (bedragen x € 1.000) 2005
2004
5.520
5.840
54
0
Toevoegingen Directe beleggingsopbrengsten (11) Huuropbrengst direct vastgoed Nagekomen bedragen verkochte vastgoed projecten Vastgoedbeleggingsfondsen
465
622
Aandelen
2.756
2.345
Obligaties
5.413
6.309
Deposito's
107
51
Interest liquide middelen
30
25
14.345
15.192
4.908
3.194
978
0
Bijdragen van werkgever en werknemers (12) Basispensioenregeling Affinanciering Minimum Pensioen Garantie Vroegpensioenregeling
0
672
122
115
SUM-regeling
98
126
Regeling Sociaal Plan
62
0
Ploegentoeslagregeling
11
44
Overige premies
59
-77
6.238
4.074
393
406
Pensioenregeling SSC
Uitkeringen herverzekering (13) Ouderdomspensioen Partnerpensioen
146
146
539
552
12.129
11.995
4.461
4.355
Onttrekkingen Pensioenuitkeringen (14) Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen
38
36
327
251
16.955
16.637
Salarissen / Sociale lasten
301
320
Controle en advies
194
158
Afkopen
Pensioenuitvoeringskosten (15)
Diversen
Jaarverslag 2005
Pagina 36
178
154
673
632
2005
2004
Onderhoud direct vastgoed
237
116
Vaste lasten direct vastgoed
111
119
Assurantie direct vastgoed
51
61
Bewaarloon aandelen en obligaties
60
44
Beleggingskosten (16)
Opbrengst verbruikleen aandelen en obligaties
-106
-60
Salarissen / Sociale lasten
201
213
Controle en advies
130
105
Diversen
118
103
802
701
475
390
Indirecte beleggingsopbrengsten (17) Gerealiseerd resultaat direct vastgoed Gerealiseerd resultaat vastgoedbeleggingsfondsen Gerealiseerd resultaat aandelen Gerealiseerd resultaat obligaties Gerealiseerd resultaat valutatermijncontracten Gerealiseerd resultaat futures Ongerealiseerd resultaat direct vastgoed Ongerealiseerd resultaat vastgoedbeleggingsfondsen Ongerealiseerd resultaat aandelen Ongerealiseerd resultaat obligaties Ongerealiseerd resultaat valutatermijncontracten
347
22
4.042
-231
550
1.553
-2.073
0
256
0
3.528
974
867
-182
20.081
3.236
2.187
2.090
-1.120
925
29.140
8.777
2005
2004
14.345
15.192
6.238
4.074
Omzet De omzet bedroeg ultimo:
Directe beleggingsopbrengsten Bijdragen van werkgever en werknemers Beleggingskosten
-353
-280
20.230
18.986
Het omzetbegrip omvat het totaal van de in enig verslagjaar verantwoorde premie-inkomsten en directe beleggingsopbrengsten minus beleggingskosten. Het aan de beleggingskosten doorberekende deel van de salarissen/sociale lasten, controle en advies en diverse kosten wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
Medewerkers Bij Pensioenfonds TDV waren per 31 december 2005 10 personen werkzaam. Uitgedrukt in fte’s bedroeg dit 8,4 (2004: 8,4). Deze medewerkers zijn in dienst van Impress B.V. en gedetacheerd bij Stichting Pensioenfonds TDV. De loonkosten worden aan het fonds doorbelast.
Jaarverslag 2005
Pagina 37
Bezoldiging bestuur De bestuursleden hebben, evenals in voorgaande jaren, geen vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden ten behoeve van het fonds.
Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode en bestaat uit drie onderdelen: Æ Æ Æ
kasstromen uit financieringsactiviteiten (premie- en beleggingsontvangsten); kasstromen uit investeringsactiviteiten (aan- en verkopen van beleggingen); kasstromen uit operationele activiteiten (pensioenuitvoeringsactiviteiten).
Onder financieringsactiviteiten worden alle ontvangsten begrepen die een bijdrage leveren aan de financiering van pensioenrechten (premies en beleggingsontvangsten zowel direct als indirect). Onder investeringsactiviteiten worden alle aan- en verkopen van beleggingen opgenomen die het gevolg zijn van beslissingen gebaseerd op het beleggingsbeleid. Onder operationele activiteiten worden voor pensioenfondsen alle activiteiten verstaan die niet met aan- en verkoop van beleggingen en met premie- en beleggingsontvangsten te maken hebben.
Jaarverslag 2005
Pagina 38
Toelichting op de actuariële analyse Resultaat op premies en koopsommen (18) Het resultaat op premies en koopsommen is het verschil tussen aan de ene kant de netto-bijdragen, zoals deze van werkgevers en werknemers in het boekjaar worden ontvangen en aan de andere kant het voor de tijdsevenredige opbouw van de pensioenaanspraken benodigde bedrag, de actuarieel benodigde premie. Het positieve resultaat op bijdragen heeft de volgende oorzaak. Per 1 januari 2004 is de minimum pensioen garantie in het reglement opgenomen. De hieraan verbonden backservicekosten van € 3,365 miljoen zijn in 2004 ten laste van Overige resultaten geboekt. De hiervoor benodigde premie is echter niet in zijn totaliteit ineens in rekening gebracht. Zowel in de premie van 2004 als van 2005 is een deel van deze backservicekosten begrepen. In 2004 was het resultaat op bijdragen nog negatief, omdat niet over het gehele jaar de volledig kostendekkende premie in rekening is gebracht.
Resultaat op indexatie (19) Het resultaat op indexatie, € 3,705 miljoen negatief, heeft betrekking op de indexatie van de aanspraken van de actieve, premievrije en gepensioneerde deelnemers per 1 januari 2006.
Resultaat op kosten (20) Op kosten werd een verlies geboekt van € 790.000, hetgeen betekent dat de werkelijke kosten hoger waren dan het bedrag dat beschikbaar is in verband met vrijval van de excassokostenopslag uit de VPV.
Resultaat op levenskansen (21) In 2005 werd op levenskansen een resultaat geboekt van -/- € 192.000. Dit resultaat wordt verklaard doordat de werkelijke sterfte afwijkt van de verwachte sterfte. Het resultaat bestaat uit een negatief resultaat op lang leven van -/- €1,343 miljoen en een positief resultaat op kort leven van € 1,151 miljoen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er bij het fonds minder verzekerden zijn overleden dan op grond van de gehanteerde overlevingstafels werd verwacht.
Resultaat op interest (22) Op interest werd een positief resultaat behaald van € 19,673 miljoen. Het rendement op beleggingen wordt onder andere aangewend om de technische voorzieningen te verhogen in verband met de 4%-rekenrente en om de toeslagverlening aan actieve, premievrije en gepensioneerde deelnemers te financieren. Tevens is in het resultaat op interest begrepen de omrekening van de VPV op basis van de rentetermijnstructuur. In verband met deze omrekening is de VPV met €11,744 miljoen toegenomen. Dit bedrag is ten laste van het resultaat op interest gebracht.
Resultaat op arbeidsongeschiktheid (23) Het resultaat op arbeidsongeschiktheid is € 302.000 positief. Dit wordt veroorzaakt doordat de gehanteerde opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid afwijkt van de toevoeging aan respectievelijk de vrijval uit de VPV in verband met invalidering respectievelijk revalidering.
Overige Resultaten (24) In 2004 werd het saldo van overige resultaten voornamelijk veroorzaakt door de invoering van de minimum pensioen garantie in verband met de wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 2004.
Jaarverslag 2005
Pagina 39
Overige gegevens Actuariële verklaring Opdracht Ingevolge de mij door het bestuur van Stichting Pensioenfonds TDV te Deventer toevertrouwde opdracht tot certificering is de financiële positie per 31 december 2005 van het fonds door mij beoordeeld, en zijn de overige taken, voor de certificerend actuaris voortvloeiend uit de wet, door mij vervuld.
Gegevens De gegevens, waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door de administratie van het pensioenfonds. De administratieve basisgegevens, die aan de vaststelling van de verzekeringstechnische voorzieningen ten grondslag liggen, waaronder begrepen de opgebouwde pensioenrechten, zijn door de accountant van het pensioenfonds, in het kader van diens controle van de jaarrekening, gecontroleerd. Overeenkomstig de richtlijn “Samenwerking tussen accountants en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de noodzakelijke basisgegevens en de overige uitgangspunten die naar mijn oordeel van belang zijn. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de financiële positie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens uit de jaarrekening, waarbij de accountantsverklaring is verstrekt.
Werkzaamheden Bij de beoordeling van de financiële positie zijn conform artikel 10b van de Pensioen-en Spaarfondsenwet expliciet de aangehouden voorziening pensioenverplichtingen (VPV) en de overige verzekeringstechnische voorzieningen gecontroleerd. Voorts zijn de uitgangspunten, grondslagen en methoden, die zijn toegepast bij de vaststelling van de verzekeringstechnische voorzieningen, respectievelijk bij de voorbereiding van de uitgevoerde toetsen van de toereikendheid van de fondsmiddelen, beoordeeld. De berekeningen voor de vaststelling van de voorzieningen en die voor de uitgevoerde toetsen zijn zowel globaal als steekproefsgewijs door mij beoordeeld. Deze controles zijn zodanig gepland en uitgevoerd, dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden gesteld dat de betreffende berekeningsresultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Daarnaast heb ik de financiële opzet van het pensioenfonds beoordeeld. De mate van zekerheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum opgebouwde pensioenverplichtingen zal kunnen nakomen is door mij geëvalueerd. Naar mijn mening vormen de beschreven controles en toetsen een deugdelijke grondslag voor het hierna te geven oordeel.
Jaarverslag 2005
Pagina 40
Oordeel De informatie die door de accountant is verstrekt bij de administratieve basisgegevens, is zodanig dat die gegevens door mij als uitgangspunt van de daarop voortbouwende en door mij beoordeelde berekeningen zijn aanvaard.
Voorzieningen Hiermede verklaar ik mij te kunnen verenigen met de in de jaarrekening vermelde methoden en grondslagen voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen en de overige verzekeringstechnische voorzieningen. Deze voorzieningen zijn getoetst uitgaande van door mij realistisch geachte grondslagen. Naar mijn oordeel is de hoogte van de in de jaarrekening genoemde en de overige verzekeringstechnische voorzieningen, als geheel bezien, per balansdatum afdoende.
Toetsing van de fondsmiddelen aan criteria van DNB De toets conform de richtlijnen van DNB wijst uit dat de op balansdatum aanwezige middelen van het pensioenfonds ten minste gelijk zijn aan de voor de ondergrens gestelde norm. Gemeten naar deze maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, dus sprake van dekking. De totale reserves bij het pensioenfonds zijn per balansdatum lager dan de daartoe door DNB gestelde norm. Er is daarom sprake van een reservetekort conform de definitie van DNB.
Jaarlijkse affinanciering van tijdsevenredige aanspraken Aan artikel 9a lid 1 van de Pensioen- en Spaarfondsenwet is naar mijn oordeel voldaan.
Financiële positie van het pensioenfonds De financiële positie van Stichting Pensioenfonds TDV is naar mijn mening onvoldoende vanwege het geconstateerde reservetekort. Bij handhaving van het tot dusverre gevoerde beleid zal het pensioenfonds waarschijnlijk – uitgaande van de door mij op het beoordelingsmoment relevant en realistisch geachte veronderstellingen – op basis van het door DNB goedgekeurde herstelplan het reservetekort binnen enkele jaren inlopen. Amstelveen, 23 mei 2006
Ch.J.A. Oor AAG Watson Wyatt Brans & Co
Jaarverslag 2005
Pagina 41
Accountantsverklaring Aan het Bestuur en de Directie van Stichting Pensioenfonds TDV
Opdracht Ingevolge uw opdracht hebben wij de jaarrekening 2005 van Stichting Pensioenfonds TDV te Deventer gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het pensioenvermogen op 31 december 2005 en van het resultaat over 2005 in overeenstemming met de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Tevens zijn wij nagegaan dat het jaarverslag voorzover wij dat kunnen beoordelen verenigbaar is met de jaarrekening. Amsterdam, 23 mei 2006 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
M. van Ginkel RA
Jaarverslag 2005
Pagina 42
Financieringsovereenkomsten Samenvatting van de financieringsovereenkomst tussen Pensioenfonds TDV en werkgever:
Het pensioenfonds verbindt zich jegens de werkgever tot nakoming en uitvoering van het pensioenreglement van het pensioenfonds.
De werkgever zal - met inachtneming van de respectievelijke data van inwerkingtreding van het pensioenreglement - bij het pensioenfonds als deelnemer aanmelden alle werknemers van de werkgever van wie de pensioenvoorziening niet is ondergebracht bij een Bedrijfspensioenfonds en die door de werkgever als zodanig zijn aangewezen.
De werkgever zal aan het pensioenfonds alle gegevens verschaffen, die het pensioenfonds voor de uitvoering van haar taak nodig acht.
De werkgever verplicht zich over ieder kalenderjaar aan het pensioenfonds te voldoen een bijdrage bepaald op basis van de kostendekkende premie berekening als omschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota.
De werkgever zal binnen tien kalenderdagen na afloop van iedere maand als renteloos voorschot op de bijdrage aan het pensioenfonds voldoen een bedrag gelijk aan 1/12e gedeelte van de geschatte jaarbijdrage.
In geval dat de definitieve bijdrage hoger blijkt te zijn dan de betaalde voorschotten, dient de werkgever het verschil binnen dertig kalenderdagen na schriftelijke opgave door het pensioenfonds en uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar aan het pensioenfonds te voldoen. In geval dat de definitieve bijdrage lager uitvalt dan de betaalde voorschotten dient het pensioenfonds het verschil binnen dezelfde termijn aan de werkgever te voldoen.
De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de partijen schriftelijk worden opgezegd, doch slechts met inachtneming van een termijn van zes maanden.
Na beëindiging van de overeenkomst behouden de werkgever en het pensioenfonds jegens elkaar de verplichtingen uit de overeenkomst, voor zover deze verplichtingen betreffen pensioenaanspraken en kosten ter zake van tijdvakken, gelegen voor de datum van beëindiging van de overeenkomst.
Jaarverslag 2005
Pagina 43
Bijlagen Begrippenlijst Aandelenselectie: Het samenstellen van een aandelenportefeuille binnen een land of regio dan wel binnen sectoren. ABTN: Afkorting voor actuariële- en bedrijfstechnische nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, worden naast de actuariële aspecten van de reglementaire pensioenen ook de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem, de opzet van de administratieve organisatie en interne controle en het beleggingsbeleid beschreven. Actuariële grondslagen: Dit zijn de veronderstellingen die de actuaris gebruikt bij de vaststelling van de pensioenverplichtingen en de pensioenpremie. Deze veronderstellingen hebben onder meer betrekking op de gehanteerde rekenrente, de kansstelsels en de kostenopslagen. Actuaris: De actuaris combineert economische en wiskundige technieken en is gespecialiseerd in verzekeringswiskunde. De actuaris bepaalt koopsommen en premies voor pensioenverplichtingen, verricht risicoanalyses en bepaalt toekomstige pensioenverplichtingen. Verder stelt de actuaris modellen samen om verplichtingen en beleggingen voor een pensioenfonds optimaal op elkaar af te stemmen. Afkoop: Afkoop van pensioenrechten is het vervangen van de toekomstige betalingen door betaling van een bedrag ineens. De Pensioen- en spaarfondsenwet verbiedt afkoop in vrijwel alle gevallen. Er zijn een paar uitzonderingen: bij ontslag vóór de pensioengerechtigde leeftijd terwijl de deelname aan de pensioenregeling minder dan één jaar is geweest; bij emigratie tot een maximaal bedrag per jaar; pensioenen van geringe omvang op de ingangsdatum, tot een maximaal bedrag per jaar; ingeval van waardeoverdracht. AFM (Autoriteit Financiële Markten): De AFM is toezichthouder op het gedrag van en de informatieverstrekking door alle partijen op de financiële markten in Nederland. Allocatiebijdrage: Het rendementsverschil ten opzichte van de benchmark veroorzaakt door onder- of overweging van de verschillende beleggingscategorieën. ALM: Asset Liability Management omvat het beleggings-, indexatie- en premiebeleid, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van de bezittingen (assets) en verplichtingen (liabilities) van het pensioenfonds in samenhang met de economische omstandigheden en de risicohouding van het pensioenfonds. APP-dekkingsgraad (oude): Op basis van regels, vastgelegd in de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP), wordt jaarlijks een dekkingsgraad berekend waarmee de financiële positie van het fonds kan worden beoordeeld vanuit de liquidatiegedachte. Asset Allocatie: De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastgoed en vastrentende waarden) teneinde de gewenste verhouding van rendement en risico te benaderen. Benchmark: Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen, ter vergelijking met de prestaties van beleggers.
Jaarverslag 2005
Pagina 44
Bewaarloon: Bedrag dat men aan zijn bank of commissionair verschuldigd is voor het hebben van een effectenrekening of effectendepot. Compliance officer: Een onafhankelijke al dan niet (interne) toezichthouder die (actief) toetst of de gedragscode en/of wettelijke regelingen met betrekking tot de koersgevoelige informatie en privé effectentransacties worden nageleefd. Contante waarde: Het bedrag dat op dit moment nodig is om in de toekomst betalingen mee te kunnen doen, waarbij rekening is gehouden met de actuariële grondslagen. Dekkingsgraad: De procentuele verhouding tussen het aanwezige pensioenvermogen en de voorziening pensioenverplichtingen. DNB (De Nederlandsche Bank, voorheen PVK): Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan dat onder andere de naleving van de Pensioen- en spaarfondsenwet bewaakt. Duration: Aanduiding van de koersgevoeligheid van vastrentende waarden als gevolg van veranderingen in de rentestand in relatie tot de resterende looptijd. Dynamisch premiesysteem: Methode om premieberekening, waarbij een gemiddelde premie wordt bepaald gebaseerd op een 35-jarige prognose. In deze prognose zijn veronderstellingen opgenomen over de ontwikkeling die een pensioenfonds zal doormaken. ECB (European Central Bank): De ECB is de centrale bank voor de Europese gemeenschappelijke munt, de euro. Eindloonregeling: Pensioenregeling waarin de hoogte van het (behaalbare) ouderdomspensioen afhangt van het salaris, dat de deelnemer direct voorafgaand aan de pensioendatum verdient. Excasso: Het verzorgen van uitbetalingen anders dan uit dienstverbanden, zoals pensioen-, VUT-, WAO- en lijfrente-uitkeringen. Franchise: Het drempelbedrag (deel van het jaarsalaris) waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. Fte (Fulltime-equivalent): Een rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of de personeelssterkte kan worden uitgedrukt. FTK (Financieel toetsingskader): Benaming van het nieuwe toezichtregime dat van toepassing zal zijn op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Hoog/laag-constructie: Constructie van variabele uitkeringshoogtes van het pensioen, waarbij het pensioen dat een deelnemer vanaf de pensioendatum ontvangt wordt omgezet in een pensioen dat eerst hoger en daarna lager is dan het reglementaire pensioen, of omgekeerd. Kapitaalmarktrente: De rente op leningen met een relatief lange looptijd. Koopsom: Eenmalige betaling om een pensioenaanspraak mee in te kopen bij de uitvoerder van een pensioenregeling. De eenmalige betaling van een koopsom dient hetzelfde doel als de periodieke betaling van premies, namelijk de financiering van pensioenen. Korte rente: De driemaands rente.
Jaarverslag 2005
Pagina 45
Kostendekkende premie: Hiermee wordt bedoeld de premie, die nodig is om volledig te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke en – in voorkomende gevallen - voorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst. Deze premie bestaat kort samengevat uit de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van het onvoorwaardelijk deel van de uit de pensioenovereenkomst voortvloeiende pensioenverplichting, een opslag voor solvabiliteit, een opslag voor uitvoeringskosten en de actuarieel benodigde premie voor het voorwaardelijk deel van de pensioenovereenkomst. Middelloonregeling: Pensioenregeling waarin de hoogte van het (behaalbare) ouderdomspensioen is gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag die tijdens het deelnemerschap aan de pensioenregeling heeft gegolden. Onderdekking: Situatie waarin het aanwezige pensioenvermogen niet langer toereikend is om de voorziening pensioenverplichtingen te dekken. Bij de bepaling van deze minimale dekking dient tevens rekening gehouden te worden met een reserve voor algemene risico’s volgens de DNB-richtlijnen van 30 september 2002. OPF (Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen): Organisatie van Nederlandse ondernemingspensioenfondsen. Doelstelling van de organisatie is het adviseren en voorlichten van de leden en het behartigen van de gemeenschappelijke belangen, met name bij de overheid. Over-/onderweging: Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normportefeuille van het pensioenfonds. Pensioengrondslag: Het deel van het vaste jaarsalaris inclusief vakantietoeslag dat resteert na aftrek van de franchise. De pensioengrondslag vormt de basis voor de berekening van het pensioen en de pensioenpremie. Pensioenvermogen: Het saldo van de belegde middelen, vorderingen en schulden. Performance: Berekeningsmethode waarbij zowel de inkomsten als de gerealiseerde en niet-gerealiseerde vermogensmutaties worden uitgedrukt als percentage van het tijdsgewogen geïnvesteerde bedrag. PME (Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro): Het pensioenfonds dat de pensioenregeling uitvoert voor alle werknemers van ondernemingen binnen de bedrijfstak Metalektro, met uitzondering van grafici, vakantiewerkers en bestuurders van NV’s en BV’s. Voor ondernemingen bestaat de mogelijkheid dispensatie aan te vragen voor de verplichte deelname aan de bovengenoemde pensioenregeling. PSW: Afkorting voor Pensioen- en spaarfondsenwet, waarin de wettelijke bepalingen zijn opgenomen die pensioenfondsen dienen na te leven. Gestreefd wordt naar invoering van een nieuwe wet per 1 januari 2007, onder de naam Pensioenwet (PW). Premievrije aanspraken: Indien de dienstbetrekking anders dan door overlijden wordt beëindigd, behoudt de deelnemer zonder verdere premiebetaling aanspraak op het tot dat tijdstip opgebouwde ouderdoms- en partnerpensioen. Rekenrente: Fictief rendementspercentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst. Bij de berekeningen voor de Voorziening Pensioenverplichtingen wordt rekening gehouden met deze rekenrente. Reservetekort: DNB spreekt van een reservetekort wanneer het aanwezige pensioenvermogen ontoereikend is om naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook de gewenste reserve voor beleggingsrisico’s en eventuele andere reserves te dekken. SSC (Impress Shared Service Centre BV): Een aan Impress BV gelieerde onderneming, waarvan de werknemers deelnemen in de pensioenregeling van Pensioenfonds TDV. Jaarverslag 2005
Pagina 46
Selectiebijdrage: Het rendementsverschil ten opzichte van de benchmark veroorzaakt door een verschil in selectie binnen de verschillende beleggingscategorieën. Strategische benchmark: De strategische (norm-)beleggingsportefeuille, waarmee de actuele beleggingsresultaten kunnen worden vergeleken. Toereikendheidstoets: Een door de actuaris opgestelde toets met betrekking tot de toereikendheid van het pensioenvermogen om de aangegane pensioenverplichtingen op langere termijn te kunnen nakomen. TOP-SUM/SUMO: Met ingang van 1 januari 2003 is de regeling voor SUM en SUMO komen te vervallen en vervangen door een opbouwregeling voor tijdelijk ouderdomspensioen (TOP). De uitvoering van de TOP-regeling en de nog lopende SUM-uitkeringen valt vanaf deze datum onder de verantwoordelijkheid van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro (PME). Verbruikleen: Het uitlenen van effecten waarbij het juridische eigendom wordt overgedragen, maar het economische eigendom in bezit van het fonds blijft. Vereiste dekkingsgraad: De dekkingsgraad rekeninghoudend met de gewenste reserve gebaseerd op de DNB-richtlijnen van 30 september 2002 en 17 maart 2004. Voorziening Pensioenverplichtingen (VPV): Bedrag dat aanwezig moet zijn om samen met de toekomstige premieontvangsten aan de reeds bestaande pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. VPP-TDV: De Vereniging van Pensioengerechtigden van Pensioenfonds TDV vertegenwoordigt alle pensioentrekkenden en gewezen deelnemers van Pensioenfonds TDV. Waardeoverdracht: Het overdragen van de contante waarde van pensioenaanspraken om pensioenverlies te voorkomen wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Pensioenaanspraken worden afgekocht door de pensioenuitvoerder van de oude werkgever en de afkoopwaarde wordt rechtstreeks overgedragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. WM (The World Markets Company Plc.): Dit bureau meet, onderzoekt en vergelijkt de prestaties van pensioenfondsen op beleggingsgebied.
Jaarverslag 2005
Pagina 47
Jaarverslag 2005
Pagina 48