Jaarverslag 2014
Stichting Pensioenfonds TDV Jaarverslag 2014 44e Boekjaar
Stichting Pensioenfonds TDV Zutphenseweg 51 Postbus 318 7400 AH Deventer Telefoon: 0570 - 682116 Fax: 0570 - 682019 Website: www.sptdv.nl Handelsregister nr.: 41244237
Inhoud Karakteristieken van het pensioenfonds
4
Kernpunten
6
Meerjarenoverzicht
7
1. Verslag van bestuur en directie
8
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Algemeen Pensioenen Financiële positie Beleggingen Risicobeheer Ontwikkelingen na balansdatum
8 13 15 18 25 27
2. Verslag van het Verantwoordingsorgaan
28
3. Verslag van de Visitatiecommissie
29
4. Jaarrekening 2014
30
4.1 4.2 4.3 4.4
Balans (activa) Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting op de jaarrekening 2014
5. Overige gegevens 5.1 5.2 5.3 5.4
Gebeurtenissen na balansdatum Resultaatbestemming Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
6. Bijlagen 6.1 Begrippenlijst
30 31 32 33
51 51 51 52 53
54 54
Karakteristieken van het pensioenfonds Missie Stichting Pensioenfonds TDV (TDV) is belast met de uitvoering van de pensioenregelingen van Ardagh Metal Packaging Netherlands B.V. (Ardagh) en haar rechtsvoorgangers. Deze uitvoering omvat het inzichtelijk maken van pensioenzaken, het administreren en uitbetalen van pensioenen, het op solide wijze beleggen en beheren van de pensioenpremies, de beleggingsopbrengsten en het pensioenvermogen, alsmede het goed communiceren met deelnemers. De missie van TDV is om dit zo goed mogelijk te volbrengen.
Doelstellingen Om deze missie te bereiken zijn de doelstellingen van TDV: het voeren van een correcte pensioenadministratie; het tijdig en juist uitbetalen van de pensioenuitkeringen; het behalen van een zo goed mogelijk rendement binnen de vastgestelde risicokaders; het makkelijk toegankelijk zijn voor vragen over pensioen en het hierbij leveren van een optimale service; het verhogen van het pensioenbewustzijn van deelnemers; een heldere en bondige communicatie met alle belanghebbenden, maar vooral met de deelnemers; een efficiënte bedrijfsvoering met een hoog kostenbewustzijn; In de documentatie over pensioenen worden veelvuldig vaktermen gebruikt. TDV probeert dit zoveel mogelijk te vermijden, maar er valt vaak niet aan te ontkomen. Dat geldt ook voor dit jaarverslag. Daarom is achterin als bijlage (pagina 54 en verder) een uitgebreide begrippenlijst opgenomen.
Organisatie per 31 december 2014 Bestuur Voorgedragen door de directie van Ardagh: F.A. Möller (voorzitter) drs. H.J. Veld RA J.C.E.M. Vissers Voorgedragen door de Groepsondernemingsraad van Ardagh: mevrouw E. van Buiten drs. F.C.L. Terpstra RA Voorgedragen door de pensioengerechtigden: L.M.O. van Montfort (secretaris) drs. B.P. Hess Externe deskundige A.M.J. de Bekker AAG Commissies De beleidsvoorbereiding vindt voor een belangrijk deel plaats binnen drie commissies. De commissies zijn samengesteld uit leden van het bestuur en externe deskundigen en hebben elk hun eigen taak. De taak van de beleggingsadviescommissie is om het bestuur gevraagd en ongevraagd van advies te voorzien ten aanzien van het te voeren beleggingsbeleid. Tevens dient de commissie toe te zien op de uitvoering van het beleggingsbeleid van TDV. De taak van de pensioencommissie is om het bestuur gevraagd en ongevraagd van advies te voorzien ten aanzien van de communicatie naar deelnemers en het onderhouden van de documentatie van TDV. De taak van de risicocommissie is om het bestuur gevraagd en ongevraagd van advies te voorzien ten aanzien van risicomanagement. Tevens dient de commissie toe te zien op de uitvoering van de risicocontrole van TDV. Tot 16 juni 2014 maakten de heren Groeneveld en Jongsma deel uit van de beleggingsadviescommissie. Per genoemde datum zijn deze heren opgevolgd door de heren Bannet en Salomons.
Jaarverslag 2014
Pagina 4
Commissieleden drs. E.J. Bannet* A.M.J. de Bekker AAG E. van Buiten drs. J.C.P.M. van Erp* drs. B.P. Hess drs. Th.W.F. Hillen RBA* L.M.O. van Montfort prof. dr. R.M. Salomons* drs. F.C.L. Terpstra RA
Beleggingsadviescommisie X X
Pensioencommissie Risicocommissie
X X
X X
X X
X X
X X
* Geen bestuurslid.
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld: mevrouw drs. W.J. Oosterveld-Sanders (voorzitter) namens de pensioengerechtigden G.H.F. ter Horst, namens de pensioengerechtigden Th.A. Tysma, namens de pensioengerechtigden A.J. van Oortmarssen (secretaris), namens de werknemers drs. J.H. Soenveld, namens de werkgever drs. E.E.W. Vriens, namens de werkgever Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur. Pensioenbureau Het bestuur heeft het dagelijks beleid opgedragen aan een van de werkgever onafhankelijk pensioenbureau. Dit betreft de administratieve uitvoering van de pensioenregelingen, de financiële administratie en het beheer van het vermogen van TDV. De medewerkers van het pensioenbureau zijn formeel wel in dienst van Ardagh MPN, maar leggen louter verantwoording af aan het bestuur van TDV. Naast TDV ondersteunt het pensioenbureau ook Stichting Pensioenfonds Ardagh Nederland (SPAN), het pensioenfonds van de Nederlandse glasfabrieken van Ardagh Group. Personele bezetting Directeur Pensioenadministratie Financiële administratie Secretariaat
drs. Th.W.F. Hillen RBA M.C. Kuik en A.E. Wallinga D.G. Schimmel mevrouw E. Peeters-Bolink en mevrouw J.G. Rauwerdink-Wamelink
Externe ondersteuning Certificerend Actuaris Triple A, Amsterdam Adviserend Actuaris Sprenkels & Verschuren B.V., Amsterdam Accountant PricewaterhouseCoopers Accountants N.V., Groningen Compliance officer Ir. F.W. Savrij Droste
Kenmerken pensioenregeling Tot 31 december 2014 was de pensioenregeling (pensioenregeling 2006) een middelloonregeling die voorziet in een ouderdomspensioen vanaf 65 jaar en een nabestaandenpensioen op opbouwbasis. Er geldt geen minimum toetredingsleeftijd. Het pensioen is gebaseerd op de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is het vaste jaarsalaris vermeerderd met de vakantietoeslag en verminderd met de franchise. Voor de deelnemer die geheel arbeidsongeschikt raakt, wordt het deelnemerschap voor maximaal 75% voortgezet zonder dat de deelnemer daarvoor nog premie verschuldigd is. Voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemers geldt een gedeeltelijke premievrije voortzetting van het deelnemerschap. De pensioenregeling kent verscheidene flexibiliseringsmogelijkheden. Werknemers in regelmatige ploegendienst kunnen op vrijwillige basis gebruik maken van een regeling die voorziet in een tijdelijke aanvulling op het nabestaandenpensioen. Dit nabestaandenpensioen wordt aan de partner uitgekeerd tot de maand waarin de deelnemer de AOW-leeftijd zou hebben bereikt. Per 1 januari 2015 is de pensioenregeling (pensioenregeling 2015) aangepast en is de pensioenrichtleeftijd verschoven naar 67 jaar. Hiernaast is er een aantal overgangsregelingen van kracht waaraan bepaalde deelnemers voorwaardelijke rechten kunnen ontlenen.
Jaarverslag 2014
Pagina 5
Kernpunten In het eerste halfjaar van 2014 heeft het bestuur een nieuw bestuursmodel ingevoerd. TDV heeft gekozen voor een paritair bestuursmodel aangevuld met één externe deskundige. Een paritair model houdt in dat het bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van werkgever, werknemers en pensioengerechtigden. Als externe deskundige is de heer De Bekker benoemd. Met uitzondering van de heer Jongsma, die Ardagh verlaten heeft, zijn alle andere bestuursleden herbenoemd. Wat betreft het intern toezicht is gekozen voor een visitatiecommissie. De visitatie zal jaarlijks worden uitgevoerd (was voorheen één keer per drie jaar). Een samenvatting van het verslag van de visitatie is in dit jaarverslag opgenomen. De samenstelling en de wijze van benoeming van het verantwoordingsorgaan is veranderd, De werknemers worden door één lid vertegenwoordigd (was twee) en de pensioengerechtigden door drie (was twee). Al deze vertegenwoordigers worden benoemd na verkiezing. De werkgever houdt twee vertegenwoordigers in het verantwoordingsorgaan. Eind 2013 heeft De Nederlandsche Bank (DNB) een zestigtal fondsen aangeschreven die zij als kwetsbaar heeft geïdentificeerd. TDV behoorde tot deze 60 fondsen. DNB verwachtte van deze fondsen dat ze na onderzoek een document zouden opstellen waarin het bestuur aangeeft of en hoe het bedrijfsmodel houdbaar is. Het bestuur heeft een aparte bijeenkomst gehouden onder leiding van een externe partij om dit te bespreken en het document voor te bereiden. De conclusie van het bestuur was dat er bij de belanghebbenden voldoende draagvlak is voor een eigen pensioenfonds, dat doorgaan met een zelfstandig pensioenfonds verantwoord is en dat de belangen van de belanghebbenden daarmee (vooralsnog) het beste gediend zijn. De verbetering van de dekkingsgraad in 2013 was in de ogen van het bestuur voldoende om per 1 januari 2014 de pensioenaanspraken en pensioenrechten met 1,25% te verhogen. In 2014 daalde de dekkingsgraad van 113,4% naar 111,8%. De daling van de rente zorgde voor een daling van de dekkingsgraad van ruim 18 procentpunt. Dit werd voor een groot gedeelte goed gemaakt door de renteafdekking en het positieve beleggingsresultaat. Het beleggingsresultaat in 2014 bedroeg 15,4% (2013: 6%). Door de enorme rentedaling werd op de matching-portefeuille een uitzonderlijk hoog rendement van 23% behaald. De return-portefeuille boekte een positief resultaat van 7%. Alle onderdelen van de return-portefeuille hadden een positief rendement, aandelen het hoogst (9,9%) en de portefeuille overige beleggingen het laagst (4, 1%). Het behaalde rendement van de portefeuille lag hoger dan het rendement van de strategische normportefeuille (10,6%). Per 1 januari 2014 is de fiscale ruimte voor de pensioenopbouw ingeperkt. In overleg tussen vakbonden en de werkgever is besloten om de pensioenrichtleeftijd op 65 jaar te handhaven, de pensioenopbouw te verlagen van 2,20% naar 1,84%, maar ook om de franchise te verlagen van € 15.137 naar € 13.753. Door de verlaging van de franchise wordt een gedeelte van de verlaging van het opbouwpercentage gecompenseerd. In 2015 is de fiscale ruimte voor de pensioenopbouw verder ingeperkt. Als gevolg hiervan is besloten om de pensioenrichtleeftijd te verhogen naar 67 jaar. Per 1 januari 2015 is de wet nieuw financieel toetsingskader (nFTK) in werking getreden. In het jaarverslag worden de belangrijkste veranderingen kort samengevat. Een belangrijk element van de wet is dat pensioenfondsen ernaar dienen te streven om van de diverse organen van het pensioenfonds zoveel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding. In 2015 gaat het bestuur met vertegenwoordigers van deelnemers hierover in gesprek. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft een onderzoek gehouden naar het verstrekken van informatie aan deelnemers rondom pensioeningang. TDV maakte als één van dertig pensioenfondsen deel uit van dit onderzoek. De resultaten uit het onderzoek hebben geleid tot het “Rapport Uitkeringsinformatie”. In het rapport hebben twee pensioenfondsen bij het eindbeeld de kwalificatie goed gekregen. Het bestuur is trots te kunnen melden dat TDV één van deze twee fondsen was. Per 1 januari 2014 is de zogenaamde Code Pensioenfondsen (Code) in werking getreden. De Code bestaat uit 83 normen. TDV voldoet aan de meeste normen. Indien een fonds niet aan de norm voldoet, dient zij dit uit te leggen. In het jaarverslag worden niet alle normen besproken, maar alleen die normen waar niet aan voldaan wordt en die normen waar het bestuur speciale aandacht aan wil schenken. Het bestuur
Jaarverslag 2014
Pagina 6
Meerjarenoverzicht 2014
2013
2012
2011
2010
996
1.032
1.021
1.056
1.117
Gewezen deelnemers
1.887
1.946
2.038
2.068
2.118
Pensioengerechtigden
3.055
3.147
3.229
3.287
3.315
5.938
6.125
6.288
6.411
6.550
6.721
8.050
7.422
5.937
5.058
19.823
19.769
19.709
19.499
19.247
Aantal verzekerden per 31 december Deelnemers
Pensioenen (x € 1.000) Premies en koopsommen Pensioenuitkeringen Pensioenvermogen1) Technische voorzieningen
493.844 441.043 427.399 375.574 361.292 2)
441.659 388.924 406.002 383.948 351.302
Eigen Vermogen
52.185
52.119
21,397
-8.374
9.990
Dekkingsgraad
111,8% 113,4% 105,3%
Vereiste dekkingsgraad
115,8% 116,2% 116,5% 117,2% 117,1%
97,8% 102,8%
Beleggingen (x € 1.000) Belegd vermogen
492.085 438.750 424.318 373.192 358.831
Beleggingsopbrengsten3) - Direct
12.563
23.166
18.984
18.220
18.032
- Indirect
54.844
3.336
46.702
11.430
25.834
Totaal beleggingsresultaat
15,4%
6,0%
17,5%
8,3%
13,1%
2015
2014
2013
2012
2011
2010
13.753
13.753
15.137
14.824
14.511
14.274
23,4%
25,6%
32,7% 31,25%
26,4%
23,4%
Pensioenuitvoeringsgegevens (x € 1) Franchise Pensioenpremie Ardagh MPN Ouderdomspensioen (% van pensioengrondslag) Pensioenpremie Ardagh Services Netherlands B.V. Toeslagen per 1 januari
Nvt
Nvt
nvt
26,0%
22,5%
18,0%
- Deelnemers Ardagh MPN
0,00%
1,25%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
- Gewezen deelnemers
0,00%
1,25%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
- Pensioengerechtigden
0,00%
1,25%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
1)
Pensioenvermogen is het totaal aan activa minus de schulden. 2) De technische voorzieningen zijn inclusief de voorziening voor de regeling Sociaal Plan en de voorziening voor herverzekerde rechten en is gebaseerd op de nominale marktrente per 31 december van het betreffende jaar. 3) Vanaf 2013 heeft er een verandering plaatsgevonden in de verdeling tussen directe- en indirecte beleggingsopbrengsten. Derhalve is er geen aansluiting met voorgaande jaarverslagen.
Jaarverslag 2014
Pagina 7
1. Verslag van bestuur en directie 1.1 Algemeen 1.1.1 Bestuur en organisatie Per 1 juli 2013 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen van kracht geworden. Deze wet diende voor 1 juli 2014 door de pensioenfondsen tot uitvoering te zijn gebracht. In 2013 heeft het bestuur in overleg met het verantwoordingsorgaan gekozen voor het paritaire model aangevuld met één externe deskundige. In het paritaire model bestaat het bestuur uit vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden, eventueel aangevuld met maximaal twee externe deskundigen. Hierbij worden de werkgeversleden op voordracht van de werkgever benoemd, de werknemersleden op voordracht van de Groepsondernemingsraad en de pensioengerechtigden op voordracht van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan of na verkiezing. Voor het intern toezicht is gekozen voor een visitatiecommissie. De visitatie zal jaarlijks worden uitgevoerd. In het eerste halfjaar van 2014 heeft het bestuur het nieuwe bestuursmodel ingevoerd. Bestuur De werkgever heeft de heren Möller, Vissers en Veld als bestuurslid voorgedragen. Deze heren maakten al deel uit van het bestuur. De heer Jongsma was niet meer beschikbaar, omdat hij Ardagh verlaten heeft. Het bestuur dankt de heer Jongsma voor zijn constructieve bijdrage in de afgelopen jaren. De Groepsondernemingsraad heeft mevrouw Van Buiten en de heer Terpstra voorgedragen en de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan de heren Hess en Van Montfort. Ook deze bestuursleden maakte al deel uit van het bestuur. Verder is besloten om de heer De Bekker te benoemen als externe deskundige in het bestuur. De heer De Bekker was al algemeen adviseur van het pensioenfonds. Het bestuur is van mening dat de deskundigheid van het bestuur verhoogd kan worden door toevoeging van externe deskundigen. De complexiteit van pensioenen is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Ook zijn de toezichteisen aanzienlijk verzwaard. Het bestuur denkt door opname van externe deskundigen in het bestuur hier beter mee om te kunnen gaan. De werkgever heeft aangegeven dat zij binnen de paritaire bestuursleden over 50% van de stemmen wenst te beschikken (wettelijk maximum). Om dit te bewerkstelligen, beschikken de 3 bestuursleden namens de werkgever, zolang er geen vierde werkgeverslid is benoemd, samen over 4 stemmen. Alle andere bestuursleden hebben ieder één stem. Besluiten in het bestuur dienen met een twee derde meerderheid van stemmen genomen te worden. Door het aftreden van de heer Jongsma is er geen bestuurslid meer onder de 40 jaar (norm 68 van de Code). Voor de opvolging van de heer Jongsma heeft de werkgever een kandidaat gevonden die jonger is dan 40 jaar. Naar verwachting zal deze kandidaat in de loop van 2015 als bestuurslid benoemd kunnen worden. Dit is afhankelijk van de goedkeuring door DNB. In principe is de zittingsduur van een bestuurslid maximaal 12 jaar (3 termijnen van 4 jaar). Het bestuur heeft echter in bijzondere omstandigheden de mogelijkheid om hiervan af te wijken (norm 60 van de Code). De meeste bestuursleden zijn in dienst van Ardagh Group en ontvangen geen vergoeding voor hun bestuurswerkzaamheden. Bestuursleden die niet in volledige dienst zijn van Ardagh Group ontvangen een vaste jaarlijkse vergoeding (normen 77-79 van de Code). Zie verder pagina 45. Verantwoordingsorgaan In het verantwoordingsorgaan dienen de deelnemers en de pensioengerechtigden op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd te zijn. Dat betekent bij TDV een verhouding van drie pensioengerechtigden t.o.v. één actieve deelnemer. In het verantwoordingsorgaan zaten twee pensioengerechtigden en twee actieve deelnemers. De samenstelling diende dus te veranderen. De heer Makken, vertegenwoordiger namens de werknemers, heeft toen besloten zich niet meer kandidaat te stellen voor het nieuwe verantwoordingsorgaan. De heer Makken heeft sinds de oprichting van het verantwoordingsorgaan deel uitgemaakt van dit orgaan. Het bestuur bedankt de heer Makken voor zijn bijdrage over deze periode. In het voorjaar hebben actieve deelnemers en pensioengerechtigden een brief ontvangen met de oproep om zich kandidaat te stellen voor het verantwoordingsorgaan. TDV streeft naar diversiteit in haar organisatie. Daarom is bij de oproep aangegeven dat TDV graag zou willen zien dat deelnemers jonger dan 40 jaar, vrouwen en deelnemers van niet Nederlandse afkomst zich ook kandidaat stellen. Voor de drie zetels van pensioengerechtigden hadden zich drie kandidaten aangemeld en voor de zetel van de werknemers één. Er hoefden daarom geen verkiezingen te worden gehouden. De werkgever kan vertegenwoordigd zijn, maar dat hoeft niet. De werkgever heeft gekozen om dit wel te doen door middel van twee vertegenwoordigers. Als uitkomst zijn vijf leden van het oude verantwoordingsorgaan herbenoemd en is er één nieuw lid toegetreden, de heer Tysma namens de pensioengerechtigden.
Jaarverslag 2014
Pagina 8
Leden van het verantwoordingsorgaan die niet in dienst zijn van Ardagh Group ontvangen een vaste vacatievergoeding per vergadering of activiteit van het verantwoordingsorgaan. Om deze veranderingen mogelijk te maken dienden de statuten te worden aangepast. Het bestuur heeft deze gelegenheid aangegrepen om de statuten in zijn geheel grondig aan te passen. Daarnaast dienden de nodige fondsdocumenten aangepast te worden. Het nieuwe bestuursmodel en alle veranderde documenten zijn in de bestuursvergadering van 16 juni 2014 door het bestuur goedgekeurd en bekrachtigd.
1.1.2 Het Nieuwe Financiële Toetsingskader (nFTK) In de vorige jaarverslagen hebben we ook al geschreven over de Wet nFTK. De invoering hiervan bleek een moeizaam proces. Het proces begon in mei 2012 met de “hoofdlijnennota herziening financieel toetsingskader”. Uiteindelijk is de wet in de herfst van 2014 door de Tweede Kamer aangenomen en vlak voor het einde van het jaar door de Eerste Kamer. De wet is per 1 januari 2015 in werking getreden. Het gaat te ver om de nieuwe wet uitvoering weer te geven in het jaarverslag. Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen kort samengevat. De officiële dekkingsgraad wordt bepaald op basis van een 12-maandsgemiddelde. Dit wordt de beleidsdekkingsgraad genoemd. Per 31 december 2014 bedroeg de beleidsdekkingsgraad 113,5%. De rente waarmee pensioenfondsen moeten rekenen wordt aangepast. Er wordt niet meer gerekend met een 3-maands voortschrijdende gemiddelde. Als gevolg hiervan zullen de technische voorzieningen per 1 januari 2015 stijgen en zal de dekkingsgraad dalen. De eisen aan de financiële reserves worden verzwaard. Dit betreft de buffers die aangehouden moeten worden voor de diverse beleggingen. Als gevolg hiervan stijgt het Vereist Eigen Vermogen en krijgen pensioenfondsen minder ruimte om de pensioenen te indexeren. De looptijd van een herstelplan wordt maximaal 10 jaar i.p.v. 15 jaar en het herstelplan dient ieder jaar opnieuw ingediend te worden. Het Verantwoordingsorgaan krijgt een adviesrecht over de premie. Indien pensioenen verlaagd moeten worden, dient dat met onmiddellijke ingang te gebeuren. Echter kortingen mogen gespreid worden over maximaal 10 jaar. In het crisisplan dient duidelijk beschreven te worden welke maatregelen genomen zullen worden om de financiële positie te verbeteren. Het toekennen van toeslagen moet toekomstbestendig zijn (dat wil zeggen dat een toegekende toeslag in principe ook de volgende jaren toegekend moet kunnen worden). Er mogen geen toeslagen toegekend worden als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110%. Jaarlijks dient een haalbaarheidstoets uitgevoerd te worden (i.p.v. continuïteitsanalyse). Pensioenfondsen dienen er naar te streven om van de diverse organen van het pensioenfonds zoveel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding. Onder andere vanwege het laatste punt laat het bestuur in 2015 een Asset Liability Management studie uitvoeren (ALM). In deze studie zal onderzocht worden tot welke pensioenuitkomsten het huidige beleggingsbeleid zal leiden, wat de risico’s zijn als dit niet gehaald wordt en wat de kans is dat pensioenen zelfs verlaagd moeten worden. Vervolgens zal hetzelfde gedaan worden voor een aantal alternatieve beleggingsstrategieën. Het bestuur zal aan de hand hiervan in overleg gaan met vertegenwoordigers van de deelnemers om te komen tot het voor de deelnemers meest passende beleggingsbeleid.
1.1.3 Fiscale wetgeving pensioenen Per 1 januari 2014 is de fiscale ruimte voor de pensioenopbouw ingeperkt. Het opbouwpercentage mag maximaal 2,15% bedragen voor pensioenen met als ingangsdatum de dag waarop iemand 67 jaar wordt (was 2,25% voor pensioenen met als ingangsdatum de dag waarop iemand 65 jaar wordt). Na overleg met sociale partners is besloten om de pensioenrichtleeftijd op 65 jaar te laten en het opbouwpercentage en de franchise te verlagen Per 1 januari 2015 is de fiscale ruimte voor pensioenopbouw verder verlaagd van maximaal 2,15% naar maximaal 1,875% met als ingangsdatum de dag waarop iemand 67 jaar wordt. Daarnaast wordt er een maximum gesteld aan het pensioengevend salaris (€ 100.000). Voor meer informatie zie paragraaf 1.2.1 Pensioenregeling. Voor deelnemers betekent dit dat ze per jaar belastingvrij minder pensioen kunnen opbouwen en dus langer moeten doorwerken indien zij op eenzelfde pensioen als in het verleden wensen uit te komen.
1.1.4 Goed pensioenfondsbestuur Code pensioenfondsen (Code) De Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid hebben in het najaar van 2013 een Code Pensioenfondsen uitgebracht. Doel van de Code is om de kwaliteit van het functioneren van het pensioenfondsbestuur te verbeteren en daarbij het vertrouwen van alle direct belanghebbenden, maar ook van de maatschappij in het algemeen, te behouden en te versterken. De Code is wettelijk Jaarverslag 2014
Pagina 9
verankerd. De normen in de Code zijn een aanvulling op wet– en regelgeving. De normen in de Code zijn leidend, maar de Code laat ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van het pensioenfondsbestuur in de keuzes die het maakt. De pensioenfondsen mogen de Code daarom naleven volgens het “pas-toe-of-leg-uit”-beginsel. Dit betekent dat een pensioenfonds de normen van de Code toepast of in het jaarverslag motiveert waarom het een norm niet (volledig) toepast. Er is een Monitoringcommissie ingesteld, die jaarlijks onderzoekt hoe de pensioenfondsen de Code naleven. De Code is per 1 januari 2014 in werking getreden. De Code bestaat uit 83 normen. TDV voldoet aan de meeste normen. In het jaarverslag zullen niet alle normen worden besproken, maar alleen die normen waar niet aan voldaan wordt en die normen waaraan het bestuur speciale aandacht wil schenken. Visitatie Begin 2015 is er een visitatie uitgevoerd met 2014 als uitgangspunt. In hoofdstuk 3 is de samenvatting van het verslag van de visitatiecommissie en het commentaar van het bestuur hierop opgenomen. Evaluatie bestuur (norm 21 en 51 van de Code) In 2014 heeft de voorzitter in persoonlijke gesprekken met alle bestuursleden het eigen functioneren en dat van het bestuur besproken. Uit de gesprekken kwam naar voren dat het bestuur van mening is dat het besturen van een pensioenfonds weliswaar steeds meer deskundigheid en tijd vraagt, maar dat het huidige bestuur, in samenwerking met een deskundig pensioenbureau, dit nog goed aankan. Alle bestuursleden voelen zich nauw betrokken bij het fonds en zijn bereid daar tijd voor vrij te maken. De samenwerking binnen het bestuur is goed. Gezien de steeds hogere eisen is er behoefte aan het bereiken van meer efficiëntie. Het bestuur denkt dat dit bereikt zou kunnen worden door meer af te gaan op de adviezen die door de commissies worden gegeven en stukken niet ook nog eens paginagewijs in de bestuursvergadering te behandelen. Bij zeer belangrijke documenten kan daar niet aan ontkomen worden, maar bij sommige documenten zouden bestuurders iets selectiever kunnen lezen en meer afgaan op de inbreng van de commissies. Educatie (norm 50 van de Code) TDV heeft een deskundigheidsplan. In dit plan wordt per bestuurder en per lid van het verantwoordingsorgaan onder andere bijgehouden welke opleidingen gevolgd zijn en welke opleidingen nog gevolgd zullen worden. Een vast onderdeel van de educatie is de jaarlijkse studiedag. In 2014 is er een studiedag gehouden waarop uitvoerig is gediscussieerd over de gevolgen van de aangekondigde fiscale veranderingen per 2015, het nieuwe Financiële Toetsingskader, het nieuwe pensioencontract per 2015 en de lange termijn perspectieven van het pensioenfonds. In 2015 zal aan dit proces vervolg (ook in overleg met sociale partners) gegeven worden. In 2015 zal het deskundigheidsplan omgezet worden naar een geschiktheidsplan. Dit naar aanleiding van de aangepaste eisen van DNB voor bestuurders. Klachten Er zijn in 2014 geen klachten binnengekomen (norm 41 van de Code). Gedragscode TDV heeft een gedragscode en elk jaar verklaren bestuurders en de leden verantwoordingsorgaan dat zij de gedragsregels hebben nageleefd (norm 73 van de Code).
van
het
Klokkenluidersregeling en een incidentenregeling In 2014 heeft het bestuur een klokkenluidersregeling en een incidentenregeling ingesteld. Hierdoor kunnen (met name) medewerkers van het pensioenbureau zonder gevaar voor hun positie rapporteren over eventuele onregelmatigheden binnen TDV (norm 43 van de Code). Uitvoerders Het bestuur vraagt aan haar uitvoerders diverse documenten en verklaringen op. Dit betreft onder andere het bekend zijn met fraude, fraudepreventie, het beloningsbeleid (norm 34 van de Pensioencode), klokkenluidersregeling (norm 36 van de Code), risicobeheersing en voor zover van toepassing het beleid inzake maatschappelijk verantwoord beleggen (norm 27 van de Code). Het bestuur neemt kennis van deze documenten en stelt indien daar aanleiding voor is verdere vragen. Wat betreft maatschappelijk verantwoord beleggen verlangt TDV van haar vermogensbeheerders dat zij minimaal voldoen aan de principes zoals verwoordt in het handvest van de Verenigde Naties t.a.v. maatschappelijk verantwoord beleggen (Principles for Responsable Investments). Mocht blijken dat het beleid van een uitvoerder niet in overeenstemming is met het beleid van TDV, dan zal de uitvoerder verzocht worden om het beleid aan te passen. Indien de uitvoerder hier niet aan wil of kan voldoen, dan zal de relatie heroverwogen of beëindigd worden. Voor de huidige uitvoerders is daar vooralsnog geen aanleiding toe. TDV kijkt kritisch naar de kosten van de uitvoerders. Jaarverslag 2014
Pagina 10
1.1.5 Communicatie TDV hecht veel waarde aan duidelijke en tijdige informatieverstrekking over pensioenzaken ten behoeve van de deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden. Het communicatiebeleid is vastgelegd in een communicatieplan. Veel informatie is te verkrijgen via de website www.sptdv.nl. Alle deelnemers ontvangen het pensioeninformatiebulletin "Pensioenblik". Door middel van dit bulletin worden deelnemers periodiek op de hoogte gebracht van actuele zaken. In de juli-uitgave wordt een verkort jaarverslag gepubliceerd. Op de schermen in de fabrieken wordt op kwartaalbasis informatie versterkt. Jaarlijks ontvangen de actieve deelnemers een gespecificeerde opgave van hun actuele pensioenaanspraken (Uniform Pensioenoverzicht, UPO). Voor de gewezen deelnemers is de frequentie eenmaal in de vijf jaar. De pensioengerechtigden ontvangen jaarlijks een opgave van hun pensioenaanspraken (pensioenopgave) en een opgave van het in het voorafgaande jaar uitgekeerde pensioen (jaaropgave). Gedetailleerde informatie over TDV staat vermeld in de statuten. De pensioenregelingen zijn vastgelegd in een pensioenreglement. Zowel de statuten als het pensioenreglement zijn op aanvraag verkrijgbaar. Begin 2014 heeft een stagiaire een onderzoek gedaan onder deelnemers en gevraagd naar hun mening over communicatie van het pensioenfonds. Het beeld dat naar voren kwam was, dat de deelnemers over het algemeen tevreden zijn over de website en de Pensioenblik. Verbeteringen zijn natuurlijk altijd mogelijk en in het eindverslag wordt een aantal aanbevelingen gedaan (o.a. het zoveel mogelijk vermijden van vakjargon). TDV neemt de aanbevelingen mee bij het verder verbeteren van haar communicatie. Wel dient opgemerkt te worden dat de respons van deelnemers bij het onderzoek beperkt was, waardoor de vraag gesteld kan worden in hoeverre het onderzoek representatief was.
1.1.6 Informatie vanuit toezicht van DNB en de AFM Eind 2013 had DNB een zestigtal fondsen aangeschreven waarvan zij de houdbaarheid van het bedrijfsmodel kwetsbaar achtte. TDV behoorde tot deze 60 fondsen. De reden hiervoor lag voornamelijk in het feit dat TDV een zogenaamd sterk vergrijsd fonds is, dat wil zeggen dat TDV relatief veel pensioengerechtigden heeft ten opzicht van het aantal actieve deelnemers. DNB verwachtte van deze fondsen dat ze na onderzoek een document zouden opstellen waarin het bestuur aangeeft of en hoe het bedrijfsmodel houdbaar is. Het bestuur heeft een aparte bijeenkomst gehouden onder leiding van een externe partij om dit te bespreken en het document voor te bereiden. Alle mogelijke kwetsbaarheden zijn hierbij uitvoerig besproken. De conclusie van het bestuur was dat er bij de belanghebbenden voldoende draagvlak is voor een eigen pensioenfonds, dat doorgaan met een zelfstandig pensioenfonds verantwoord is en dat de belangen van de stakeholders daarmee (vooralsnog) het beste gediend zijn. Een aantal kwetsbaarheidsfactoren die DNB noemt, gelden voor TDV al vele jaren. TDV is daarom al lange tijd gewend om hier goed mee om te gaan. De afgelopen jaren hebben niet aangetoond dat belanghebbenden hier nadeel van ondervonden hebben. Het bestuur zal regelmatig stilstaan bij het vraagstuk van het in stand houden van een eigen pensioenfonds. Besloten is om de uitgebreide analyse die gemaakt is, elke drie jaar uit te voeren. TDV heeft het door DNB gevraagde document bij DNB ingediend. DNB heeft hier geen reactie op gegeven. Ook in 2014 hebben DNB en AFM een aantal onderzoeken uitgevoerd, namelijk: Onderzoek vermogensbeheerkosten In de eerste vergadering van 2014 heeft het bestuur de uitkomsten van een onderzoek van DNB (gepubliceerd eind 2013) over de vermogensbeheerkosten over 2012 besproken. Hierin werden de kosten van een pensioenfonds vergeleken met die van andere pensioenfondsen. Hieruit kwam naar voren dat de vermogensbeheerkosten van TDV in lijn lagen met die van andere pensioenfondsen. Wel zitten er verschillen tussen de kosten per vermogenscategorie. DNB merkt op dat de hoogte van de kosten gezien moeten worden in relatie tot het risico en rendement van de portefeuille. Uit het onderzoek bleek dat het risico van TDV over de jaren 2009-2012 wat lager was dan van andere pensioenfondsen en het rendement wat hoger. Het bestuur is zich bewust van de invloed van kosten van vermogensbeheer op het beleggingsresultaat en houdt de kosten nauwlettend in de gaten. Themaonderzoek belangenverstrengeling DNB heeft bij alle pensioenfondsen een onderzoek gedaan om de beheersing van risico’s op het gebied van belangenverstrengeling in kaart te brengen. Door belangenverstrengeling kan onzuivere besluitvorming ontstaan waardoor een pensioenfonds (financiële) schade kan oplopen. Daarmee wordt bedoeld dat de besluitvorming van een pensioenfonds (mede) is gebaseerd op belangen, anders dan die van het pensioenfonds zelf. Fondsen dienden hiertoe een digitaal vragenformulier in te vullen.
Jaarverslag 2014
Pagina 11
Begin 2015 zijn de resultaten van het onderzoek bekend gemaakt. TDV behoort tot de groep fondsen die onvoldoende scoort. Dit wil niet zeggen dat er bij TDV ook daadwerkelijk sprake is van belangenverstrengeling, maar dat volgens DNB de procedures en waarborgen op dit gebeid aangescherpt kunnen worden. TDV zal een analyse maken en acties ter verbetering opstellen. Deze analyse dient bij DNB ingediend te worden. Overigens is het bestuur van mening, dat gezien de overzichtelijke organisatie van het fonds, de risico’s van belangenverstrengeling bij TDV beperkt zijn. Evenwichtige belangenafweging bij besluit tot vaststelling pensioenpremie 2015 DNB heeft een onderzoek uitgevoerd naar evenwichtige premievaststelling voor 2015. Pensioenfondsen dienen bij hun besluitvorming de belangen van de verschillende groepen deelnemers evenwichtig af te wegen. Dit geldt ook ten aanzien van het premiebesluit. Pensioenfondsen dienden een door DNB opgestelde vragenlijst in te vullen. Het bestuur heeft dit gedaan. Bij de besluitvorming over de premie voor 2015 is advies gevraagd aan het verantwoordingsorgaan. Onderzoek naar het verstrekken van informatie aan deelnemers rondom pensioeningang Dit onderzoek van de AFM richtte zich op de mate waarin pensioenfondsen het belang van de deelnemer bij pensionering centraal stellen. Zijn belang staat pas centraal als de bijna gepensioneerde deelnemer tijdig beschikt over duidelijke, begrijpelijke, volledige en juiste informatie over zijn aanstaande pensioenuitkering en voorts als hij weet welke keuzes hij kan of moet maken en wat de (financiële) gevolgen van deze keuzes zijn. TDV maakte als één van dertig pensioenfondsen deel uit van dit onderzoek. De resultaten uit het onderzoek hebben geleid tot het “Rapport Uitkeringsinformatie”. Het rapport geeft conclusies en aanbevelingen over effectief communiceren rondom pensionering. TDV heeft een aantal van deze aanbevelingen overgenomen en ingevoerd. In het rapport hebben twee pensioenfondsen bij het eindbeeld de kwalificatie “goed” gekregen. TDV was één van deze twee fondsen. Overig Het afgelopen jaar zijn aan TDV door toezichthouders geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door de toezichthouder geen aanwijzingen aan TDV gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van TDV gebonden aan toestemming van de toezichthouder.
1.1.7 Uitvoeringskosten De uitvoering van een pensioenregeling brengt kosten met zich mee. Pensioenfondsen moeten de premies innen, administratie bijhouden, het vermogen beleggen en de pensioenen uitkeren. Daarnaast moeten ze de deelnemers goed informeren. In onderstaande tabel1) zijn de kosten over 2014 weergegeven. Getallen tussen haakjes zijn van 2013. Pensioenuitvoeringskosten
x 1.000 €
Per deelnemer in euro per jaar
597 (440)
145 (105)
Vermogensbeheerkosten
in % gemiddeld vermogen
- Intern
378 (406)
0,08% (0,09%)
- Extern
1.582 (1.630)
0,34% (0,38%)
384 (433)
0,08% (0,10%)
Transactiekosten Totaal
1)
2.941(2.909)
De externe kosten van vermogensbeheer zijn inbegrepen in de interne kosten van de beleggingsfondsen waarin TDV belegt. Deze kosten komen niet apart voor in de jaarrekening.
TDV heeft de pensioenadministratie in eigen beheer. De pensioenuitvoeringskosten zijn een raming van het aandeel van de pensioenuitvoering in de totale kosten van het pensioenbureau. In 2014 zijn de pensioenuitvoeringskosten aanzienlijk gestegen. Dit komt doordat TDV in 2015 overstapt naar een nieuw pensioenadministratiepakket. Voor deze overgang worden in 2014 en 2015 kosten gemaakt die in principe éénmalig zijn. Voor 2014 komen deze éénmalige kosten uit op ongeveer € 30 per deelnemer. De kosten van vermogensbeheer bestaan uit externe kosten van vermogensbeheerders en beleggingsfondsen plus interne kosten. Interne kosten zijn een raming van het aandeel van de kosten van vermogensbeheer in de totale kosten van het pensioenbureau. De kosten van het vermogensbeheer zijn afhankelijk van de gekozen beleggingsstrategie. Bepaalde strategieën zijn duurder dan Jaarverslag 2014
Pagina 12
andere, maar zullen naar verwachting een hoger rendement opleveren. Zo zijn kosten van actief beheerde beleggingsfondsen hoger dan van passief beheerde beleggingsfondsen. Bij TDV wordt ongeveer 17% van het vermogen passief beheerd. De kosten van het vermogensbeheer moeten dan ook in samenhang gezien worden met de behaalde rendementen. Bij een beperkt aantal fondsen wordt een prestatiebeloning betaald. Indien deze fondsen een goed rendement behalen, worden de beheerskosten hoger. De transactiekosten betreffen een raming op basis van de gerealiseerde volumes. Bij het merendeel van de transacties betaalt TDV geen aparte commissie maar zijn de verdiensten van de tegenpartij besloten in de aan- of verkoopprijs van de belegging (zogenaamde netto prijzen). De pensioenuitvoeringskosten liggen ondanks de stijging nog onder de mediaan van de Nederlandse pensioenfondsen. De kosten van vermogensbeheer en transactiekosten liggen in lijn met die van andere pensioenfondsen.
1.2 Pensioenen 1.2.1 Pensioenregeling Per 1 januari 2014 is de pensioenregeling in verband met de verlaagde fiscaal maximaal toegestane pensioenopbouw gewijzigd. Vanaf 2014 kunnen deelnemers fiscaal jaarlijks over maximaal 1,84% van de pensioengrondslag pensioen opbouwen met als pensioenrichtleeftijd 65 jaar. Verder werd het mogelijk om de pensioenrichtleeftijd te verhogen naar 67 jaar. In de afgelopen jaren lag het opbouwpercentage bij TDV op 2,2% met als pensioenrichtleeftijd 65 jaar. In overleg tussen vakbonden en de werkgever is besloten om de pensioenrichtleeftijd op 65 jaar te handhaven en dus diende de pensioenopbouw naar 1,84% verlaagd te worden. Het maximum percentage van 1,84% is gekoppeld aan een minimale franchise (gebaseerd op de AOW uitkering voor gehuwden). Omdat de franchise bij TDV hoger was dan dit minimum, was er ruimte om de franchise te verlagen. Besloten is om de franchise te verlagen van € 15.137 naar € 13.753. Door de verlaging van de franchise bouwen deelnemers over een groter gedeelte van hun salaris pensioen op. Hierdoor is een gedeelte van de verlaging van het opbouwpercentage gecompenseerd. Per 1 januari 2015 is de pensioenregeling in verband met de verder verlaagde fiscaal maximaal toegestane pensioenopbouw opnieuw gewijzigd. Vanaf 2015 kunnen deelnemers fiscaal jaarlijks maximaal 1,875% opbouwen met als pensioenrichtleeftijd 67 jaar. In overleg met vakbonden is overeengekomen dat de pensioenopbouw van de pensioenregeling niet verandert en 1,84% per jaar blijft; de opbouw van het partnerpensioen onveranderd 70% van het ouderdomspensioen blijft; de franchise ongewijzigd blijft; de pensioenrichtleeftijd verhoogd wordt naar 67 jaar; de pensioenopbouw kan plaatsvinden tot een salaris van maximaal € 100.000. Zie pagina 5 voor een korte beschrijving van de kenmerken van de pensioenregeling.
1.2.2 Verhoging pensioenaanspraken en -rechten (toeslagen) Het toeslagenbeleid is bij TDV voorwaardelijk. Dit betekent dat het bestuur jaarlijks besluit of en in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten worden aangepast. Alleen indien het bestuur van mening is dat de financiële middelen van het fonds daarvoor toereikend zijn, zal er een toeslag worden toegekend. Er is dus geen recht op een toeslag. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen pensioenpremie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd. Gezien de verbeterde financiële positie per eind 2013 heeft het bestuur besloten om pensioenen en pensioenaanspraken in januari 2014 met 1,25% te verhogen. Er is bewust gekozen om alle deelnemers dezelfde verhoging te geven en niet te kijken naar de stijging van de prijzen en lonen in 2013 vanwege de achterstand in het toekennen van toeslagen die de laatste jaren is ontstaan. De algemene loonstijging over 2013, het uitgangspunt voor de toeslagverlening voor deelnemers per 1 januari 2014, bedroeg 2,35%. De prijsstijging in de maand juli 2013 ten opzichte van het vorige jaar, het uitgangspunt voor de toeslagverlening voor pensioengerechtigden en gewezen deelnemers per 1 januari 2014, bedroeg 3,08%. Het bestuur heeft besloten om de pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 januari 2015 niet te verhogen. Een belangrijke overweging hierbij was de invoering het nFTK. In het nFTK wordt de dekkingsgraad anders berekend en worden de buffereisen verzwaard. Door de nieuwe berekeningswijze daalt de dekkingsgraad onder 110%. Het bestuur kent geen toeslagen toe indien de dekkingsgraad lager dan 110% is. Jaarverslag 2014
Pagina 13
Doordat de laatste jaren geen of geen volledige toeslagen zijn toegekend, is het totaal van de gemiste verhogingen voor alle deelnemers opgelopen tot meer dan 10%.
1.2.3 Deelnemers Het aantal deelnemers is in 2014 verder afgenomen en ontwikkelde zich in 2014 als volgt: Deelnemers
1)
Stand per 1 januari 2014 Nieuwe toetredingen Uitdiensttreding
1.032
Overlijden
-39
Saldo mutaties Stand per 31 december 2014 1)
2)
1.890
1.230
27
6.125
65
9
94
36
-3
-7
-7
-66
84
-2
-6
-107
-87
0
-1
-23
-10
-1
-35
3
-15
-10
-3
-9
-34
-36
-59
-56
-35
-1
-187
996
1.887
1.834
1.195
26
5.938
-202
In de standen per 1 januari 2014 en 31 december 2014 zijn respectievelijk 123 en 110 deelnemers begrepen met een (gedeeltelijke) premievrijstelling vanwege arbeidsongeschiktheid. Inclusief ex-partners.
1.2.4 Pensioenuitkeringen In 2014 is in totaal € 19,8 miljoen (2013: € 19,8 miljoen) aan pensioenen uitgekeerd. De verhoging van de pensioenen is gecompenseerd door de afname van het aantal pensioengerechtigden. Zie pagina 44 voor een uitsplitsing naar de diverse pensioensoorten.
Jaarverslag 2014
Pagina 14
Totaal
-18
Afkoop Andere oorzaken
1.946
20
Waardeoverdracht Ingang pensioen
Gewezen Ouderdoms- PartnerWezendeelnemers2) pensioen pensioen pensioen
1.3 Financiële positie 1.3.1 Algemeen De financiële positie van een pensioenfonds wordt onder andere gemeten door de reservepositie en de dekkingsgraad. De ontwikkeling van de reservepositie en de dekkingsgraad wordt bepaald door de veranderingen in het vermogen en de verplichtingen (Technische Voorzieningen, verder afgekort als TV) van het pensioenfonds. De verandering van het vermogen is sterk afhankelijk van het rendement dat behaald wordt op de beleggingen. TDV heeft in 2014 een goed rendement behaald (zie paragraaf 1.4). Hierdoor is het vermogen van TDV gestegen. De verplichtingen die voortvloeien uit de toegezegde pensioenaanspraken en opgebouwde pensioenen, worden beïnvloed door actuariële ontwikkelingen en door de ontwikkeling van de rente. Als de rente daalt, stijgen de verplichtingen en als de rente stijgt, dalen de verplichtingen. In 2014 is de rente sterk gedaald, waardoor de TV enorm zijn gestegen.
1.3.2 Dekkingsgraad In 2014 daalde de dekkingsgraad van 113,4% naar 111,8%. De daling van de rente zorgde voor een daling van de dekkingsgraad van ruim 18 procentpunt. Dit werd bijna voor een groot gedeelte gecompenseerd door de rente-afdekking en het positieve beleggingsresultaat.
Per ultimo 2014 had TDV geen dekkingstekort (dekkingsgraad onder 104,2%), maar nog wel een reservetekort (dekkingsgraad onder 115,8%).
Jaarverslag 2014
Pagina 15
bedragen x € 1 mln
2014
2013
Pensioenvermogen
493,8
441,0
441,7
388,9
52,2
52,1
69,9
63,0
Reservepositie
-17,7
-10,9
Dekkingsgraad
111,8%
113,4%
Vereiste dekkingsgraad
115,8%
116,2%
Technische Voorzieningen
-/-
Eigen Vermogen Vereist Eigen Vermogen
-/-
1.3.3 Actuariële analyse De actuariële analyse laat zien wat de invloed is van de diverse ontwikkelingen op de TV en op het pensioenvermogen. Indien de invloed op beide gelijk is heeft dit geen invloed op het eigen vermogen. Een verschil kan het eigen vermogen positief of negatief beïnvloeden. In 2014 is vastgehouden voor de bepaling van de premie aan de systematiek van de voorgaande jaren. Dat wil zeggen een premie die een positieve bijdrage levert aan het eigen vermogen (M1). Zie ook paragraaf 1.3.4. Doordat de dekkingsgraad boven de 100% ligt, leverden ook de pensioenuitkeringen een (kleine) positieve bijdrage (M2). De daling van de rente leidde tot een stijging van de TV met € 64,6 miljoen (M4). Per ultimo 2014 bedroeg de gemiddelde rente voor de berekening van de TV van TDV 1,65% ten opzichte van 2,5% per ultimo 2013. De negatieve bijdrage van de rente werd volledig gecompenseerd door het positieve beleggingsresultaat (M5). Binnen de post Diversen (M6) leverde de wijziging in de sterftegrondslagen dit jaar een positief resultaat op. Daarnaast werd winst gemaakt op levenskansen, dat wil zeggen dat er meer deelnemers overleden zijn dan verondersteld. Dit jaar is het resultaat op levenskansen opvallend groot. Normaal gesproken is het resultaat veel kleiner. Dit kan een éénmalige toevalligheid zijn.
bedragen x € 1.000
Stand per 1 januari 2014 Premies (M1) Pensioenuitkeringen (M2) Toeslagen (M3) Verandering markrente (M4) Overrendement (M5) - Benodigde interest - Beleggingsopbrengsten na kosten Diversen (M6) - Wijziging sterftegrondslagen - Levenskansen - Arbeidsongeschiktheid - Overige Totaal toename/afname (-) Stand per 31 december 2014
Technische Voorziening -en
Pensioenvermogen
Eigen Vermogen / Resultaat
Dekkingsgraad
388.924
441.043
52.119
113,4%
6.460 -20.043 4.737 64.577
6.721 -19.933
261 110 -4.737 -64.577 64.539
-0,1% 0,7% -1,4% -18,9% 17,3%
4.470
0,8%
1.485 66.024 -2.329 -1.741 -84 -327
-11
52.735
52.801
66
-1,6%
441.659
493.844
52.185
111,8%
M verwijst naar een indeling die DNB gebruikt voor de analyse van veranderingen in de dekkingsgraad. De kolom Eigen Vermogen/Resultaat is actuarieel en kan niet één op één vertaald worden naar de verandering in de dekkingsgraad uit de vierde kolom. De indeling in de tabel wijkt iets af van de grafiek op pagina 15.
De TV zijn inclusief een voorziening voor herverzekerde rechten van € 2,8 miljoen (2013: € 3,0 miljoen).
Jaarverslag 2014
Pagina 16
De TV zijn als volgt opgebouwd: bedragen x € 1.000 Voorziening voor actieve deelnemers Voorziening voor gewezen deelnemers Voorziening voor pensioengerechtigden Voorziening voor arbeidsongeschikte deelnemers Totale TV
2014
2013
146.804
113.296
37.816
29.718
256.623
245.522
380
388
441.659
388.924
1.3.4 Premie In 2014 is voor de bepaling van de premie vastgehouden aan de systematiek van de voorgaande jaren. Dat wil zeggen een premie die een positieve bijdrage levert aan het eigen vermogen. Hierbij is op de kostprijs van de inkoop van de pensioenen een opslag gehanteerd voor de instandhouding van het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (4,2%). De hoogte van de op deze manier berekende premie kwam uit op 25,6%. Dit percentage was aanzienlijk lager dan in 2013 (32,7%). De daling komt doordat de pensioenopbouw verlaagd is (zie paragraaf 1.2.1). Daarnaast is de daling veroorzaakt doordat de rente per eind 2013 iets hoger was dan de rente per eind 2012. In principe wordt de premie voor de helft door de werkgever betaald en voor de helft door de werknemer. Hierbij geldt dat de werknemersbijdrage niet hoger zal zijn dan de bijdrage die werknemers bij het bedrijfstakpensioenfonds PME betalen. Als gevolg hiervan was de bijdrage van de werknemer in 2014 gemiddeld 11,2% (2013: 11,9%) van de pensioengrondslag. Hierbij geldt dat dit een gemiddelde is. Voor inkomens tot € 50.000 is de bijdrage van de werknemer minder dan 11,2%. Voor inkomens boven € 50.000 is dit meer, met een maximum van 11,8% (werknemerspremie bij PME). Het verschil in de bijdrage per inkomen heeft altijd bestaan, maar was tot 2014 heel beperkt. Doordat TDV de franchise in 2014 aanzienlijk verlaagd heeft en PME niet, is er een groter verschil ontstaan tussen de pensioengrondslagen van beide fondsen. Dit zorgt voor grotere verschillen in de premiebijdrage van de werknemers. De reguliere premiebijdragen bedroegen in 2014 € 6,4 miljoen (dit bedrag is exclusief de door de werkgever betaalde premie voor de overgangsregelingen € 0,3 miljoen). Dit is beduidend lager dan de premiebijdragen van € 7,4 miljoen (exclusief de door de werkgever betaalde premie voor de overgangsregelingen € 0,7 miljoen) in 2013. De daling is veroorzaakt door de verlaging van de premie per 1 januari 2014. De premiebijdragen waren hoger dan de minimaal te ontvangen premie van € 4,7 miljoen (zie voor verdere toelichting pagina 43). De (zuiver) kostendekkende premie bedroeg € 7,2 miljoen. De (zuiver) kostendekkende premie is de actuarieel benodigde koopsom voor de pensioenopbouw en risicodekking plus een opslag voor kosten en een opslag ter grootte van het Vereist Eigen Vermogen.
1.3.5 Evaluatie herstelplan Omdat bij TDV in 2008 een dekkingstekort en reservetekort is ontstaan, moest TDV in 2009 een herstelplan bij DNB indienen. Het herstelplan moet elk jaar geëvalueerd worden. In 2014 heeft de vijfde en laatste evaluatie plaatsgevonden. Per 30 juni 2014 had TDV drie kwartalen lang geen dekkingstekort meer. DNB heeft daarop aangegeven dat het kortetermijnherstelplan per 1 juli 2014 als beëindigd kan worden beschouwd. TDV heeft nog wel een langetermijnherstelplan, omdat TDV zich nog in een situatie van een reservetekort (dekkingsgraad lager dan 115,8%) bevindt. Uit de evaluatie kwam naar voren dat TDV naar verwachting binnen de wettelijke termijn (eind 2023) uit het reservetekort zal komen. Door de introductie van het nieuwe FTK is dit herstelplan vanaf 2015 echter niet meer van toepassing.
Jaarverslag 2014
Pagina 17
1.4 Beleggingen 1.4.1 Economische ontwikkeling en financiële markten in 2014 Economische ontwikkeling Per saldo groeide de wereldeconomie in 2014 in een redelijk tempo. Er zaten echter behoorlijke verschillen tussen de groei in de verschillende regio’s. In de Verenigde Staten trok de groei verder aan en daalde de werkloosheid. Dit stelde de Federal Reserve (Fed, Amerikaanse Centrale Bank) in staat om uitvoering te geven aan het verminderen van het opkoopprogramma van obligaties. Per eind oktober is dit programma geheel stop gezet. In de meeste andere regio’s ging het economisch minder goed en besloten veel centrale banken juist om het monetaire beleid verder te verruimen. Zo kondigde de Europese Centrale Bank (ECB) aan dat zij in 2015 obligaties zal gaan opkopen. Met name in de Eurozone wil de economische groei maar niet goed op gang komen. De economie wordt onder andere gehinderd doordat banken zeer terughoudend zijn met het verlenen van kredieten. Dit komt doordat hun kapitaalpositie niet sterk genoeg is en door strengere regelgeving. Door de gematigde loonontwikkeling wordt de koopkracht van consumenten beperkt en zijn consumenten terughoudend. Wat ook niet hielp waren de ingestelde sancties aan de handel met Rusland naar aanleiding van de situatie in Oekraïne. Nadat de economie van Japan aanvankelijk goed reageerde op het expansieve economische beleid van premier Abe is de economische groei in 2014 sterk afgenomen. Met name in de tweede helft van het jaar ondervonden de consumptieve bestedingen de negatieve gevolgen van de in het tweede kwartaal opgelegde btw-verhoging. Het terugvallen van de economische groei noopte de Japanse centrale bank ertoe om een additioneel obligatie-opkoopprogramma aan te kondigen om de kapitaalmarktrente en de Japanse yen verder te laten dalen. De opkomende economieën werden in begin 2014 geremd door de naweeën van de onrust die zich eind 2013 op de valutamarkten ontstaan was toen de kapitaalmarktrente in de Verenigde Staten begon te stijgen. Om de uitstroom van buitenlands kapitaal tegen te gaan moest in een aantal markten een meer restrictief monetair beleid worden gevoerd. Ook de afzwakkende groei van de Chinese economie liet zijn sporen in tal van opkomende markten na. De autoriteiten in China willen de speculatieve investeringsgolf in binnenlands vastgoed als gevolg van te ruime kredietverlening door de banken indammen. Opvallend in 2014 was de spectaculaire daling van olieprijs. De prijs van een vat Noordzeeolie (Brent) daalde, gemeten in euro, met 41%. Door de sterke uitbreiding van de olie –en gasproductie in de Verenigde Staten in de afgelopen jaren en de afnemende economische groei was er sprake van overaanbod. Nadat de OPEC eind november niet bereid bleek haar productie terug te schroeven om de prijsdaling te stoppen, raakte de olieprijs in een vrije val. Mede als gevolg van de dalende olieprijs daalde de inflatie in de meeste landen en was in sommige landen zelfs sprake van daling van het prijspeil (op jaarbasis). Financiële markten Aandelenbeurzen behaalden positieve resultaten, maar de stijgingen waren beperkt. De Amerikaanse beurs presteerde het beste door het aantrekken van de economische groei. De beurzen in Europa en ontwikkelende markten (EM) bleven duidelijk achter. De reden hiervoor was de kwakkelende economie in Europa en wat betreft de EM de daling van de grondstofprijzen. Veel van deze landen zijn sterk afhankelijk van inkomsten uit grondstoffen. Over het grootste gedeelte van het jaar waren de beurzen vrij rustig. In het vierde kwartaal ontstond er onrust op de aandelenmarkten. In korte tijd corrigeerden de aandelenmarkten tweemaal scherp. Dit kwam door de onrust in de Oekraïne en de scherpe daling van de olieprijs. Hoewel de daling van de olieprijs doorgaans een positieve uitwerking heeft op de consumptieve bestedingen, was er bij beleggers angst dat de daling niet alleen veroorzaakt werd door een te groot aanbod, maar ook door een zwakke groei van de wereldeconomie. De aandelenmarkten herstelden echter steeds snel nadat de Fed en ECB beleggers signalen gaven dat het monetaire beleid voorlopig ruim zou blijven.
Jaarverslag 2014
Pagina 18
Het verhaal van de rente is eentonig: de rente daalde gedurende het hele jaar en bereikte in veel landen een historische dieptepunt. De daling werd gedreven door twijfel over de sterkte van de economie in de regio’s buiten de VS (vooral in de Eurozone), de verruiming van het monetaire beleid van veel centrale banken (niet in de VS), de lage inflatie en de daling van de olieprijs. Opvallend was dat ook de rente in de VS daalde ondanks het aantrekken van de economie en ondanks dat de Fed was opgehouden met het opkopen van obligaties.
In de tweede helft van het jaar verzwakte de euro aanzienlijk. Deze beweging werd in gang gezet door het besluit van de ECB om haar officiële beleidstarieven te verlagen tot onder 0% en de aankondiging om in 2015 over te gaan tot het opkopen van obligaties.
Jaarverslag 2014
Pagina 19
1.4.2 Strategisch beleggingsbeleid TDV heeft een scheiding aangebracht tussen de beleggingen die zorgen voor het afdekken van het renterisico (matching-portefeuille) en beleggingen die aangehouden worden om een positieve opbrengst te genereren (return-portefeuille). De doelstelling van de matching-portefeuille is om een opbrengst te behalen die ten minste gelijk is aan de verandering in de TV (afgezien van éénmalige bijstellingen van de TV). Hiervoor worden verschillende rente-instrumenten ingezet zoals renteswaps, rente-futures en obligaties. Hierbij dient opgemerkt te worden dat, indien besloten is om het renterisico niet voor 100% af te dekken, het voor kan komen dat deze doelstelling niet gehaald wordt. De doelstelling van de return-portefeuille is minimaal zoveel opbrengst te behalen als de jaarlijkse aangroei (interest) van de TV (naar rato van de grootte van de portefeuille) plus de kosten van eventuele toeslagverlening van de pensioenen en pensioenaanspraken. Gezien het feit dat TDV zich in een situatie van een reservetekort bevindt, wordt daarnaast gestreefd naar een extra rendement, met inachtneming van het risico, ter versterking van het Eigen Vermogen. Het strategisch beleggingsbeleid is in 2014 niet gewijzigd. De beleggingen van de return-portefeuille zijn als volgt verdeeld (obligatiebeleggingen zijn sinds 2009 ondergebracht bij overige beleggingen):
Norm in procenten
2014 Bandbreedten in procenten
Aandelen
40,0
30 - 50
Vastgoed
30,0
25 - 30
Overige beleggingen
30,0
20 - 40
Het strategisch beleid ten aanzien van de renteafdekking is om minimaal 50% van het renterisico af te dekken.
1.4.3 Maatschappelijk verantwoord beleggen De aandelenportefeuille van TDV is belegd door middel van beleggingsfondsen. Hierdoor neemt TDV niet direct deel in individuele ondernemingen. Dat betekent dat TDV niet rechtstreeks in contact staat met ondernemingen. Een aantal van de beleggingsfondsen betrekt evenwel maatschappelijk verantwoorde criteria in hun beleggingsproces en probeert bedrijven er toe aan te zetten om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. De beheerders van de beleggingsfondsen waarin TDV belegt, hebben de mogelijkheid om hun stem in aandeelhoudersvergaderingen uit te brengen. Zoals vermeld in paragraaf 1.4.1 verlangt TDV van haar vermogensbeheerders dat zij minimaal voldoen aan de principes zoals verwoord in het handvest van de Verenigde Naties t.a.v. maatschappelijk verantwoord beleggen. In 2014 heeft TDV bij alle vermogensbeheerders een uitgebreide inventarisatie uitgevoerd naar dit aspect. Hieruit kwam naar voren dat alle beheerders maatschappelijk verantwoorde aspecten mee laten wegen in hun beleggingsstrategie. Er was daarom geen aanleiding om de relatie met de huidige beheerders te heroverwegen.
1.4.4 Gevoerd beleggingsbeleid 2014 Matching-portefeuille Het renterisico is gedurende het hele jaar voor ongeveer 50% afgedekt geweest (op basis van de UFR-rentecurve). Per einde van het jaar bestond de matching-portefeuille voor 80% (2013: 81%) uit renteswaps, voor 10% (2013: 10%) uit staatsleningen en voor 10% (2013: 9%) uit bedrijfsobligaties.
Return-portefeuille Tactische asset allocatie Tactische veranderingen in het beleggingsbeleid worden besproken in de beleggingsadviescommissie. In het begin van 2014 is de liquiditeitspositie afgebouwd door aankoop van beursgenoteerde vastgoedfondsen en obligaties. In het tweede kwartaal is er een fonds aangekocht dat belegt in leningen uitgegeven door landen uit opkomende markten. Verder is de aandelenpositie toen licht vergroot. Ook in de laatste maanden van het jaar is de aandelenpositie opgehoogd. Als gevolg hiervan lag de aandelenweging per einde van het jaar boven het strategische gewicht. Gedurende het hele jaar is een valutapositie aangehouden dicht tegen het gestelde maximum van 15% van het totale vermogen aan. Hierdoor is geprofiteerd van de stijging van de dollar.
Jaarverslag 2014
Pagina 20
De verdeling van de beleggingen naar beleggingscategorie ultimo: 1) 2014
2013
(x € 1 mln)
(%)
(x € 1 mln)
(%)
94,3
19,2
57,5
13,1
171,7
34,9
154,7
35,3
81,0
16,5
77,0
17,5
132,4
30,2
Matching-portefeuille Balanswaarde Return-portefeuille Aandelen Vastgoed - Direct vastgoed
61,3
- Vastgoedbeleggingsfondsen
19,7
Overige beleggingen
29,5
140,2
126,3
- Grondstoffen
4,9
6,0
- Overige
0,0
Kas2) Totaal beleggingen (inclusief kas) 2)
14,1 145,1
- Vastrentende waarden
1)
62,9
0,1 (0,1)
0,0
17,3
3,9
492,1
100
438,8
100
In de tabel wordt de daadwerkelijke economische exposure weergegeven. Hierdoor sluit de tabel niet aan op de beleggingen uit de balans op pagina 30. Inclusief ongerealiseerd resultaat op valutatermijncontracten en op renteafdekking
Aandelen In de aandelenportefeuille ligt de positie van opkomende markten beduidend onder de normweging. Op korte termijn zijn de vooruitzichten voor deze markten onzeker. De weging van Japan en NoordAmerika ligt boven de norm. De weging van Noord Amerika is gedurende het jaar opgelopen door de goede performance van de Amerikaanse beurs en door de stijging van de dollar. Bij de beleggingen in Japan is het valutarisico volledig afgedekt. De spreiding van de aandelenportefeuille ultimo: Norm (%)
Bandbreedte
2014
(%) (x € 1 mln)
2013 (%) (x € 1 mln)
(%)
Europa
50
40-60
86,2
50,2
81,0
52,4
Noord-Amerika
27
15-35
52,4
30,5
42,2
27,3
5
0-10
12,9
7,5
12,8
8,3
18
0-20
20,2
11,8
18,7
12,1
171,7
100
154,7
100
Japan Opkomende landen Totaal aandelen
100
Naast de beleggingsfondsen waarin belegd wordt, maakt ook Private Equity deel uit van de aandelenportefeuille. In voorgaande jaren zijn verplichtingen aangegaan om het belang van Private Equity naar ten minste 10% van de aandelenportefeuille te krijgen. In 2014 hebben er diverse betalingen op deze aangegane verplichtingen plaatsgevonden. Anderzijds werden er ook dividend en terugbetalingen ontvangen. Per saldo is er in 2014 meer ontvangen dan betaald. Hierdoor daalde het aandeel van Private Equity in de aandelenportefeuille van 11% per ultimo 2013 naar 10% per ultimo 2014. Vastgoed Het overgrote deel van de vastgoedportefeuille bestaat uit direct vastgoed. Daarnaast wordt belegd in beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen. In 2014 zijn er geen objecten gekocht of verkocht. Ultimo 2014 bedroeg de waarde van de portefeuille direct vastgoed € 61,3 miljoen (2013: € 62,9 miljoen). De taxatiewaarde van de directe vastgoed portefeuille is in 2014 verder gedaald (met € 1,6 miljoen). Hierdoor en door de uitbreiding van en stijging van de waarde van beursgenoteerde vastgoedfondsen daalde het belang van de directe vastgoedportefeuille in de totale vastgoedportefeuille van 82% per ultimo 2013 naar 76% per ultimo 2014.
Jaarverslag 2014
Pagina 21
2014 (x € 1 mln) Direct vastgoed - Winkels
2014 (%)
61,3
2013 (x € 1 mln)
75,6
2013 (%)
62,9
81,7
56,2
69,3
57,7
75,0
5,1
6,3
5,2
6,7
- Kantoren - Bedrijfsgebouwen Vastgoed beleggingsfondsen
19,7
24,4
14,1
18,3
Niet-beursgenoteerd (Kantoren)
1,5
1,8
1,6
2,1
Niet-beursgenoteerd (Woningen)
3,3
4,1
3,3
4,3
Niet-beursgenoteerd (Bedrijfsgebouwen)
0,8
1,0
0,8
1,0
Beursgenoteerd Totaal
14,2
17,5 81,0
8,4 100
10,9 77,0
100
Direct vastgoed De huuropbrengsten waren in 2014 lager dan in 2013. Dit komt omdat de leegstand verder is opgelopen. Uitgedrukt als percentage van de bruto huuropbrengst bedroeg de leegstand in 2014 gemiddeld ongeveer 13% (2013: 7,2%). De laatste jaren is de leegstand elk jaar verder opgelopen. Winkeliers (met name kleinere winkels) ondervinden nog steeds de gevolgen van het lage consumentenvertrouwen en dalende koopkracht. Ook de opkomst van winkelen via internet speelt winkeliers parten. De lagere huuropbrengsten werden voor een belangrijk gedeelte gecompenseerd door lagere exploitatiekosten. Hierdoor was de daling van de netto huuropbrengsten (bruto huuropbrengsten minus kosten) beperkt. De fluctuatie van de exploitatiekosten komt voor het grootste gedeelte voort uit onderhoud. Onderhoud kan van jaar op jaar behoorlijk fluctueren, afhankelijk of er grote onderhouds-projecten worden uitgevoerd. Het netto exploitatieresultaat van direct vastgoed over het jaar 2014 was als volgt: bedragen x € 1.000
2014
2013
Huuropbrengsten
4.695
5.185
-220
-643
Onderhoud Verzekeringen en Overige lasten Totaal
-292
-334
4.183
4.208
Vastgoed beleggingsfondsen De positie van niet-beursgenoteerde vastgoedbeleggingsfondsen is gedurende veranderd. De positie in beursgenoteerde vastgoedfondsen is uitgebreid.
het
jaar
niet
Overige beleggingen De portefeuille overige beleggingen bestaat uit beleggingen in obligaties, grondstoffen en een restant portefeuille hedgefondsen. Obligaties besloegen per eind van het jaar ruim 95% van de portefeuille overige beleggingen. Dit betreft bedrijfsobligaties, zogenaamde High Yield obligaties, obligaties in opkomende landen of andere obligaties die niet voldoen aan de criteria om in aanmerking te komen voor de matching-portefeuille. In 2014 is de obligatieportefeuille uitgebreid onder andere door de aankoop van een beleggingsfonds dat belegt in leningen uitgegeven door landen uit opkomende markten. Verder heeft er binnen de obligatieportefeuille een verschuiving plaatsgevonden van euro-obligaties naar dollarobligaties. Door de sterke daling van de rente op euro-obligaties, was de rente op dollarobligaties aantrekkelijk geworden. In dit kader is er ook een fonds aangekocht dat belegt in dollarobligaties van ondernemingen met een mindere kredietkwaliteit (dit worden High Yield obligaties genoemd). Ook voor deze categorie gold dat het renteverschil met Europese obligaties sterk was toegenomen.
Jaarverslag 2014
Pagina 22
1.4.5 Beleggingsresultaten In 2014 bedroeg het beleggingsresultaat 15,4% (2013: 6%). Door de enorme daling van de rente werd een uitzonderlijk hoog rendement van 23% op de matching-portefeuille behaald (2013: -3,8%). De return-portefeuille boekte een positief resultaat van 7% (2013: 9,5%). Alle onderdelen van de return-portefeuille hadden een positief rendement, aandelen het hoogste (9,9%) en de portefeuille overige beleggingen het laagste (4,1%). Het afdekken van de Amerikaanse dollar en het Britse pond had in 2014 een negatief effect op het rendement doordat deze valuta in waarde zijn gestegen ten opzichte van de euro. Alleen de yen daalde ten opzichte van de euro. Het valutarisico van de Japanse beleggingen was het hele jaar volledig afgedekt. Naar schatting heeft de afdekking van de valuta het totale rendement met 1,5% negatief beïnvloed. Het rendement van de portefeuille van 15,4% lag beduidend hoger dan het rendement van de strategische normportefeuille (10,5%). Zowel de return-portefeuille als de matching-portefeuille presteerden beter dan de normportefeuille. Op de matching-portefeuille is een positief resultaat behaald van € 40 miljoen. De TV stegen door de sterke daling van de rente met € 62 miljoen. Op basis van een gemiddelde renteafdekking van 50% over het jaar, had de matching-portefeuille dus met € 31 miljoen moeten stijgen. De matching-portefeuille heeft daar meer dan aan voldaan. Een belangrijke oorzaak hiervoor is de rentemiddeling die DNB toepast voor de waardering van de TV. De gemiddelde rente (3maandsgemiddelde) is minder gedaald dan de werkelijke rente. Hierdoor zijn de TV minder gestegen dan wanneer er geen middeling was toegepast. Wat ook geholpen heeft is dat de rente op obligaties meer gedaald is dan de swaprente. Op de return-portefeuille werd een resultaat behaald van ruim € 26,5 miljoen. Uitgedrukt als percentage van het vermogen bedroeg het rendement 7%. Ter beoordeling van de beleggingsprestaties wordt dit percentage vergeleken met de strategische normportefeuille. De return-portefeuille presteerde 2,6% punt beter. Alle onderdelen van de portefeuille droegen hieraan bij. De portefeuille overige beleggingen behaalde een resultaat van 4,1% en bleef daarmee ruim voor op de 1 jaars-rente van 0,4%. De meeste obligaties hebben een goed rendement behaald (gemiddeld rond de 10%). Dit gold niet voor obligaties uit opkomende landen (-0,1%) en High Yield obligaties (1,5%). Door de daling van grondstofprijzen en met name de olieprijs werd op grondstoffen een zwaar negatief rendement van –28% behaald. Grondstoffen maken overigens maar een zeer klein gedeelte van de portefeuille uit (1%). De aandelenperformance was beter dan die van de normportefeuille. Dit kwam in de eerste plaats door Private Equity. Private Equity behaalde een rendement van ruim 20%, aanzienlijk hoger dan dat van de normportefeuille van 13,1%. Het resultaat van aandelen exclusief Private Equity was licht hoger (0,2%) dan de normportefeuille. Dit is toe te schrijven aan het valuta effect. De gevoerde strategie was om (binnen de toegestane grenzen) zo min mogelijk valutarisico af te dekken. Zonder de bijdrage van Private Equity en de valuta bleef de aandelenportefeuille achter bij de normportefeuille. Dit is vrijwel geheel veroorzaakt door de relatief slechte performance van actieve wereldwijd beleggende beleggingsfondsen. Al deze fondsen hadden relatief weinig belegd in de Noord-Amerika. Dat bleek in 2014 geen goede strategie. De vastgoedportefeuille presteerde beter dan de normportefeuille. De afwaardering van directe vastgoedportefeuille was minder groot dan de afwaardering van de normportefeuille. De nietbeursgenoteerde vastgoedfondsen behaalden na twee negatieve jaren in 2014 een behoorlijk rendement. Beursgenoteerde vastgoedfondsen waren de beste belegging in 2014 met een rendement van ruim 26% (is opgenomen onder het totaal van vastgoedbeleggingsfondsen en daardoor niet zichtbaar in onderstaande tabel). Performance 2014 in % Rendement Beleggingscategorie
Rendement
2014 Index
Matching-portefeuille1)
norm 2014
22,9 50% Stijging van de TV
Return-portefeuille
16,8
7,1 TDV Strategische Benchmark
4,3
Overige beleggingen
4,1
1 jaars-rente
0,4
TDV Aandelen
9,9
TDV Aandelen Benchmark
8,5
TDV Vastgoed
7,2
TDV Vastgoed Benchmark
3,4
4,2
- ROZ/IPD Winkels/Bedrijfsruimte
2,9
- ROZ/IPD Kantoren/Woningen
4,5
- Direct vastgoed - Vastgoedbeleggingsfondsen TDV Portefeuille 1)
16,7
15,4 TDV Strategische Benchmark
10,5
Het rendement is uitgedrukt als percentage van de nominale waarde van de matching-portefeuille.
Jaarverslag 2014
Pagina 23
Rendementen fluctueren sterk van jaar tot jaar. Over een periode van 5 jaar was het gemiddelde rendement van TDV 12% (inclusief renteafdekking) per jaar ten opzichte van 9,5% van de normportefeuille. In de afgelopen 5 jaar presteerde TDV elk jaar beter dan de normportefeuille. In het verleden is het beleggingsresultaat vergeleken met de beleggingsresultaten van andere pensioenfondsen. Door het verschillende beleid dat pensioenfondsen voeren ten aanzien van de renteafdekking is de vergelijkbaarheid van de rendementen van pensioenfondsen sterk afgenomen en daardoor van beperkte betekenis. Het bestuur bekijkt de resultaten van een aantal vergelijkbare fondsen ter indicatie of het rendement van TDV niet te ver afwijkt van het rendement van vergelijkbare fondsen. Mocht dit het geval zijn, dan kan dat aanleiding vormen voor nader onderzoek. Het in 2014 behaalde rendement gaf hier geen aanleiding toe.
1.4.6 Vooruitzichten Economie Voor 2015 wordt verwacht dat de groei in de VS zal doorzetten. Met name de werkgelegenheid heeft zich in 2014 positief ontwikkeld. Dit is goed voor de consumentenbestedingen. Ook de aantrekkende huizenmarkt, de lagere olieprijs en de sterk gestegen aandelenkoersen ondersteunen de consumentenbestedingen. Van bedrijven komen duidelijkere signalen dat zij bereid zijn de investeringen op te voeren. Naar verwachting zal de sterkere groei voor de Fed aanleiding vormen om, voor het eerst sinds jaren, de rente te gaan verhogen. De economische ontwikkeling in Europa gaat langzaam de goede kant op. De economie wordt geholpen door de daling van de olieprijs, de euro en de rente. Als gevolg van het monetaire beleid van de ECB is de rente ongekend laag en de euro sterk gedaald. Dit is goed voor de concurrentiepositie van Europese bedrijven. De lage rente zorgt ervoor dat overheden goedkoop kunnen lenen, waardoor er minder druk is om te bezuinigen. Ook landen die tijdens de eurocrisis in de problemen gekomen waren, betalen nu een zeer lage rente (behalve Griekenland). Deze factoren zullen ervoor zorgen dat de groei in Europa verder aantrekt, al zal het groeicijfer historisch gezien wel aan de lage kant blijven. Veel opkomende landen zitten in een moeilijk fase. Een aantal landen heeft last van de scherp gedaalde grondstofprijzen. Dit treft met name hun handelsbalansen, waardoor de valuta van deze landen onder druk zijn komen te staan en de rente verhoogd diende te worden. Daarnaast maakt het vooruitzicht van een hogere rente in de VS deze landen kwetsbaar. Er zijn echter ook landen die profiteren van lagere grondstofprijzen. Dat zijn met name de Aziatische landen. Sommige van deze landen hebben echter last van de daling van de Japanse yen (bijvoorbeeld China en Korea). De groei in opkomende landen zal niet tot stilstand komen, maar zal wel lager zijn dan in voorgaande jaren. Door de daling van de olieprijs is de inflatie wereldwijd gedaald en in menig land zelfs negatief. Op zich is het effect van de daling van de olieprijs een eenmalig fenomeen. Echter, ook afgezien van de olieprijs is de inflatie nog steeds laag. De ECB ziet een gevaar voor negatieve inflatie over een langere periode en is daarom overgegaan tot het opkopen van obligaties. In de VS trekt de economie aan, maar zijn er nog weinig tekenen van een stijgende inflatie. Loonstijgingen zijn nog gematigd en de stijging van de dollar geeft een neerwaartse druk op importprijzen. Financiële markten De interventies van centrale banken op de obligatiemarkten hebben gezorgd voor zeer lage rentestanden. De ECB is pas recent begonnen met het opkopen van obligaties en heeft aangekondigd dit tot september 2016 voort te zetten. Als gevolg hiervan zal de rente in de eurozone dit jaar waarschijnlijk rond de huidige extreem lage niveaus blijven. In de VS is de Fed gestopt met het opkopen van obligaties en de kans is groot dat de Fed begint met het voorzichtig verhogen van de rente. De obligatierente in de VS kan hierdoor wat stijgen, maar de stijging zal beperkt zijn. Het renteverschil tussen staatsobligaties en bedrijfsobligaties is ook in 2014 verder afgenomen en ligt nu rond het gemiddelde van de periode van voor de kredietcrisis. De lage rente op staatsleningen zorgt ervoor dat beleggers op zoek gaan naar hogere rendementen. Dit ondersteunt de bedrijfsobligaties en als gevolg hiervan zijn de vooruitzichten van bedrijfsobligaties iets beter dan die van staatsleningen. Dit geldt ook voor High Yield obligaties. Een aantrekkende economie in combinatie met een ruim monetair beleid is gunstig voor aandelen. De stijging van de aandelenmarkten in Europa in de eerste maanden van 2015 hebben dit duidelijk laten zien. Met deze stijging hebben de markten een voorschot genomen op een stijging van de bedrijfswinsten. Belangrijk voor de markten is daarom dat de bedrijfswinsten inderdaad gaan stijgen. Gezien de betere economische vooruitzichten is dit wel te verwachten. De waarderingen zijn niet meer zo gunstig als aan het einde van 2014. Dat geldt met name voor de VS, waar de waarderingen zelfs aan de hoge kant zijn. In Europa en opkomende markten is dat minder het geval. Daar liggen de beste kansen. Wat betreft opkomende markten is echter enige voorzichtigheid wel op zijn plaats. Sommige landen hebben economische problemen en de aanstaande verhoging van de rente in de VS kan een aantal opkomende markten raken. Jaarverslag 2014
Pagina 24
De vastgoedmarkt loopt altijd achter de economische cyclus aan. 2015 kan het jaar zijn waarin de bodem wordt bereikt. Beleggers in beursgenoteerde vastgoedfondsen rekenen hier blijkbaar op gezien de sterke stijging van deze fondsen in de afgelopen periode. In de winkelmarkt is de leegstand nog hoog en staan de huren onder druk. Dat laatste zal in 2015 aanhouden. De betere economie in de VS en het verschil in het monetaire beleid tussen Europa en de VS zijn positief voor de dollar. Op grond hiervan mag een verdere stijging van de dollar verwacht worden.
1.5 Risicobeheer Algemeen TDV is onderhevig aan vele risico’s. Het risico bestaat dat TDV op enig moment onvoldoende ver mogen beschikbaar heeft om alle pensioenverplichtingen volledig te dekken (dekkingsgraad onder de 100%). Door de kredietcrisis is TDV in 2008 daadwerkelijk in een dergelijke positie terechtgekomen. Ook in 2011 is de dekkingsgraad van TDV gedaald onder de 100%. Hieronder wordt ingegaan op een aantal belangrijke specifieke risico’s. Met deze beschrijving wordt beoogd om de deelnemers inzicht te geven in de risico’s binnen TDV en de wijze waarop het bestuur daarmee omgaat. Maatre gelen om de risico’s te beperken zijn beschreven in de ABTN (zie begrippenlijst). Kwantitatieve onderbouwing van een aantal van deze risico’s is opgenomen in de jaarrekening. In het begin van het jaar is het document Integraal Risico Management definitief vastgesteld. Dit document vormt de basis voor het daadwerkelijke risicomanagement. In dit document worden onder andere de doelstellingen en risicobereidheid van TDV beschreven. Er is een groot aantal risico’s geïdentificeerd en vastgelegd. De risico’s zijn in drie categorieën verdeeld: strategische, operationele en risico’s specifiek verbonden aan het vermogensbeheer. Aan elk risico zijn beheersmaatregelen gekoppeld die er voor moeten zorgen dat het risico beperkt wordt. In iedere vergadering van de risicocommissie wordt de werking van een aantal beheersmaatregelen gecontroleerd en besproken. Vervolgens worden (in principe) in elke bestuursvergadering de bevindingen en aanbevelingen van de risicocommissie besproken. Het bestuur beslist of de beheersmaatregelen afdoende zijn en of het risico na werking van de beheersmaatregelen acceptabel is. Het is de bedoeling dat over een heel jaar alle beheersmaatregelen van de meest risicovolle risico’s gecontroleerd zijn. Verzekeringstechnische risico’s De Voorziening voor pensioenverplichtingen wordt berekend op basis van een aantal actuariële veronderstellingen. Deze veronderstellingen kunnen niet juist blijken te zijn. Dit betreft met name de veronderstellingen ten aanzien van de levensverwachting van de deelnemers en hun partners en de overlijdensrisico’s in verband met nabestaandenpensioen. TDV hanteert voorzichtige grondslagen bij de bepaling van de Voorziening voor pensioenverplichtingen. Vanaf 2010 wordt gewerkt met de prognosetafel van het Actuarieel Genootschap (AG), rekening houdend met de ervaringssterfte van TDV. 2009 en 2010 hebben aangetoond dat overlevingstabellen niet altijd goed blijken te zijn. TDV heeft in die jaren de TV aanzienlijk moeten verhogen. De nieuwe prognosetafels van het AG houden rekening met een verdere stijging van de levensverwachting. Hierdoor zouden in de toekomst zulke grote correcties zoals zich in 2009 en 2010 hebben voorgedaan, niet meer moeten voorkomen. Het kan echter goed zijn dat ook deze tafels te conservatief blijken te zijn. Ontwikkelingen in de medische wetenschap spelen hierbij een belangrijke rol en deze zijn moeilijk te voorspellen. Operationele risico’s Bij het maken van berekeningen, het doen van opgaven, de uitvoering van transacties, etc. kunnen fouten gemaakt worden. Om dit risico te minimaliseren zijn in een “Handboek administratieve organisatie” alle administratieve procedures vastgelegd. Bevoegdheden zijn neergelegd in een directiestatuut en in door het bestuur bepaalde volmachten. Intern worden alle transacties en berekeningen gecontroleerd op basis van het “vier-ogen principe”. Met externe partijen worden overeenkomsten afgesloten met een duidelijke omschrijving van de taakafbakening en verdeling van verantwoordelijkheden. Een externe compliance officer houdt (mede) toezicht op risico’s ten aanzien van effecten-typische gedragsregels. Beleggingsrisico’s Het vermogen van TDV wordt belegd op de financiële markten. Aan beleggen is per definitie een risico verbonden. De enorme koersdalingen in 2008 hebben dit nadrukkelijk aangetoond. TDV probeert deze risico’s te verkleinen onder andere door de strategische asset allocatie te spreiden over verschillende beleggingscategorieën (zie pagina 20). In de jaarrekening wordt ingegaan op een aantal specifieke beleggingsrisico’s.
Jaarverslag 2014
Pagina 25
Risico’s wet- en regelgeving Het bestuur wenst vanzelfsprekend te werken binnen de wettelijke kaders en richtlijnen, inclusief die van de toezichthouders. De veelheid aan nieuwe regelgeving, de complexiteit, evenals de snelheid waarmee deze moeten worden ingevoerd, brengen implementatierisico’s met zich mee. Alle nieuwe wet– en regelgeving moet worden vertaald naar het beleid en de documentatie van TDV. Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. TDV acht het concentratierisico beperkt, gezien de spreiding in de beleggingen. Integriteitsrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. TDV heeft een gedragscode en een compliancebeleid. Beide zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving. Voorts toetst DNB nieuwe bestuursleden. Sponsorrisico TDV heeft een directe economische en contractuele band met de werkgever als sponsor van TDV. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor TDV, de zogenaamde sponsorrisico’s. Sponsorrisico’s zijn onder meer: faillissementsrisico, betalingsonmacht van de sponsor veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor, financieringsrisico, beëindiging van de relatie met de sponsor en belangenverstrengeling tussen TDV en de sponsor. Juridische risico's Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Ten einde dit risico te beperken kan het fonds maatregelen treffen. Het risico bestaat dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat een fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid. Dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed uitvoeren door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Met betrekking tot bovengenoemde risico’s heeft het bestuur de volgende maatregelen genomen: 1. TDV heeft een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. 2. TDV ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen. 3. TDV werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Naast deze vereisten heeft het fonds eigen communicatiemiddelen (o.a. een nieuwsbrief). 4. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de betrouwbaarheid van de jaarrekening en de verslagstaten voor DNB. Materiele onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s zijn niet limitatief maar de juiste afdekking van deze genoemde risico’s geven wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van TDV.
Jaarverslag 2014
Pagina 26
1.6 Ontwikkelingen na balansdatum Per 1 januari 2015 is het nieuwe Financiële toetsingskader in werking getreden. Als gevolg hiervan worden de TV niet meer gewaardeerd op basis van de een 3 maands-gemiddelde rente, maar op de actuele rente per eind van de maand. Op basis hiervan bedroeg de dekkingsgraad per 1 januari 2015 108% en de beleidsdekkingsgraad 113,5%. Zie ook paragraaf 1.1.2 en 5.1. Na afloop van het boekjaar heeft TDV de jaarlijkse evaluatie van het herstelplan ingediend bij DNB. Uit de evaluatie blijkt dat TDV zonder verdere aanvullende maatregelen per eind 2023 (einde lange termijn herstelplan) geen reservetekort meer heeft. Het bestuur is de medewerkers en adviseurs van TDV erkentelijk voor de geleverde inspanningen in deze voor pensioenfondsen turbulente tijden. Het bestuur van TDV heeft de jaarrekening 2014 vastgesteld in de vergadering van 19 juni 2015.
Het bestuur,
De directie,
F.A. Möller, voorzitter
Th.W.F. Hillen
L.M.O. van Montfort, secretaris
A.M.J. de Bekker
E. van Buiten
B.P. Hess
F.C.L. Terpstra
H.J. Veld
J.C.E.M. Vissers
Jaarverslag 2014
Pagina 27
2. Verslag van het Verantwoordingsorgaan Voor het verantwoordingsorgaan (VO) is 2014 een dynamisch jaar geweest. Tot 1 juli 2014 heeft het VO gefunctioneerd in de oude samenstelling. Met de invoering van een nieuw paritair bestuursmodel vanaf 1 juli 2014 is, gelijktijdig met de wijziging van het bestuur, een nieuw VO in functie getreden. Hierbij is de huidige samenstelling drie vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden, één vertegenwoordiger namens de werknemers en twee leden namens de werkgever. Er zijn verkiezingen uitgeschreven voor wat betreft de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden en werknemers. Als gevolg hiervan heeft de heer Makken het VO verlaten en is de heer Tysma tot het VO toegetreden. We danken de heer Makken voor zijn inzet voor het VO en heten de heer Tysma welkom. Het VO heeft geconstateerd dat het verkiezingsreglement welke ten grondslag lag aan deze verkiezingen verbetering behoeft, omdat het een algemeen reglement is voor zowel bestuurs- als VO-verkiezingen. In de praktijk is gebleken dat een nader onderscheid nodig is. Het VO zal hiertoe een voorstel doen naar het bestuur. De taken van het VO zijn onder de nieuwe wetgeving gewijzigd. Er is sprake van een verschuiving van toetsing van beleid naar advisering in het beleid. Er bestaat bij het VO behoefte aan scholing in deze nieuwe rol en dit zal in 2015 verder vorm krijgen. Het VO heeft in het verslagjaar vijf keer vergaderd, daarnaast is er ook nog overleg geweest met het bestuur. Leden van het VO hebben deelgenomen aan een studiedag te samen met het bestuur. Daarnaast hebben VO leden deelgenomen aan cursussen. In 2014 heeft het VO tweemaal gebruik gemaakt van haar adviesrecht. Hierbij is geadviseerd over het Communicatieplan en de Premievaststelling 2015. De communicatie met het bestuur is in 2014 verder verbeterd, doordat er meer overleg is geweest. TDV werkt hard aan een verdere verbetering van de communicatie met haar belanghebbenden. De AFM heeft in een onderzoek naar de kwaliteit van de communicatie door TDV deze als goed aangemerkt. Punt van zorg blijft de steeds verder oplopende achterstand in indexatie van pensioenen, die inmiddels tot ruim boven de 10% is gestegen. De stijging van de gemiddelde leeftijd van de actieve deelnemers, waarover ook in voorgaande verslagjaren al melding is gemaakt, blijft eveneens een punt van zorg. Wel kan worden gemeld dat de premiedruk inmiddels is gedaald. Voor het bestuur stond 2014 in het teken van snel veranderende wet- en regelgeving. Bij het opstellen van het beleid was er beperkte ruimte voor TDV voor vrije invulling hiervan. Naar mening van het VO heeft het bestuur open en goed gecommuniceerd. Hierdoor heeft het VO een goed beeld gekregen van het gevoerde beleid door het bestuur. Het VO is van oordeel dat dit beleid van het bestuur in 2014 wederom evenwichtig en verantwoord is geweest. Deventer, 1 juni 2015 W.J. Oosterveld-Sanders Voorzitter
A.J. van Oortmarssen Secretaris
Reactie bestuur Het bestuur heeft kennisgenomen van de bevindingen en het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Het oordeel vormt voor het bestuur geen aanleiding voor een uitgebreide reactie. Het bestuur is verheugd dat het VO haar nieuwe rol snel oppakt en een verhoogde activiteiten laat zien. Het bestuur ondersteunt alle inspanningen ter vergroting van de kennis en deskundigheid van het VO. Het bestuur zal het verkiezingsreglement kritisch bekijken en in overleg met het VO zo nodig aanpassen. De premiedruk is door de fiscaal opgelegde versobering van de pensioenregeling inderdaad gedaald. Echter de rente is een zeer belangrijke factor bij de hoogte van de premie. De rente is de laatste tijd aanzienlijk gedaald en als die beweging niet omdraait zal de premiedruk de komende jaren weer gaan toenemen. Op basis van de ALM studie die in 2015 wordt uitgevoerd en de nieuw uit te voeren haalbaarheidstoets, kan aan deelnemers meer duidelijkheid gegeven worden over mogelijkheid tot toeslagverlening. Het bestuur dankt het VO voor haar bijdrage en geleverde inspanningen.
Jaarverslag 2014
Pagina 28
3. Verslag van de Visitatiecommissie Dit verslag is een samenvatting van de belangrijkste bevindingen van de Visitatiecommissie (hierna de VC)) naar aanleiding van haar onderzoek naar het functioneren van het bestuur van de Stichting Pensioenfonds TDV over de periode januari 2013 tot en met december 2014. De taak van de VC bestaat uit het toezicht houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De visitatie heeft plaatsgevonden op basis van de VITP-toezichtcode, het normenkader voor goed intern toezicht bij pensioenfondsen. Het proces van de visitatie tot en met deze rapportage is soepel verlopen. De algemene bevinding van de VC is dat het pensioenfonds goed en degelijk wordt aangestuurd door een gemotiveerd bestuur met goede ondersteuning van het pensioenbureau. Het bestuur van het fonds presenteert zich als een zeer betrokken en actieve groep personen. Er is een open en communicatieve sfeer. Ook de samenwerking met het Verantwoordingsorgaan (hierna VO ) verloopt op een goede wijze. Naar de mening van de VC is er sprake van een evenwichtige belangenafweging. Het pensioenfonds is vrijgesteld van de pensioenregeling in de Groot Metaal. Het bestuur heeft de VC ervan overtuigd dat het erg hecht aan een eigen pensioenfonds, zolang dit toegevoegde waarde heeft. De financiële positie van het fonds is relatief gunstig en het bestuur ziet voldoende mogelijkheid om de deskundigheid van het bestuur op het vereiste niveau te houden. Uit de gesprekken en rapportages kan de VC zich vinden in deze opstelling. Naar aanleiding van de visitatie doet de VC de volgende aanbevelingen: 1.
2. 3. 4.
Bij de implementatie van het nieuw-FTK dit jaar bijzondere aandacht voor risicohouding en evenwichtige belangenafweging en alle organen/belangen van het fonds daarin te betrekken. Daarbij zoveel mogelijk gebruik maken van de lopende ALM-studie en nog uit te voeren (aanvangs-) haalbaarheidstoets. De goede samenwerking met het VO voort te zetten en leden van het VO te stimuleren hun deskundigheid middels opleidingen te verhogen, eventueel met behulp van een onderlinge taakverdeling. Tenminste een keer per jaar bezien op welke punten het risicomanagement proces kan worden verbeterd. Speciale aandacht wordt gevraagd voor het omzetten van het risicobeleid in concrete acties. Het beleggingsbeleid op een aantal punten aanscherpen, mede op basis van de thans lopende ALM-studie; in het bijzonder wordt aandacht gevraagd voor de vertaalslag naar de beleggingsorganisatie. Het bestuur blijft verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid, de beleggingsadviescommissie is een goede adviseur.
Plaats, Tilburg Datum, 8 juni 2015
Mr. G.J. Heeres (voorzitter) Drs. E.G.C. Vollenbroek M.G. Leenstra Reactie van het bestuur op het verslag van de visitatiecommissie Het bestuur heeft kennis genomen van het verslag van de visitatiecommissie en dankt de visitatiecommissie voor haar inspanningen en aanbevelingen. Het bestuur heeft de aanbevelingen in juni 2015 besproken. Onderstaand staat een eerste reactie van het bestuur. Het bestuur zal de aanbeveling van de VC ten aanzien van het VO met het VO bespreken. Het risicomanagement heeft de volle aandacht van het bestuur en is er nu een controle-cyclus. Zoals beschreven in paragraaf 1.5.1 wordt in iedere vergadering van de risicocommissie de werking van een aantal beheersmaatregelen gecontroleerd en besproken. Vervolgens worden (in principe) in elke bestuursvergadering de bevindingen en aanbevelingen van de risicocommissie besproken. Het bestuur beslist of de beheersmaatregelen afdoende zijn en of het risico na werking van de beheersmaatregelen acceptabel is. Het bestuur zal dit proces verder optimaliseren. Na afronding van de ALM studie zal het beleggingsbeleid en de beleggingsrestricties in zijn totaliteit bekeken en zo nodig herzien worden. Hierbij zal ook de beleggingsorganisatie goed onder de loep worden genomen.
Jaarverslag 2014
Pagina 29
4. Jaarrekening 2014 (bedragen x € 1.000)
4.1 Balans (activa) 2014
2013
Beleggingen (1) Vastgoedbeleggingen
81.039
76.978
Aandelen (2)
155.098
140.733
Vastrentende waarden (3)
183.076
158.120
51.443
26.069
Derivaten (4) Overige beleggingen (5)
4.960
6.082
475.616
407.982
2.770
2.977
0
13
Handelsvorderingen
440
568
Dividendbelasting
521
407
45
63
Aandelenmutaties
0
7.535
Nog te vorderen inzake futures
0
132
-8
138
3.768
11.833
Totaal beleggingen Vorderingen en overlopende activa (6) Vordering uit hoofde van herverzekeringen (7) Rekening courant werkgever
Hard-/software
Overige vorderingen Liquide middelen (8) Totaal activa
17.596
23.233
496.980
443.048
2014
2013
52.185
52.119
441.279
388.535
380
389
441.659
388.924
1.127
0
494
560
62
62
Balans (passiva) Eigen Vermogen (9) Algemene reserve TV (10) Voorziening voor pensioenverplichtingen (VPV) Overige TV
Kortlopende schulden en overlopende passiva Derivaten (4) Belastingen en premies sociale verzekeringen Vooruit ontvangen bijdrage Minimum Pensioengarantie (MPG) Overige schulden (11) Totaal passiva
1.453
1.383
3.136
2.005
496.980
443.048
De tussen haakjes vermelde cijfers zijn een verwijzing naar de toelichting in paragraaf 4.4.3.
Jaarverslag 2014
Pagina 30
4.2 Staat van baten en lasten 2014
2013
6.721
8.050
Baten Premiebijdragen van werkgever en werknemers (12) Beleggingsresultaten (13)
67.407
26.502
Ontvangen waardeoverdrachten
587
1.043
Uitkeringen herverzekering
326
358
Bijzonder baten
2
33
75.043
35.986
1.383
1.699
19.823
19.769
597
440
Lasten Beleggingskosten (14) Pensioenuitkeringen (15) Pensioenuitvoeringskosten (16) Mutatie voorziening voor pensioenverplichtingen (VPV)
52.735
-17.078
- Pensioenopbouw
6.181
- Indexering en overige toeslagen
4.737
0
- Rentetoevoeging
1.485
1.425
-20.260
-20.486
64.577
-9.816
- Onttrekking voor pensioenuitkering en pensioenuitvoeringskosten - Wijziging marktrente - Wijziging uit hoofde van waardeoverdrachten - Wijziging sterftegrondslagen - Aanpassing voorziening excassokosten - Overige mutaties
6.845
247
982
-2.329
3.210
0
0
-1.903
762
Uitgekeerde waardeoverdrachten
231
92
Mutatie vordering uit hoofde van herverzekeringen
207
342
Bijzondere lasten
Saldo van baten en lasten
1
0
74.977
5.264
66
30.722
Bestemming van het saldo van baten en lasten Mutatie algemene reserve
66
30.722
Totaal saldo van baten en lasten
66
30.722
De tussen haakjes vermelde cijfers zijn een verwijzing naar de toelichting in paragraaf 4.4.4.
Jaarverslag 2014
Pagina 31
4.3 Kasstroomoverzicht 2014
2013
6.734
8.037
Ontvangen waardeoverdrachten
587
1.043
Uitkeringen herverzekeringen
326
358
1
34
7.648
9.472
Betaalde pensioenuitkeringen
-19.828
-19.737
Betaalde waardeoverdrachten
-231
-92
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies
Overig
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
-443
-521
-20.502
-20.350
-12.854
-10.878
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
12.902
29.703
Verkopen en aflossingen van beleggingen
54.222
40.717
Saldo kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Aankopen beleggingen
-58.524
-63.117
Betaalde beleggingskosten
-1.383
-1.294
Saldo kasstroom uit beleggingssactiviteiten
7.217
6.009
Mutatie liquide middelen
-5.637
-4.869
Saldo liquide middelen primo
23.233
28.102
Saldo liquide middelen ultimo
17.596
23.233
-5.637
-4.869
Jaarverslag 2014
Pagina 32
4.4 Toelichting op de jaarrekening 2014 4.4.1 Algemene toelichting Het doel van TDV is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. De pensioenregeling kenmerkt zich als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling, waarbij de risico's volledig door het pensioenfonds worden gedragen.
4.4.2 Waarderingsgrondslagen 4.4.2.1 Algemeen De jaarrekening is opgesteld in euro’s. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden genomen in het jaar waarop ze betrekking hebben. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar, met uitzondering van de toegepaste schattingswijzigingen zoals opgenomen in paragraaf “schattingswijzigingen”. Schattingswijzigingen In 2014 hebben zich de volgende schattingswijzigingen voorgedaan: TDV hanteerde in 2014 de Prognosetafel AG 2012-2062 en is ultimo 2014 overgegaan naar de Prognosetafel AG2014. De totale technische voorziening voor risico van het pensioenfonds is bepaald met overlevingskansen op basis van de Prognosetafel AG2014. Deze tafel is toegepast met de fondsspecifieke ervaringssterfte. Door de overgang op de Prognosetafel AG2014 is de totale technische voorziening met € 2,329 miljoen afgenomen. Met ingang van 2015 wordt de pensioenrichtleeftijd gewijzigd van 65 jaar naar 67 jaar. Dit zal nagenoeg kostenneutraal plaatsvinden. Om deze reden is deze wijziging nog niet meegenomen in de TV ultimo 2014. Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Saldering van activa en passiva Activa en passiva worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Jaarverslag 2014
Pagina 33
Vreemde valuta in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen actuele waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactie-datum. Valutatermijncontracten op balansdatum worden gewaardeerd op het verschil tussen de contractkoers en de per balansdatum geldende valutatermijnkoers. 4.4.2.2 Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Het begrip marktwaarde is te beschouwen als synoniem van reële waarde. Onder waardering op marktwaarde wordt verstaan: het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. De waardering van participaties in beleggingsinstellingen geschiedt tegen marktwaarde. Voor beursgenoteerde beleggingsinstellingen is dit de marktnotering per balansdatum. De waardering in niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen geschiedt tegen actuele waarde. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Direct vastgoed Direct vastgoed wordt gewaardeerd op actuele waarde. Alle objecten worden ten minste eenmaal in de vijf jaar door externe deskundigen getaxeerd. In de tussenliggende jaren geschiedt de waardeaanpassing door externe deskundigen op basis van een taxatierapport, rekening houdend met de geldende huurinkomsten. Waardeveranderingen van op marktwaarde gewaardeerde vastgoedbeleggingen worden verwerkt in de staat van baten en lasten. Op vastgoedbeleggingen wordt niet afgeschreven. Vastgoedbeleggingsfondsen Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De marktwaarde van niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van de nietbeursgenoteerde vastgoedbelegging per balansdatum. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum. De actuele waarde van niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het niet-beursgenoteerde aandeel per balansdatum. Private equity beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de intrinsieke waarde. Deze waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fundmanagers, gecorrigeerd voor de kasstromen in de periode tot balansdatum. Daarnaast wordt bij de waardering rekening gehouden met eventuele negatieve gevolgen van materiele gebeurtenissen in het verslagjaar na ontvangst van deze rapportages. De managers bepalen de waarde op basis van lokale wet- en regelgeving. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de ultimo boekjaar geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijden. De lopende interest op vastrentende waarden marktwaarde van de vastrentende waarden.
Jaarverslag 2014
Pagina 34
wordt
gepresenteerd als onderdeel van
de
Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Indien een derivatenpositie negatief is wordt het bedrag onder de schulden verantwoord. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Securities lending Het fonds neemt deel aan een securities-lendingprogramma, waarbij bepaalde effecten voor een korte periode worden uitgeleend aan andere marktpartijen. Beleggingen die in het kader van een securities-lendingcontract worden uitgeleend, blijven deel uitmaken van de balans en worden gewaardeerd conform de grondslag voor waardering en resultaatbepaling zoals die geldt voor deze beleggingen. Als onderpand ontvangen geldmiddelen worden opgenomen onder beleggingen. Indien als onderpand ontvangen geldmiddelen zijn herbelegd, worden deze beleggingen opgenomen onder de desbetreffende beleggingencategorie. De schuld uit hoofde van de ontvangen zekerheden is opgenomen onder de overige schulden. Indien uit hoofde van een securities-lendingprogramma als zekerheid beleggingen zijn ontvangen worden deze beleggingen en de daarmee samenhangende verplichtingen niet in de balans van het pensioenfonds opgenomen. Alle uit het securitieslendingprogramma voortvloeiende baten en lasten worden volgens het toerekenbeginsel over de looptijd van de desbetreffende transacties verantwoord en in de rentebaten of -lasten in de staat van baten en lasten. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid. Liquide middelen Liquide middelen worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. De statutaire reserves en de overige wettelijke reserves die het pensioenfonds conform artikel 2:389 en artikel 2:390 BW vormt, blijken op grond van artikel 2:373 lid 1 BW afzonderlijk uit de balans. 4.4.2.3 Technische voorzieningen Technische voorzieningen voor risico van het pensioenfonds De TV voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt. Bij de berekening van de TV is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex-ante- condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen.
Jaarverslag 2014
Pagina 35
Bij de berekening van de TV wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Sterfte: Leeftijdsvaststelling:
Partnerfrequentie:
Wezenopslag: Interest: Kosten:
Volgens de prognosetafel AG2014 van het Actuarieel Genootschap, rekening houdend met de ervaringssterfte van TDV. De leeftijd van hoofdverzekerden wordt vastgesteld in maanden nauwkeurig. Voor de leeftijdsvaststelling van meeverzekerden wordt een man drie jaar ouder verondersteld dan een vrouw. 85% van de nog niet gepensioneerde mannelijke deelnemers respectievelijk 40% van de nog niet gepensioneerde vrouwelijke deelnemers wordt verondersteld een partner te hebben, waarbij tevens is verondersteld dat op 65-jarige leeftijd 100% van de deelnemers een partner heeft. Het latente partnerpensioen van de nog niet gepensioneerde deelnemers wordt verhoogd met 5% in verband met het wezenpensioen. De gehanteerde marktrente die gebaseerd is op de Ultimate Forward Rate (UFR) per ultimo 2014. Voor excassokosten worden de netto berekeningsuitkomsten met 2,75% verhoogd.
Overige (technische) voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd op de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd op de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen. Wanneer verplichtingen naar verwachting door een derde zullen worden vergoed, wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen indien het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting. De overige voorzieningen worden opgenomen tegen nominale waarde. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten). Kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan een jaar. 4.4.2.4 Grondslagen voor bepaling van het resultaat Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. De ambtshalve opgelegde premies zijn uit het resultaat geëlimineerd. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Eventuele opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord. 4.4.2.5 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen Jaarverslag 2014
Pagina 36
gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d.
de aan de opbrengsten
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. 4.4.2.6 Mutatie technische voorzieningen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de loonontwikkeling volgens de CAO. De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op toeslagen bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan in principe binnen een periode van 10 jaar worden ingehaald. Het pensioenfonds streeft ernaar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,379% (2013: 0,351%), op basis van de éénjaarsrente van de DNB- rentecurve aan het begin van het verslagjaar. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijzigingen actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van het pensioenfonds. De vaststelling van de toereikendheid van de TV is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van Jaarverslag 2014
Pagina 37
deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Wijziging uit hoofde van waardeoverdrachten Een resultaat op overdrachten kan ontstaan doordat de vrijval van de voorziening plaatsvindt tegen fondstarieven, terwijl het bedrag dat wordt overgedragen gebaseerd is op de wettelijke factoren voor waardeoverdrachten. De tarieven van het pensioenfonds wijken af van de wettelijke tarieven. Overige mutaties technische voorzieningen De overige mutaties ontstaan door mutaties in de aanspraken door overlijden, arbeidsongeschiktheid en pensioneren. Waardeoverdrachten De uitgekeerde en de ontvangen waardeoverdrachten betreffen respectievelijk de overgedragen dan wel overgenomen pensioenverplichtingen. De individuele waardeoverdrachten worden berekend volgens de wettelijke rekenregels. Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is volgens de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten. De kasstromen uit directe beleggingsopbrengsten onder beleggingsactiviteiten zijn inclusief de derivatentransacties.
Jaarverslag 2014
Pagina 38
4.4.3 Toelichting op de balans Beleggingen (1) 2014
2013
62.915
64.840
Aankopen
0
92
Verkopen
0
0
Direct vastgoed, stand 1 januari
Waarde mutaties
-1.620
-2.017
61.295
62.915
14.063
9.902
Aankopen
5.805
5.175
Verkopen
-2.197
0
2.073
-1.014
Stand per 31 december
19.744
14.063
Aandelen, stand 1 januari
140.733
129.295
371
3.287
Stand per 31 december Vastgoedbeleggingsfondsen, stand 1 januari
waarde mutaties
Aankopen Verkopen
0
-9.653
13.994
17.804
Stand per 31 december
155.098
140.733
Obligaties, stand 1 januari
waarde mutaties
158.120
140.208
Aankopen
52.348
50.744
Verkopen
-44.355
-33.835
16.963
1.003
183.076
158.120
waarde mutaties Stand per 31 december Overige beleggingen, stand 1 januari
6.082
6.311
Aankopen
0
3.819
Verkopen
-4
-3.443
waarde mutaties
-1.118
-605
Stand per 31 december
4.960
6.082
Aandelen (2) De beleggingen in aandelen zijn als volgt onder te verdelen: 2014
2013 (%)
(%)
Beleggingsfondsen (Actief) - Europa - Noord-Amerika
31.248
20,1
30.207
21,5
0
0,0
0
0,0
- Emerging Markets / Pacific
11.906
7,7
10.838
7,7
- Wereldwijd
23.996
15,5
21.777
15,5
7.514
4,8
7.020
5,0
Beleggingsfondsen (Passief) - Europa (EMU) - Europa (UK)
7.021
4,5
6.533
4,6
- Verenigde Staten (VS)
34.699
22,4
26.864
19,1
- Wereld ex VS
22.211
14,3
20.530
14,6
16.504
10,6
16.964
12,1
155.098
100
140.733
100
Private Equity
Jaarverslag 2014
Pagina 39
Beleggingen in aandelen betreffen beleggingsfondsen en Private Equity beleggingsfondsen. Er wordt niet rechtstreeks in beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen belegd. Vastrentende waarden (3) De beleggingen in obligaties inclusief lopende interest zijn als volgt onder te verdelen: 2014 2013 Rating (volgens Moody’s) (%) Aaa 22.764 12,4 18.243
(%) 11,5
Aa
28.401
15,5
18.058
11,4
A
30.016
16,4
28.494
18,0
Baa
50.991
27,9
54.431
34,4
5.805
3,2
5.179
3,3
Ba B Beleggingsfondsen
3.149
1,7
2.999
1,9
41.951
22,9
30.716
19,4
183.076
100
158.120
100
Ten opzichte van 2013 is het aandeel van leningen met een A rating toegenomen. De duration van de obligatieportefeuille (exclusief beleggingsfondsen) ultimo 2014 bedroeg circa 9 jaar (2013: 8 jaar). Bij de waardering van de beleggingen kan voor het grootste deel gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, met uitzondering van onderhandse leningen die op basis van waarderingsmodellen en -technieken zijn gewaardeerd. Level 1: Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Level 2: Afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data dan wel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met nietsignificante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Level 3: Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden.
Direct vastgoed Vastgoedbeleggingsfondsen Aandelen Vastrentende waarden
Level 1
Level 2
Level 3
Totaal
0
0
61.295
61.295
14.179
0
5.565
19.744
4.417
138.595
12.086
155.098
141.125
0
41.951
183.076
Derivaten
0
0
51.443
51.443
Overige beleggingen
0
4.920
40
4.960
159.721
143.515
172.380
475.616
Totaal
Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde oordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Derivaten (4) Rentefutures worden aangegaan om de duration van de portefeuille vastrentende waarden te verhogen of te verlagen. Aandelenfutures worden aangegaan in plaats van fysieke beleggingen of ter afdekking van het neerwaarts risico van fysieke beleggingen. Renteswaps worden aangegaan ter vermindering van het verschil van de rentegevoeligheid van de bezittingen en verplichtingen (rentemismatch). Het valutarisico van de Amerikaanse dollar (USD), Japanse yen (JPY) en het Britse pond sterling (GBP) wordt afgedekt door middel van valutatermijncontracten.
Jaarverslag 2014
Pagina 40
2014 Contractpositie Aandelenfutures
Resultaat
2013 ContractResultaat positie
16.565
13.950
Rentefutures
-15.587
0
Renteswaps
117.737
51.443
117.737
25.631
81.580
-1.127
51.372
438
Valutatermijncontracten
Het resultaat is het ongerealiseerde resultaat per ultimo boekjaar. Ter zekerheidsstelling van het ongerealiseerde resultaat op de renteswaps heeft BNP Paribas in haar functie als collateral manager per 31 december 2014 zorg gedragen voor een storting van effecten door de tegenpartijen met een waarde van € 51,3 miljoen op een gesepareerde rekening van TDV bij de KAS BANK N.V. Amsterdam. Aandelenfutures betroffen futures op de Eurostoxx 50 en de Nikkei 225. Valutatermijncontracten betroffen de verkoop van USD 67,0 miljoen (2013: USD 43,5 miljoen), JPY 850,0 miljoen (2013: JPY 700,0 miljoen) en GBP 16,0 miljoen (2013: 12,5 miljoen). Overige beleggingen (5) Grondstof gerelateerde beleggingen
2014
2013
4.920
6.003
40
79
4.960
6.082
Hedge Funds
Beleggingen in bijdragende onderneming Er wordt niet belegd in of leningen verstrekt aan de bijdragende onderneming. Vorderingen en overlopende activa (6) Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar. Vordering uit hoofde van herverzekering (7) Stand per 1 januari Uitkeringen
2014
2013
2.977
3.319
-370
-394
Overige mutaties Stand per 31 december
163
52
2.770
2.977
Liquide middelen (8) Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bank- en girorekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Zij worden onderscheiden van tegoeden die het karakter hebben van beleggingen (looptijd langer dan een jaar). Alle liquide middelen staan ter vrije beschikking aan het fonds. Eigen Vermogen (9) Stand per 1 januari
2014
2013
52.119
21.397
66
30.722
52.185
52.119
Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december Solvabiliteit 2014
2013
Minimaal Vereist Eigen Vermogen
18.373 (4,2%)
16.218 (4,2%)
Vereist Eigen Vermogen
69.934 (15,8%)
62.999 (16,2%)
Het Vereist Eigen Vermogen wordt berekend met behulp van de standaardmethode. Van beleggingsfondsen waarvan geen cash-flow beschikbaar is wordt gerekend met de duration en niet met de cash-flow. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische assetmix in de evenwichtssituatie.
Jaarverslag 2014
Pagina 41
De dekkingsgraad van het fonds bedraagt 111,8% en is als volgt berekend: Pensioenvermogen gedeeld door de Technische Voorzieningen. Omdat TDV een reservetekort heeft voldoet de vermogenspositie van TDV niet aan de eisen die gesteld worden volgens de wet- en regelgeving. Dit is eind 2008 gemeld bij DNB en er is tijdig (begin 2009) een herstelplan opgesteld. Volgens dit herstelplan kon TDV uit herstel komen door een aantal jaren niet of gedeeltelijk toeslagen toe te kennen. De ontwikkeling van de dekkingsgraad liep per eind 2014 voor op die uit het oorspronkelijke herstelplan. Het herstelplan wordt elk jaar geëvalueerd. In deze evaluatie vinden aanpassingen plaats aan de hand van de situatie per eind van elk jaar. Uit de evaluatie over 2014 kwam naar voren dat TDV naar verwachting binnen de wettelijke termijn (eind 2023) uit de situatie van een reservetekort kan komen zonder extra maatregelen. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2014 weergegeven.
Stand per 1 januari Premie
Werkelijk
Herstelplan
113,4
108,2
-0,1
-0,3
Uitkeringen
0,7
0,5
-1,4
-0,7
-18,9
0,3
17,3
2,4
Wijziging sterftegrondslagen
0,8
0,0
Overig
0,0
0,6
111,8
111,0
Toeslagverlening Renteverandering Overrendement
Stand per 31 december
In verband met de invoering van het nieuwe FTK vervallen alle lopende herstelplannen per 1 januari 2015. Het pensioenfonds dient 1 juli 2015 een herstelplan in te dienen conform de gestelde eisen zoals beschreven in het nieuwe FTK. Technische Voorzieningen (TV) (10) De TV worden weergegeven inclusief de voorziening voor herverzekerde rechten. 2014
2013
388.924
406.002
Toevoeging aan pensioenopbouw
6.181
6.845
Indexering en overige toeslagen
4.737
0
Stand per 1 januari Bij:
Rentetoevoeging
1.485
1.425
Wijziging marktrente
64.577
-9.816
Wijziging sterftegrondslagen
-2.329
3.210
Mutatie waardeoverdrachten
247
982
0
524
19.718
19.706
542
542
Overige mutaties Af: Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Overige mutaties Stand per 31 december
1.903
0
441.659
388.924
De TV zijn contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur per ultimo van het boekjaar zoals voorgeschreven in het FTK. Voor het fonds bedroeg het gewogen gemiddelde van de rente op basis van deze rentetermijnstructuur 1,65% (2013: 2,5%). De overige TV betreft de voorziening voor zieke deelnemers. Ieder jaar wordt door TDV 3% van de ontvangen premie toegevoegd aan deze voorziening. Na twee jaar valt de betreffende toevoeging vrij, waarna deze kan worden aangewend voor de verwachte schadelast die ontstaat door arbeidsongeschiktheid. Jaarverslag 2014
Pagina 42
Overige schulden (11) 2014
2013
Vooruit gefactureerde huren
642
682
Nog te betalen uitkeringen
423
402
Overig
388
299
1.453
1.383
Alle overige schulden hebben een looptijd korter dan 1 jaar met uitzondering van de post Nog te betalen uitkeringen (maximaal 5 jaar). Niet uit de balans blijkende verplichtingen TDV heeft een doorlopende verbruikleenovereenkomst met KAS BANK N.V. Amsterdam. Per 31 december 2014 waren effecten uitgeleend voor een bedrag van € 27,3 miljoen (2013: € 15,6 miljoen). De KAS BANK heeft per dezelfde datum zorg gedragen voor een zekerheidsstelling over de waarde van de uitgeleende effecten ad. € 28,8 miljoen. TDV belegt in Private Equity. Hiertoe zijn verplichtingen aangegaan voor een maximum bedrag. Betalingen hierop vinden gespreid over een aantal jaren plaats. Per ultimo 2014 stond nog een bedrag van € 2,4 miljoen aan verplichtingen open waarop nog geen betaling heeft plaatsgevonden.
4.4.4 Toelichting op de staat van baten en lasten Premiebijdragen van werkgever en werknemers (12) Basispensioenregeling Ploegentoeslagregeling Overige premies Reguliere premiebijdragen Ontvangen koopsommen TOP / SUM overgangsregeling
2014
2013
6.396
7.307
10
10
24
80
6.430
7.397
291
653
Totale premiebijdragen
6.721
8.050
Te ontvangen premie conform ABTN (gedempte premie)
4.656
4.922
Premie die bijdraagt aan herstel
6.434
7.338
Zuiver kostendekkende premie
7.165
8.194
Te ontvangen premie conform ABTN : actuariële kostprijs gedempt (€ 3.913 duizend) plus kostenopslag (€ 108 duizend) plus solvabiliteitsopslag VEV (€ 635 duizend). Premie die bijdraagt aan herstel: actuariële kostprijs RTS (€ 6.073 duizend) plus kostenopslag (€ 108 duizend) plus solvabiliteitsopslag MVEV (€ 253 duizend). Zuiver kostendekkende premie: actuariële kostprijs RTS (€ 6.073 duizend) plus kostenopslag ( €108 duizend) plus solvabiliteitsopslag VEV ( € 984 duizend). Bovengenoemde premies dienen vergeleken te worden met de ontvangen reguliere premiebijdragen.
Jaarverslag 2014
Pagina 43
Beleggingsresultaten (13/14)
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Beleggingskosten
Totaal
2014 Vastgoedbeleggingen
5.280
453
-646
5.087
Aandelen
5.624
13.994
-254
19.364
Vastrentende waarden
6.030
16.830
-300
22.560
128
-1.118
-84
-1.074
-4.499
24.685
-99
20.087
12.563
54.844
-1.383
66.024
Overige beleggingen Derivaten 2013 Vastgoedbeleggingen
5.947
-3.031
-1.113
1.803
Aandelen
3.538
17.803
-249
21.092
Vastrentende waarden
5.345
460
-280
5.525
69
-605
-46
-582
8.267
-11.291
-11
-3.035
23.166
3.336
-1.699
24.803
2014
2013
Onderhoud direct vastgoed
220
643
Verzekeringen en overige lasten direct vastgoed Bewaarloon en provisies Opbrengst verbruikleen
293 121 -32
334 92 -45
Research en consulting
505
371
Salarissen / sociale lasten
169
194
Controle en advies
48
50
Diversen
59
60
1.383
1.699
2014
2013
14.703
14.711
4.888
4.810
43
38
189
210
19.823
19.769
2014
2013
169
194
98
103
330
143
597
440
Overige beleggingen Derivaten
Beleggingskosten (14)
Pensioenuitkeringen (15) Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Afkopen
Pensioenuitvoeringskosten (16) Salarissen / sociale lasten Controle en advies Diversen
Onder de controle- en advieskosten is opgenomen het accountantshonorarium voor het onderzoeken van de jaarrekening (2014: € 40.202 en 2013: € 41.533 inclusief BTW). Tevens zijn er accountantskosten geweest in verband met BTW onderzoek inzake uitvoeringskosten (2014: € 24.235 inclusief BTW).
Jaarverslag 2014
Pagina 44
Naast bovengenoemde kosten, worden er ook kosten gemaakt door beleggingsfondsen waarin TDV belegt. Bij veel fondsen worden deze kosten rechtstreeks ten laste gebracht van de beleggingsresultaten en komen daardoor niet tot uitdrukking in bovenstaande opsomming. Medewerkers Bij TDV waren per 31 december 2014 6 personen werkzaam (2013: 7). Uitgedrukt in fte’s bedroeg dit 5 (2013: 5,5). Deze medewerkers zijn in dienst van Ardagh en gedetacheerd bij TDV. De loonkosten worden aan TDV doorbelast. Alle werknemers zijn werkzaam in Nederland. Verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen het pensioenfonds, de aangesloten onderneming en hun bestuurders. Behoudens premiefacturatie en kostenverrekeningen vinden er geen andere transacties tussen de aangesloten partijen plaats. Inzake de vergoedingen van bestuurders wordt verwezen naar de toelichting onder 'Vergoedingen'. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op, (voormalige) bestuurders. Vergoedingen Bestuursleden die niet in dienst zijn van Ardagh ontvangen een vaste vergoeding. Voor 2014 bedroeg deze vergoeding in totaal € 16.000 (2013: € 2.000). De toename is veroorzaakt door de toevoeging van een extern deskundige. Bestuursleden die in dienst zijn van Ardagh ontvangen geen aparte vergoeding voor hun bestuurswerkzaamheden. De vergoeding voor leden van het verantwoordingsorgaan die niet in dienst zijn van Ardagh bedroeg € 750 en die voor de leden van beleggingsadviescommissie die niet in dienst zijn van Ardagh € 43.000.
4.4.5 Risicoparagraaf Solvabiliteitsrisico TDV is onderhevig aan vele risico’s. De belangrijkste doelstelling van TDV is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor de realisering van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit. Het belangrijkste risico voor TDV is het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat TDV niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. Per ultimo 2008 was het Eigen Vermogen negatief en is deze situatie daadwerkelijk opgetreden. Om uit deze situatie te geraken heeft TDV een herstelplan opgesteld dat is ingediend bij DNB. DNB heeft ingestemd met dit plan. Ter dekking van de verschillende risicofactoren dienen pensioenfondsen extra vermogen (buffers) aan te houden. Conform artikel 131 van de Pensioenwet, bestaan deze buffers uit het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) en het Vereist Eigen Vermogen (VEV). Het MVEV is afhankelijk van de risico’s die het fonds loopt. Het gaat hierbij om risico’s met betrekking tot sterfte en arbeidsongeschiktheid, maar ook financiële risico’s die worden gelopen over de beleggingen. TDV heeft het MVEV per ultimo 2014 berekend op 4,2%. Onder het FTK worden pensioenfondsen tevens getoetst op het VEV. De toets op het VEV leidt via een zestal risicofactoren uiteindelijk tot het VEV. Deze risicofactoren betreffen het renterisico, het risico zakelijke waarden, het valutarisico, het grond-stoffenrisico, het kredietrisico en het verzekeringstechnische risico. Het VEV is bepaald aan de hand van het zogenaamde standaardmodel. Hierbij is uitgegaan van de feitelijke beleggingsmix. Het VEV voor TDV bedraagt per ultimo 2014 15,8%. De samenstelling van het VEV ziet er als volgt uit: 2014
2013
Renterisico (S1)
13.988
12.745
Risico zakelijke waarden (S2)
57.933
52.017
Valutarisico (S3)
14.649
13.604
Grondstoffenrisico (S4)
1.534
1.861
Kredietrisico (S5)
8.909
9.597
13.695
12.010
Verzekeringstechnische risico’s (S6) Risico actief beheer (S10)
1)
Totaal volgens wortelformule (A) Technische voorziening (B) Vereist Eigen Vermogen (A / B)
6.684
3.593
69.934
62.999
441.659
388.924
15,8%
16,2%
1
) Met ingang van boekjaar 2013 wordt rekening gehouden met een opslag voor het risico voor actief beheer.
Jaarverslag 2014
Pagina 45
Verzekeringstechnische risico’s TDV hanteert voorzichtige grondslagen bij de bepaling van de technische voorzieningen. Er wordt gewerkt met de overlevingstafels van het AG (prognosetafel AG2014) rekening houdend met de ervaringssterfte van TDV. Echter deze tafels kunnen niet actueel genoeg blijken te zijn. Dit is in 2009 en 2010 gebleken met de bekendmaking van nieuwe overlevingskansen door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de nieuwe AG prognose tafels. Hierdoor heeft TDV moeten besluiten om de TV met in totaal € 27,6 miljoen te verhogen. De nieuwe prognosetafels van het AG houden rekening met een verdere stijging van de levensverwachting. Hierdoor zouden in de toekomst zulke grote correcties zoals zich in 2009 en 2010 hebben voorgedaan, niet meer voor moeten komen. Het kan echter goed zijn dat ook deze tafels te conservatief blijken te zijn. Dat bleek wederom in 2012 toen TDV opnieuw € 4,8 miljoen aan de TV moest toevoegen voor de hogere levensverwachting. Ontwikkelingen in de medische wetenschap spelen hierbij een belangrijke rol en deze zijn moeilijk te voorspellen. In 2014 zijn de TV door de invoering van de nieuwe AG prognosetafel met € 2,3 miljoen verlaagd. Renterisico Het renterisico is het risico dat pensioenfondsen lopen ten gevolge van de wijziging van de marktrente. Een daling van de marktrente betekent dat de pensioenverplichtingen hoger worden gewaardeerd en vice versa. Indien de beleggingen in dezelfde mate zouden bewegen als de verplichtingen, zou er geen renterisico bestaan. Echter omdat de omvang van de verplichtingen groter is dan de omvang van de rentedragende bezittingen en veelal de looptijd van de verplichtingen langer is dan de looptijd van de rentedragende bezittingen, is dit meestal niet het geval en is er sprake van een mismatch tussen de rentegevoeligheid van de verplichtingen en bezittingen. Het is gebruikelijk om de omvang van deze mismatch uit te drukken in duration. Bij TDV was de omvang van de mismatch per ultimo 2014 ongeveer 7,1 jaar. Dat betekent in concreto dat als de rente met 1%-punt daalt (stijgt) de verplichtingen met ongeveer 7,1% meer stijgen (dalen) dan de waarde van de totale bezittingen. Marktrisico Het marktrisico is het risico dat de waarde van de bezittingen daalt door veranderingen in de markten waarin belegd wordt. Door de beleggingen over meerdere markten te spreiden wordt voorkomen dat het fonds sterk afhankelijk is van één markt. Wel is het zo dat een aantal markten een bepaalde samenhang vertonen, waardoor een daling van een markt ook leidt tot een daling van andere markten. Er zijn echter ook markten die juist tegengesteld op elkaar reageren. In 2008 vertoonden de meeste markten een grote samenhang en was de demping van het marktrisico door spreiding over diverse markten zeer beperkt. TDV spreidt haar vermogen over een veelheid van markten en er zijn maxima gesteld aan het gewicht dat in één markt belegd mag worden. Kredietrisico Dit betreft het risico van financiële verliezen voor TDV als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop TDV vorderingen heeft. De grootste kredietrisico’s voor TDV schuilen in potentie in de portefeuille vastrentende waarden. Er zijn echter strikte criteria gesteld aan de kwaliteit van de leningnemers. Voor de leningnemers zijn criteria aangelegd ten aanzien van de rating zoals vastgesteld door onafhankelijke ratingbureaus en is er een maximum percentage van het vermogen dat geleend mag worden aan één geldnemer. Een overzicht van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille staat vermeld op pagina 40. In de direct vastgoedportefeuille wordt het risico gelopen dat een huurder niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De portefeuille is echter gespreid over vele huurders en er is een maximum percentage gesteld aan de huur die van één bepaalde huurder ontvangen wordt. Bij het afhandelen van beleggingstransacties wordt in principe gehandeld op basis van levering tegen betaling. Hierdoor is het tegenpartijrisico minimaal. Bij een beperkt aantal beleggingsfondsen is dit overigens niet mogelijk. Het kredietrisico op een beleggingsfonds is echter geringer dan dat op een gewone tegenpartij. Het risico bij handel in futures is sterk ingeperkt door dagelijkse afrekening via een bankrekening van TDV. Bij het afsluiten van renteswaps is het kredietrisico beperkt tot de eventuele winst op de transactie. Hiertegenover staat onderpand dat de tegenpartij moet storten op rekening van TDV.
Jaarverslag 2014
Pagina 46
Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Per 31 december 2014 betreft dit betreft de volgende posten: 2014
%
BlackRock Eq.Index Plus fd.B (US)
34.699
7,0
SEI European (ex UK) Eq.Fd.
25.676
5,2
BlackRock Int.Eq.Index Plus fd.B (EAFE)
22.211
4,5
LO Funds Euro Credit Bond SA
14.278
2,9
Winkelcentrum Den Helder
15.850
3,2
Winkelcentrum Capelle a/d IJssel
14.385
2,9
Valutarisico Valuta vormen een potentieel risico omdat alle verplichtingen in euro’s luiden en een deel van de beleggingen genomineerd is in vreemde valuta. Bij TDV komt een groot gedeelte van het valutarisico voort uit posities in beleggingsfondsen. In veel van deze fondsen wordt geheel of gedeeltelijk in vreemde valuta belegd. Een aantal fondsen is genoteerd in buitenlandse valuta. TDV ontvangt regelmatig een opgave van de valutaire verdeling van deze fondsen. Het valutarisico van de dollar, de yen en het Britse pond was over 2014 voor het grootste gedeelte structureel afgedekt. Belangrijkste overblijvende valutarisico’s betreffen valuta van Aziatische en opkomende landen. Per 31 december 2014 besloegen de in buitenlandse valuta genoteerde beleggingen ongeveer 15% (2013: 15%) van het totaal belegd vermogen (na valuta-afdekking). Dit is als volgt opgebouwd: 2014 Valutaexposure voor valuta afdekking
152.032
Valuta afdekking
81.579
Valutaexposure na valuta afdekking
70.453
Actief beheer Onder actief beheer wordt verstaan afwijkende posities in portefeuilles die worden ingenomen ten opzichte van de strategische portefeuilles. De mate van actief beheer wordt doorgaans bepaald aan de hand van de tracking error. De tracking error meet de mate van afwijking tussen het rendement van een beleggingsportefeuille en het rendement op een normportefeuille. Een lagere tracking error impliceert dat het feitelijke rendement dicht bij de gekozen norm ligt, terwijl een hoge tracking error aangeeft dat het rendement duidelijk van een norm afwijkt. Een hogere tracking error impliceert daarmee een hogere mate van actief risico. Het VEV voor actief beheer wordt bepaald als het maximale verlies door actief beheer dat met een waarschijnlijkheid van 2,5% zal optreden. Dit verlies wordt bepaald met behulp van de (ex-ante) tracking error. Liquiditeitsrisico TDV keert pensioenen uit. Daarvoor zijn liquide middelen nodig. In het beleggingsbeleid wordt hiermee rekening gehouden door er naar te streven een constante stroom aan beleggingsinkomsten te genereren. Mochten de inkomsten niet toereikend zijn, dan kan een gedeelte van de beleggingsportefeuille verkocht worden. Het merendeel van de beleggingen wordt dagelijks op de financiële markten verhandeld en kan dus dagelijks te gelde gemaakt worden. Voor een aantal beleggingsfondsen waarin belegd wordt, bestaat één keer per maand de mogelijkheid om te verkopen. Bij de direct vastgoedportefeuille en een aantal niet beursgenoteerde beleggingsfondsen vergt liquidatie een langere periode. Bijzondere omstandigheden daargelaten kan minstens 70% van het belegd vermogen binnen één maand liquide gemaakt worden.
Jaarverslag 2014
Pagina 47
4.4.6 Actuariële analyse 2014
2013
Benodigde premies en koopsommen
6.460
7.680
Feitelijke premies en koopsommen
6.721
8.050
261
370
-4.737
0
Beschikbaar door excasso-kostenopslag
651
652
Pensioenuitvoeringskosten
597
440
54
212
Verzekeringen met langlevenrisico
1.584
-225
Verzekeringen met kortlevenrisico
157
565
1.741
341
Resultaat op premies en koopsommen (16)
Resultaat op toeslagen(17) Benodigd voor toeslagen Resultaat op kosten (18)
Resultaat op levenskansen (19)
Resultaat op interest (20) Benodigde interest
-1.485
-1.425
-64.577
9.816
Directe en indirecte beleggingsopbrengsten
67.407
26.502
Beleggingskosten
-1.383
-1.699
-38
33.194
84
108
2.701
-3.503
66
30.722
Wijziging marktrente
Resultaat op arbeidsongeschiktheid (21) Overige resultaten (22) Totaal resultaat
Jaarverslag 2014
Pagina 48
Toelichting op de actuariële analyse Resultaat op premies en koopsommen (16) Het resultaat op premies en koopsommen is het verschil tussen aan de ene kant de van werkgevers en werknemers in het boekjaar te ontvangen nettobijdragen en aan de andere kant het voor de tijdsevenredige opbouw van de pensioenaanspraken benodigde bedrag. Het positieve resultaat geeft aan dat de premie bijdroeg aan herstel, zoals door DNB verlangd wordt in een situatie van een dekkingstekort. De feitelijke premie is inclusief de ontvangen koopsommen ten behoeve van de TOP / SUM overgangsregeling. Resultaat op toeslagen (17) Per 1 januari 2014 zijn de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen met 1,25% verhoogd. Resultaat op kosten (18) Op kosten is een winst gemaakt van € 54 duizend, hetgeen betekent dat de werkelijke kosten lager waren dan het bedrag dat beschikbaar is in verband met vrijval van de excasso-kostenopslag uit de TV en de opslag in de premie voor pensioenuitvoeringskosten. Resultaat op levenskansen (19) Dit resultaat wordt verklaard doordat de werkelijke sterfte afwijkt van de verwachte sterfte. Het resultaat bestaat uit een positief resultaat op lang leven (ouderdomspensioen en ingegaan partnerpensioen) van € 1.584 duizend en een positief resultaat behaald op kort leven (nieuwe ingang van partnerpensioen) van € 157 duizend. Uit het positieve resultaat op lang leven kan worden geconcludeerd dat er bij het fonds meer verzekerden zijn overleden (dit betreft zowel gepensioneerden als partners van (oud) deelnemers) dan op grond van de gehanteerde overlevingstafels werd verwacht. Het positieve resultaat op kort leven betekent dat er een lager bedrag aan partnerpensioenen is ingegaan dan verondersteld. Resultaat op interest (20) Het resultaat op interest is gelijk aan de behaalde netto beleggingsopbrengsten, verminderd met de mutatie in de TV vanwege de daling van de marktrente gedurende het boekjaar (van 2,5% naar 1,65%) en verminderd met de technisch benodigde interest voor één jaar (0,379%). Resultaat op arbeidsongeschiktheid (21) Er zijn geen invaliderings- of revalideringsgevallen geweest. Het resultaat op arbeidsongeschiktheid wordt verklaard door de wijziging van arbeidsongeschiktheidspercentages, het vrijvallen van een deel van de voorziening voor zieke deelnemers en de correctie voor de loonindex voor inactieve deelnemers Overige resultaten (22) De post overige resultaten worden met name bepaald door een afname van de voorziening als gevolg van de invoering van de prognosetafel van het Koninklijk Actuarieel Genootschap (-€ 2,3 miljoen).
Jaarverslag 2014
Pagina 49
Het bestuur van TDV heeft de jaarrekening 2014 vastgesteld in de vergadering van 19 juni 2015 te Deventer. Het bestuur,
De directie,
F.A. Möller, voorzitter
Th.W.F. Hillen
L.M.O. van Montfort, secretaris
A.M.J. de Bekker
E. van Buiten
B.P. Hess
F.C.L. Terpstra
H.J. Veld
J.C.E.M. Vissers
Jaarverslag 2014
Pagina 50
5. Overige gegevens 5.1 Gebeurtenissen na balansdatum Zoals in paragraaf 1.1.2 beschreven is per 1 januari 2015 is het nieuwe financiële toetsingkader (nFTK) ingevoerd. Voor TDV heeft dit de volgende gevolgen: Doordat niet meer uitgegaan wordt van de rentemiddeling die door DNB tot en met 31 december 2014 werd toegepast, stijgen de technische voorzieningen per 1 januari 2015 van € 441,6 miljoen naar € 457,4 miljoen. Dat betekent dat de actuele dekkingsgraad daalt van 111,8% naar 108%. De beleidsdekkingsgraad wordt de officiële dekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden. Per 31 december 2014 bedroeg de beleidsdekkingsgraad 113,5% Het vereist eigen vermogen dient vanaf 1 januari 2015 met andere parameters te worden berekend. Het vereist eigen vermogen stijgt met € 25,0 miljoen waardoor de vereiste dekkingsgraad van 115,8% naar 120,0% stijgt. Doordat de beleidsdekkingsgraad kleiner is dan de vereiste dekkingsgraad is het fonds in tekort en dient voor 1 juli een herstelplan worden ingediend bij DNB. Tevens dien de ABTN te worden herschreven en dient voor 1 oktober 2015 een haalbaarheidsstudie te worden uitgevoerd.
5.2 Resultaatbestemming Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het pensioenfonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN. In de bestuursvergadering van 19 juni 2015 heeft het bestuur besloten het positieve resultaat over het boekjaar 2014 ad € 0,1 miljoen toe te voegen aan de algemene reserve.
Jaarverslag 2014
Pagina 51
5.3 Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds TDV te Deventer is aan Triple A – Risk Finance Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 en 137. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds TDV is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Amsterdam, 16 juni 2014 drs. J.J.M. Tol AAG RBA verbonden aan Triple A – Risk Finance Certification B.V.
Jaarverslag 2014
Pagina 52
5.4 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds TDV
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2014 van Stichting Pensioenfonds TDV te Deventer gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds TDV per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Groningen, 30 juni 2015 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. drs. H.D.M. Plomp RA
Jaarverslag 2014
Pagina 53
6. Bijlagen 6.1 Begrippenlijst ABTN: Afkorting voor de actuariële- en bedrijfstechnische nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, worden naast de actuariële aspecten van de reglementaire pensioenen ook de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem, de uitvoeringsovereenkomst, de opzet van de administratieve organisatie en interne controle en het beleggingsbeleid beschreven. Actief beheer: Bij het beheer van het vermogen wordt afgeweken van de benchmark met de bedoeling om een hoger resultaat te bereiken dan het resultaat van de benchmark. Actuariële grondslagen: Dit zijn de veronderstellingen die de actuaris gebruikt bij de vaststelling van de pensioenverplichtingen en de pensioenpremie. Deze veronderstellingen hebben onder meer betrekking op de gehanteerde rekenrente, de kansstelsels en de kostenopslagen. Actuarieel Genootschap (AG): Vereniging van actuarissen. Actuaris: De actuaris combineert economische en wiskundige technieken en is gespecialiseerd in verzekeringswiskunde. De actuaris bepaalt koopsommen en premies voor pensioenverplichtingen, verricht risicoanalyses en bepaalt toekomstige pensioenverplichtingen. Afkoop: Afkoop van pensioenrechten is het vervangen van de toekomstige betalingen door betaling van een bedrag ineens. AFM (Autoriteit Financiële Markten): De AFM is toezichthouder op het gedrag van en de informatieverstrekking door alle partijen op de financiële markten in Nederland. ALM: Asset Liability Management omvat het beleggings-, indexatie- en premiebeleid, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van de bezittingen (assets) en verplichtingen (liabilities) van het pensioenfonds in samenhang met de economische omstandigheden en de risicohouding van het pensioenfonds. AOW (Algemene Ouderdomswet): De AOW is een volksverzekering die geldt voor alle ingezetenen van Nederland en voor degenen die in dienst zijn van een Nederlandse werkgever en wordt gefinancierd door middel van het omslagstelsel. De AOW voorziet in uitkeringen bij ouderdom. Asset Allocatie: De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën. Benchmark: Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen, ter vergelijking met de prestaties van beleggers. Beleggingsfonds/instelling: Een beleggingsfonds/instelling verzamelt geld van meerdere beleggers en belegt dit namens hen. Beleidsdekkingsgraad: Gemiddelde van de dekkingsgraad over de voorgaande 12 maanden. Bewaarloon: Bedrag dat men aan zijn bank of commissionair verschuldigd is voor het hebben van een effectenrekening of effectendepot. Buffer: Extra vermogen dat dient te worden aangehouden ter dekking van beleggingsrisico’s. Code Pensioenfondsen: De Code bestaat uit 83 normen. Doel van de Code is om de kwaliteit van het functioneren van het pensioenfondsbestuur te verbeteren en daarbij het vertrouwen van alle direct belanghebbenden, maar ook van de maatschappij in het algemeen, te behouden en te versterken. Collateral management: Beheer van onderpand. Manier om het kredietrisico op tegenpartijen uit hoofde derivaten transacties te beperken. Het risico is dat de tegenpartij op afloopdatum niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Het collateral reduceert dit risico doordat er gedurende de looptijd van de transactie door de tegenpartij onderpand wordt gestort ter dekking van de marktwaarde van de transacties.
Jaarverslag 2014
Pagina 54
Compliance officer: Een onafhankelijke al dan niet interne toezichthouder die (actief) toetst of de gedragscode en/of wettelijke regelingen met betrekking tot koersgevoelige informatie en privé effectentransacties worden nageleefd. Contante waarde: Het bedrag dat op dit moment nodig is om in de toekomst betalingen mee te kunnen verrichten, waarbij rekening is gehouden met de actuariële grondslagen. Dekkingsgraad: De procentuele verhouding tussen het aanwezige pensioenvermogen en de Technische Voorzieningen. Dekkingstekort: Een fonds heeft een dekkingstekort indien het Eigen Vermogen kleiner is dan 5% van de Technische Voorzieningen. Derivaten: Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijvoorbeeld een aandeel), een referentieprijs of een index (bijvoorbeeld de AEX-index). De bekendste vormen van derivaten zijn opties, futures contracten en forward contracten. DNB (De Nederlandsche Bank): Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan dat onder andere de naleving van de Pensioenwet bewaakt. Duration: Aanduiding van de koersgevoeligheid van vastrentende waarden als gevolg van veranderingen in de rentestand in relatie tot de resterende looptijd. ECB (European Central Bank): De ECB is de centrale bank voor de Europese gemeenschappelijke munt, de euro. Ervaringssterfte: Correctiefactoren voor ervaringssterfte worden toegepast om de overlijdenskans van een verzekerde bij het fonds te verlagen. Excasso: Het verzorgen van uitbetalingen anders dan uit dienstverbanden, zoals pensioen-, VUT-, WAO/WIA- en lijfrente-uitkeringen. Federal Reserve (Fed): Stelsel van federale banken in de VS welke fungeren als centrale bank voor de VS. Franchise: Het drempelbedrag (deel van het jaarsalaris) waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. Fte (Fulltime-equivalent): Een rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of de personeelssterkte kan worden uitgedrukt. nFTK (nieuw Financieel toetsingskader): Benaming van het nieuwe toezichtregime dat van toepassing is op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Fund of Funds: Een beleggingsfonds dat in beleggingsfondsen belegt. Future: Een verhandelbare overeenkomst tussen twee partijen om een bepaalde onderliggende waarde te kopen of te verkopen op een vooraf afgesproken tijdstip in de toekomst tegen betaling van een eveneens vooraf overeengekomen prijs. Futures contracten worden verhandeld op een beurs. Gedragscode: De code bevat voorschriften ter voorkoming van belangenconflicten en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie. Hedgefonds: Fonds waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed scala van beleggingsstrategieën en –instrumenten om onder alle marktomstandigheden een absoluut (positief) rendement te behalen. Herstelplan: Plan om op termijn een reservetekort (lange termijn) en/of dekkingstekort (korte termijn) weg te werken. Herverzekerde rechten: Pensioenverplichtingen die ondergebracht zijn bij een verzekeringsmaatschappij. High Yield obligaties: Obligaties met een credit rating van BB en lager.
Jaarverslag 2014
Pagina 55
Kapitaalmarktrente: De rente op leningen met een relatief lange looptijd. Koopsom: Eenmalige betaling om een pensioenaanspraak mee in te kopen bij de uitvoerder van een pensioenregeling. De eenmalige betaling van een koopsom dient hetzelfde doel als de periodieke betaling van premies, namelijk de financiering van pensioenen. Kostendekkende premie: Hiermee wordt bedoeld de premie, die nodig is om volledig te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke en - in voorkomende gevallen - voorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst. Deze premie bestaat kort samengevat uit de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van het onvoorwaardelijk deel van de uit de pensioenovereenkomst voortvloeiende pensioenverplichting, een opslag voor solvabiliteit, een opslag voor uitvoeringskosten en de actuarieel benodigde premie voor het voorwaardelijk deel van de pensioenovereenkomst. Liquide middelen: Gelden die niet belegd zijn en op rekening van het fonds bij een bankinstelling staan. Matching-portefeuille: Beleggingen die worden ingezet om het renterisico van TDV te beperken. Middelloonregeling: Pensioenregeling waarin de hoogte van het (behaalbare) ouderdomspensioen is gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag die tijdens het deelnemerschap aan de pensioenre geling heeft gegolden. Minimaal te ontvangen premie: te ontvangen premie zoals beschreven in de ABTN. Minimum pensioengarantie (MPG): Bij de overgang naar de pensioenregeling 2004 is gegarandeerd dat het pensioen van de nieuwe regeling niet lager zou zijn dan dat van de toenmalige pensioenregeling. Minimaal Vereist Eigen Vermogen: Wettelijk minimum vereist eigen vermogen zoals vastgelegd binnen het FTK. Normportefeuille: De inrichting van de beleggingsportefeuille naar verschillende beleggingscategorieën die in het jaarlijkse beleggingsplan staat. De normportefeuille geldt als richtlijn voor de beleggingsportefeuille. De daadwerkelijke portefeuille mag binnen een vooraf gestelde bandbreedte ten opzichte van de norm afwijken. Over-/onderweging: Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normportefeuille van het pensioenfonds. Paritair bestuur: Het bestuur dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgever, werknemers en pensioengerechtigden. Pensioenfederatie: De Pensioenfederatie behartigt namens de pensioenfondsen de belangen van deelnemers, gepensioneerden en gewezen deelnemers. De Pensioenfederatie is voortgekomen uit een samenwerking van de koepels voor ondernemings- (OPF), beroeps- (UvB) en bedrijfstakpensioenfondsen (VB). Pensioengerechtigde: Persoon voor wie het pensioen is ingegaan. Pensioengevend salaris: Het vaste jaarsalaris inclusief vakantietoeslag. Pensioengrondslag: Pensioengevend salaris minus de franchise. De pensioengrondslag vormt de basis voor de berekening van het pensioen en de pensioenpremie. Pensioenvermogen: Het saldo van de belegde middelen, vorderingen en schulden. Performance: Berekeningsmethode waarbij zowel de inkomsten als de gerealiseerde en niet-gerealiseerde vermogensmutaties worden uitgedrukt als percentage van het tijdsgewogen geïnvesteerde bedrag. PME (Pensioenfonds van de Metalektro): Het pensioenfonds dat de pensioenregeling uitvoert voor alle werknemers van ondernemingen binnen de bedrijfstak Metalektro, met uitzondering van grafici, vakantiewerkers en bestuurders van NV’s en BV’s. Voor ondernemingen bestaat de mogelijkheid dispensatie aan te vragen voor de verplichte deelname aan de bovengenoemde pensioenregeling.
Jaarverslag 2014
Pagina 56
Premie: De jaarlijkse bijdrage van werkgever en werknemers aan het pensioenfonds. Private Equity: Beleggingen in niet ter beurze genoteerde ondernemingen. PW: Afkorting voor Pensioenwet, de wet waarin de wettelijke bepalingen zijn opgenomen die pensioenfondsen dienen na te leven. Renteafdekking: Vermindering/eliminatie van het renterisico. Rentemiddeling: voor de vaststelling van de rente die pensioenfondsen moeten hanteren bij de vaststelling van de TV wordt door DNB de gemiddelde rente over de voorgaande 3 maanden berekend. Renterisico/mismatch: Omdat de omvang van de verplichtingen groter is dan de omvang van de rentedragende bezittingen en veelal de looptijd van de verplichtingen langer is dan de looptijd van de rentedragende bezittingen, is er sprake van een mismatch tussen de rentegevoeligheid van de verplichtingen en bezittingen. Renteswap (Interest Rate Swap): Transactie waarbij leningen tegen elkaar worden geruild. De koper betaalt een korte rente en ontvangt een lange rente. Rentetermijnstructuur (RTS): Tabel (of grafiek) die het verband geeft tussen de looptijd van een lening enerzijds en de rente van de lening anderzijds. Reservepositie: Het verschil tussen het aanwezige pensioenvermogen en het Vereist Eigen Vermogen Return-portefeuille: Beleggingen waarmee, met inachtneming van limieten die gesteld zijn aan het risico, een zo hoog mogelijk rendement nagestreefd wordt. Solvabiliteitstoets: Een door de actuaris opgestelde toets met betrekking tot de toereikendheid van het eigenvermogen om de aangegane pensioenverplichtingen op langere termijn te kunnen nakomen. Toeslagen: Verhoging van een pensioen of van een aanspraak op pensioen op grond van een in het pensioenreglement omschreven regeling. TOP-SUM/SUMO: Met ingang van 1 januari 2003 is de regeling voor SUM en SUMO komen te vervallen en vervangen door een opbouwregeling voor tijdelijk ouderdomspensioen (TOP). De uitvoering van de TOP-regeling en de nog lopende SUM-uitkeringen valt vanaf deze datum onder de verantwoordelijkheid van het Pensioenfonds van de Metalektro (PME). UFR: DNB schrijft deze rente voor om de pensioenverplichtingen mee te berekenen. Bij de UFRmethode wordt de rekenrente voor de pensioenvoorzieningen boven een looptijd van 20 jaar nog maar deels bepaald door de marktrente. Het andere deel komt uit een model. Uitvoeringsovereenkomst: Overeenkomst tussen Ardagh Metal Packaging Netherlands B.V. en Pensioenfonds TDV omtrent de uitvoering en financiering van de pensioenregeling(en). Uniform Pensioen Overzicht (UPO): Pensioenopgave zoals afgesproken tussen pensioenfondsen en verzekeraars om pensioenopgaven makkelijker vergelijkbaar en optelbaar te maken. Verbruikleen: Het uitlenen van effecten waarbij het juridische eigendom wordt overgedragen, maar het economische eigendom in bezit van het fonds blijft. Vereist Eigen Vermogen/Vereiste dekkingsgraad: Het Eigen Vermogen/de dekkingsgraad waarbij met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van een jaar over minder vermogen beschikt dan de hoogte van de TV. Visatie(commissie): commissie die het functioneren van het bestuur toetst. De wordt benoemd door het bestuur en bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Voorziening voor pensioenverplichtingen (VPV): Bedrag dat aanwezig moet zijn om samen met de toekomstige premieontvangsten aan de reeds bestaande pensioenverplichtingen te kunnen voldoen.
Jaarverslag 2014
Pagina 57
VPP-TDV: De Vereniging van Pensioengerechtigden van Pensioenfonds TDV vertegenwoordigt pensioengerechtigden en gewezen deelnemers van Stichting Pensioenfonds TDV. Technische Voorzieningen (TV): VPV plus alle overige verplichtingen van het fonds. Waardeoverdracht: Het conform de wettelijke overdrachtsregels overdragen van de contante waarde van pensioenaanspraken wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Pensioenaanspraken worden afgekocht door de pensioenuitvoerder van de oude werkgever en de afkoopwaarde wordt rechtstreeks overgedragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Wet Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA): Deze wet vervangt sinds 29 december 2005 de Wet op Arbeidsongeschiktheid (WAO). De WIA kent twee aparte regelingen: de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) en de IVA (Inkomensverzekering Volledig Arbeidsongeschikten). Zuiver kostendekkende premie: Zie het begrip “kostendekkende premie”.
Jaarverslag 2014
Pagina 58
Jaarverslag 2014
Pagina 59
Jaarverslag 2014 Uitgave: Stichting Pensioenfonds TDV