jaarverslag 2014
Stichting Pensioenfonds Randstad
29
beleggingen
- positief beleggingsrendement van + 34,0%: - matchingportefeuille: + 56,6% - beter dan benchmark; - rendementsportefeuille: + 7,3% - bijna gelijk aan benchmark; - renteafdekking verlaagd; bewust 'nemen van renterisico' - rente fors gedaald; pensioenverplichtingen stijgen in beginsel meer in waarde dan beleggingen, maar driemaandsmiddeling van rente doet stijgng van pensioenverplichtingen deels teniet.
Algemene ontwikkelingen op beleggingsgebied 2014 was het jaar van de grote rentedaling. De rente daalde (wereldwijd) naar ongekende laagteniveaus. Hierdoor namen veel vastrentendewaardenbeleggingen fors in waarde toe. Zo ook bij SPR, alwaar de matchingportefeuille, de portefeuille die er enkel op gericht is de ontwikkeling van de rente te volgen, een ongekend rendement behaalde van + 56,6%. Ook de rendementen op zakelijke waarden - opgenomen in SPR's rendementsportefeuille - waren positief. Het totale beleggingsrendement van SPR was dan ook groot: + 34,0%. Er zijn (dus) echter grote verschillen tussen de matching- en de rendementsportefeuille van het fonds. Hieronder worden deze toegelicht. Allereerst wordt een algemene terugblik op 2014 gegeven.
Ontwikkelingen op de financiële markten De wereldwijde macro-economische omstandigheden veranderden niet aanmerkelijk in 2014. De wereldwijde economische groei bleef beperkt, in overeenstemming met dezelfde onderliggende trend. Er was een kleine acceleratie in de groei tegen jaareinde, en een kleine vertraging gedurende het eerste kwartaal, die voornamelijk werd gevoed door de Verenigde Staten, maar de grootte van deze fluctuaties bleef zeer beperkt – zeker in vergelijking tot de meer dramatische verschuivingen in de periode van 2008 tot en met 2010. De algehele wereldwijde groei blijft positief, maar beneden de langetermijntrend. Ondanks de door de slechte winter veroorzaakte groeivertraging in het eerste kwartaal, herstelde de Amerikaanse economie in het derde kwartaal, met een groei van 5,0% op jaarbasis. De groei in de eurozone was stabiel, maar bleef net onder de 1,0%, met geen duidelijke katalysatoren voor een verbetering. In het Verenigd Koninkrijk bleef de groei stevig, wat verder ondersteund werd door een verbetering in de huizenmarkt. Japan heeft een volatiel jaar gehad nadat er een krimp was in het eerste deel van het jaar na de verhoging van de
verkoopbelasting, maar onze verwachting is dat de Japanse economie dit jaar weer zal groeien. De opkomende economieën vertoonden een sterkere groei dan de ontwikkelde economieën, maar het momentum nam af in enkele belangrijke landen in 2014. In China ligt de groeiverwachting momenteel tussen de 6-8% nu de beleidsmakers zich meer richten op consumptie dan op investeringen, alsmede door de inperking van de kredietverlening. Geopolitieke zaken als de conflicten in Oekraïne en het Midden-Oosten hadden ook effect op de regio. Vooral de groei van de Russische economie leed hieronder, door de sancties en de daling in de olieprijs. De uitzondering binnen deze categorie was India, waar de verkiezing van een nieuwe regering en de aanstelling van een betrouwbare centrale bank voorzitter de groeiverwachtingen verhoogden. Wereldwijd daalde de inflatie beneden de doelstellingen van de centrale banken, waarbij de Eurozone het jaar afsloot met een negatieve inflatie. Een grote bijdrage aan deze inflatiedaling kwam door de sterke daling van de energieprijzen, welke waarschijnlijk van tijdelijke aard is. De kerninflatie bleef in de buurt van de 1,0% op jaarbasis, wat beneden de doelstelling is van de ECB. De inflatieverwachting is ook gedaald, zowel op lange als op korte termijn en dit kan waarschijnlijk verklaard worden door de lage, maar stabiele groei. Monetair beleid De meest significante invloed op de assetprijzen in 2014 bleef het ruime monetaire beleid. Ondanks dat de Federal Reserve een eind maakte aan haar opkoopprogramma werd wereldwijd nog steeds een ruim beleid gevoerd. De Europese Centrale Bank verlaagde haar rentes twee maal, in juni en in september, en initieerde een eigen opkoopprogramma dat begin 2015 van start gaat. In Japan werd de omvang van het programma vergroot en in China verlaagde de centrale bank de eenjaarsrente in het vierde kwartaal.
jaarverslag 2014 – Stichting Pensioenfonds Randstad
30
beleggingen
Impact op de financiële markten Het soepele monetaire beleid ondersteunde zowel de aandelen- als obligatiemarkten. De lage groei en lage inflatie, gecombineerd met het ruime monetaire beleid leidde tot een substantiële daling van de rente op de obligaties van de belangrijkste markten, voornamelijk aan het lange einde van de curve. De lage economische groei, gecombineerd met het aanbodoverschot in olie leidde tot een substantiële daling in de olieprijs, welke ongeveer halveerde in 2014. De bedrijfsresultaten waren goed in de Verenigde Staten en Japan en relatief stabiel in Europa. De aandelenmarkten stegen in de ontwikkelde landen, maar de resultaten waren gemengd in de opkomende economieën, waar het macroeconomische momentum afnam en de dalende energieprijzen de bedrijfsresultaten beïnvloedde. De rentespreads op de obligaties uit de periferie van Europa ten opzichte van de Duitse staatsobligaties daalden verder door toegenomen verwachtingen vaneen verdere verruiming van het beleid van de ECB. Aandelen Ondanks dat aandelen een volatiel jaareinde hadden, behaalden de meeste indices een positief resultaat. De lokale Chinese aandelen vertoonden het beste resultaat in 2014, waarbij de Shanghai Composite steeg met 58% door de aansluiting met Hong Kong en de renteverlaging door de centrale bank in november. De Amerikaanse aandelen zetten hun indrukwekkende stijging voort en eindigden het jaar met een resultaat van 13% en Japan eindigde het jaar ook sterk met een stijging van 10%. De prestaties in de Eurozone waren minder indrukwekkend, met een stijging van 5% en een stijging van slechts 0,5% in het Verenigd Koninkrijk. In de opkomende markten kende India een zeer sterk jaar in vergelijking tot de Europese landen, met een stijging van 26%. Staatsobligaties De rente op de staatsobligaties tuimelde in navolging op de voortzetting van het ruime monetaire beleid, afnemende inflatieverwachtingen en de daling in de olieprijs. In de Eurozone daalde de rente op de Duitse staatobligaties van 1,9% tot 0,5%. De rentecurves van overheidsobligaties vervlakten door een daling van de langetermijnrente. In landen in de periferie, zoals Ierland, Spanje en Italië daalden de rentes verder, alsmede ook in de rentespreads ten opzichte van de Duitse staatsobligaties door de verdere stimuleringsmaatregelen van de ECB in de vorm van een verlaging van de rentes en een toegenomen kans op een opkoopprogramma door de ECB. Wereldwijde obligaties volgden de Duitse trend, met een daling van de tienjaarsrente in de Verenigde Staten van 3,0% naar 2,2% en op de obligaties van het Verenigd Koninkrijk van 3,0% naar 1,8%. Overige beleggingscategorieën Bedrijfsobligaties profiteerden van de dalende rentes, waarbij investment grade (+ 7,9%) harder steeg dan high yield (+
jaarverslag 2014 – Stichting Pensioenfonds Randstad
2,5%). De rentespreads varieerden in de verschillende regio’s. In de Eurozone daalden de rentespreads door het opkoopprogramma van de ECB, terwijl de rentespreads in de VS en het VK toenamen. In de US high yield sector steeg de rentespread, wat voornamelijk gedreven werd door zorgen over energiebedrijven die beïnvloed worden door de sterke daling in de energieprijzen. High yield spreads stegen in de Verenigde Staten met 100 basispunten, terwijl deze maar met 60 basispunten stegen in Europa. Echter, in het algemeen was rendement van beide regio’s positief door de dalende rentes. De rentespreads op de obligaties van de opkomende economieën stegen ook, maar dalende rentes zorgen voor een positief resultaat van 7,4%. Valuta In de ontwikkelde economieën kende de Amerikaanse dollar haar beste jaar sinds 2005, met een stijging van meer dan 10% ten opzichte van de Euro en de Japanse Yen en 6% ten opzichte van de Engelse pond. Een groot deel van deze appreciatie was toe te schrijven aan het monetaire beleid en de kracht van de groei van de Amerikaanse economie. De dramatische val van de olieprijzen en de economische sancties hebben ervoor gezorgd dat de Russische roebel haar slechtste jaar kende sinds 1998, met een daling van 70% ten opzichte van de Amerikaanse dollar.
Beleggingsbeleid en -rendement Beleggingsbeleid Stichting Pensioenfonds Randstad Hoewel het aantal pensioengerechtigden stijgt, heeft SPR onverminderd relatief veel jonge deelnemers en een klein aantal pensioengerechtigden. Deze combinatie leidt ertoe dat er jaarlijks relatief veel premie-inkomstenVanaf medio 2015 verandert dit: dan gaat het fonds verder als gesloten pensioenfonds en zijn er geen premie-inkomsten weer. Reden om het beleggingsbeleid in 2015 te wijzigen. zijn om belegd te worden: er hoeven immers niet zoveel gelden beschikbaar gehouden te worden voor het verrichten van pensioenuitkeringen. (Vanaf medio 2015 verandert dit: dan gaat SPR verder als gesloten pensioenfonds en zijn er geen premie-inkomsten meer.) In beginsel is het beleggingsbeleid van SPR dan ook gericht op de lange termijn, al staat dit uitgangspunt vaak op gespannen voet met het kortetermijnkarakter dat feitelijk wordt afgedwongen door het FTK en het verlangde financiële herstel van het fonds als gevolg van de dekkings- en reservetekorten. Het lopen van kortetermijnbeleggingrisico's is daardoor niet altijd mogelijk. Het uiteindelijke doel van het beleggingsbeleid van SPR is dan ook niet het behalen van een hoog rendement, maar het 'sturen' van de dekkingsgraad. Het afdekken van het renterisico op de pensioenverplichtingen is hiervoor essentieel. Deze renteafdekking krijgt gestalte in de matchingportefeuille. Daarnaast heeft het fonds een rendementsportefeuille. Met deze laatstgenoemde portefeuille wordt getracht rendement te behalen, waardoor
31
de financiële posite van het fonds zich verbetert en waardoor er op termijn weer mogelijkheden tot toeslagverlening ontstaan. Binnen grenzen worden beide portefeuilles gescheiden van elkaar beheerd. De som van beide bepaalt het totale beleggingsrisico dat het fonds loopt en het beleggingsrendement dat het fonds genereert. Daarnaast wordt de optelling van de beide portefeuilles gebruikt voor verslaggevingsdoeleinden (zoals de jaarrekening en de rapportage aan De Nederlandsche Bank). Het vermogen van SPR wordt binnen de matching- en rendementsportefeuilles belegd op basis van vastgelegde verhoudingen tussen de verschillende beleggingscategorieën. Op basis van de enkele jaren geleden uitgevoerde asset-&liability-(ALM-)studie wordt er jaarlijks een beleggingsplan opgesteld waarin bandbreedtes worden vastgelegd waarbinnen fluctuaties in de waarde van de beleggingen zich mogen voordoen. Bovendien is het mandaat waarmee de fiduciaire vermogensbeheerder van het fonds, KCM, kan werken, begrensd door een zogeheten risicobudget dat eveneens jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld. Ten behoeve van de vaststelling van dit risicobudget en voor de uitvoering van het vermogensbeheer binnen de kaders van dit budget maken SPR en KCM voortdurend afwegingen omtrent de vraag of het nemen van (beleggings)risico naar verwachting beloond wordt. Om vervolgens de vraag te beantwoorden hoe het te nemen risico het beste verdeeld (gespreid) kan worden over de verschillende beleggingscategorieën. Het nemen van (beleggings)risico is vanzelfsprekend geen doel op zich. Het is echter wel noodzakelijk om resultaat te behalen: zonder risico geen rendement. En zonder rendement is de kans op verbetering van de financiële situatie van het fonds gering. Maar risico betekent ook kans op tegenvallende rendementen en een daaruit voortvloeiende verslechtering van de financiële positie van het fonds. Het bestuur van SPR bepaalt daarom welk risico aanvaardbaar wordt geacht. Het is aan KCM om, binnen dit gestelde risicokader, afhankelijk van de verwachte rendementen en de actuele dekkingsgraad van SPR, te bepalen hoe het risico ingezet en gespreid wordt. De Beleggingsadviescommissie van het fonds houdt hier toezicht op en informeert periodiek het bestuur hierover. Met betrekking tot de verdeling is het uitgangspunt dat spreiding over beleggingscategorieën gewenst is. Zo wordt in principe voorkomen dat de beleggingen - en afgeleid dus de dekkingsgraad van SPR - gevoelig zijn voor één soort risico. Daarom wordt in de matchingportefeuille met behulp van zogeheten LDI 13-fondsen van Insigh Investment geïnvesteerd in staatsobligaties met lange looptijden en in rentederivaten. In de rendementsportefeuille wordt voornamelijk belegd in zakelijke waarden, zoals aandelen, onroerend goed en bedrijfsobligaties. In de rendementsportefeuille kunnen ook staatsobligaties opgenomen worden ingeval de verwachtingen voor deze positief zijn - in vergelijking tot die van zakelijke waarden. 13
Naast de splitsing van de beleggingen in twee portefeuilles en het afdekken van het renterisico van de pensioenverplichtingen worden de risico's van de buitenlandse valuta's waarin het meeste belegd wordt, de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen, voor 75% afgedekt.
Maatschappelijk verantwoord beleggen Het bestuur van SPR heeft een beleid vastgesteld ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen. Het bestuur vindt dat bij de uitvoering van het beleggingsbeleid aandacht moet worden besteed aan sociale onderwerpen, milieuvraagstukken en corporate governance. Het pensioenfonds maakt daarbij gebruik van de maatschappelijkverantwoorde-beleggingsoplossing van KCM. Hierbij worden de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties als uitgangspunt gehanteerd. Deze tien principes zijn gerelateerd aan arbeidsnormen, mensenrechten, milieu en anti-corruptie en vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation. Het maatschappelijk-verantwoord-beleggingsbeleid is op verschillende wijzen ingebed in de beleggingsportefeuille en heeft zijn weerslag op verschillende onderdelen: - Engagement; aangaan van dialoog met ondernemingen om veranderingen te bewerkstelligen. De engagement ten behoeve van SPR wordt via KCM uitgevoerd door een onafhankelijke engagement manager, GES Investment Services; - Uitsluiting; bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens (anti-persoonsmijnen, kernkoppen, of clusterbommen) worden uitgesloten van belegging. Sinds 2013 geldt een wettelijk verbod op het (laten) uitvoeren van transacties, het verstrekken van leningen of verwerven van niet vrij verhandelbare deelnemingen in bedrijven die betrokken zijn bij de productie, distributie of verkoop van clustermunitie of cruciale onderdelen daarvan. Eenmaal per jaar wordt, na overleg tussen de AFM, brancheorganisaties en marktpartijen, een indicatieve lijst van betrokken ondernemingen gepubliceerd en aangepast. Het bestuur van SPR ziet erop toe dat niet belegd wordt in bedrijven op deze lijst. Hiertoe wordt de periodieke lijst door SPR gedeeld met KCM. In de uitbestedingsovereenkomst met KCM en het jaarlijks op te stellen beleggingsplan, is nader omschreven op welke wijze KCM namens SPR invulling geeft aan dit verbod.
LDI = liability drive investments. In brede zin betekent het een beleid dat beleggingen afstemt op de pensioenverplichtingen. Een nauwere definitie is het afdekken van het renterisico van de pensioenverplichtingen.
jaarverslag 2014 – Stichting Pensioenfonds Randstad
32
beleggingen
Beleggingsmix en -rendement
Belegd vermogen en dekkingsgraad
De strategische beleggingsmix die SPR in 2014 met betrekking tot het vermogensbeheer gehanteerd heeft, staat vermeld in onderstaande tabel.
10.000.000
Strategische beleggingsmix 2014
109,1%
110%
900.000
108%
800.000
106%
in % belegggingscategorie
600.000
Matchingsportefeuille (55%) - 80% renteafdekking verplichtingen (toezichtscurve = ca. 63% op swaprente) Rendementsportefeuille (45%) 24,4
- Aandelen opkomende landen
8,9
- Onroerend goed
11,1
- Absoluut rendement
11,1
- Bedrijfobligaties
33,3
- Hoogrentende leningen
102%
400.000
98% 550.440
624.453
747.998
722.437
988.712
96% 94%
200.000 100.000
92%
92,5%
90%
0 2010
5,6
Totaal rendementsportefeuille
102,9%
100,8%
100%
5,6
- Liquiditeiten
101,9%
500.000
300.000
- Aandelen ontwikkelde landen
104%
700.000
normweging
2011
2012
Belegd vermogen ( x € 1.000)
2013
2014
Dekkingsgraad
100,0
rente. Het belegde vermogen steeg naar € 988,7 miljoen (2013: € 722,4 miljoen). De dekkingsgraad steeg ook: van 102,9% ultimo 2013 naar 109,1% per einde 2014 (inclusief een toepassing van de korting op de pensioenen). De ontwikkeling van het belegde vermogen en de ontwikkeling van de dekkingsgraad van SPR is weergegeven in onderstaande grafiek. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er geen direct verband is tussen de hoogte van de dekkingsgraad en de omvang van het belegde vermogen: ontwikkelingen met betrekking tot de te gebruiken rente voor het waarderen van de pensioenverplichtingen verstoren dit verband de laatste jaren, al lijkt 2014 een uitzondering op deze conclusie.
Deze beleggingsmix 2014 is vastgelegd in het beleggingsplan 2014 dat eind mei 2014 geïmplementeerd is. Tot dan gold het beleggingsplan 2013, uitgaande van het feit dat een overdracht van de rechten en de pensioenverplichtingen van SPR wel eens op korte termijn aan een verzekeraar overgedragen zouden kunnen worden. Aangezien uit de aanbiedingen van de verzekeraars in het begin van 2014 bleek dat een dergelijke overdracht voorlopig niet aan de orde zou zijn, is besloten het beleggingsbeleid alsnog aan te passen. In dit plan is ervoor gekozen gedoseerd meer beleggingsrisico te nemen, in de vorm van een lagere afdekking van het renterisico op de pensioenverplichtingen en een grotere allocatie naar zakelijke waarden. Bovendien is de mate waarin de beleggingen van SPR passief van aard zijn, verhoogd. Beleidsmatig betekende dit dat het risicobudget 14 verhoogd werd naar gemiddeld 8,5% (ten opzichte van de ontwikkeling van de pensioenverplichtingen) - met een maximale uitloop naar 10% 15. In 2013 was dit budget maximaal 7%.
SPR behaalde de laatste tien jaar de beleggingsrendementen zoals vermeld in onderstaande tabel. Vanaf 2006 dekt het fonds het renterisico af met behulp van een separate matchingportefeuille. Hierbij moet bedacht worden dat in jaren dat de rente stijgt, het beleggingsrendement van het fonds, gezien de renteafdekking, vaak negatief is; in jaren dat de rente daalt, is het beleggingsrendement vaak positief zoals bijvoorbeeld in het turbulente jaar 2008 en dus ook in 2014.
Mede op basis van deze strategische beleggingsmix is in 2014 een beleggingsresultaat behaald van + € 248,0 miljoen, ofwel een positief rendement van + 34,0%. Door de afdekking van het renterisico profiteerde SPR uiteindelijk sterk van gedaalde
Beleggingsrendementen 2005 - 2014 in %
Beleggingsrendement SPR
14 15
2014
2012
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
34,0
(3,8)
16,0
9,6
17,4
(1,1)
3,7
(8,2)
4,3
13,8
Het risicobudget is gedefinieerd op basis van statistische afwijkingen van het beleggingsrendement ten opzichte van het 'rendement' op de pensioenverplichtingen van SPR. Een risicobudget van 10% wil zeggen dat de waardeontwikkeling van de beleggingen, uitgaande van statische normaalverdelingen, in 97,5% van de gevallen binnen twee keer 10% plus of min van de oorspronkelijke waarde ligt. Bij een dekkingsgraad van 100% betekent dit dat met een kans van 97,5% de dekkingsgraad tussen 80% en 120% blijft.
jaarverslag 2014 – Stichting Pensioenfonds Randstad
33
Aan het einde van het verslagjaar is 60,6% van het belegde vermogen van SPR geïnvesteerd in de matchingportefeuille en 44,4% in de rendementsportefeuille. Deze verdeling komt
feitelijk overeen met de strategische beleggingsmix. De allocatie van alle beleggingen over de portefeuilles en beleggingscategorieën is zichtbaar in de tabel.
Samenstelling beleggingen per portefeuille per beleggingscategorie ultimo jaar feitelijke allocatie in € belegggingscategorie
beheerders 2014
Matchingsportefeuille Vastrentende waarden
feitelijke allocatie in %
2014
2013
2014
2013
599.138
401.871
60,6
55,6
599.138
401.871
60,6
55,6
Discretionaire staatsobligaties van Nederland, Duitsland, Oostenrijk en - Staatsobligaties - LDI-fondsen - Geldmarktbeleggingen
Europese Unie
164.178
172.929
16,6
23,9
Insight Investment
321.879
161.161
32,6
22,3
JP Morgan, Insight Investment
112.852
67.456
11,4
9,3
-
229
325
0,0
0,0
389.574
320.566
39,4
44,4
191.672
140.549
19,4
19,5
47.563
-
4,8
0,0 14,4
- Liquide middelen Rendementsportefeuille
Vastrentende waarden - Hypothecaire leningen
Aegon AM Blackrock, iShares, Legal & General,
- Bedrijfsobligaties - Hoogrentende leningen - Geldmarktbeleggingen
Standard Life Inv.
82.943
104.211
8,4
Golden Tree, Lazard
21.587
18.177
2,2
2,5
JP Morgan, Insight Investment
34.528
13.120
3,5
1,8
-
5.051
5.041
0,5
0,7
- Liquide middelen
130.687
126.209
13,2
17,5
- Ontwikkelde markten
Aandelen Russell, Vanguard
95.835
91.780
9,7
12,7
- Opkomende markten
Vanguard, Northern Trust, T-Rowe Price
34.852
34.429
3,5
4,8
Onroerend goed
27.333
14.029
2,8
1,9
-
-
6.877
0,0
1,0
Altera Vastgoed
27.333
7.152
2,8
1,0
41.859
39.812
4,2
5,5
Kempen & Co., Prisma
41.859
39.812
4,2
5,5
(1.977)
(33)
(0,2)
(0,0)
(1.977)
(33)
(0,2)
(0,0)
988.712
722.437
100,0
100,0
- Genoteerd vastgoed Europa - Niet-genoteerd vastgoed Nederland Absoluut rendement - Hedge funds Financiële derivaten - Valutatermijnderivaten
discretionaire termijncontracten
Totaal beleggingen
Hoewel in waarde toegenomen, is de relatieve weging van aandelen in de totale beleggingsportefeuille van het fonds in 2014 afgenomen. Het aandeel van onroerendgoedbeleggingen is relatief gezien fors toegenomen, maar beslaat niet meer dan 2,8% van de portefeuille. Het aandeel van hypothecaire leningen - ten koste van bedrijfsobligaties - is relatief gezien de grootste verschuiving binnen de rendementsportefeuille in 2014. Het bestuur heeft de verwachting dat op (Nederlandse)
hypothecaire leningen de komende tijd een beter, stabiel(er) rendement te behalen is, tegen aanvaardbare risico's, dan op bedrijfsobligaties. Het beleggingsrendement bedroeg in 2014, zoals vermeld, + 34,0%. De matchingportefeuille kende, voornamelijk als gevolg van de algemene rentedaling in , een rendement van + 56,6%. De rendementsportefeuille kende ook een positief rendement: +7,3%. De rendementsportefeuille deed het iets
jaarverslag 2014 – Stichting Pensioenfonds Randstad
34
beleggingen
minder goed dan haar benchmark, de matchingportefeuille deed het beter. Zie de tabel. Hierin zijn ook de behaalde rendementen per beleggingscategorie - en die van hun benchmarks - opgenomen. Op totaalniveau wordt de benchmark gevormd door de ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen van het fonds. Deze 'rendeerden' met + 43,5% (zonder driemaandsmiddeling van de UFR-rente). Het behaalde beleggingsrendement steekt hier dus negatief bij af, maar door de driemaandsmiddeling van de UFR-rente wordt deze rendementsvergelijking verstoord en is er toch sprake van een stijging van de dekkingsgraad.
matchingportefeuille, maar van de rendementsportefeuille. Door hun karakter zorgen zij ook voor een deel van de renteafdekking.
Verdeling afdekking renterisico (gemeten op swapcurve) in % 2014
Rentederivaten
36
Staatsobligaties (nominaal)
19
Staatsobligaties (inflatiegerelateerd)
5
Bedrijfsobligaties
Beleggingsrendementen 2014 per portefeuille per categorie
3
Totaal
63
in % belegggingscategorie
realisatie benchmark
verschil
Matchingsportefeuille
56,6
54,8
1,8
- Vastrentende waarden
56,6
54,8
1,8
0,0
0,0
0,0
- Liquide middelen Rendementsportefeuille
7,3
7,4
(0,1)
- Bedrijfsobligaties
8,3
8,4
(0,1)
- Hoogrentende leningen
14,6
14,0
0,6
- Aandelen ontwikkelde landen
12,2
13,2
(1,0)
- Aandelen opkomende landen
15,6
15,2
0,5
- Genoteerd onroerend goed
19,3
24,8
(5,4)
- Niet-genoteerd onroerend goed
2,9
2,9
0,0
- Absoluut rendement
2,1
0,3
1,8
- Hypotheken
0,0
Matchingportefeuille De matchingportefeuille is - zoals hierboven al vermeld bedoeld voor het afdekken van het renterisico op de pensioenverplichtingen van het fonds. Deze afdekking gebeurt aan de hand van discretionaire beleggingen in langlopende staatsobligaties - van voornamelijk Duitsland, Nederland en Oostenrijk - en in LDI-fondsen van Insight Investment. Bij deze vermogensbeheerder belegt SPR in een vijftal fondsen (vier LDI-fondsen en één geldmarktfonds). Ook zit er nog een geldmarktfonds van JP Morgan in de matchingsportefeuillle.
De vermelde percentages van 19% en 5% voor de afdekking van het renterisico door (inflatiegerelateerde staatsobligaties is geografisch verdeeld over Duitsland (7%), Nederland (7%) en Frankrijk (7%). Overige landen, Finland en Oostenrijk, en Europese instellingen completeren deze verdeling (3%). Het rendement van de matchingportefeuille was positief in 2014. Ook de benchmark presteerde positief dit jaar. Beide zijn te verklaren door de fors gedaalde rente. De matchingportefeuille deed het relatief beter dan de benchmark. Dit relatieve positieve resultaat is te verklaren door het 'inkomen van de spreads', wat wil zeggen dat de risicopremie die voor vastrentende waarden (anders dan rentederivaten) betaald wordt, kleiner werd. In dat geval nemen dergelijke vastrentende waarden in waarde toe althans zij kennen een relatief beter resultaat dan de rentederivaten waarop de benchmark gebaseerd is. Omdat SPR binnen de matchingportefeuille in staatsobligaties belegt, profiteerde het fonds van deze spreadverminderingen. Matchingsportefeuille 2014 Beleggingsrendementen per kwartaal
kwartaal 1
jaarverslag 2014 – Stichting Pensioenfonds Randstad
kwartaal 3
kwartaal 4 56,6%
50% 40%
54,7%
36,2% 33,8%
30% 24,5% 23,1%
20% 11,4% 10%
Met de matchingportefeuille wordt getracht de impact van de UFR-rente op de pensioenverplichtingen voor 80% af te dekken. De UFR-rente is een kunstmatige rente en er zijn zodoende in de markt geen 'UFR-instrumenten' te koop. Laat staan instrumenten die gebaseerd zijn op driemaandsgemiddelden van de UFR-rente. Zoals aangegeven, vertaalt de doelstelling van 80% afdekking van het renterisico zich daarom in een renteafdekking van circa 63% op basis van de rente die gebaseerd is op de markt voor rentederivaten (swaps), instrumenten die zonder meer verkrijgbaar zijn. Deze afdekking is verdeeld over diverse instrumenten, zoals weergegeven in de tabel. De bedrijfsobligaties maken geen deel uit van de
kwartaal 2
60%
11,0% 11,4% 11,0%
11,7% 10,9%
9,4%
8,7%
15,0% 15,6%
0%
Kwartaalrendement
Cumulatief rendement
Benchmarkrendement
Cumulatief rendement benchmark
In geld gemeten, bestaat de matchingportefeuille voor 27% uit staatsobligaties, voor 54% uit de LDI-fondsen van Insight Investment en voor 19% uit geldmarktfondsen. In verband met de verwachte inflatie is een klein deel van de staatsobligaties belegd in inflatiegerelateerde staatsobligaties van Duitsland en Frankrijk. De grootste beleggingen binnen de matchingportefeuille zijn te zien in onderstaande tabel.
35
Grootste beleggingen in matchingportefeuille x € 1.000 2014
2013
Insight LDI Solutions - EUR 30 year fund
116.975
58.416
Insight LDI Solutions - EUR Assets 30 year fund
107.452
47.935
Insight LDI Solutions - EUR 50 year swap fund
97.451
51.973
JP Morgan Euro Liquidity Fund
79.143
58.457
Insight Liquidity Fund EUR Cash Fund
33.709
8.999
Rendementsportefeuille Met de rendementsportefeuille wil SPR zorgdragen voor positieve beleggingsrendementen die ertoe leiden dat de financiële positie van het fonds verbetert en er zodoende - op termijn - ruimte ontstaat voor verhoging van de pensioenen van de deelnemers en pensioengerechtigden. De samenstelling van deze portefeuille wijzigt voornamelijk door aanpassingen in de strategische uitgangspunten en bandbreedtes van de verschillende beleggingscategorieën, vast te leggen in het jaarlijkse beleggingsplan. De belangrijkste wijzigingen in het beleggingsbeleid van de rendementsportefeuille voor 2014 ten opzichte van 2013 waren: - Een kleinere allocatie naar de categorie 'aandelen ontwikkelde landen'; - Een grotere allocatie naar de categorie 'aandelen opkomende landen'; - Het meer investeren in de categorie 'niet-beursgenoteerd onroerend goed', zodra inschrijvingen bij Altera Vastgoed omgezet kunnen worden naar investeringen. Zolang dit niet mogelijk is, wordt belegd in beursgenoteerd onroerend goed; - Het omzetten van beleggingen in bedrijfsobligaties in hypotheekleningen; - Het verlagen van de afdekking van de valutarisico's op de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond van 100% naar 75%. SPR belegt binnen de rendementsportefeuille alleen in beleggingsfondsen. Een groot deel van deze fondsen hanteert een passieve beleggingsstijl, een stijl waarbij vastgelegde marktindices gevolgd worden. De strategische beleggingsmix van de rendementsportefeuille is hierboven reeds vermeld. De portefeuille heeft in 2014 positief gerendeerd en deed het iets minder dan haar benchmark: + 7,4% versus + 7,3%. Zonder de valutaafdekking zijn deze percentages + 9,3% respectievelijk + 9,2%. Deze afdekking heeft dus rendement gekost in 2014. Met name beleggingen in aandelen, hoogrentende leningen en beursgenoteerd onroerend goed deden het goed dit jaar. De categorie 'aandelen ontwikkelde landen' behaalde een rendement van + 12,2%, de categorie 'aandelen opkomende landen' een rendement van + 15,6%. Beursgenoteerd onroerend goed kende een rendement van + 19,3% Een overzicht van de rendementen per beleggingscategorie en hun benchmarks is opgenomen in de tabel. 16
De samenstelling van de rendementsportefeuille naar beleggingscategorie is hierboven vermeld in de tabel 'samenstelling beleggingen per portefeuille per beleggingscategorie'. De grootste beleggingen in deze portefeuille zijn opgesomd in onderstaande tabel. Hierin is ook vermeld of er sprake is van een passieve of actieve beleggingsstijl 16. Het bestuur van SPR heeft de mening dat het volgen van een marktindex, passief beleggen, het uitgangspunt moet zijn bij de beleggingen in de rendementsportefeuille, in het bijzonder in (nagenoeg) efficiënte markten als aandelenmarkten in ontwikkelde landen. Deze mening is zichtbaar in de verdeling van de aandelenbeleggingen, waarin Vanguard, een zeer grote, passieve vermogensbeheerder, het grootste deel van de gelden zijn ondergebracht. Hierdoor worden eveneens de kosten van vermogensbeheer gedrukt.
Rendementen 2014 rendementsportefeuille in %, exclusief valuta-afdekking 2014 2014 relatieve realisatie benchmark performance
Aandelen ontwikkelde markten
12,2
13,2
Aandelen opkomende markten
15,6
15,2
0,5
8,3
8,4
(0,1)
Bedrijfsobligaties
(1,0)
Hoogrentende leningen
14,6
14,0
0,6
Beursgenoteerd onroerend goed
19,3
24,8
(5,4)
Niet-beursgenoteerd onroerend goed
2,9
2,9
0,0
Absoluut rendement (hedge funds)
2,1
0,3
1,8
Totaal
9,3
9,2
0,1
Rendementsportefeuille 2014 Beleggingsrendementen per kwartaal
8,0%
7,4%
7,0%
6,3%
7,4%
6,3%
6,0% 4,8%
5,0%
4,6%
4,0% 3,0% 2,0%
1,6%
1,5%
1,0% 0%
1,6%
1,5%
kwartaal 1
3,2%
3,0%
kwartaal 2
1,4% 1,6%
1,0% 1,1%
kwartaal 3
kwartaal 4
Kwartaalrendement
Cumulatief rendement
Benchmarkrendement
Cumulatief rendement benchmark
Alle beleggingsfondsen die zich niet baseren op een reguliere marktindex, beschouwt SPR als actief. Ook fondsen die zichzelf als 'semi-passief' of 'semi-actief' betitelen.
jaarverslag 2014 – Stichting Pensioenfonds Randstad
36
beleggingen
Grootste beleggingen in rendementsportefeuille x € 1.000 beleggingsfonds
Vanguard European Stock Index Fund
categorie
beleggingsstijl
aandelen
passief
opkomende landen AeAM Dutch Mortgage Fund (Aegon)
hypothecaire bedrijfsobligaties
passief
aandelen
passief
Vanguard Institutional Index Fund
opkomende landen Kempen Orange Investment Partnership
absoluut rendement
2013
60.374
42.044
actief
leningen Blackrock Euro Investment Grade Corporate Bond Fund
2014
45.013
-
27.436
25.305
27.301
22.496
actief 23.529
23.029
Standard Life Investments European Corporate Bond Fund
bedrijfsobligaties
(hedge fund) actief
20.432
13.416
Legal & General Euro Corporate Bond Fund
bedrijfsobligaties
actief
20.408
15.554
Altera Vastgoed Winkels
onroerend goed
actief 20.330
7.394
18.331
16.783
(niet-genoteerd) Prisma Spectrum Alternatives Fund
absoluut rendement
actief
(hedge fund) Northern Trust All Country Asia ex Japan Equity Index Fund
aandelen
passief
opkomende landen iShares Barclays Euro Corporate Bond ex-Financials Lazard Emerging Market Debt Blend
bedrijfsobligaties
passief
hoogrentende
actief
leningen Vanguard Emerging Market Stock Index Fund
aandelen hoogrentende geldmarktfondsen
Dit zijn de beleggingsfondsen waarin de waarde van de beleggingen van SPR aan het einde van 2014 meer dan € 10 miljoen bedraagt. Naast deze fondsen belegt SPR in de rendementsportefeuille in nog vier beleggingsfondsen. Deze vier worden beheerd door Russell Acadian (aandelen ontwikkelde markten), T-Rowe Price (aandelen opkomende markten), Altera Vastgoed (onroerend goed: woningen) en Insight Investment. Ook in 2014 is het aandeel van de passieve vermogensbeheerders toegenomen. Om redenen van tegenvallende rendementen zijn de beleggingen in het Skagen Global Fund, zeer actief beleggend in de wereldwijde aandelenmarkten, beëindigd. Bovendien is toegetreden tot de beleggingen in hypotheken, zijnde een hypotheekfonds voor Nederlandse hypotheken van Aegon. SPR heeft zich ingeschreven voor meer investeringen in onroerend goed van Altera en in hypotheken van Aegon, maar deze inschrijvingen hebben nog niet tot beleggingen geleid. Het wachten is op het moment dat Altera en Aegon nieuwe investeerders tot deze fondsen toelaten. Mede om die reden houdt SPR gelden aan in geldmarktfondsen; deze zijn snel liquide te maken ten behoeve van de investeringen bij Altera en Aegon.
jaarverslag 2014 – Stichting Pensioenfonds Randstad
14.450
-
13.400
15.061
12.458
10.562
10.552
8.000
actief
leningen JP Morgan Liquidity Funds - Euro Liquidity Fund
17.098 49.314
passief
ontwikkelde landen Golden Tree High Yield Value Fund
17.914 14.666
passief